GEBRUIKS- EN INSTALLATIE-INSTRUCTIES TYPE AMW2
Dank u voor het kopen van deze airconditioner. Lees deze gebruiks- en installatie-instructies zorgvuldig door voordat u dit apparaat gaat installeren en gebruiken en bewaar deze handleiding voor later gebruik.
INSTALLATIEHANDLEIDING INHOUD Buitenunit: AMW3-24U4SKC AMW4-28U4SKC AMW4-28U2SAC AMW4-28U4SAC AMW4-36U4SAC AMW4-36U2SAC AMW3-24U4SAD1 AMW4-28U4SAD1 AMW4-36U4SAD1
Om veiligheidsredenen moet het volgende altijd in acht worden genomen .....................................................................02 Installatieschema & accessoires .........................................................04 Selecteren van de plaats van installatie ............................................05 Installatie buitenunit ..............................................................................05 Aansluitingen binnen-/buitenunits afronden en testen ...........10 Stroomdiagram koelmiddel ................................................................13
01
INSTALLATIEHANDLEIDING 1. OM VEILIGHEIDSREDENEN MOET HET VOLGENDE ALTIJD IN ACHT WORDEN GENOMEN • Zorg ervoor dat elektrische aansluiting van de airconditioner op een aparte groep is aangesloten waarop geen andere apparaten zijn aangesloten. • Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door, voordat u de airconditioner gaat installeren. • Zorg ervoor dat u de aangegeven waarschuwingen opvolgt, omdat deze belangrijke zaken met betrekking tot veiligheid bevatten. • De aanwijzingen en hun betekenis is als volgt: WAARSCHUWING: Kan overlijden, ernstig letsel, enz. tot gevolg hebben. VOORZICHTIG: Kan onder bepaalde omstandigheden en bij verkeerde bediening ernstig letsel tot gevolg hebben. • Bewaar na het lezen deze handleiding samen met het INSTRUCTIEBOEK op een handige plaats in de buurt van het apparaat.
WAARSCHUWING • Installeer de unit niet zelf (klant). Een ondeugdelijke installatie kan letsel veroorzaken door brand, elektrische schokken, het omvallen van de unit of waterlekkage. Raadpleeg de dealer waarvan de unit gekocht is of een gespecialiseerde installateur. • Installeer de unit zorgvuldig op een plaats die het totale gewicht van de unit kan dragen. Als de unit wordt geïnstalleerd op een onvoldoende draagkrachtige plaats, kan deze vallen en letsel veroorzaken. • Gebruik de voorgeschreven bedrading om de binnen- en buitenunits veilig op elkaar aan te sluiten en bevestig de bedrading stevig op het aansluitblok van de verschillende delen, zodat er geen spanning op de buitenzijde van het apparaat komt te staan. Een ondeugdelijke aansluiting of bevestiging kan brand veroorzaken. • Breng geen tussenliggende verbindingen aan in de voedingskabel of de aansluitkabel en sluit niet te veel units aan op één groep. Dit kan brand of elektrische schokken veroorzaken door defecte aansluitingen of isolatie, overschrijding van het toelaatbare vermogen, enz. • Controleer goed dat er geen koelgas lekt nadat de installatie gereed is. Als er binnen koelgas lekt en dit in contact komt met vuur van een ventilatorverwarmer, een ruimteverwarmer, oven, e.d. komen er schadelijke stoffen vrij. • Voer de installatie veilig uit overeenkomstig deze installatiehandleiding. Een ondeugdelijke installatie kan persoonlijk letsel veroorzaken door brand, elektrische schokken, het omvallen van de unit of waterlekkage. • Voer de elektrische installatie uit volgens deze installatiehandleiding en zorg ervoor een aparte groep te gebruiken. Als de capaciteit van de stroomkring onvoldoende is of het elektrische werk is ondeugdelijk uitgevoerd, dan kan dit brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
02
INSTALLATIEHANDLEIDING • Bevestig de afdekkap van de elektra van de binnenunit en het onderhoudspaneel van de buitenunit zorgvuldig. Als de afdekkap van de elektra van de binnenunit en/of het onderhoudspaneel van de buitenunit niet zorgvuldig is bevestigd, kan dit door stof, water, e.d. brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. • Zorg ervoor dat tijdens het installeren van de elektronische besturingskaart binnen of de bedrading, de stroom is uitgeschakeld. Dit kan een elektrische schok tot gevolg hebben. • Het toestel moet worden geïnstalleerd volgens de nationale voorschriften voor bedrading. • Zorg ervoor dat bij installatie of verplaatsing van de unit er geen andere stoffen dan het voorgeschreven koelmiddel (R401A) in het koelcircuit terecht komen. De aanwezigheid van ongewenste stoffen zoals lucht, kunnen een abnormale drukstijging of explosie veroorzaken.
