NIEUWSBRIEF van het
OYUGIS INTEGRATED PROJECT van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, Tilburg, (Brothers of Our Lady, Mother of Mercy, CMM) ISSN 1567-7656
nr. 143
Redactie: Wilhelminakade 10, 5688 EK Oirschot, Nederland, tel.: 0499-571174 E-mail:
[email protected] augustus/september 2008
Van de redactie Afgelopen zomervakantie hebben wij met ons gezin voor de vijfde keer een bezoek gebracht aan het Oyugis Integrated Project in Kenia. In 2000 vertrokken we voor de eerste keer, onzeker, vol verwachting, met onze twee meiden van 9 en 11 jaar oud. Inmiddels weten we wat ons te wachten staat, zien we elke keer oude bekenden terug en kunnen we vergelijken met eerdere jaren. Want verschillen zijn er. Dat hadden we de laatste tijd al gehoord van mensen die Oyugis bezocht hadden, maar ook mensen van het OIP zelf ‘waarschuwden’ ons dat er veel veranderd was na de dood van frater Anthony Koning in 2005 en de overplaatsing door zijn congregatie van frater Balthasari Musyoki in 2007. Ook voor de maatschappelijk werkster zuster Rose (SSND), de verpleegkundige zuster Gladys (SSND) en het hoofd van het naaiatelier zuster Justine (PRR), werd door hun congregaties een andere taak gepland. Andere leidinggevenden vertrokken om andere redenen. “Het OIP is niet zoals eerst”, waarschuwde men ons. Nee, natuurlijk is het OIP niet zoals eerst. Het OIP is altijd een levende, zich ontwikkelende organisatie geweest. “De leiding is helder en duidelijk”, vertelde een tevreden teamlid ons. Op tijd zijn en je tijd goed benutten ten dienste van de minderbedeelden, zijn belangrijke items geworden. We hebben gemerkt dat het OIP gewoon doorgaat. Er zijn nog steeds heel betrokken mensen aan het werk die de last van hiv/aids bij de getroffen bevolking willen verlichten. We zien nog steeds mensen die de geest van de Fraters CMM begrijpen en uitdragen. We zien nog steeds mensen die bewogen zijn door de weduwen, de weeskinderen, de behoeftigen. Ze hebben zorg voor de gewone mens in de soms armzalige hutten. Die levende geest van de barmhartige Jezus, de spirit van de overleden frater Anthony Koning en de Fraters CMM in het algemeen zijn erg belangrijk voor het goed functioneren van het OIP en het welzijn van de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Een volgende keer dat we Oyugis bezoeken, zal het OIP weer veranderd zijn, weer aangepast aan de mensen, de omstandigheden en de tijd van dat moment. Maar ook dan zal de geest van barmhartigheid de leidraad zijn. Deze nieuwsbrief bevat verder bijdragen van Christianne en van onze meiden Janske en Geertje. Verder een bijdrage van Triple O, de organisatie die zich, in samenwerking met het OIP, richt op de hulp en begeleiding van zelfstandig wonende groepen weeskinderen. Veel leesplezier! Henk van de Wal
En alweer kom ik woorden tekort…… Na ons eerste bezoek aan het OIP in 2000 schreef ik in de nieuwsbrief een verslag met de titel: Er zijn geen woorden voor…. Wat we toen zagen en meemaakten was bijna niet te beschrijven: zo indrukwekkend, emotioneel, verwonderend…. En nu, na 8 jaar, na het vijfde bezoek aan Oyugis en het project, bekruipt me hetzelfde gevoel. Ook al is dat wat we deze keer ontmoetten, hoorden en zagen niet echt “nieuw” meer voor mij, het was haast even ongelooflijk als de eerste keer. Met al mijn zintuigen begaf ik me op elk pad en paadje waar het OIP-team zijn werk voortzet, steentje voor steentje, dag na dag. Eén van de ervaringen die mij bijzonder intrigeerde was het bezoek met de verpleegkundige van de HBC: Home Based Care. De verpleegkundige heet Christine Namanchanja
en met haar en Jack Napa, één van de chauffeurs van het OIP, gingen we op weg naar de zones, waar vrijwilligers van het OIP ons zouden opwachten en brengen naar de ernstig zieke medemensen, die niet in staat zijn zelf naar de dispensary op Shirikisho te gaan. “We” zijn Janske, Geertje, Henk en ik, plus nog twee Keniaanse meiden die voor hun studie Sociale Wetenschappen een tweetal weken stage liepen bij het OIP. Net toen we wilden vertrekken kwam één van de HBC-vrijwilligers vragen of we als eerste een doodzieke man wilden ophalen in zijn huisje om naar het ziekenhuis in Oyugis te brengen. Omdat het om een echt zieke man ging en hij voorrang zou moeten hebben, gaven we dat ook en na een eindje rijden in de bush, tot daar waar we niet
