zet kennis in werking NR.
3
JANUARI 2013
BEST PRACTICES Hoe Rova, Zwolle en Philadelphia Zorg het verschil maken PAG. 7
ANALYSE Wat betekent de Hanzelijn voor Zwolle? PAG. 15
ONDERZOEK Nieuwe route voor eHealth ondernemers PAG. 24
OPINIE Sporters zijn doelgerichter PAG. 20
10 TIPS
Voor personal branding
62%
van de bedrijven koopt in binnen de regio
EXCELLEREN OF 13-IN-EEN-DOZIJN? Onderscheidend vermogen is vaak de sleutel tot succes. Hoe steek ik boven het maaiveld uit? Is het een kwestie van knokken of gaat het vanzelf?
2
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
Ten Geleide
Windesheim:
Boven het maaiveld uit Dat is het inspirerende thema van deze nieuwe WinWin, het periodieke platform waarmee Windesheim zijn verbondenheid en uitwisseling met regionale partners en stakeholders wil uitdrukken en ontwikkelen. Onze hogeschool is druk bezig om te transformeren van een regionale hogeschool naar een stevig in de regio verankerde kennisinstelling met een onderscheidend en goed herkenbaar profiel. Een profiel waarin de hoge kwaliteit van samenhangend onderwijs, onderzoek en ondernemen in alle geledingen onbetwistbaar is geworden. Innovatie, kwaliteit, creativiteit en transparantie in een permanente samenwerking met de regio. Dat zijn hierbij de cruciale trefwoorden. Het doel van al onze inspanningen is: reiken naar de top. Windesheim wil en moet zich voortdurend vernieuwen en verbeteren. Daartoe hebben we prestatie-afspraken met het kabinet gemaakt. Het is evident dat bedrijven en instellingen in de regio Zwolle ons hierbij tot lichtend voorbeeld kunnen dienen. Oost-Nederland is de economisch snelst groeiende regio van ons land. Veel regionale managers en bedrijfsleiders vallen als effectieve en vernieuwende ondernemers in de prijzen. Wat doen zij om de top te bereiken? Waarin investeren zij? Waarin komt hun creatieve kracht tot uiting? Kortom: wat doen zij om boven het maaiveld uit te steken? Een aantal succesvolle managers geeft daarop in deze WinWin antwoord.
kwalitatief hoger moet is inmiddels gemeengoed geworden. We investeren krachtig in studenten en docenten om hen te stimuleren het beste uit zichzelf te halen. Er ontstaat een levendig klimaat van ambitie en ondernemerschap dat zo kenmerkend is voor de moderne, naar buiten gerichte kennisinstelling. We betrekken managers uit de regio als entrepeneurs in residence bij ons onderwijs en onderzoek. We maken strategische, doelgerichte en relevante keuzen om deze ontwikkeling onomkeerbaar te maken. Vanuit onze kenniscentra, lectoraten en onderwijsdomeinen groeien er steeds meer samenwerkingsverbanden met externe partners. De betrokkenheid van ons lectoraat Area Development bij de nieuwe Hanzelijn – waarover verderop in dit nummer meer - is daarvan een geslaagd voorbeeld. Windesheim zet kennis in werking. Dat is ons leidende motto voor 2013 en de komende jaren en we zijn vast van plan om daarin te slagen. Samen met u. Ik twijfel er niet aan dat dit gaat lukken.
Albert Cornelissen, Voorzitter College van Bestuur Windesheim
Windesheim heeft met zijn innovatieproces in de richting van een regionale kennisinstelling een voortvarende start gemaakt. Het besef dat de lat
Colofon WinWin wordt u aangeboden door Windesheim. Het kennismagazine biedt harde feiten, nuttige analyses, slimme praktijkvoorbeelden en opinies van mensen die weten waarover ze praten. Windesheim verspreidt het blad onder ondernemers, hogere managers en bestuurders.
Redactieadviesraad: Hans Groenhuis (ROVA), Gijsje van Honk (Odeon De Spiegel Theaters), Ed Kooijman (DSM Resins), Maarten Roef (Wavin) en Marjanne Sint (Isala) Hoofd- en eindredactie: Marketing en Communicatie Windesheim
Journalistieke begeleiding: Ravestein & Zwart
Teksten: Windesheim en Ravestein & Zwart
Vormgeving: Oranja
Overname van artikelen en beeld uit WinWin is alleen toegestaan na goedkeuring van Windesheim. Meningen in dit magazine weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de mening van Windesheim.
Fotografie: Shutterstock Hollandse Hoogte Jasper van Overbeek Kasper Veenstra
Suggesties Heeft u opmerkingen over de inhoud of suggesties voor onderwerpen? Mail naar:
[email protected] of schrijf naar: Redactie WinWin Postbus 10090 8000 GB Zwolle
3
6
WINWIN NR.
3
Thema:
Excelleren
KWESTIE VAN KNOKKEN?
4
Hoe maak je als organisatie het verschil? Cases, feiten, tips & trucs.
Excellent presteren De beste inspirators volgens Windesheim
14 De Hanzelijn geeft het Noorden
18
een impuls
24 25
winstgevend en investeringsbereid
Nieuwe routes voor de ICT-toepassingen in zorg
Leren van (bijna) incidenten in de zorg
En verder: 05 08 09 10 11
Regio Zwolle
Veilig in bad en oplettende pillendozen Rova: het idee van omgekeerd inzamelen Met Zwolle naar de top Het klantdenken van Stichting Philadelphia Zorg Tien tips voor personal branding
20
SPORT ZAKEN
Wat kunnen sporters en ondernemers van elkaar leren?
4
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
WINWIN'S TOP 5 Boeiende sprekers over excellent presteren
Hoe haal je het beste uit je bedrijf en treed je op de voorgrond? Leer van anderen. WinWin vond vijf boeiende sprekers die veelvuldig worden geciteerd op het web over succesvol ondernemen, passie, inzichten voor topprestaties en dromen waarmaken.
André de Waal Dr. André de Waal MBA – academisch directeur HPO Center – promoveerde in april 2002 aan de Vrije Universiteit van Amsterdam op de gedragsaspecten die belangrijk zijn voor een succesvolle invoering en gebruik van prestatiemanagementsystemen. Hij schreef meer dan honderd artikelen en zeventien boeken over prestatiemanagement en organisatieverbetering. André de Waal is auteur van het boek Maak van je bedrijf een toporganisatie! ‘Uiteindelijk komt het neer op passie en vakmanschap’, stelt De Waal op het platform Management & Literatuur. Hoe je het meeste rendement haalt uit je prestatiemanagementsysteem? De Waal: ‘Vier de successen. Intrinsieke beloningen zoals erkenning en waardering, maar ook awards voor excellent presteren zijn belangrijke en niet te onderschatten “motivatoren” tegen relatief lage kosten.’
Arko van Brakel Wie ondernemen zegt, zegt Arko van Brakel. Wie lef zegt eigenlijk ook. Als 25-jarige richt deze entrepreneur en schrijver Euronet op. Er volgen nog diverse andere bedrijven. Zo is hij eigenaar van Nieuwe Helden. In 2012 start hij met onder meer Henk Jan Smits de Business X Factor, een strategische bootcamp voor organisaties. Datzelfde jaar wordt hij directeur van De Baak, een opleidings- en kennisinstituut op het gebied van leiderschap en ondernemerschap. Zijn missie in het leven is het stimuleren van ondernemer-
schap en innovatie. Hij is op kleine schaal actief als investeerder en is een veelgevraagd adviseur en spreker. Van Brakel wil van Nederland het meest ondernemende land ter wereld maken: ‘Word de beste versie van jezelf in een razendsnel veranderende wereld.’
Erica Terpstra Iedereen kent Erica Terpstra: ze was zwemkampioene, sportjournaliste, staatssecretaris en Tweede Kamerlid. Maar ook voorzitter van de sportkoepel NOC*NSF. Terpstra studeerde sinologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en gaf – na haar sportcarrière – Nederlandse les aan Chinezen. Nu houdt ze een enthousiasmerend, bindend verhaal over de kracht van positief denken. Erica Terpstra gebruikt in haar presentatie ‘Alles is topsport’, de metafoor van ondernemen en topsport. Zij laat met voorbeelden zien hoe je kleur aan het leven kunt geven, onder het motto: ‘Leef met passie, leef in het nu!’ Erica Terpstra kreeg diverse onderscheidingen voor haar werk. In 2008 ontving ze de Majoor Bosshardt Prijs voor ‘haar uitzonderlijke verdiensten voor de Nederlandse samenleving’.
Robert Benninga Robert Benninga is een autoriteit op het gebied van sales leadership, executive coaching, performance improvement, mediation en human capital development. Hij verkeerde zo’n zeventien jaar in de top van verschillende grote bedrijven waaronder Ahold, KBB (De Bijenkorf) en WE International. Hij werkt als facilitator,
consultant, coach, trainer en keynote speaker voor vele Fortune 500 en Forbes Global 2000 bedrijven. Dit doet hij vanuit Mindpower International NV. Benninga wil vanuit het menselijk functioneren betere resultaten behalen. Zijn seminars – onder meer ‘Haal het beste uit je zelf!’ – trekken al vele jaren volle zalen en zijn boeken zijn een inspiratiebron voor duizenden. Hij kan putten uit een breed scala aan thema’s voor interactieve presentaties, workshops en retraites.
Jack Braeken Jack Braeken is initiatiefnemer van het kennisplatform www.commercieelexcelleren.com. Als ondernemer wil hij beter, slimmer en vooral anders zijn dan anderen. Bewezen resultaten, ook in crisistijd, onderstrepen zijn denkwijze. Als adviseur is hij actief betrokken bij een aantal ondernemingen. Verder is Braeken commercieel directeur van een IT-dienstverlener. Braeken is een veelgevraagd spreker op congressen en symposia, zoals ondernemerscongressen en zakenfestivals. Ook schrijft hij een maandelijkse column in twee dagbladen. Zijn lezing ‘Commercieel excelleren in een digitale wereld’ trekt volle zalen. Laat je niet de put in praten, is zijn devies: ‘Laten we elkaar stimuleren om het nieuwe te omarmen en elkaar hiervoor te enthousiasmeren. Het kost immers meer moeite om het oude in stand te houden dan om het nieuwe te laten groeien.’
5 ‘Het bad meester’
WINNOVATIE
Veilig in bad Licht verstandelijk beperkten kunnen voortaan zelfstandig en veilig een bad nemen. In opdracht van het Tilcentrum ontwierpen studenten Industrieel Product Ontwerpen een veilig ligbad compleet met software genaamd ‘het bad meester’. De twee ontwerpers studeerden aan Windesheim af met een 9,5. Het ligbad is een uitkomst voor zorginstellingen waar de kans bestaat dat verstandelijk beperkte bewoners kunnen verdrinken of verbranden als ze zelfstandig in bad gaan. Soms wordt om die reden het bad overgeslagen. Onhygiënisch en slecht voor de motorische ontwikkeling van de bewoners. Het innovatieve ontwerp van Taelman en Graveland is een eerste stap in de richting van een compleet veiligheidssysteem.
