Financiële Impact analyse Participatiewet schatting van de effecten van het sociaal akkoord, de wijzigingen in de Wsw, de Wajong en het gemeentelijk re-integratiebudget
Project implementatie Participatiewet Gemeente Veenendaal Hans Zuidema Carina Neijgh van Lier Gemeente Veenendaal 1 april 2014
Inleiding
Met de invoering van de Participatiewet wijzigt er veel. Voor het project Participatiewet in Veenendaal is het van belang om de impact van de wijzigingen goed in te schatten. Dit is het onderwerp van deze analyse. Het accent hierbij ligt op de financiële impact en het maken van goede schattingen over de voor Veenendaal van belang zijnde volumes. Het doen van deze impactanalyse is een voorlopig beeld te geven van de financiële impact van de komst van de Participatiewet. Het hier opgenomen beeld is gebaseerd op de aanname van een evenredige vertaling van landelijke effecten binnen de regio. Een aanname in deze analyse is ook dat het aandeel van de WSW en de Wajong-populatie in de gemeenten Veenendaal, Rhenen en Renswoude zich blijft weerspiegelen, in de aan deze gemeenten toekomende aantallen personen en in de budgetten. Met deze aannames kan een voorlopig beeld worden geschetst. Bekend is dat landelijk wordt gewerkt aan een verdeelsystematiek voor het Participatiebudget. De herverdeeleffecten die hiermee ontstaan, zullen de cijfers zeker verder beïnvloeden. In deze analyse nemen we naast de cijfers voor de gemeente Veenendaal ook de cijfers mee van de gemeenten Rhenen en Renswoude. Op het Werkplein Veenendaal wordt voor deze gemeenten samen de uitvoering van de gemeentelijke W&I taken verzorgd. Deze rapportage bevat een managementsamenvatting. De stapsgewijze analyse is als bijlage opgenomen. De gegevens uit deze bijlage staan open voor verdere financieel technische toetsing. Door de stapsgewijze opbouw zijn aannamen die in deze impactanalyse gemaakt zijn gemaakt, ook voor de toekomst na te zien.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
2
Managementsamenvatting De kerncijfers uit deze impactanalyse zijn (afgerond) in onderstaande tabel samengevat. Samenvatting kerngegevens impactanalyse 2014 2015 2016 Prognose ombuigingen subsidiebudget IW4 (bedrag*1000) -470 -1.250 Prognose korting P-budget Veenendaal (bedrag*1000) -145 -260 Garantiebanen sociaal akkoord per gemeente (aantal banen) Renswoude 2 5 7 Rhenen 5 10 15 Veenendaal 30 60 95 Aandeel drie gemeenten totaal 37 75 117 Extra jaarlijkse instroom in de bijstand voor aanpassing Wajong Veenendaal, Rhenen en Renswoude 50 50 Ondersteuning in P-wet voor mensen met een arbeidsbeperking (aantal plaatsen, afgerond) Veenendaal, Rhenen en Renswoude - beschut werk 5 10 Veenendaal, Rhenen en Renswoude - regulier werk (met LKS) 10 25 Aandeel drie gemeenten totaal 15 35
2017 -2.000 -370
2018 -2.725 -405
10 25 130 165
15 30 175 220
40 90 500 630
50
50
50
20 40 60
25 50 75
140 275 415
Struc -10.700 -405
Voor deze bestuursperiode 2015-2018 laten deze kerncijfers zich als volgt samenvatten: Kerngegevens voor Veenendaal in deze bestuursperiode (2014-2018) belangrijkste effecten van de Participatiewet, stopzetten WSW en landelijk sociaal akkoord Daling subsidie WSW IW4 gemeenten: Bedragen in % - van 2014 circa 10,7 miljoen naar 7,8 in 2018 € -2.700.000 -25% - daling: 10% efficiencykorting en 15% natuurlijk verloop Daling P-budget: - 2014: 1.9 milj naar 1.5 milj in 2018
€
-400.000
-22%
Nieuwe instroom Wajong en door stop WSW extra instroom bijstand in personen per jaar
40-50 jaarlijks
Plaatsen beschut werk IW4 gemeenten Groei is 1/3 van het natuurlijk verloop SW
25 plaatsen tot 2018 (uiteindelijk 140 plaatsen)
Regionale vertaling sociaal akkoord extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking Aantal garantiebanen Veenendaal in bestuursperiode 175 extra banen via werkgevers en overheid Aantal garantiebanen in de structurele situatie 500 extra banen via werkgevers en overheid
De impact van de Participatiewet wordt hierna per onderdeel toegelicht.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
3
1.
Wijzigingen in de WSW
In samenhang met de invoering van de Participatiewet wijzigt ook de WSW. De instroom op de WSW stopt per 1 januari 2015. Binnen de Participatiewet ontstaan voor de voormalige doelgroep van de SW (waaronder de Wajong doelgroep) twee nieuwe instrumenten: - een voorziening voor beschut werken (nieuwe stijl) - een loonkostensubsidie voor plaatsing van mensen met een arbeidsbeperking, rechtstreeks bij werkgevers (de ‘garantiebanen’ uit het sociaal akkoord) 2.
Effecten voor de bestaande SW en IW4
De effecten van landelijk beleid (stopzetten WSW en de efficiencykorting) zijn - aan de hand van het aandeel van IW4 in het landelijk volume van SW-plaatsen - in onderstaande tabel vertaald voor de IW4 gemeenten. In onderstaande tabel is eerst het landelijk budget weergegeven en daaronder de effecten voor de IW4 gemeenten. Tabel 1: Financiële effecten stopzetten instroom WSW en efficiency korting Macrobudget (oude stijl WSW) (bedragen * 1 milj) 2014 2015 WSW budget 2360 2360
2016 2360
2017 2360
(bedragen * miljoen) 2018 Struc 2360 2360
geen nieuwe instroom/wel uitstroom
-64
-187
-305
-411
efficiencykorting (rijksbijdrage van € 26.000 naar € 22.700)
-40
-90
-140
-190
2360
2256
2083
1915
1759
2014 10.699
2015 10.699
2016 10.699
2017 10.699
-290
-848
-1.383
-1.863
-408
-635
-861
9.443 -1.256
8.682 -2.017
7.974 -2.725
Effect op IW4 - financiering WSW oud Aandeel IW4 in volume 0,45% WSW budget geen nieuwe instroom/wel uitstroom
efficiencykorting -181 (rijksbijdrage van € 26.000 naar € 22.700) Budget 10.228 Mutaties op het budget (subsidiebijdrage) -471 * Rijk sbijdrage 2012 was: 10.227 (cijfers IW4 1e halfjaar 2013) * NB: efficiencyk orting loopt nog door in 2019 en 2020 (verdeling in zes jaren)
-2360
0
(bedragen * 1000) 2018 Struc 10.699 10.699 -10.699 0 0 -10.699
De budgetvermindering wordt door twee elementen opgebouwd: de effecten van natuurlijk verloop van SW-ers en de effecten van de efficiencykorting. Uit de tabel is af te leiden dat IW4 in 2015 een budgetvermindering heeft van € 470.000 oplopend tot € 2.725.000 in 2018. Uiteindelijk vervalt in de structurele situatie de gehele SW-subsidie bij IW4, omdat geen nieuwe mensen de WSW meer instromen. 3.