O.I.P.-Nieuwsbrief
nr. 143 / augustus/september 2008
2
meer met de auto konden komen, liepen we naar een donkere hut waarin we met moeite in het duister de verzwakte man konden ontwaren. Zoals altijd werd er eerst gebeden door alle aanwezigen, ingezet door de vrijwilliger van HBC die verbonden is met de bewoner of bewoonster van het huis. Ondersteund door Jack, de vrijwilligster van het HBC en enkele familieleden van de sterk vermagerde man brachten we deze naar de auto en reden we naar het Matata Hospital, en lieten hem daar voor verdere verzorging achter. De 53 jarige relatief arme man, Philip O. is HIV positief, maar dit is in zijn familie nog taboe, er mag van hem niet over gesproken worden. Zijn twee vrouwen zijn beiden zeer waarschijnlijk ook geïnfecteerd, maar de eerste weigert zich te laten testen, de tweede is enigszins labiel en liet het hele gebeuren gelaten op zich afkomen. Zij ging wel mee om de man in het ziekenhuis te verzorgen. Bovenstaande situatie is één van de velen waar we deze dag mee te maken zouden krijgen. Elke patiënt, iedere hut, heeft zijn eigen verhaal. Schrijnend, verbijsterend, ongelooflijk… Zoals Christina O., de vrouw die wegkwijnt na de dood van haar man, twee weken daar vóór, die te zwak is om op het land te werken en allerlei klachten heeft, waaronder een flinke pijn in haar buik. Ze had al die tijd niet gegeten en toen de verpleegster haar met klem aanraadde dit wel te doen, spoedde de vrijwilligster zich met een kleine, door ons toegestopte bijdrage (150 shilling = anderhalve euro) naar de markt om wat eten te kopen.
Zoals Kennedy O., de jonge man van 28 jaar, die net als zijn vrouw HIV-positief is. Samen hebben ze één kind, een ander zoontje is gestorven. Hij heeft pijn op zijn borst, overal uitslag en jeuk op zijn huid en kan niet op zijn benen staan. Zijn moeder zorgt voor hem, zijn zwakke vrouw kan dat niet. Zoals Millicent A., een 28 jarige, HIVgeïnfecteerde moeder van een paar kinderen waarvan er ééntje, boordevol vliegen op het gezichtje, naast haar staat bij de bank waarop zij ligt. Zij is heel zwak, kan niet overeind komen, niet voor haar kinderen zorgen. De vrouw is al vaker bezocht door de verpleegkundige, en er is geen verbetering merkbaar. Er zou een foto van haar longen moeten worden gemaakt, maar de echtgenoot heeft daar nog geen zorg voor gedragen, niet de moeite genomen haar naar het ziekenhuis te brengen. Christine en de HBC vrijwilliger spreken de man vermanend toe en dringen er met klem op aan zijn vrouw te verzorgen. Zo zijn er nog veel meer van die situaties waarvan wij allen zeer onder de indruk waren. In of buiten de huisjes, waarin kippen en duiven ook hun broedplaats hebben, waarin bij enkelen gaten in het dak voor de nodige wateroverlast zorgen, waarin het ontbreekt aan een fatsoenlijk bed, goede dekens, en vooral voedsel voor de zieken, werden we stil en keken, luisterden we, stopten de moeder, vrouw of man een paar shilling toe en werden we ons enorm bewust van de toewijding van de vrijwilligers, Christine en ook van Jack, die overal meehielp met vertalen (als de niet-Luo Christine het verhaal niet goed kon volgen) en het tillen en koesteren van de zieke medemens. Deze echte ontmoeting met de doelgroep van het OIP: de arme, de zieke, de gehandicapte, de wezen… maakte meer in me los dan ik tevoren verwachtte. Woorden om het precies te beschrijven schieten tekort, maar ik wil graag mijn best doen om deze mensen een verhaal, een gezicht , een naam te geven. Om hen draait het allemaal, voor hen is het OIP in de weer en hiervoor draag ik hier in Nederland heel graag mijn steentje bij. Christianne van de Wal
Fascinerend Ik zag vandaag enkele blanken in Oyugis rondlopen, –afzichtelijke blanken trouwens, dúidelijk geen Nederlanders–, en ik besefte even heel hard dat zij, samen met ongeveer iedereen in niet-Kenia die ik ken, noóit de kans zullen krijgen om mee te maken wat ik met mijn lieve gezinnetje mag aanschouwen.