Oplettende pillendoos Een pil vergeten is er met Dimove niet meer bij. Deze digitale pillendoos waarschuwt epilepsiepatiënten per sms wanneer zij vergeten hun medicatie in te nemen. Daarnaast heeft de applicatie een registratiemogelijkheid voor aanvallen. Artsen hebben met DiMove zicht op het medicatie-innamepatroon en op de aanvalskalender van patiënten. Daarmee draagt DiMove bij aan kennis over de invloed van medicatietrouw op de kwaliteit van leven en de rol die ICT hierin speelt. Het project is een initiatief van het lectoraat ICT-innovaties in de zorg van Windesheim. Samenwerkingspartners zijn SIGI, Stichting Epilepsie Instellingen Zwolle (SEIN), Evalan en Dutchbuttonworks. Inmiddels is DiMove structureel ingevoerd bij SEIN.
Agenda
Bekijk de WinWin nu ook online!
18/01/13 WORKSHOP PERSONAL BRANDING
07/02/13 MASTERCLASS ONLINE COMMUNICATIE
ORGANISATIE: NVO2 INHOUD: Hoe onderscheid je je als professional? Hoe zorg je ervoor dat klanten terugkeren? Vergroot je marktwaarde door jezelf authentiek en onderscheidend neer te zetten. DATUM EN TIJD: Vrijdag 18 januari van 10.00 tot 17.00 uur Vrijdag 25 januari van 14.00 tot 17.00 uur LOCATIE: Landgoed de Horst, Driebergen KOSTEN: € 240,- voor leden en € 420,- voor niet-leden van NVO2 INFORMATIE: www.nvo2.nl
ORGANISATIE: Windesheim INHOUD: Welke (on)mogelijkheden biedt online communicatie? Wat zijn de do’s and don’ts? In een tweetal praktische workshops krijgt u snel en duidelijk een indruk hoe belangrijk en makkelijk het is om online zaken te meten en hoe betekenisvolle boodschappen voor social media gemaakt kunnen worden. DATUM EN TIJD: Donderdag 7 februari van 9.00 tot 16.30 uur LOCATIE: Praubstraat 14, Zwolle KOSTEN: € 495,INFORMATIE: www.windesheim.nl/agenda
12/03/13 MASTERCLASS LEIDERSCHAP - ALLEEN AAN DE BAL KUN JE SCOREN ORGANISATIE: Windesheim SPREKER: Henk ten Hove, President & CEO Wavin Group INHOUD: Waarin verschilt leiderschap van management? Hoe beweegt leiderschap mee met de huidige tijdsgeest? Wat is de invloed van een langdurige crisis op leiderschap en welke aspecten zijn daarbij relevant? Henk ten Hove deelt zijn ervaringen, de knelpunten en dilemma’s waarmee hij wordt geconfronteerd. DATUM EN TIJD: Dinsdag 12 maart van 17.00 tot 20.45 uur LOCATIE: Campus 2-6, Zwolle KOSTEN: € 175,-. Maximaal 30 plaatsen beschikbaar INFORMATIE: www.windesheim.nl/agenda
6
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
62%
van de bedrijven koopt in binnen de regio. Zie meer info op pag. 19
KWESTIE VAN KNOKKEN?
7 DOOR: TESSY VAN ROSSUM BEELD: SHUTTERSTOCK
De regio Zwolle staat hoog in de ranglijst van economische toplocaties. Daarnaast brengt de regio veel toppers voort. De ene na de andere manager valt in de prijzen. Is dat toeval? Of knokken managers uit deze regio net iets harder dan in de rest van Nederland?
‘
Trek naar het oosten zet door’. Dat kopte Elsevier eind maart in een artikel over het onderzoek Toplocaties 2012. In dit onderzoek concluderen Elsevier en Bureau Louter dat de economische groei in het oosten van het land – het gebied van Apeldoorn tot Meppel en Hoogeveen, met Zwolle als brandpunt – opmerkelijk is. Maar voor wie de regio een beetje kent, komt het succes niet uit de lucht vallen. De infrastructuur via weg en spoor is op orde. De regio kent veel bedrijfssectoren, die ook in economisch slechte tijden goed draaien en er wordt volop gebouwd aan de nieuwbouw van de Isala Klinieken, de uitbreiding van museum De Fundatie en de verbouwing van station Zwolle. Ook niet onbelangrijk is het arbeidsethos, dat zeer hoog is. Kortom: de regio verbindt, presteert en werkt hard. Staan we daarom zo hoog op de ranglijst van Elsevier? En worden er daarom zoveel managers in de regio genomineerd en verkozen tot beste manager van het jaar?
Samen sta je sterk Zwollenaren zijn de afgelopen jaren veel zelfbewuster geworden, verklaart Jan Nabers, hoofd van de afdeling Ruimte en Economie van de gemeente Zwolle een deel van het succes van de regio. ‘Qua inwonersaantal is Zwolle de twintigste stad van Nederland. Nauwelijks interessant voor Den Haag of Brussel. Dat besef leefde niet alleen bij ons maar ook in de omringende gemeenten.’ De tijd was rijp voor samenwerking. Nabers: ‘En dan kom je uit op een achterban van 800.000 inwoners. Een aantal om een vuist mee te maken, grote stappen te nemen en echt iets te bereiken.’ Wat volgens Nabers ook meespeelt in het succes van de regio is dat mensen elkaar mogen. ‘De meeste ondernemers kennen elkaar goed. De lijnen zijn kort, waardoor interessante verbindingen ontstaan. Bovendien is de gunfactor heel hoog.’ Een voorbeeld is het openingsfeest ter ere van de nieuwe Hanzelijn begin december. ‘Een wild idee werd spontaan omarmd door de gemeente, ondernemers, muzikanten, kunstenaars en horeca. Vanuit het niets ontstond iets heel groots. Kenmerkend voor de ondernemingsdrift in deze regio.’
Succes dwing je af Hans Groenhuis, algemeen directeur van afval- en verwijderingsorganisatie Rova herkent het beeld dat Nabers schetst. ‘Ondernemers in deze regio beschikken over een goed netwerk. In een kleine stad als Zwolle kent en vertrouwt iedereen elkaar. Het klimaat om ideeën uit te wisselen met collega-ondernemers is goed. Ideeën stranden ook niet. Er zijn altijd mensen die enthousiast raken.’ Greet Prins, bestuursvoorzitter van Stichting Philadelphia Zorg, ervaart ook een positief ondernemersklimaat. Volgens haar speelt de gemeente Zwolle hier een belangrijke rol in. ‘De gemeente steekt haar hoofd boven het maaiveld uit. De wil om de regio op de kaart te zetten, om er samen iets van te maken, is er. Als je een visie hebt, hieraan vasthoudt en er vol voor gaat, gebeurt er ook echt iets. Succes kun je afdwingen dat is mijn stellige overtuiging.’ Groenhuis roemt daarnaast de ligging van Zwolle, de uitstraling van de stad en het goede
vestigingsklimaat. ‘Ik zeg altijd dat Zwolle alles heeft. De stad is goed bereikbaar. Je bent zo buiten in de natuur. En als je op zoek bent naar vermaak – of het nu sport, theater, muziek of horeca is – zit je in Zwolle ook goed.’
Innovatie ‘Managers in deze regio hebben oog voor innovatie’, vertelt Groenhuis. ‘Neem bijvoorbeeld de samenwerking tussen Novon, Unica en StorkAir. Schoonmaak- en installatiebedrijven die samen tot vernieuwende oplossingen voor schone lucht in scholen komen. Een mooi initiatief.’ Nabers is ook erg trots op het Polymer Science Park. ‘Een pareltje. Daar gebeuren echt mooie dingen. Zo wordt er gewerkt aan een doorbraak voor poedercoating op hout en aan het recyclen van kunststof en de effecten hiervan op de structuur van producten.’ Ook de steeds succesvollere samenwerking van Windesheim met ondernemers in de regio zorgt voor innovatiekracht. ‘Het benoemen van entrepreneurs in residence is een goede zet’, vindt Nabers. ‘Windesheim heeft steeds meer aandacht voor ondernemende studenten. Het is belangrijk dat talentvolle, ondernemende studenten na hun afstuderen in de regio blijven en niet naar de Randstad vertrekken. Heel simpel eigenlijk: studenten van nu zijn de ondernemers van de toekomst.’ LEES VERDER OP
PAGINA 9
8
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
‘Koersvastheid, leiderschap en visie zijn erg belangrijk’
Een neus voor innovatieve ideeën Innovatie loopt als een rode draad door zijn carrière. Met het omgekeerd inzamelen is de hoeveelheid restafval per persoon flink afgenomen. Veel meer dan de landelijke norm. Wat maakt Hans Groenhuis een vernieuwer? ‘Innovatie is een terugkerend thema in mijn loopbaan. Mijn afstudeerscriptie ging over biomassa. In die tijd, zo’n vijfendertig jaar geleden, was dat een vernieuwend onderwerp. Daarna heb ik me onder meer beziggehouden met de bebouwing van de Flevopolder. Ook dat was pionieren. In mijn werk als algemeen directeur van Rova speelt innovatie wederom een grote rol. Ik krijg hier de vrijheid om vernieuwend bezig te zijn. Inmiddels heb ik een neus voor innovatieve ideeën ontwikkeld. Een kwestie van intuïtie, gezond verstand en durf. Overigens wel altijd in dienst van de doelstellingen die we nastreven. Het is geen innoveren om het innoveren.’
Stip op de horizon ‘Het idee van omgekeerd inzamelen, waarmee Rova op dit moment afval inzamelt en waarmee in diverse gemeenten succes wordt behaald, klinkt simpel. Toch is het een revolutionair idee, waar een lang proces aan vooraf is gegaan. We hadden een visie en die wilden we verzilveren. Een stip op de horizon, waar we naar toe wilden. We wilden een wild idee tot volle wasdom brengen. Dat heeft veel tijd en energie gekost. Al deze inzet wordt nu beloond.’
Hans Groenhuis (Rova)
Handen op elkaar ‘Ik merkte al vrij snel dat ik met het idee van omgekeerd afval inzamelen de handen op elkaar kreeg. Binnen en buiten de organisatie. Rova haalt biomassa en grondstoffen aan huis op. Het echte afval brengen inwoners zelf weg. Waarom? Van biomassa en gft kun je groen gas maken, waar we onze wagens op laten rijden. Grondstoffen als glas en papier kun je hergebruiken. Met restafval kun je niets. De eerste resultaten zijn veelbelovend: de hoeveelheid restafval is per persoon flink afgenomen. Tegelijkertijd blijven we nadenken over hoe het nóg beter kan. Want ook dat is innovatie.’
