artikel tekst: Fiona de Vos beeld: Alan Jensen (VUmc Cancer Center), Verpleeghuis Hogewey (De Hogeweyk)
Fraai is niet goed genoeg
Het interieur als instrument voor een helende omgeving
Het interieur van een zorginstelling kan een belangrijke bijdrage leveren aan het welzijn van patiënten, bezoekers en personeel. Hoewel tegenwoordig veel zorginstellingen en (interieur)architecten claimen een healing environment te creëren, verdiepen ze zich vaak nog onvoldoende in waar het werkelijk om draait. Meestal wordt volstaan met verfraaiingen van interieur, gebouw en tuin, slechts zelden is echt in de huid van de gebruiker gekropen.
bnı.
ıntern.
12
artikel
Fiona de Vos
Fiona de Vos is een pionier op het gebied van healing environments in Nederland. Na haar studie psychonomie en omgevingspsychologie aan de Universiteit van Amsterdam richtte ze in 1996 Studio dVO op. Studio dVO is een advies- en onderzoeksbureau in de omgevingspsychologie, gespecialiseerd in de interactie tussen de gebouwde omgeving en de mens. Studio dVO’s missie is het verbeteren van de fit tussen mens en gebouwde omgeving (wonen, werken en verblijven). In 2006 promoveerde De Vos aan de City University of New York. Voor haar promotie-onderzoek ontwikkelde ze een model voor Holistic Healing Environments in kinderziekenhuizen. Dit model vormt de basis voor haar onderzoek- en advieswerkzaamheden in diverse gezondheidsinstellingen in Nederland en Amerika. Kijk voor meer informatie op www.studiodvo.com.
In een zorginstelling komen we meestal niet voor ons plezier. Wat de aanleiding ook is, de omgeving is van grote invloed op hoe we het bezoek ervaren. Ze kan afleiding bieden, geruststellen en zorgen dat we ons veilig voelen. De omgeving kan echter ook stressverhogend werken: de parkeerplaats is niet te vinden, de bewegwijzering niet te volgen, de wachtruimtes zijn kaal en ongezellig, de stoelen zitten ongemakkelijk, er is geen zicht op buiten, geen afleiding. Dit zijn voorbeelden van misfits tussen de omgeving en de behoeften van patiënten, bezoekers en personeel. Stress veroorzaakt door dit soort misfits is kostbaar en kan vaak eenvoudig voorkomen worden.
VUmc Cancer Center
# 2
juli—2012
Helende omgeving Een helende omgeving is een omgeving waarin stress wordt voorkomen door misfits tussen de gebruikers en de omgeving te minimaliseren en het gevoel van welbehagen te verhogen. Bij het inrichten van zorgomgevingen spelen diverse relaties tussen omgeving en gedrag een rol. Hoe bevorder je bijvoorbeeld controle en privacy voor patiënten in een situatie waarin je afhankelijk bent van anderen. Hoe verhoog je de efficiëntie van het personeel? En hoe creëer je een gastvrije en uitnodigende omgeving voor familie en bezoek? 13
artikel Om stress te minimaliseren moeten zowel de directe omgeving van het gebouw, als het gebouw zelf en het interieur niet alleen warmte, gastvrijheid, aandacht en professionaliteit uitstralen, maar ook daadwerkelijk passen bij de gebruiker. Dit bereik je alleen door een team van professionals (architect, interieurarchitect, landschapsarchitect, omgevingspsycholoog) vanaf het begin van het ontwerpproces te laten samenwerken en door de belangen van de verschillende gebruikers zorgvuldig in kaart te brengen en tegen elkaar af te wegen. De liefde, tijd en toewijding die in het proces worden gestoken, worden in veelvoud terugverdiend met een omgeving die werkelijk helend is.
Omgevingspsychologie Omgevingspsychologen bestuderen de wisselwerking tussen de gebouwde omgeving en de mens. Hoe nemen wij de omgeving waar? Hoe beleven wij de omgeving? Hoe beïnvloedt de omgeving ons gedrag? Waar voelen we ons veilig, en waar niet? Hoe kan een omgeving wenselijk gedrag bevorderen, of juist in de weg staan? Omgevingspsychologen slaan een brug tussen (interieur)architecten en gebruikers. Op cruciale momenten in het ontwerpproces ondersteunen ze opdrachtgever, architect en gebruikers door visies, aannames en uitgangspunten over gedrag en gebruik van de omgeving te onderbouwen, te ondersteunen of te weerleggen. Omgevingspsychologen kunnen aan de hand van een plan van eisen, tekeningen of een bestaande omgeving voorspellingen doen over het gedrag van mensen, over hoe een omgeving gebruikt en ervaren zal worden, en over de mogelijke consequenties van ontwerpbeslissingen. Hiermee kan een ontwerp optimaal worden afgestemd op de gebruikers en kunnen misfits en daarmee kostbare aanpassingen op een ontwerp vermeden worden.