Vandaag was fascinerend, en ook zo vreselijk schokkend! Jaskine Ouma, een van de maatschappelijk werkers, nam ons namens het Social Department mee naar enkele hulpbehoevende mensen en de situaties die we in enkele huizen aantroffen bezorgden me onnoemlijk veel verschillende emoties.
O.I.P.-Nieuwsbrief
3
Een jongeman van slechts 20 jaar jong liet ons zijn so called huis zien waarin hij samen met zijn 14-jarige ‘vrouw’ en 1-jarig zoontje woont. Beide ouders zijn hiv-positief, wat maakt dat het kleine wonder vrijwel zeker ook besmet is, ondanks dat dit nog niet is getest. We kregen een kans om hun kleine, lemen en met boomtakken bewerkte hok van binnen te bewonderen, en ik kan je vertellen dat ik na 4 keer in dit betoverende land te hebben doorgebracht nog nooit zoiets vreselijks heb gezien. Hun vierkante krotje, wat een huis werd genoemd, was maximaal 2,5 bij 2,5 meter, en in het midden gescheiden door een doek. Aan de ene kant stond niets, geen stoel, geen tafel, geen kruk, nog niet eens een pan. Slechts een vloer vol gaten en hobbels, en een plank tegen het dak aan waar een slipper en wat andere kapotte kleinigheden op lagen. Aan de andere kant van de lap stof zou de slaapkamer te zien zijn, en ik voelde zoveel woede toen die doek opzij werd geschoven. Er lag geen bed, geen matras, geen matje en geen kussen, nee. Het enige wat op die steenharde hobbelige grond aanwezig was, was een zelfde soort ragdunne doek als degene die de 2 ‘kamers’ van elkaar scheidde, plus nog zo’n zelfde lap stof die als deken diende.
nr. 143 / augustus/september 2008
Dat was de slaapplek van het bijzonder jonge gezin. De meest groffe, harde en kleine rotplek waar het piepjonge meisje, haar nog jonger ogende 20 jarige man en hun broekloze kleine schepsel van slechts 12 maanden oud de pikzwarte nacht moeten overleven. Iedere vreselijke nacht opnieuw. Mijn tranen kon ik onmogelijk inhouden, wat tot gevolg had dat ik zacht huilend in de auto ging zitten op weg naar een volgende onvoorstelbare situatie. Geertje van de Wal.
Ze zijn sterk en positief Voor de 5e keer Kenia, maar elke keer blijft het geweldig! De mensen, het land, de belevenissen...onvergetelijk! Een verhaal dat voor altijd in mijn geheugen is gegrift is het verhaal van een van de OIPstafmembers, Mary Njeri en haar gezin. Velen zullen het wel hebben gehoord, eind december vonden de verkiezingen in Kenia plaats tussen Kibaki (Kikuyu-stam) en Odinga (Luostam)... De uitslag van deze verkiezingen, Kibaki won de verkiezingen met een klein verschil, heeft geleid tot een burgeroorlog in delen van Kenia. De twee stammen kwamen met elkaar in gevecht, en ook in Oyugis, waar wij verbleven, is deze strijd hevig geweest. Omdat de grote meerderheid Luo is in het westen van Kenia, waren de Kikuyu niet gewenst in Oyugis en omstreken en werden ze op alle mogelijke manieren verbannen. Vooral in Eldoret was het erg. Mensen werden doodgeschoten, onthoofd, hutten werden in brand gestoken... Als je dit in de krant leest kun je je er nog niet zo veel bij voorstellen, maar het verhaal van Mary en haar gezin heeft ons alle vier ontroerd en geraakt! Het gezin, een Kikuyu gezin bestaande uit Mary, Samuel en hun drie kinderen Eunice, Moses en Isaac, waren op ‘vakantie’ in Eldoret bij familie toen de uitslag van de verkiezingen bekend werd