Combinatie van factoren ‘Het is natuurlijk geweldig als een idee in de praktijk een succes is. Maar wat maakt een idee succesvol? Volgens mij is er niet zomaar een aantoonbare reden. Het gaat altijd om een combinatie van factoren. Rova is stabiel en economisch gezond. Hierdoor kunnen en mogen we investeren in innovatieve oplossingen. De gunfactor speelt ook een rol: onze corebusiness staat en onze klanten zijn tevreden, waardoor we van onze opdrachtgevers – twintig gemeenten in de regio IJssel-Vecht, Eemland en Achterhoek – mogen pionieren. Daarnaast bestaat het managementteam uit nuchtere mensen, die niet met alle winden meewaaien, maar wel kritische vragen stellen. Koersvastheid, leiderschap en visie zijn erg belangrijk. En tot slot moet je gewoon een beetje geluk hebben.’
9
Jan Nabers (Gemeente Zwolle)
‘Ik wil met Zwolle naar de top’
In de voetsporen van de geschiedenis Jan Nabers is een netwerker pur sang. Ondernemerskringen in en om Zwolle noemen hem de meest ondernemende ambtenaar van de regio. ‘Ik wil verbinden’, licht Nabers toe. ‘De gemeente Zwolle gaat steeds vaker partnerships aan met bedrijven en andere organisaties.’ ‘Samenwerken en ondernemen, met de blik naar buiten gericht. Dat is de visie van de gemeente Zwolle op hoe we in deze regio met elkaar om moeten gaan. Hiermee treden we in de voetsporen van de geschiedenis. We trekken de lijn van de historische Hanzesteden door. Zo ontstaat de nieuwe Hanze als DNA van de regio Zwolle. Ik vind dat we als gemeente best trots mogen zijn. Op hoe we tegenwoordig met elkaar samenwerken, vernieuwende ideeën in gang zetten, elkaar het succes gunnen en duidelijke keuzes maken. Onze innovatiefocus op het gebied van Health en het succes van het Polymer Science Park komen voort uit deze aanpak.’
Zorgen voor een stevige gemeente ‘De gemeente Zwolle gaat steeds vaker partnerships aan met bedrijven en andere organisaties. Door de crisis kunnen we het ons niet meer veroorloven om grote risico’s te nemen. Dit betekent dat we moeten zorgen voor een stevige gemeente met competente medewerkers die oog hebben voor wat er buiten de muren van het stadhuis gebeurt. Zo’n cultuurverandering kost tijd. Als hoofd van de afdeling Ruimte en Economie stimuleer ik medewerkers in het van buiten naar binnen denken. Ik spreek hen hierop aan en geef zelf het goede voorbeeld. Dat hoort erbij en ik vind het nog leuk ook.’
Ondernemende ambtenaar ‘Van ondernemers uit de regio krijg ik wel eens te horen dat ik een ondernemende ambtenaar ben. Ik ben veel in de stad te vinden, ik praat met ondernemers en bied graag een luisterend oor. Ook als ik mijn fiets naar de fietsenmaker breng, maak ik een praatje. Zo’n man vindt het fijn dat hij aan mij kan vertellen wat hem bezighoudt. Daarnaast bezoek ik netwerkbijeenkomsten en organiseer ik in Zwolle het Ronald McDonald Business Breakfast, waarbij netwerken en het steunen van een goed doel bij elkaar komen. Waarom ondernemerschap zo belangrijk voor me is? Omdat ik met Zwolle naar de top wil. Ik wil dat de regio Zwolle er ook in de toekomst goed voorstaat, zodat mijn kinderen – en hun kinderen – hier de komende jaren een goed leven hebben.’
Het Polymer Science Park is een initiatief van DSM, Wavin, Van Wijhe, Windesheim, Deltion College, Universiteit Twente, Kennispoort Regio Zwolle, Oost NV, de gemeente Zwolle en de provincie Overijssel. Het is een open innovatiecentrum voor toegepaste kunststoftechnologie. Door het bundelen van competenties en kennis wil het Polymer Science Park het innovatief vermogen van bedrijven verhogen. Doel is het onderwijs beter te laten aansluiten op het bedrijfsleven en studenten te enthousiasmeren voor het ondernemerschap.
10
WinWin
‘Denken vanuit de klant is zo belangrijk’
NR.3 JANUARI 2013
Greet Prins (Stichting Philadelphia Zorg)
Giraf ‘In mijn werkkamer hangt een schilderij van een giraf. Die giraf staat voor de durf om je nek uit te steken. Dat kenmerkt mij. Het komt voort uit mijn innerlijke drijfveer om niet bang te zijn om – als het nodig is – lef te hebben. Ik wil niet alles als vanzelfsprekend accepteren, maar op zoek gaan naar of en hoe het anders en beter kan. Vanuit die overtuiging doe ik mijn werk. We moeten niet alleen zorgen voor onze cliënten maar ook voor hen opkomen. Gewoon omdat ze dat zelf niet altijd even goed kunnen.’
Anticiperen op ontwikkelingen
Het verschil durven maken Stichting Philadelphia Zorg, een landelijk opererende zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking, heeft roerige jaren achter de rug. Inmiddels is de organisatie onder leiding van Greet Prins weer financieel gezond en bestaat er een goede balans tussen zorg en zakelijkheid. Van reclamedirecteur naar zorgmanager van het jaar in 2011. Wat inspireert Greet Prins? ‘Als bestuursvoorzitter heb ik de afgelopen jaren samen met alle medewerkers hard getrokken aan de kwaliteit van Philadelphia. Er is een stevige verbondenheid gecreëerd met cliënten, ouders en medewerkers. We hebben gewerkt aan de verdere professionalisering van de zorg en een denken geïntroduceerd dat uitgaat van kansen en mogelijkheden in plaats van problemen en beperkingen. Je ziet dit bijvoorbeeld terug in de omschrijving “verstandelijk beperkt”. Eigenlijk benadrukt dit te veel de dingen die onze cliënten niet kunnen. Bij Philadelphia denken we liever vanuit de mogelijkheden die een cliënt wél heeft en over de dingen die hij wél kan. Ik daag mijn mensen graag uit hetzelfde te doen.’
Klant als uitgangspunt ‘Bij alles wat ik doe, probeer ik steeds de klant als uitgangspunt te nemen. Ik denk na over wat de klant – of het nu de consument, de cliënt of de burger is – van ons mag verwachten. Een andere persoonlijke motivatie is dat mijn werk ertoe moet doen; ik wil in mijn werk een verschil proberen te maken, maatschappelijk relevant zijn. Bijvoorbeeld door mensen met een verstandelijke beperking bij te staan om het beste uit zichzelf te halen. Die gedachte ligt ook aan de basis van de zorg voor onze cliënten. We bekijken per individu welke begeleiding nodig is. Wat kan een cliënt zelf en waar biedt Philadelphia ondersteuning?’
‘Ik voer veel gesprekken met gemeenten en de landelijke politiek. Ook daar kom ik op voor de belangen van onze cliënten. Die gesprekken vinden plaats in het kader van de veranderende wet- en regelgeving in de zorg en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen. In onze meerjarenstrategie anticiperen we op deze toekomstige ontwikkelingen. We hebben een programma ontwikkeld dat moet zorgen voor een verdere professionalisering van onze zorg. We kantelen onze organisatie zo dat er meer mogelijkheden ontstaan om speciale cliëntgroepen beter en efficiënter te bedienen. Het plan heeft echter ook consequenties. Zo verlaten we met ons hoofdkantoor – dat helaas te weinig ruimte biedt aan de veranderde organisatiestructuur – de groeiregio Zwolle. Onze nieuwe locatie in Amersfoort ligt voor een landelijk opererende organisatie centraler dan Nunspeet.’
Aandacht met plezier ‘De huidige ontwikkelingen vragen opnieuw veel van de medewerkers van Philadelphia. Zij hebben de afgelopen jaren al veel meegemaakt en krijgen nu weer te maken met veranderingen en onzekerheden. Tegelijkertijd vormen onze medewerkers wel de kern van onze zorg en dienstverlening. Ze zijn ons visitekaartje. Daarom investeren we veel in hen. De Theaterdagen die in 2011 zijn georganiseerd, vormden bijvoorbeeld het startpunt van een nieuw professionaliseringstraject. Zo volgden alle zesduizend begeleiders in 2012 een tweedaagse training in communicatieve vaardigheden. Daarnaast is aandacht met plezier voor de cliënt in onze missie een van onze kernwaarden. Dit benadrukt hoe belangrijk wij het vinden dat medewerkers aandacht voor de cliënt hebben en hun werk met plezier doen.’
11
584.560
Facts
mensen wonen er in de regio Zwolle.
+ figures
Kleiner dan de Regio Utrecht (660.000) maar fors groter dan Parkstad Limburg (250.000). In tien jaar tijd groeide de bevolking met 4,3% door natuurlijke aanwas. Dit is boven het landelijke gemiddelde (3,2%.)
10 1.
Tips voor personal branding Sander Janssens is docent marketing aan Windesheim. Hieronder geeft hij tien tips over hoe een professional zichzelf het beste in de markt kan zetten.
Val op
‘Als je jezelf beter wilt profileren, betekent dit dat je keuzes moet maken die zorgen dat je opvalt tussen alle andere mensen. Een personal brand staat ergens voor. Het moet direct duidelijk zijn waar jij voor staat. Voor een potentiële opdrachtgever wordt het dan gemakkelijker om voor jou te kiezen (en niet voor die ander).’
2.
Wees jezelf
‘Doe je niet anders voor dan je bent. Wees authentiek. Patty Brard die zichzelf als zorgzame moeder presenteert, is niet geloofwaardig. Patty Brard als vamp of diva wel.’
3.
Wees onderscheidend
‘Waar ben jij nu écht beter in? Weet wat jouw onderscheidend vermogen is ten opzichte van andere mensen met dezelfde vaardigheden. Kies voor een onderscheidende specialisatie. Een voorbeeld: veel mannen spelen in het weekend een potje voetbal. Maar ben je een spits, verdediger, middenvelder, teamspeler of solist?’
4.
Zoek bewijs voor je onderscheidend vermogen
‘Waaraan kunnen mensen uit je netwerk zien wat jouw specialisme is? Zorg er bijvoorbeeld voor dat je een elevator pitch
hebt voor onverwachte ontmoetingen. Geluk dwing je af door goed voorbereid te zijn. Wie weet kom je morgen het gouden contact tegen, dat leidt tot een nieuw avontuur.’
5.
