N AT U U R W E T E N S C H A P P E N V O O R S T W
Eureka! bestaat in de tweede graad uit: Thema 1 Zintuigen Thema 2 Materiemodel
Eureka! 2A
Thema 1 Terreinstudie Thema 2 Samenleven en relaties tussen organismen Thema 3 Stofklassen
Eureka! 1B
Thema 3 Verfijning van het materiemodel: atomen en moleculen Thema 4 Kracht, arbeid, vermogen, energie Thema 5 Classificatie
Eureka! 2B
Thema 4 Druk Thema 5 Chemische reacties Thema 6 Relaties tussen organismen en milieu Thema 7 Warmteleer
Eurek(h)a! 2 Eurek(h)a! 1
(voor handelsrichtingen) Thema 1 Zintuigen Thema 2 Materiemodel Thema 3 Verfijning van het materiemodel Thema 4 Classificatie
(voor handelsrichtingen) Thema 1 Terreinstudie Thema 2 Invloed van organismen op het milieu Thema 3 Kracht, arbeid, energie en vermogen Thema 4 Chemische reacties Thema 5 Druk Thema 6 Warmteleer
Eureka! EUREKA 2B
Eureka! 1A
N AT U U R W E T E N S C H A P P E N V O O R S T W
A. Bongaerts A-M. Boogaerts I. De Veuster K. Doucet A. Karsmakers P. Maesen M. Sanne R. Schoefs E. Weltjens
ISBN 978-90-301-3854-9
9 789030 138549
EURE2BW cover.indd 1
2B
Copyright 3/7/13 10:19 AM
Copyright
Copyright
1 Onderzoek van een sterk betreden of bereden plaats Als voorbeeld van invloed van de mens op het milieu, bekijken we het effect van de betreding van een grasveld of wegberm.
1.1 Onderzoek van een sterk betreden of bereden plaats 1. Omschrijf de ligging: .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
2. Noteer welke menselijke activiteiten plaatshebben op/bij deze plek. wandel- en/of fietsverkeer langs deze plek parking .......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
3. Span een touw van 3 m (zie afbeelding hiernaast). Bepaal de dichtheid van de bodem in elk meetpunt. Dit kun je door een dartspijl in een pvc-buis te laten vallen en te kijken hoe diep de punt in de bodem is gedrongen. Duid aan met de volgende schaalverdeling: 1 = sterkst verdichte bodem 6 = minst verdichte bodem
touw 1,00 m
0,75 m
0,50 m
kwadrant
meetpunt
Copyright
Grote weegbree
108
0,25 m
pad
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 108
3/7/13 1:14 PM
Tel het aantal groteweegbreeplanten dat op deze plaats groeit. Leg hiervoor een kwadrant (raam van 50 cm op 50 cm) zo neer dat het meetpunt het midden vormt van het te onderzoeken gebied. Tel het aantal planten in elk vierkant en noteer in de tabel. Nummer van het kwadrant
Verdichtinggraad (1-6)
Aantal weegbreeplanten
1 2 3 4 5 6 Welk verband is er tussen de verdichting van de bodem en het aantal weegbreeplanten? ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
De eigenschappen van een wegberm of grasveld veranderen door het belopen of betreden van dit terrein. Eén van de factoren die zeker een rol speelt, is het dichtdrukken en verharden van het terrein. Dat heeft zeker gevolgen voor de planten die er voorkomen. Maak de vergelijking met een voetbalveld: voor het doel groeit er weinig gras. De planten die we aantreffen op sterk betreden plaatsen, noemen we tredplanten. genoemd. Voorbeelden van tredplanten zijn: ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Door welke kenmerken kunnen tredplanten op sterk betreden plaatsen groeien? ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 109
109 3/7/13 1:14 PM
2 Invloed van organismen op het milieu Alle organismen beïnvloeden het milieu waarin ze voorkomen. Denk maar aan een torenvalk die op zoek is naar voedsel in een bepaald gebied, een koe die in een weiland graast, een bever die een boom doorknaagt, otters die dammen bouwen. Het organisme dat echter de grootste invloed heeft op zijn omgeving, is natuurlijk de mens.
