Zinnebeeld: Niet zomaar een naam Frits Mertens ................................................................ 4
COLOFON Zin in Zorg is een uitgave van Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders. Bij Reliëf zijn ruim 300 zorginstellingen met een christelijke signatuur aangesloten.
THEMA:
De missie van Reliëf is om vanuit christelijke inspiratie
Geestelijke verzorging op drift? The times, they are changing Geestelijk verzorging in de ontwikkelingen van de zorg Richart Huijzer ............................................................. 5
invloed uit te oefenen op het maatschappelijk debat over en de inhoud, uitvoering en organisatie van de zorg en aldus bij te dragen aan de essentie van zorg. Vanuit die missie richt Zin in Zorg zich op gezondheidszorg, ethiek
“Hij heeft veel bij mij losgemaakt ...” Interview met Henk Veltkamp Wybe Dijk ..................................................................... 8
en levensbeschouwing in hun onderlinge relaties. Zin in Zorg verschijnt vier maal per jaar. ISSN: 1389-6490 / jaargang 8
Ruiken aan de vrijheid Of: Waarom geestelijke verzorging op de helling moet blijven Archie de Ceuninck van Capelle................................. 10
Abonnementen Lidinstellingen van Reliëf ontvangen twee abonnementen. Aanvullende abonnementen kosten € 17,50 per jaar, losse abonnementen € 24,75. Losse nummers € 6,25 + porto. Advertentietarieven op aanvraag. Informatie en opgave: Reliëf, Neckardreef 6, 3562 CN Utrecht, (030) 2610454,
NIEUWS:
fax (030) 2612529. E-mail:
[email protected] of via de website
Verenigingsnieuws ....................................................... 12 Bijbel voor de zorg Myriam Steemers ......................................................... 13
www.relief.nl. Abonnementen kunnen ieder moment van het jaar ingaan. Opzeggingen moeten voor 1 december gedaan worden. Redactie
INTERVIEW:
Hoe vertel ik het mijn manager? De geestelijk verzorger en zijn baas Interview met Hubert Janssen en Jankees Cappon, Amphia Ziekenhuis, Breda Paul van Mansum......................................................... 14
RECENSIE:
Yvonne Grul en Aart Pool, Zijn in doen en laten Wout Huizing ............................................................... 16
R E P O R TA G E :
Extramurale geestelijke verzorging Zoeken naar raakvlakken Klaas Burger .................................................................. 18
J.M. Beekers F. Mertens F.G.M. Pothof M.W.H. Steemers – van Winkoop T. Tromp (eindredacteur) H.J. Veltkamp (voorzitter) Redactieadres: Reliëf, t.a.v. A.J. Oppelaar Neckardreef 6, 3562 CN Utrecht Redactieadviesraad H.P. Meininger / H. Jochemsen / B. Blaauw, T. Rütter / W.P.H.M. Cranen / H. Bakkerode, C.J.W. Leget / J.C. Lam / F.H. Kamsteeg, M. Laterveer / E. van Reij-Pieterson / D. Vollebregt, A. van Balkom / E.B. Mulder Uitgave, layout en druk: Berne, Heeswijk Omslag Foto: Henk Dinissen, Maxima Medisch Centrum
A C H T E R G R O N D : Euthanasieconsulent: twee functies op één kussen? Joost Schelling .............................................................. 20
K O R T N I E U W S : ....................................................................................... 22
ETHIEK UIT HET VUISTJE: Dure geneesmiddelen Paul van der Ven........................................................... 23 Agenda .......................................................................... 24
red a c t ioneel Henk Veltkamp gaat de redactie verlaten. Ter gelegenheid van zijn afscheid kreeg hij de ruimte om het thema van dit nummer te bepalen. Hij hoefde daar niet lang over na te denken: ‘geestelijke verzorging’. Maar dan niet de zoveelste bijdrage over aandacht, luisteren, spiritualiteit, rituelen en geestelijke bijstand. Maar een nummer over de harde kanten van het vak. Vooral over de vraag hoe geestelijk verzorgers aan bestuurders, managers en beleidsmakers uitleggen wat ze doen en waarom dat belangrijk is. De meeste geestelijk verzorgers lijken (nog steeds) vooral gericht op de zachte kant van het vak. Ze hebben een gave. Ze kunnen onuitgesproken boodschappen horen. Ze luisteren naar wat afhankelijkheid, ziekte en beperkingen betekenen voor mensen die ze bijstaan. Temidden van alle kordate techniek en ingenieuze behandelingen speuren ze naar de ziel in de machinerie. Maar het valt nog niet mee om dit te vertalen in economische doelstellingen en meetbare kwaliteitseisen. Lange tijd hebben geestelijk verzorgers de druk van markt en economie van het lijf gehouden door erop te wijzen dat geestelijke verzorging een uitzonderlijk beroep is. Het is zo geestelijk dat het niet in financieel economische termen kan worden besproken. Richart Huijzer stelt in het stand van zaken artikel dat die houding temidden van de marktwerking in de zorg niet langer volgehouden kan worden. De geestelijk verzorger moet concurreren. Met geestelijke verzorging in het pakket kan een zorgaanbieder zich onderscheiden van de concurrent. En de geestelijk verzorger moet
zelf ook concurreren met andere behandelaars in de zorgorganisatie. Geestelijk verzorgers moeten zich net als alle andere beroepsgroepen profileren op kwaliteit en resultaat. Toch is er ook een andere kant. De geestelijk verzorger vervult naast de rol van pastor (luisterend oor) en van priester (voor vieringen en rituelen) toch ook de rol van profeet. Hij herinnert de bestuurders en beleidsmakers aan het hart van zorg: de zorgzame relatie tussen bezielde mensen. Dat kun je niet altijd uitleggen, soms moet je het erin hameren. Profeten spraken duidelijke taal, maar pasten zich niet aan aan de beleidsmakers van hun dagen. Ze waren doorgaans niet gelikt en al evenmin geliefd. De vraag is of je dat kunt doen zonder van de gesprekstafel verwijderd te worden. Misschien kan de aanbeveling van Henk Veltkamp van dienst zijn: wees argeloos als een duif en slim als een slang. Henk, hartelijk bedankt voor de wijze waarop je de afgelopen jaren leiding hebt gegeven aan de redactie: warm en gedecideerd, betrokken en streng. En altijd gericht op de missie van Reliëf: het bevorderen van menslievendheid in de zorg.
Thijs Tromp
Oma Rozerood Dat er in zorginstellingen ook geestelijk
tevoorschijn. Ook een mooi beeld, al is het mij
spannend vertellen over haar carrière als
verzorgers rondlopen, dat spreekt toch
een tikje te hoogdravend.
wereldkampioene worstelen. Zij speelt met
vanzelf? Ja, maar pas op. Zomaar is
hem hoe hij in zijn laatste tien levensdagen
het herfst, met bezuinigingsstormen van
Verrast werd ik door een klein boekje over
elke dag tien jaar ouder wordt, en stelt hem
windkracht tien. Dan komen de vragen. Wat
Oscar, een jongen van tien, die met leukemie
voor om daarover aan God te schrijven. Het
doen die lui nou precies? Dragen ze eigenlijk
op de kinderafdeling van een ziekenhuis ligt.
boekje bestaat uit tien brieven van Oscar aan
wel bij aan de productie?
Zijn behandeling is niet aangeslagen. Oscar
God. De laatste is de kortste. “Beste God.
wordt steeds zieker, en dat vindt hij vooral
Honderdtien jaar. Da’s veel. Ik geloof dat ik
Van Heije Faber, docent godsdienst–
sneu voor de dokter, die toch zo zijn best
doodga. Oscar.”
psychologie in Tilburg, antwoordde op zulke
heeft gedaan. Ook voelt Oscar zich een beetje
vragen ooit met een mooi beeld. In het
schuldig, “een slechte zieke die je belet te
Voor mij werd die mevrouw in haar roze
topklinische ziekenhuis van zijn dagen zag
geloven dat dokters alles kunnen,” want zijn
jasschort een nuchter en trefzeker beeld voor
hij de pastor vooral als clown. Temidden van
eigen dokter “heeft net zo’n zielig gezicht als
wat mijn collega’s en ik aan de zorg bijdragen.
alle gewichtigdoenerij blijft die zichzelf, kijkt
een kerstman die geen cadeautje meer in zijn
verwonderd om zich heen, en ontdekt zo
zak heeft.” Cadeautjes krijgt hij overigens in
allerlei schatten op plekken waar niemand
overvloed van zijn ouders, maar hij voelt zich
durft te komen, waar niemand durft te zoeken.
door hen in de steek gelaten. Ze vluchten als Oscar begint over doodgaan.
Een ander beeld voor de geestelijk verzorger
Henk Veltkamp Naar aanleiding van Eric-Emmanuel Schmitt Oscar en oma Rozerood. Amsterdam/
is de vroedvrouw. Professioneel, liefdevol
Wie daarvoor niet vlucht is oma Rozerood,
en geduldig assisteert zij bij het aan de dag
een oudere dame in een roze jasschort,
komen van het levensgeheim, diep verborgen
die als spelvrijwilligster op de afdeling
in de mens. Zo luistert zij het levensverhaal
werkt. Oscar bewondert haar, want ze kan
Antwerpen, 2004. (Oorspronkelijke titel: Oscar et la dame Rose).
|
3
Z I N N E B EELD N i e t zomaar een naam Niet zelden is in de naam van een instelling zichtbaar dat zij zorgt vanuit een gelovige visie. Bijvoorbeeld bij de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Sint Maarten, of Sint Martinus, sneed zijn mantel doormidden, om de helft van zijn mantel af te staan aan een arme die het koud had. De Sint Maartenskliniek wil daarmee zeggen: waar mensen wat ontberen, willen wij daarin voorzien. Sint Maarten werkt als voorbeeld.
Martinus werd geboren in 316 in Hongarije. Vrij jong al werd hij militair in het Romeinse leger. Voor de stadspoort van Amiens kwam hij een bedelaar tegen, aan wie hij de helft van zijn mantel gaf. Martinus zag die nacht Christus met zijn mantel. Hij zei: “Martinus heeft mij gekleed.” Voor Martinus bevestigde dit de woorden van Christus: “Wat gij de minsten der mijnen hebt gedaan, dat hebt ge aan Mij gedaan.” Martinus liet zich dopen, nam ontslag uit het leger, werd kort daarop priester, en later bisschop in Tours. Daar stierf hij en werd er begraven.
Martinus gaf niet zijn hele, maar zijn halve mantel, omdat hem als Romeins soldaat de helft van de mantel toebehoorde; de andere helft behoorde aan de staat. Het afstaan van de helft van de mantel was een daad van liefde voor de naaste én een daad van rechtvaardigheid. Veel zorginstellingen zijn vernoemd naar grote gelovigen. Zij willen zeggen: geef - vanuit naastenliefde en rechtvaardigheid - alle kennis, aandacht en zorg die je hebt aan hen die dat ontberen, volg het voorbeeld van Maarten, Jozef, Onze Lieve Vrouw, Laurentius of welke andere persoon dan ook, onze naam geeft aan waar wij voor staan. Daarin is het Wezen van het Leven. Of, zoals kinderen tijdens de St. Maarten lampionnentocht zingen: Hier woont een rijk man, die een centje missen kan. Veel wil hij geven, lang zal hij leven. Zalig zal hij sterven, de hemel zal hij erven.
Frits Mertens 4
|
ZINNEBEELD
GEESTELIJKE VERZORGING OP DRIFT?