Wees relevant
‘Zorg ervoor dat je onderscheidend vermogen ook relevant is voor mensen met wie je nog geen contact hebt. Het zet weinig zoden aan de dijk om jezelf te profileren als de beste online marketingexpert op het gebied van rode sportauto’s. Omdat duurzaamheid in is, is het juist veel relevanter om bekend te staan als de beste online marketingexpert op het gebied van elektrische auto’s.’
6.
Zorg dat je zichtbaar bent binnen je netwerk én daarbuiten
‘Communiceer je onderscheidend vermogen op een passende manier via alle communicatiekanalen. Gebruik hiervoor dus niet alleen LinkedIn, maar ook Twitter, blogs en Facebook.’
7.
Blijf consistent en vasthoudend
‘Verander een eenmaal gekozen richting niet elke maand maar bouw de gekozen richting verder uit. Een business-to-businessmarketeer kan bijvoorbeeld geloofwaardig uitbouwen met online marketing voor B-to-B of cocreatie voor B-to-B.’
8.
Gebruik je persoonlijke ervaringen om een geloofwaardig personal brand te bouwen
‘Toen Charles Schwietert na een loopbaan als journalist in 1982 staatssecretaris werd voor de VVD, bleek dat hij geen doctorandus was en ook nooit luitenant in het leger was geweest. Hij moest zijn ontslag indienen. Vervolgens schreef hij een boek over imagobeschadiging en imagoherstel en werd hij een succesvol communicatieadviseur.’
9.
Leer van anderen
‘Ga op LinkedIn op zoek naar personen die een sterk personal brand hebben. Hoe onderscheiden zij zich van de dertien-in-eendozijnprofielen? Kijk hoe je concurrenten het doen en leer hiervan.’
10.
Een plaatje zegt meer dan duizend woorden
‘Zorg dat je een aantal goede (pas)foto’s hebt. Te vaak zie je op LinkedIn een slechte foto, die geen verband houdt met het profiel. Bijvoorbeeld een foto tijdens de wintersport of zomervakantie met bier in je hand en een zonnebril op. Dat doet direct afbreuk aan je zakelijke imago, tenzij je een groothandel in vakantieartikelen hebt. Bovendien gaat de impact van de tekst die je over jezelf op LinkedIn zet verloren. Hoe goed die tekst ook is.’
12
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
‘Hoe lanceer ik succesvol een product?’
3
? vragen aan Eric Meijer Bedrijven die willen weten hoe hun producten het er in het dagelijks gebruik vanaf brengen, kunnen daarvoor sinds april terecht bij Windesheim. In het Gebruikerslab faciliteert de hogeschool onafhankelijke tests voor de meest uiteenlopende producten en diensten van huishoudelijke apparaten tot websites en mobiele apps. Hoofddocent Eric Meijer stond aan de wieg van het lab. ‘Tests met échte gebruikers zijn onmisbaar bij een succesvolle productlancering.’
1.
Leveranciers van producten en diensten verrichten zelf ook marktonderzoek. Wat is de meerwaarde van het Gebruikerslab?
‘Met kwantitatieve onderzoeken als enquêtes blijf je altijd aan de oppervlakte. Het is mooi om te weten dat tachtig procent van de ondervraagden tevreden is over je product, maar het is veel interessanter om erachter te komen waarom ze precies zo enthousiast waren. En waarom de overige twintig procent minder tevreden was. Wat vonden ze precies slecht? Hoe kan het product worden verbeterd? Praktijktests door onafhankelijke panels zijn een prachtige manier om te ontdekken hoe de gebruiker een product of dienst ervaart. Op basis van de resultaten kan een leverancier bijsturen en voorkomen dat een product waaraan nog haken en ogen zitten op de markt wordt gebracht. Vaak zal een bedrijf daarvoor ook usability experts raadplegen, maar een succesvolle productlancering kan niet zonder tests met échte gebruikers. Zij bepalen immers uiteindelijk of een product een hit wordt of niet.’
2.
Hoe komt een commercieel testcentrum op een hogeschool terecht?
‘Het Gebruikerslab is gevestigd op onze campus in Zwolle, in het T-gebouw. Ruim een jaar geleden bleek dat we voor de onderzoeksvakken behoefte hadden aan een speciale ruimte, met name vanwege het Smart Chair en Office Ontwikkel Project (SCOOP). Studenten Industrieel Product Ontwerpen werkten hierin samen met SallandElectronics en BMA Ergonomics aan een “slimme” bureaustoel die de gebruiker actief informeert over zijn zithouding. Omdat het SCOOP-team wilde weten hoe gebruikers in de praktijk met deze Smart Chair omgingen, hebben we een ruimte ingericht die inmiddels is uitgegroeid tot het Gebruikerslab. Het is een multifunctionele ruimte waarin we kunnen brainstormen over innovatieve productideeën en waarin we apps voor smartphones met evenveel gemak kunnen testen als een nieuw prototype stofzuiger.’
3.
Kunnen we al producten kopen die in het Gebruikerslab zijn getest?
‘Het meest succesvol is tot dusver de Smart Chair. Die eindigde afgelopen voorjaar als zevende in de MKB Innovatie Top 100, een ranglijst met de honderd meest innovatieve producten van het Nederlandse midden- en klein bedrijf. Ook adviseerden we een internetradiostation bij het vaststellen van zijn playlist. Voor Princess, de bekende producent van huishoudelijke apparatuur, bekeken we het frituurgedrag van de consument. In het Gebruikerslab onderzochten we hoe Princess zijn friteuses zo kan innoveren dat de geur en het vervangen van het frituurvet - de meest gehoorde bezwaren tegen thuis frituren - minder een issue zijn. De reacties op onze aanpak zijn erg positief. Hoewel we pas sinds april volledig operationeel zijn, vervullen we duidelijk een behoefte. De komende tijd willen we het Gebruikerslab verder uitbouwen. Tot nu toe hebben we ons voornamelijk gericht op ons bestaande netwerk, maar het wordt tijd dat we ook aan de buitenwacht laten zien wat we allemaal kunnen.’
13 Onderzoek HELFT FAMILIEBEDRIJVEN ONNODIG ONDER DRUK
1. Ethisch inkopen vraagt om morele moed Leuke reisjes, mooie cadeaus of overdadige etentjes…inkopers worden nogal eens blootgesteld aan verleidingen. Logisch: zij beslissen waar een order geplaatst wordt. Een lekker flesje wijn doet dan soms wonderen. Onwenselijk. De nieuwe gedragscode ‘Verantwoord inkopen’ geeft inkopers handvatten voor ethisch verantwoord gedrag. De Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagement (NEVI) presenteerde de code op Windesheim, 10 oktober 2012. De NEVI werkt al langer samen met Windesheim omdat de hogeschool waarde(n)volle studenten wil opleiden. En dus ook inkopers die volgens bepaalde waarden en normen, maatschappelijk verantwoord, hun werk doen. Windesheimlector Geoffrey Hagelaar gaat de gedragscode de komende tijd in een aantal minors invoeren. Meer ethiek in de opleidingen, is zijn credo.
2.
Meer begrip door Waardenkaart Ruimtelijke Ordening Tot voor kort was het vrij lastig te snappen op basis waarvan politieke partijen keuzes maken over de inrichting van de openbare ruimte. Verleden tijd dankzij de Waardenkaart Ruimtelijke Ordening die Windesheim samen met De Argumentenfabriek en het ministerie van Infrastructuur en Milieu ontwikkelde. De kaart laat 23 relevante kernwaarden zien die voortkomen uit vijf drijfveren (normatieve posities). Sommige partijen pleiten bijvoorbeeld voor duurzaamheid. Maar de achterliggende waarde kan bescherming (van natuur) of harmonie (ecologisch evenwicht) zijn. Met de Waardenkaart groeit bij politieke partijen het onderlinge begrip: je snapt beter welke waarde en drijfveer er achter een bepaald standpunt zit. Willem Buunk en Marloes van der Weide deden het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de kaart. De Waardenkaart is gratis de downloaden op: www.windesheim.nl/onderzoek
De crisis, daar heeft iedereen last van. Maar familiebedrijven – zo’n driekwart van het mkb – kennen daarnaast vaak nog andere bedreigingen als echtscheidingen of opvolgingsproblemen. Noodsituaties die de continuïteit kunnen bedreigen. Windesheim deed in opdracht van Nysingh advocaten onderzoek naar het gebruik van juridische instrumenten in ‘nijpende’ situaties. Uitkomst: familiebedrijven kennen vaak de juridische mogelijkheden niet. Nederland telt 260.000 familiebedrijven. Ze zijn samen goed voor 49 procent van de werkgelegenheid. Windesheim doet veel onderzoek naar deze bedrijven. Het lectoraat Familiebedrijven presenteerde onlangs nieuwe, belangrijke onderzoeksresultaten. Een van die resultaten na verkennend onderzoek: 49 procent van de familiebedrijven verwacht dat sluiting dreigt bij arbeidsongeschiktheid, overlijden, stoppen met werken of echtscheiding. Niet nodig, zegt Jan van Leeuwen, notaris bij Nysingh. ‘In veel gevallen zijn zaken eenvoudig te regelen en kunnen ondernemende familiebedrijven zich goed en snel wapenen tegen vervelende verrassingen.’ Windesheim onderzocht in opdracht van Nysingh 22 juridische instrumenten. Hiervan blijken familiebedrijven er slechts gemiddeld zeven in te zetten. Instrumenten die het verschil kunnen maken tussen een bloeiend bedrijf en een faillissement.
Hét familiebedrijf bestaat niet ‘Familiebedrijven zijn zich wel bewust van de risico’s, maar doen toch vrij weinig om deze risico’s af te dekken’, aldus onderzoeker Ron van der Pol van Windesheim. Onbekendheid met de mogelijkheden is een van de oorzaken. Het complete onderzoek beslaat de thema’s: estate planning, onroerend goed, structuur en bestuur, familierelaties en werknemersparticipatie. Uit het onderzoek blijkt ook dat hét familiebedrijf niet bestaat. Dat vraagt om een genuanceerde kijk op dit type bedrijven.
100%
75% familiebedrijven
3.
49%
Innovatieve samenwerking Kenniscentrum Technologie van Windesheim stimuleert clusterpolitiek en regionale samenwerking in de zorg- en kunststoftechnologie. Clusterpolitiek is de meest actuele vorm van economische politiek. Via nauwe samenwerkingsverbanden met de overheid en onderwijs- en onderzoeksinstellingen voegen ondernemers waarde toe aan een keten van bedrijfsactiviteiten. Windesheim helpt aan de hand van actuele casuïstiek de mogelijkheden tot verregaande samenwerking te verkennen. De Regio Zwolle hanteert deze aanpak onder andere voor het Health-cluster en het Kunststoffen-cluster.
