Familie als gegeven Leven in een web van relaties Een handreiking voor bezinning, gesprek en oefening van de Protestantse Kerk in Nederland Ethische bezinning, nummer 2, Protestantse Kerk in Nederland
Inhoudsopgave 1.
Familie als gegeven
3
2.
Kind
5
Gegeven begin
5
Vragen en antwoorden
5
Familieleden
8
Gegeven posities
8
Verschillen
9
3.
4.
Zorg
10
Familie van God
12
Kind van God, Gods geliefde
12
Gemeente als familie
13
Grenzen van de familie
14
Gespreksvragen en verwerkingssuggesties
Deze handreiking is in samenspraak met anderen geschreven door dr. Petruschka Schaafsma, docent ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit. De handreiking is tot stand gekomen met steun van de Protestantse Theologische Universiteit en de Stichting Kerk en Wereld. 2
15
1. Familie als gegeven Mensen horen bij een familie. Bij elke voornaam hoort een familienaam. Een familie is meer dan een gezin. Velen leven buiten een gezinsverband. Toch zijn ook zij lid van een familie. Familie kent vele varianten. In onze tijd nog meer dan vroeger. Dat laat onverlet dat ieder mens er mee te maken heeft. Familie zit in je genen, het zit vaak in je hoofd of hart, je kunt er niet van los en meestal wil je dat ook niet. Familie is even diepzinnig en complex als mens-zijn. Het deelt in de grootheid en de ellende van de mens. Voor sommigen is familie alles, het is een plaats van geluk en samenhorigheid. Anderen zien familie als een randverschijnsel. Voor weer anderen is familie een bitter verhaal, of een mix van licht en duister. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. In de Bijbel is familie een wezenstrek van het menselijk leven. Het komt uit de handen van de Schepper en is goed. Maar wie denkt dat daaruit volgt dat in de Bijbel het in families pais en vree is, komt bedrogen uit. Lees alleen maar het verhaal over Jacob, een van de aartsvaders, en je komt er wel achter dat familie een mengeling van geluk en ellende, van verwachting en frustratie is, van leven en dood. Maar ook met alle pijn en moeite is familie niet kapot te krijgen. Het verhaal van de mens als familiewezen gaat door. Het begint met de geboorte van een nieuw kind elke keer opnieuw. Iets wat zo bij het leven hoort, vraag erom er over na te denken. Over je eigen familie en ‘familie’. En dan vooral wat het betekent dat je familie bent. Elk mens is zichzelf maar hij of zij is ook zijn of haar familie. Een ik en een familielid. Dat fundamentele gegeven vraagt om nadere bezinning. Met familie raken we aan iets dat voorgegeven is. Iets waar we niet zelf voor kunnen kiezen of hebben gekozen, maar waar we onszelf in aantreffen. Dat is in onze cultuur een vreemd idee. Het staat op gespannen voet met het idee dat we allemaal self-made men en women willen zijn, unieke individuen met een eigen identiteit van wieg tot graf. Je moet toch je leven zelf maken? Ja, maar dat is niet het hele verhaal. We worden geboren in een web van relaties. Daar kiezen we grotendeels niet voor maar we moeten daar wel onze weg in vinden. Dat kan alleen wanneer we ons er bewust van zijn en er bewust betekenis aan geven. Die familie waar ik nu
is mijn plaats daarin? Wat mijn roeping? Dat zijn vragen die vaak in het vergeetboekje raken en daarom doen we er een boekje over open. Daarbij willen we letten op het licht van God dat over dit alles valt. We geloven dat dat licht wijzer maakt en dat het helpt een weg te vinden in het web van relaties dat ons gegeven is.
|
in de oorlog, wanneer er huiselijk geweld was, wanneer ouders zich afsluiten voor geloof. Wat
Familie als gegeven
eenmaal toe behoor. Ook als die familie niet een zonnig gezicht heeft, wanneer een oma fout zat
3
Praten over familie dus. Dat is spannend. Familie is immers privéterrein, achter de voordeur. Erover spreken raakt aan intieme en persoonlijke herinneringen, gelukkige en pijnlijke. De eigen ervaringen komen in beeld, in alle diversiteit: je leeft alleen, je bent veertig jaar getrouwd, je bent geadopteerd, je hebt stiefzusjes en halfbroers, je gaat zonder te trouwen een levensverbintenis aan, je voedt je kind alleen op, je houdt als vrouw van een vrouw of als man van een man, enzovoorts. Dat klinkt allemaal mee. Het vraagt soms moed om dit ter sprake te brengen. Het vraagt misschien nog meer moed om verder te komen dan alleen familieverhalen te vertellen en ook de vraag te stellen wat het over ons mens-zijn zegt, dat we familiewezens zijn. Dit boekje is een zetje om die moed op te brengen. Verwacht in dit boekje niet een serie opvattingen over een reeks van controversiële onderwerpen zoals echtscheiding, homoseksuele relaties, crèche, zorgplicht voor bejaarden. Natuurlijk doen die er toe en is er reden daarover te spreken en soms ook om er een opvatting over te hebben, al zal dat lang niet altijd een eenduidige opvatting zijn. Alles echter op zijn tijd. Met deze brochure zoeken we het licht dat valt op zoiets vanzelfsprekends en vreemds als familie als gegeven. Er is gekozen voor drie thema’s om familie als gegeven aan de orde te stellen: 1) iedereen is kind, 2) iedereen bevindt zich in gegeven familieposities en 3) iedereen is familie van God.
