BOEKHOUDRECHT
Enkele beschouwingen rond het begrip getrouw beeld Bruno Colmant Doctor in de Bedrijfswetenschappen (ULB) Accountant – Belastingconsulent
Dit artikel onderzoekt het begrip getrouw beeld binnen de Europese en de Angelsaksische accountingstandaarden. Lezing van dit artikel maakt duidelijk dat de verschillende interpretaties van het begrip getrouw beeld mee aan de basis liggen van de verschillen tussen Europese en Angelsaksische boekhoudstandaarden. De auteur Bruno Colmant besluit dat de zienswijzen zodanig verschillen dat ze niet met elkaar kunnen worden verenigd, maar ook dat de ene zienswijze niet noodzakelijk beter is dan de andere en ze dus naast elkaar kunnen bestaan.
1. Achtergrond1 Ondanks de conceptuele verschillen tussen het Europese boekhoudrecht en de Angelsaksische accountingstandaarden, waarvan IAS/IFRS-normen er één is, nemen beide boekhoudsystemen het getrouw beeld als uitgangspunt. Hoe kan het dan dat twee boekhoudsystemen het begrip ‘getrouw beeld’ op een verschillende manier interpreteren? Om dat te verklaren moeten we het fenomeen ‘boekhouden’ in een bredere context plaatsen. De boekhoudkundige voorstelling van een werkelijkheid is nooit een zuiver rekenkundige weergave van die werkelijkheid. De boekhouding is gebaseerd op een aantal conventies of afspraken
1
die gelden binnen een ruimere sociaaleconomische realiteit. De boekhoudkundige weergave kan dan ook per definitie nooit een ‘volkomen’ weergave van de werkelijkheid zijn. Als de boekhouding gebaseerd is op een aantal conventies (regelgevende en normatieve principes), dan is het getrouw beeld enerzijds afhankelijk van de juiste en correcte toepassing van die conventies en anderzijds afhankelijk van de mate waarin de lezer van boekhoudkundige informatie die conventies kent en aanvaardt. In functie van de sociaaleconomische context gebruikt de lezer andere conventies en kan men dus ook tot een andere interpretatie komen van het begrip ‘getrouw beeld’.
gestion et audit, Economica, 2000, 781
Française de Gestion, nr. 121, november-
uitdieping van het doctoraatsonderzoek
e.v.; J. MISTRAL, C. DE BOISSIEU en
december 1998, 80 e.v. Raadpleeg ook
van de auteur. Zie ook F. PASQUALINI, Le
J.-H. LORENZI, “Les normes comptables et
Commissie voor Boekhoudkundige Normen,
principe de l’image fidèle en droit comptable,
le monde post-Enron”, La documentation
“Consultatiedocument inzake de toepassing
Paris, Litec, 1991; L. KLEE, “Image fidèle et
française, Parijs, 2003. Zie ook R. MAEDER
van de IAS verordening en de convergentie
représentation comptable”, in B. COLASSE,
et al., “La comptabilité à l’heure du
van het Belgische jaarrekeningrecht met
Encyclopédie de comptabilité, contrôle de
gouvernement d’entreprises”, Revue
de IAS”, 2003. Zie ook C. COLLETTE en
Dit artikel is een aanvulling op en een
2 0 0 6/2
5
De boekhoudkundige weergave kan nooit een ‘volkomen’ weergave van de werkelijkheid zijn
Maar er is niet alleen de sociaaleconomische context die aanleiding kan geven tot interpretatieverschillen. Ook de wijze waarop het begrip getrouw beeld wordt ingepast in de boekhoudstandaarden, kan aanleiding geven tot een andere invulling van het begrip. In continentaal Europa is het getrouw beeld een uitvloeisel van het positief recht. Zo wordt in België het begrip ‘getrouw beeld’ niet gedefinieerd in het boekhoudrecht. Het begrip ‘getrouw beeld’ is een bijkomende doelstelling (exogeen), naast het geheel van juridische regels. Trouwens het feit dat ‘getrouw beeld’ niet gedefinieerd is, maakt het er per definitie een onbereikbare doelstelling van. In de Angelsaksische landen daarentegen, waar de boekhouding geen rechtstak is, werd de eis van getrouw beeld ingebed (endogeen) in het conceptueel kader
Afhankelijk van de lezer bestaan er meerdere getrouwe beelden van een jaarrekening (conceptual framework). Het conceptueel kader zijn de principes of conventies die de basis vormen van de Angelsaksische accountingstandaarden. Het hoeft m.a.w. geen betoog dat de wijze waarop het begrip getrouw beeld wordt ingepast in het boekhoudstelsel ook een invloed kan hebben op de interpretatie van het getrouw beeld.