75% van het aantal bedrijven is een familiebedrijf
49% daarvan staat onnodig onderdruk
14 DOOR: JORIS VAN MEEL BEELD: HOLLANDSE HOOGTE
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
15
De Hanzelijn geeft het Noorden een
impuls De Sint vertrok en de Koningin kwam. Op 6 december 2012 opende Koningin Beatrix de Hanzelijn: de vijftig kilometer lange nieuw
aangelegde spoorweg tussen Lelystad en Zwolle. Dagelijks kunnen 32.000 mensen en 34 goederentreinen gebruik maken van het nieuwe spoor. Wat voor impact heeft de Hanzelijn op de omliggende gemeenten? We vroegen het ProRail-projectleider Jaap Balkenende en Windesheim-lector Willem Buunk.
Een gesprek over Lucky Luke, de kracht van de knoop en Zwolle als de nieuwe Randstad. OP DEZE FOTO:
KONINGIN BEATRIX, NS PRESIDENT-DIRECTEUR MEERSTADT EN MINISTER SCHULTZ VAN HAEGEN
(INFRASTRUCTUUR EN MILIEU)
OP DEZE FOTO: JAAP BALKENENDE WILLEM BUUNK
’ZWOLLE HEEFT EEN REGIOFUNCTIE. DIE NEEMT NU ALLEEN NOG MAAR TOE’
16
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
Willem Buunk is een gelukkig man. De lector op het gebied van gebiedsontwikkeling en planologie mag zich de komende vier jaar bezighouden met de vraag wat de aanleg van de Hanzelijn voor de regio Zwolle betekent. ‘Als onderzoeker is de nieuwe Hanzelijn voor mij een schitterende kans. Nederland krijgt zelden een spooruitbreiding.’ Buunk en zijn onderzoekers monitoren de komende jaren hoe de reizigersstromen veranderen, of de nieuwe spoorlijn consequenties heeft voor de arbeidsmobiliteit en wat de Hanzelijn betekent voor de aantrekkelijkheid van de aangesloten gemeenten.
Herinneringen aan Lucky Luke Luisterend naar Buunk herinnert ProRail’er Balkenende zich een scène uit een stripboek van Lucky Luke waarin ook een nieuwe spoorlijn werd aangelegd. ‘Terwijl de trein er in de verte al aankomt, zijn ze op de voorgrond de rails nog aan het neerleggen. Een dorpsbewoner ziet het gebeuren en roept verheugd: “Hoera, de trein komt langs: de grondprijzen stijgen!” En zo is het maar net: een nieuwe spoorlijn geeft een impuls aan ontwikkelingen in het gebied.’ Wat voor impuls geeft de Hanzelijn precies? In zijn Hanzelijn Monitor houdt de lector cijfers bij over de veranderingen in verkeers- en vervoersstromen en bekijkt hij hoe aantrekkelijk de Hanzegemeenten voor bewoners en bedrijven zijn.
Minder reistijd, meer mobiliteit Het ligt voor de hand dat een vermindering van de reistijd voor meer mobiliteit zorgt. Balkenende: ‘Je kunt landkaarten zo omvormen dat de reistijd per openbaar vervoer het uitgangspunt is. Hoe lang doe je er over om van A naar B te komen? Lelystad en Zwolle komen op die kaart een stuk dichter bij elkaar. De reistijd daalt door de aanleg van de Hanzelijn met bijna drie kwartier: je doet er nu nog maar een klein half uur over.’ Lelystad heeft Buunk gevraagd ook te onderzoeken wat voor effect de aanleg
van de Hanzelijn heeft op het studiegedrag van jongeren uit die stad. Lector Buunk: ‘Veel jongeren stoppen na het mbo omdat zij voor een vervolgopleiding te ver moeten reizen. Dat maakt de drempel om door te studeren hoog. De stad hoopt dat de Hanzelijn die drempel verlaagt.’
De kracht van de knoop Zwolle was altijd al een belangrijk openbaar vervoersknooppunt. Maar waar het station nu al zo’n 47.000 reizigers per dag verwerkt, ligt dat aantal in 2020 waarschijnlijk twee keer zo hoog. Buunk: ‘Met de komst van de Hanzelijn zijn er vanuit Zwolle meerdere sporen richting de Randstad.’ Hoe meer verbindingen je de diverse kanten op hebt, hoe
beter. ‘De kracht van de knoop wordt sterker: hoe makkelijker je een plaats kunt bereiken, hoe aantrekkelijker bewoners en bedrijven die plaats vinden.’
Zwolle: de nieuwe Randstad? Zwolle is nu nog meer de poort naar het Noorden. Maar kun je de stad ook beschouwen als een nieuw soort Randstad? Buunk: ‘Dat is natuurlijk kolder. Zwolle is niet te vergelijken met de Randstad, maar dat hoeft ook helemaal niet.’ Balkenende: ‘Daar zitten Zwollenaren ook echt niet op te wachten.’ Zijn tip: ‘Ga voor “the best of both worlds”. Benut de spin off van de Hanzelijn optimaal, maar behoud je eigen karakter.’ Buunk: ‘Zwolle heeft een regiofunctie. Die neemt nu alleen nog maar toe.’
17 Facts
+ figures
‘Zwolle als nieuwe Randstad? Ga voor “the best of both worlds”!’
‘De kracht van de knoop wordt alleen maar sterker’
Jaap Balkenende
Willem Buunk
Is al 34 jaar werkzaam bij ProRail dat zorgt voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van het spoor. Balkenende heeft zich gespecialiseerd in grootschalige infraprojecten. Zo was hij zestien jaar lang werkzaam in het project Betuweroute. Als projectleider van de Hanzelijn is hij er verantwoordelijk voor dat die lijn op tijd én binnen budget is opgeleverd. Momenteel is het zijn taak het Nederlandse spoorwegnet ‘robuuster en punctueler’ te maken.
Is als Lector Area Development verbonden aan Windesheim. Het lectoraat ontwikkelt nieuwe methodieken en technieken om het proces van analyse, ontwerp en besluitvorming binnen gebiedsontwikkeling en ruimtelijke ordening te versterken. In december 2012 presenteerde Willem Buunk de resultaten van de Regio Zwolle Monitor. In het najaar van 2012 leverde hij de waardenkaart RO op: een helder overzicht van 23 politieke waarden op basis waarvan politici keuzes maken in de ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling.
De Hanzelijn.... • is de nieuwe route voor Intercity’s vanuit Leeuwarden en Groningen richting Amsterdam Zuid en Schiphol via Flevoland. • is na bijna 6 jaar - binnen de afgesproken tijd! - gereed. De reden volgens Balkenende: ‘Een kwestie van strak plannen.’ • heeft 90 miljoen euro minder (!) gekost dan begroot. Balkenende: ‘We hebben de lessen van de Betuwelijn in de praktijk kunnen brengen.’ • heeft twee nieuwe stations als gevolg: Dronten en Kampen Zuid.
18
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
Regio Zwolle winstgevend en investeringsbereid De Regio Zwolle scoort goed op ranglijsten van economisch succesvolle regio’s in Nederland. Maar wat maakt de regio zo succesvol? Onderzoekers van Windesheim, de Rabobank, de Kamer van Koophandel en de provincie Overijssel staken voor het eerst de peilstok in de economische ontwikkeling en trokken een heldere conclusie. De Zwolse regio is winstgevend en investeringsbereid. ‘Ken jezelf als regio’ De Regio Zwolle doet het al jaren goed in de landelijke ranglijsten, maar voor een aantal bedrijven was het de vraag waarom de regio zo sterk presteert. Deze bedrijven hebben de Stichting Metropool Zwolle gevormd die de opdracht heeft gegeven voor de jaarlijkse economische monitor. Het project wordt uitgevoerd onder supervisie van lector Area Development Willem Buunk. Voor zijn lectoraat is het een belangrijke opdracht, vooral omdat de vraag komt vanuit het bedrijfsleven dat samenwerkt met overheden. Buunk: ‘Het is in de huidige economie belangrijk dat je jezelf als regio kent. We willen ondernemers inzicht bieden in hun economische omgeving. Voor overheden is het belangrijk om te weten waarmee ze zich landelijk kunnen profileren.’
Sterke positie De Regio Zwolle staat er relatief goed voor. In 2011 was de winstgroei 7,2%, ver boven het landelijk gemiddelde van 3,3%. De investeringen namen toe met 4%. De werkgelegenheid is relatief goed vastgehouden, met een werkloosheid die (in augustus 2012) met 5,3% onder het landelijk gemiddeld ligt. De Regio Zwolle kent een vitale bevolking die groeit en relatief jong is. De Monitor laat ook zien dat de economische hechtheid van de regio groot is. Bedrijven kopen veel bij elkaar
EEN STERK WIJ GEVOEL Sterke relaties kenmerken de regionale economie. Onderling zijn bedrijven belangrijke klanten van elkaar; van de totale betaalstromen van bedrijven met standplaats Regio Zwolle slaat 62% neer binnen de Regio Zwolle. De zakelijke dienstverlening is het sterkst op de eigen regio georiënteerd (70%) en de publieke sector (overheid en onderwijs) het minst sterk (50%).
en versterken elkaar daarmee. Van de betaalstromen tussen bedrijven, slaat 62% neer in de regio. Ook de bewoners hebben een hechte binding met de regio. De bewoners van de Regio Zwolle doen 78% van hun mode aankopen (een populaire vrijetijdsbesteding) binnen de regio.
Integraal onderzoeksteam De Regio Zwolle Monitor is de eerste versie van een jaarlijks onderzoek naar de regionale economische kracht. De gegevens zijn onttrokken aan landelijke databases. Bij de interpretatie van de gegevens is gesteund op onderzoekers van Windesheim, de Rabobank, Kamer van Koophandel en de provincie Overijssel. Zo bracht Rabobank onderzoekster Anouk Smeltink veel bedrijfseconomische kennis in, evenals Jaap Jansen van het Kennis- en Adviescentrum van de Kamer van Koophandel. De sociaal-economische analyse is geleverd door Aljona Wertheim-Davygora, onderzoekster bij het Team Beleidsinformatie van de provincie Overijssel. Het rapport van de Regio Zwolle Monitor is te downloaden op www.metropoolzwolle.nl. Voor meer informatie over de Regio Zwolle Monitor kunt u contact opnemen met projectleider Marijn Molema:
[email protected]
De economische tegenwind waait ook door het bedrijfsleven Van de regionale ondernemers voelt 36% een verslechtering van het economisch klimaat. Vanaf 2011 is de personeelssterkte bij bedrijven aan het dalen. Als grootste productiebelemmering ziet 32,5% van de ondernemers een achterblijvende vraag.
19 Facts + figures
8%
7,2%
Groeicijfers voor 2011 (ten opzichte van 2010) BRON: REGIONAAL ECONOMISCHE THERMOMETER, RABOBANK NEDERLAND
WINSTGEVEND
3,3%
en investeringsbereid
Het bedrijfsleven in de Regio Zwolle presteert bijzonder goed. In 2011 is de regionale winst gestegen met 7,2% ten opzichte van het jaar 2010. Dit ligt ruim boven het Nederlands gemiddelde van 3,3% winstgroei. De investeringen zijn in 2011 met ruim 4% gestegen ten opzichte van 2010.