Thema: de stand van zaken
Th e t i mes, they are changing Richart Huijzer
We zijn bezig met de meest ingrijpende verbouwing van het zorggebouw in vele decennia. Tijdens de verbouwing gaat het werk gewoon door -ook het werk van de geestelijke verzorger- maar de verbouwing heeft wel invloed op het werk van de geestelijk verzorger. Richart Huijzer schetst de ontwikkelingen en de consequenties voor de Geestelijk Verzorger. Een aantal belangrijke uitgangspunten is richtinggevend voor de herinrichting van het zorggebouw. De kabinetten Balkenende zijn zich goed bewust geweest van het feit dat de bevolking steeds ouder zal worden. Daardoor zal onafwendbaar het beroep op de gezondheidszorg toenemen. Steeds meer mensen zullen te kampen krijgen met chronische aandoeningen die significant samenhangen met het ouder worden. Om kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg in de toekomst te garanderen, is gezocht naar een nieuwe rolverdeling tussen de verschillende partijen op de zorgmarkt. Ten eerste de patiënt, cliënt of bewoner. Deze krijgt een centrale rol met meer kansen maar ook met meer verantwoordelijkheden. Men noemt dit vraaggestuurde zorg. De cliënt bepaalt in toenemende mate welke zorg hij bij welke zorginstelling afneemt. Dat dit een krachtig marktmechanisme is bewijst een simpel voorbeeld. Daar waar het tot voor kort niet mogelijk was om bij opname in een ziekenhuis de warme maaltijd in de avond te gebruiken (het keukenpersoneel moest immers op tijd naar huis om daar zelf achter de piepers te kruipen) kan dat
nu wel. Patiënten krijgen meer keuzevrijheid en daardoor wordt er meer dan voorheen rekening gehouden met hun wensen. Dat is een groot goed maar er zijn ook kanttekeningen bij de keuzevrijheid te maken. Zo is niet elke cliënt even mondig en weet niet elke patiënt de weg in het land van de zorg. Dit betekent dat goed geïnformeerde, hoog opgeleide cliënten en patiënten vaak meer profiteren van de toenemende vraagsturing in de zorg dan degenen die minder goed georiënteerd zijn. Zorgaanbieders vormen de tweede partij. Doordat de patiënt een grotere rol krijgt toebedeeld worden zorgaanbieders gestimuleerd om betere prestaties te leveren. Een zorginstelling kan zich onderscheiden van andere zorginstellingen door specifieke keuzes te maken. Wie enig idee wil krijgen van de impact van dat ombuigingsproces moet op internet eens wat rondsurfen. Zo wordt op de bekende site www.independer. nl de mogelijkheid geboden om ziekenhuizen onderling te vergelijken. Dat gaat vrij ver. Ook de jaarlijkse uitgebreide screening en beoordeling van ziekenhuizen door Elsevier past in dit patroon. Nieuw opgekomen bedrijven als ‘Mediquest’ richten
zich op patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en zorginstellingen door continu onderzoek te doen naar de kwaliteitsverbetering in de zorg en een onafhankelijk oordeel te geven over het totale beschikbare zorgaanbod. Een derde partij wordt gevormd door de zorgverzekeraars. Vanaf 1 januari 2006 geldt in Nederland de nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw). “ D e g e e s t e l i j k Deze Zorgverzekeringswet regelt verzorger de verzekerde zorg in Nederland. De zorgverzekeraars voeren deze moet zich wet uit. Met de introductie van de helder wet hebben de zorgverzekeraars een centrale verantwoordelijkheid positioneren.” gekregen als het gaat om de afstemming van vraag en aanbod, d.w.z. om het afstemmen van het aanbod van zorginstellingen op de vraag van consumenten. Het zijn de zorgverzekeraars die namens cliënten, patiënten en bewoners onderhandelen met zorgaanbieders / zorginstellingen. Waar kunnen zij de beste kwaliteit zorg inkopen voor hun klanten tegen de scherpste prijs? Dat dit mechanisme begint te werken bewijst bijvoorbeeld Achmea die aan alle verzorgingshuizen waar zij voor haar klanten zorg inkoopt eisen stelt. Achmea verleent een verzorgingstehuis een zogenaamd >>
THEMA
|
5
GEESTELIJKE VERZORGING OP DRIFT?
‘bronzen keurmerk’ als men voldoet aan negen kwaliteitskenmerken. Achmea heeft het behalen van de kwaliteitstoets opgenomen als eis in de afspraken met alle verpleegen verzorgingshuis waarmee de zorgverzekeraar contracten sluit. “Kwaliteit moet beloond worden, maar aan slechte kwaliteit moeten ook consequenties worden verbonden,” aldus Guus van Montfort, directeur Zorg van Achmea bij de uitreiking van het keurmerk. De overheid is de laatste partij die genoemd moet worden. De overheid moet ook – of misschien wel juist – in een tijd van toenemende marktwerking toezien op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid. Daarom is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) opgericht die ten doel heeft de zorgmarkten te bewaken. De NZA is de marktmeester in de zorg die waar mogelijk de nieuwe markten die in de zorg ontstaan op gang brengt. Doel daarbij is toegankelijke, betaalbare en goede zorg voor consumenten. Efficiëntie op korte en lange termijn, markttransparantie, keuzevrijheid, toegang tot zorg en de kwaliteit zijn gewaarborgd. De consument krijgt zo de beste waar en waarde voor zijn zorgeuro. Het beeldmerk van de NZA is een moderne beschermengel. Deze engel symboliseert de beschermende rol van de NZA ten aanzien van de belangen van de zorgconsument. Tegelijkertijd symboliseert de engel de autoriteit en expertise van de NZA, waarmee verzekeraars en zorgaanbieders de juiste prikkels krijgen om de consument efficiënte en goede zorg te leveren. Geestelijke verzorging op de zorgmarkt Wat betekenen de bovenstaande ontwikkelingen voor de toekomst van het beroep van geestelijk
6
|
THEMA
verzorger? In de eerste plaats betekent het denk ik dat er grotere verschillen tussen zorginstellingen gaan ontstaan, ook als het gaat om de inzet van geestelijke verzorging. Concurrentie tussen zorginstellingen kan alleen slagen als de zorginstellingen minder op elkaar gaan lijken. Want alleen dan valt er wat te kiezen. Geestelijke verzorging kan een onderscheidend element zijn in het aanbod van een zorginstelling, dat de keuze voor een bepaalde instelling mede bepaalt. Op verzoek van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het College voor Zorgverzekeringen een zogenaamde ‘uitvoeringstoets’ verricht naar de geestelijke verzorging. In deze uitvoeringstoets – die met name gericht is op de gevolgen van extramuralisering, maar die ook voldoende zicht geeft op de positie van geestelijke verzorging in de zorg in algemene zin – valt te lezen dat de introductie van de marktwerking in de zorg er niet per sé toe hoeft te leiden dat de bekostiging van geestelijke verzorging onder druk komt te staan. De gedachte achter marktwerking is dat daarmee een betere verhouding tussen kwaliteit en prijs tot stand komt. Als instellingen op kwaliteit gaan concurreren is het denkbaar dat instellingen zich juist willen onderscheiden met het aanbod van geestelijke verzorging. Als instellingen op prijs gaan concurreren, zal de bekostiging van geestelijke verzorging niet noodzakelijkerwijs meer onder druk komen te staan dan andere onderdelen van de zorg zoals fysiotherapie of dieetadvisering. M.a.w. er is een ondergrens want het recht op geestelijke verzorging is een wettelijk vastgelegd recht van cliënten die voor hun zorg langer dan 24 uur afhankelijk zijn van een zorginstelling. Dat is vastgelegd in de Kwaliteitswet op
de Zorginstellingen uit 1996. Maar er kan zoveel meer. Instellingen kunnen er voor kiezen méér geestelijke verzorging in te zetten dan wettelijk noodzakelijk. In de praktijk zie ik momenteel een ‘dubbele marktwerking’ ontstaan, waarvan ik verwacht dat die zich de komende periode zal doorzetten. Enerzijds zal er concurrentie ontstaan tussen de zorginstellingen. Men kan als instelling besluiten méér dan de wettelijk noodzakelijke geestelijke verzorging aan te bieden. Anderzijds heeft dat een direct gevolg voor de interne concurrentie binnen een zorginstelling. Want je kunt een euro maar één keer uitgeven. Als je die euro besteedt aan de geestelijke verzorging kan die niet worden uit gegeven aan een andere discipline. Het zal van de aard van het probleem van de cliënt afhangen of deze zorg het beste door een gedragswetenschapper als een psycholoog kan worden geboden, of door iemand met een andere professionele achtergrond zoals een sociaal psychiatrische verpleegkundige, of door iemand die de problematiek vanuit een levensbeschouwelijke hoek benadert. De functiegerichte aanspraken maken het mogelijk dat iedere hulpverlener die bekwaam en (voor zover aan de orde) bevoegd is, die zorg kan bieden. Van de geestelijk verzorger vergt dit de bekwaamheid om zich goed in de instelling te positioneren, helder te maken wat zijn domein is en duidelijk te maken wat zijn bijdrage is aan het zorgaanbod en de missie van de instelling. Kwaliteit heeft de toekomst In een marktgeoriënteerde zorg is het van groot belang dat elke beroepsgroep – dus ook de geestelijk verzorgers – werkt aan haar eigen standaard voor kwaliteit. Geestelijk verzorgers in de zorg committeren zich doorgaans aan >>
de Beroepsstandaard voor geestelijk verzorgers zoals die door de VGVZ, de Vereniging voor Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen, is ontwikkeld. Je ziet dat ook andere georganiseerde groepen van geestelijk verzorgers de behoefte voelen aan een dergelijke standaard. Zo wordt ook bij de geestelijk verzorging in de krijgsmacht op dit moment gewerkt aan een dergelijk document. Een ander voorbeeld is het in 2006 notarieel opgerichte werkverband voor vrijgevestigde geestelijk verzorgers dat haar leden gebonden heeft aan de standaard. Met een dergelijk document weten zorginstellingen waar de beroepsgroep voor staat en wat men van een geestelijk verzorger mag verwachten. Het is een kwaliteitsbevorderend element. In een snel veranderende zorgmarkt is echter meer nodig. Van een beroepsgroep mag worden verwacht dat zij strenge eisen stelt aan de beroepsbeoefenaren. Dat kan door de instelling van een beroepsregister dat eisen stelt aan initiële scholing en permanente nascholing van haar geregistreerden. Aandachtspunten voor de toekomst Ik noem ter afsluiting van dit artikel een paar zaken die voor de beroepsgroep in het licht van de bovenstaande veranderingen van belang zijn en die dus goed beschouwd (een deel van) de agenda voor de toekomst vormt: Bij een goede werking van het marktmechanisme hoort dat monopolies worden doorbroken. Wat eens vanzelfsprekend was wordt ter discussie gesteld. Zorginstellingen en zorgverzekeraars zullen in hun zoektocht naar de optimale prijskwaliteit verhouding zoeken naar goed functionerende geestelijk verzorgers op Hbo-niveau. Het
monopolie van de academicus is in de praktijk al doorbroken. Steeds meer Hbo’ers zijn al aan het werk in vele zorginstellingen. De beroepsgroep zal zelf moeten aangeven wat haar standpunt is t.a.v. deze ontwikkeling. Dat betekent m.i. niet dat de academisch gevormde geestelijk verzorger zijn langste tijd heeft gehad. Het betekent wel dat, in een zich als markt ontwikkelende zorg, beter dan voorheen gekeken zal worden naar de verhouding van takenpakket, opleiding en kosten. Functiedifferentiatie
van Vrijgevestigde Maatschappelijk Werkers bestaat nu naast de NVMW, de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers, waarbij wel sprake is van automatisch dubbellidmaatschap en inschrijving in het register van maatschappelijk werkers. De beroepsgroep van geestelijk verzorgers zal zich ook over de ontwikkeling van vrijgevestigden moeten buigen en moeten zoeken naar wegen waarlangs de beroepsgroep als geheel zich kan versterken.
“Steeds meer HBO’ers zijn al aan het werk in zorginstellingen.” zou een mogelijke ontwikkeling kunnen zijn. In de sterk professionaliserende zorgmarkt is waarschijnlijk plaats voor geestelijk verzorgers die op diverse niveaus werkzaam zijn. Ook de Protestantse Kerk in Nederland voert een vergelijkbare discussie. Op 16 november heeft de synode zich gebogen over het rapport Pastor in beweging waarin een visie wordt gepresenteerd op opleidingsniveau, taakstelling en functiedifferentiatie binnen het predikantschap. Een ander monopolie dat in de praktijk al is doorbroken, is de levering van geestelijke verzorging uitsluitend door geestelijk verzorgers die aan een instelling verbonden zijn. Geleidelijk aan vestigen zich, net als in aanpalende beroepsgroepen van psychologen en maatschappelijk werkers, vrijgevestigde geestelijk verzorgers. In een markt waar ook de budgetten steeds vaker via persoonsgebonden budgetten worden verdeeld is dit een logisch opkomend fenomeen. Eenzelfde ontwikkeling heeft dus al plaatsgehad bij de maatschappelijk werkers. De VVMW, de Vereniging
Tenslotte, een ander monopolie dat in de praktijk al is doorbroken is de aanstelling van geestelijk verzorgers met een zending. Steeds vaker besluiten zorginstellingen een geestelijk verzorger zonder een zending of levensbeschouwelijke legitimatie aan te stellen. Die ruimte is er in de zorg, in tegenstelling tot de krijgsmacht en justitie, altijd geweest en wordt in toenemende mate benut. Daarmee is niet gezegd dat de zending zijn intrinsieke waarde heeft verloren. Het al dan niet hebben van een zending kan juist een onderscheidend element zijn bij de benoeming. Het is aan de beroepsgroep om in samenspraak met de zendende instanties te bezien op welke wijze zij op deze ontwikkeling wil inspelen en om te onderzoeken wat deze ontwikkeling zegt over het zelfverstaan van de beroepsgroep van geestelijk verzorgers en hun positionering in een snel veranderende zorgmarkt. Drs. R. Huijzer is beleidsmedewerker van de Vereniging voor Geestelijke Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ).