Beschikbare volume plaatsen en het budget voor de nieuwe instrumenten
Op basis van het huidige aandeel van IW4 in het landelijk volume is het volume en aandeel in de budgetten voor de nieuwe instrumenten berekend. Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor beide instrumenten, waarvoor het Rijk middelen beschikbaar stelt, is in de eerste jaren beperkt.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
4
Tabel 2: aantallen beschut werk en regulier werk (met LKS) voor mensen met een arbeidsbeperking Volume beschut nieuwe stijl en doelgroep regulier werk (LKS) (aantallen *1000) 2014 2015 2016 Doelgroep beschut 33% 0,8 2,5 Doelgroep regulier 67% 1,7 5,0 Totaal 2,5 7,5 Vertaling naar Veenendaal, Renwoude en Rhenen (aantallen deelnemers) Doelgroep beschut 4 11 Doelgroep regulier 8 23 Aandeel drie gemeenten 0,45% 12 34
2017 4,2 8,3 12,5
2018 5,7 11,5 17,2
19 38 57
26 52 78
Struc 30,3 60,5 90,8 137 274 411
Voor beschut werk is dit dus voor de drie gemeenten een steeds oplopend aantal: - 4 plaatsen in 2015 - 11 plaatsen in 2016 - 19 plaatsen in 2017 - 26 plaatsen in 2018 - circa 140 in de eindsituatie Voor plaatsing van mensen met een beperking bij reguliere werkgevers wordt via de Participatiewet ondersteuning met een loonkostensubsidie gefaciliteerd: - 8 plaatsen in 2015 - 23 plaatsen in 2016 - 38 plaatsen in 2017 - 52 plaatsen in 2018 - circa 275 plaatsen in de eindsituatie 4.
Financieel effect ondersteuning ‘SW-doelgroep’
De vermindering van inzet van financiële ondersteuning door het Rijk voor de ‘SWdoelgroep’ bedraagt landelijk structureel € 650 miljoen. Tabel 3: Berekening financieel effect ondersteunende middelen 'SW doelgroep' van Veenendaal, Renswoude en Rhenen Financieel effect voor ondersteuning 'SW-doelgroep' IW4 gemeenten (bedragen * 1000) 2015 2016 2017 2018 Struc Vermindering van het WSW-budget voor IW4 -471 -1.256 -2.017 -2.725 -10.699 Budget voor beschut werk (bgl en lks) 0,45% 86 277 449 603 3.128 Subtotaal -389 -1.007 -1.603 -2.154 -7.689 Budget plaatsen bij reguliere werkgevers (bgl en lks) 82 277 499 716 3.822 Vermindering inzet middelen voor doelgroep -279 -677 -1.053 -1.397 -3.693
Voor de IW4 gemeenten is het aandeel hiervan in de structurele situatie ongeveer 3,7 miljoen. In de tabel is een subtotaal opgenomen van de korting op het SW-budget en het nieuwe budget voor beschut werken. Zelfs bij een 100% uitvoering van beschut werken via IW4 – hierover moeten de gemeenten nog beleid formuleren - zijn de financiële effecten op IW4 al direct in de eerste jaren bijzonder groot. De subsidievermindering in de bestuursperiode 2015-2018 is circa 2,7 miljoen.
5.
Wijzigingen in de Wajong
Tijdens de totstandkoming van de Participatiewet is er veel veranderd rondom de uitvoering van de Wajong. De overdracht van de bestaande doelgroep vanuit de Wajong vindt geen doorgang. Wel moeten de gemeenten zorgen voor de nieuwe instroom van deze doelgroep per 1 januari 2015. Nieuwe instroom op de Wajong is beperkt tot mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn. Door het niet overdragen van zittende Wajongers aan de gemeenten blijven de effecten de eerste jaren beperkt.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
5
De schatting op basis van deze impactanalyse is dat de gemeenten Veenendaal, Rhenen en Renswoude een jaarlijkse extra instroom krijgen van circa 50 personen per jaar. Tabel 4: Geschatte nieuwe instroom voor de gemeenten Extra instroom per jaar (door drempel in de Wajong)
aantal %
Schatting Min SZW: landelijk e extra instroom Participatiewet Veenendaal Rhenen Renswoude Totaal drie gemeenten
6.
0,35% 0,13% 0,01% 0,49%
per gemeente 10000 35 13 1 49
Het sociaal akkoord en de garantiebanen
In samenhang met de totstandkoming van de Participatiewet zijn sociale partners met de overheid een sociaal akkoord overeengekomen. In dit akkoord zijn o.a. afspraken gemaakt voor extra banen, specifiek voor mensen met een arbeidsbeperking. De ‘garantiebanen’ uit dit sociaal akkoord – zullen volgens landelijke afspraak bij voorrang worden ingezet voor plaatsingen uit de (voormalige) Wajong doelgroep en voor mensen van de wachtlijst uit de WSW. De Participatiewet faciliteert het plaatsen van mensen met een arbeidsbeperking op deze banen, met middelen voor begeleiding en het beschikbaar komen van een loonkostensubsidie (via het I-deel). Uit een vergelijking tussen het aantal garantiebanen en de facilitering uit de Participatiewet is op te maken dat voor 48% van de garantiebanen is voorzien in facilitering. Dit percentage is in 2015 11% en in 2016 21%. De facilitering van de in het sociaal akkoord afgesproken banen vanuit de Participatiewet is vanuit dit gegeven niet toereikend. Dit tekortschieten doet zich in de eerste twee jaar – waarin het beroep op de gemeente het grootst is - versterkt voor.
Figuur 1: groei garantiebanen sociaal akkoord en de ondersteuning van deze banen in de Participatiewet
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
6
Door de aanpassingen in de Wajong en de prioriteit die de eerste jaren gegeven zal worden aan instroom vanuit de bestaande Wajong-doelgroep op de banen uit het sociaal akkoord, zal de facilitering nu evenwel voor een groot deel vanuit het UWV moeten worden ingevuld. Door de aanpassingen in de wetgeving zal de discrepantie dus minder sterk of direct op het gemeentelijk niveau worden gevoeld. Van belang is dan wel dat de invulling van deze garantiebanen daadwerkelijk vanuit UWV-middelen plaats gaat vinden. Ondanks dat blijven de verschillen - zeker in de eerste jaren - te groot en zullen spanning in de uitvoering van het sociaal akkoord gaan opleveren. Gemeenten kunnen naast de facilitering van het rijk ook zelf besluiten een deel van het uitkeringsbudget in te zetten voor het financieren van loonkostensubsidies voor de garantiebanen. Loonkostensubsidies worden toegevoegd aan het Inkomensdeel. Dit betekent dat het Rijk, in een goed werkend systeem landelijk, uiteindelijk bijstelt op basis van realisaties. Daarmee ligt het risico op landelijke eventuele meeruitgaven dus bij het Rijk en niet bij gemeenten. Er kan wel een verschil optreden per gemeente. Een individuele gemeente kan veel meer dan in verhouding door andere gemeenten inzet op de ondersteuning van de banen uit het sociaal akkoord. Hierdoor kunnen tijdelijke of structurele meerkosten ontstaan die bij andere gemeenten in verhouding niet optreden. Als dat gebeurt, is dat voor deze gemeenten een (fors) risico, omdat met het inzetten van de eventuele extra loonkostensubsidies meerjarige verplichtingen aan worden gegaan (verplichtingen voor zolang geplaatsten in dienst zijn bij een werkgever en niet de volledige loonwaarde kunnen verdienen). Het is dus een belangrijk punt in de verdere voorbereiding van de Participatiewet hoe deze risico’s worden ingeschat en kunnen worden beheerst. 7.