gemaakt. Toen de eerste rellen begonnen, kwam het gezin net uit de kerk. Ze konden hun huis bijna niet bereiken door rondvliegende kogels en mannen met messen. Ze kwamen uiteindelijk thuis bij hun familie en hebben daar veel gezeten...er was natuurlijk niet elk moment van de dag onrust en op de rustige momenten konden ze naar buiten maar ze waren op hun hoede. Op een gegeven moment werd het zo erg; huizen werden in brand gestoken en mensen moesten op de vlucht. Ze brachten een deel van hun spullen al in veiligheid, want ze dachten dat het vroeg of laat hun beurt zou zijn. En ze hadden gelijk. Het was nacht en met hun familie waren ze in het huis, toen mensen hun huis naderden. Veel lawaai en geschreeuw, en het gezin moest vluchten. Ze zijn hun huis uitgerend en zijn blijven rennen, want ze werden achtervolgd en ze waren bang beschoten of gepakt te worden. Maar niet heel het gezin kon rennen. 2 grootmoeders waren nog in de keuken aan het slapen en waren te oud om te vluchten. Ze hebben gebeden en gesmeekt hun niet te verbranden, maar benzine werd over hen heen gegooid en over het huis en ze zijn levend verbrand. Samen met een deel van de familie is het gezin gevlucht en hebben ze 1 week lang in de bossen moeten slapen en leven. De kinderen hielden zich
O.I.P.-Nieuwsbrief
4
nr. 143 / augustus/september 2008
sterk, werden gelukkig niet ziek en hebben weinig geklaagd. Maar ze hadden ook een opa bij, wiens been net geamputeerd was vanwege diabetes. Ook hij heeft in de bossen moeten slapen, maar ‘s nachts zat hij onder de insecten die op vlees afkomen en zat heel zijn been onder. Een week in de bossen leven, zonder veel eten en drinken, geen geluid mogen maken omdat ze anders misschien werden ontdekt, kinderen, ouderen erbij, om je heen hutten in brand gestoken zien worden, mensen onthoofd zien worden en alle kenmerken van zo’n oorlog meemaken, verschrikkelijk, maar zij hebben het moeten doorstaan. En nog overleefd ook. Na een week kwamen ze bij de weg aan en reden er wat auto’s met mensen die allemaal wegvluchtten en ook zij stonden op zo’n kans te wachten. Alleen waren de auto’s overvol en sprongen mensen roekeloos op het dak van de auto’s of aan de zijkanten, om maar weg te kunnen. En opeens hingen daar ook Samuel, Moses en Isaac aan zo’n auto. Mary en Eunice en wat familie bleven achter, maar ondanks dat Mary ook weg wilde en gescheiden was van haar man en kinderen was ze blij dat zij in ieder geval weg waren, richting een veilig gebied. Ze wist dat het goed zou komen. En uiteindelijk zijn ook zij in een auto geklommen en herenigd met hun gezin. In Kisii kwamen ze frater Kees tegen die in Mosocho woont en hebben ze een paar dagen onderdak gekregen in het fraterhuis. Een week
later al hebben ze zelf een plaats gezocht in Mosocho en uiteindelijk ook gevonden...klein, maar ze waren veilig en hadden onderdak! Hier zitten ze nu nog en we hebben het huisje gezien en betreden. Ze kunnen voorlopig niet meer terug naar hun huis in Oyugis, de Luo’s overheersen nog steeds, veel Kikuyu’s zijn er niet, en mensen vrezen nog steeds nieuwe rellen. Wel gaat Mary elke dag op en neer met frater Kees naar het OIP om te werken maar verder komt ze er niet. Het gezin heeft veel gebeden tot God en ‘God is good’, zegt ze. Daar put ze kracht uit en vertrouwt op God dat hij hen verder helpt, zoals hij dat tot nu toe ook heeft gedaan. Ze kunnen weer lachen, leven en hebben een toekomst. Ze proberen niet terug te kijken maar vooruit. De kinderen gaan weer naar school, wel een school waar ze niet helemaal hun taal spreken, maar het is een school... De vader werkt weer en Mary gaat elke dag dankbaar naar het OIP. Life goes on, en voor hen wordt het hopelijk alleen maar beter! Zo’n verhaal slaat aan..! Zo’n geweldig gezin, gevend om elkaar, goed opgevoede kinderen, en zo veel meegemaakt! Ze zijn sterk en positief, en dat is zo knap! Deze mensen hebben mij echt geraakt en hun verhaal zal me altijd bijblijven! God bless them!!