VOORZICHTIG • Zorg voor aarding. Sluit de aarddraad niet aan op een gasleiding, waterleiding, bliksemafleider of aarddraad van telefoon. Een foutieve aarding kan een elektrische schok tot gevolg hebben. • Installeer de unit niet op een plaats waar lekkage van ontvlambare gassen kan voorkomen. Als er gas lekt en zich ophoopt in de ruimte rond de unit, kan dit een explosie veroorzaken. • Draai de wartelmoeren met een momentsleutel vast, zoals in deze handleiding aangegeven. Als deze te strak worden aangedraaid, kan de wartelmoer na verloop van tijd breken en hierdoor lekkage van koelmiddel optreden. • Installeer een aardlekbeveiliging afhankelijk van de plaats van installatie (vochtige plaats). Als er geen aardlekbeveiliging wordt geïnstalleerd, kan dit een elektrische schok veroorzaken. • Controleer goed dat er geen koelgas lekt nadat de installatie gereed is. Als er binnen koelgas lekt en dit in contact komt met vuur van een ventilatorverwarmer, een ruimteverwarmer, oven, e.d. komen er schadelijke stoffen vrij. • Voer de installatie van afvoeren en leidingwerk veilig uit overeenkomstig deze installatiehandleiding. Als er een defect is in de afvoeren of het leidingwerk kan er water uit de unit lekken waardoor de huisraad nat wordt en beschadigt.
03
INSTALLATIEHANDLEIDING 2. INSTALLATIESCHEMA & ACCESSOIRES
A: Installatieplaat B: Binnenunit
AFVOERLEIDING VOOR BUITENUNIT • Breng de afvoerleiding aan voor het aansluiten van de binnen- en buitenunit. (Het is lastig om de afvoermof te installeren als de binnenunit gemonteerd is.) • Sluit de afvoerslang aan (verkrijgbaar bij een bouwmarkt, binnendiameter 15 mm) zoals in de afbeelding aangegeven.
C: Rozet
Kit Leiding
LET OP: Gebruik in een koude omgeving de afvoerbocht niet. Deze kan bevriezen waardoor de ventilator stopt.
Leidingtape Bevestigingsstrip voor leidingen Bevestigingsschroef
Afvoerslang Afvoerbocht
Me
er d
an
100
mm
dan meer regel r geen e In de n ls a m ijn aa 500 m eringen z zijkanten m belem ijde, beide de. ij rz achte de bovenz n en aa
04
, mm 100 m an 00 m ngen d r 2 i e Me r dan mmer zijn. n e me r bele zijde e ide s l a be n aa
Afvoerslang
Meer dan 350 mm
INSTALLATIEHANDLEIDING 3. KIEZEN VAN DE PLAATS VAN INSTALLATIE • • • • • • • • •
BUITENUNIT Waar deze niet wordt blootgesteld aan sterke wind. Waar de luchtstroom goed is en weinig stof bevat. Waar deze niet wordt blootgesteld aan regen en direct zonlicht. Waar de buren geen hinder ondervinden door geluid bij werking of hete lucht. Waar een stevige wand of ondersteuning aanwezig is om versterking van geluid en trillingen te voorkomen. Waar er geen gevaar is op de lekkage van brandbaar gas. Waar deze tenminste 3 m verwijderd is van een antenne voor radio of TV. Voor het beïnvloede apparaat kan een versterker nodig zijn. Installeer de unit horizontaal. Installeer de unit niet op een plaats waar sneeuwval of opgewaaide sneeuw invloed kunnen hebben. In gebieden met zware sneeuwval moet een luifel, een sokkel en/of enkele keerschotten worden geïnstalleerd.