‘Patiënten genezen sneller in een gebouw waar ze zich gezien, geborgen en prettig voelen’ Leefstijl ‘Goois’
Aannames toetsen Het ontwerpproces bij zorginstellingen is complex. Bij elk project zijn specialisten betrokken uit verschillende disciplines, met verschillende verantwoordelijkheden en verschillende belangen. De gebruiker zelf blijkt vaak geen stem in het ontwerpproces te hebben. En daarmee ontstaat de situatie dat er continu beslissingen worden genomen voor anderen, veelal gebaseerd op aannames. Om tot een interieur te komen dat niet alleen fraai is, maar ook werkelijk bijdraagt aan het welzijn van de gebruiker, moet iedere betrokkene die gebruiker heel goed kennen en begrijpen. Waar heeft hij werkelijk behoefte aan? Hoe kom je van een opdracht of een programma van eisen tot een goed en helend ontwerp? Hoe kan je het ontwerp inzetten om de doelgroep werkelijk te dienen? Het antwoord is simpel: toets alle aannames en blijf tijdens het ontwerpproces uitgangspunten en oplossingen verifiëren bij de gebruiker! En ook al is de uitwerking van dit principe in de praktijk niet altijd even eenvoudig, het is de enige manier om tot een helende omgeving te komen. bnı.
ıntern.
14
artikel Stress Om tot een optimale afstemming te komen, kent elke ruimte en elke doelgroep specifieke do’s en don’ts. In zorginstellingen wordt veel aandacht besteed aan het interieur van publieke ruimtes zoals de entree en gangen, en worden de behandel- en onderzoeksruimtes, waar mensen de meeste stress ervaren, vaak vergeten. Dat is zonde, want in een prettige ruimte, met zicht op groen of een mooie afbeelding, zijn patiënten rustiger en daarmee gemakkelijker te behandelen. Dat is niet alleen fijn voor de patiënt: een poli of dagbehandeling kan meer patiënten behandelen. Patiënten die minder stress ervaren hebben minder narcose nodig, komen eerder bij en kunnen sneller naar huis. Kinderen die voorafgaand aan een ingreep op een spelcomputer spelen, hebben minder narcose nodig dan kinderen die deze afleiding niet hebben. Leefstijl ‘Indisch’
Hetzelfde principe geldt voor wachtruimtes. Wachten op een afspraak met de arts betekent meestal onzekerheid, spanning en dus stress. Als we gestrest zijn nemen we beperkter waar. Een patiënt die even wegloopt, kan bij terugkomst onbedoeld in een andere wachtkamer terechtkomen als die veel op elkaar lijken. Gestileerde, identieke wachtruimtes zijn esthetisch misschien wel verantwoord, maar niet functioneel. Uitnodigende en onderscheidende wachtkamers werken stressverlagend en bevorderen daarmee ook weer de doorloopsnelheid. Zichtbaar en nabij Het creëren van een helende omgeving is dus veel meer dan een kleur op de muur, een plant in de kamer of een schilderij aan de wand. Het gaat over het borgen van relaties tussen omgeving en gedrag zoals privacy en controle, veiligheid en geborgenheid, goede oriëntatie en toegankelijkheid, betekenisvolle afleiding, sociale ontmoetingen, zelfredzaamheid en alledaagse activiteiten. Hiervoor moet met de opdrachtgever een dialoog worden aangegaan en eventueel samen een visie worden ontwikkeld om te ontdekken hoe het interieur kan bijdragen aan het borgen van deze omgeving-gedrag relaties. Relaties die essentieel zijn voor de specifieke gebruikers van die zorgomgeving. Twee aspecten spelen in de zorg een cruciale rol: zichtbaarheid en nabijheid. Een vanuit de patiëntenkamer zichtbare zusterpost vergroot bij patiënten het gevoel van veiligheid en geborgenheid. Een dagverblijf om de hoek waar ook nog wat te beleven valt, nodigt meer uit dan een dagverblijf dat ergens afgelegen ligt. Als faciliteiten, zoals personeelstoilet, niet op de afdeling liggen, kunnen ze - hoe kort de afstand objectief gezien ook is, psychologisch te ver weg liggen, en daarmee stress opleveren, omdat de afdeling moet worden verlaten. Familiekamers moeten naast of tegenover de intensive care liggen met zicht op de entree, wil de familie de patiënt met een gerust hart achter kunnen laten.