THEMA
|
7
GEESTELIJKE VERZORGING OP DRIFT?
Thema interview: Henk Veltkamp
FOTO: HENK DINISSEN
“ Hij heef t veel bij mij losgemaak t ...” Wybe Dijk Henk Veltkamp, scheidend redactievoorzitter van Zin in Zorg is al jaren hoofd Dienst Geestelijke Verzorging in het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven (voorheen het Diakonessen Ziekenhuis, zou Henk zeggen). Wybe Dijk spreekt met hem.
Voor ik Henk Veltkamp ga interviewen ga ik naar de Stilteruimte van het ziekenhuis. In Hebreeuwse letters staat de Aäronitische zegen op de muur. Daaronder de vertaling: de Eeuwige zegene u en behoede u, de Eeuwige doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig, de Eeuwige verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. Henk Veltkamp is zo’n gezegend mens. In het opengeslagen Boek voor Gedachten en Gebeden schreef iemand: “Vandaag éérst ‘ds Veltkamp’ voor de opmaat van de dag; later lekker genieten van de Marathon van Eindhoven...” Ik vraag een van de medewerkers: “Henk Veltkamp, wat is dat voor een man?” Na even nadenken komt er een antwoord: “Een bescheiden aardige man; ik heb een keer een uitvaartdienst meegemaakt die hij leidde; hij heeft toen veel bij mij losgemaakt.” Het raakt haar nog steeds. Ook al is Henk nooit afnemer van geestelijke verzorging in een zorginstelling geweest – mens sana in corpore sano
8
|
THEMA
– hij weet wat de essentie van geestelijke verzorging is. Ik laat hem nu verder zelf aan het woord. “... Wat wil de zieke van mij? De zieke verwacht weinig, maar hoopt wel iemand te ontmoeten die achter de feiten dúrft te kijken, kán kijken, geléérd heeft te kijken, en die bereid is om een onuitgesproken boodschap te lezen. De geestelijk verzorger is niet goed in laboratoriumuitslagen, maar wel in ‘proberen te doorgronden’. Daarbij staat voorop dat het altijd een ten dele doorgronden is. Ik stel me bescheiden en terughoudend op, want ik ken mezelf al niet ten volle, laat staan dat ik de ander volledig zou kunnen kennen. De betrokkene weet vaak zelf niet wat de onuitgesproken boodschap is. Wat ik wel hoor, is wat iemand voelt: onzekerheid, angst, boosheid, verdwaald in het leven. Ik probeer daarbij in de buurt te komen. Ik ben bereid om met u mee te gaan, waar de weg ons ook brengt. Dat mee oplopen staat de confrontatie niet in de weg. >>
GEESTELIJKE VERZORGING OP DRIFT?
Er ligt een spanningsveld tussen met iemand meegaan en een tegenover zijn. Constateer ik bij mezelf de behoefte aan confrontatie, dan zoek ik meteen waar die vandaan komt. Is er in de eerste paar minuten van onze ontmoeting iets gebeurd waardoor ik een hekel heb gekregen aan deze man, of hij aan mij? Is het eigen schuld van de zieke dat ze nu hier ligt? Laat maar even, denk ik dan bij mezelf. Eerst een relatie opbouwen. Confrontatie kan alleen functioneren in het kader van een opgebouwde en beleefde relatie. Pas dan kun je gedachtegangen plaatsen; misschien zijn de gedachten wel ziek, misschien is de gezinssituatie ernaar dat iemand nu ziek is. Dat wil ik wel verkennen. Men heeft veelal in het eigen levensverhaal een repertoire opgebouwd waaruit men kan putten om de ziekte te verklaren, om het onheil te rechtvaardigen. Vertel eens... !
zorg aan op hun diepste motivatie om dit werk te doen! Zorg met je hart, dat is een zin die herkenning oproept.
Geestelijke verzorging is tegelijk essentieel en marginaal werk in het ziekenhuis. Een collega in Ede schreef in zijn jaarverslag dat geestelijke verzorging in de marge van de instelling verkeert en dat dat ook maar zo moet blijven. Dat vat wel samen hoe ik onze positie temidden van het geheel van disciplines in het ziekenhuis zie. Hoe meer je op je strepen gaat staan – als je dat al zou willen – des te minder krijg je voor elkaar. Argeloos als de duiven zijn, en slim als de slangen, daarmee verwerf je gezag. Je redt het niet met een geleende identiteit; je moet er gewoon zijn, de rivaliteit voorbij. En: spreek je collega werkers in de
Een poging tot doorgronden, daar komt geestelijke verzorging dus op neer. Een ten dele doorgronden, met in het achterhoofd degene van wie in Psalm 139 gezongen wordt: Gij die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken. Zo sta ik in het werk. Zo beleef ik bijvoorbeeld ook een uitvaartdienst: je probeert iemand nog één keer recht te doen, je geeft een goed beeld, niet opgepoetst, wel zuiver; het is echt ons vak…. . “
Ik voel me gaandeweg meer op m’n gemak in het gegeven dat ik hier in huis met ‘de dominee’ word aangeduid. In mijn eerste jaren hier vond ik dat een noodzakelijk kwaad. Nu ben ik er trots op. Ik vind het ambt een kostbaar goed; daarmee verwijs je naar de kerk die jou zendt. Het ambt is dat wat jou draagt. Door het ambt behoef ik niet voortdurend zelf het vaandel hoog te houden; daar zou je maar moe van worden. Het jou dragende ambt verwijst naar het grotere geheel van de gemeenschap van gelovigen. Het maakt me herkenbaar voor mensen vanuit allerlei tradities. Er is een wijdverbreide kennis over het feit dat een dominee iets met de kerk te maken heeft. Het verbaast niemand dat die dominee aan zielzorg doet.
Drs. W.J. Dijk is stafmedewerker van Reliëf.
In het gesprek met Henk Veltkamp was een essentiële vraag niet aan de orde
“Je moet argeloos als de duiven zijn, en slim als de slangen.”
gekomen: “Wat is jouw boodschap aan de verzamelde gemeente?” Ik mailde die vraag alsnog. Henk mailde dit terug: Medezorger, Mooie vragen kun jij stellen! Antwoord 1: Dat hangt nogal af van a) welke gemeente b) waar c) op welk moment (wat onze buren zo mooi de Geschichtlichkeit der Lage noemen) bijeenkomt,
d) wat
deze voorganger zelf de afgelopen week uit de Boodschap (niet) gehoord of (niet) verstaan heeft en e) hoe de pet van de voorganger staat (om over de stand van zijn ziel nog maar te zwijgen.) Antwoord 2: Er is natuurlijk wel een rode draad. Zoals de dominees in Bennekom waar ik als kind onvoorstelbaar veel preken geconsumeerd heb in mijn herinnering áltijd over de zonde en het verzoenend bloed preekten, ongeacht de tekst, zo preek ik, geloof ik, eigenlijk altijd over vertrouwen. Want zonder vertrouwen vaart niemand wel. Hartelijke groet! Henk
THEMA
|
9
GEESTELIJKE VERZORGING OP DRIFT?
Thema essay:
R ui ke n aan de vrijheid O f : Wa arom geestelijke verzorging o p d e h e l l ing moet blijven Archie de Ceuninck van Capelle Dat geestelijke verzorging in een zorginstelling beschikbaar dient te zijn, is geregeld in de kwaliteitswet. Maar bestuurders in zorginstellingen krijgen in de nabije toekomst meer vrijheid in de wijze waarop zij geestelijke verzorging aan hun cliënten aanbieden. Bestuurders en geestelijk verzorgers moeten die vrijheid met beide handen aangrijpen om zorgorganisaties te verbeteren, aldus Archie de Ceuninck van Capelle.
In de praktijk van de afgelopen decennia is geestelijke verzorging meestal verleend door ambtsdragers van kerken en het humanistisch verbond die verenigd zijn in de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ). Deze vereniging staat voor de opvatting dat geestelijke verzorging een dubbele identiteit heeft. Geestelijke verzorging is “(...) de professionele en ambtshalve begeleiding van (...) mensen bij zingeving aan hun bestaan (...).” Professionaliteit heeft betrekking op de scholing in begeleiding van mensen in geestelijke nood. Het ambtelijk karakter betekent dat deze begeleiding niet alleen uitgaat van de zorginstelling, maar ook van de kerk waaraan de geestelijk verzorger verbonden is. Vrees en genot Deze opvatting van geestelijke verzorging staat momenteel onder druk. Naast ambtsdragers (zeg maar predikanten en priesters) zijn de laatste jaren in zorginstellingen
10
|
THEMA
ook anderen professioneel actief geworden, zowel binnen als buiten de kaders van de kerken. Er zijn er die deze ontwikkelingen ervaren als een bedreiging. Maar we kunnen ze ook positief opvatten. Er komt meer diversiteit en dus krijgen zowel geestelijk verzorgers als managers meer te kiezen als het gaat om het werven van personeel en het vinden van een werkgever. Een voorwaarde is wel dat beide groepen ook werkelijk gebruik gaan maken van de nieuwe vrijheid die aan het ontstaan is. Tot nu toe gebeurt dat nog maar mondjesmaat. Ik hoop echter dat er een proces van vernieuwing op gang komt en men gaat zien dat vrijheid niet alleen te vrezen maar ook te genieten valt! Zachte waarden Hoe kan de nieuwe vrijheid benut worden als een kans voor positieve ontwikkelingen? Zelf laat ik mij met betrekking tot deze vragen inspireren door het werk van de Utrechtse filosoof
Harry Kunneman. Hij stelt in zijn laatste boek Voorbij het dikke-ik dat organisaties zich in beleidsvorming over productie laten leiden door een manier van denken die ontleend is aan de wetenschappen. Dit betekent dat beheersing, controle en voorspelbaarheid in beleidsvorming centrale waarden zijn. Kunneman stelt dat dit smalle spectrum van waarden nodig aan verrijking toe is. Naast de ‘harde’ waarden die ontleend zijn aan het wetenschappelijke, financiële en economische domein, dienen ook ‘zachte’ waarden in de beleidsvorming te worden opgenomen. Zachte waarden zijn vaak afkomstig uit filosofie of religie en hebben onder meer betrekking op humaniteit en duurzaamheid. Met deze oproep van Kunneman ben ik het van harte eens. Waarom? De praktijk laat zien dat harde waarden een guur klimaat veroorzaken als ze niet in evenwicht zijn met zachte waarden. Men zou deze situatie kunnen zien als een akker op een helling. Er is >>
GEESTELIJKE VERZORGING OP DRIFT?