2.1 Mens en milieu Waarvoor gebruikt de mens het milieu? Bekijk hiervoor de afbeeldingen.
110
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 110
3/7/13 1:14 PM
Sinds de industriële revolutie is de invloed van de mens op het milieu sterk toegenomen. De voornaamste oorzaken zijn: - de enorme bevolkingstoename; - de grote industriële productie; - de chemische en technische ontwikkeling ; - de grootschalige landbouw; - de veranderde infrastructuur; - de welvaartsgroei.
2.2 Waterverontreiniging 2.2.1 Oorzaken Zowel huishoudens, industrie, landbouw, scheepvaart als toerisme zijn verantwoordelijk voor waterverontreiniging. De huishoudens Ons rioolwater bevat vele organische afvalstoffen: uitwerpselen, voedsel- en drankresten, detergenten (was- en afwasmiddelen) … In Vlaanderen voeren we het grootste deel van het afvalwater af naar zuiveringsstations. De industrie De industrie loost afvalwater. Dat kan verontreinigd zijn met chemische afvalstoffen. De landbouw Pesticiden kunnen via de lucht of het oppervlaktewater in waterlopen terechtkomen. De scheepvaart Vooral op zee kunnen schepen het water vervuilen door: vervuilen het lozen van aardolie, het reinigen van de tanks … Het toerisme Ook het toerisme heeft een grote invloed op de waterverontreiniging: afval uit de horeca, beschadiging van de oevers door speedbootjes …
2.2.2 Gevolgen A
Verstoring van de zelfreiniging van waterlopen Wanneer bepaalde afvalstoffen in het water terechtkomen, kunnen ze worden opgegeten door bacteriën in het water. Die zorgen voor de afbraak van de afvalstoffen. Niet alle afvalstoffen kunnen afgebroken worden, enkel de organische stoffen, zoals plantenresten, etensresten, humus en uitwerpselen.
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 111
111 3/7/13 1:14 PM
We noemen de natuurlijke reiniging van het water ook wel het zelfreinigend vermogen van water. Bij een overdreven toevoer van afvalstoffen wordt dit zelfreinigend vermogen en de werking van het ecosysteem verstoord. De grote hoeveelheden afval veroorzaken een drastische daling van het zuurstofgasgehalte in het water. Deze daling kan zo sterk zijn dat de vissen stikken. Wanneer nog meer afval in het water terechtkomt, zullen ook de waterdieren en de bacteriën die zuurstof nodig hebben om te leven (= ................................................................................................ ) sterven. Als het zuurstofgas uit het water verdwijnt, gaan anaërobe bacteriën (bacteriën die geen zuurstofgas nodig hebben of dat zelfs niet verdragen) zich sterk vermenigvuldigen. Zij breken nu de aangevoerde afvalstoffen af. Hierbij worden stinkende, giftige gassen, onder andere diwaterstofsulfide, ammoniak en methaan, gevormd. Door overbelasting van organische afvalstoffen is de waterloop een stinkende open riool geworden waaruit, behalve de anaërobe bacteriën, praktisch alle leven verdwenen is (= biologisch dood).
B
Eutrofiëring van waterlopen Door overbemesting komen nitraten en andere mineralen in het oppervlakte- en grondwater terecht. Voor planten zijn dit voedingsstoffen, ze kunnen zich dus sterk gaan vermenigvuldigen. In het water woekeren de algen. GEVOLG van eutrofiëring - Overdag: de algen produceren veel zuurstofgas, door ................................................................................................................................................................ . Slechts 4 % zuurstofgas blijft in het water opgelost. De rest ontsnapt de lucht in. - ‘s Nachts: de algen nemen samen met de waterorganismen zuurstofgas op! Tegen de ochtend ontstaat een zuurstofgebrek. Hierdoor zullen waterdieren sterven en vormen zich stinkende gassen door anaërobe bacteriën (zie ook ‘zelfreinigend vermogen’).
C
Vergiftiging van waterorganismen Sommige stoffen zijn zeer giftig en schadelijk en niet biologisch afbreekbaar. Dit wil zeggen dat ze niet uit het lichaam verwijderd worden. Ze worden opgeslagen in bepaalde weefsels of organen. Hierdoor neemt de concentratie ervan voortdurend toe, naarmate meer vervuild voedsel wordt opgenomen. Dit noemen we het cumulatief effect van gifstoffen. Voorbeelden:
Copyright
- DDT (dichloordifenyltrichloorethaan) is een insecticide, dat in de ‘jaren 60-70’ overvloedig werd gebruikt. Het is echter een zeer moeilijk afbreekbare stof. Het blijft gedurende jaren aanwezig in het milieu!