Ambities sociaal akkoord: schatting regionale vertaling
Voor de arbeidsmarktregio Food Valley is - als bouwsteen voor het regionaal tot stand komen van het ‘werkbedrijf’ - een doorrekening gemaakt van de ambitie voor het aantal plaatsen uit het sociaal akkoord.1 In dezelfde systematiek is een berekening uitgewerkt voor de gemeenten Veenendaal, Rhenen en Renswoude, als subregio binnen de Food Valley. Tabel 5: Arbeidsmarktregio Foodvalley: subregio Veenendaal, Rhenen en Renswoude Food Valley subregio Veenendaal e.o. Inwoners (*1000) WSW 2014 Banen (*1000) % banen land Renswoude 4,8 13 2,5 0,03% Rhenen 19,0 79 5,5 0,07% Veenendaal 62,3 308 31,4 0,40% Totaal 86,0 400 39,4 landelijk volume 16.826 90.800 7.860 100% Aandeel in % landelijk 0,51% 0,44% 0,50% 0,50%
Het aandeel banen in de subregio is ongeveer 0,50% van het aantal landelijke banen. Dit percentage wordt hieronder gebruikt om de ambities van het sociaal akkoord te vertalen naar de eigen regio.
1
Arbeidsmarkt regio Food Valley, schatting regionaal aandeel van de ‘garantiebanen’ uit het sociaal akkoord, Hans Zuidema, 25 februari 2014.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
7
Tabel 6: regionale vertaling garantiebanen sociaal akkoord Ambitie Veenendaal, Rhenen en Renswoude: realiseer tenminste het evenredige aandeel van de landelijke afspraken Sociaal akkoord (aantallen *1000) 2014 2015 2016 2017 2018 Extra banen markt 5.000 10.000 16.000 23.000 31.000 Extra banen overheid 2.500 5.000 7.500 10.000 12.500 Garantiebanen 7.500 15.000 23.500 33.000 43.500 Marktbanen 25 50 80 115 155 Overheidsbanen 13 25 38 50 63 Totaal te realiseren garantiebanen 38 75 118 165 218
0,50% Struc 100.000 25.000 125.000 501 125 627
Per gemeente is deze ambitie te verdelen als volgt: Tabel 7: aantal garantiebanen per gemeente (berekend) Ambitie Veenendaal, Rhenen en Renswoude: evenredige aandeel per gemeente Sociaal akkoord aandeel per gemeente banen 2014 2015 Renswoude 0,03% 2 5 Rhenen 0,07% 5 10 Veenendaal 0,40% 30 60 Aandeel in % landelijk 0,50% 38 75 Plaatsen met faciliteit P-wet 0 8 % facilitering 0% 10%
0,50% 2016 7 15 95 118 23 19%
2017 10 25 130 165 38 23%
2018 15 30 175 218 52 24%
Struc 40 90 500 630 274 44%
Bij de drie gemeenten zouden dus samen in de structurele situatie 630 banen voor mensen met een arbeidsbeperking tot stand moeten komen. In de eerste jaren zijn deze aantallen: in 2014 circa 40 banen, in 2015 oplopend tot 75 banen en in 2016 verder oplopend tot circa 120 banen. Deze ambitie is vervolgens te vergelijken met het aantal berekende plaatsen waarvoor budget wordt toegevoegd aan de gemeentelijke re-integratiemiddelen. Dit is onderin de tabel aangegeven. Hierin is te zien dat de facilitering maar een zeer beperkt aantal plaatsen uit het sociaal akkoord afdekt. De % wijken door de verschillende schattingsmethoden iets af, maar komen overeen met het landelijk beeld. Ook hier is een vergelijkbaar verschil tussen de ambities uit het sociaal akkoord en de financiële middelen voor ondersteuning binnen de Participatiewet. 8.
Nog te verwerken ombuigingen Participatiebudget ‘oude stijl’
Tot slot besteden we aandacht aan de (nog te realiseren) ombuigingen op het gemeentelijk participatiebudget, welke voor de totstandkoming van de Participatiewet zijn ingezet. Wat komt vanuit die ombuigingen nog op de gemeenten af en wat is het totaal beeld over de nieuwe gemeentelijke re-integratiemiddelen? Belangrijk is dat de gemeenten nog een forse ombuiging moeten verwerken die binnen de Participatiewet wordt doorgezet op het participatiebudget ‘oude stijl’. Op de huidige middelen in het Participatiebudget is namelijk nog een landelijke ombuiging uit de besluitvorming van vóór de komst van de Participatiewet te verwerken. Tabel 8: Ontwikkeling landelijk Participatiebudget Budget Participatiebudget oude stijl 2014 689 Korting per jaar
2015 638 7,4%
2016 598 6,3%
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
2017 560 6,4%
2018 548 2,1%
struct 548 22,2%
8
De nog te verwerken kortingen lopen structureel op naar circa 22% van de in 2014 beschikbare budgetten. Deze kortingen moeten ook binnen de eigen regio nog worden uitgewerkt in maatregelen. Tabel 8 b: ontwikkeling participatiebudget (oud) in Veenendaal Participatiebudget 2014 Inkomsten 2014 Participatiebudget rijksdeel 1.983.510 Reintegratie gemeentelijk deel t.b.v. schuldhulpverlening Totaal
2015 1.836.690
2016 1.721.537
2017 1.612.142
215.000
215.000
215.000
215.000
215.000
215.000
2.198.510
2.051.690
1.936.537
1.827.142
1.792.596
1.792.596
0
-146.820
-261.973
-371.368
-405.914
-405.914
Korting op budget
2018 struct 1.577.596 1.577.596
Voor Veenendaal gaat het om een te verwerken korting van ongeveer € 150.000 in 2015, oplopend tot ruim € 400.000 in 2018.
9.