een houtwal nodig op de helling om de aarde vast te houden waarop het gewas kan groeien. Het nut van de wal is indirect. In direct opzicht is de houtwal nutteloos aangezien hij alleen maar de plaats inneemt waarop gewas had kunnen groeien. Als de houtwal gerooid wordt, zal de akker korte tijd meer gewas opleveren. Maar daarna zal het snel bergaf gaan met de opbrengsten omdat de grond wegspoelt en het microklimaat op de helling te extreem wordt. In zorginstellingen zijn de ‘houtwallen’ meestal nog wel aanwezig. Maar ze staan er een beetje verwaarloosd bij. Managers kunnen ervoor kiezen hierin verandering te brengen en de zachte waarden weer te gaan zien als een integraal deel van hun organisatie. Zaken als de creativiteit van medewerkers en de persoonlijke identiteit van de cliënt kunnen binnen deze waarden weer een echte plaats krijgen in de instelling. In financiële en economische verhalen delven persoonlijke betrokkenheid en identiteit vaak het onderspit. Terwijl het iedereen duidelijk is dat die belangrijk zijn, zeker in de zorg! Geen afwachtende houding Tot nu toe wordt de keuze voor een verrijkte analyse van productie, beleid en kennis in de organisatie nog maar weinig gemaakt. Hoe komt dat? Een belangrijke reden is naar mijn idee dat overheden en wellicht ook zorgverzekeraars tot nu toe het denken in harde waarden sterk hebben gestimuleerd en geen aandacht hebben besteed aan de zachte waarden. Vaak wordt deze hervorming waargenomen als wéér extra druk op de toch al bedreigde zachte waarden in de zorg. Maar is dit ook zo? Momenteel zien we dat overheden en zorgverzekeraars zich gaan interesseren voor zachte waarden. Kijk maar eens hoe ze zich storten op het bij uitstek zachte onderwerp
van leefstijl. Uit onderzoeken blijkt dat een ongezonde leefstijl de zorgverzekeraar veel geld kost. Dus gaan overheden en zorgverzekeraars de straat op met adviezen over stoppen met roken, gezonder eten en meer bewegen. Hoe effectief deze initiatieven zullen zijn, is nog niet duidelijk. Maar interessant is wel dat precies diegenen die het denken in harde waarden opleggen aan anderen zich óók inzetten voor een zacht thema als leefstijl. Waarschijnlijk hebben de overheden en verzekeraars laten doorrekenen of de kosten van preventie opwegen tegen de verwachte besparingen in de zorg. Maar wat is daar verkeerd aan? Men zou preventie kunnen zien als het noodzakelijke onderhoud aan de houtwal op de akker. Het komt uiteindelijk aan de continuïteit, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg in onze samenleving ten goede. Mijn idee is dat beslissers in zorginstellingen af zouden moeten van de afwachtende houding tegenover de organen die hun financieren. Natuurlijk is er geld nodig voordat beleid veranderd kan worden. Maar het is naar mijn idee ook een kwestie van mentaliteit. Wie op zoek is naar ruimte om naar eigen vrijheid in te vullen, zal die ook vinden. Ook als deze ruimte maar klein is. Binnen deze ruimte kan de organisatie zich onderscheiden van anderen op de markt van de zorg. Ik ben me ervan bewust dat men ook andere analyses kan maken van zorg, markt, beleid en productie. Bestuurders en managers zullen zelf moeten beslissen welke analyses zij vinden passen bij hun ideeën over de toekomst van hun organisatie. Waartoe ik wil aanmoedigen is dat zij ook werkelijk gebruik gaan maken van de vrijheden die hun zijn toebemeten. Daarbij hoop ik dat ze verrijkte afwegingen maken waarin zachte én harde waarden zinvol met elkaar verbonden worden.
De expert in zachte waarden Men kan zeggen dat geestelijk verzorgers van oudsher expertise hebben opgebouwd in het omgaan met zachte vragen. Helaas zijn ze vaak niet goed toegerust om ondersteuning te geven in het verbinden van zachte met harde waarden. Dikwijls ervaren zij deze waarden als tegengesteld. Zij willen niet accepteren dat financiële en economische overwegingen gewoon een gegeven zijn en zachte waarden geen betekenis hebben als zij niet verbonden worden met harde beslissingen. Met dit laatste hebben veel geestelijk verzorgers moeite. Zij zien de verbinding als een bedreiging omdat die de hoog geachte zachte waarden profaan zou maken. Het denken over ambt en vrijplaatsfunctie wordt in mijn ogen dikwijls als een vluchtheuvel misbruikt om zich aan echte betrokkenheid bij keuzen over geld, waarden en beleid te ontrekken. Bestuurders die geestelijk verzorgers willen aantrekken om hun organisatie te verrijken met zachte waarden, zullen goed moeten opletten. Er bestaan geestelijk verzorgers die de kunst van het verrijken verstaan, maar ze zijn vooralsnog niet herkenbaar aan opleiding en positie binnen of buiten de kerk. Hopelijk komt deze herkenbaarheid er in de toekomst wel. Tot die tijd dienen beslissers aan de sollicitatietafel goed op te letten wie ze in huis halen. Ik wens hen veel succes.
“Geestelijk verzorgers moeten de nieuwe vrijheid benutten.”
Archie de Ceuninck van Capelle (1977) studeerde theologie en filosofie in Nijmegen. Sinds 2002 is hij geestelijk verzorger bij Zorggroep Zuid-Gelderland, een instelling voor ouderenzorg met vestigingen in Nijmegen, Groesbeek en Wijchen. Daarnaast is hij onder andere redacteur van Tijdschrift Geestelijke Verzorging.
THEMA
|
11
Nieuws VERENIGINGSNIEUWS
Raad van Advies
zorg. Deze Bijbel is een coproductie
De Raad van Advies kwam bijeen
van uitgeverij Jongbloed en Reliëf.
Geslaagd Diner Pensant
op 27 september. Gesproken werd
Zie hiernaast.
Op 10 oktober 2006 vond in Oirschot
over de wenselijkheid van scholing
(NB) het tweede Reliëf Diner Pensant
en training van zorgverleners inzake
Congres 2007: Ieder voor zich
plaats. Een tiental vertegenwoordigers
levensbeschouwing en spiritualiteit.
De zorg wordt in toenemende mate
van lidinstellingen stonden in een
De RvA adviseerde Reliëf om
georganiseerd als een markt met
ontspannen sfeer stil bij de zorg
meer aanvullende trainingen op dit
zorgconsumenten. Hoe geschikt
rond identiteit. Inleidingen waren van
terrein te ontwikkelen en deze onder
is dit model om goede zorg te
drs. Marcelle Blok CMC en dr Piet
de aandacht te brengen van de
waarborgen? Op het jaarcongres
Verbraak. Doel van het Diner Pensant
lidinstellingen.
van Reliëf staat deze vraag centraal.
TOEKOMST VOOR IDENTITEIT
is om het onderling gesprek tussen de
IN DE ZORG
Noteer in uw agenda: 8 maart 2007.
leden aan te jagen en de visie op zorg
Fondswerving
Met o.a. Evelien Tonkens, Abeltje
aan te scherpen. In 2007 zal Reliëf ook
De doelstelling van Reliëf is breder
Hoogenkamp en verhalenverteller
op andere plaatsen in het land Diners
dan alleen het behartigen van
Thérèse Heyne. Meer over ons
Pensant organiseren. Voor data zie
de belangen van de leden. Ook
komend congres achterop dit
www.relief.nl.
deelname aan het publiek debat
nummer en op www.relief.nl .
over waarden en normen in de Reliëfmasterclass
zorg is een belangrijk onderdeel
Nieuwe leden
De Reliëfmasterclass is in oktober
van onze missie, die verder reikt
Zusters van de Goddelijke
van start gegaan en in november
dan belangenbehartiging! Om onze
voorzienigheid in Tegelen, Ariëns
afgerond. De masterclass is
ambities waar te kunnen maken
Zorgpalet in Enschede en het
opgezet in samenwerking met het
is geld nodig. Daarom is in 2006
Provinciaal Bestuur van de Broeders
Titus Brandsma Instituut en werd
gericht gestart met nieuwe vormen
van OLV van Lourdes in Dongen zijn
financieel mogelijk gemaakt door
van fondswerving voor Reliëf. Zo is
lid geworden van Reliëf. Stg Sovak in
Zilveren Kruis Achmea. Vier dagen
geestelijk verzorgers in lidinstellingen
Terheijden is voor vijf jaar ‘Vriend van
lang bezonnen bestuurders zich in
gevraagd minimaal eenmaal per
Reliëf’ geworden! Sedert de vorige
Congreshotel Zonheuvel te Doorn
jaar tijdens een viering te (laten)
editie meldden zich tweeëntwintig
op het thema: bezielende zorg. In
collecteren voor Reliëf. Een andere
nieuwe persoonlijke leden aan en
het najaar van 2007 biedt Reliëf
nieuwe activiteit is het werven van
mochten we zes nieuwe donateurs
een nieuwe masterclass aan.
donateurs. Wanneer u hieraan mee
begroeten!
Belangstellenden kunnen contact
wilt werken, kunt u folders om uit te
opnemen met Myriam Steemers 030-
delen opvragen bij het bureau.
2610454.
De levensverhaalmethode van Nieuwe publicaties
Reliëf Open Kaart wordt momenteel
Symposium Weerloze Waarden
Toekomst voor identiteit in de zorg
door Hof Promotie vrijwilligerswerk
Op 20 november vond in de
Ter gelegenheid van het symposium
Den Haag gebruikt. Het project is
Pelgrimvaderskerk te Rotterdam-
rond het terugtreden van Paul van
samen met 80 andere projecten
Delfshaven, voorafgaand aan de ALV
Mansum als directeur van Reliëf, dat
genomineerd voor de Samen Sociaal
het symposium Weerloze Waarden?
op 8 november 2005 werd gehouden
Prijs van Provincie Zuid Holland, en
Identiteit en management in de
verscheen het boekje Toekomst voor
behaalde de derde prijs.
zorgorganisatie plaats.
identiteit in de zorg. Degenen die
De levensverhaalmethode voor
Ad Standaert (Obelon) hield een
het symposium bijwoonden krijgen
dementerenden, Werken en wonen
betoog over Management tussen
het toegestuurd. De verkoopprijs
met een verhaal, ontwikkeld
verzakelijking en zorg. Thijs Tromp
bedraagt € 7,50.
door Marie-Elise van den Brandt,
ging in zijn bevlogen inleiding Wie
12
|
NIEUWS
Levensverhaalmethoden bekroond
psycholoog in Meavita Den Haag,
waarborgt weerloze waarden? in op
Bijbel voor de Zorg
heeft de 1e prijs behaald op het Leo
de groepsgesprekken. Tijdens de
In januari verschijnt bij Jongbloed in
Cahn symposium ‘Kwaliteit van leven
ALV werd de begroting voor 2007
Heerenveen de Bijbel voor de Zorg.
bij dementie’. De methode wordt
vastgesteld.
Dit is de nieuwe vertaling van de
momenteel verder ontwikkeld in
Bijbel voorzien van katernen voor de
samenwerking met Reliëf.
B I J B E L VOOR DE ZORG Myriam Steemers, directeur van Reliëf Bij ons thuis was de Bijbel een belangrijk boek. We hadden de Bijbel zelfs in meerdere talen in huis, waaronder de in 1904 uitgegeven Hurlbut’s Story of the Bible. Die hadden we als kerstgeschenk van vrienden uit Amerika ontvangen. Deze vrienden waren als soldaat tijdens de oorlog een tijd ondergebracht bij de ouders van mijn moeder. Na de oorlog bleven zij lang met mijn moeder corresponderen. Europa was arm. Alles moest weer opgebouwd worden. Behalve warme kleding voor de winter kwam op een kerstavond een pakje met deze Bijbel. Het mooie was dat hij vol prenten stond. Het waren prenten die een heel direct verband lieten zien tussen God en mens. Pas later heb ik mij gerealiseerd hoe deze Bijbel van invloed is geweest op mijn geloof en mijn leven. Er stonden niet alleen teksten in, de illustrator liet zien hoe in het boek Genesis Gods adem over de wateren blies. Ik zag hoe Abraham zijn zoon op een altaar had vastgebonden en een dolk boven zijn hoofd hield. Ik zag ook hoe de vrouwen aan het graf bang en verbijsterd het lege graf in keken. Het woord was beeld geworden en daardoor, zeker voor mij toen ik nog geen woord Engels kon lezen, opgenomen om nooit te vergeten. Soms sta ik in de file en wanneer dan de wolken na een regenbui openbreken en een paar zonnestralen doorlaten dan noem ik dat nog steeds ‘een Bijbelse lucht’. De Bijbel was voor mij altijd meer een boek vol religieus getinte levensverhalen en ervaringen dan een bron voor theologische wijsheden en inzichten. Die Bijbel en de ervaringen van mensen om mij heen, hun verhalen en mijn eigen zoektocht naar waarheid en echtheid in het leven, hebben ertoe bijgedragen dat ik theologie ging studeren. Veel studiegenoten kenden niet dat gevoel van verbondenheid met die oude wereld en die oude verhalen en gedachten. Voor hen was het meer wetenschap dan geleefd leven.