112
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 112
3/7/13 1:14 PM
- De organismen in een ecosysteem vormen een voedselweb. Uit een voedselweb kunnen we verschillende organismen in een voedselpiramide plaatsen. Dieren die bovenaan de voedselpiramide staan, krijgen de meeste gifstoffen binnen.
Haal uit bovenstaande tekening een voedselpiramide. Welk dier heeft de meeste gifstoffen in zijn lichaam? ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
D
Olieslachtoffers De olievlekken die schepen op zee achterlaten, doden elk jaar tienduizenden vogels. Door de olie kleven hun veren aan elkaar, zodat de bescherming tegen afkoeling wegvalt. De dieren sterven aan onderkoeling.
Copyright
Een met olie besmeurde vogel
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 113
113 3/7/13 1:14 PM
Leuk om te weten Wat doe je het best wanneer je een met olie besmeurde vogel vindt die nog leeft? Probeer de vogel te vangen. Tracht hierbij het dier niet extra op te jagen. Plaats de vogel in een kartonnen doos en breng hem zo snel mogelijk naar een opvangplaats. Let erop dat de vogel voldoende zuurstof krijgt, maar probeer hem niet zelf te wassen of eten te geven. Bron: www.ecomare.nl
Op de volgende figuur zie je een speciale vogelwasmachine. De vogel wordt in een trommel vastgezet, met gespreide vleugels en zijn kop eruit. Uit ronddraaiende sproeikoppen worden water en zeep door de veren gespoeld. Onderzoek heeft uitgewezen dat met deze techniek de vogels schoner worden en minder stress ondervinden dan wanneer zij handmatig worden gewassen. Bron: www.ecomare.nl Vogelmachine
E
Conclusie Per dag wordt er over heel de wereld 2 miljoen ton afval gedumpt in rivieren en meren. Eén liter afval vervuilt 8 liter zoet water. Dagelijks worden door onze manier van leven miljoenen liters kostbaar zoet water (drinkwater) vervuild. Aan rivieren waarvan het water gebruikt wordt voor de zuivering tot drinkwater, vind je het bord dat je op de foto ziet. Zo weten de schippers dat ze zeker geen afval mogen lozen. Door waterverontreiniging zijn grote hoeveelheden water als drinkwater of voor andere doeleinden onbruikbaar geworden. De kosten voor het opnieuw bruikbaar maken van dat water lopen hoog op. Wat concludeer je hieruit voor jezelf? ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
114
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 114
3/7/13 1:14 PM
2.3 Luchtverontreiniging 1)
Oorzaken Om onze consumptiemaatschappij van energie te voorzien, verbranden we massa’s fossiele brandstoffen. Dat zijn koolstofverbindingen, zoals aardolie, aardgas, bruinkool en steenkool. Hierbij komen stoffen zoals roet, koolstofdioxide (CO2), zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NO en NO2) en vluchtige koolwaterstoffen extra vrij. Die kunnen de samenstelling en dus de eigenschappen van de atmosfeer veranderen. Door verbranding van chloorhoudende stoffen komen dioxines vrij. Dat zijn kankerverwerkende stoffen. De intensieve veeteelt zorgt voor het overgrote deel van de uitstoot van ammoniak (NH3). Dit is voornamelijk te wijten aan mestoverschotten. 2 %3 %
28 % electriciteitscentrales
2)
Gevolgen
A
Zure regen
ens
19 % verkeer en huishoudens
NOx
huis houd
SO2
5%
29 % raffinaderijen 50 % verkeer 25 % industrie
NH3
15 % overige bronnen