2.1. De sociaaleconomische functie van de boekhouding De boekhouding is het cement van de economie, het registreert de interactie tussen de verschillende productiefactoren (arbeid, kapitaal en grondstoffen). Meer concreet: de boekhouding meet de prestatie van de onderneming en geeft haar financiële situatie weer ten behoeve van verschillende stakeholders zijnde aandeelhouders, schuldeisers, werknemers, klanten en leveranciers. Deze stakeholders hebben op hun beurt uiteenlopende belangen. Het feit dat de boekhouding wordt opgesteld voor verschillende lezers met uiteenlopende belangen, betekent dus ook dat er meerdere getrouwe beelden bestaan.2 De relevantie van bepaalde boekhoudkundige informatie is voor de verschillende lezers namelijk niet dezelfde.3 Concreet betekent dit dat afhankelijk van het standpunt van de lezer, boekhoudkundige informatie een andere betekenis of relevantie kan hebben. Een aandeelhouder zal eerder geïnteresseerd zijn in de toekomstige rendementen van een onderneming terwijl een schuldeiser wil weten in welke mate de onderneming zijn verplichtingen kan nakomen. Omdat de boekhouding wordt opgesteld voor lezers met uiteenlopende belangen wordt de eis van een éénduidige, uniforme en transparante boekhouding een utopische doelstelling. Immers, de uiteenlopende invalshoeken van waaruit de financiële informatie moet worden opgesteld, zal aanleiding geven tot verschillende boekhoudkundige realiteiten (informatie-asymmetrieën). Waar ligt dan het verschil tussen de Europese en Angelsaksische context?
2. Boekhoudkundige stromingen Zoals gezegd, beïnvloedt de sociaaleconomische context de interpretatie van het ‘getrouw beeld’. Wat is dan het verschil tussen de Angelsaksische en Europese sociaaleconomische context. Om dat te verduidelijken moeten we eerst kort de sociaaleconomische functie van het boekhouden in herinnering brengen.
2.2. De Europese boekhoudkundige context In Europa is het boekhoudrecht ontstaan uit het bewijsrecht, in het bijzonder het bewijs tussen kooplieden in handelszaken en in geval van faillissement. Deze benadering geeft de voorkeur aan de historische kostprijs, die betrouwbaar4 en controleerbaar is, en waarmee de
J. RICHARD, Les systèmes comptables français
4
et anglo-saxons, zesde uitgave, Parijs, Dunod,
fiabilité de l’information comptable”, Chambre
B. COLMANT, J. HAVERALS en B. WALTREGNY
2002.
fiduciaire des experts-comptables, fiduciaires
“Normes IAS/IFRS: principes comptables et
2
et fiscaux, volume 94, Zurich-Lausanne, 1991.
transposition fiscale”, Revue générale de fiscalité,
annuels donnent-ils une image fidèle”,
5
nr. 1, 2-13, januari 2004.
Gestion Financière, nr. 1, oktober 2000, 13.
la fin du régime de connexion entre le droit
6
3
comptable et le droit fiscal?”, Revue générale
kader niet te scheiden van het begrip
6
W. GROFFILS, “De quoi les comptes
Zie ook punt 2.2.
2 0 0 6/2
Zie ook o.m. B. APOTHELOZ, “Pertinence et
Zie o.m. J. HAVERALS, “Normes IAS/IFRS: vers
de fiscalité, nr. 3, 18-29, maart 2004 en
In dat opzicht is het boekhoudkundig
BOEKHOUDRECHT
historische waarde van de door een onderneming aan een schuldeiser gestelde zekerheden kan worden gemeten. De boekhouding meet de interne economie van de onderneming en haar vermogen om haar verbintenissen na te komen. In deze Europese benadering worden de aandeelhouders beschouwd als degenen aan wie de overblijvende financiële stromen, in het bijzonder de dividenden, toekomen. De Europese boekhouding, die van vermogensrechtelijke aard is (want de balans registreert alleen rechten) tracht een resultaat te meten dat gelijk is aan een recht van de schuldeisers. Interessant is ook te vermelden dat in continentaal Europa het vaak de fiscale verplichtingen waren die de boekhoudkundige regels hebben vorm gegeven.5 De sterke invloed van de fiscaliteit heeft er trouwens toe geleid de voorkeur te geven aan een fiscale bedrijfsrealiteit, die belastingbesparingen teweegbrengt, ten nadele van een zeker financieel-economisch realisme.