Regio Zwolle
Nederland
Winstgroei
107.500
EURO toegevoegde
WAARDE
Een werknemer kost geld. Maar wat levert hij gemiddeld op? De meest recente cijfers uit 2009 laten zien dat de toegevoegde waarde van een werknemer in Noord-Overijssel gemiddeld € 107.500,- per jaar is. Dit is gemiddeld € 2.000,- hoger dan in andere Nederlandse regio’s. Noord-Overijssel laat ook omliggende regio’s achter zich. In Flevoland ligt het gemiddelde op € 73.500,-. Op de Veluwe wordt gemiddeld € 101.000,aan waarde toegevoegd. In ZuidwestOverijssel en Zuidwest-Drenthe ligt het gemiddelde op € 84.500,- respectievelijk € 93.000,-.
➺ ➺
85
%
De regio Zwolle is bovengemiddeld dynamisch. Het jaarlijkse aantal startende ondernemers groeide in vijf jaar tijd met 85%. Dit groeipercentage is flink hoger dan de landelijke groei over dezelfde periode. Deze ligt op 58%. Naar verwachting komen er 3.810 nieuwe ondernemingen in 2012 bij. Daar staan 3.100 opheffingen tegenover. Het aandeel dienstverleners in de gemeente Zwolle ligt op 85% van het totaal aantal bedrijven in de gemeente Zwolle. De stad Zwolle is het dienstencentrum van en voor de regio.
Valse bescheidenheid? Leiden ondernemers in de Regio Zwolle aan valse bescheidenheid? Ze zijn minder positief over het economische klimaat dan hun gemiddelde Nederlandse collega’s en schatten hun omzet lager in. Als we kijken naar de daadwerkelijke uitkomsten (winst, investeringen, omzet) hebben zij helemaal geen reden tot pessimisme.
20 DOOR: MARGOT SCHMITZ BEELD: KASPER VEENSTRA
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
21 08:00 AM ONTBIJT +
SPORT ZAKEN
De concurrentie een stap voor zijn en elke dag beter presteren. De top willen bereiken. Het zijn dé bekende overeenkomsten tussen topsporters en bedrijven. Wat kunnen sporters en ondernemers van elkaar leren? Lector Ivo van Hilvoorde, ondernemer en oud Olympisch kampioen roeien Nico Rienks en voetbaltrainer Art Langeler gingen tijdens een ‘ontbijtje plus’ in op vijf sleutelbegrippen. STEEKWOORD 1
STEEKWOORD 2
TOPPUNT (het) 1. hoogste punt, bovenste uiteinde: (van een berg) kruin; - (astron.) zenit; - (ook) culminatiepunt 2 top van een driehoek 3 (fig.) hoogste punt waartoe men of iets stijgt, waartoe men het brengen kan.
GELUK (het: - ken) [1201-1250 ‘Geluk, voorspoed’ ~ Hd.Glück] 1. gunstige loop van de omstandigheden, voorspoed die iem. zonder eigen toedoen te beurt valt, syn. fortuin.
Nico Rienks: ‘Het bereiken van de top in de sport zegt niks over je verdere loopbaan. Tenminste…ik ken niet zoveel topsporters die succesvol zijn na hun sportcarrière. De meesten steken jarenlang al hun tijd in de sport en hebben al genoeg moeite met het afronden van een studie. Dat is mij wel gelukt. Maar het heeft drie jaar geduurd voordat ik met mijn eigen bedrijf geld kon verdienen.’ Ivo van Hilvoorde: ‘Natuurlijk zijn er topsporters die de draad moeiteloos oppakken en succesvol zijn in het bedrijfsleven maar veel topsporters ook niet. Als je doel altijd goud was, is het stellen van een nieuw doel niet eenvoudig. Veel oud-sporters die maatschappelijk wel slagen was dat zonder de sport ook gelukt.’ Art Langeler: ‘Ben ik het helemaal niet mee eens. Volgens mij heb je als ex-topsporter juist een hele goede ingang bij allerlei organisaties. In het voetbal heb je eigenlijk twee categorieën: voetballers die op hun twintigste miljonair zijn en niet meer hoeven te werken en voetballers die gewoon weer aan de slag moeten. Omdat deze voetballers toch bekend zijn, kunnen ze na hun voetbalcarrière gemakkelijker aan de slag dan leeftijdsgenoten die na hun studie een baan moeten zoeken. School en topsport zijn tegenwoordig goed te combineren. Vroeger kregen talentvolle jonge voetballers weinig begeleiding. Nu zitten ze allemaal op school en is er aandacht voor hun hele loopbaan.’ Ivo: ‘Er is wat begeleiding en opleiding betreft inderdaad veel verbeterd. Op speciale LOOT-scholen kunnen leerlingen hun sport combineren met voortgezet onderwijs. Verschillende hbo-instellingen hebben een regeling voor topsporters. Windesheim ook.’
Nico: ‘Mensen beginnen met topsport omdat ze iets goed kunnen. Natuurlijk moet je het zelf zien zitten. Tegen alle aandacht kunnen en geen buikpijn krijgen van kritiek. Dat vraagt veel doorzettingsvermogen. Ik was tien jaar lang alleen maar bezig met roeien zonder dat het een medaille opleverde. Stug doorgaan, anders red je het niet. In het bedrijfsleven is dat ook een voorwaarde, maar daar komt er nog iets bij: een portie geluk. Toen ik met mijn bedrijf Rienks Arbodienst begon, hadden we met de wijziging in de Arbowet op een zeker moment de wind mee.’ Art: ‘Maar om jezelf buiten de sport te kunnen onderscheiden, moet je ook creatief zijn. Verder zijn communicatieve vaardigheden echt een voorwaarde.’ Ivo: ‘Het is hoe dan ook moeilijk om opnieuw te starten als je jarenlang gefocust bent op één ding. Er worden ook veel eigenschappen aan sporters toegedicht die ze lang niet altijd bezitten. Het idee bestaat dat topsporters veel doorzettingsvermogen hebben, doelgericht zijn en een enorme discipline hebben. Dat klopt natuurlijk ook, maar dan wel in relatie tot de sportbeoefening die ooit begonnen is als hobby. Daarmee is niet gezegd dat de oud-sporter dezelfde motivatie kan opbrengen voor andere activiteiten; dat blijkt ook uit onderzoek. Nieuwe werkzaamheden worden dan nogal eens als erg saai en weinig uitdagend ervaren.’ Nico: ‘Vaak worden ze in een bepaalde rol gedrukt bijvoorbeeld die van spreker. Dat is echt een valkuil: je denkt “ik ben overal goed in” en dat blijkt dan behoorlijk tegen te vallen.’ Art: ‘Je moet je goed laten informeren. Zonder voldoende kennis van de materie bestaat de kans dat je onnodige risico’s neemt en zakelijk gezien ontzettend op je bek gaat.
22 En misschien ook de tip: denk goed na wat je na je sportcarrière wil. Voorkom dat andere mensen jouw weg gaan uitstippelen.’
STEEKWOORD 3 TROTS (de (m.); g.mv.) [1562
WinWin bewijs voor te vinden. Wat het effect van lokale sportsuccessen op de plaatselijke bevolking is, weet ik niet. Dat is niet onderzocht. Het levert in potentie misschien veel meer lokale trots op.’ Art: ‘Ik merk dat in Zwolle in ieder geval. Natuurlijk heeft het te maken met winnen en verliezen, maar ook met de manier waarop je het presenteert. Dit seizoen verloren we van PSV, toch zijn de mensen blij.’ Nico: ‘Zwolle is nu wel iets trotser dan vroeger. Vanwege de resultaten van PEC maar ook door een theater als De Spiegel en het museum De Fundatie. Met het Polymer Science Park kan Zwolle zich nog veel meer profileren. Prachtig zo’n inspirerende plek waar bedrijven en kennisinstituten samen aan productvernieuwing voor de kunststofindustrie werken.’ Art: ‘Klopt. Landstede is ook zo’n goed voorbeeld. Rob van Kessel, voorzitter van het College van Bestuur, heeft Zwolle met het Landstede Sportcentrum ook echt verder gebracht. Zulke mensen heeft een regio nodig.
NR.3 JANUARI 2013
STEEKWOORD 4 BEWEGEN (bewoog, h. bewogen) [13011400 ‘van plaats of toestand doen veranderen, overwegen’ (gewicht bepalen) I (onoverg.), van plaats veranderen ten opzicht van de aarde, hetzij in zijn geheel of in een onderdeel, zich verroeren Ivo: ‘Sport en bewegen zijn twee verschillende dingen. Als je lid bent van een sportvereniging voelt dat als een familie. Krijg je dit als kind mee, dan ken je die wereld en wordt het een deel van je sociale omgeving. Mensen die op latere leeftijd gaan sporten, doen dit omdat ze het samen met buren of vrienden oppakken. Het is een sociale activiteit. De verplichting “dat je moet bewegen” werkt vaak contraproductief; het fenomeen bewegen is sterk “getherapeutiseerd”. Vanuit de overheid wordt er dikwijls ook elitair gedacht over de tijd en energie die mensen kunnen opbrengen om meer te gaan bewegen.’
WIE IS WIE?
NICO RIENKS
IVO VAN HILVOORDE
ART LANGELER
Directeur van Rienks Arbodienst. Hij wordt wel de beste Nederlandse roeier van de 20e eeuw genoemd. In 1988 en 1996 won hij een gouden medaille op de Olympische Spelen. Na zijn topsportcarrière zette hij zijn eigen bedrijf Rienks Arbodienst op. Inmiddels werken er zestig mensen.
Sportfilosoof, lector Bewegen, School en Sport bij Windesheim en verbonden aan de faculteit Bewegingswetenschappen van de VU. Van Hilvoorde is bezig met filosofische, historische en pedagogische vragen op het gebied van sport en bewegingsonderwijs.
Hoofdtrainer van PEC Zwolle. Zit al vijftien jaar in het trainersvak. Begon zijn voetbalcarrière als pupil bij SC Lochem en sloot deze af als profvoetballer bij de Graafschap. Na zijn carrière als profvoetballer ging hij studeren aan de sportacademie van Windesheim in Zwolle.
Over topsport & ondernemen: ‘Een gouden medaille is geen garantie voor een succesvolle maatschappelijke carrière. Een succesvol bedrijf opzetten, kost net zo veel moeite.’
Over topsport & ondernemen: ‘Er zijn topsporters die de draad moeiteloos oppakken en succesvol zijn in het bedrijfsleven maar veel topsporters ook niet. Als je doel altijd goud was, is het stellen van een nieuw doel niet eenvoudig.’