4
2. Kind GEGEVEN BEGIN
Ieder mens begint zijn leven als kind. Kind zijn betekent dat het leven niet met jou begint. Je wordt door anderen grootgebracht, je wordt van meet af aan omringd door anderen, je groeit op met liefde, zorg, ruzies, je krijgt ruimte en je stuit op grenzen. Zo groei je toe naar volwassenwording. Je komt als kind in een familie en die familie heeft al een hele geschiedenis doorgemaakt. Als kind ben je deel van die geschiedenis en ga je op jouw beurt de familiegeschiedenis voortzetten. Er zijn generaties jou vooraf gegaan en jij behoort tot weer een nieuwe generatie. Je zet een verhaal voort, een familietraditie. Je bent een schakel tussen verleden en toekomst, een hoofdstuk in een doorgaand verhaal. We ervaren kind zijn tegenwoordig als iets tijdelijks, dat je achter je laat als een voorfase op het echte leven. Dat neemt niet weg dat het leven niet met jou is begonnen en dat je een deel blijft van je familiegeschiedenis. Een familie is de plaats waar verhalen worden doorgegeven en geleefd. Dat is een diep menselijk gegeven. De familie is een ‘vertelgemeenschap’ en dat gaat door, ook als je kind af bent. Je blijft er onderdeel van en je gaat er zelf in mee vertellen.
VRAGEN EN ANT WOORDEN
Wanneer uw kinderen u later vragen: ‘Wat betekenen al die bepalingen en wetten en regels die de HEER, onze God, u heeft voorgehouden?’ geef dan dit antwoord: ‘Wij waren in Egypte slaven van de farao, maar met sterke hand heeft de HEER ons uit Egypte bevrijd. Wij zagen met eigen ogen hoe hij
leidde hij weg uit Egypte, om ons hierheen te brengen en ons het land te geven dat hij onze voor-ouders onder ede had beloofd. Daarom gebood de HEER, onze God, ons al deze
|
brachten over de Egyptenaren, de farao en zijn hof. Maar ons
Familie als gegeven
tekenen en indrukwekkende wonderen deed, die groot onheil
5
wetten na te komen en ontzag voor hem te tonen. Dan zou het ons goed gaan en zou hij ons leven sparen, zoals hij tot nu toe heeft gedaan. Als wij voor het oog van de HEER, onze God, deze geboden altijd naleven, zoals hij ons heeft opgedragen, zal het ons ten goede worden aangerekend.’ (Deut. 6:20-25)
Voor kinderen staat vragen vrij. Ze doen dat dan ook, vaak honderduit, ook over onderwerpen als ziekte, dood, God en de oorsprong van de dingen. Ze wenden zich met die vragen tot hun ouders of opvoeders en vertrouwen erop dat die antwoord geven. Ouders van nu hebben nogal eens moeite met antwoorden. Dat heeft veel te maken met de snelle veranderingen in onze wereld. Wat hebben we eigenlijk te melden? Wat hebben onze visie en waarden te betekenen voor de generatie van morgen? Hoe vast staan die visie en waarden voor onszelf nog? Toch voelen diezelfde ouders het belang ervan om kinderen goed voor te bereiden op de toekomst, juist omdat die zo complex is. Vragen en antwoorden: vanouds is dat ook onderdeel van de overdracht van het geloof. In de tekst hierboven zien hoe dat gebeurt in Israël. Kinderen vragen daar naar de betekenis van Gods geboden en van godsdienstige gebruiken. Die hebben kennelijk uitleg nodig. Het is opvallend dat die uitleg niet bestaat in een schoolse uiteenzetting. Er wordt verteld hoe God een weg is gegaan met de vorige generaties. Hij heeft hen bevrijd uit de slavernij in Egypte en hen naar het land van de belofte gevoerd. Daar horen de geboden bij. Geloofsoverdracht gebeurt door aan de vragende kinderen dit grote verhaal te vertellen. Een verhaal over het eigen verleden, waar je zelf in zit. Door dat vragen en antwoorden gaat de geschiedenis van God met zijn mensen leven en blijft het leven. Niet alleen in het oude Israël werden verhalen verteld. Ook nu leven we met verhalen. Al doende geven ouders ongemerkt meer antwoorden dan ze denken. Zo horen we als kind allemaal familieverhalen, over moedige (over)grootouders in de oorlog, over het zwarte schaap in de familie, over wie niet te vertrouwen bleek of juist altijd voor iedereen klaarstond. We horen hoe onze ouders elkaar leerden kennen of waarom ze altijd weer ruzie kregen. Waarom de een nog wel naar de kerk gaat en de ander niet meer. Dit soort verhalen vertel je vooral binnen je familie. Zo bestaat familie uit een web van verhalen, verteld, gefluisterd en soms verzwegen. Zulke familieverhalen zijn vaak meer dan leuke of trieste anekdotes. Ze getuigen van een bepaalde
6