2.3. De Angelsaksische boekhoudkundige context In de Angelsaksische boekhoudkundige wereld staat niet de schuldeiser centraal, maar de aandeelhouder. In deze context wordt het boekhoudkundige resultaat dan ook eerder als een prestatie-indicator beschouwd. De Angelsaksische accountingstandaarden trachten het toekomstige, en niet het voorbije nut van de activa en passiva weer te geven, m.a.w. ze proberen de economische waarde weer te geven. Het probleem is dat deze waarde niet eenduidig vaststaat; ze wordt elk moment geëvalueerd, net zoals een beurskoers. Ondanks deze grotere boekhoudkundige volatiliteit, proberen de Angelsaksische accountingstandaarden het eigen vermogen zoveel mogelijk te laten aansluiten bij
de bedrijfseconomische waarde of beurswaarde. De beurswaarde is de voornaamste graadmeter van het vermogen van de aandeelhouders.
De overgang naar de IAS/IFRS-accountingstandaarden door de Europese beursgenoteerde ondernemingen is niets anders dan een evolutie van een schuldeisersboekhouding naar een aandeelhoudersboekhouding De overgang naar de IAS/IFRS-accountingstandaarden door de Europese beursgenoteerde ondernemingen is dus eigenlijk niets anders dan een evolutie van een schuldeisersboekhouding naar een aandeelhoudersboekhouding.6 Dit betekent ook dat de financiële verslaggeving vanuit een andere tijdsdimensie wordt bekeken: de aandeelhouders, die van nature vooruitkijken, eisen voortdurend boekhoudkundige informatie om de beurskoers te vormen, terwijl kredietgevers in kortere tijdsdimensies denken, gerelateerd aan het contractueel verstrijken van hun vordering. Toch is de bewering dat de IAS/IFRS-normen zouden tegemoetkomen aan een universele eis van het aandeelhouderschap al te simpel. De informatiebehoeften verschillen ook naargelang de soort aandeelhouder. Boekhoudkundige informatie heeft, naargelang de hoedanigheid
marktefficiëntie. Op een efficiënte markt houdt
invloed die voorrang geeft aan de tijds- en
vertaling en de semantiek van het begrip
de prijs van de activa altijd rekening met alle
ruimtegebondenheid van de resultaten van
getrouw beeld in de juridische wereld van
beschikbare informatie, om de onderliggende
de onderneming.
verschillende Europese landen die dit concept
economische waarden ervan weer te geven.
8
hebben omgezet. Hij komt tot het besluit dat
7
comptable”, in B. COLASSE, Encyclopédie
het Europees boekhoudrecht verschillende
is de Germaans-Romeinse omgeving
de comptabilité, contrôle de gestion et audit,
getrouwe beelden vertoont. Zie ook
doordrongen van een sterke wetgevende
Economica, 2000, 784, onderzoekt de
D. ALEXANDER en A. BURLAUD, “Existe-t-il
In continentaal Europa daarentegen
L. KLEE, “Image fidèle et représentation
2 0 0 6/2
7
Angelsaksische boekhoudstandaarden kennen een grotere vermogensvolatiliteit
van de aandeelhouder, een verschillend nut. Een referentieaandeelhouder zal de boekhoudkundige informatie eerder voor controledoeleinden gebruiken, vooral retrospectief. Minderheidsaandeelhouders gebruiken de boekhouding niet zozeer vanuit een controleperspectief. Zij zullen meer waarde hechten aan de beurswaarde die gericht is op de toekomstige resultaten van de onderneming. Het informatieniveau is m.a.w. niet gelijkwaardig voor alle aandeelhouders, aangezien zij een verschillend risicoprofiel hebben. Een bijkomende interessante vaststelling is dat de Angelsaksische boekhoudnormen de typologie van het gewoonterecht volgen. Dit betekent dat de door de overheid opgelegde regels veeleer beperkt zijn en dat er meer ruimte wordt gelaten voor financiële zelfregulering.7 Maar nog fundamenteler is dat de boekhoudnormen ook de sociologische, en zelfs godsdienstige verschillen weergeven tussen het Europese samenlevingsmodel, dat meer collectivistisch, hiërarchisch en dus voorzichtiger is, en het Angelsaksische model, dat wordt gekenmerkt door een grotere hang naar persoonlijke vrijheid en meer vermogensvolatiliteit. De Europese boekhoudwetgevingen zijn eerder risicomijdend en streven via zoveel mogelijk regelgeving naar uniformiteit en een vertrouwd kader, terwijl de Angelsaksische standaarden flexibiliteit, financiële
transparantie uitstralen, maar tegelijk ook meer risico aanvaarden.