Oude verhalen verdienen het om doorverteld te worden omdat ze mensen kunnen helpen op hun levensweg. Vooral in de periode dat ik werkzaam was in de gezondheidszorg, merkte ik dat mensen de verhalen dreigen te vergeten met alle gevolgen van dien. Wanneer er geen verhalen meer worden verteld over hoe de relatie tussen God en mens vorm heeft gekregen dan wordt onze samenleving arm, armoedig. Verhalen van vroeger zijn niet verouderd of sleets maar bronnen van inspiratie. Deze gedachte bracht Reliëf ertoe om samen met uitgeverij Jongbloed in Heerenveen te werken aan een Bijbel voor de zorg. Niet alleen maar de tekst van de nieuwe Bijbelvertaling maar teksten en beelden heel specifiek voor de zorg of voor een zorgsituatie. In januari komt deze Bijbel uit. En nu maar hopen dat zorgverleners, vrijwilligers en mantelzorgers de Bijbel oppakken en erin bladeren en ontdekken dat oude woorden heel nieuw en vernieuwend kunnen zijn. Misschien dat over enkele jaren iemand zegt: ‘Die Bijbel voor de zorg, dat was de Bijbel die mij aansprak en hielp op mijn levensweg’. De Bijbel voor de zorg kost € 33,50
NIEUWS
|
13
Interview: Hubert Janssen en Jankees Cappon
FOTO’S: AMPHIA ZIEKENHUIS, ESTHER HEREIJGERS
H O E V ERTEL IK HET MIJN MANAGER ? “De geestelijk verzorger en zijn baas." Paul van Mansum Weten de managers in de zorg eigenlijk wel wat geestelijk verzorgers doen en welke bijdrage zij leveren aan kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg? Of denken ze dat de geestelijk verzorger een dominee of pastoor is, speciaal voor gelovigen die bijstand nodig hebben. Of een soort psycholoog met speciale aandacht voor zingeving! Zulke beelden kunnen op termijn de positie van de geestelijke verzorging ondermijnen. Hoe leggen geestelijk verzorgers het management uit wat ze doen, wat het belang is van hun werk? Kunnen geestelijke verzorgers in het gesprek met de algemeen directeur of Raad van Bestuur de geheimtaal van de geestelijk verzorger overstijgen? En wat verwacht een manager in de gezondheidszorg van haar of zijn geestelijk verzorgers? Wanneer is hij tevreden? Hoe verantwoordt een geestelijk verzorger zich bij het management? Hoe denken ze eigenlijk over elkaar?
14
|
INTERVIEW
Ik leg deze vragen voor aan Hubert Janssen, senior geestelijk verzorger bij Amhia en zijn ‘baas’, Jankees Cappon, lid van de Raad van Bestuur van Amphia. Janssen werkt al 8 jaar bij Amphia. De integratie van de afdeling Geestelijke Verzorging is vanaf 1999 proactief ingezet. “Ik kwam van de locatie Langedijk, een heel overzichtelijke situatie! We hadden tweemaal per jaar gestructureerd overleg met de directeur, een man die je ook dagelijks op de gangen en in het restaurant
>>
tegenkwam! In de huidige situatie tref ik de voorzitter van de Raad van Bestuur nauwelijks, de lijnen lopen nu anders. Van het hoofd van de afdeling psychologiegeestelijke verzorging-maatschappelijk werk-seksuologieen-mortuaria via de divisiemanager naar de Raad van Bestuur.” “Als de nood aan de man is, blijkt de Raad van Bestuur echter ook nu nog een telefoon te hebben; naast formele beslislijnen zijn er ook de informele contacten. Hoewel, wanneer het erop aankomt, moet blijken of de liefde van twee kanten komt.” Toen zichtbaar werd dat binnen de afdeling Geestelijke Verzorging (met een omvang van 6,3 FTE) een aantal vacatures zou ontstaan, besloten de geestelijk verzorgers hun voorgenomen beleid op schrift te stellen “om de Raad van Bestuur duidelijk te maken wie we zijn en wat we eigenlijk doen”. Resultaat hiervan werd de nota ‘Visie in ontwikkeling, geloven in de toekomst’, waarin de geestelijk verzorgers hun visie op geestelijke verzorging hebben verwoord. Taal spreekt in de verwoording van beleid en uitvoering een grote rol. We hebben onze visie geformuleerd in de zakelijk termen die ook in beleidsplannen van andere afdelingen gehanteerd worden. In de inleiding van de beleidsnota wordt dit direct benadrukt: “We willen er geen misverstand over laten bestaan dat de zakelijke, aan organisatiekunde en economie gerelateerde taal van deze nota niets afdoet aan de inhoudelijke betrokkenheid van ons specialisme op de hele mens, diens identiteit, integriteit en spiritualiteit”. Inmiddels heeft de Raad van Bestuur de beleidsnota vastgesteld en fungeert deze nu als het Amphiabeleid inzake geestelijke verzorging. Eind november heeft de afdeling zijn beleidsnota gepresenteerd in de Raad van Toezicht. Zo is het beleid ook geborgd in de organisatie. In de nota wordt managementtaal niet geschuwd: productiviteit, criteria voor geestelijke verzorging, dienstverleningsafspraken, groeien naar gekwalificeerde productieafspraken, ‘innovatie & onderzoek’ en een eigen opleidingsplan geestelijke verzorging! De afdeling heeft net als andere afdelingen een eigen budget, waaruit alle normale personeelskosten (o.a. zeven geestelijk verzorgers) en exploitatiekosten betaald worden. Cappon: “Het resultaat van deze professionele insteek is geweest dat de afdeling Geestelijke Verzorging een voorbeeldfunctie vervult voor andere diensten en afdelingen binnen de ziekenhuisorganisatie door taken te vertalen in bijvoorbeeld dienstverleningsovereenkomsten en managementcontracten.” Op de vraag hoe hij geestelijke verzorging ziet, antwoordt Jankees Cappon: “De essentie van geestelijke verzorging is de mens zien”. Janssen reageert met de opmerking dat zulks in zijn ogen ook het belangrijkste uitgangspunt
Het Amphia Ziekenhuis is het grootste perifere ziekenhuis van Nederland met 1.368 bedden verdeeld over drie locaties, twee in Breda en een in Oosterhout. In andere cijfers: 40.000 opnamen per jaar, 35.000 bezoeken dagbehandeling en 650.000 bezoekers van de poliklinieken!
moet zijn voor het functioneren van een directeur; ’t gaat over alles én iedereen binnen de organisatie. “Als de Raad van Bestuur de mens ziet en vanuit die basisintentie het bedrijf aanstuurt, zijn we al een heel eind op scheut!” Voor Cappon was dat bij uitstek het motief om bestuurder van een ziekenhuis te worden; vanuit die grondhouding een bedrijf te kunnen leiden. Het ziekenhuis als netwerk van mensen. Hij verwacht een dergelijke grondhouding ook van de andere werkers in het ziekenhuis. Iedereen binnen de organisatie, zeker in de patiëntgebonden functies, is in zekere zin ook bezig met geestelijke verzorging, professioneel en competent. De afdeling Geestelijke Verzorging kan daar via klinische lessen nog een extra dimensie aan toevoegen. Hoe is momenteel de relatie tussen de afdeling Geestelijke Verzorging en de Raad van Bestuur? Een belangrijke vraag nu de Raad van Bestuur een selectieve vacaturestop heeft afgekondigd. Voor de afdeling geestelijke verzorging betekent dit dat ondanks de vastgestelde beleidsnota een vacature nu niet ingevuld mag worden! Cappon: “Hubert kan gelukkig ook communiceren in bestuurlijke taal, hij weet te schakelen, waardoor het over de zaak blijft gaan en geen persoonlijk geschil wordt.” Janssen: “Als ik communiceer buiten het pastorale gesprek moet ik me wél verstaanbaar kunnen maken. Als pastoraal theoloog sta ik voor de inhoud; aan derden maak ik in hún taal duidelijk waar ik voor sta. In dit geval betekent het aanpassen / verminderen van productieafspraken en dienstverleningsovereenkomsten. Want iemand die overal wil zijn, is nergens!” Wat is nodig om een goede relatie te handhaven? Cappon: “Vooral openhartigheid en verantwoordelijkheidsbesef. Het gesprek rond de cijfers is nu minstens zo belangrijk!” Janssen: “Transparantie! Wees open over wie je bent, wat je doet en laat het zien: in cijfers en kwaliteit. Niet: tien bezoeken gedaan, maar tien goede bezoeken! Alle registratie moet in dienst staan van de kwaliteit en kwaliteitsverbetering van de afdeling Geestelijke Verzorging en de geestelijk verzorgers. We hebben onze vakinhoudelijke vrijheid, maar dat kan niet leiden tot verschuilen achter je vrijplaatspositie.” M.-Paul van Mansum is stafmedewerker Reliëf
INTERVIEW
|
15
Gelezen Zijn in doen en laten
kennis, inzicht, vaardigheden,
leven, hangt ook af van hoe in de
houding en persoonlijke
organisatie waar jij werkt wordt
eigenschappen waarmee de werker
gesproken over zingeving en
Bescheiden in omvang, maar groots
in de zorg zijn werk goed kan doen.
zorg. Soms vinden managers dat
van inhoud. Dat is mijn conclusie
De grote winst van deze uitgave
zingeving geen onderwerp voor de
na het lezen van de uitgave (47
is dat er competenties worden
zorgverlening behoort te zijn, omdat
pag.) Zijn in doen en laten. Yvonne
benoemd die doorgaans geheel
de overheid en de zorgverzekeraars
Grul en Aart Pool bepleiten extra
buiten beeld blijven: competenties die
daar niet voor betalen. Zij spreken
aandacht voor zingeving in de
aandacht voor zingeving betreffen.
soms liever over zorg als product.
zorgverlening. Dit wordt vaker
Een zevental competenties wordt
Maar dat is een benadering die
bepleit, maar het goede van dit
genoemd: dagelijkse bemoediging
geen recht doet aan cliënten en
boekje is dat de auteurs echt een
bieden, aansluiten bij de leefwereld,
aan zorgverleners. Als zorg een
stap verder gaan door concrete
verhalen ontlokken, bevorderen van
product zou zijn, dan is de cliënt een
handvatten aan te reiken. Dit
autonomie, ondersteuning bieden
ding dat bewerkt moet worden, net
boekje geeft handreikingen om de
bij betrokkenheid op het leven,
als in de industrie. Maar hierdoor
zorg zó af te stemmen op cliënten
levensbeschouwelijke gewoontes
verliest de cliënt zijn waardigheid en
dat zij betekenisvolle momenten
en verplichtingen mogelijk maken en
respect als mens. De zorgverlener
kunnen ervaren. Daarmee kunnen
het herkennen van zingevingvragen.
zou dan een productiemedewerker
zorginstellingen op weg worden
Een mooi lijstje, dat wat mij betreft
zijn die gewoon lopende bandwerk
geholpen die echt werk willen
nog lang niet uitputtend is, maar wel
doet. Binnen zulke uitgangspunten
maken van zingeving als deel van
een goed begin. Aanvullend zou
is geen plaats voor vragen over
de kwaliteit van zorg. Ook geeft het
wat mij betreft bijvoorbeeld kunnen
menselijkheid, verdriet, hoop, plezier
boekje richting aan gesprekken over
zijn: bevorderen van onderlinge
enzovoort.
de concrete invulling van de identiteit
contacten, ondersteuning bieden bij
Als je dus binnen de zorgverlening
van een instelling in de dagelijkse
verlies en rouw, ruimte maken voor
over zingeving wilt praten, is de
zorgverlening.
moreel beraad e.d.
eerste voorwaarde dat jij jezelf
In he t kor t
als zorgverlener en de cliënt als
Competenties voor zingeving
Het gaat om een houding
volwaardige mensen ziet, als
De auteurs geven op de eerste
mensen die interactie en vaak ook
De publicatie past in de brede
pagina’s hun visie op zorg. Een
een bepaalde band met elkaar
ontwikkeling van beroepsprofielen
forse, confronterende inzet:
hebben.” (pag. 6)
voor zorgberoepen in de V&V en
“Of cliënten erkenning krijgen als
Dit gelezen hebbend, plaats je de
Thuiszorg. Competenties komen
mens en zin kunnen geven aan
titel van het boek ook beter: zijn (dus
centraal te staan: een geheel van
en ontdekken in hun dagelijks
niet ‘zin’) in doen en laten.
