Aan de leden van Provinciale Staten, de heren P. Brouns en M. Jager
17 april 2008 2008-20.520/16/A.17, PP 96189 S. de Graaf (050) 316 4089
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage
: : : : : : :
Onderwerp
: CDA-Statenfractie - Schriftelijke vragen in het kader van Brief van het Ministerie van EZ (4 april 2008) en het SNN (8 april 2008) in samenhang met EU-trendbericht 2008 van de Algemene Rekenkamer
Geachte heer Brouns en heer Jager, Met deze brief reageren wij op de vragen die het CDA op 9 april aan ons heeft gesteld naar aanleiding van de informatie van het Samenwerkingsverband NoordNederland ( SNN ) die wij uw Staten op 8 april hebben toegezonden over het akkoord met het ministerie van EZ inzake de hercontroles in het kader van het Nationaal Actieplan. Op 18 maart hebben wij u eveneens informatie verstrekt over dit onderwerp in het kader van het EU-trendrapport van de Algemene Rekenkamer ( dit nav uw vragen van 7 en 14 februari). Separaat zullen wij u ook nog berichten over de vervolgvragen van 20 maart over hetzelfde onderwerp. Wij hechten er zeer aan uw Staten volledig en tijdig te informeren, maar vragen eveneens uw begrip voor het feit dat, gezien de te volgen procedures rond afrekening van Europese programma's niet op alle vragen nu al een definitief antwoord kan worden gegeven. Daar waar wij een feitelijk antwoord kunnen geven doen wij dat in deze beantwoording. Vraag 1 Uit de brief van het ministerie blijkt dat, als gecorrigeerd wordt voor Flevoland, het Noorden boven het landelijk gemiddelde ligt qua fouten percentage. Twee gebieden hoeven daarnaast, in tegenstelling tot onze provincie, ook niet te extrapoleren. Wat is de verklaring dat het Noorden boven het (gecorrigeerd) landelijk gemiddelde ligt? Antwoord Gemiddelden wijzigen inderdaad als getallen uit de berekening worden weggehaald. De noodzaak om te corrigeren voor Flevoland is ons in dit verband ook niet duidelijk. Wij stellen vast dat Noord-Nederland onder het landelijk gemiddelde ligt. Van de vijf programma's bevindt het programma van het SNN zich derhalve keurig in de middenmoot.
Wij vinden het eindresultaat van 2,4 % aanvaardbaar, zeker in het licht van het aanvankelijke percentage in de concept-rapportage van het Ministerie van EZ dat vele malen hoger lag. Vraag 2 In de brief van SNN (8 april 2008) wordt opgemerkt dat als er meer tijd in zou zijn gestoken het foutpercentage teruggebracht zou kunnen worden naar nul. Waarom is deze inspanning niet gepleegd? Als tijd een probleem was (in de zin van doorlooptijd, einddatum) zou een extra ureninzet hier soulaas hebben kunnen bieden? En waarom is in ieder geval niet geprobeerd om dusdanig aanvullende informatie aan te leveren dat het foutpercentage onder de 2,0% zou komen? Dat zou immers toch geleid hebben dat extrapolatie niet nodig zou zijn? Zou dit dan niet ook ten aanzien van de netto-correctie een voordeel hebben opgeleverd? Antwoord Helaas had de Europese Commissie het Ministerie van EZ niet nóg meer tijd ter beschikking gegeven om de gegevens aan te leveren. De datum van 4 april 2008 was een harde grens omdat de Europese Commissie vanaf zomer 2007 al meerdere keren aan het Ministerie van EZ uitstel had verleend. Het capaciteitsprobleem lag niet in het Noorden (er is in korte tijd door betrokken ambtenaren zeer veel werk verzet) maar bij het departement waar nog tot het laatste moment gegevens moesten worden ingevoerd. Noord-Nederland had op 3 april j.l. in het bestuurlijk overleg weinig keus: het alternatief zou zijn geweest dat wij niet hadden ingestemd met het voorstel van de Minister (net als Flevoland) en dan waren onderworpen aan een integrale controle (van alle projecten en alle rekeningen). Derhalve ons inziens geen reëel alternatief. Vraag 3 Uitgangspunt van het ministerie is dat enkel gecorrigeerd hoeft te worden voor overtredingen op Europese regels. In hoeverre is de inschatting op grond van de voorgeschiedenis in deze discussie dat deze zienswijze door de Europese Commissie gedeeld wordt, aangezien normaliter het uitgangspunt wordt gehanteerd dat lagere wetgeving (ook als deze strenger is) deel uitmaakt van het gehele van toe[passing zijnde voorwaardenpakket? Welk financieel risico wordt hier eventueel nog gelopen? In de brief van SNN (8 april 2008) wordt nadrukkelijk genoemd dat de conclusies niet in alle gevallen door de Europese Commissie zullen worden geaccepteerd. Antwoord Inschattingen doen over wat de Europese Commissie zal doen met de rapportage van het Ministerie van EZ is in feite koffiedik kijken. In geval van verschil van inzicht wordt de gebruikelijke procedure van hoor- en wederhoor gevolgd. Vraag 4 Nederland heeft een afwijkend beleid ten aanzien van de transparantie-eisen voor aanbesteden onder de Europese drempels. In hoeverre is de inschatting op grond van de voorgeschiedenis in deze discussie dat deze zienswijze door de EC wordt gedeeld. Er wordt een generiek kortingspercentage van 2% voorgesteld. Wat betekent dit voor de Groningse situatie(wat is de netto-korting) Welk financieel risico wordt hier eventueel nog extra gelopen als de Europese Commissie de afwijkende interpretatie niet accepteert?