3. Het getrouw beeld Uit het voorgaande kunnen we concluderen dat er geen universele betekenis bestaat van het begrip ‘getrouw beeld’. Integendeel, afhankelijk van de context bestaan er meerdere interpretaties van het begrip ‘getrouw beeld’. Onderstaande tabel tracht de voornaamste kenmerken in verband met het getrouw beeld in de Europese en de Angelsaksische context samen te vatten. In de Europese landen houdt het getrouw beeld verband met de voorstelling van een vermogen dat de juridische situatie van de goederen en schulden uitdrukt, met name een voorstelling die aan derden kan worden tegengeworpen. Dat is het gevolg van het feit dat de boekhouding een tak is van het recht. In de Angelsaksische landen echter steunt het getrouw beeld op het concept ‘substance over form’ (dat in de Europese boekhoudregelgevingen gewoonlijk niet wordt gedefinieerd). In deze landen wordt aangenomen dat het getrouw beeld gedeeltelijk wordt bepaald door het persoonlijk oordeel dat voortvloeit uit een accountingmodel dat professionals meer vrijheid geeft bij de financiële verslaglegging. Hierna bespreken we kort de uiteenlopende interpretaties van het concept getrouw beeld binnen de Angelsaksische
Europese boekhoudkundige context
Angelsaksische boekhoudkundige context
Reglementaire conformiteitseis
Normatieve kwaliteitseis
Exogeen, aanvullend ten opzichte van de rechtsregels
Endogeen, ingebed in de accountingstandaarden
Het getrouw beeld en de boekhoudkundige principes staan los van elkaar
Het nastreven van het getrouw beeld zit vervat in de accountingstandaarden
Informatie ten behoeve van de schuldeisers
Informatie ten behoeve van de aandeelhouders
Geografische vergelijkbaarheid
Tijdelijke vergelijkbaarheid
Weergave van de historische kostprijs
Weergave van actuele waarden
Voorrang van het voorzichtigheids- en realisatiebeginsel
Voorrang van het principe van toerekening kosten en opbrengsten
Onaantastbaarheid van het eigen vermogen
Periodieke aanpassing van het eigen vermogen
plusieurs Images fidèles européennes ?”, Revue
droit comptable”, Comptabilité et Fiscalité
Paper, nr. 2, The Institute of Chartered
de Droit Comptable, juni 1993, nr. 93.2.
Pratiques, juni 1995, 7 e.v. en augustus 1995,
Accountants in England and Wales, February
9
15 e.v., die een historisch overzicht geeft van
1975, 71.
boekhoudrecht en de financiële markten”,
de eis van een getrouw beeld in de Belgische
10
CBN, Colloquium van 8 en 9 oktober 1996,
boekhoudregelgeving. Zie ook R.C. MORRIS,
het Wetboek van vennootschappen (B.S.
Bulletin, nr. 40 en 41, 61 en G. GELDERS,
“Corporate Reporting Standards and the 4th
6 augustus 1999), van toepassing sinds
“Le principe de l’image fidèle dans le
Directive”, Research Committee, Occasional
6 februari 2000 (artikel 25 van de Wet van
8
Zie J.-L. DUPLAT, “De interactie tussen het
2 0 0 6/2
De Wet van 7 mei 1999 houdende
In de Angelsaksische landen steunt het getrouw beeld op het concept ‘substance over form’ en de Europese boekhoudkundige stromingen, waarbij we bijzondere aandacht besteden aan de Belgische interpretatie van dit begrip.
3.1. Het Europese getrouw beeld In de Europese landen werd het begrip getrouw beeld ingevoerd met de richtlijn van 1978. Zij stelt: “De jaarrekening moet een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap.” Concreet betekent dit dat het getrouw beeld het einddoel is van de jaarrekening.8 De huidige Europese boekhouding steunt op het postulaat van oprechtheid, namelijk objectiviteit, controleerbaarheid, regelmatigheid en volledigheid. Het getrouw beeld staat voor de bekommernis om boekhoudkundige informatie op te stellen die het historisch bewijs zo dicht mogelijk benadert, dus zonder bijkomende eis tot actuele relevantie van de informatieve waarde. Deze benadering biedt het voordeel van ruimtelijke vergelijkbaarheid van de resultaten, maar vaak ten nadele van de economische substantie.
