Eindrapportage project rouwondersteuning aan allochtonen
“Als je verdriet hebt, Kom dan even zeggen Hoe pijn dat doet”
Eindrapportage project rouwondersteuning aan allochtonen
“Als je verdriet hebt, Kom dan even zeggen Hoe pijn dat doet”
Ineke Bastemeijer
Project coördinator Stichting Leendert Vriel Enschede
Met medewerking van:
Havva Likoğlu en Kaoutar Kanjaâ Mei 2013
Inhoudsopgave
Voorwoord ........................................................................................................................................ 1 Samenvatting ................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1. Inleiding .................................................................................................................. 5 1.1 Stichting Leendert Vriel Enschede (LVE) ......................................................................................... 5 1.2 Voorgeschiedenis en aanleiding ...................................................................................................... 5 Eerste pilotproject ............................................................................................................................. 5 Vervolg pilotproject ........................................................................................................................... 5 Project rouwondersteuning aan allochtonen na het verlies van een dierbare .................................. 5 Hoofdstuk 2. Project rouwondersteuning aan allochtonen ............................................. 7 2.1 Doel project ..................................................................................................................................... 7 2.2 Organisatie ...................................................................................................................................... 7 2.3 Doelgroep ........................................................................................................................................ 7 2.4 Werkwijze project ........................................................................................................................... 8 2.4.1 Voorlichtingen .......................................................................................................................... 8 2.4.2 De enquête ............................................................................................................................... 8 Hoofdstuk 3. Resultaten voorlichtingen ................................................................................. 9 3.1 De voorlichtingen ............................................................................................................................ 9 3.2 Effecten voorlichtingen ................................................................................................................... 9 Hoofdstuk 4. Resultaten enquêtes ......................................................................................... 11 4.1 Algemene indrukken ..................................................................................................................... 11 4.2 Algemene kenmerken respondenten ............................................................................................ 11 4.2.1 Turkse respondenten .............................................................................................................. 11 4.2.2 Syrisch-‐orthodoxe respondenten ............................................................................................ 13 4.2.3 Marokkaanse respondenten ................................................................................................... 14 4.3 THEMA 1 – Kort na het overlijden ................................................................................................. 15 4.3.1 Wat gebeurt er in uw gemeenschap als iemand overlijdt? .................................................... 15 4.3.2 Wat gebeurt er in uw land van herkomst als iemand overlijdt? ............................................ 16 4.3.3 Heeft u afscheid kunnen nemen van de overledene, kunt u daar iets over vertellen ? .......... 17 4.3.4 Hoe was de uitvaart? ............................................................................................................. 19 4.4 THEMA 2 – Het ervaren van de gevoelens van en reacties die volgden op het verlies. ................ 21 4.4.1 Sprak u na de begrafenis en enige tijd erna met anderen over uw verdriet? ......................... 21 4.4.2 Hoe reageerden mensen uit uw omgeving, wat zeiden ze tegen u? ...................................... 22 4.4.3 Heeft u last gehad van lichamelijke of psychische klachten? ................................................. 23 4.4.4 Heeft u daarmee iets gedaan, hulp gezocht? ......................................................................... 24 4.5 THEMA 3 – Het aanvaarden van het verlies .................................................................................. 26 4.5.1 Hoe bent u verder gegaan? .................................................................................................... 26 4.5.2 Wat zou u helpen/heeft u geholpen om uw leven weer op te pakken? ................................. 28 4.5.3 Waar moeten de vrijwilligers van de Leendert Vriel aan voldoen? ........................................ 29