15 % electriciteits15 % centrales e tri us ind en rijen e ad fin f a r
95 % landbouw
Een zuur ontstaat door reactie van een niet-metaaloxide met water. Zure regen wordt op dezelfde manier gevormd! Gasvormige niet-metaaloxiden reageren met de waterdamp uit de lucht en vormen een zuur. Van nature uit zijn er niet-metaaloxiden aanwezig in de lucht. Welke? ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Welke zuren vormen zij? ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 115
115 3/7/13 1:14 PM
SO2
H2SO4 NOX
H+ NO3-
HNO3
luchtvervuiling SO2 SO2 NOX
H+ H+ 2SO4
H+
H+
zure regen
NOX
schade aan bossen en monumenten SO2
verzuurde meren
Je kunt dus concluderen dat natuurlijke regen géén neutrale zuurtegraad (pH) heeft. Door verbranding van fossiele brandstoffen, het verkeer ... komen er meer niet-metaaloxiden in onze lucht terecht. Die zorgen voor de ‘zure regen’. Zure regen is minstens honderdmaal zuurder dan normale regen! Gevolgen Zure regen kan verstrekkende gevolgen hebben voor Planten, dieren en materialen. - Planten: Planten kunnen erg lijden onder zure bodem en zure neerslag. Ze worden in hun groei geremd: hun stam; wortelstelsel en bladeren worden aangetast. Ze zullen naalden of bladeren verliezen. - Dieren: In sommige meren in Scandinavië stelde men vast dat de zuurtegraad enorm daalde. Tegelijkertijd werd ook een vissterfte waargenomen waardoor sommige meren hun visbestand volledig zagen verdwijnen. Onderstaande figuur toont duidelijk aan dat de laatste vissen sterven vanaf pH 4,5. Enkel insecten overleven bij nog zuurdere omstandigheden. 7,5
7,0
6,5
6,0
5,5
5,0
4,5
4,0
3,5
Kreeftachtigen, slakjes, mosseltjes enz. sterven.
Zalm, forel en voorn sterven. Gevoelige insectenlarven en planktonsoorten sterven.
Witvis en vlagzalm sterven.
Snoek en baars sterven. Paling en beekforel sterven.
Ongevoelige insecten en sommige planktonsoorten overleven. Veenmossen nemen toe.
Copyright 7,5
7,0
6,5
6,0
5,5
5,0
4,5
4,0
3,5
Bron: Acidification and air pollution, 1993
116
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 116
08/03/13 8:56 PM
- Materialen: Ook gebouwen en andere zaken in kalksteen, natuursteen en metalen worden aangetast door zure regen. Onze kathedralen verliezen op die manier ongeveer tien ton materiaal per jaar. Aan dit tempo moet een kathedraal om de dertig jaar worden gerestaureerd.
Een aangetast monument
B
Het broeikaseffect De zon straalt licht en warmte naar de aarde. Niet al deze energie bereikt de aarde ook echt. Een deel wordt teruggekaatst in de ruimte. Het grootste deel dringt echter wel door de atmosfeer en zorgt dat de atmosfeer en het aardoppervlak opwarmen. De aarde straalt zelf deze warmte terug uit naar de atmosfeer (als een tennisser die de bal terugslaat). Ook nu zorgen de gassen in de atmosfeer dat een deel van de warmte naar de ruimte kan ontsnappen, maar een ander deel wordt vastgehouden op aarde. Op deze manier blijft de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 15 °C, zoals wij ze kennen. Zonder dit broeikaseffect zou geen leven op aarde mogelijk zijn. De temperatuur zou dalen tot -18 °C. Broeikasgassen zijn dus nodig, maar met mate.
len
a str
ne
n zo
atmosfeer
warmte
Copyright
aarde
Het probleem is echter dat de mens het broeikaseffect versterkt!
