FACTSHEET Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht
Platform Beleidsinformatie Mei 2013
Samenstelling: Pauline Thoolen (OCW/Kennis) Rozemarijn Missler (OCW/Kennis) Erik Fleur (DUO/IP) Arrian Rutten (DUO/IP)
[email protected]
Het aantal jongeren dat start met een opleiding tot leerkracht neemt af
Het aantal instromende studenten in het hbo is, na een periode van sterke groei, vanaf 2009 licht aan het dalen.
Het aantal pabo-studenten neemt al sinds 2004 gestaag af. Zo stroomden er in 2004 nog 9500 pabo’ers in; in 2012 beginnen minder dan 6 duizend studenten. Deze afname wijkt af van de ontwikkeling in de hbo als sector. De afname op de pabo kan eventueel verklaard worden door ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, maar ook de invoering van de reken- en taaltoets in 2006 kan de 1 instroom hebben beïnvloed.
Bij de overige lerarenopleidingen (zie annex) is een dergelijke afname niet zichtbaar. Sinds 2004 is de instroom vrij constant. Hierbij kan worden opgemerkt dat bij deze opleidingen sprake is van een andere arbeidsmarkt dan voor pabo’ers.
Het aandeel vwo'ers binnen de pabo neemt toe
In de pabo is er een opvallende groei van het aandeel vwo’ers vanaf 2008. Dit kan samenhangen met de invoering van de academische pabo. Wel moet deze relatieve groei voornamelijk worden verklaard door de sterk dalende (absolute) instroom vanuit de havo en het mbo.
De aandelen instromende studenten in het totale hbo vanuit de verschillende vooropleidingen (mbo/havo/vwo) blijft van 2004 t/m 2012 vrij stabiel. In absolute aantallen is er een sterke stijging vanuit de havo zichtbaar. De toegenomen in- en doorstroom naar havo en vwo vormen de belangrijkste motor voor de groei van de deelname aan het hoger onderwijs.
Binnen de overige lerarenopleidingen is een groei van het aandeel instromende havo'ers zichtbaar. Ook in absolute aantallen stijgt het aantal instromende havoleerlingen, echter is vanaf 2010 een lichte daling zichtbaar. De absolute instroom vanuit het mbo en het vwo blijft vrij constant.
De laatste jaren komt zo’n 24% van de instromende hbo’ers uit het mbo. Binnen de pabo ligt dit percentage verhoudingsgewijs nog hoger, zo’n 1/3 van de instroom in de pabo komt vanuit het mbo.
1
Enden, S. van den, en K. van der Wiel, Entreetoets schrikt pabo-studenten af, in ESB, Jaargang 97 (4646) 26 oktober 2012.
Instromers in de Pabo relatief goed eindcijfer Havo-leerlingen die naar de pabo gaan doen, wat betreft het gemiddeld cijfer op hun cijferlijst, niet wezenlijk onder voor andere havisten. De laatste jaren scoort deze groep gemiddeld zelfs iets hogere cijfers voor de schoolexamens (SE’s). Bij het centraal examen (CE) is echter een ander - vooralsnog onverklaarbaar - beeld zichtbaar: gemiddeld scoren toekomstige pabo’ers opvallend lager dan andere havisten. Dit is geen incident; sinds 2004 scoren de vanuit de havo instromende pabo-leerlingen op het CE structureel gemiddeld zo’n 0,15 punten lager. Vwo’ers die instromen in het HBO hebben gemiddeld lagere cijfers dan het totale vwo. De vwo’ers die naar de pabo gaan verschillen hier wezenlijk van. Zij scoren hogere cijfers dan de instromende vwo’ers in het HBO. Daarmee kan voorzichtig geconcludeerd worden dat zwakkere vwo’ers vaker naar het hbo gaan; maar dat vwo’ers die naar de pabo gaan, niet tot de zwakkere vwo’ers behoren.