kijk op het leven, ze gaan over goed en kwaad, over wat God van je vraagt en waarom dat goed is. Dat zijn net zo goed antwoorden, en die geven we onze kinderen mee. Het zijn misschien antwoorden in alle onbeholpenheid, bepaald door de blik en ervaringen van ouders of andere familieleden. Maar antwoorden hoeven geen definitieve antwoorden te zijn of perfecte voorbeelden om toch van betekenis te zijn voor onze kinderen. Om antwoorden te kunnen geven aan een kind, is het nodig zelf ook kind te zijn, kind te blijven, je te realiseren dat je zelf ook opgenomen bent in iets wat eerder dan jij is begonnen. Alleen wie zelf kind is, kan kinderen antwoorden geven. Misschien is dat wel de sleutel bij dat vragen en antwoorden. Dat je zelf ook in het geloof nieuwsgierig en ontvankelijk bent en blijft vragen en dat je zelf leeft in het verhaal dat God al lang met ons is begonnen. Dat je blijft geloven dat je daarin opgenomen bent, jij en je kinderen. Dat je blijft geloven, blijft vragen en dan ook antwoorden krijgt. Antwoorden, niet om na te praten maar die erom vragen jouw antwoorden te worden. Zo blijf je een levende schakel in de keten van vraag en antwoord. Ook hier gaat het niet om een perfect gebeuren. Juist dat grote verhaal van God met mensen gaat over onbeholpen mensen die er vaak niets van terecht brengen. En toch blijft God trouw. God blijft zijn weg gaan met mensen zoals wij. Met kinderen die vrijmoedig vragen en met
|
Familie als gegeven
(groot)ouders en opvoeders die vrijmoedig antwoorden.
7
3. Familieleden GEGEVEN POSITIES
Elk mens is zichzelf en zijn familie. Je bent kind en in zekere zin blijf je dat. Dat is natuurlijk niet alles. Je bent dochter of zoon, broer of zus, halfbroer, stiefzus, neef, kleindochter, enzovoorts. Een familie is een web van relaties en zelf zit je in dat web. Daarbinnen neem je jouw plaats in. Die blijft niet je hele leven hetzelfde. Naast zoon of dochter wordt je misschien broer of zus, je wordt ouder van je kind, je wordt oom, tante, misschien wel oma of opa. Dat zijn allemaal posities die je min of meer overkomen. Behalve voor je partner heb je hier niet zoveel in te kiezen. Dat jij in dit web van relaties zit en niet in een ander is voor een groot deel voorgegeven. En wat betreft je partner: die kies je dan wel zelf, maar eenmaal gekozen leg je je daarmee vast. Misschien dat veel mensen daarom ook lang aarzelen voor ze trouwen en blijven aarzelen in het huwelijk. We worden geboren in een web van relaties en nemen daar posities in die ons grotendeels toevallen. Als we opgeroepen worden om God lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf, slaat dat ook op de plek die we innemen in dat web van relaties. Dat valt vaak niet mee. Er komt vaak niets van terecht. Misschien wel tussen broer en zus, maar tussen kind en ouder is het maar een treurig verhaal. Liever zouden we daarom het gebod van God toepassen op mensen die we zelf kiezen. Dat zou voor ons gevoel veel gemakkelijker zijn. En toch komt dat neer op een ontkenning van wie we zijn als mens in dit web van relaties. Je kunt het ook omkeren: levend in een web van relaties hoeven we het leven niet altijd zelf uit te vinden. Wat ons overkomt, kan juist een uitgangspunt om te leven en lief te hebben. Op deze plaats, met deze posities binnen je familie, word je geroepen om God lief te hebben boven alles en je naaste als jezelf. Neem je dat serieus, dan kun je je familieposities ook beschouwen als een uitnodiging en steun om te leren leven naar Gods bedoeling. In dit verband staan we stil bij twee zaken. Het eerste is ‘tijd en aandacht hebben’. In de wereld van drukke agenda’s en efficiëntie nemen we tijd m er voor elkaar te zijn, tijd voor liefde en zorg, maar soms ook de tijd om ruzies te beslechten en conflicten op te lossen. Het is een opgaaf deze tijd niet als verloren tijd te zien, maar als iets dat bij ons leven hoort. Het tweede is ‘geduld’ en daarmee verbonden ‘trouw’. Geduld omdat we het toch met elkaar moeten zien te rooien. Zeker als we geloven dat God ook geduld met ons heeft en ons vergeeft kunnen we dat ook aan elkaar leren. En trouw omdat God trouw blijft als een moeder, als een vader. Soms gaan ruzies generaties lang mee en worden als onvermijdelijkheden beschouwd. Trouw betekent dan: proberen relaties weer te helen en het web weer te herstellen.