4. INSTALLATIE BUITENUNIT
VOORZICHTIG • • • •
Vermijd de volgende plaatsen voor installatie waar zich problemen met de airconditioner kunnen voordoen. Waar er veel machineolie aanwezig is. Zoute plekken zoals langs de zeekant. Waar zwavelgassen voorkomen zoals een heetwaterbron. Waar er hoog-frequente of draadloze apparatuur aanwezig is.
LET OP: Als de airconditioner bij lage buitentemperaturen moet werken, zorg dan dat de hieronder beschreven aanwijzingen worden opgevolgd. • Installeer de buitenunit nooit op een plaats waar de kant van de luchtinlaat/uitlaat direct aan de wind wordt blootgesteld. • Installeer de buitenunit met de luchtinlaatzijde naar de muur gericht om blootstelling aan de wind te voorkomen. • Het is aanbevolen om een keerschot te installeren voor de luchtuitlaatzijde van de buitenunit om blootstelling aan de wind te voorkomen.
05
INSTALLATIEHANDLEIDING 4-1 BENODIGDE VRIJE RUIMTE ROND DE BUITENUNIT (in mm) BELEMMERINGEN Als er zich belemmeringen rond de buitenunit bevinden, moeten de afstanden van deze belemmeringen tot de buitenunit zijn zoals in de afbeeldingen hieronder is aangegeven. (1) Belemmering over de bovenzijde.
(2) Belemmeringen in drie richtingen (bovenzijde is open).
(3) Alleen aan de voorzijde (uitblaas) een belemmering. In dit geval moeten de achterzijde, beide zijkanten en de bovenzijde open zijn.
100 of meer 200 of meer
(4) Alleen aan de voor- en achterzijde een belemmering. De unit kan worden gebruikt met een geleider voor de uitgeblazen lucht (beide zijkanten en de bovenzijde zijn open). 100 of meer
500 of meer 500 of meer 100 of meer
350 of meer
(5) Ruimte voor onderhoud Houd de ruimte voor onderhoud aan zoals aangegeven in de afbeelding hieronder. Ruimte voor onderhoud
100 of meer 500 of meer
100 of meer 500 of meer
350 of meer
06
500 of meer Geleider voor uitgeblazen lucht
INSTALLATIEHANDLEIDING • Bij installatie van de unit in een aan vier zijden gesloten ruimte zoals een balkon, moet zoals aangegeven een afstand van meer dan 200 mm achter de unit worden aangehouden. • Als er onvoldoende luchtstroming of de mogelijkheid van kortsluiting van lucht is, moet een geleider voor uitgeblazen lucht worden geïnstalleerd en voldoende ruimte worden gehouden achter de luchtinlaat. LET OP: Installeer nooit meerdere buitenunits zijdelings geplaatst naast elkaar. Raamkozijn
Meer dan 100 mm
Meer dan 100 mm Meer dan 100 mm
Meer dan 200 mm
Meer dan 350 mm
WAARSCHUWING Gebruik in een koude omgeving de afvoeraansluiting niet. Deze kan bevriezen waardoor de ventilator stopt.
4.4 AANSLUITING BEDRADING EN VOEDINGSKABEL VAN BUITENUNITS • Zorg ervoor dat de voedingskabel naar de airconditioner voldoet aan de specificaties in de tabel hieronder en de "technische normen voor elektrische installaties". • Zorg ervoor dat voor de airconditioner een aparte groep wordt gebruikt. • Maak de aansluiting op een stroomschakelaar met een contactopening van 3 mm of meer en zet deze uit om de hoofdvoeding te onderbreken. • Als de stroomschakelaar uitgezet is, moeten alle fasen zijn onderbroken. Ingangscapaciteit hoofdschakelaar / zekering: 20 A
Minder dan 1.200 mm van de voorgevel
4-2 INSTALLATIE VAN DE UNIT • Zet bij de installatie de poten van de unit vast met bouten. • Zorg ervoor dat de unit stevig geïnstalleerd wordt, zodat deze niet omvalt door een aardbeving of windstoten.
Specificatie voedingskabel
3-aderige kabel 2,5 mm2, overeenkomstig de norm 245 IEC 57
Specificatie bedrading aansluiting binnen en buiten
4-aderige kabel 0,75 mm2, overeenkomstig de norm 245 IEC 57
WAARSCHUWING
Monteer een aardlekbeveiliging in overeenstemming met uw installatie. Als er geen beveiliging is gemonteerd is er een risico op elektrische schokken.