De Hogeweyk, leefstijl ‘huiselijk’
# 2
juli—2012
Onderbouwde keuze Als de onderliggende omgeving-gedrag relaties van een interieur kloppen, moet de afwerking natuurlijk ook passend zijn. Een balie op de juiste plek, maar te hoog voor een kind of rolstoel, is nog steeds niet gastvrij. Meubilair zonder armleuningen, ook in een mooie omgeving, is niet geschikt voor de zwakke, zwangere of oudere patiënt. Fel groene stoelen of muren doen het in het ontwerp misschien leuk, maar helend zijn ze zeker niet. 15
artikel Als je er lang naar kijkt, zie je daarna rode vlekken (nabeeld als gevolg van compensatie van onze hersenen). De kunst is te komen tot een werkelijk onderbouwde keuze van kleuren en materialen voor de inrichting van zorgomgevingen. Hierbij is het een uitdaging om bestaande regels en gewoonten ter discussie te stellen als het de kwaliteit van de omgeving voor de gebruikers ten goede komt en het zorgproces niet in de weg staat. Denk bijvoorbeeld aan gewenste, maar niet noodzakelijke lichtniveaus in wachtruimtes, of argumenten tegen het gebruik van bepaalde stoffen, tapijt of behang. Een mooi voorbeeld is het nieuwe Cancer Center in het VUmc dat ontworpen is door D/Dock. Hier zijn de wachtruimtes aan de gevel geplaatst en daarmee van daglicht voorzien. Spreek- en onderzoeksk amers zijn inpandig en hebben een lichtwand gekregen om het
‘Het beste ontwerp sluit optimaal aan bij de behoeften en beleving van de gebruiker’
gebrek aan daglicht te compenseren. Overal is gebruik gemaakt van ronde vormen en verlichting en materialen die niet institutioneel zijn. Het geheel oogt natuurlijk, vriendelijk, rustig en veilig. Seniorfriendly Met de vergrijzing wordt seniorfriendly bouwen steeds belangrijker. Wanneer we voor ouderen ontwerpen en inrichten spelen weer andere facetten een rol. De oudere medemens verdraagt minder prikkels, kan minder grote afstanden afleggen, gaat slechter zien, hoort minder, staat moeilijker op en vergeet sneller. Dit stelt specifieke eisen aan het interieur. Een verpleeghuis dat trots laat zien dat ze de muren van de verblijfsruimten lichtgeel hebben geschilderd om het verpleeghuis een beetje op te vrolijken voor de bewoners, had dit net zo goed niet kunnen doen. Veel ouderen gaan slechter zien, onder andere doordat lens en cornea geler en donkerder worden en de pupil kleiner. Met als gevolg dat een gele muur niet meer goed waarneembaar is en voor het gevoel wit blijft. Om dezelfde reden is een geel-witte bewegwijzering door gebrek aan contrast voor ouderen vaak onleesbaar. Slechtzienden hebben veel aan goed contrast tussen vloer en wand, tussen toilet en muur, tussen lichtknoppen en muur. Een te groot contrast tussen kleurovergangen op de vloer werkt juist weer averechts. De overgang van een lichte naar een donkere vloer (drempel), strepen of patronen in de vloer, kan de indruk wekken van een gat. De ‘oogharentest’ (door je oogharen kijken) geeft een indruk van hoe een slechtziende het zou kunnen ervaren. Naast kleurcontrast is ook de afwerking van de vloer belangrijk. Een glimmende vloer (gepolijste steen of tegels) heeft misschien een luxe uitstraling, maar kan ook de indruk wekken dat de vloer nat is. Ouderen gaan zich hierdoor voorzichtiger bewegen. In de praktijk blijkt dat de kans op vallen en blessures hiermee juist vergroot wordt. Leefstijlen Meer nog dan voor patiënten in een ziekenhuis, geldt dat de bewoners van een verzorgings- of verpleeghuis zich thuis moeten kunnen voelen. Een prachtig voorbeeld van hoe het interieur daar een rol in kan spelen is De Hogeweyk van verpleeghuis Hogewey waar dementerende ouderen in een speciaal gebouwde wijk wonen. De zorgvisie van verpleeghuis Hogewey is dat bewoners het best tot hun recht komen in een leefomgeving die bij hen past. De ideeën die een mens heeft over leven, wonen, normen en waarden, bepalen zijn of haar leefstijl. De bewoner kiest, samen met familie en de organisatie voor een van de zeven naar het interieur vertaalde leefstijlen: stads, ambachtelijk, Indisch, huiselijk, Goois, cultureel en christelijk. Interieurarchitecten worden opgeleid om creatief, authentiek en vernieuwend te zijn. Hun kennis en creativiteit kan echter alleen ten volle tot zijn recht komen als de behoeften van de gebruiker in het ontwerp verankerd zitten. Het beste ontwerp is het ontwerp dat optimaal aansluit bij de behoeften en beleving van de gebruiker. Dit is de enige weg naar een helende omgeving.
Leefstijl ‘stads’
bnı.
ıntern.
16