8
Dat laat onverlet dat trouw ook kan stukbreken op de harde werkelijkheid. Incest en huiselijk geweld laten in het leven van mensen diepe sporen na. Heling van een geschonden mens betekent soms de keuze om te breken met familieleden, hoe pijnlijk dit ook is. Tijd hebben, geduld en trouw zijn dan ook geen gemakkelijke woorden. Wat ze in de praktijk betekenen, kan niet op voorhand uitgemaakt worden. Toch blijft waar dat juist de familie de oefenplek is om de betekenis van die woorden te ontdekken. De intense manier van samenleven binnen de familie geeft bovendien inspiratie voor het leven met mensen buiten de familie.
VERSCHILLEN en alles is ontstaan uit God. (1 Kor. 11:11-12)
God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. (Gen. 1:27).
Echter, in hun verbondenheid met de Heer is de vrouw niets zonder de man, en ook de man niets zonder de vrouw. Want zoals de vrouw uit de man is voortgekomen, zo bestaat de man door de vrouw - en alles is ontstaan uit God. (1 Kor. 11:11-12)
Leven in een familie is leven met verschillen. Je bent wel gelijkwaardig maar niet gelijk. Verschillen zijn niet negatief, integendeel, ze zijn betekenisvol. Ze vullen elkaar aan en veronderstellen elkaar. Er moeten (groot)ouders, ooms en tantes zijn om de kinderen te antwoorden. Er zijn vaders nodig en moeders. Zonder elkaar ben je niet compleet. Een in het oog springend verschil is dat tussen mannelijk en vrouwelijk. In de familie ben je
algemeen, maar oma. Wat betekent dit verschil? Die vraag is ongemakkelijk. Dat komt vooral omdat mannelijk in de traditie vaak samenhing met macht en vrouwelijk met gehoorzamen aan die macht. Daar moeten we niet naar terug.
|
zijn er genoeg oma’s zonder opa aan hun zijde, maar toch zijn ze niet zomaar grootouder in het
Familie als gegeven
man of vrouw, moeder of vader, je bent zoon of dochter, oom of tante, oma of opa. Natuurlijk
9
Ondanks alle kritiek op seksestereotypen wordt kinderspeelgoed en kleding echter vrijwel altijd specifiek voor jongens of meisjes ontworpen, heel voorspelbaar autootjes en poppen, in blauw en roze. Er liggen dus nog steeds sjablonen in het verschiet die voorschrijven hoe we ons man of vrouw zijn, vader- of moederschap enzovoort moeten beleven. We schieten er niets mee op als we van de weeromstuit van verschillen een taboe maken of ze bedekken met de mantel van de gelijkheid. Juist in het verband van de familie kunnen verschillen ook een positieve betekenis krijgen. Daar kom je bij uitstek de ander en het ‘andere’ tegen. We hebben de neiging om in anderen vooral het herkenbare te zoeken, een bevestiging van onszelf. Een tijd en cultuur die vooral inzet op ‘jezelf zijn’ en ‘trouw blijven aan jezelf’ kan die neiging versterken, maar daar worden we uiteindelijk niet gelukkig van. Kijk je naar man en vrouw vanuit de familie, dan is duidelijk dat ze elkaar nodig hebben, op elkaar zijn aangewezen en tot elkaar worden aangetrokken. We zijn niet alleen als gelijke mensen op elkaar aangewezen, maar ook als mensen van verschillende geslachten. Dat laatste betekent overigens niet, dat dit alleen in een expliciete man-vrouwrelatie gestalte krijgt. Ook daarbuiten geldt dat in families mannen en vrouwen elkaar nodig hebben en elkaar aanvullen.
Paulus schrijft dat je ‘in verbondenheid met de Heer’ zonder de ander ‘niets bent’. In de ruimte die door Christus wordt bepaald, is er plaats voor het verschil, zonder dat dit hoeft te leiden tot ongelijkwaardigheid. Integendeel, daar kom je er achter dat je de ander nodig hebt in zijn of haar anders zijn, en de ander jou. Jouw eigenheid met jouw gaven en bijzonderheid komt tot zijn recht in relatie met de ander en het andere. De kracht van de roeping om te leven met het verschil voelen we vooral waar familie toch een keuze-element heeft: in het huwelijk, waar duurzaam wordt samengewoond. In een romantische bui is het geen kunst te ervaren dat je zonder de ander niets bent. Als verschillen zich openbaren en gaan schuren is dat veel moeilijker. Als we die verschillen echter gaan vermijden, dan leidt dat tot een verarming van het leven en blijven we uiteindelijk alleen met onze eigen schaduw over. Betekenis geven aan verschil lijkt een van de grootste uitdagingen van familieleven in onze tijd. Daar hoort dat schuren bij.