4-3 MONTAGE VAN DE AFVOERAANSLUITING Voer het leidingwerk van de afvoer zo uit dat vanaf één plaats wordt afgevoerd.
07
INSTALLATIEHANDLEIDING 4-5 SCHEMA ELEKTRISCHE BEDRADING BINNENUNIT A
BINNENUNIT B
GE/GR BR BL ZW
GE/GR BR BL ZW
LET OP: Bedradingsschema voor multi-split en elke gewone binnenunit. BINNENUNIT 0 0
GE/GR
GE/GR BR BL ZW aansluitpaneel voeding
1(L) 2(N) 3( ) 1(L) 2(N) 3( )
BR BL ZW
GE/GR BR BL ZW
aansluitblok paneel A
aansluitblok paneel B
GE/GR
BR BL ZW
GE/GR BUITENUNIT
Naar de voeding
08
Multi-Split buitenunit
INSTALLATIEHANDLEIDING
WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de installatie voldoet aan de "technische normen voor elektrische installaties", volg deze handleiding en gebruik een aparte groep voor de elektrische installatie. Als er te weinig capaciteit is voor de groep of een tekortkoming in de installatie, is er een risico op elektrische schokken. Er kan overspanning optreden, ook voor de gelijkstroom-onderdelen. Zorg ervoor het juiste type overspanningsbeveiliging te kiezen. aansluitpaneel voeding
aansluitblok paneel A 1(L)
Voedingskabel
2(N) 3
1(L)
Naar binnenunit A
2(N)
aansluitblok paneel B
4(SI)1(L)
2(N)
4(SI)
1. Verwijder de schroef van de afdekkap van het aansluitblok. 2. Sluit de bedrading en voedingskabel aan op het aansluitblok. 3. Breng de afdekkap weer zorgvuldig aan.
Naar binnenunit B
Kabelklem
WAARSCHUWING • Zorg ervoor dat de afdekkap van het ventiel in de buitenunit zorgvuldig is bevestigd, anders kan het door stof of water brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. • Gebruik voor de aansluiting van binnen- en buitenunit bedrading die voldoet aan de normen en bevestig deze zorgvuldig op het aansluitblok, zodat er geen kracht wordt uitgeoefend op het aansluitblok en het betreffende apparaat. Ondeugdelijke aansluiting of bevestiging van de bedrading kan brand tot gevolg hebben. • Zorg ervoor dat de afdekkap van het aansluitblok op binnen- en buitenunit zijn bevestigd. Als deze niet juist is bevestigd, is er een risico op brand of elektrische schokken door het binnendringen van stof of water. • Zorg ervoor dat de voedingskabel geschikt is voor een stroomsterkte van 20 A of meer, anders kan dit brand veroorzaken.
09
INSTALLATIEHANDLEIDING 5. AANSLUITINGEN BINNEN-/BUITENUNITS AFWERKEN EN TESTEN
VOORZICHTIG
Gebruik isolatiemateriaal van de voorgeschreven dikte. Te grote dikte kan een onjuiste installatie veroorzaken en te weinig dikte kan condensatie veroorzaken.
5.1 FLARE-VERBINDING Beperking Leidinglengte per binnenunit Totale leidinglengte voor multi-systeem Hoogteverschil (Bi ~ Bu) Hoogteverschil (Bi ~ Bi)
Type 20 m* 40 m 10 m 7,5 m
*Houd de leidinglengte zo kort mogelijk. Bij grotere leidinglengten kan de capaciteit van de binnenunit verminderen.