Antwoord Ook hier kan geen enkele voorspelling worden gedaan over de zienswijze van de Europese Commissie en derhalve ook niet over de eventuele gevolgen. Als er al gevolgen zullen zijn (waar wij nog niet van overtuigd zijn), dan zijn deze voor het SNN (die over voldoende reserve beschikt) en niet voor de afzonderlijke provincies. Vraag 5 Eenzelfde vraag geldt voor de correctie voor taxaties (5% indien het een taxatie van een bevoegde betreft van na 31 december 2006 en 25% indien het een andere instantie betreft) Wat betekent dit voor de Groningse situatie en wie draagt het risico? Antwoord Zie hiervoor antwoord op vraag 4. Vraag 6 Voor Noord.Nederland wordt een foutpercentage van 2,4% geëxtrapoleerd. Is dit dan 2,4 % over het in totaal van de in de brief van het SNN (8 april 2008) genoemde 948,5 miljoen euro, gecorrigeerd met 610,7 miljoen euro voor de grote projecten? Is de correctie derhalve netto 8,1 miljoen? Wat is het Groningse aandeel hierin? Antwoord Uw veronderstelling is niet correct. De correctie bedraagt in geld 2,4 % van de tot en met 31 december 2006 ontvangen voorschotten van de Europese Commissie, groot ruim 200 miljoen euro, derhalve circa 4,8 miljoen euro. De gehele correctie komt ten laste van het programma, uitgevoerd door het SNN. Het SNN spant zich in om uit afgerekende, lopende en nog te committeren projecten weer voldoende massa te creëren, zodat er bij de eindafrekening van het programma geen middelen terugvloeien naar Brussel. In de definitieve eindafrekening is dan de controle tot en met 2006 al afgesloten. De definitieve rekensom kan dan ook niet nu al gemaakt worden en bedraagt dus ook niet 8,1 miljoen euro. Vraag 7 Voor de grote projecten wordt een foutpercentage van 14,1%vastgesteld. Is dit dan 14,1% over de in de brief van het SNN (8 april 2008) genoemde 610,7 miljoen en derhalve een correctie van 86 miljoen? Wat is het Groningse aandeel daarin? Antwoord Deels verwijzen wij naar de vorige vraag wat betreft de systematiek van afrekenen: Voor een goed begrip over de consequenties voor de grote projecten geven wij hier een uitgebreid antwoord, omdat feitelijk inzicht in wat die grote projecten inhouden (dit betreft omvangrijke subsidieregelingen, zoals IPR, NIOF e.d. ) noodzakelijk is om het antwoord naar de al of niet aanwezige financiële risico's te begrijpen. De situatie is als volgt: Voor de Europese Commissie zijn in het kader van het EFRO programma enkel de uitbetaalde subsidies door het SNN aan de eindontvanger van een subsidie van belang. Door een administratief misverstand in 2000 zijn in de beschikking van de Europese Commissie op het EFRO programma de regelingen niet correct in de financiële tabel verwerkt. Eind 2006 heeft de Europese Commissie een en ander in overleg met het SNN in een herziene beschikking rechtgezet. Dit heeft ertoe geleid dat, hoewel de private investeringen geen subsidiabele kosten zijn, deze nog wel worden weergegeven om aan te tonen welke effecten met EFRO-middelen worden
uitgelokt en om aansluiting te houden bij de oorspronkelijk in de eerste beschikking door de Europese Commissie goedgekeurde tabellen. In die zin is de totale omvang van die projecten nu dus 'vertekend', en gaat het dus niet over een correctie van 86 miljoen. De steekproef van het Ministerie van EZ is gebaseerd op de private investeringen. Door de tabelcorrectie van eind 2006 vormen alleen de uitbetaalde subsidies nog subsidiabele kosten en zijn de private investeringen geen subsidiabele kosten meer. Fouten in de private investeringen zijn dan ook niet per definitie fouten met financiële gevolgen. Met andere woorden: er is pas sprake van een fout als er aantoonbaar te veel subsidie is