ZORG en alles is ontstaan uit God. (1 Kor. 11:11-12)
Toen vroeg de HEER: ‘Waar is Abel, je broer?’ ‘Dat weet ik niet,’ antwoordde Kaïn. ‘Moet ik soms waken over mijn broer?’ (Gen. 4:9)
10
Voor Kaïn was Abel maar een lastige broer die hij liever kwijt dan rijk was. De vraag van God aan Kaïn ‘waar is je broeder’ drukt uit dat we bij elkaar horen. Een familie is een verband van mensen die bij elkaar horen. Daar heb je niet voor gekozen, en toch gaat dit heel diep. Zonder die ene broer blijft een plaats leeg en blijft een positie in de familie onvervuld. Dat geldt voor ouders ten opzichte van kinderen en omgekeerd en dat geldt voor partners ten opzichte van elkaar. In familieverband zit de afhankelijkheid van elkaar er diep in gebakken en die moet er ook niet uit. Je komt er in een familie vroeg of laat achter dat bij die afhankelijkheid ook zorg hoort. We zouden er zelf niet geweest zijn, wanneer anderen niet voor ons hadden gezorgd. En later wordt er van jou zorg gevraagd. Je draagt een kind, je vrouw wordt ziek, je moeder overlijdt, je vader blijft alleen achter, je tante zonder kinderen moet verhuizen naar een verpleeginrichting. Soms is zorg het negen maanden dragen van nieuw leven, soms gaat het gepaard met een leven lang zorgen voor een gehandicapt kind. Zorgen heeft in de familie een vanzelfsprekende plaats. Je doet het gewoon, ook zonder je erop te kunnen voorbereiden. Je bent nu eenmaal vader, moeder, zoon, dochter. Dat elkaar een zorg zijn kan ook de vorm krijgen van expliciete zorg, zoals mantelzorg. Een deel van de zorg hebben we toevertrouwd aan professionals buiten de familie. Dat heeft invloed op hoe we over zorg denken. Zorg moet efficiënt gebeuren. Het is iets wat je moet regelen. En iets waar je recht op hebt. In de setting van de familie krijg je een ander beeld van zorg. Daar merk je dat zorg niet efficiënt is: het onderbreekt je nachtrust, je werkweek of zelfs je carrière. Het moet gewoon gebeuren, je doet het niet omdat die ander er recht op zou hebben. Voor de zorg die in familieverband wordt verleend, onbetaald en vaak onzichtbaar, is meestal weinig waardering. Hoe waardevol die zorg is, komt vooral in beeld als de professionele zorg niet meer uit de algemene middelen betaald kan worden. Dan blijkt de zorg in familieverband onmisbaar te zijn. Zorg in familieverband is onmisbaar. Tegelijk kan het zwaar zijn en kunnen we er aan slijten. Het is belangrijk dat er in onze samenleving oog blijft voor de zware last die ‘mantelzorgers’ dragen, ook omdat die mantelzorg niet altijd kan rekenen op dankbaarheid en erkenning. Daarbij roept zorg vaak allerlei dilemma’s op. Verantwoordelijkheden kunnen op gespannen
precies jouw positie is in een familieverband en welke verantwoordelijkheid daarbij hoort. Dat geldt in het bijzonder voor gebroken of samengestelde zinnen, waar familieposities opnieuw moeten worden uitgevonden. Zorg geeft kracht en vreugde, maar het kan ook veel van ons vragen. Ook dat is familie. Ook dat is samenleven.
|
zorg dragen voor je ouders maar ook voor je vrouw. Bovendien is het soms niet duidelijk wat
Familie als gegeven
voet met elkaar staan. Je wilt bijvoorbeeld loyaal zijn aan je man, maar ook aan je kind. Je wilt
11
4. Familie van God KIND VAN GOD, GODS GELIEFDE en alles is ontstaan uit God. (1 Kor. 11:11-12)
Toen Israël nog een kind was, had ik het lief; uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen. (Hos. 11:1)
Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken, ik zal je hecht aan mij verbinden, door liefde en ontferming. Mijn vrouw zul je zijn, want ik beloof je trouw, en jij zult de HEER toegewijd zijn. (Hos. 2:21-22)
Tot nu toe hebben we gesproken over de familie als een ‘natuurlijk’ levensverband. We hebben daarin verschillende betekenissen ontdekt. Het is opvallend dat we deze betekenissen in de Bijbel ook tegenkomen als het gaat om de relatie tussen God en de mensen. Om te beginnen gaat het ook in deze relatie om een verhouding die is voorgegeven. God heeft ooit zijn kinderen weggeroepen uit Egypte en is een weg met hen gegaan. Jij wordt opgenomen in die geschiedenis, die aan jouw bestaan vooraf ging. Als je ervoor kiest daarbij te blijven, zal je ook delen in de toekomst ervan. Als we vandaag in de kerk kinderen dopen, doen we dat in het geloof dat ze bij de familie van God horen. Gods jawoord heeft al geklonken en geschiedenis gemaakt en daar wordt je als kind in opgenomen. In de familie van God begint het niet met onze keuze en hangt het dus niet alleen van onze keuze af. Dat werkt overigens niet als een automatisme. Je kunt je van deze familie losmaken. De Bijbel vertelt hoe dat steeds weer gebeurt. Hoe harder God roept, hoe meer zijn kinderen eigen wegen gaan. Ze worden vergeleken met echtgenoten die vreemd gaan met andere goden. Dat wij familie van God zijn, is dus niet zomaar een feit, maar moet steeds weer bevestigd en vernieuwd worden. Net zo goed als we er een leven lang over doen onze doop te verstaan. We moeten steeds weer terug naar het ja-woord van God, dat al heeft geklonken toen wij nog onmondig waren.