Aanpassing koelmiddel: Als de totale leidinglengte meer dan 15 m is, moet er koelmiddel (R410A) worden toegevoegd (de buitenunit is gevuld met koelmiddel voor een totale leidinglengte van maximaal 15 m). LEIDINGLENGTE EN HOOGTEVERSCHIL Leiding lengte
Max. 15 m
Geen extra vulling nodig
Boven 15 m
Extra vulling nodig
Toe te voegen koelmiddel
15 g/m1(lengte koelleidingen -15 m)
LEIDINGAFMETING Als u gebruik maakt van handelsvoorraad koperen leiding moet voor de specificaties de volgende tabel worden aangehouden. Diameter voor buitenunit Ø 6,35 mm Vl. leiding UNIT A Ø 9,52 mm Gasleiding Ø 6,35 mm Vl. leiding UNIT B Ø 9,52 mm Gasleiding
Wanddikte 0,8 mm 0,8 mm 0,8 mm 0,8 mm
5.1 OPTROMPEN De belangrijkste oorzaak van gaslekkage is een fout in het optrompen. Voer het optrompen juist uit volgens de volgende procedure. 1. Leiding afsnijden • Snijd de koperen leiding op de juiste manier af met de pijpsnijder. 2. Verwijderen bramen • Verwijder zorgvuldig alle bramen van het snijvlak van de leiding. • Houd het uiteinde van de koperen leiding naar beneden om te voorkomen dat bramen in de leiding vallen. 3. Steek de moer op de leiding • Neem de wartelmoeren die aan de binnen- en buitenunits zijn bevestigd en steek ze op de leiding, nadat alle bramen zijn verwijderd. (Na het optrompen is dit niet meer mogelijk.) • De wartelmoer voor een R410A-leiding kan verschillen van een R22-leiding, afhankelijk van de diameter van de leiding. 4. Optrompen • Voer het optrompen uit met gereedschap zoals hieronder aangegeven.
Buitendiameter
Isolatiedikte 8 mm 8 mm 8 mm 8 mm
Ø 6,35 mm Ø 9,52 mm Ø 12,7 mm Ø 15,88 mm
10
A (mm) Flare-gereedschap voor R410A klem-type
0 tot 0,5 0 tot 0,5 0 tot 0,5 0 tot 0,5
Normaal flare-gereedschap Klem-type Vleugelmoertype
1,0 tot 1,5 1,0 tot 1,5 1,0 tot 1,5 1,0 tot 1,5
1,5 tot 2,0 1,5 tot 2,0 2,0 tot 2,5 --
INSTALLATIEHANDLEIDING 5-3 LEIDINGAANSLUITING
Houd de koperen leiding stevig vast in de mal met afmetingen zoals hierboven aangegeven. 5. Controle •Vergelijk het optrompen met de afbeelding hieronder. •Als de optromping niet goed gemaakt is, snijd dan het opgetrompte deel eraf en voer het opnieuw uit. Goed 90
o
LET OP: Draai de wartelmoer met een momentsleutel vast, zoals in de tabel hieronder aangegeven. Als deze te strak wordt aangedraaid, kan de wartelmoer na verloop van tijd breken en hierdoor lekkage van koelmiddel optreden.
Niet goed Schuin Ongelijk Bramen
1. Aansluiting binnenunit • Sluit zowel de vloeistofleiding als de gasleiding aan op de binnenunit. - Breng een beetje koelolie aan op het oppervlak van de leiding dat ingeschoven wordt. - Breng voor de aansluiting het midden van beide leidingen op één lijn en schuif ze in elkaar, draai dan de eerste 3-4 slagen van de wartelmoer met de hand aan. - Gebruik voor de bevestiging van de aansluiting op de binnenunit de tabel hieronder als norm en draai de wartelmoer vast met 2 sleutels. Te strak vastdraaien beschadigt het opgetrompte deel.
Wartelmoer
Bramen Koperen leiding Ruimer Pijpsnijder
Koperen leiding
Flare-gereedschap
Leiding diameter
Klem-type
Ø 6,35 mm Ø 9,52 mm Ø 12,7 mm Ø 15,88 mm
Vleugelmoer-type
Aandraaimoment N·m 13,7 tot 17,7 34,3 tot 41,2 49,0 tot 56,4 73,5 tot 78,4
Kgf·cm 140 tot 180 350 tot 420 500 tot 575 750 tot 800
Binnenzijde glanzend zonder krassen Juk Mal
Mal Koperen leiding
Wartelmoer
Rondom glad
2. Aansluiting buitenunit • Sluit de leiding aan op het verbindingsdeel van de afsluiter op dezelfde manier als bij de binnenunit. Gebruik voor de bevestiging hetzelfde aandraaimoment als voor de binnenunit en draai de wartelmoer vast met momentsleutel of steeksleutel.
