Brussel, 27 januari 2014 Dossier: 13007411
KMKG - MRAH Tav Rudi Van Hoof Jubelpark 10 1000 Brussel
Evaluatie schimmelcontaminatie
Uitvoeringsdatum: 10 december 2013
Uitvoerder: C. Van Leeuw
Dit verslag bestaat uit 8 bladzijden (exclusief bijlage) en mag uitsluitend in volledige vorm gereproduceerd worden. Voor afwijkingen is de schriftelijke toestemming van groep IDEWE v.z.w. nodig. Groep IDEWE garandeert dat de resultaten volgens een methode gelijk aan of evenwaardig met een officieel erkende methode bekomen werden
Dossier 13007411
1
KMKG - MRAH
Doel van de meting
Op aanvraag van de preventiedienst van het KMKG - MRAH werd een evaluatie gedaan met betrekking tot de schimmelcontaminatie binnen het lokaal 53 van het museumgebouw, Jubelpark 10, 1000 Brussel. Dit lokaal zou in de toekomst moeten dienen als bureel voor de directeur ondersteunende diensten. In lokaal 53 is een muur in slechte staat bevonden. Vermoed wordt dat de schade veroorzaakt wordt door waterschade tgv van een lek in het dak gezien de evolutie van de schade in functie van de tijd (van boven naar beneden).
2
Meetstrategie en meetmethode
Er werd geopteerd om de volgende meetstrategie te hanteren:
2.1
•
Analyse van het muuroppervlak dmv tape en contactplaten;
•
Analyse van de binnenlucht binnen het bureel.
Methodologie - Contactplaten
Staalname:
De staalname gebeurt door 5 verschillende contactplaten (RODAC) van 25,5 cm2 lichtjes aan te drukken op het te onderzoeken oppervlak. Deze contactplaten bevatten verschillende specifieke voedingsbodems waarop verschillende biologische agentia zullen groeien: gisten en mesofiele schimmels (25°C), thermofiele schimmels (45°C), thermoactinomyceten (52°C) en bacteriën (25 en 37°C).
Analyse:
De analyse van de platen gebeurt door het Wetenschappelijk Instituut
voor
Volksgezondheid
(WIV)
via
incubatie.
De
mycologische resultaten vermelden alle afgezonderde soorten (kwalitatief) en hun aantal kolonies (kwantitatief). Het nadeel van de gebruikte methode (incubatie) is dat soorten die sneller groeien bij een
bepaalde
temperatuur
bevoorrecht
worden
en
zo
de
aanwezigheid van andere soorten kunnen maskeren. Het beeld van de platen beantwoordt dus niet steeds aan de werkelijkheid. Een bijkomende beperking is dat deze methode enkel van toepassing is voor levende organismen.
Groep IDEWE vzw
2/8
Dossier 13007411
2.2
KMKG - MRAH
Methodologie - Tape
Staalname:
De staalname gebeurt door een tape lichtjes aan te drukken op het te onderzoeken oppervlak. Na staalname wordt de tape weer aangebracht op het voorwerpglaasje.
Analyse:
De analyse van de stalen gebeurt door het WIV. De analyse bestaat erin het stalen te kleuren met een bepaalde kleurstof waarna het plaatje via microscopie onmiddellijk wordt onderzocht. De afdruk van de schimmels biedt soms onvoldoende microscopisch materiaal voor een volledige identificatie. Alleen heel getypeerde soorten worden zo geïdentificeerd. Deze techniek wordt complementair met de
contactplaten
gebruikt
voor
de
eventueel
gemaskeerde
schimmels (zie sectie 2.1) alsook voor andere elementen die aan de tape kunnen kleven en herkend worden, zoals muurmijten, soms heel talrijk, die zich met schimmels voeden.
2.3
Methodologie - Luchtstaalname
Methodiek:
De staalname gebeurt door middel van Biotest RCS Centrifugal AIC Sampler, met aangepaste voedingsbodems volgens onderstaande protocol: •
Aanzuigen van 80 liter lucht met voedingsbodem specifiek voor gisten en mesofiele schimmels
•
Aanzuigen van 160 liter lucht met voedingsbodem specifiek voor thermofiele schimmels
•
Aanzuigen van 80 liter lucht met voedingsbodem specifiek voor bacteriën bij 25°C
•
Aanzuigen van 160 liter lucht met voedingsbodem specifiek voor bacteriën bij 37°C
Dit protocol wordt toegepast voor binnen het bureel en voor buiten (referentiestaal). Het referentiestaal wordt nadien gebruikt ter evaluatie van de binnenlucht (zie sectie 5.1). Het referentiestaal werd genomen buiten aan de ingang van het museum. Analyse:
De analyse van de voedingsbodems gebeurt door het WIV via incubatie.