3.2. Het Angelsaksische getrouw beeld Het getrouw beeld dat de Angelsaksen voorstaan, streeft een getrouw beeld na voor alle lezers, waarvan de aandeelhouders de bevoorrechte personen zijn. Met het oog op een getrouw beeld moet de verstrekte informatie, alsook de vorm waarin dat gebeurt, zo representatief mogelijk zijn. Daarom eisen de IAS/IFRS-normen, die in wezen interpretatief zijn, een groter oordeelsvermogen en minder automatismen. Enkele voorbeelden verduidelijken dit. Het principe van de historische kostprijs is éénduidig en geeft aanleiding tot ruimtelijke vergelijkbaarheid, want alle ondernemingen beschikken over hetzelfde waarderingssysteem. Het nadeel is echter dat vergelijkbaarheid in de tijd achterwege blijft. Dit heeft ertoe geleid dat de Angelsaksische normen voor bepaalde balansposten afweken van de historische kostprijs en de waarderingsregel van de reële waarde (fair value) oplegden.
BOEKHOUDRECHT
Ook het voorzichtigheidsbeginsel wordt algemeen aanvaard in de Angelsaksische context, maar blijft, in tegenstelling tot de Europese regelgeving, ondergeschikt aan het begrip getrouw beeld. Het getrouw beeld eist dat alle gebeurtenissen van het boekjaar in aanmerking worden genomen, terwijl latente gunstige resultaten, volgens het voorzichtigheidsprincipe, niet in resultaat mogen worden genomen.
Het voorzichtigheidsbeginsel wordt algemeen aanvaard in de Angelsaksische context, maar blijft ondergeschikt aan het begrip getrouw beeld Voorts is het interessant op te merken dat het Angelsaksische getrouw beeld ook wordt beïnvloed door structuur en samenhang van de Angelsaksische accountingstandaarden. Deze maken immers geen onderscheid tussen statutaire en geconsolideerde rekeningen en kennen in principe geen aparte boekhoudkaders voor bepaalde ondernemingssectoren. In de Angelsaksische standaarden wordt sectorinformatie in de toelichting opgenomen. Zo beoogt de IASB de totale vergelijkbaarheid van alle ondernemingsrekeningen, wat leidt tot een boekhoudstelsel dat van toepassing is op alle economische sectoren. De IASB kent geen aparte boekhoudkundige regels voor bepaalde ondernemingssectoren, zoals wij die in België wel kennen (denken we maar aan de banken, verzekeringsmaatschappijen, rusthuizen, ziekenhuizen enz.). De IASB is voorstander van een enig model dat slechts in bijzondere omstandigheden voor bepaalde transacties in uitzonderingen voorziet.
7 mei 1999 houdende het Wetboek van
11
vennootschappen), heeft de inhoud van
Mémento Pratique, Parijs, 1997, 50. Zie
aux principes comptables généralement
de Wet van 17 juli 1975 betreffende de
ook F. SYLVAIN et al. in Dictionnaire de
reconnus ou à d’autres règles comptables
boekhouding en de jaarrekening van de
la comptabilité, Institut Canadien des
appropriées communiquées au lecteur”.
ondernemingen gewijzigd, waarvan de titel
Comptables Agréés, Toronto, 1982, 200
Voor een historiek van de Engelse invloed
wet betreffende de boekhouding van de
definiëren de term “Fair presentation” als
op de formulering van de Vierde Richtlijn
ondernemingen is geworden.
“d’expression s’appliquant aux états financiers
betreffende het begrip “true and fair view”,
Bureau Francis Lefebvre, “Comptable”,
(ou comptes annuels) présentés conformément
2 0 0 6/2
9
IAS/IFRS beoogt de totale vergelijkbaarheid van alle ondernemingsrekeningen