Over topsport & ondernemen: ‘Creativiteit is belangrijk om je buiten de sport te kunnen onderscheiden van anderen. Verder zijn communicatieve vaardigheden echt een voorwaarde. Dan kun je jezelf verkopen, ook in het bedrijfsleven.’
23 Nico: ‘Dat herken ik. Veel mensen hebben een “nanny” nodig om zich een gezondere levensstijl aan te meten. Ze zetten de stap naar meer bewegen of sporten alleen onder enige dwang. In het bedrijfsleven zie je – onder de noemer maatschappelijk verantwoord ondernemen – de trend om in te zetten op gezond en fit. Zelf vind ik dat je voorzichtig moet zijn met het inzetten van bedrijfssport: de kans bestaat dat je dan mensen uitsluit.’ Ivo: ‘Het gaat erom dat je er een belevenis van maakt. Een sportevenement is een belevenis. Daar heb je behalve de sporters ook toeschouwers en organisatoren voor nodig. Je hoeft dus niet per se mee te doen. In de VS zie je dat op scholen. Hierdoor kunnen werknemers zich meer met een organisatie identificeren.’ Nico: ‘Goed punt. Een groot wij-gevoel levert absoluut betere resultaten op. Medewerkers voelen zich meer verbonden met het bedrijf en lopen harder. Dan kun je als onderneming boven het maaiveld uitsteken.’ Ivo: ‘De beleving hoeft natuurlijk niet per se via sport. Het kan natuurlijk ook muziek zijn.’ Nico: ‘Zeker. Het gaat uiteindelijk om maatwerk per medewerker.’
Art: ‘Dat doe ik met mijn team ook: elk individu moet op het veld maximaal kunnen presteren. Tegelijkertijd moet de samenwerking in de groep optimaal zijn. Ik probeer echt samenhang te creëren en zo te komen tot een goede prestatie.’
STEEKWOORD 5 LEREN (overg.; leerde, h. geleerd) [901-1000 ~ Lat. Lira (door de ploeg opgeworpen aardrug), de grondbetekenis is ‘het volgen van een spoor’] 1. wijzer maken: de ondervinding leert… Art: ‘De sport kan op bedrijfseconomisch gebied leren van het bedrijfsleven. Hoe kun je bijvoorbeeld het stadion optimaal benutten? Ook de randvoorwaarden zijn in het bedrijfsleven beter. Het uitgangspunt is het product dus de productie gaat altijd door. Het is natuurlijk op z’n zachts gezegd vreemd dat een voetbaltraining niet doorgaat, omdat het veld niet geprepareerd is. Terwijl het spel onze corebusiness is.’ Nico: ‘Niet zwabberen, dat is iets wat het bedrijfsleven van de sport kan leren. Als sporter zet je een koers uit volgens een strak trainingsschema. Dat gooi je niet zomaar om. Vergelijk
het met de visie en missie van ondernemers. Alles wat je doet, moet passen binnen een goed doordachte strategie.’ Ivo: ‘Daarbij is er in het bedrijfsleven een grotere noodzaak om technologisch te innoveren. Sommige takken van sport kunnen hier zeker wat van leren. Voetbal blijft wat elektronische waarneming betreft achter bij tennis en hockey.’ Art: ‘Voetbal is inderdaad een traditionele volkssport maar onverminderd populair. Andere sporten moeten ook innovatiever werken, omdat er anders nauwelijks animo voor is….’ Ivo: ‘Sport is ook meer gefocust op de korte termijn. Elke verloren wedstrijd is er één te veel. Je moet als trainer snel beslissingen nemen. Het bedrijfsleven kijkt over het algemeen meer naar de lange termijn.’ Art: ‘Maar de sport kijkt op een andere manier wel vooruit. Wat dacht je van het scouten en inzetten van talent? Daarin heeft het bedrijfsleven weer van de sport geleerd. Functies waren vroeger leidend, de persoon kwam in bedrijven op de tweede plaats. Van het benutten van ieders talent hadden ondernemers nooit gehoord. Dat is tegenwoordig wel anders.’
Miljoenen naar bewegen en sport, verkwisting of investering? In Nederland gaat veel geld naar sport en bewegen. Een van de redenen is dat het de betrokkenheid van leerlingen bij school zou vergroten. Het lectoraat Bewegen, School en Sport van Windesheim doet onderzoek naar de maatschappelijke effecten van sportbeleid. Maar ook naar de relatie tussen sportvereniging en bewegingsonderwijs op school. Acht miljoen. Dat is wat de Nederlandse overheid in 2012 extra uitgeeft aan buurtsportcoaches. De buurtsportcoaches zijn een onderdeel van het programma voor Sport en bewegen in de buurt (sportindebuurt.nl). In 2013 komt hier nog eens 4 miljoen bij. Deze coaches moeten onder meer de verbinding tussen sport en school leggen. Reden voor dit beleid is niet alleen het toenemende overgewicht bij kinderen, maar ook het positieve effect dat sport en bewegen heeft op zelfsturing van jongeren. Bovendien zou het de betrokkenheid van jonge mensen bij de school en de wijk vergroten. Maar is dat ook zo? Nabijheid alleen onvoldoende In het buitenland heeft schoolsport inderdaad dat positieve effect. Dat blijkt in Nederland behoorlijk tegen te vallen, zo laten de eerste onderzoeksresultaten van het lectoraat Bewegen, School en Sport van Windesheim zien. Lector Ivo van Hilvoorde: ‘Op Kanaleneiland in Utrecht hebben we gekeken naar sportparticipatie van migrantenjongeren en hun ouders. Hieruit bleek dat alleen het in de buurt hebben van sportfaciliteiten onvoldoende is om het effect daarvan op school te merken. Er is echt een functionele link nodig. Dat kan bijvoorbeeld door sportdagen of het uitwisselen van trainers en coaches.’ Onderzoek naar een schoolvoetbalcompetitie in Amsterdam toont aan dat vooral leerlingen die al actief zijn in de sport hier aan meedoen. Het vertegenwoordigen van de school lijkt geen effect te hebben op de relatie van de kinderen met hun school. In de Verenigde Staten is dat verband er wel. Onlangs kreeg het lectoraat een nieuwe subsidie voor onderzoek naar ‘Digitalisering in de gymles’. Het gaat om het gebruik van onder meer i-pads, apps, camera’s en videofeedback door bewegingsonderwijzers en onderzoek naar de vraag hoe dat van invloed is op motorisch leren en sportidentiteit. Met de uitkomsten van het onderzoek kunnen regionale stakeholders – beleidsmakers, organisatoren en begeleiders – gericht en gefundeerd aan de slag met schoolsport.
FOTO: JAN KRANENDONK
/ SHUTTERSTOCK
24
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
Nieuwe routes voor ICT-toepassingen in de zorg Met drie jaar duurt de reguliere aanpak van de Randomised Controlled Trial voor het aantonen van de toegevoegde waarde van eHealth toepassingen te lang. Te ingewikkeld, te kostbaar. Echter, zonder dit bewijs geen toegang tot de reguliere zorg. Kwestie van lange adem of inzetten op een nieuwe aanpak? De eHealth Innovatie routekaart helpt mkb’ers op weg.
S
inds januari 2012 ontwikkelt Windesheim een aanpak waarmee de mkb’er sneller en eenvoudiger de meerwaarde van een eHealth toepassing aantoont. Dit najaar boekten de onderzoekers hun eerste succes. De eHealth Innovatie routekaart geeft aan langs welke wegen innovaties het snelst landen in de zorg. ‘Pure winst’, legt onderzoeksleider Ruud Janssen uit. ‘Want tot nu toe ontbrak het totaaloverzicht en liep het mkb daardoor vast.’
Van diffuus naar overzicht Het klinkt simpel: inzicht in het stelsel als basis voor de introductie van een innovatie. ‘Maar het Nederlandse zorgstelsel is erg complex,’ licht Ruud Janssen toe. ‘De rol- en taakverdeling tussen zorgaanbieders, -verzekeraars, toezichthouders, en overheden is diffuus en kent veel afhankelijkheden. Onze routekaart brengt dit complexe veld in kaart.’ Landelijke organisaties als de NZa, CVZ en ZonMw reageren enthousiast. Zij hebben Windesheim al gevraagd de documentatie beschikbaar te stellen via het loket www.zorgvoorinnoveren.nl
Nieuwe mogelijkheden zien ‘Het mkb kan meteen concreet aan de slag. Met deze kaart kun je verschillende scenario’s bedenken en vergelijken. Vergroot je bijvoorbeeld je kansen door rechtstreeks zaken te doen met een zorgaanbieder? De zorgverzekeraar te overtuigen van het maatschappelijk nut? Of mobiliseer je patiëntenverenigingen en
grote zorgaanbieders en trek je samen op om de eHealth toepassing ingebed te krijgen?’ De komende maanden begeleiden Janssen en zijn team zeven mkb’ers. ‘We brengen hen met zorgpartijen binnen de keten in contact, leggen concrete cases voor en bedenken een haalbare strategie.’ Het resultaat: best practices, succes- en faalfactoren op een rij en inzicht in elkaars wereld. Ook helpt het onderzoeksteam de mkb’ers bij het overtuigen van de zorgpartijen van hun eHealth innovatie. Janssen: ‘We bekijken welk bewijs nodig is en hoe dat kan worden geleverd. In december 2013 willen we tot een evidence based aanpak komen. Het zou geweldig zijn als deze gepassioneerde mkb’ers de tools krijgen om sneller en eenvoudiger ICT-innovatie geaccepteerd te krijgen in de zorg.”
Windesheim werkt binnen dit project samen met alle partijen in de zorgketen. eHealth ondernemers die binnen dit platform een case willen aandragen, kunnen contact opnemen met: Marike Hettinga projectleider van Succesvol ondernemen met eHealth telefoon 088 – 4697762
[email protected]
Innoveren in de zorg is lastig Door de tijdrovende en kostbare methodiek voor toelating van medicijnen en behandelmethoden in de zorg haalt slechts een klein deel van alle ICT-innovaties de eindstreep. Portals, digitale dossiers, zorg op afstand, serious gaming of mobiele apps: als het digitale product is getoetst, is de techniek achterhaald. Ook weet een ondernemer vooraf vaak niet hoe hij de kwaliteitsverbetering, de arbeidsbesparing en de lagere kosten moet aantonen. Veel goede initiatieven stranden hierdoor.