Budget re-integratiemiddelen Participatiewet
Het landelijk beeld van onder de Participatiewet beschikbaar komende re-integratiemiddelen is in onderstaande tabel uitgewerkt. Tabel 9: Landelijke ontwikkeling reintegratiemiddelen voor gemeenten Reintegratiemiddelen Participatie landelijk budget 2014 2015 Budget huidige tak en Participatie oude stijl WSW 2360 2256 Budget Participatiebudget oude stijl reintegratie 689 638 Toevoeging voor nieuwe tak en: begeleiding nieuwe doelgroep regulier begeleiding nieuwe doelgroep beschut overheveling reintegratie Wajong terugdraaien overheveling reintegratiemiddelen Wajong overheveling No risk polis Totaal
3049
2016
2017
2018
(*1 milj) struct
2083 598
1915 560
1759 548
0 548
5 7 15 -15 3
17 23 45 -45 10
31 37 60 -60 19
41 49 75 -75 26
243 260 111 -111 40
2909
2731
2562
2423
1091
Uit dit overzicht is goed op te maken dat de landelijke toevoeging van budgetten voor nieuwe taken in omvang zeer beperkt is. 2 Van belang is voor de regio een goede vertaling te maken van de beschikbaar komende middelen. Dit vormt het financieel kader voor de uitwerking van re-integratie inspanningen. In het onderstaande is een schatting gemaakt van de regionaal beschikbaar komende middelen op basis van historische aandelen.
2
In de tabel is het volledige terugdraaien van de voor het Rijk budget neutrale overheveling van re-integratiemiddelen vanuit het UWV opgenomen, zoals ook staat aangegeven in de 6e nota van wijzigingen. Of er nog (beperkt) middelen beschikbaar komen voor de extra instroom op de Participatiewet, als gevolg van het beperken van nieuwe instroom op de Wajong, is nog niet duidelijk.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
9
Tabel 10: Schatting ontwikkeling re-integratiemiddelen Veenendaal, Rhenen en Renswoude op basis van historisch aandeel Reintegratiemiddelen Participatie aandeel (*1000) in % 2014 2015 2016 2017 2018 struct Budget huidige tak en Participatie oude stijl WSW 0,45% 10.620 10.152 9.374 8.618 7.916 0 Budget Participatiebudget oude stijl reintegratie 0,32% 2.218 2.054 1.925 1.803 1.764 1.764 Toevoeging voor nieuwe tak en: begeleiding nieuwe doelgroep regulier begeleiding nieuwe doelgroep beschut overheveling reintegratie Wajong terugdraaien overheveling reintegratiemiddelen Wajong overheveling No risk polis Totaal
0,45% 0,45% 0,49% 0,49% 0,45% 12.838
23 32 68 -68 14
77 104 203 -203 45
140 167 270 -270 86
185 221 338 -338 117
1094 1170 500 -500 180
12.273
11.523
10.812
10.202
4.208
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
10
Bijlage: Financiële impactanalyse wijzigingen WSW, Wajong en de Participatiewet Deze financiële impact analyse is opgebouwd uit de volgende onderdelen: - de wijzigingen in de WSW - de wijzigingen in de Wajong - de impact van afspraken in het sociaal akkoord en de 125.000 ‘garantiebanen’ - de ontwikkeling van het gemeentelijk re-integratiebudget, ook in verband met de nog te realiseren ombuigingen
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
11
1.
Wijzigingen WSW, beschut werk en de banen sociaal akkoord
1.1.
Herkomst cijfermateriaal
De impactanalyse is stapsgewijs uitgevoerd op basis van cijfers uit de Participatiewet. De hier gebruikte cijfers van IW4 zijn ontleend aan de halfjaarrapportage over 2013 en gegevens over de taakstelling voor 2014.
1.2.
Ontwikkeling van het landelijk budget
Het landelijk budget voor de WSW door de instroomstop in de eindsituatie tot nul teruggebracht. Doordat bestaande rechten in stand blijven ontstaat deze situatie door natuurlijk verloop. Dit natuurlijk verloop is landelijk geraamd, waarbij gerekend is met een uitstroom van circa 5000 plekken per jaar tot en met 2017. Tabel 11: Het landelijk budget en effecten maatregelen in de WSW Macrobudget (oude stijl WSW) 2014 WSW budget 2360
2015 2360
2016 2360
2017 2360
2018 2360
Struc 2360
geen nieuwe instroom/wel uitstroom
-64
-187
-305
-411
-2360
efficiencykorting (rijksbijdrage van € 26.000 naar € 22.700)
-40
-90
-140
-190
0
2083
1915
1759
0
2360 2256 * NB: efficiencyk orting loopt nog door in 2019 en 2020 (verdeling in zes jaren)
Naast het natuurlijk verloop wordt het budget bijgesteld voor een efficiencykorting op de bijdrage per SE, waarbij de rijksbijdrage uiteindelijk daalt tot € 22.700. De totale effecten zijn opgenomen in de tabel.
1.3.
Berekening landelijk volume nieuwe instrumenten
Bij het stopzetten van de instroom van de WSW worden twee nieuwe instrumenten geïntroduceerd: - beschut werken ‘nieuwe stijl’ - een regeling voor directe plaatsing van de doelgroep bij reguliere werkgevers Het rijk houdt in haar budget rekening met een volume dat gelijk is aan het voor de WSW oud beschikbare plaatsen. De budgetten voor de nieuwe instrumenten zijn gekoppeld aan het verloop binnen de WSW, zodat landelijk gezien het volume aan plaatsingen voor mensen met een arbeidsbeperking op het zelfde volume wordt ondersteund. Tabel 12: Volumeontwikkeling van deelnemers WSW en volume voor alternatieve maatregelen Volumeontwikkeling WSW en nieuwe doelgroepen regulier en beschut werk (jaargemiddelde *1000) 2014 2015 2016 Resterend aantal WSW plekken 90,8 88,3 83,3 Doelgroep beschut werk (1/3) 0,8 2,5 Doelgroep regulier werk (2/3) 1,7 5 Totaal 90,8 90,8 90,8
2017 78,3 4,2 8,3 90,8
2018 73,6 5,8 11,5 90,8
Struc 0 30,3 60,5 90,8
Landelijk komen er zo voor beschut werk 800 plaatsen beschikbaar in 2015, oplopend tot 5.800 plaatsen in 2018. Voor dat deel van de doelgroep dat rechtstreeks bij reguliere
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
12
werkgevers geplaatst wordt, zijn 1700 plaatsen beschikbaar in 2015 oplopend tot 11.500 plaatsen in 2018. Het aantal plaatsen dat zo met een bijdrage vanuit het rijk wordt ondersteund is overigens lager – zowel in totaal volume als in de jaarsneden - dan de ‘garantiebanen’ uit het sociaal akkoord. Hierop wordt later in deze analyse teruggekomen. 1.4.