Pabo’ers goed in Nederlands en Wiskunde, minder in Engels Het gemiddelde examencijfer Nederlands van instromende pabo’ers (vanuit de havo) zijn gemiddeld beter dan die van andere havisten. Op SE’s scoren zij beduidend beter, bij het CE is het verschil minder groot. Als we het gemiddeld behaalde cijfer Nederlands per profiel bekijken, is zichtbaar dat havisten die in de pabo instromen zowel met een EM/CM als een NT/NG profiel een hoger cijfer Nederlands hebben dan andere havisten. Vooral de vanuit havo instromende pabo-mannen hebben een hoger cijfer Nederlands dan de elders in het hbo instromende mannen. Voor Engels is het beeld wezenlijk anders, leerlingen die naar de pabo gaan doen het op de havo minder dan gemiddeld. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen en zowel degenen met een EM/CM als een NT/NG profiel. Instromers in de pabo scoren gemiddeld beter op Wiskunde dan instromers in het totale hbo, ook als gecontroleerd wordt op het gekozen profiel (NB. onder instromers met een NT/NG profiel is het eindcijfer vrijwel gelijk). Wel heeft bijna 12% van de instromende pabo’ers in 2011/2012 geen eindexamen Wiskunde gedaan tegenover bijna 8% in het totale HBO. Instromers in de pabo kiezen daarbij ook gemiddeld voor een lager niveau Wiskunde. Wanneer gecorrigeerd wordt voor het type wiskunde, is wel zichtbaar dat pabo’ers op bijna elk type wiskunde een beter eindcijfer Wiskunde hebben dan instromers in het totale HBO. Over tijd is het beeld voor het vak Wiskunde nogal grillig. Tot aan 2010 waren leerlingen, die vanuit een EM/CM- profiel naar de pabo gingen, aanzienlijk beter dan havisten met ditzelfde profiel die een andere hbo-opleiding gingen doen. In 2010 is dit verschil volledig verdwenen. In dat jaar is het gemiddelde cijfer van instromende pabo’ers (vanuit de havo) gelijk aan dat van havisten die een andere hbo-opleiding gaan doen. Zowel in het totale hbo als in de pabo hebben instromende vrouwen een beter eindcijfer wiskunde dan mannen. Hierbij moet worden aangetekend dat mannen vaker een profiel natuur en techniek kiezen en vrouwen vaker cultuur en maatschappij. Zij volgen daarmee dus ook verschillende typen wiskunde.
Instromers vanaf mbo vallen vaak uit
•
Ongeveer 1/8 van de havisten die naar het hbo gaan, valt binnen een jaar uit. Het percentage van de instroom in het mbo dat uitvalt ligt nog een stuk hoger, te weten op 23% in 2011/2012 en is de afgelopen 3 jaar toegenomen. Leerlingen met een exact havo-profiel vallen op zowel het hbo in het algemeen als op de lerarenopleidingen iets minder vaak uit. De pabo’ers wijken hier niet wezenlijk van af, wel is de uitval onder in de pabo instromende mbo’ers de laatste jaren hoger dan bij hen die instromen in het totale hbo. Vwo’ers die naar het hbo gaan, vallen opvallend minder vaak uit dan havisten in zowel het totale hbo als bij de lerarenopleidingen.
• •
Instromende havisten switchen het vaakst
• •
Mbo’ers die instromen op het hbo, switchen over het algemeen het minst. Bijna een kwart van de havisten op het hbo switcht na 1 jaar van opleiding. Havisten met een NT- en/of NG-profiel switchen iets minder vaak dan havisten met een EM- en/of CMHet merendeel van de switchende mbo’ers en havisten in zowel het hbo als de lerarenopleidingen switcht na 1 jaar naar profiel. mbo’ersterwijl switchen weliswaar vallen wel Havisten dieswitchen. de opleiding vinden eenInstromende andere hbo-opleiding, switchende vwo’ersminder, ongeveermaar even vaak naar eeneerder hbo- alsuit. een wo-opleiding De tegenvallen, proberen eerder een andere opleiding. laatste jaren switchen opvallend meer vwo’ers op de pabo na 1 jaar naar een wo-opleiding, wat verband kan houden met Pabo’ers aanzienlijk minder dan de gemiddelde de alswitchen eerder genoemde invoering van de academische pabo. hbo-student. Hierbij is het profiel van de havisten ook minder relevant. Opgemerkt kan worden dat leerlingen die naar de pabo gaan een duidelijker beeld hebben over de inhoud van de studie/baan dan bij een gemiddelde hbo-opleiding. Het merendeel van de switchende mbo’ers en havisten in zowel het hbo als de lerarenopleidingen switcht na 1 jaar naar een andere hbo-opleiding, terwijl switchende vwo’ers ongeveer even vaak naar een hbo- als een wo-opleiding switchen. De laatste jaren switchen opvallend meer vwo’ers op de pabo na 1 jaar naar een wo-opleiding, wat verband kan houden met de al eerder genoemde invoering van de academische pabo (wo-opleiding).
Diplomarendement het hoogst onder vwo’ers
• • •
Het diplomarendement na 6 jaar ligt hoger onder vwo’ers dan onder havisten en mbo’ers. Ook halen vwo’ers vaker na 6 jaar een diploma in dezelfde opleiding. Het diplomarendement hangt natuurlijk nauw samen met de mindere uitval en het geringere switchgedrag onder de instromende vwo’ers. In het hbo als geheel en bij de overige lerarenopleidingen halen mbo’ers en havisten ongeveer even vaak na 6 jaar een hodiploma, echter halen van deze groepen de mbo’ers vaker een diploma in dezelfde opleiding. Uit het voorgaande is ook hebben betere cijfers en rendementen gebleken dat de mbo’ers minderVrouwen vaak switchen. Op de pabo halen havisten iets vaker dan mbo’ers een ho-diploma na 6 jaar, echter zijn de percentages havisten en mbo’ers dat na 6 jaar een pabo-diploma haalt ongeveer even groot.