3.3. Het Belgische getrouw beeld In België werd het begrip getrouw beeld in het boekhoudrecht niet gedefinieerd.9 In ons land komt dit concept voornamelijk neer op de toepassing van de schema’s en de waarderingsregels opgelegd door het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1976.10 Er bestaat dus een vermoeden dat de toepassing van de door de wet vastgestelde waarderingsregels tot het getrouw beeld leidt. Deze eis komt overeen met het idee van “objectieve juistheid”, wat nauw aanleunt bij het Angelsaksische begrip fairness.11 De noodzaak van een Belgisch getrouw beeld impliceert dat alle wettelijke en regelgevende bepalingen worden nageleefd en dat de jaarlijkse voorstelling adequate informatie verstrekt aan de lezers. Ofschoon het getrouw beeld niet gedefinieerd werd in het Belgisch boekhoudrecht werden toch een aantal bijkomende regels voorzien om het getrouw beeld te vrijwaren: • de verplichting om, bij de jaarrekening, eventueel bijkomende inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor een getrouw beeld van het balansvermogen, de financiële positie en de resultaten van de onderneming; • het is de onderneming toegestaan om van de boekhoudkundige waarderingsregels af te wijken wanneer deze regels de inachtneming van het getrouw beeld in de weg staan;12 • wanneer de waarderingsregels die op een boekhoudkundige situatie van toepassing zijn, niet in de regelgeving voorkomen, moet dit in de toelichting verduidelijkt worden. Wanneer een door de wet voorziene waarderingsregel wordt aangepast of vervangen, moet in principe worden aangenomen dat de gewijzigde of nieuwe regel beter aan de eis van het getrouw beeld tegemoetkomt. Wanneer de toepassing van een boekhoudkundig voorschrift niet volstaat om een getrouw beeld te geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van
de onderneming, moet in de toelichting bijkomende informatie worden verstrekt. En wanneer de toepassing van een boekhoudkundig voorschrift ongeschikt blijkt om een getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie of het resultaat van de onderneming te geven, moet ervan worden afgeweken. Deze afwijking moet in de toelichting worden vermeld en behoorlijk worden gemotiveerd, met vermelding van de invloed ervan op het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de entiteit. De interpretatie van de Belgische eis van een getrouw beeld kan worden verklaard door het feit dat iedere uitzondering op de boekhoudprincipes moet worden gerechtvaardigd door het zoeken naar betere informatie. Onder dergelijke omstandigheden leidt de eis van het getrouw beeld tot een uitzondering op de boekhoudprincipes. In het licht van deze uitzondering moeten we ook wijzen op het naast elkaar bestaan van aparte boekhoudreglementeringen voor bepaalde ondernemingssectoren (kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, enz.).13 Deze korte samenvatting van het Belgische getrouw beeld, mag niet voorbijgaan aan een kanttekening in verband met de nauwe samenhang tussen het boekhouden het fiscaal recht. De regels van het boekhoudrecht werden in de eerste plaats immers ingevoerd onder het postulaat van de fiscale neutraliteit, waarna ze op fiscaal gebied werden opgelegd voor de winstbepaling van de ondernemingen. Het boekhoudrecht vormt m.a.w. het primaire referentiepunt voor de toepassing van het fiscaal recht. Uit deze situatie volgt dat in België het boekhoudkundig getrouw beeld naast het fiscaal getrouw beeld staat, en bijdraagt tot de bepaling ervan.14
4. Enkele beschouwingen Door het naast elkaar bestaan van twee boekhoudstandaarden (IAS/IFRS-standaard en de boekhoudkundige regelgevingen op basis van de Vierde Richtlijn) wordt de eenheid van het getrouw beeld gerelativeerd, of op zijn minst de exclusiviteit ervan,
of the attribute under consideration” – Zie
zie R. CHANDLER en D. EDWARDS, “Creating
vergelijkt met de uitdrukking fair play, wat
accountability”, Accountancy, April 2000,
overeenkomt met een geestesgesteldheid
E. HENDRIKSEN, Accounting theory, Irwin,
152 e.v. Zie ook F. BUSSAC, “Etats financiers
die moeilijk in de Europese rechtsstelsels kan
Homewood, 1977, 130.
anglo-saxons et français”, Ecole Supérieure de
worden ingevoerd. Hendriksen interpreteert
12
Commerce de Lyon, Boulogne-Billancourt,
het concept fairness als “freedom from bias
en art. 2, lid 5 van de Vierde Richtlijn.