uitbetaald aan een individuele eindontvanger. Het Ministerie van EZ heeft zich dit gerealiseerd en heeft derhalve deze grote projecten buiten beschouwing gelaten. Het gaat hier dus feitelijk om een administratieve i.p.v. een financiële kwestie. Hoogstens als er aantoonbaar teveel subsidie is betaald binnen regelingen (wat het SNN en wij niet verwachten) zou het in zeer beperkte mate anders kunnen uitpakken Ook dan geldt de SNN-reserve als opvang. Ook hier is aan de orde dat eventuele correcties binnen de nog te verrichten declaraties op regelingen worden opgevangen en soms vervangen kunnen worden door wel declarabele kosten Vraag 8 Spelen er voor Groningen Urban projecten? Antwoord Neen. Vraag 9 Is de voorgestelde aanpak (brief SNN 8 april 2008) om nu andere kosten als subsidiabel op te voeren een haalbare aanpak die door de Europese Commissie wordt geaccepteerd? Het betreft toch immers projecten die al beëindigd zijn en waar de einddeclaratie van is opgesteld? Antwoord Ja dat is een haalbare aanpak: In de steekproef zaten lopende en afgerekende projecten. Indien het nodig en nuttig is zullen deze laatste weer heropend worden. Dit alles vanzelfsprekend binnen de systematiek van afrekening van het programma. Vraag 10 Zijn er nu nog open einden ten aanzien van andere Europese subsidiestromen of is dit het volledige beeld en volgen er geen verdere onderzoeken en correcties meer over de periode tot en met 2006 Antwoord Ja, wij benutten waar mogelijk de Europese middelen die beschikbaar zijn om ons beleid te ondersteunen. Denkt u o.a. aan het Plattelandsontwikkelingsprogramma POP, Leader en de diverse Interregprogramma's. Al deze programma's worden volgens de Brusselse kalender gecontroleerd en afgerekend. Wij zouden echter niet willen spreken van open einden. De diverse managementautoriteiten, in de meeste gevallen andere dan het SNN, zijn verantwoordelijk voor deze afwikkeling en afrekening (die ook controles en correctie inhouden). Groningen neemt deel in deze programma's.
Vraag 11 Welke risico's worden er nog gelopen op grond van in twijfel getrokken maatregelen tot en met 2006, die niet meer over projecten in 2007 kunnen worden gecorrigeerd? Antwoord Dat zal pas kunnen blijken bij de controle op de eindafrekening van het EFRO programma 2000-2006, die naar verwachting na 2010 zal plaatsvinden. Wij verwijzen u hierbij ook naar ons antwoord op vraag 6. Vraag 12 Hoe kan de situatie ontstaan dat accountants op een grote schaal kennelijk documenten en andere gegevens niet in de projectadministratie naar boven kunnen halen? Is dit te wijten aan de werkwijze van de accountants of is hiermee ook sprake van een signaal omtrent de kwaliteit en toegankelijkheid van de projectdossiers/administratie. Antwoord Wij moeten hier een onderscheid maken tussen accountants, die in opdracht van het Ministerie van EZ werkzaam waren en die van het SNN. De EZ accountants konden binnen het strakke tijdschema niet in alle gevallen de dossiers compleet krijgen. In het daarop volgende proces van hoor- en wederhoor heeft het SNN, voorzover het daarvoor de tijd heeft gehad, de incomplete dossiers weten aan te vullen. Het feit dat het SNN de betwiste zaken wel heeft kunnen vinden, duidt er mede op dat de administratie aan de te stellen eisen heeft voldaan. Uiteindelijk was het een gezamenlijke inspanning van het Ministerie van EZ en het SNN om ervoor te zorgen dat een NAP kon worden ingediend bij de Europese Commissie, waarbij het ons gezamenlijk doel was te voorkomen dat middelen terug zouden vloeien naar Brussel. Zie hiervoor ook het bijgevoegde persbericht van het SNN. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
, voorzitter.
, secretaris.