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 117
117 3/7/13 1:14 PM
De grote boosdoener is CO2. De laatste 200 jaar stoten we met ons allen enórme hoeveelheden CO2 uit, waardoor we de samenstelling van de atmosfeer veranderen. Deze CO2 werkt als een deken rond de aarde, dat ervoor zorgt dat de warmte langer vastgehouden blijft. Dit verstoort echter het temperatuurevenwicht op aarde. Door het toegenomen broeikaseffect blijft de temperatuur stijgen tot een nieuw evenwicht is bereikt. Bij dit nieuwe evenwicht horen allerlei neveneffecten. Wat zijn de gevolgen van het versterkt broeikaseffect? De temperatuur is de afgelopen honderd jaar met 0,6 °C gestegen. Dit lijkt weinig, maar deze kleine stijging heeft al grote gevolgen! Bovendien wordt een mogelijke stijging van 1,4 tot 5,8 °C voorspeld! - De stijging van de temperatuur zal het niveau van de oceanen doen verhogen, doordat gletsjers en ijskappen smelten. Bovendien zal door de hoge temperatuur het water uitzetten. Volgens wetenschappers zou het waterniveau kunnen stijgen met 8 - 88 cm. Hierdoor komen grote bevolkingsgroepen in de problemen. Dijken moeten worden verhoogd en versterkt, grote delen land dreigen onder water te lopen! Bovendien kan het binnendringen van zout water problemen geven voor het winnen van drinkwater; het zoute zeewater kan ook schade berokkenen aan planten en dieren. - De klimaatsverandering kan zorgen voor enerzijds meer droogtes en hittegolven, en anderzijds steeds grotere woestijnen op bepaalde plaatsen in de wereld. Hierdoor Gevolg van het versterkt broeikaseffect komt de voedselwinning in het gedrang. Daarnaast kunnen er meer en krachtigere stormen voorkomen, door het warmere zeewater. - De klimaatsverandering gaat gepaard met een verschuiving van de klimaatzones. Vele planten en diersoorten kunnen zich hieraan niet snel genoeg aanpassen en worden met uitsterven bedreigd.
C
Aantasting ozonlaag De ozonlaag is een soort filter die ons beschermt tegen schadelijke uv-stralen. Deze luchtlaag bevat hoge concentraties ozon (vandaar de naam). Ze bevindt zich op ongeveer 40 km boven het aardoppervlak. Momenteel wordt de ozon op die hoogte afgebroken door cfk’s. Dat zijn koolstofverbindingen die naast waterstof ook chloor en fluor bevatten. Ze werden vroeger veel gebruikt als drijfgassen in spuitbussen en als koelvloeistof in koelinstallaties.
118
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 118
3/7/13 1:14 PM
Enkele voorbeelden:
.............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Na ongeveer tien jaar bereiken deze gevaarlijke stoffen de ozonlaag, en beginnen die af te breken. Hierdoor wordt de laag dunner en beschermt ze ons minder tegen de gevaarlijke straling. Gevolgen Door de dunnere ozonlaag zal meer straling het aardoppervlak bereiken. Deze straling kan bij mensen staar en huidkanker veroorzaken. Bovendien tast ze wieren in de zee aan. Die zijn heel belangrijk voor de productie van O2 en vormen eveneens de basis van vele voedselpiramides!
D
Smog Door weersomstandigheden kan de hoeveelheid vervuilende deeltjes in de lucht tijdelijk hoger zijn. Dit verschijnsel noemen we smog (smoke + fog = smog). We kennen twee soorten smog: - wintersmog; - zomersmog.
Smog
Wintersmog ontstaat door fijn stof en SO2-deeltjes. Tijdens een koude winter blijft de onderste luchtlaag steeds beneden hangen. De vervuilende deeltjes die worden uitgestoten, kunnen zich niet verspreiden naar hogere atmosfeerlagen, maar blijven beneden hangen. Wind of regen zorgen voor het wegtrekken van de wintersmog.
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 119
119 3/7/13 1:14 PM
Zomersmog ontstaat door de inwerking van zonlicht op uitlaatgassen. Grote hoeveelheden smog ontstaan dus vooral kort na de middag, wanneer veel zonlicht en verkeer aanwezig zijn. Het zijn een mengsel van fijn stof, NO2 en O3. Zomersmog veroorzaakt problemen bij zowel mens en dier, als planten en materialen. - Mens en dier: ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... - Planten: ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. - Materialen: .................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
2.4 Bodemverontreiniging 1)
Oorzaken - Het storten van industrieel en huishoudelijk afval. - Het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw: pesticiden, herbiciden. - De intensieve veeteelt: door overbemesting komen te veel nitraten in de bodem terecht. - Het ontbossen voor brandhout, hardhout en landbouwgrond. - De daling van de grondwaterstand door kanalisering en toenemend waterverbruik. - Monoculturen: het telen van één gewas op een groot stuk land, bijvoorbeeld maisvelden.
2)
Gevolgen - Verwoestijning en verlies van vruchtbare grond door erosie en overstromingen. - Wijzigingen in de biodiversiteit en ecosystemen. - Bomen die ziek worden. - Een verontreinigde bodem is niet meer geschikt voor voedselproductie en winning van drinkwater. - In monoculturen is de kans op ziekten en plagen zeer groot.