Editions Hommes et Techniques, 1983,
[representing] the ability of measurement
13
37, waarin de auteur het begrip fairness
procedures to provide an accurate description
geconsolideerde rekeningen kadert in dezelfde
10
2 0 0 6/2
Zie art. 16 van het KB van 8 oktober 1976 Het naast elkaar bestaan van statutaire en
BOEKHOUDRECHT
aangezien zowel het Belgische boekhoudrecht als de IAS/IFRS-normen met regels, normen en principes de mogelijkheid tot weergave van een getrouw beeld eisen.15 Deze vaststelling houdt zelf een vraagstelling in: is één van de getrouwe beelden superieur of meer geslaagd? Uit deze bijdrage kan worden besloten dat het getrouw beeld een interpretatief en evolutief concept is met twee betekenissen waarvan het denkbaar is dat ze naast elkaar kunnen bestaan.16 In de eerste betekenis, die overeenkomt met de Europese boekhoudkundige context, is de eis van het getrouw beeld een techniek ten dienste van het recht die vooral een reglementaire conformiteit uitdrukt. Hierbij worden de werkelijk in de onderneming voorgekomen gebeurtenissen weergegeven door middel van waarderingsen voorstellingsmethoden die in overeenstemming zijn met de finaliteit van de boekhoudkundige documenten. In de tweede betekenis, volgens het conceptueel kader van de Angelsaksische normen,17 wordt het getrouw beeld uitgedrukt als de relevantie van boekhoudkundige informatie voor de lezers en of gebruikers (meer in het bijzonder de aandeelhouders) van die informatie. Het Angelsaksische getrouw beeld is geënt op het boekhoudkundig principe substance over form. Volgens dit principe moeten de rekeningen zo goed mogelijk de economische werkelijkheid weergeven, desgevallend ten nadele van de wettelijke of contractuele formulering van de transacties.18 In beide standaarden is het van belang dat de gebruikers van de jaarrekening zich bewust zijn van de aangenomen conventies en het uitgangspunt van beide boekhoudstelsels. Maar wat betekent een getrouw beeld eigenlijk? Is het geen nutteloos concept, aangezien de jaarrekening een staat van het vermogen tracht te geven die bij de publicatie ervan waarschijnlijk toch voorbijgestreefd zal zijn? Is het concept nog wel begrijpelijk en aangepast aan de complexiteit van de moderne ondernemingen? Moet uiteindelijk niet worden aangenomen dat de boekhoudkundige principes niet absoluut zijn, maar
relatief. Boekhoudprincipes vormen een weergave van de heersende corporate governance en worden dus bepaald door een sociaaleconomische context? In deze gedachtegang is boekhoudkundige neutraliteit een utopisch postulaat, want boekhoudkundige informatie blijft onvermijdelijk subjectief. In de kantlijn van deze uiteenzetting rijst de vraag welke richting het Belgisch boekhoudrecht moet inslaan. Moet de wetgever opteren voor een veralgemeende overgang, van alle ondernemingen (inclusief de kmo’s) naar de IAS/IFRS-normen, of moeten daarentegen afzonderlijke standaarden worden behouden, naargelang de onderneming al dan niet beursgenoteerd is? De tweede weg, in het bijzonder het behoud van twee boekhoudstandaarden, is, gelet op de meerzinnige betekenis van het begrip getrouw beeld, waarschijnlijk de meest opportune keuze. Immers, voor genoteerde ondernemingen willen boekhoudstandaarden die uitgaan van reële waarden i.p.v. van historische kosten, de boekhoudkundige waardering van het eigen vermogen in overeenstemming brengen met de beurswaarde. Voor de aandeelhouders is dit de meest relevante informatie. De boekhoudkundige informatie moet voorspellend zijn, zonder verwachtingen in te houden. Wat van belang is, is de vergelijkbaarheid van de boekhoudkundige cijfers in de tijd. Voor de niet-genoteerde ondernemingen echter – en vooral de kmo’s – is het nut van het boekhoudrecht voornamelijk de bewijslevering voor handelsdaden en in geval van faillissement. Vanuit dat standpunt moet de boekhouding voorrang geven aan de historische en controleerbare kostprijs. Het is dus de boekhoudkundige betrouwbaarheid die primeert, want deze garandeert de afwezigheid van kunstgrepen en fouten. In deze gedachtegang behoort de boekhouding tot het domein van de beschrijving, en niet van de prognose. Voor de niet-genoteerde ondernemingen is het vooral de vergelijkbaarheid in de ruimte die primeert.
gedachtegang. Hetzelfde geldt voor het
Boekhoudrichtlijn van het Angelsaksisch concept
werd geopteerd voor boekhoudkundige
bestaan van volledige en verkorte schema’s
getrouw beeld – dat volledig vreemd was aan
standaardisatie (met name de stelselmatige
naar gelang de omvang van de onderneming.
het fiscaal recht – als fundamentele doelstelling
vervanging van het stelsel van de geldende
14
van de opstelling van de jaarrekening.
boekhoudnormen door een nieuw
loskoppeling van de boekhoudkundige en
15
boekhoudkundig referentiestelsel) veeleer
fiscale getrouwe beelden reeds werd ingezet
beelden is het gevolg van het beleid
dan voor boekhoudkundige harmonisatie
bij de invoering door de Vierde Europese
van de Europese overheden, waarbij
(met name de geleidelijke afschaffing van
A contrario kan worden gesteld dat de
Het bestaan van verschillende getrouwe
2 0 0 6/2
11
Moet de wetgever opteren voor een veralgemeende overgang van alle ondernemingen (inclusief de kmo’s) naar de IAS/IFRS-normen? 5. Empirische analyses Afgezien van voorgaande beschouwingen rest de kwestie van de hiërarchie van de getrouwe beelden naargelang hun nut voor de verschillende stakeholders. Gelet op de recente invoering van de Angelsaksische normen in de Europese landen, zijn dergelijke studies19 nog weinig talrijk en zijn de conclusies nog niet duidelijk. Naast methodologische moeilijkheden in verband met het uitwerken van steekproeven van vergelijkbare ondernemingen die hun financiële staten volgens verschillende standaarden opstellen, is deze situatie voornamelijk te wijten aan het feit dat nog maar weinig ondernemingen jaarrekeningen opstellen volgens verschillende nomenclaturen (plaatselijke boekhoudnormen, Amerikaanse FAS-normen en/of internationale IAS/IFRS-normen, waarbij deze laatste nog niet verplicht van toepassing waren). Hoe dan ook, recente studies laten tot op heden niet toe te besluiten dat het getrouw beeld van het ene boekhoudkader superieur aan het andere.