Triple-O zet zich in voor voor Orphan Headed Households in Oyugis en omgeving. Orphan Headed Households zijn gezinnen waarvan zowel de vader als de moeder zijn overleden en het oudste kind, indien jonger dan 18 jaar de leiding van het gezin overneemt en woonachtig blijft in de ouderlijke woning. Via OIP worden adressen aangeleverd. Alvorens een gezin op te nemen wordt eerst met de gezinsoudste en eventuele andere gezinsleden een duidelijk intake gesprek gevoerd onder leiding van de maatschappelijk werkster Rodah Akinyi, die in dienst is van Triple-O. Rodah heeft een gerichte opleiding gehad, veel ter zake doende cursussen gevolgd en spreekt de taal van de mensen. Tijdens het intakegesprek, wat meestal thuis plaats vindt, wordt niet alleen gesproken over de dagelijkse problemen van overleven maar ook over de
toekomstverwachtingen. Waar willen de kinderen heen, wat willen ze worden, wat verwachten ze van de toekomst? De eerste weken van de begeleiding is erg intensief. Er moet vertrouwen gewonnen worden, er moet een plan opgesteld worden en er moeten afspraken gemaakt waaraan ieder zich moet houden. Er moet nog zoveel, terwijl de kinderen al zo veel aan hun hoofd hebben: geen ouders, vaak geen inkomen meer en toch zien te overleven. Bij de meeste
Janske van de Wal
O.I.P.-Nieuwsbrief
kinderen blijkt dat “de school”de hoogste prioriteit heeft wat betreft de toekomst en voedsel en kleding de hoogste prioriteit heeft bij het overleven. Voor de rest heeft iedere Orphan Headed HouseHold zijn eigen problemen. Enkele praktijkvoorbeelden: Bij de Orphan Headed Household geleid door Martin gaat het moeilijk. Zijn ouders zijn 6 jaar geleden overleden. Hij is nu ongeveer 18 jaar, heeft een zusje en 2 broertjes waarvan er een gehandicapt is. Het blijkt dat hij getrouwd is en zijn vrouw van nauwelijks 16 jaar in verwachting is. Martin verdient een beetje als houtskoolbrander. Vanwege een verhuizing door Martins ouders wonen er geen familieleden in de buurt. Het lukt Martin niet om goed voor het gezin te zorgen. Het erf is groot, doch te groot voor hem. Hij kan het niet bewerken. Triple-O helpt Martin door een deskundige in de arm te nemen die samen met hem en zijn jongere broer het land gaat bewerken. Hierbij wordt goed gelet op de verbouw van gezond en vitaminerijk voedsel, maar ook op voedselverbouwing voor de verkoop. Doet hij het goed en zorgt zijn vrouw ook goed voor het invalide broertje dan laat Triple-O voor hen een eenvoudig huisje bouwen. En er zijn nog meer plannen voor deze OHH, die ver verwijderd woont van hun familie, en waarbij de buren niet de wil hebben hen te helpen. Cynthia is 16 jaar, een goed gemotiveerde leerlinge aan een middelbare school maar ook hoofd van een kleine Orphan Headed Household. Toen haar vader en moeder begin vorig jaar overleden bleef zij achter met haar 2 jongere broers. Ondanks de gewoonte dat een jongen het in een gezin voor het zeggen heeft, accepteren haar jongere broers haar als gezinshoofd. De buren en de school helpen hen, daar waar mogelijk, mee te overleven. Uit economisch oogpunt is de jongste broer ondergebracht bij een familielid die ver weg woont. Niemand van hen vond het leuk maar er zat niets anders op. De grootste wens van Cynthia en haar broers is om bij elkaar te zijn , vooral omdat de ouders ook al weggevallen zijn. Triple-O zorgt voor een wekelijkse financiële ondersteuning zodat de kinderen weer bij elkaar kunnen zijn, gezamenlijk naar de middelbare school gaan en de toekomst aankunnen. Ook hun erf wordt door een deskundige onderhanden genomen. Zelf moeten ze het daarna, onder toezicht van die deskundige, onderhouden. Als grootvader het niet eens is met het huwelijk van zijn zoon dan zijn alle familieleden verplicht deze mening over te nemen. De zoon wordt
5
nr. 143 / augustus/september 2008