Opmerking Jarenlange inspanning heeft er in Vlaanderen toe geleid dat er een aangepaste wetgeving is, om de situatie te verbeteren.
120
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 120
3/7/13 1:14 PM
3 Mogelijke oplossingen 3.1 Kyotoprotocol Het Kyotoprotocol is een eerste stap naar het stabiliseren van het versterkt broeikaseffect. In 1997 werd in Kyoto (Japan) afgesproken dat de westerse landen hun uitstoot van CO2 gemiddeld met 5 % zouden doen dalen, ten opzichte van 1990. En dit gedurende de periode 2008-2012. België nam zich voor om de uitstoot met 7,5 % te doen dalen. In 2012 is er een nieuwe klimaattop geweest in Durban, waar nieuwe afspraken zijn gemaakt. Deze afspraken moeten ertoe leiden dat grote vervuilers, zoals China, India en de Verenigde Staten, die niet deelnamen aan het ‘Kyoto’, hun uitstoot gaan verminderen.
3.2 Verbod op cfk’s Om het gat van de ozonlaag te verkleinen, is er in België sinds 1995 een verbod op de productie van cfk’s. Bovendien is sinds 2001 het gebruik van cfk’s in ons land verboden. Door de vele maatregelen die genomen werden in verschillende landen probeert men de toestand te stabiliseren.
2000
2004
Copyright
2006
2013
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 121
121 3/7/13 1:14 PM
3.3 Smogalarm Wanneer er in de atmosfeer te hoge concentraties fijn stof worden gemeten, dan wordt de toegelaten maximumsnelheid op delen van het autosnelwegnet in Vlaanderen tijdelijk verlaagd tot 90 km/h. Deze snelheidsverlaging heeft als doel de schadelijke uitstoot van de motoren te verminderen en zo het risico en de duur van de luchtverontreiniging te beperken. De snelheidsbeperking wordt ingesteld door het Vlaams Verkeerscentrum.
3.4 Mestactieplan Het mestactieplan is ingevoerd om overbemesting in de landbouw tegen te gaan. Overbemesting is schadelijk voor de omgeving, vanwege het transport van mineralen naar het grondwater, het oppervlaktewater en de lucht. In het oppervlaktewater kan bijvoorbeeld op warme dagen een sterke algengroei ontstaan. Overbemesting is een bron van nitraat in het drinkwater en van lachgas (N2O) in de lucht. In de regelgeving van de Europese Unie (Nitraatrichtlijn) zijn de maximaal toelaatbare hoeveelheden stikstof en fosfaat die aan een gewas gegeven mogen worden, opgenomen. De omzetting van de Europese nitraatrichtlijn gebeurt in Vlaanderen via het mestactieplan.
3.5 MIRA MIRA, het Milieurapport Vlaanderen, heeft een drieledige opdracht: - Het beschrijft, analyseert en evalueert de bestaande toestand van het milieu. - Het evalueert het tot dan toe gevoerde milieubeleid. - Het beschrijft de verwachte ontwikkelingen van het milieu volgens een aantal relevant geachte scenario’s, zowel bij ongewijzigd als bij gewijzigd beleid. In 1995 is dit vastgelegd in het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid. De coördinatie van MIRA behoort tot de opdrachten van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), de Vlaamse overheidsdienst die voortdurend de kwaliteit van lucht en water onderzoekt en maatregelen uitwerkt om die kwaliteit te verbeteren.
3.6 Waterzuivering Het afvalwater van de Vlaamse gezinnen wordt via hoofdriolen afgevoerd naar zuiveringsinstallaties. Het gezuiverde afvalwater moet aan Vlaamse en Europese normen voldoen. Gezuiverd afvalwater is echter nog geen drinkwater. Het is in die mate gezuiverd dat het geen schade meer aanricht in onze waterlopen. In 1990 werd het overgrote deel van het huishoudelijk afvalwater nog ongezuiverd in rivieren en beken geloosd. Dankzij de waterzuiveringsinstallaties wordt nu al meer dan tweederde van het afvalwater gezuiverd.