4.5.4 Wat moet de LV weten over wat binnen uw gemeenschap nodig is aan rouwondersteuning? ............................................................................................................................................................... 30 4.5.5 Denkt u dat de LVE iets had kunnen betekenen in uw verdriet? ............................................ 31 4.5.6 Zou u zelf iets voor anderen willen doen? .............................................................................. 32
Hoofdstuk 5. Conclusies en aanbevelingen ........................................................................ 35 5.1 Conclusies ...................................................................................................................................... 35 5.2 Aanbevelingen ............................................................................................................................... 37 5.3 Dankwoord .................................................................................................................................... 39 Bijlage1. Samenstelling werkgroep Diversiteit ................................................................. 41 Bijlage 2. Interview met een werkgroep lid in NRC-‐Handelsblad ............................... 42 Bijlage 3. Vraagstelling enquête ............................................................................................. 44 Bijlage 4. Overzicht voorlichtingsbijeenkomsten ............................................................ 46 Bijlage 5. Een selectie van uitspraken uit de voorlichtingen ........................................ 47 Bijlage 6. Rouwfolder Leendert Vriel vertaald in het Turks ......................................... 48 Bijlage 7. Financieel overzicht ................................................................................................ 50
Voorwoord Het project ‘de zorg voor allochtone stervenden en hun familie’ van de stichting Leendert Vriel Enschede (LVE) over de jaren 2008-‐2010 heeft veel in beweging gezet bij allochtonen van Turkse en Syrisch-‐ orthodoxe afkomst. Dit project was vooral gericht op stervenden en hun familie. Het streven van LVE is contacten met allochtonen voort te zetten en uit te breiden. Vandaar dat het project over de jaren 2011-‐2013 is voorgezet, dit keer met als onderwerp de rouwondersteuning aan allochtonen na het verlies van een dierbare. Het verslag van dit project ligt nu voor u. Naast genoemde doelgroepen zijn ook leden van de Marokkaanse gemeenschap bij het project betrokken. Buiten de algemene voorlichtingsbijeenkomsten werden allochtonen geënquêteerd door middel van een gestructureerd persoonlijk gesprek. Op deze manier is veel informatie over de wensen uit deze doelgroepen verkregen. En weer blijkt dat allochtonen open staan voor contacten met de LVE omdat ondanks de steun van de religie, gemeenschap en rituelen er juist na afloop van de officiële rouwperiode veel behoefte is aan steun bij de rouwverwerking. De project groep heeft op accurate wijze zeer veel werk verricht en het bestuur is hen daarvoor zeer dankbaar! Dit rapport was niet mogelijk zonder de financiële steun van de Ten Cate Human Help Foundation, Monuta Charity Fund, stichting Prof. Dr. Muntendam prijs 1991 en de Hartstra stichting alsmede de gemeente Enschede. Wij danken allen voor hun ondersteuning! Stichting Leendert Vriel Enschede Erik Kummer, voorzitter
1
2
Samenvatting Het doel van LVE (Stichting Leendert Vriel Enschede) is het bieden van aandacht en ondersteuning aan direct betrokkenen, tijdens de laatste levensfase en na het verlies van een dierbare. Er kwamen hier voor echter nauwelijks aanvragen van allochtonen. Vanuit het landelijk steunpunt VPTZ (Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg) werd in 2006 in Enschede gestart met het pilotproject ‘’het gesprek aangaan” met de Turkse en Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap. De vraag was: welke behoeften heeft men ten aanzien van de zorg in de laatste levensfase. LVE heeft dit project in 2008 voortgezet. Een Turkse projectcoördinator heeft in samenwerking met de leden van de werkgroep diversiteit de contacten met de allochtone gemeenschap verder uitgebreid. Met voorlichtings-‐ en discussiebijeenkomsten zijn veel mensen bereikt. In de contacten met allochtonen kwam naar voren dat zij ook behoefte hebben om te praten over het verlies van een dierbare. Omdat LVE graag op passende wijze ondersteuning wil bieden na het verlies van een dierbare is in 2011 gestart met een nieuw project “rouwondersteuning aan allochtonen na het verlies van een dierbare”. Een werkgroep lid werd voor dit project aangesteld als