25
Leren van (bijna)incidenten in de zorg Per jaar overlijden ruim 1.500 patiënten door fouten. De zorg voor patiënten is sterk afhankelijk van de juiste overdracht van medische informatie tussen professionals. Als de gegevens over een patiënt niet juist zijn, kan dat grote gevolgen hebben. Professionals in de zorg leren nog onvoldoende van (bijna)incidenten. Zorgprofessionals proberen wel te leren van deze (bijna)incidenten, maar dat leerproces vindt vaak plaats binnen de schakels in de zorgketen. Onderzoek van Greet van der Kaap docent bij Windesheim naar de communicatie over (bijna)incidenten tussen de verschillende schakels legt de zwakke plekken bloot. Uit het onderzoek blijkt dat verschillende definities van (bijna)incidenten het leerproces bemoeilijkt. Afzonderlijke beroepsgroepen zoals apothekers, huisartsen en verpleegkundigen noemen vaak andere voorbeelden zoals een verkeerde
medicatie of diagnoses en naamsverwisselingen. Daarnaast belemmert volgens Van der Kaap het zelfoplossend vermogen en de grote autonomie van artsen de communicatie over (bijna)incidenten. Professionals met minder autonomie, zoals apothekers en verpleeg-kundigen, communiceren sneller met andere professionele groepen. Om te kunnen leren van incidenten is het noodzakelijk dat álle professionals hierover communiceren. Professionals dienen zich er van bewust te zijn dat de
zorg bestaat uit een keten. Het geven van feedback tussen schakels is onlosmakelijk verbonden met de kwaliteit van het eindresultaat. Een efficiënt ketenbreed meldsysteem kan uitkomst bieden. Op 9 november 2012 promoveerde Greet van der Kaap, docent onderzoek bij Windesheim in Zwolle, bij de Universiteit Twente op ‘The Weakest Link, inter-organisational communication about (near) incidents in the health care chain’.
Zijn medische missers incidenten? Met regelmaat verschijnen alarmerende berichten in de pers over medische fouten die het gevolg zijn van slechte communicatie van en tussen zorgprofessionals. Zijn het incidenten of is er meer aan de hand? Onderzoek van Windesheim wijst op een structurele zwakte. Grote autonomie, zelfoplossend vermogen van artsen en onvoldoende
ketenbewustzijn van elkaar opvolgende zorgprofessionals belemmert het ‘leervermogen’. Windesheim pleit voor een robuust en integraal meldsysteem van (bijna) incidenten. Het doel: betere communicatie tussen schakels en leren van (bijna) missers. Dat is belangrijk voor de toekomst van het publieke vertrouwen in de zorg .
26
WinWin
NR.3 JANUARI 2013
Vrouwen in familiebedrijf: onbenut potentieel?
Entrepreneurs in Residence slaan bruggen In de vorige editie van WinWin meldden we al dat diverse topfunctionarissen uit het bedrijfsleven zich als Entrepreneurs in Residence aan Windesheim hebben verbonden. Aan de lijst met namen zijn onlangs Godfried Metternich en Bernd Rosing van de Belastingdienst toegevoegd. De managers delen hun ervaringen en visie met studenten. Guus Weiss (GDF SUEZ Energie NL) en Klaas Feenstra (Friesland Bank) gaven aan het begin van het studiejaar de eerste gastcolleges. Feenstra is dolenthousiast: ‘Als entrepreneurs slaan we een brug tussen onderwijs, studenten en bedrijfsleven. Ik krijg daar enorm veel energie van. Met docenten en studenten een optimaal college in elkaar sleutelen levert me nieuwe en frisse denkbeelden op. Ik houd de studenten een spiegel voor, maar zij mij zeker ook. Ze vertellen je echt wat zij van jou en je thema vinden. Het hoorcollege was tot dusver een van mijn hoogtepunten in 2012!’ Guus Weiss vult aan: ‘Vanuit mijn goede en slechte ervaringen neem ik studenten mee in de vertaling van kennis naar praktijk. Geen tentamenstof doceren, maar laten zien hoe interessant, spannend en leuk ondernemen is. Hiermee verbind ik de doelstelling van Windesheim met de eeuwige zoektocht van ‘mijn’ bedrijf naar excellente nieuwe collega’s. Én voorzie ik in mijn enlightened self-interest (persoonlijke motto, red.); nieuwe dingen leren, iets teruggeven aan anderen en mogen werken met de toekomst van Nederland.’
‘Nieuwe dingen leren, iets teruggeven aan anderen en mogen werken met de toekomst van Nederland.’
Het lectoraat Familiebedrijven van Windesheim onderzocht de rol van de vrouw binnen familiebedrijven. De onderzoeksresultaten staan beschreven in de publicatie ‘Vrouwen in het vizier’. Regionaal toponderneemster Marlies van Wijhe nam op 7 december 2012 het eerste exemplaar in ontvangst. Veel familiebedrijven ervaren opvolgingsproblemen. Er blijft echter belangrijk potentieel onbenut. Het onderzoek toont de drempels voor dochters om het familiebedrijf voort te zetten. Zo is ‘ondernemer’ nog steeds een mannenberoep. Cruciaal blijkt de rol van de ondernemer zelf: is opvolging bespreekbaar? Krijgen dochters een rol in het bedrijf? Windesheim gebruikt het onderzoek om de opleiding Small Business en Retail Management meer op vrouwen te richten. Ook wil Windesheim in gesprek gaan met vrouwen uit familiebedrijven: is er behoefte aan specifieke activiteiten of vervolgonderzoek?
Van Veen Lector van het Jaar Inholland-lector Grootstedelijk Onderwijs en Jeugdbeleid prof. drs. Dolf van Veen is op 27 november gekozen tot Lector van het Jaar 2012 tijdens het Nationaal Hoger Onderwijs Congres in Rotterdam. Doorslag gaf zijn ‘toonaangevende rol als inspirator en onderzoeker’. Van Veen is tevens buitengewoon hogeschoolhoofddocent Onderwijs en Jeugdzorg bij Windesheim waar hij bijdraagt aan de vaardigheden van leraren voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Van Veen leidt onderzoeksprojecten en speelt een actieve rol bij de programmaontwikkeling voor de lerarenopleidingen. De verkiezing werd georganiseerd door het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en ScienceGuide.
27
N COLUM
SNELLER DAN DE REST Spuitspul of leerstof Kan een wielrenner de top alleen bereiken met het gebruik van doping? Veel media beweren van wel. Maar hoe bereik je de top in de normale wereld? Als wielerliefhebber zie ik de laatste jaren verschillende sporters zich volspuiten met Erytropoëtine (EPO) om zo lichaam en spieren tot het uiterste te drijven. Qua prestaties stijgen deze ‘mannetjes’ binnen mum van tijd boven de rest uit, maar wat als deze sporters het van hun natuurlijke kracht moeten hebben? De studie Small Business en Retail Management is voor mij een heerlijke overbrugging van de economische recessie en functioneert tevens als EPO voor mijn hersenen. Naast de studie werk ik in een kledingwinkel in de binnenstad van Zwolle als sales professional. Deze combinatie van theorie en praktijk brengt mij naar de top. Géén prestatieverhogende middelen, maar púúr natuur! Deze jongen zit niet als een hijgende hond met speeksel langs zijn bek, beplakt met testosteronpleisters een tentamen te maken. Dat gaat gewoon op de normale mensenmanier. ‘Met een stel op Met een pennetje, papiertje, eventueel een rekenmachine en een stel ‘op volle volle toeren draaiende toeren draaiende’ hersenen is de eerste Col du Tourmalet overwonnen: de propedeuse! Naast het verkopen zelf, triggert dat het nadenken over hersenen is de eerste specifieke wensen en behoeften. Het ervoor zorg dragen dat de juiste kennis Col du Tourmalet en expertise op de plank ligt om straks mijn eigen onderneming te starten. Als overwonnen’ sales professional met ruim zes ervaringsjaren in de benen en een juiste studiekeuze weet ik dat het ondernemerschap in de detailhandel op mijn route ligt. Over de vraag wat momenteel verstandig is; investeren of niet, zijn de meningen verdeeld. Als je het mij vraagt, zeg ik: ‘investeren met die handel! De juiste versnelling pakken en rammen!’ Met mijn studie, mijn ervaring en een niet te stillen drang naar meer zal ik zonder spuiten en slikken in mijn ‘Tour de la vie’ aan de top komen te staan. En de rest…? Die zal ik op een natuurlijke manier stof doen happen!
Gudian Bartels, 23 Student Small Business en Retail Management Sales professional ‘Delicious Zwolle’
Hij studeerde Nederlands en Geschiedenis aan Windesheim, maar Bastiaan Verweij (27) laat het leraarschap vooralsnog aan zich voorbij gaan. Diverse bestuurlijke functies leidden hem naar het ministerie van Financiën, waar hij optrad als politiek assistent van Jan Kees de Jager. Hij vertoeft graag in het politieke centrum van Nederland. Maar zijn hart ligt nog altijd in Zwolle.
Wat is het talent van
Bastiaan? Hoe komt een leraar Nederlands bij het ministerie van Financiën terecht? ‘Ik ben naast mijn studie actief geweest in allerlei overlegorganen. Was lid van de medezeggenschapsraad van Windesheim, voorzitter van het Studenten Overleg Orgaan Zwolle en landelijk voorzitter van het Interstedelijk Studentenoverleg. Deze functies brachten me op plaatsen die ver af staan van de gemiddelde student: bestuurskamers, raadszalen, het ministerie van OCW. Ik merkte dat ik me thuis voelde in het politiek-bestuurlijke krachtenveld. Toen Geert Dales, destijds CvB-voorzitter van InHolland, me vroeg als Personal Assistant hoefde ik niet lang na te denken. Twee jaar later belde de minister van Financiën: of ik voor hem aan de slag wilde als politiek assistent.’ Je bent nog jong, maar hebt al veel bereikt. Wat heb je daarvoor moeten doen? Of laten? ‘Eigenlijk is het heel simpel: ik had tijd over naast mijn studie en die tijd wilde ik nuttig besteden. Ik had er ook voor kunnen
kiezen om de hele dag in de kroeg te hangen. Dat heb ik ook gedaan hoor. Maar bestuurswerk is gewoon heel erg leuk. En leerzaam. De ervaringen die ik daar heb opgedaan, kan ik gebruiken in mijn rol als PA. Ik weet hoe de hazen lopen, ben me bewust van de politieke gevoeligheden, herken signalen en weet hiermee om te gaan. Dat neem ik ongetwijfeld ook mee in mijn volgende functie.’ Wat heb jij met de regio Zwolle? ‘Ik ben geboren en getogen in Zwolle, heb er zelfs een tijdje in de gemeenteraad gezeten. Het is een geweldige stad met een bruisend stadscentrum en een goed ondernemersklimaat. Je ziet echt een trek naar het oosten, zowel van grote organisaties als midden- en kleinbedrijf. De strategische ligging en goede bereikbaarheid spelen hierbij een rol. Datzelfde geldt voor de aanwezigheid van goede onderwijsinstellingen en de sterke wisselwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en lokaal bestuur. Die driehoek is bepalend voor de sterke kennispositie van de regio. En daarmee voor de werkgelegenheid.’