Koperen leiding
11
INSTALLATIEHANDLEIDING ISOLEREN EN TAPEN • Leg over de verbindingen van de leidingen een afdekking. • Isoleer alle leidingen inclusief de ventielen aan de zijde van de buitenunit. • Gebruik leidingtape voor het tapen vanaf de plaats waar de leidingen in de buitenunit binnenkomen. - Bevestig het einde van de tape met zelfklevend tape. - Als de leidingen boven een plafond, een kast of een ruimte met hoge temperatuur en vochtigheid moeten lopen, moet aanvullende isolatie worden aangebracht om condens te vermijden.
(10) Bevestig de afdekkap weer op de service-aansluiting in de oorspronkelijke toestand. (11) Draai de kap vast. (12) Lekkagetest.
LET OP: Elke set leidingen moet afzonderlijk worden ontlucht.
5-4 ONTLUCHTINGSPROCEDURE•LEKKAGETEST 1. Ontluchtingsprocedure (1) Sluit de koelleidingen (zowel vloeistofleiding als gasleiding) aan tussen de binnen- en de buitenunit. (2) Verwijder de afdekkap van de service-aansluiting op de afsluiter in de gasleiding aan de zijde van de buitenunit. (De afsluiter werkt niet in de staat waarin deze uit de fabriek komt [geheel gesloten met afdekkap].) (3) Sluit de manometerset en de vacuümpomp aan op de serviceaansluiting op de afsluiter in de gasleiding aan de zijde van de buitenunit. (4) Zet de vacuümpomp aan. Vacumeer gedurende meer dan 15 minuten. (5) Controleer het vacuüm met de manometer en sluit vervolgens het ventiel en stop de vacuümpomp. (6) Laat het zo één tot twee minuten staan. Controleer dat de wijzer van de manometer in dezelfde positie blijft staan. Bevestig dat de manometer een druk aangeeft van -0,101 MPa of -760 mHg. (7) Verwijder de manometerset van de service-aansluiting van de afsluiter. (8) Zet nadat alle koelleidingen zijn aangesloten en vacuüm gezogen, alle afsluiters aan beide zijden van de gasleiding en de vloeistofleiding volledig open. (9) Bij een leidinglengte van maximaal 15 m hoeft niet te worden bijgevuld. Bij leidinglengten van meer dan 15 m moet de voorgeschreven hoeveelheid koelmiddel worden bijgevuld.
12
Samengestelde drukmeter (voor R410A) Drukmeter (voor R410A)
-0,101 MPa (-760 mmHg)
Manometerset (voor R410A) Hendel laag
Hendel hoog Vulslang
Kijkglas Adapter om terugstroming tegen te gaan.
(Of een vacuümpomp met een functie tegen terugstroming)
INSTALLATIEHANDLEIDING 6. STROOMDIAGRAM KOELMIDDEL BINNENUNIT
BUITENUNIT UNIT A
4-WEGKLEP
UNIT B
EEV B
UNIT A
EEV A
Koelcircuit Verwarmingscircuit
13
FILTER
WARMTEWISSELAAR BUITEN
COMPRESSOR
ACCUMULATOR
WARMTEWISSELAAR-B BINNEN
WARMTEWISSELAAR-A BINNEN
UNIT B
VERPAKKINGSLIJST Buitenunit No.
NAAM
AANTAL
1.
Buitenunit
1
2.
Afvoerbocht*
1
3.
Handleiding
1
Juiste verwijdering van dit product.
HET SYMBOOL * GEEFT EEN ONDERDEEL AAN DAT AFZONDERLIJK MOET WORDEN GEKOCHT.
Deze aanduiding geeft aan dat dit product niet ongecontroleerd mag worden verwijderd waardoor schade aan het milieu of gezondheid ontstaat. Recycle het op een verantwoordelijke manier en bevorder het duurzame hergebruik van materialen. Lever het gebruikte apparaat in door gebruik te maken van de retour- en inzamelingssystemen of neem contact op met de dealer waar het product is gekocht. Zij kunnen dit product op een milieuvriendelijke manier recyclen.
HS
Climate Solutions B.V.
Exclusief Hisense Importeur Benelux
HS Climate Solutions B.V. Carneool 400 3316 KC Dordrecht
t. 088-4355450 f. 088-4355451
e.
[email protected] w. www.hs-cs.nl
Het ontwerp en de specificaties kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Afbeeldingen en schema's zijn uitsluitend ter informatie en kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd.
KvK nr. 60753986 IBAN nr. NL92ABNA0443804362 BTW nr. NL854044954B01
Versienummer 20150101-NL