> Nènette van Dinteren, Tuin van belofte. Amsterdam: Milarepa 2006. Isbn 9080582387. 107 pag. € 13,50.
> Handreiking Medische beslissingen rond het levenseinde. Pastorale en morele overwegingen. Uitgave Protestantse Kerk
Wie als onvermoede buitenstaander een gemeenschappelijke
Nederland. Utrecht: Protestants Landelijk Dienstencentrum
ruimte van een verpleeghuis betreedt, kan bevangen worden door
2006. 59 pag. € 3,50.
een gevoel van verbijstering. Een oude vrouw, zittend aan een tafel,
In bijna de helft van alle terminale situaties doen zich vragen voor
het hoofd diep voorover gebogen. Een oude man, scheefgezakt
als: moeten we de behandeling voortzetten of zelfs nog zwaardere
in zijn rolstoel, starend naar het plafond. Wat is hier nog menselijk
middelen gebruiken? Of is het juist beter de behandeling te staken?
aan? Nènette van Dinteren, geestelijk verzorger en kunstenaar,
De werkgroep pastoraat in de gezondheidszorg van de PKN biedt
schreef een prachtig boekje over deze mensen. Aan de hand van
in deze handreiking een overzicht van de morele en pastorale
alfabetisch gerangschikte kernwoorden van de zorg toont ze waar
overwegingen die een rol spelen bij dit soort dilemma’s. Het gaat
de menselijkheid schuilt. Met aandachtige en liefdevolle observaties
in deze brochure niet over euthanasie, maar bijvoorbeeld wel over
raakt ze aan de zin in de zorg. Zonder vals sentiment licht de
palliatieve sedatie, als een manier om de vraag om euthanasie te
kostbaarheid van zeer kwetsbare mensen op, een kostbaarheid die
voorkomen. Alleen al om de bruikbare begripsverheldering een
geborgen is in God. [TT]
waardevol hulpmiddel voor iedereen die mensen moet begeleiden rond medische beslissingen rond het levenseinde. Bestellen via tel. (030) 880 18 80 of via de webwinkel van de PKN. [TT]
16
|
GELEZEN
Wil er sprake zijn van aandacht voor
van aandacht voor zingeving kan
Van harte onderstreep ik daarom de
zingeving in de zorgverlening, dan
worden onderkend. Hierin zijn
slotzin van deze publicatie: “Door
vraagt dat om een manier van zijn in
de basisuitgangspunten van de
je eigen manier van zijn in doen en
je doen en laten. “Zijn is de manier
belevingsgerichte zorg terug te lezen.
laten te ontdekken en te ontwikkelen,
waarop je er als mens bent voor de
De zeven competenties worden
kun je als zorgverlener het verschil
cliënt. Doen is de manier waarop
vervolgens beknopt, maar structureel
maken tussen zorg die je doet en
je zorgend bezig bent. Laten is de
besproken: een omschrijving van
zorg die ertoe doet. De competenties
manier waarop je de cliënt de ruimte
de competentie, een illustratie
kunnen helpen om hier bewust mee
geeft om zichzelf te zijn, zijn eigen
uit de praktijk van de zorg
om te gaan.”
zin te beleven en zijn eigen verhaal
(jammer dat in zo’n kleine uitgave
te vertellen.”
enkele voorbeelden herhaald
In de kern gaat het er bij aandacht
worden, waarom niet juist meer
voor zingeving om dat je als
verscheidenheid?), de uitwerking
N.a.v. Yvonne Grul en Aart
zorgverlener cliënten recht doet in
in de praktijk (zeer concrete
Pool, Zijn in doen en laten,
wie zij zijn als mens.
handvatten!) en de valkuilen die er
Wout Huizing
kunnen zijn.
aandacht voor zingeving in de zorgverlening. Utrecht: Lemma.
Concrete handvatten
Deze wijze van presenteren
Isbn 10905931476X. 47 pag.
In het eerste hoofdstuk wordt
van competenties biedt alle
€ 9,50. Het boekje is verschenen
enige theorie gegeven over
ruimte om in teamgesprekken,
zingeving, zingevingssystemen
themabesprekingen of
en de verhouding zingeving/
reflectiebijeenkomsten met elkaar
levensbeschouwing en religie.
in gesprek te gaan over eigen
direct leidinggevenden in alle
Daarbij wordt gesteld dat het er in
casuïstiek. De aandacht voor
werkvelden te informeren over
de zorg om gaat je telkens af te
zingeving wordt gelukkig veel breder
ontwikkelingen die van belang zijn
vragen wat nodig is voor iemand om
getrokken dan het exclusieve terrein
voor de uitoefening van hun vak.
zinvol te kunnen leven. Dat is heel
van de geestelijke verzorging!
De publicatie is het resultaat van
in de NIZW-serie Inzicht in verzorging, verzorging in zicht,
persoonlijk en kan dus nooit door
bedoeld om verzorgenden en hun
een tweejarig project binnen de
een ander (zorgverlener) worden
Mooi is ook de lijn die door
bepaald. Maar in de zorg hoort
alles heen klinkt: bij aandacht
aandacht voor zingeving een plaats
voor zingeving gaat het níet om
te hebben, omdat zingeving deel
allerhande extra zaken, maar de
uitmaakt van de kwaliteit van leven.
‘kunst van zinvol zorg verlenen’
In hoofdstuk 2 komt aan de orde
schuilt voor een belangrijk deel in de
langs welke wegen de noodzaak
alledaagse dingen.
(nu samen met Thuiszorg Stad Utrecht Aveant) in samenwerking met het NIZW.
In h et kor t
> Wim Dubbink, Henk van Luijk (red.), Bedrijfsgevallen. Morele
ouderenzorgorganisatie Cascade
> T.A. Boer, Hoe doe je dat? Ethische vragen uit de dagelijkse
beslissingen van ondernemingen. Assen: Koninklijke Van
praktijk. Den Haag: De Compaan 2006. Isbn 9080258326.
Gorcum 2006. Isbn 9023241967. 360 pag. € 39,50.
72 pag. € 15,00.
Bedrijfsethiek heeft zich ontwikkeld tot een volwassen discipline.
Theo Boer is vanaf de oprichting in 1997 adviseur van commissie
Aanvankelijk gewantrouwd als moraalridders zijn bedrijfsethici nu
ethiek van De Compaan, een zorgaanbieder voor mensen met een
even welkom als organisatieadviseurs. Ze adviseren bedrijven hoe zij
verstandelijke beperking. In dit boekje heeft hij 14 vragen die in de
in het kader van verantwoord maatschappelijk ondernemen de Triple
commissie besproken zijn gebundeld en heeft hij de antwoorden
P kunnen behartigen (people, planet and profit). Als onderdeel van
bewerkt tot lezenswaardige adviezen aan de teams, bij tijden op het
de hofhouding loopt de bedrijsethiek de kans vlak en pragmatisch
geniale af. Voor veel ethische commissies zal dit boek een prachtig
te worden. Principiële vragen over de zin van ondernemen en de
hulpmiddel zijn. Wat leert nu sneller dan gluren bij de buren? Het
onderbouwing van waarden verdwijnen naar de achtergrond. Dit
boekje is verfraaid met echt grappige cartoons en aangevuld met
boek slaagt erin om zakelijke deskundigheid te combineren met
een stappenplan, een taakomschrijving voor de commissie ethiek
diepgaande ethische analyses van bestaande ethische casuïstiek,
en een literatuurlijstje. Het boekje is te verkrijgen bij het secretariaat
als de bouwfraude, de side letters van Ahold en de betrokkenheid bij
van De Compaan,
kinderarbeid. Nu maar wachten op een dergelijk boek voor de ethiek
[email protected] of 070-4470400. [TT]
in de zorgsector. [TT]
GELEZEN
|
17
Reportage
E X T R A MURALE G E E S T ELIJKE V E R Z O RGING Zoeken naar raakvlakken ANTON KOOLWIJK
Klaas Burger Nu de tendens van extramuralisering doorzet, wordt de vraag steeds nijpender: krijgt geestelijke verzorging daar vaste voet aan de grond of niet? In elk geval daagt de nieuwe situatie uit tot het verkennen van ongebaande wegen. Klaas Burger ging het veld in en tekende het volgende verslag op.
Ik ga op bezoek bij twee projecten waar geestelijke verzorging (GV) buiten de muren van de instelling een issue is. Bij Cardia – ‘Hart voor zorg’ – in Den Haag en bij de OsiraGroep – ‘Zorg vraagt om aandacht’ – in Amsterdam. Een veelbelovend experiment Ik ontmoet Henriëtte Bertels, directeur van de christelijke zorgorganisatie Cardia: “MHG thuiszorg fuseerde met de verzorgingshuizen Tabitha en Landscheiding. Binnen de verzorgingshuizen waren geestelijk verzorgers werkzaam. Als thuiszorg-organisatie vroegen we ons direct af: waarom bieden wíj eigenlijk geen GV aan? Wij zijn toch ook een christelijke organisatie.” Bertels ging met het idee aan de slag. Een steunfonds was bereid om voor anderhalf jaar een pilotproject te steunen. Acht uur per week kon een GV’er aan de slag buiten de muren van de instelling. En er bleek veel interesse te zijn! “GV maakt heel veel los bij mensen. Ook als banden met de kerk verbroken zijn, zitten mensen met levensvragen. Mensen willen delen, vertellen, nadenken over de zin van hun bestaan. GV biedt hier een laagdrempelig kader voor.”
18
|
REPORTAGE
De weerbarstige werkelijkheid Gaandeweg het eerste jaar ontstond een probleem: slechts 20 van de 700 potentiële cliënten kregen geestelijke begeleiding. Want in acht uur per week kun je maar acht individuele bezoeken doen; en die acht bezoeken vragen om een vervolg. Van doorstroming was dus ook niet echt sprake. Bertels: “Ons probleem was dat we geen samenhangend concept hadden ontwikkeld voor GV in extramurale setting. Er komt geen eind aan de vraag naar GV.” Na een korte pauze: “We hadden niet voorzien dat het zo moeilijk was om gesprekken te beëindigen, dus de doorstroming was minimaal.” Daarom ontwikkelden we een methode: de GV’er stelde doelen, er werd een traject afgesproken en afgerond. Soms werd er doorverwezen naar kerken, zodat contacten een continue bestemming vonden. “En toen was het anderhalf jaar later, de subsidie stopte. Er is nog geprobeerd geld te krijgen via de AWBZ, maar dat is niet gelukt. Een probleem rond zingeving krijgt in Den Haag geen indicatie voor zorg.” De bestaande contacten werden dus afgerond. >>
Nieuwe plannen Sinds kort ligt er een nieuw plan. Bertels: “De muren van de instelling vallen langzaam weg. We moeten dus opnieuw nadenken over de samenhang. Het takenpakket van de universitair geschoolde GV’er wordt geherformuleerd. Zijn kerntaak: het op poten zetten van een structuur plus toerusting en training van medewerkers en vrijwilligers. Bezoek aan huis buiten de instelling kan met vrijwilligers worden gedaan. En er gaat meer in groepen gewerkt worden.” Maar er blijft wel een spanningsveld. Bertels: “GV is allereerst present zijn. Dit staat op gespannen voet met doelmatig werken.” Maar GV zal door de financiële druk en de functiegerichte wetgeving vanuit de overheid van karakter veranderen: “Er wordt een zorgvraag geformuleerd, een traject opgesteld en vervolgens wordt er overgedragen aan kerken.” Wel stelt Bertels met nadruk dat dit herstructureren geen invloed heeft op de vraag of er een GV’er werkzaam is bij Cardia. “Onze christelijke identiteit is van belang. Daarom hebben we een GV’er.”
voorkomen we dat GV een concurrentiepunt wordt. En met resultaat. Binnen het stedelijk netwerk palliatieve zorg is een positief klimaat ontstaan voor GV buiten instellingen. Thuiszorgorganisaties en ouderenbonden constateren dat het slecht gesteld is met de zielzorg aan thuiswonende ouderen. De meeste mensen weten niet waar ze voor zielzorg aan kunnen kloppen. 17% gaat naar de kerk, 16% naar de moskee en 60% voelt zich nergens mee verbonden. Voor die laatste groep moet iets gedaan worden. En dan professioneel: het gaat hier om palliatieve zorg. Eenzaamheid kun je bestrijden met vrijwilligers, maar levensvragen en geestelijke nood vereisen deskundige ondersteuning.” Koolwijk: “GV heeft de fijngevoeligheid dieperliggende lagen aan te boren en de laagdrempeligheid om met mensen in contact te komen. Verwoorden verheldert en lucht op. En juist in situaties van crisis en chaos is professionele bijstand nodig: moeilijke levensvragen worden expliciet, de eigen visie en mogelijkheden worden helder, de draad van het leven kan zo bewuster opgepakt worden, het leven voelt zo meer als eenheid.”