Beschikbare financiële middelen voor de nieuwe instrumenten
In de Participatiewet is een overzicht aangegeven van de financiële middelen die het Rijk beschikbaar stelt aan gemeenten voor de nieuwe instrumenten. Tabel 13: Geldmiddelen landelijk voor de alternatieve maatregelen voormalige WSW doelgroep Middelen nieuwe doelgroep (reguliere plaatsingen en beschut) 2014 2015 2016 Toevoeging Participatiebudget: - begeleiding bij reguliere plaatsingen - begeleiding bij beschut werk Via inkomensdeel WWB - loonkostensubsidie bij regulier plaatsingen - loonkostensubsidie bij beschut werk Via UWV: - begeleiding - uitkeringslasten Totaal
2017
2018
Struc
5 7 12
17 23 40
31 37 68
43 49 92
243 260 503
13 12 25
44 38 82
79 62 141
115 84 199
600 430 1030
3 9 12 49
7 19 26 148
10 26 36 245
11 29 40 331
42 134 176 1709
Het ter beschikking komen van deze middelen is gekoppeld aan de eerder berekende volumeontwikkeling.
1.5.
Gehanteerde uitgangspunten voor begeleidingskosten
In de toelichting op de wet zijn de normen die het Rijk hanteert bij de begeleidingskosten gespecificeerd. De opbouw hiervan is gebaseerd op een gemiddelde van € 5.500 voor begeleidingskosten. Dit is € 8.500 voor de begeleidingskosten van beschut werk ‘nieuwe stijl’ en € 4.000 voor de begeleidingskosten voor plaatsing bij reguliere werkgevers. Gemeenten kunnen hierin variëren en zo maatwerk leveren op de persoon. De vergelijking van de volumes en deze prijzen komt (afgezien van afrondingen) overeen met de door het rijk hiervoor geraamde budgetten. 1.6.
Gehanteerde uitgangspunten voor loonkostensubsidies
In de toelichting van de wetstekst is géén specificatie opgenomen van de door het Rijk gehanteerde normen bij het vaststellen van de loonkostensubsidie. Uit ambtelijke informatie zijn deze normen wel af te leiden. De gemiddelde inzet aan loonkostensubsidies is (afgerond): - een gemiddelde loonkostensubsidie bij plaatsingen bij reguliere werkgevers van circa € 10.500, - een gemiddelde inzet van loonkostensubsidie bij beschut werk van circa € 13.500, -
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
13
De basis van deze cijfers is de veronderstelde gemiddelde loonwaarde bij deze twee instrumenten te berekenen: - 45% als gemiddelde loonwaarde bij reguliere plaatsingen - 30% als gemiddelde bij plaatsingen op beschut werk ‘nieuwe stijl’ Bij deze berekening is gerekend is met de kosten WML (inclusief vakantiegeld en 15% werkgeverslasten en pensioen) van € 24.000 op jaarbasis. Tabel 14: Berek ening gemiddeld bedrag loonk ostensubsidie, op de door SWZ gestelde loonwaarden van 45 resp 30% Bij gemiddeld Berekening % loonwaarde 32 uur (80% WML) Grondslag gemiddelde loonwaarde Regulier Beschut (berekende grondslag op basis rijksbudget) geplaatst nieuw loonkosten WML € 19.200 € 19.200 LKS gemiddeld € 10.560 € 13.440 Grondslag begeleidingssubsidie € 4.000 € 8.500 Gemiddelde financiering (rijksbijdrage in budget) € 14.560 € 21.940 Rijksbijdrage WSW na ombuigingen 22.700 22.700 Verschil € -8.140 € -760 % loonwaarde gemiddeld 45% 30%
In de tabel is ook een vergelijking opgenomen met deze uitgangspunten t.o.v. de rijksbijdrage voor de WSW ná efficiencykorting. Af te leiden is dat de rijksbijdrage voor beschut werken ‘nieuwe stijl’ nagenoeg hetzelfde is als de financiering van WSW oud in de eindsituatie. De efficiencykorting wordt hier dus als het ware ‘direct genomen’. Voor ondersteuning van plaatsingen bij reguliere werkgevers ontstaat direct een forser financieel verschil van € 8.800 per plaatsing.
1.7.
Het aandeel van IW4 in het landelijk volume
Het aandeel van IW4 in het landelijk volume is berekend door de taakstelling 2013 te delen op het landelijk volume.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
14
Tabel 15: Berekening WSW aandeel IW4 in landelijk volume WSW volume bij IW4 2013 Veenendaal 284 Renswoude 13 Rhenen 74 Utrechtse Heuvelrug 17 Ede 4 Neder Betuwe 3 Barneveld 2 IJsselstein 1 Wageningen 1 Woudenberg 1 Totaal 399 landelijk volume WSW 90.800 Aandeel in % landelijk 0,44%
2014 308 13 79 17
IW4 begr
418 90.800 0,46%
412 90.800 0,45%
Hieruit blijkt dat IW4 circa 0,45 % van het landelijk aantal plaatsen heeft. Met dit percentage is de verdere analyse voortgezet. 1.8.
Effecten op budget IW4 van het landelijk beleid
De effecten van landelijk beleid (stopzetten WSW en de efficiencykorting) zijn aan de hand van het aandeel van IW4 in het landelijk volume in onderstaande tabel vertaald.3 Tabel 1: Financiële effecten stopzetten instroom WSW en efficiency korting Macrobudget (oude stijl WSW) (bedragen * 1 milj) 2014 2015 WSW budget 2360 2360
2016 2360
2017 2360
(bedragen * miljoen) 2018 Struc 2360 2360
geen nieuwe instroom/wel uitstroom
-64
-187
-305
-411
efficiencykorting (rijksbijdrage van € 26.000 naar € 22.700)
-40
-90
-140
-190
2360
2256
2083
1915
1759
2014 10.699
2015 10.699
2016 10.699
2017 10.699
geen nieuwe instroom/wel uitstroom
-290
-848
-1.383
-1.863
efficiencykorting (rijksbijdrage van € 26.000 naar € 22.700) Budget Mutaties op het budget (subsidiebijdrage)
-181
-408
-635
-861
10.228 -471
9.443 -1.256
8.682 -2.017
7.974 -2.725
Effect op IW4 - financiering WSW oud Aandeel IW4 in volume 0,45% WSW budget
-2360
0
(bedragen * 1000) 2018 Struc 10.699 10.699 -10.699 0 0 -10.699
De budgetvermindering wordt door twee elementen opgebouwd: - de effecten van natuurlijk verloop van SW-ers - de effecten van de efficiencykorting Uit de tabel is af te leiden dat IW4 in 2015 een budgetvermindering heeft van € 470.000 oplopend tot € 2.725.000 in 2018. Uiteindelijk vervalt in de structurele situatie op lange termijn de gehele subsidie omdat geen nieuwe mensen de WSW meer instromen.