6. Conclusie De toepassing van de IAS/IFRS-normen is het gevolg van een evolutie in de juridische regulering. Ze impliceert immers de overgang van een boekhoudrecht, dat oorspronkelijk werd beheerst door het colbertisme en het Rijnlandse model, naar een op Angelsaksische leest geschoeide standaardisering. Zoals we hiervoor vermeldden, zijn er twee benaderingen van het getrouw beeld, afkomstig uit twee geografische zones, namelijk de Angelsaksische landen en continentaal Europa. De belangrijkste verschillen tussen de boekhoudstandaarden uit beide geografische zones zijn het gevolg van de verschillende benadering van het tijdstip en het bedrag van toerekening van resultaten en wijzigingen in het vermogen tijdens het boekjaar. Deze verschillen lopen parallel met de wijze van economische organisatie en meer specifiek op welke
wijze de ondernemingen gefinancierd worden. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zien we een overwegende aandelenfinanciering op basis van sterk ontwikkelde financiële aandelenmarkten. In de Europese landen zien we een ondernemingsfinanciering die traditioneel meer een beroep doet op schuldfinanciering via banken. In de Europese landen heeft dit geleid tot een voorzichtiger boekhoudkundig beeld. De Europese accountingstandaarden zijn restrictiever met betrekking tot de erkenning van boekhoudkundig vastgestelde maar nog niet verwezenlijkte (latente) opbrengsten. Dit principe veroorzaakt een voordelige afwijking voor de toekomstige aandeelhouders en een nadelige afwijking voor de huidige aandeelhouders. In het Europese boekhoudstelsel kadert het getrouw beeld in de reglementaire conformiteit, die verband houdt met een schuldeisersboekhouding. Deze stelt begrippen als betrouwbaarheid en ruimtelijke vergelijkbaarheid voorop. In het Angelsaksische boekhoudstelsel, waartoe de IAS/ IFRS-normen behoren, is het getrouw beeld een iteratief voorlichtingsproces dat overeenkomt met een normatief (en niet een reglementair) kader, dat verband houdt met een aandeelhoudersboekhouding. In dat kader bevordert de eis van het getrouw beeld de tijdelijke vergelijkbaarheid. Bovenstaande analyse geeft aan dat beide boekhoudkundige kaders naast elkaar kunnen bestaan, naargelang de onderneming al dan niet beursgenoteerd is of naargelang de sector waarin de onderneming actief is. Dertig jaar boekhoudrecht zal een belangrijke les hebben bijgebracht: de boekhouding is noch de algebraïsche uitdrukking van het recht, noch een objectieve meting van het vermogen van de onderneming. Het is veeleer een schuchtere poging om het vermogen te meten en dit op een genuanceerde wijze naargelang de specifieke kenmerken van elke onderneming.
•
de verschillen tussen de boekhoudkundige
17
referentiestelsels).
kader, zie H. OLIVIER, “Moet in het boekhoudrecht
betrouwbaarheid en de vergelijkbaarheid.
16
een conceptueel kader worden ingevoerd”, in CBN,
19
Colloquium van 8 en 9 oktober 1996, “Le droit
studies zie B. COLMANT et al., “Efficience
markten”, CBN, Colloquium van 8 en
comptable dans la société”, 309 e.v.
des marchés: concept, bulles spéculatives et
9 oktober 1996, “Le droit comptable dans la
18
image comptable”, Cahiers Financiers, Larcier,
société”, 49 e.v.
de vier voornaamste kwalitatieve kenmerken
Zie o.m. J.-L. DUPLAT, “De interactie
tussen het boekhoudrecht en de financiële
12
2 0 0 6/2
Voor een onderzoek van het begrip conceptueel
In het conceptueel kader van de IASB zijn
de begrijpelijkheid, de relevantie, de Voor een gedetailleerd overzicht van deze
2003.