Onder welke indicatie valt GV? In Amsterdam spreek ik met Anton Koolwijk, humanistisch raadsman bij OsiraGroep. Koolwijk: “De behoefte aan extramurale GV is groot. Wijkbewoners en thuiszorg-medewerkers doen een beroep op ons. Maar de vraag is onder welke indicatie we GV onderbrengen. Eerst werd hiervoor de indicatie voor ‘ondersteunende begeleiding’ afgegeven. Sinds kort kan dat volgens ons zorgkantoor niet meer. Het CVZ adviseert in haar rapport Uitvoeringstoets geestelijke verzorging GV onder te brengen bij ‘activerende begeleiding’. Soms geldt voor thuiswonende ouderen ‘de functie verblijf’, bijvoorbeeld als ze thuis willen sterven en de instelling daartoe de totale zorg biedt. Dan hoort GV automatisch bij die totale zorg. Binnen deze kaders kijken we wat mogelijk is. Op verzoek van ouderen zelf, biedt Osira al 5 jaar extramurale gespreksgroepen. En al die groepen zitten al vijf jaar helemaal vol! Het idee dat ouderen alleen doe-activiteiten willen klopt niet. Ze willen ook bezinning en verdieping.” “Voor deze groepen is structurele financiering gevonden: ofwel ze zijn deel van het activiteitenpakket in een WIBO-complex (wonen in een beschermde omgeving) ofwel ze worden gesubsidieerd door het stadsdeel.”
Overweging Twee initiatieven om geestelijke verzorging een plaats te geven in extramurale situatie. In Den Haag ontdekt Cardia dat de vraag naar GV in de samenleving eindeloos is. De wil om GV te bieden is niettemin groot, mede ingegeven door de christelijke identiteit van de organisatie. Men wil zich profileren met een aanbod, maar het beheersen van de vraag bepaalt het beleid. In Amsterdam maken geestelijk verzorgers zich samen met thuiszorgorganisaties en ouderenbonden sterk voor geestelijke zorg aan mensen die niet bij een kerk of moskee aan kunnen kloppen. De vraag vanuit cliënten is de motivatie. De GV’ers doen hun best vooral problemen die echt om professionele hulp vragen, van een indicatie te voorzien. Duidelijk mag zijn dat door de verandering op de religieuze kaart van Nederland een nieuwe situatie ontstaat, waarvoor het antwoord ‘Ga maar naar de kerk’ echt te simpel is. Voor veel mensen is de kerk te ver weg. Eenzaamheid, ongezien sterven, verlies aan samenhang – het kan niet klakkeloos op het bordje van kerken worden geschoven. Het is een maatschappelijk probleem waar professionele GV-ers voor nodig zijn.
GV’ers werken samen Koolwijk: “Als GV’ers in Amsterdam en omstreken hebben we ons verenigd in een convent voor ouderenzorg. Ons doel is aandacht te vragen voor geestelijke zorg. Door gezamenlijk te opereren
“De meeste mensen weten niet waar ze voor zielzorg kunnen aankloppen”
Klaas Burger is theoloog, studeert aan de kunstacademie in Den Bosch. Hij is werkzaam bij Stichting Exodus en als freelancer bij Reliëf.
REPORTAGE
|
19
E UT H A NASIECONSULENT: T W E E FUNCTIES OP ÉÉN KUSSEN? Joost Schelling De geestelijk verzorger als euthanasieconsulent. Dat is een gevoelig onderwerp. Hoort het bij het vak of betekent het een aantasting van het ambt? Martie Ottens en Leo Vosters, beiden geestelijk verzorgers, voeren met elkaar een pittig gesprek Martie Ottens, protestants geestelijk verzorger, werkt nu twee jaar als euthanasieconsulent in het Albert Schweitzer Ziekenhuis. Ze is er, naar eigen zeggen, ingerold. De praktijk van de euthanasieconsulent ontstond toen haar collega Bert van den Ende een aantal problemen op het spoor kwam. Hij is ‘in het gat gesprongen’. Artsen en verpleegkundigen hielden elkaar nauwelijks op de hoogte van ondernomen stappen. Door de komst van de consulent moest het gehele euthanasieproces meer worden gestructureerd en begeleid. De arts had ook een klankbord. Zo kreeg zorgvuldig handelen bij euthanasie een duidelijk gezicht. In de huidige situatie is de rol en functie van de consulent binnen het ziekenhuis vastgelegd in een protocol. Beide geestelijk verzorgers werken, met steun van het bestuur van het ziekenhuis en de medische staf, 4 uur per week als consulent. In de Commissie Ethiek vinden de consulenten een klankbord. Martie is tevreden met dit brede draagvlak. "Als euthanasie binnen het ziekenhuis mogelijk is, moet je het goed regelen." Een verzoek om
20
|
ACHTERGROND
euthanasie moet bespreekbaar zijn: aandacht geven, openheid creëren en het proces goed organiseren. Daarin ziet ze ook een taak weggelegd voor de geestelijk verzorger. "Consulent en geestelijk verzorger sluiten elkaar niet uit. Juist door de vrijplaats van de geestelijk verzorger is het werk als consulent gegroeid." Rol van de vrijplaats Leo Vosters, collega geestelijk verzorger in een verpleeghuis, heeft juist bezwaren tegen deze vermenging en vervaging van de vrijplaats. “Je zet je rol als vertrouwenspersoon binnen de instelling op het spel door je actief te bemoeien met de uitvoering van het ziekenhuisbeleid. Los van mijn eigen visie blijf ik bewoners volgen. Ik laat ze niet los. De vertrouwenspositie voor betrokkenen is mij te kostbaar om die hiervoor op het spel te zetten. Vrijplaats als zodanig wil ik graag behouden voor de geestelijke zorg.” Volgens Martie is de vrijplaats in het Albert Schweitzer juist heel goed beschermd. “We werken met een team van geestelijk verzorgers en zijn met twee consulenten. Ik ben nooit
geestelijk verzorger en consulent tegelijk. Als er een risico bestaat van rolvermenging, wordt de andere consulent of een andere geestelijk verzorger gevraagd. Ook verricht de consulent geen rituelen. En de arts blijft te allen tijde verantwoordelijk voor zijn eigen beleid. Mochten er problemen ontstaan dan wordt de situatie, ook met de betrokken arts, door de klankbordgroep van de consulent geëvalueerd.” Leo reageert: “Toch blijf ik het moeilijk vinden! Mensen hebben jou gezien in de viering en later stel je je voor als euthanasieconsulent. Dan heb je als consulent toch veel uit te leggen. In hoeverre is het voor de patiënt nog duidelijk in welke hoedanigheid je voor hem staat?” Martie: “Ik maak dat direct duidelijk aan de patiënt. De dubbelfunctie komt in de praktijk niet voor. Ik stel me meteen voor als geestelijk verzorger of euthanasieconsulent.” Of patiënten deze helderheid ook als duidelijk ervaren, dat zou verder onderzocht kunnen worden. Waarom een geestelijk verzorger? Volgens Martie sluit de functie van
>>
geestelijk verzorger erg goed aan bij de gevraagde professionaliteit van de consulent. Van een consulent wordt verwacht dat diegene in staat is om de hulpvraag van de patiënt in kaart te brengen, verbanden en relaties binnen verschillende disciplines te onderhouden, gespreks- en bemiddelingsvaardigheden te bezitten en het geheel van de situatie te blijven zien. Doordat een geestelijk verzorger de afdelingen en de sfeer van het ziekenhuis goed kent, weet hij hoe een bepaalde situatie ervaren kan worden. Ook is hij vertrouwd in het contact met de patiënt en zijn familie. “Mijn loyaliteit ligt meestal bij de patiënt,” vervolgt Martie. “Door de vraag van de patiënt te verhelderen, kan de patiënt zijn standpunt beter verwoorden. Want patiënten vinden het moeilijk om hun mening bij de arts helder kenbaar te maken. En wie komt er dan voor hun standpunt op?” Opnieuw Leo: “Moet de geestelijk verzorger wel dit soort werk doen? Hij heeft een vertrouwensfunctie. Hij is weliswaar een luis in de pels van de organisatie, maar hij moet waken voor zijn eigen positie. Voor je het weet, word je voor het karretje gespannen van de directie. Of volg je de communicatie van de arts in een situatie, en wat kun je dan doen als het verkeerd gaat: hem op de vingers tikken?” De situatie van het ziekenhuis verschilt veel met die van een verpleeghuis, zo reageert Martie. “In het ziekenhuis ben je meer functionaris dan de pastor van het huis. In het ziekenhuis verblijft het personeel langdurig, de meeste patiënten zijn hier passanten.” Martie waakt voor het schrikbeeld van euthanasie in het ziekenhuis. “In ons ziekenhuis vindt euthanasie nauwelijks plaats, juist omdat het er zo zorgvuldig aan toegaat. Gemiddeld twee maal per jaar vindt er een uitvoering plaats. Trouwens geen enkele arts in ons ziekenhuis vindt euthanasie gemakkelijk. ‘Vooruit
met de spuit’ is borrelpraat en beslist geen praktijk.” Leo: “Artsen hebben in dergelijke situaties behoefte aan een klankbord. Ze zoeken iemand die kritisch met hen meedenkt, waarbij ze hun voorgenomen besluit kunnen toetsen of hun mening kunnen reflecteren.” Martie vult Leo aan: “In ons ziekenhuis is de consulent zo´n tegenover voor de arts geworden. Zo geven wij invulling aan onze positie als klankbord en vertrouwenspersoon.” Wat als het naburige ziekenhuis om jouw professionaliteit zou vragen? Zou je het dan wel doen? legt Martie aan Leo voor. Leo: “Ik aarzel heel erg. Zou ik het willen doen? Misschien, maar ik zou het nooit in mijn verpleeghuis doen. Ook zal ik anderen niet adviseren dit te doen! Wanneer de communicatie tussen arts en patiënt niet goed verloopt of wanneer de arts fouten maakt, vind ik het niet op mijn weg als geestelijke verzorger, de arts te kapittelen. Maar ik heb wel veel respect voor de gang van zaken van het consulentschap. Het jaarverslag ziet er indrukwekkend uit. Er gebeurt hier heel veel!” Teamverband en draagvlak Beiden zijn het over één punt in ieder geval eens: dit werk kun je niet alleen doen. Je moet beschikken over een team van collega’s, die je draagt, als collega consulent. Bovendien moet er voldoende draagvlak zijn binnen het management van het ziekenhuis. Martie: “Ik ben geneigd te zeggen dat je het als individuele geestelijk verzorger niet moet doen.” In de scriptie van Schelling over het werk van de euthanasieconsulent wordt vanwege het ambt en zending van de geestelijk verzorger gepleit voor het goed afbakenen en bewaken van de grens tussen de professional (in beide functies aanwezig) en de confessional (ambtshalve in het werk als geestelijk verzorger). De vrijplaats
van de geestelijk verzorger dient dus afgebakend te worden, om te voorkomen dat de andere functie deze opslokt. Werken in teamverband kan dit voorkomen. Helderheid over het eigenlijke werk van de consulent én geestelijk verzorger levert hier ook een bijdrage aan en voorkomt onduidelijkheid bij de betrokkenen. Het zendingaspect van de consulent die tevens geestelijk verzorger is, zou ertoe kunnen leiden dat familie, patiënt en personeel denkt: “Als pastor komt u mij bijstaan, maar als consulent staat u ook voor iets, waar mijn kerkgenootschap anders over denkt.” Vanaf 1997 werken er geestelijk verzorgers als euthanasieconsulenten in het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht. Euthanasieconsulenten verhelderen euthanasieverzoeken, doen mee aan multidisciplinair overleg en steunen professionals, patiënten en familie rondom een verzoek om euthanasie.