3
Een aantal tabellen die in de samenvatting zijn opgenomen worden hier ook ten behoeve van de leesbaarheid ongewijzigd herhaald. De nummering van de extra ingevoegde tabellen is ongewijzigd gelaten
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
15
1.9. Beschikbare volume plaatsen en het budget voor de nieuwe instrumenten Op basis van het huidige aandeel van IW4 in het landelijk volume is ook het mogelijk volume en aandeel in de budgetten van de drie gemeenten, voor de nieuwe instrumenten berekent. Tabel 2: aantallen beschut werk en regulier werk (met LKS) voor mensen met een arbeidsbeperking Volume beschut nieuwe stijl en doelgroep regulier werk (LKS) (aantallen *1000) 2014 2015 2016 Doelgroep beschut 33% 0,8 2,5 Doelgroep regulier 67% 1,7 5,0 Totaal 2,5 7,5 Vertaling naar Veenendaal, Renwoude en Rhenen (aantallen deelnemers) Doelgroep beschut 4 11 Doelgroep regulier 8 23 Aandeel drie gemeenten 0,45% 12 34
2017 4,2 8,3 12,5
2018 5,7 11,5 17,2
19 38 57
26 52 78
Struc 30,3 60,5 90,8 137 274 411
Het aantal plaatsen dat beschikbaar is voor beide instrumenten, waarvoor het Rijk middelen beschikbaar stelt, is in de eerste jaren dus nog zeer beperkt. Voor beschut werk: - 4 plaatsen in 2015 - 11 plaatsen 2016 - 18 plaatsen in 2017 - 25 plaatsen in 2018 - in de eindsituatie: 140 plaatsen Voor plaatsing van mensen met een beperking bij reguliere werkgevers: - 7 plaatsen in 2015 - 22 plaatsen in 2016 - 37 plaatsen in 2017 - 50 plaatsen in 2018 - in de eindsituatie: 275 plaatsen
2.
Wijzigingen in de Wajong
2.1
Regionaal aandeel in de Wajong
Als eerste stap in deze analyse kijken we naar het regionaal aandeel in de Wajong van de drie gemeenten. Het aandeel per gemeente is gepubliceerd in de Atlas Sociale Zekerheid van het UWV (2012) en te actualiseren naar de situatie in 2014. Tabel 16: Actualisering van landelijke cijfers naar cijfers 2014
Schatting actuele cijfers (totaal landelijk actueel volume met % per gemeente) Totaal landelijk
Totalen 240.000
%
Aantal Wajong
Instroom volledig en duurzaam arbeidsongeschikt Instroom mensen met een arbeidsvermogen Veenendaal Rhenen Renswoude
0,35% 0,13% 0,01%
834 319 29
Instroom per jaar 6000 10000 59 23 2
NB: cijfers per gemeente (ook de berek ende jaarlijk se instroom) inclusief mensen met een volledige arbeidsongeschik theid
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
16
2.2.
Extra nieuwe instroom door wijziging van de Wajong
De wijziging van de Wajong betekent dat nieuwe instroom per 1-1-2015 overgaat naar de gemeenten, met uitzondering van mensen die 100% arbeidsongeschikt zijn. Mensen die instromen en volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, blijven vallen onder de Wajong, uitgevoerd door het UWV. Nieuwe instroom van mensen uit deze doelgroep met een arbeidsvermogen, kunnen geen beroep meer doen op de Wajong. De landelijke extra instroom op de Participatiewet wordt geschat op 10.000. Vertaald naar de regio betekent dit dat er per half jaar circa 25 extra personen instromen, die over een (gedeeltelijk) arbeidsvermogen beschikken. Tabel 4: Geschatte nieuwe instroom voor de gemeenten Extra instroom per jaar (door drempel in de Wajong)
aantal %
Schatting Min SZW: landelijk e extra instroom Participatiewet Veenendaal Rhenen Renswoude Totaal drie gemeenten
0,35% 0,13% 0,01% 0,49%
per gemeente 10000 35 13 1 49
Het aantal nieuwe instromers per jaar is dus beperkt tot circa 50 personen op jaarbasis. Het Rijk gaat er vanuit dat 50% van de nieuwe instroom uiteindelijk een beroep zal kunnen laten gelden op de Participatiewet-uitkering. 2.3. Effecten op het re-integratiebudget Door het Rijk was oorspronkelijk voorzien in het – voor het rijk budgettair neutraal overhevelen van re-integratiemiddelen voor de Wajong vanuit het UWV. Met het terugdraaien van de overgang van het zittend bestand uit de Wajong, is ook de overdracht van deze middelen teruggenomen.4 In deze analyse is er vanuit gegaan dat dit terugdraaien het gehele budget betreft. Onduidelijk is dus of en hoe het rijk de extra re-integratiekosten vanwege de nieuwe instroom van deze ex-Wajongers compenseert.
4
6e nota van wijzigingen Participatiewet. NB deze mutatie staat enigszins verscholen weergegeven in de tekst van de toelichting: ‘de voor het rijk budget-neutrale terugdraai van de overheveling van re-integratiemiddelen voor het zittend bestand Wajong, die in deze nota van wijziging weer aan het re-integratiebudget van het UWV wordt toegevoegd’.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
17
3.
Impact afspraken sociaal akkoord
3.1.
Samenhang Wajong, WSW en de garantiebanen uit het sociaal akkoord.
Voor de plaatsing van de doelgroep ‘mensen met een beperkt arbeidsvermogen’ (WSW doelgroep en de doelgroep voorheen vallend onder de Wajong) wordt voorgestaan dat deze zoveel als mogelijk bij reguliere werkgevers worden geplaatst. Dit met inzet van ondersteuning door het faciliteren van begeleiding en door het inzetten van het instrument van loondispensatie (UWV) en/of loonkostensubsidie (op basis van loonwaarde). Voor het beschikbaar komen van deze banen sloten de sociale partners een akkoord voor 125.000 structureel beschikbaar komende extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. In de werkkamer is inmiddels afgesproken dat deze garantiebanen in de eerste jaren primair zullen worden ingezet voor de ‘Wajong-doelgroep’. 3.2.
Middelen Participatiewet voor de banen uit het sociaal akkoord
In de Participatiewet komt ondersteuning voor deze plaatsingen beschikbaar met een fasering die gelijk oploopt met het 2/3 van het verwachte natuurlijk verloop in de WSW. De facilitering heeft in de structurele situatie een omvang van circa 60.000 plaatsen (= 2/3 van het volume van 90.000 WSW plaatsen). De facilitering hierbij bestaand uit middelen aan het re-integratiebudget toegevoegd voor: - kosten van begeleiding (gemiddeld € 4.000) - inzet van loonkostensubsidie uit het I-deel (gemiddeld € 10.500) Als de omvang en de fasering van deze facilitering wordt gecombineerd met de afspraken over de extra banen uit het sociaal akkoord dan ontstaat het volgende beeld.