projectcoördinator. Het project richtte zich aanvankelijk op de Turkse en Syrisch-‐orthodoxe gemeenschappen. Later kwam daar de Marokkaanse gemeenschap bij. De werkwijze van het project bestond uit twee delen: het geven van voorlichting en het afnemen van enquêtes. In de voorlichtingsbijeenkomsten kwam LVE in contact met veel mensen van de doelgroep. Er werden ervaringen uitgewisseld en er werd verteld over de ondersteuningsmogelijkheden van LVE. De gesprekken aan de hand van de enquête gaven een goed inzicht in de wijze waarop mensen uit de doelgroep omgaan met het verlies van hun dierbare, welke behoeften ze daarbij hebben en hoe LVE daar op passende wijze ondersteuning bij kan bieden. Er zijn van 1-‐1-‐2011 tot 1-‐4-‐2013 24 voorlichtingen gegeven en er zijn 29 enquêtes afgenomen. Uit de voorlichtingen en de enquêtes blijkt dat de mensen uit de drie genoemde gemeenschappen open staan voor het contact met LVE. De vragen uit de enquête bleken een goede leidraad te zijn om in gesprek te komen en op een gestructureerde wijze de behoeften te inventariseren. In de gesprekken kwam naar voren dat men niet goed weet wat men van een dergelijke ondersteuning kan verwachten. Er blijkt ook weinig kennis te zijn over de rouwtaken. Andere resultaten en conclusies uit de enquêtes zijn: • Indien de overledene in het land van herkomst begraven wordt, is het voor de familie vaak moeilijk om in Nederland de draad weer op te pakken. De afstand tussen Nederland en het land van herkomst veroorzaakt vaak psychische druk en het rouwen kan hierdoor bemoeilijkt worden. • Rouw rituelen hebben een belangrijke plaats in deze gemeenschappen en men ervaart veel steun van het geloof. Echter na de officiële rouwperiode blijft men achter met het verdriet en het gemis. Lichamelijke en/of psychische klachten komen bij meer dan de helft van de respondenten voor. Hierbij zouden de diensten van LVE van betekenis kunnen zijn. • Binnen de gemeenschappen zijn veel individuele verschillen; eenieder rouwt op zijn of haar eigen manier. Maar de gemeenschappen zijn ook vaak klein en er is een grote mate van sociale controle. • Het vrijwilligersbestand zou meer een afspiegeling van de samenleving dienen te zijn om deze groepen goed te kunnen bedienen. Het opleiden van vrijwilligers die de taal van de doelgroep
3
•
•
spreken verdient aanbeveling. Het voorlichtingsmateriaal zou ook in verschillende talen aanwezig moeten zijn. In de project periode zijn er veel goede contacten ontstaan en is er een flinke stap voorwaarts gezet ten aanzien van de naamsbekendheid van de LVE. En er zijn vragen naar ondersteuning vanuit deze doelgroepen ontstaan. Het is nu zaak om deze contacten te blijven onderhouden, nieuwe contacten aan te gaan en de opgedane ervaringen te delen en verder in de regio uit te rollen. LVE moet doorgaan met haar missie: het bieden van ondersteuning aan eenieder in de laatste levensfase en na het verlies van een dierbare, voor hen die daaraan behoefte hebben. Na de enquête gaven respondenten regelmatig aan “het fijn te hebben gevonden alles te kunnen vertellen”. Dit is ook precies het doel van de rouwondersteuning , een luisterend oor bieden aan mensen na het verlies van een dierbare.
4
Hoofdstuk 1. Inleiding
1.1 Stichting Leendert Vriel Enschede (LVE) Vanuit de kring rondom een man met terminale kanker die de wens uitsprak thuis te willen sterven, ontstond in 1980 de eerste vrijwilligersorganisatie voor palliatieve terminale zorg en rouwondersteuning: Stichting Leendert Vriel Enschede (LVE). LVE organiseert, waar nodig en gewenst, met hulp van vrijwilligers de palliatieve terminale zorg in de thuissituatie bij mensen in de laatste levensfase. Daarnaast organiseert LVE rouwbegeleiding voor hen die daaraan behoefte hebben. De missie van LVE is samen te vatten met de twee woorden ‘Er Zijn’ met aandacht en ondersteuning. Het werkgebied van LVE is Enschede en Haaksbergen. LVE is lid van de landelijke vereniging Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg ( VPTZ) en van het Landelijk Steunpunt Rouw.
1.2 Voorgeschiedenis en aanleiding Eerste pilotproject Uit onderzoek is bekend dat allochtone mantelzorgers vaak overbelast zijn. Uit de registratie van de landelijke vereniging VPTZ bleek echter dat er nauwelijks hulpvragen kwamen van allochtonen. Daarom werd in 2006 vanuit het landelijk steunpunt VPTZ in Enschede gestart met het pilotproject “Het gesprek aangaan” met de Turkse en Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap over de laatste levensfase. Er werd een antwoord gezocht op vragen als: welke wensen en behoeften heeft u ten aanzien van de zorg in de laatste levensfase. Dit resulteerde in 2007 tot het gezamenlijk formuleren van activiteiten die kunnen bijdragen aan de oplossing van de problemen rond de zorg voor terminale allochtone mensen. De knelpunten bij de zorg voor een stervend familielid werden duidelijk. Belangrijke thema’s waren: praten over ziekte, overlijden en verdriet. Wie zal voor ons zorgen? Verlies, hoe dan verder?