12
GEMEENTE ALS FAMILIE en alles is ontstaan uit God. (1 Kor. 11:11-12)
Ga niet tekeer tegen een oude man. Als je hem vermaant, beschouw hem dan als een vader, zoals je jonge mannen als broers moet zien, oude vrouwen als moeders en jonge vrouwen als zusters - en dit in alle zuiverheid. (1Tim. 5:1)
Familie van God krijgt niet alleen betekenis in kind zijn maar ook in de onderlinge relatie van de gelovigen. In de tekst hierboven wordt de oproep gedaan een oudere man als vader te zien, jonge mannen als broers, een oudere vrouw als moeder en jongere vrouwen als zusters. Net als in de familie nemen we in de gemeente dus verschillende posities in. Elk lid heeft zijn eigen plaats. We zijn verschillend, maar het ene lid is niet beter dan het andere. Allen zijn we nodig en juist de verscheidenheid maakt het mogelijk dat we elkaar dienen. Als leden van de familie van God zijn we elkaar gegeven. We horen bij elkaar en treffen elkaar aan in de ene geloofsgemeenschap. Natuurlijk kiezen we ook voor elkaar, maar die keuze staat niet op zichzelf. Onze broeders en zusters worden ons geschonken en daarom kiezen we ervoor hen lief te hebben en te dienen. Juist in dit opzicht spreekt het beeld van familie boekdelen. Wie van de gemeente een gemeenschap van gelijkgezinden maakt, ontdoet haar van een wezenlijk aspect. Ook als er lastige verschillen of zelfs spanningen zijn, zijn we geroepen elkaar trouw te blijven. In de kerk oefenen we om broers en zussen te zijn van elkaar en kinderen van God. In heel aandachtige en geconcentreerde vorm doen we dat als we avondmaal vieren. Dan eten we aan één tafel, delen we het brood zodat ieder te eten heeft en drinken we uit één beker. We zijn elkaars gelijken voor God. We delen in dezelfde geschiedenis. We verwachten hetzelfde vrederijk. Aan de avondmaalstafel valt het niet op hoe we thuis aan tafel zitten: alleen of met z’n
iemand ontbreekt aan de tafel van de Heer is de familie niet compleet. We moeten erop uit om wie ontbreekt te zoeken. Ook als dat familielid er heel andere opvattingen op nahoudt dan wijzelf.
|
schap die hopelijk ook juist iets betekent als natuurlijke verbanden falen of wegvallen. Als er
Familie als gegeven
tweeën, met of zonder kinderen of ouders. Aan de avondmaalstafel beleven we een gemeen-
13
GRENZEN VAN DE FAMILIE en alles is ontstaan uit God. (1 Kor. 11:11-12)
Intussen waren zijn [Jezus’] moeder en zijn broers aangekomen. Ze stuurden iemand naar binnen om hem te halen. Zelf bleven ze buiten wachten. Er zat een groot aantal mensen om hem heen, en die zeiden tegen hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten en zoeken u.’ Hij antwoordde: ‘Wie zijn mijn moeder en mijn broers?’ Hij keek de mensen aan die in een kring om hem heen zaten en zei: ‘Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder.’ (Marc. 3:31-35)
Dat de betekenissen van de natuurlijke familie te herkennen zijn in de familie van God wil overigens niet zeggen dat ze zomaar in elkaars verlengde liggen. In de woorden hierboven spreekt Jezus zich heel kritisch uit over de natuurlijke familiebanden. De echte moeder en broeders zijn voor Jezus degenen die de wil van God doen. En op een andere plaats zegt Jezus dat hem volgen betekent dat je moet breken met je vader en moeder, vrouw en kinderen, broers en zusters (Luk. 14:26). Natuurlijke familie is niet alles en moet niet alles willen zijn. Dat relativeert de familie. Er wordt een grens getrokken. Uiteindelijk zijn we niet van onze familie, maar van God. Daarom worden we gedoopt. De doop voert ons in de familie van God in en verbindt ons met Christus. Dat is bevrijdend, zeker als we bedenken hoezeer familie de neiging kan hebben om het een en het al te willen zijn, te ontaarden in een collectief egoïsme of een absolute claim op familieleden te leggen. Het is ook bevrijdend, omdat familie nooit eenduidig een plaats van heil is en soms zelfs mensen kapot kan maken of een plaats van verwijt en bitterheid kan zijn. De natuurlijke familie is niet alles. Het rijk van God zoals dat in Jezus is belichaamd, geeft grenzen aan de natuurlijke familie. Daarmee is niet gezegd dat die er dus niet meer toe doet. ‘Breken met je vader en moeder’ staat op één lijn met ‘breken met jezelf’. Dat laatste betekent niet dat je jezelf kwijt raakt, wel dat je jezelf kritisch afvraagt in hoeverre je jouw weg in het geloof gaat, wat je van die weg afbrengt en hoe je jezelf terugvindt als kind van God.