Vrouwen behalen betere cijfers en rendementen
Het gemiddelde eindcijfer van instromende mannen en vrouwen in de pabo is vrijwel gelijk aan het eindcijfer van mannen en vrouwen in het totale hbo. Door de jaren heen ligt het eindcijfer van instromende mannen en vrouwen op de overige lerarenopleidingen iets boven het eindcijfer van instromende mannen en vrouwen op het totale hbo. Verder halen vrouwen ongeacht hun achtergrond hogere eindexamencijfers dan mannen.
Pabo-vrouwen en mannen vanaf het vwo scoren gemiddeld hoger dan instromers in het hbo. In tegenstelling tot instromers vanaf de havo; vooral de mannen scoren iets lager dan havo-mannen die instromen in het hbo. Zowel mannen en vrouwen vanaf de havo als het vwo, die instromen in de overige lerarenopleidingen, scoren hoger dan instromers in het totale hbo.
Instromende mannen in de pabo en in overige lerarenopleidingen vallen gemiddeld vaker uit dan die in het hbo. Het diplomarendement van mannen ligt gemiddeld dan ook lager op de lerarenopleidingen dan in het totale hbo. De uitval en het diplomarendement van pabo-vrouwen is ongeveer gelijk aan dat van vrouwen in het totale hbo. Instromers op de pabo switchen minder vaak dan in het hbo-totaal, behalve instromende pabo-mannen vanaf het vwo. Deze groep switcht opvallend vaker dan instromers in het hbo. Instromende vrouwen en mannen in de overige lerarenopleidingen switchen vrijwel even vaak als instromers op het hbo, behalve vrouwen vanuit het mbo. Zij switchen opvallend vaker dan mannen.
Hogere cijfers leiden tot minder uitval en switchgedrag
•
Havisten en vwo’ers, die naar het hbo gaan, met een hoger gemiddeld eindcijfer vallen minder uit, switchen minder en schrijven zich vaker opnieuw in. • Ditzelfde beeld is zichtbaar onder instromende pabo-leerlingen en leerlingen in de overige lerarenopleidingen. • Onder de pabo’ers zijn de grootste verschillen tussen hoge/lage eindcijfers zichtbaar: - Zo’n 26% van de aanstaande pabo’ers (vanaf het vwo) met een 6 of lager als eindcijfer switcht binnen 1 jaar tegenover maar 12% onder de pabo’ers met een 7 of hoger. 2 - Het aandeel pabo-leerlingen (vanaf het vwo) dat na 1 jaar doorgaat met de studie ligt bijna 20% hoger onder de groep met een 7 of hoger dan de groep met een 6 of lager (85% tegenover 66%).
Annex Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht In dit onderzoek is gericht gekeken naar de directe instroom van eerstejaars studenten in een hbo-bachelor opleiding vanaf 2004. De directe instroom omvat studenten die in het jaar voorafgaand aan de eerste instroom in het hoger onderwijs het diploma in een mbo 4-, havo- of vwo-vooropleiding hebben behaald. Hierbij is ingezoomd op instromende leerlingen in het hbo als geheel, de pabo en de overige lerarenopleidingen. De overige lerarenopleidingen omvatten in dit onderzoek (1) Talen, (2) Exact (inclusief Educatie en Kennismanagement Groene Sector), (3) Maatschappijvakken (inclusief e 2 Leraar VO 2 graads in Pedagogiek), (4) Academie lichamelijke opvoeding (ALO) en (5) Kunst. Het gemiddeld schoolexamencijfer is het gemiddelde van de cijfers voor het schoolexamen van vakken waarvoor de leerling zowel een cijfer SE als een cijfer CE heeft. Het gemiddeld centraal examencijfer is het gemiddelde van de cijfers voor het centraal examen van vakken waarvoor de leerling zowel een cijfer SE als een cijfer CE heeft. Het gemiddeld cijfer van de cijferlijst is het gemiddelde van alle cijfers op de cijferlijst van de leerling, dus inclusief vakken waarvoor een leerling alleen schoolexamen heeft gedaan.
2
De Academie lichamelijke opvoeding (ALO) en Kunst betreffen een een ongedeelde opleiding, betekent dat zowel in 1e graads als 2e graads gebied lesgegeven kan worden.