Copyright
Hierboven staan enkele oplossingen beschreven. Natuurlijk zijn er nog veel meer, denk aan WWF, Greenpeace …
122
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 122
3/7/13 1:14 PM
4 Duurzame ontwikkeling Er is genoeg voor ieders behoefte. Er is nooit genoeg voor ieders hebzucht. (Ghandi)
Het concept duurzame ontwikkeling werd voor het eerst gedefinieerd in 1987. Definitie: ‘Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden van het heden, zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen.’
DUURZAME ONTWIKKELING houdt rekening met drie pijlers 1° Economische groei is noodzakelijk maar mag niet ten koste van medemensen en het milieu gaan. 2° Sociale vooruitgang moet voor iedereen voelbaar zijn. 3° Er is ecologische stabiliteit nodig: de invloed van onze activiteiten moet een zo laag mogelijke belasting van het milieu tot gevolg hebben. Wanneer een van deze drie pijlers wordt verwaarloosd, loopt het vroeg of laat fout. Blijkbaar is het moeilijk om een gezond evenwicht tussen deze drie pijlers te vinden ... Daarvan uitgaand hebben twee Canadese onderzoekers de techniek van de ‘ecologische voetafdrukken’ uitgedacht. Die methode houdt rekening met de consumptie en het afval van elk land. De ecologische voetafdruk = de oppervlakte aarde die nodig is om te voorzien in de levensstijl van een persoon, stad of land. Zo hebben onderzoekers kunnen vaststellen dat de Verenigde Staten de ‘grootste voeten’ hebben, met een afdruk van 9 hectare per persoon. België is zuiniger, de consumptie bedraagt ‘slechts’ 5 hectare per individu. Daartegenover staat dat de wereldburger een gemiddelde heeft van 2,3 hectare (de voetafdruk van een Indiër bedraagt slechts 1,7 hectare). We moeten dus vaststellen dat wij, westerlingen, op een veel te grote voet leven. Het probleem stelt zich als volgt: we verbruiken te veel en de verdeling tussen Noord en Zuid is verre van eerlijk. Je eigen voetafdruk kun je bepalen op: http://www.ecolife.be. Meer informatie vind je bij het Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling (VODO vzw): www.vodo.be. Dinsdag 22 mei 2007
Rock Werchter berekent ecologische voetafdruk.
Copyright
WERCHTER | Rock Werchter laat dit jaar voor de eerste keer haar ecologische voetstap berekenen. Op die manier hoopt het festival een beter zicht te krijgen op de impact die het heeft op het milieu. (Bron: De Standaard)
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 123
123 3/7/13 1:14 PM
124
Copyright
INVLOED VAN ORGANISMEN OP HET MILIEU
EURE2BW 105-122.indd 124
3/7/13 1:14 PM
Copyright
N AT U U R W E T E N S C H A P P E N V O O R S T W
Eureka! bestaat in de tweede graad uit: Thema 1 Zintuigen Thema 2 Materiemodel
Eureka! 2A
Thema 1 Terreinstudie Thema 2 Samenleven en relaties tussen organismen Thema 3 Stofklassen
Eureka! 1B
Thema 3 Verfijning van het materiemodel: atomen en moleculen Thema 4 Kracht, arbeid, vermogen, energie Thema 5 Classificatie
Eureka! 2B
Thema 4 Druk Thema 5 Chemische reacties Thema 6 Relaties tussen organismen en milieu Thema 7 Warmteleer
Eurek(h)a! 2 Eurek(h)a! 1
(voor handelsrichtingen) Thema 1 Zintuigen Thema 2 Materiemodel Thema 3 Verfijning van het materiemodel Thema 4 Classificatie
(voor handelsrichtingen) Thema 1 Terreinstudie Thema 2 Invloed van organismen op het milieu Thema 3 Kracht, arbeid, energie en vermogen Thema 4 Chemische reacties Thema 5 Druk Thema 6 Warmteleer
Eureka! EUREKA 2B
Eureka! 1A
N AT U U R W E T E N S C H A P P E N V O O R S T W
A. Bongaerts A-M. Boogaerts I. De Veuster K. Doucet A. Karsmakers P. Maesen M. Sanne R. Schoefs E. Weltjens
2B
Copyright
ISBN 978-90-301-3854-9
9 789030 138549
EURE2BW cover.indd 1
3/7/13 10:19 AM