14
Gespreksvragen en verwerkingssuggesties VOORAF
Hieronder volgen bij de verschillende hoofdstukken gespreksvragen en verwerkingssuggesties. Bij veel vragen gaat het eerst om het eigen individuele antwoord/reactie. Wanneer daarna aan de hand van de persoonlijke verhalen het gesprek gevoerd wordt, bewaakt iedereen de eigen grenzen. Deel niet met anderen wat je voor jezelf wilt houden en respecteer dat van de anderen. Geadviseerd wordt de handreiking te gebruiken in kleine groepen van ongeveer acht mensen. De handreiking leent zich goed voor groepshuisbezoek. Daarmee is het vertrouwelijke karakter van het gesprek gewaarborgd. Het is van belang dat de deelnemers aan het gesprek de handreiking vooraf krijgen en lezen. Het gesprek over familie en gezin is misschien wel altijd eerst het gesprek met zichzelf, over de eigen ervaringen en situatie. We moeten ons realiseren dat spreken over familierelaties in veel families niet gebruikelijk is, hoeveel te meer is het vreemd om er over te spreken met de broers en zussen die samen de gemeente vormen.
BIJ HOOFDSTUK 1: FAMILIE ALS GEGEVEN 1. Maak voor jezelf een lijstje van de huishoudens waar je vanaf je geboorte tot nu toe deel
van hebt uitgemaakt. 2. Praten over gezin en familie wordt spannend genoemd, want familie is privé en het raakt
ons in onze persoonlijke herinneringen. Herken je dit? Zijn er mensen buiten je gezin met wie je wel eens over zaken uit je gezin of je familie spreekt? Kun je een aanleiding bedenken om met een buitenstaander over je familierelaties van gedachten te wisselen?
Het gezin werd gezien als een obstakel om tot vernieuwing te komen. Hoe zie jij de verhouding tussen gezin en de samenleving? Kun je aangeven welke betekenis het gezin heeft voor de samenleving. Denk daarbij aan zaken als zorg en wonen, opvoeding en de overdracht van waarden en normen. Moet de samenleving of de overheid zich met het gezin bemoeien?
|
de kibboetsiem. Achterliggend ideaal was de vernieuwing van de mens en de samenleving.
Familie als gegeven
3. In de geschiedenis zijn er experimenten geweest om het gezin af te schaffen, zoals in Israël
15
4. In hoofdstuk 1 staat dat er een spanning bestaat tussen de moderne cultuur en de familie.
We maken deel uit van de moderne cultuur waarin iedereen een uniek individu wil zijn, met een eigen identiteit van de wieg tot het graf. Tegelijk maken we deel uit te van een familie, een voorgegeven web van relaties. Herken je deze spanning bij jezelf? Kun je voor jezelf een gebeurtenis bedenken uit je eigen leven, waarin deze spanning tot uiting kwam?
BIJ HOOFDSTUK 2: KIND 1. Interview een familielid over zijn of haar herinneringen en verhalen over de familie. 2. In de familie blijf je kind, staat in de tekst, je wordt er steeds aan herinnerd dat het leven niet
bij jou begonnen is. En verder: Je leeft in een geschiedenis die God al lang met ons begonnen is. Herken je deze zinsneden voor jezelf? Kun je aangeven wat ze voor je betekenen? 3. In 1 Koningen 21 wordt verteld dat koning Achab de wijngaard van Naboth wil kopen.
Naboth weigert. De wijngaard is voor hem familiegeschiedenis, een geschiedenis die door God is begonnen. Naboth ziet zich als kind van zijn familie. Hoe waardeer je deze opstelling van Naboth voor de huidige tijd? Kun je je voorstellen dat je met een vergelijkbare situatie als Naboth te maken krijgt? 4. In de tekst staat dat wij altijd kind blijven, altijd kind mogen blijven, altijd vragen mogen
blijven stellen, ook bij onze eigen (familie- en geloofs-)geschiedenis. Ervaar jij jezelf als een vragend kind? Zijn er manieren die kunnen helpen (waarmee we elkaar kunnen helpen) om vragen te blijven stellen bij de geschiedenis waar we deel van uitmaken? 5. In de tekst wordt gesproken over de verlegenheid van opvoeders om antwoorden te geven.