Tabel 17: plaatsen sociaal akkoord en ondersteuning Particitpatiewet Fors verschil plaatsen sociaal akkoord en ondersteunende middelen Sociaal akkoord (aantallen *1000) 2014 2015 Extra banen markt 5.000 10.000 Extra banen overheid 2.500 5.000 Garantiebanen 7.500 15.000 Ondersteuning P-wet 0 1.700 Verschil 7500 13.300 % plaatsen uit akkoord met facilitering 0% 11%
2016 16.000 7.500 23.500 5.000 18.500 21%
2017 23.000 10.000 33.000 8.000 25.000 24%
2018 31.000 12.500 43.500 11.000 32.500 25%
Struc 100.000 25.000 125.000 60.500 64.500 48%
Er is dus een fors verschil tussen het aantal banen voor mensen met een arbeidsbeperking volgens het sociaal akkoord en de facilitering van deze banen die binnen de Participatiewet beschikbaar komt. Het verschil in de eindsituatie is dat voor 48% van de garantiebanen facilitering in de P-wet is voorzien. Als naar de verschillen gekeken wordt in de eerste jaren dan verslechtert het beeld evenwel nog enorm. In 2015 is slechts voor 11% van de afgesproken banen in het sociaal akkoord de facilitering van begeleiding en het kunnen benutten van loonkostensubsidie (als compensatie voor een verminderde arbeidsprestatie) beschikbaar.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
18
Door de aanpassingen in de Wajong en de prioriteit die de eerste jaren gegeven zal worden aan instroom vanuit de bestaande Wajong-doelgroep op de banen uit het sociaal akkoord, zal de facilitering voor een groot deel vanuit het UWV moeten worden ingevuld. Door de aanpassingen in de wetgeving zal deze discrepantie dus minder sterk of direct op het gemeentelijk niveau worden gevoeld. Van belang is dan wel dat de invulling van deze garantiebanen daadwerkelijk vanuit UWV-middelen plaats gaat vinden. De verschillen zijn zeker in de eerste jaren - te groot en zullen spanning opleveren. 3.3.
Risico overschrijdingen: rijk of gemeente?
Gemeenten kunnen naast de facilitering van het rijk ook zelf besluiten een deel van het uitkeringsbudget in te zetten voor het financieren van loonkostensubsidies voor de garantiebanen. Loonkostensubsidies worden toegevoegd aan het Inkomensdeel. Dit betekent dat het Rijk in een goed werkend systeem landelijk uiteindelijk bijstelt op basis van realisaties. Daarmee ligt het risico op landelijke eventuele meeruitgaven dus bij het Rijk en niet bij gemeenten. Er kan wel een verschil optreden per gemeente. Een individuele gemeente kan veel meer dan in verhouding door andere gemeenten inzet op de ondersteuning van de banen uit het sociaal akkoord. Hierdoor kunnen tijdelijke of structurele meerkosten ontstaan die bij andere gemeenten in verhouding niet optreden. Als dat gebeurd is voor deze gemeenten een (fors) risico, omdat met het inzetten van de eventuele extra loonkostensubsidies meerjarige verplichtingen aan worden gegaan (verplichtingen voor zolang geplaatsten in dienst zijn bij een werkgever en niet de volledige loonwaarde kunnen verdienen). 3.4. Ambities sociaal akkoord: schatting regionale vertaling Voor de arbeidsmarktregio Food Valley is - als bouwsteen voor het regionaal tot stand komen van het ‘werkbedrijf’ - een doorrekening gemaakt van de ambitie voor het aantal plaatsen uit het sociaal akkoord.5 In dezelfde systematiek kan een berekening ook worden uitgewerkt voor de gemeenten Veenendaal, Rhenen en Renswoude als subregio binnen de Food Valley.
5
Arbeidsmarkt regio Food Valley, schatting regionaal aandeel van de ‘garantiebanen’ uit het sociaal akkoord, Hans Zuidema, 25 februari 2014.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
19
Tabel 5: Arbeidsmarktregio Foodvalley: subregio Veenendaal, Rhenen en Renswoude Food Valley subregio Veenendaal e.o. Inwoners (*1000) WSW 2014 Banen (*1000) % banen land Renswoude 4,8 13 2,5 0,03% Rhenen 19,0 79 5,5 0,07% Veenendaal 62,3 308 31,4 0,40% Totaal 86,0 400 39,4 landelijk volume 16.826 90.800 7.860 100% Aandeel in % landelijk 0,51% 0,44% 0,50% 0,50% * bron: regioatlas BZK en CBS (febr 2014) * banen per gemeente: CBS - banen van werknemers naar woon- en werkgemeente 2009
Het aandeel banen in deze sub-regio is ongeveer 0,50% van het aantal landelijke banen. Tabel 6: regionale vertaling garantiebanen sociaal akkoord Ambitie Veenendaal, Rhenen en Renswoude: realiseer tenminste het evenredige aandeel van de landelijke afspraken Sociaal akkoord (aantallen *1000) 2014 2015 2016 2017 2018 Extra banen markt 5.000 10.000 16.000 23.000 31.000 Extra banen overheid 2.500 5.000 7.500 10.000 12.500 Garantiebanen 7.500 15.000 23.500 33.000 43.500 Marktbanen 25 50 80 115 155 Overheidsbanen 13 25 38 50 63 Totaal te realiseren garantiebanen 38 75 118 165 218
0,50% Struc 100.000 25.000 125.000 501 125 627
Per gemeente is deze ambitie te verdelen als volgt: Tabel 7: aantal garantiebanen per gemeente (berekend) Ambitie Veenendaal, Rhenen en Renswoude: evenredige aandeel per gemeente Sociaal akkoord aandeel per gemeente banen 2014 2015 Renswoude 0,03% 2 5 Rhenen 0,07% 5 10 Veenendaal 0,40% 30 60 Aandeel in % landelijk 0,50% 38 75 Plaatsen met faciliteit P-wet 0 8 % facilitering 0% 10%
0,50% 2016 7 15 95 118 23 19%
2017 10 25 130 165 38 23%
2018 15 30 175 218 52 24%
Struc 40 90 500 630 274 44%
Deze ambitie is vervolgens te vergelijken met het aantal berekende plaatsen waarvoor budget wordt toegevoegd aan de gemeentelijke re-integratiemiddelen. Hierin is te zien dat de facilitering maar een zeer beperkt aantal plaatsen uit het sociaal akkoord afdekt. De % wijken door de verschillende schattingsmethoden iets af maar komen overeen met het landelijk beeld over het verschil tussen de ambities uit het sociaal akkoord en de financiële middelen voor ondersteuning binnen de Participatiewet.
4.
Ontwikkeling van het gemeentelijk re-integratiebudget
4.1.
Nog te verwerken ombuigingen Participatiebudget ‘oude stijl’
Op de huidige middelen in het Participatiebudget is nog een landelijke ombuiging uit de besluitvorming vóór de komst van de Participatiewet de verwerken.