verdoemd maar ook zijn kinderen. Intussen is die zoon en zijn vrouw overleden en hebben 5 kinderen nagelaten. Cavin is de oudste zoon die nu voor zijn broertjes en zusjes moet zorgen. De familieleden helpen niet. Cavin is 16 jaar, gaat niet meer naar school en probeert wat geld te verdienen met hand-en-spandiensten. Ondanks dat hij het haast niet kan verkroppen dat hij niet meer naar school kan blijft hij zo goed en kwaad zorgen voor zijn 4 broertjes en zusjes. Triple-O heeft een vrouw gevonden die, tegen betaling, zorgt dat de kinderen te eten krijgen. Dit zeer tegen de zin in van opa en zijn twee andere zonen, doch daar zit Cavin niet mee die nu weer iedere dag naar school gaat met zijn nieuwe schoenen aan. Als er geen ooms en tantes meer zijn die voor je kunnen zorgen dan zijn er nog wel eens oma’s die het wel willen maar niet altijd meer kunnen. Vaak hebben ze al een heel leven achter de rug. Duncan heeft ook zo’n oma. Zij heeft al haar kinderen overleefd en zorgt nu voor de kleinkinderen. Enkele kleinkinderen zijn de 18 gepasseerd, dus moeten ze voor zichzelf zorgen, voor de andere 7 zorgt Duncan samen met z’n oma. Oma gaat 2 keer in de week naar de markt om spulletjes te verkopen. Het is ook maar net voldoende om Duncan en de anderen naar school te laten gaan. De school waar hij met al zijn neefjes en nichtjes op zit weet van de armoede af en vraagt geen bijdrage meer van oma. Triple-O helpt oma wekelijks aan wat geld voor kleding en zeep maar helpt oma ook met professionele hulp haar land te bewerken zodat ze volgend jaar goed van het land kunnen leven maar er ook nog van kunnen verkopen. Duncan en zijn broertjes moeten wel goed mee helpen. Namens Triple-O, Ria Hesselink en Fred Peters
O.I.P.-Nieuwsbrief
6
nr. 143 / augustus/september 2008
FINANCIËLE STEUN Mogelijkheden tot financiële ondersteuning leest u onder aan deze bladzijde in het colofon. Behalve de maandelijkse Schoolfondsincasso kwamen de afgelopen periode de volgende bijdragen binnen: congr. te O. € 3000; dK. te O. € 40; vE. te U. € 10; vdG. te M. € 25; M. te A. € 5; vdA. te B. € 10; S. te R. € 10; W. te S. € 150; vR. te O. € 100; M. te A. € 5; C. te O. € 10; S. te E. € 50; A. te O. € 20; R. te O. € 100; dW. te U. € 20; vW. te O. € 5; V. te V. € 48,38; B. te T. € 10; W. te U. € 10; R. te U. € 10; S. te G. € 50; n.n. € 10; vE. te B. € 5; R. te J. € 100; n.n. € 3; A. te R. € 30; D. te D. € 45; vW. te O. € 5; V. te V. € 45,38; vE. te U. € 10; B. te B. € 10; J. te O. € 100; T. te S. € 50; R. te U. € 10; W. te U. € 10; vG. te O. € 15; S. te G. € 15; N.N. € 10. Het aantal incassomachtigingen voor het schoolfonds bedraagt: 195 Wanneer begunstigers liever niet met name genoemd willen worden, moeten zij dit even laten weten. Wij vermelden de bijdrage dan onder N.N. (Nomen nescio = ik weet de naam niet).
Omdat u betrokken bent
Redactie en verzending: Christianne & Henk van de Wal Wilhelminakade 10 NL - 5688 EK OIRSCHOT
Nieuwsbrief nr. 143, augustus/september 2008
Als je bedoelingen zuiver zijn, kun je lopen op de zee. Swahili spreekwoord COLOFON De O.I.P.-Nieuwsbrief (oplage 855) verschijnt maandelijks. Overname van artikelen is toegestaan in overleg met de redactie. De O.I.P.-Nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting Oyugis Integrated Project Nederland, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Eindhoven onder nr. 17124227. De Stichting is door de Belastingdienst aangemerkt als een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). De Stichting is bereikbaar via Henk van de Wal (secretaris): Wilhelminakade 10, 5688 EK OIRSCHOT, tel.: 0499-571174, E-mail:
[email protected] Website: www.oip-nederland.nl Financiële ondersteuning van het Oyugis Integrated Project in Kenya is welkom bij de penningmeester Marleen Koning – ter Ellen op gironummer 8701393 of bankrekening 571677290 t.n.v. Stg. Oyugis Integrated Project te Uden. Giften voor het Schoolfonds zijn welkom op giro 9317124 t.n.v. Stg. Oyugis Integrated Project te Oirschot. e Kopij voor de O.I.P.-Nieuwsbrief zien wij graag voor de 20 van de maand.