Net
afgezonderde
zoals soorten
voor
de
(kwalitatief)
contactplaten en
hun
worden
aantal
alle
kolonies
(kwantitatief) vermeld. Het nadeel van de gebruikte methode
Groep IDEWE vzw
3/8
Dossier 13007411
KMKG - MRAH
(incubatie) is dat soorten die sneller groeien bij een bepaalde temperatuur bevoorrecht worden en zo de aanwezigheid van andere soorten
kunnen
maskeren.
Het
beeld
van
de
luchtstalen
beantwoordt dus niet steeds aan de werkelijkheid. Een bijkomende beperking is dat deze methode enkel van toepassing is voor levende organismen.
2.4
Fotomateriaal
Toestand muur in lokaal 53
3
Lokaalbeschrijving
Functie lokaal Afmetingen Ventilatie
Acclimatisatie
Voorlopig geen (staat leeg) – in de toekomst zou dit dienen als bureel voor de directeur ondersteunende diensten Niet opgemeten Enkel natuurlijke ventilatie via te openen ramen. De ramen werden al enige tijd niet geopend. De ruimte kan opgewarmd worden met de aanwezige radiatoren
Groep IDEWE vzw
4/8
Dossier 13007411
4
KMKG - MRAH
Meetresultaten
Voor de gedetailleerde analyse resultaten wordt verwezen naar de resultaten in bijlage.
4.1
Resultaten Contactstalen Rodac •
Aanwezigheid van steriele mycelia (overwoekering).
•
Aanwezigheid van bacteriën bij 25°C (overwoekering).
4.2
Resultaten Contactstalen Tape •
4.3
Aanwezigheid van inerte restanten (vermoedelijk muurpleister).
Resultaten Luchtstalen
#KVE thermofiele schimmels per m3 binnenlucht #KVE mesofiele schimmels en gisten per m3 binnenlucht #KVE thermoactinomyceten per m3 binnenlucht Totaal kiemgetal bacteriën 25°C per m3 binnenlucht Totaal kiemgetal bacteriën 37°C per m3 binnenlucht
0 (Referentie: 163 in de buitenlucht)
525 (Referentie: 338 in de buitenlucht)
Niet gemeten
1538 (Referentie: 238 in de buitenlucht)
1713 (Referentie: 13 in de buitenlucht)
Op de dag van de metingen was het buiten fris (9-10°C), windstil en zonnig.
Groep IDEWE vzw
5/8
Dossier 13007411
5
KMKG - MRAH
Richtwaarden ter evaluatie van de meetresultaten
Bij gebrek aan een wettelijk kader wordt als leidraad de richt- en interventiewaarden gehanteerd zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 (B.S. 19 oktober 2004). Het dient opgemerkt te worden dat dit besluit normaalgezien van toepassing is voor woningen en publiek toegankelijke gebouwen.
5.1
Biologische agentia binnenlucht
In dit besluit staat dat het aantal schimmels lager zou moeten liggen dan 200 KVE/m3. Voor micro-organismen (o.a. bacteriën) zou het aantal lager moeten liggen dan 500 KVE/m3. Opmerking: Beide waarden zijn richtwaarden. Interventiewaarden zoals voor sommige chemische en fysische factoren worden gehanteerd in dit besluit worden niet vermeld voor biologische factoren. Het dient echter vermeld te worden dat naast kwantitatieve beoordelingscriteria ook kwalitatieve
beoordelingscriteria
(zoals
bijvoorbeeld
de
voorkomende
schimmelsoorten) een belangrijke rol spelen bij de evaluatie. De populatie aan biologische agentia zal bovendien ook een seizoensgebonden variatie kennen in de buitenlucht, waardoor ook de kwantitatieve beoordeling in winter of zomerperiode verschillend kan zijn. Tot slot spelen ook de omstandigheden in het gebouw (installaties, verluchting, bezettingsgraad) en de aard van de gebruikers (zuigelingen, gezonde of verzwakte mensen) een belangrijke rol bij de evaluatie van de bekomen resultaten. Daarom wordt naast het besluit van de Vlaamse regering ook andere criteria gebruikt teneinde de resultaten te evalueren: 1. De ACGIH stelt met betrekking tot blootstelling aan schimmels dat de concentraties in de binnenlucht in het algemeen lager moet liggen dan de concentraties in de buitenlucht (met uitzondering dagen met sneeuwval). Daarnaast moet de kwalitatieve samenstelling van de schimmelsoorten van de binnen- en buitenlucht vergelijkbaar zijn en er mogen geen soorten teruggevonden worden in de binnenlucht die niet teruggevonden werden in de buitenlucht. 2. Het WIV (wetenschappelijk instituut voor volksgezondheid) maakt voor de beoordeling van luchtmonsters gebruik van een statistische analyse op basis van een databank met uitzetting van de resultaten voor totaal kiemgetal bacteriën bij 25 °C en bij 37 °C respectievelijk voor de Groep IDEWE vzw
6/8
Dossier 13007411
KMKG - MRAH
buitenlucht, de omgevingslucht in het lokaal en de pulsielucht. Voor de beoordeling van schimmels maakt het WIV naast het gebruik van kwantitatieve criteria ook gebruik van kwalitatieve criteria. Zo wordt 500 KVE/m3 in de zomer aanvaardbaar beschouwd indien de aanwezige schimmels vooral uit cladosporium of andere blad- of boomschimmels bestaat en tot 150 KVE/m3 aanvaardbaar voor een mix van soorten die overeenkomt met de sporensamenstelling van de buitenlucht. Wanneer echter 1 soort (met uitzondering van Cladosporium en Aternaria ssp) voorkomt in een concentratie boven de 50 KVE/m3, dan stelt zich mogelijk een probleem. Persistente aanwezigheid van bepaalde schimmelsoorten (zoals bvb Stachybotris atra, toxigene aspergillus, penicillum of fusarium) dan vraagt die verder onderzoek en opvolging.