Herken je die verlegenheid? Onderzoek met elkaar mogelijke oorzaken van die verlegenheid en/ of mogelijkheden om met alle verlegenheid toch antwoorden te geven aan vragende kinderen.
BIJ HOOFDSTUK 3: FAMILIELEDEN 1. Maak een lijst van alle familieposities die je op dit moment inneemt. 2. In gezinsverband samenleven betekent dat gezinsleden veel tijd met elkaar doorbrengen
die niet direct nuttig genoemd kan worden, gewoon omdat je samenwoont. In onze jachtige
16
cultuur is tijd echter kostbaar en iedereen afzonderlijk heeft een eigen volle agenda. Herken je de druk om steeds meer “efficiënt” met elkaar samen te leven? Kun je voorbeelden noemen van hoe ieders tijdsdruk langzaam maar zeker het gezinsleven onder druk zet? Op welke manieren zou je als gezin ruimte kunnen houden voor het niet-nuttige? 3. In de tekst staat dat we in familieverband kunnen leren wat het betekent geduld met elkaar
te hebben. Herken je dat? Kun je een voorbeeld noemen? 4. In veel Bijbelverhalen leiden verschillen (vaak tussen broers) tot dramatische ontwikkelin-
gen. Breed uitgesponnen is het verhaal van de zonen van Jacob. Het gaat in Genesis 37-47 onder meer over jaloezie, arrogantie, uitsluiting en bedrog. Ten slotte is er verzoening. Heeft dit familiedrama voor jou betekenis in het licht van je eigen familiegeschiedenis? 5. Welke betekenissen kun je bedenken voor verschillen in gezinsverband, zoals verschillen in
leeftijd, in intelligentie, in daadkracht, in assertiviteit, in handigheid.? Welke moeilijkheden of belemmeringen zie je om in familieverband betekenis te geven aan verschillen? 6. Kun je aangeven welke verantwoordelijkheden verbonden zijn met verschillende posities
die je bekleedt in je gezin of je familie? Ervaar je die verantwoordelijkheden als een gave of een opgave? Wat vind je van de wens van de overheid dat alle mensen meer vanzelfsprekend mantelzorgtaken op zich nemen? Zie je dat als een onderstreping van familierelaties of als een ondermijning ervan?
BIJ HOOFDSTUK 4: FAMILIE VAN GOD 1. Wij worden Gods kinderen genoemd en Gods geliefden. Welk beeld heeft voor jou de
meeste betekenis. Kun je uitleggen waarom? In het Oude Testament wordt veel het beeld gebruikt van echtelijke ontrouw als mensen andere goden aanbidden. Heeft dat beeld voor jou nu nog betekenis in je relatie met God?
als van berisping. Onder alle reacties speelt de vraag: mag dat, breken met je ouders, hen zeggen dat je ze nooit meer wilt zien? Kun jij je voorstellen dat iemand er toe komt te breken met ouders, broers of zussen? Wat betekent voor jou de zinsnede De natuurlijke familie is niet alles. Uiteindelijk zijn we niet van onze familie, maar van God?
|
met haar ouders. In reactie op het verhaal veel ingezonden brieven, zowel van herkenning
Familie als gegeven
2. In Trouw van zaterdag 9 november 2013 vertelt iemand hoe zij er toe gekomen is te breken
17
3. De gemeenschap van gelovigen wordt een nieuwe familie genoemd. Het ideaal van de
‘natuurlijke’ familie wordt gerelativeerd. God heeft ons ook nog een ander “web van relaties” geschonken. Ervaar je de gemeente als een familie? Ervaar je je medegemeenteleden als van God gegeven? Zijn er momenten in je leven geweest dat je troost en steun hebt ervaren van de nieuwe familie bij moeilijkheden of conflicten in je eigen familie? 4. Worden in de gemeente vragen aan elkaar gesteld over geloof en geloven? Op welke wijze
zou in de gemeente het klimaat van vragen stellen kunnen worden gestimuleerd? Kom als groep met een voorstel om als gemeente nog meer een vragende gemeente te worden. Denk in dit verband aan de bekende vraag in de Joodse traditie: Waarom vader is deze nacht anders dan andere nachten? Kennen wij in de christelijke traditie ook een dergelijke vraag, die geleerd wordt van generatie op generatie? Welke vraag zou jullie gemeente kunnen kiezen tot sleutelvraag in de geloofsoverdracht?
18
Eerder verscheen in deze reeks: Wij en ons werk, dienstbaar in Gods wereld. Deze tekst is te vinden op de website van de Protestantse Kerk: www.pkn.nl/actueel/Nieuws/nieuwsoverzicht/Paginas/Wij-en-ons-werk.aspx
Protestantse Kerk in Nederland Dienstenorganisatie Protestantse Kerk Joseph Haydnlaan 2a Postbus 8504 3503 RM Utrecht Telefoon (030) 880 18 80 Fax (030) 880 13 00
[email protected] www.pkn.nl
20 © januari 2014 Protestantse Kerk in Nederland