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
20
Tabel 8: Ontwikkeling landelijk Participatiebudget Budget Participatiebudget oude stijl 2014 689 Korting per jaar
2015 638 7,4%
2016 598 6,3%
2017 560 6,4%
2018 548 2,1%
struct 548 22,2%
De nog te verwerken kortingen lopen structureel op naar ruim 20% van de in 2014 beschikbare budgetten. Deze kortingen moeten ook binnen de eigen regio nog worden uitgewerkt in maatregelen. 4.2. Overzicht landelijk budget re-integratiemiddelen Participatiewet Tabel 9: Landelijke ontwikkeling reintegratiemiddelen voor gemeenten Reintegratiemiddelen Participatie landelijk budget 2014 2015 Budget huidige tak en Participatie oude stijl WSW 2360 2256 Budget Participatiebudget oude stijl reintegratie 689 638 Toevoeging voor nieuwe tak en: begeleiding nieuwe doelgroep regulier begeleiding nieuwe doelgroep beschut overheveling reintegratie Wajong terugdraaien overheveling reintegratiemiddelen Wajong overheveling No risk polis Totaal
3049
2016
2017
2018
(*1 milj) struct
2083 598
1915 560
1759 548
0 548
5 7 15 -15 3
17 23 45 -45 10
31 37 60 -60 19
41 49 75 -75 26
243 260 111 -111 40
2909
2731
2562
2423
1091
Van belang is voor de regio een goede vertaling te maken van de beschikbaar komende middelen. Dit vormt het financieel kader voor de uitwerking van re-integratie inspanningen. In het onderstaande is een schatting gemaakt van de regionaal beschikbaar komende middelen op basis van historische aandelen. Sleutels voor conversie landelijk budget naar Veenendaal, Rhenen en Renswoude deelbudget historische sleutel WSW oud aandeel in huidige WSW Participatiebudget aandeel in landelijk P-budget begeleiding nieuwe doelgroep regulier aandeel in huidige WSW begeleiding nieuwe doelgroep beschut aandeel in huidige WSW overheveling Wajong aandeel in Wajong no risk polis aandeel in P-budget
0,45% 0,32% 0,45% 0,45% 0,49% 0,32%
De doorrekening met deze sleutels levert het volgende beeld op:
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
21
Tabel 10 a: Schatting ontwikkeling re-integratiemiddelen Veenendaal, Rhenen en Renswoude op basis van historisch aandeel Reintegratiemiddelen Participatie aandeel (*1000) in % 2014 2015 2016 2017 2018 struct Budget huidige tak en Participatie oude stijl WSW 0,45% 10.620 10.152 9.374 8.618 7.916 0 Budget Participatiebudget oude stijl reintegratie 0,32% 2.218 2.054 1.925 1.803 1.764 1.764 Toevoeging voor nieuwe tak en: begeleiding nieuwe doelgroep regulier begeleiding nieuwe doelgroep beschut overheveling reintegratie Wajong terugdraaien overheveling reintegratiemiddelen Wajong overheveling No risk polis Totaal
0,45% 0,45% 0,49% 0,49% 0,45% 12.838
23 32 68 -68 14
77 104 203 -203 45
140 167 270 -270 86
185 221 338 -338 117
1094 1170 500 -500 180
12.273
11.523
10.812
10.202
4.208
Naast ontwikkeling van het re-integratie middelen zijn ook van belang de toevoegingen aan het I-deel ten behoeve van het instrument loonkostensubsidies. Deze toevoegingen zijn als volgt geraamd: Tabel 10 b: Toevoeging inkomensdeel voor Veenendaal, Rhenen en Renswoude Toevoegingen inkomensdeel aandeel voor loonkostensubsidies in % 2014 2015 Inkomensbudget - LKS bijdrage beschut € 13.440 0,45% 54 - LKS bijdrage regulier € 10.560 0,45% 59 Totaal 113
2016
2017
2018
171 198 369
279 356 635
378 518 896
struct 1.935 2.700 4.635
Omdat de middelen voor de ondersteuning van banen voor mensen met een arbeidsbeperking verdeeld zijn over het inkomensdeel en het re-integratiebudget worden deze hieronder even in samenhang gepresenteerd. Tabel 10 c: Toevoeging middelen voor plaatsingen mensen met een arbeidsbeperking, Toevoegingen inkomensdeel aandeel voor loonkostensubsidies in % 2014 2015 Plaatsingen regulier werk - LKS bijdrage regulier € 10.560 0,45% 59 - begeleiding reguliere plaatsingen 0,45% 23 Subtotaal 82 Plaatsingen beschut werk - LKS bijdrage beschut € 13.440 0,45% 54 - begeleiding beschutte plaatsingen 0,45% 32 Subtotaal 86 Totaal 168
Veenendaal, Rhenen en Renswoude 2016
2017
2018
199 77 277
358 141 499
521 186 707
2.720 1.102 3.822
172 104 277 553
281 168 449 947
381 222 603 1.310
1.949 1.179 3.128 6.950
struct
De vertaling is ook specifiek voor Veenendaal te maken. De gebruikte sleutels voor deze conversie zijn: Sleutels voor conversie naar Veenendaal deelbudget WSW oud Participatiebudget begeleiding nieuwe doelgroep regulier begeleiding nieuwe doelgroep beschut overheveling Wajong no risk polis
historische sleutel aandeel in huidige WSW aandeel in landelijk P-budget aandeel in huidige WSW aandeel in huidige WSW aandeel in Wajong aandeel in P-budget
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
0,31% 0,29% 0,31% 0,31% 0,35% 0,29%
22
Naast de toevoeging aan re-integratiemiddelen is ook sprake van een toevoeging aan het inkomensdeel t.b.v. loonkostensubsidies voor het plaatsen van mensen met een arbeidsbeperking. Tabel 18 b: Toevoeging inkomensdeel gemeente Veenendaal Toevoegingen inkomensdeel aandeel voor loonkostensubsidies in % Inkomensbudget - LKS bijdrage regulier € 10.560 0,31% - LKS bijdrage beschut € 13.440 0,31% Totaal
2014
2015
2016
2017
2018
41 37 78
137 119 256
247 194 440
359 262 622
struct 1.874 1.343 3.217
De toevoeging van middelen voor mensen met een arbeidsbeperking, zijn hieronder in één overzicht samengevat. Het gaat dan dus om de toevoeging voor de loonkostensubsidie én de toevoeging voor de begeleidingskosten te samen. Tabel 18 c: Toevoeging middelen voor plaatsingen mensen met een arbeidsbeperking Toevoegingen inkomensdeel aandeel voor loonkostensubsidies in % 2014 2015 2016 Plaatsingen regulier werk - LKS bijdrage regulier € 10.560 0,31% 41 137 - begeleiding reguliere plaatsingen 0,31% 16 53 Subtotaal 56 191 Plaatsingen beschut werk - LKS bijdrage beschut € 13.440 0,31% 37 119 - begeleiding beschutte plaatsingen 0,31% 22 72 Subtotaal 59 191 Totaal 78 256
Project Participatiewet – financiële impactanalyse - Carina Neijgh van Lier, Hans Zuidema, 1 april 2014
2017
2018
247 97 344
359 128 487
1.874 759 2.633
194 116 309 440
262 153 415 622
1.343 812 2.155 3.217
struct
23