6
Besluit
De contactstalen tonen de aanwezigheid aan van actieve bacteriën (25°C) en actieve mesofiele schimmels (type niet te identificeren) op de muur. De luchtstalen tonen verschillen aan tussen binnen en buiten zowel wat betreft de soorten als hun aantal. Daarenboven zou de aanwezigheid van een specifieke soort (aspergillus fumigatus) kunnen wijzen op een vochtige omgeving. Uit bovenstaande kan besloten worden dat de omstandigheden (waaronder vocht in de muren) gunstig zijn voor bacteriële- en schimmelgroei.
7
Adviezen
Om te vermijden dat het probleem escaleert dient eerst en vooral het probleem aan de bron aangepakt te worden. Het feit dat de schade bovenaan begonnen is en zich verder naar beneden manifesteert doet vermoeden dat de oorzaak ergens op het dak moet gezocht worden (lek in het dak, problemen thv regenwaterafvoer…). Een escalatie zou onder andere kunnen betekenen dat het vocht zich nog verder naar beneden manifesteert waardoor er gevaarlijke basidiomyceten (bvb huiszwam) zouden kunnen ontstaan/groeien in de houten vloer (te checken op voorhand of dit niet reeds het geval is!). In tweede instantie dient de muur gesaneerd en gerestaureerd te worden. Volgende werkprocedure wordt hierbij geadviseerd en is gebaseerd op de saneringsprocedure voorgesteld door Santé Canada. Groep IDEWE vzw
7/8
Dossier 13007411
KMKG - MRAH
1. Sluit alle openingen af om te vermijden dat de contaminatie zich tijdens de werken buiten de zone (bureel) kan begeven. In dit geval zou dit kunnen betekenen de deur te sluiten tijdens de werken en eventueel de deuropeningen af te plakken met tape. 2. Plaaster van de muur en plafond afkappen tot waar er geen visuele contaminatie meer is. Het bouwafval dient in een hermetisch gesloten zak verpakt te worden. 3. Na het kapwerk dient de zone zoveel mogelijk stofvrij gemaakt te worden met behulp van een stofzuiger voorzien van een HEPA filter. Let er op dat ook andere oppervlakken (buiten de vloer) eveneens dienen stofvrij gemaakt te worden (vensterbanken, andere muren…). 4. Tijdens activiteiten 2 en 3 wordt het aangeraden de werknemers te beschermen. Dit kan door de werknemers te voorzien van een P3 deeltjesmasker, bril, rubberen handschoenen, een wegwerpoveral met kap (bvb Tyvek) en wegwerpoverschoenen (ook bvb Tyvek). Om blootstelling zoveel mogelijk te vermijden is de wijze en de volgorde waarop de bescherming wordt uitgetrokken (en dus ook aangetrokken) van belang: a. Na het uitvoeren van de werken wordt de Tyvek overall als eerste uitgetrokken (binnenste buiten). Eventueel kan men opteren om de Tyvek overall vòòr het uittrekken zoveel mogelijk stofvrij te maken met behulp van de HEPA stofzuiger. de Tyvek mag verwijderd worden in een gewone afvalzak. b. Overschoenen (binnenste buiten - te verwijderen in een gewone afvalzak). c. P3 deeltjesmasker (te verwijderen in een gewone afvalzak). d. Bril (te verpakken voor reiniging en desinfectie achteraf). e. Rubberen handschoenen (te verwijderen in een gewone afvalzak). 5. De ruimte ventileren door het bvb openen van ramen. 6. Restauratie van de muur/plafond. 7. Grondige (natte) reiniging van de ruimte nadat alle werken zijn beëindigd.
Marc Vandenput
Christian Van Leeuw
Katrien Verhaegen
RCR regio Brussel
Arbeidshygiënist
Preventieadviseur arbeidsgeneesheer
Groep IDEWE vzw
8/8
BIJLAGE