”Een verzoek om euthanasie moet bespreekbaar zijn” Martie: “Wij proberen de twee functies zo duidelijk mogelijk te scheiden. Gezien de grote waardering voor de beide functies in ons team, is dit goed gelukt. In de praktijk bestaat er geen spanningsveld of verwarring.” Literatuur - Euthanasieconsulent in het Albert Schweitzer Ziekenhuis. Jaarverslag 2005. ASZ: Dordrecht 2006. - J.E. Schelling, Werken op de grens. Doctoraalscriptie Theologie. Papendrecht 2005. (exemplaren zijn via de redactie van Zin in Zorg op te vragen). Drs. Joost Schelling schreef zijn doctoraalscriptie theologie over pastorale spanningsvelden in de relatie geestelijk verzorger - euthanasieconsulent. Hij is tegenwoordig in Zuid-Holland werkzaam als jeugdwerkadviseur voor de Protestantse Kerk in Nederland.
ACHTERGROND
|
21
Kort nieuws Start Instituut voor Theologie en
van mensen met een verstandelijke
Woonzorgcentrum Eben Haëzer
Integratie (ITSI)
beperking een aandachtspunt is.
viert 20-jarig bestaan
Op 26 oktober jl. klonk in Utrecht
DR. HERMAN MEININGER
Ter gelegenheid van haar twintigjarig
het officiële startschot voor het
Ross-van Dorp wint prijs
bestaan heeft woonzorgcentrum
Instituut voor Theologie en Sociale
Zorgaanbieder Stichting Philadelphia
Eben Haëzer een bundeltje
Integratie (ITSI). Het ITSI is een
Zorg en belangenvereniging
uitgegeven met tien interviews
initiatief van zes organisaties:
PhiladelphiaSupport vierden
met bewoners, genoteerd door
Dichterbij, ’s Heerenloo Zorggroep,
op donderdag 2 november hun
Paula Irik en Rozette Wallega. De
PhiladelphiaSupport, Stichting
gezamenlijk jubileum met een
bewoners vertellen aan de hand van
Philadelphia Zorg en Reliëf. Het ITSI
congres. Tijdens dit congres stond
de tien geboden over hun leven.
geeft trainingen en cursussen aan
de inclusie van mensen met een
De term veelkleurig is meestal
kerkelijk medewerkers en vrijwilligers
beperking centraal. Mevrouw
een verlegenheidsterm om een
gericht op inclusie van mensen
drs. Clémence Ross-van Dorp,
onsamenhangend geheel toch van
met een verstandelijke beperking
staatssecretaris van het ministerie
een positieve kwalificatie te voorzien.
in de geloofsgemeenschappen.
van Volksgezondheid, Welzijn en
Als ik dit boekje met veelkleurig
Op 26 oktober werd ook het eerste
Sport (VWS), nam tijdens dit congres
typeer, bedoel ik dat zeker niet
exemplaar gepresenteerd van: Zo
de jaarlijks uitgereikte Philadelphia-
zo. Het boekje is een charmant
gewoon mogelijk, tien theologische
Award in ontvangst. Zij kreeg deze
boeket van zeer uiteenlopende
tips voor inclusie, geschreven door
blijk van waardering vanwege haar
ouderen, die vertellen wat geloof
de projectcoördinator van het ITSI,
warme betrokkenheid bij mensen met
voor hen betekent. Het mooie aan
drs. Johan Smit. Te bestellen via
een beperking, zowel persoonlijk als
de portretten is dat ze zo eerlijk en
[email protected] of 030-
in haar functie van staatssecretaris.
gewoon zijn geschetst. Geen dure
2363738. Prijs € 10,00.
Zij benadrukt steeds dat mensen
woorden of gepolijste beelden, maar
met een beperking, met maximale
recht uit het hart en heel direct: ‘Als
Herman Meininger wordt
ondersteuning vanuit de overheid, nu
ik in nood zit, bid ik. Bijvoorbeeld als
hoogleraar
en in de toekomst zoveel mogelijk de
ik ga kaarten. Dan bid ik dat ik niet
Dr. Herman P. Meininger treedt per
regie over hun eigen leven moeten
naar de wc hoef, want dan gaat het
1 november 2006 aan als bijzonder
houden. Daarnaast heeft zij verdere
mis.’ Het boekje is te bestellen bij
hoogleraar ‘sociale integratie van
invulling gegeven aan de individuele
[email protected]. Prijs € 10,00.
mensen met een verstandelijke
rechten en de noodzaak van
beperking’ van de Willem van den
transparantie daaromheen.
Bergh-leerstoel, gevestigd aan de Faculteit der Godgeleerdheid van de
CNV presenteert ethische
Vrije Universiteit te Amsterdam. De
gespreksmethode
door ’s Heeren Loo ondersteunde
CNV Verzorging en Verpleging heeft
leerstoel is genoemd naar mr.dr.
samen met het Lindeboominstituut
Willem van den Bergh (1850-1890),
een hulpmiddel gemaakt om
een van de grondleggers van
ethische dilemma’s te bespreken:
zowel ’s Heeren Loo als de Vrije
de analysecirkel. De methode is
Universiteit. De nieuwe leeropdracht
bedoeld voor verpleegkundigen en
van de sinds 1995 bestaande
verzorgenden die de bespreking
leerstoel moet de wetenschappelijke
van een ethisch dilemma willen
kennis van processen van sociale
voorbereiden. De methode biedt voor
integratie van mensen met een
iedere casus een passende aanpak.
verstandelijke beperking in diverse
Bestellen: g.biesaart@cnvpubliekeza
domeinen van de samenleving
ak.nl. Kosten: leden CNV gratis, niet
vergroten en onderbouwen. Vanuit de
leden: €w 2,00.
leerstoel worden bijdragen geleverd aan het onderwijs van de Faculteit der Godgeleerdheid en van andere faculteiten waarin sociale integratie
22
|
KORT NIEUWS
D ure geneesmidd e l e n Paul van der Ven
CASUS
Enige tijd geleden kreeg de ethische commissie van Ziekenhuis Rivierenland te Tiel van een arts de volgende vraag voorgelegd: “Hoe moeten wij omgaan met mensen die aangeven bereid te zijn zelf hun dure medicijnen te betalen, wanneer het ziekenhuis onvoldoende budget ter beschikking heeft om de middelen voor deze specifieke patiënt aan te schaffen en te verstrekken?”
De vraag kwam niet voort uit een concrete casus maar deze arts wilde niet door de realiteit worden overvallen. Daarom vroeg zij op voorhand een standpunt van de ethische commissie. De commissie plaatste de vraag in een breder kader: de zorg die het ziekenhuis deze ernstig zieke mensen kan bieden. Het resultaat is de notitie Dure Geneesmiddelen, die inmiddels aan de Raad van Bestuur is aangeboden om de gedachtewisseling over dit thema op gang te brengen. De ethische commissie gaat in de nota uit van een aantal waarden in de zorg: Solidariteit: de gezondheidszorg wordt uit gemeenschapsgelden gefinancierd. Autonomie: de patiënt moet door zorgverleners worden geholpen bij het maken van een verantwoorde keuze. Medische professionaliteit: de arts heeft op grond van zijn professionele kennis een eigen verantwoordelijkheid, die niet in het gedrang mag komen. Rechtvaardige verdeling: een goede gezondheidszorg (en de vereiste geneesmiddelen) behoort tot de rechten van elke mens. Maar dat wil nog niet zeggen, dat iedereen ook alles moet kunnen krijgen. De commissie is uitgegaan van de zgn. 80-20-regel en de daarbij behorende lijst van geneesmiddelen. De arts die middelen uit deze lijst voorschrijft kan rekenen op een vergoeding van 80%. De overige 20% betaalt het ziekenhuis zelf. In ons ziekenhuis is men er tot nu toe nog altijd in geslaagd die middelen vrij te spelen. Tenslotte ging de commissie in op de vraag wat goede zorg is voor deze ernstig zieke patiënten en het grote belang van goede communicatie tussen zorgverlener, met name de behandelend arts, en patiënt. Al met al komt de commissie tot het inzicht, dat in ziekenhuis Rivierenland geen patiënten zullen worden opgenomen ter behandeling met een geneesmiddel dat zij zelf vergoeden.
De argumenten die de commissie daarvoor hanteert zijn kortweg deze: (1) Kosten moeten altijd in verhouding staan met het effect, de belasting voor de patiënt en de mogelijkheden van het ziekenhuis. (2) De zgn. 80-20-regel biedt voldoende kansen voor adequate en financierbare behandelingen. (3) Het complexe vraagstuk van de dure geneesmiddelen kan niet met een eenvoudig antwoord (“ik betaal zelf wel”) worden opgelost. (4) Zorg is meer dan een economische transactie. Het ziekenhuis is een maatschappelijke instelling, die, ongeacht de financiële positie van een patiënt die zorg zal leveren die redelijkerwijs mag worden verwacht. Het laat zich daarbij leiden door landelijke richtlijnen van Ministerie en College Tarieven Gezondheidszorg (CTG). Daarnaast acht de commissie het van belang dat: (a) het ziekenhuis er voor in staat, dat patiënten ook in zeer moeilijke perioden van hun leven goede zorg krijgen; (b) arts en patiënt én artsen en directie op dit punt goed met elkaar blijven communiceren; (c) het ziekenhuis er alles aan zal doen middelen te vinden voor de financiering van het eigen deel van de geneesmiddelen uit de CTG lijst; (d) het ziekenhuis een protocol zal opstellen waarin afspraken staan tussen specialisten en ziekenhuis; (e) het ziekenhuis haar zorgen en problemen op dit punt kenbaar zal maken aan de verantwoordelijke instanties. De commissie heeft de Raad van Bestuur geadviseerd de nota ter bespreking voor te leggen aan de medische staf en de oncologiecommissie en gaat ervan uit, dat de nota er toe zal leiden dat men zich ziekenhuisbreed een mening vormt over deze materie. Paul R.M. van der Ven is voorzitter van de Medisch Ethische Commissie van Ziekenhuis Rivierenland Tiel. Inge van Nistelrooy voert de redactie over deze rubriek.
[email protected].
ETHIEK UIT HET VUISTJE
|
23
Jaarcongres Reliëf 2007
Ieder voor zich? De eigen verantwoordelijkheid van de kritische zorgconsument Donderdag 8 maart 2007 Eigen verantwoordelijkheid lijkt het belangrijkste idee te zijn achter de veranderingen in de gezondheidszorg van de afgelopen jaren. De zorgbehoeftige burger wordt benaderd als een kritische en verantwoordelijke zorgconsument. Hij mag zelf kiezen wat hij wil aan zorg en waar hij die zorg wil hebben. Het is tijd voor marktwerking en een kritische opstelling van zorgvragers. Maar is het concept van consument wel geschikt om de zorg te organiseren? Hoofdsprekers: Dr Evelien Tonkens, bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam. Zij was van 2002-2005 Tweede-Kamerlid voor Groen Links. Zij gaat in op de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van burgers in de zorg. Zij vraagt zich daarbij af of werken vanuit eigen verantwoordelijkheid en zorgconsumentisme werkelijk bijdraagt aan de morele standaard van zorg die we in Nederland wensen. Drs. Abeltje Hoogenkamp, geestelijk verzorger in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam en winnaar van de publieksprijs in de preekwedstrijd van Trouw 2006. Zij belicht vanuit een christelijke invalshoek het thema ‘eigen verantwoordelijkheid’ en biedt voor het mensbeeld van de kritische zorgconsument een alternatief. Thérèse Heyne, verteller bij de Letterling. Zij zoomt op verhalende wijze in op een mens die zorg nodig heeft en in die zoektocht geconfronteerd wordt met efficiency, registratiesystemen en andere fabels in de zorg. In de deelsessies kunt u met de hoofdsprekers in debat, maar ook met vertegenwoordigers van zorgverzekeraars, patiënten- en cliëntenorganisaties, bestuurders in de zorg en geestelijk verzorgers.
Aanmelden? Datum:
donderdag 8 maart 2007, van 12.00 tot 17.00 uur
Locatie:
Conferentiecentrum Zonheuvel in Doorn
Kosten:
€ 125,- per persoon. Deelnemers vanuit lidinstellingen van Reliëf betalen slechts € 85,- . een tweede en volgende inschrijving vanuit één lidinstelling kost € 60,- per persoon. Lunch, koffie/thee en aperitief zijn inbegrepen.
Aanmelden:
via onze site www.relief.nl/congres.