Vervolg pilotproject In aansluiting op het landelijk pilot project heeft LVE in 2008 een Turks coördinator aangesteld voor 2 jaar om dit werk voort te zetten. Er werd onder andere gebrainstormd met een klankbordgroep. Uit de vrijwilligersgroep van LVE vormde zich een werkgroep diversiteit, die werd aangevuld met allochtone vrijwilligers. Ontstane contacten werden onderhouden en nieuwe contacten werden gelegd met de doelgroep. Dit ging vaak via sleutelfiguren. Het project richtte zich vooral op de zorg in de laatste levensfase. Na het afronden van het eerste project van de LVE is de werkgroep actief gebleven bij voorlichtings-‐ en discussiebijeenkomsten aan allochtone groepen. Een vrijwilliger uit de werkgroep heeft zich bereid verklaard de coördinatie op zich te nemen om zo met elkaar het werk voort te zetten.
Project rouwondersteuning aan allochtonen na het verlies van een dierbare In voorgaande projecten is gebleken dat allochtonen die een dierbare verloren, behoefte hebben aan het praten over het verlies van een dierbare. Toch kreeg LVE geen hulpvragen van hen. Daarom is er in
5
maart 2011 een project gestart om de behoefte aan rouwondersteuning bij allochtonen in kaart te brengen en te onderzoeken of en hoe de LVE allochtonen kan ondersteunen bij de rouw. We beogen met het project kennis en ervaring op te doen met betrekking tot de ondersteuning aan rouwenden van allochtone afkomst.
6
Hoofdstuk 2. Project rouwondersteuning aan allochtonen
2.1 Doel project De doelstelling van dit project is dat LVE op passende wijze allochtonen ondersteuning wil bieden na het verlies van een dierbare. Een subdoel is om kennis en ervaring op te doen met betrekking tot de ondersteuning aan rouwenden van allochtone afkomst. Aangezien er nog weinig kennis is over
de mate waarin allochtonen behoefte hebben aan rouwondersteuning en hoe adequate rouwondersteuning bij allochtone nabestaanden eruit ziet, is de doelstelling niet ‘SMART’ geformuleerd. 2.2 Organisatie
Projectcoördinator Voor dit project is voor twee jaar een projectcoördinator aangesteld voor drie uur per week in de periode van 1-‐3-‐2011 tot 1-‐3-‐2013. Tijdens het project bleek dat de Marokkaanse gemeenschap ook belangstelling had voor het werk van LVE. Met een extra subsidie van gemeente Enschede kon deze doelgroep ook worden meegenomen. De taken van de projectcoördinator zijn: -‐ onderzoek naar hoe de LVE ondersteuning kan bieden aan allochtonen na het verlies van een dierbare -‐ voorlichting geven aan groepen allochtonen -‐ onderhouden van het contact met het opgebouwde netwerk -‐ initiatieven nemen naar nieuwe groepen. Werkgroep diversiteit De projectcoördinator heeft bij de uitvoering van het project samengewerkt met de vrijwilligers van de werkgroep diversiteit en met de algemeen coördinator LVE. De werkgroep is tijdens de voorgaande projecten gestart met enkele vrijwilligers van LVE en is later uitgebreid met enkele leden van de klankbordgroep, met ex mantelzorgers en ervaringsdeskundigen uit de doelgroep. Een Turkse en Marokkaanse vrijwilliger hebben zich aangesloten om mee te denken en te helpen bij het samenstellen van de enquête en de uitwerking ervan. De werkgroep leden geven samen met de projectcoördinator voorlichtings-‐ en discussiebijeenkomsten aan allochtone groepen. Ze zijn een belangrijke schakel tussen LVE en allochtone groepen. Enkele werkgroep leden kunnen, waar nodig, worden ingezet als tolk. De huidige samenstelling van de werkgroep is weergegeven in bijlage 1. Een interview met een Turks werkgroep lid in NRC – Handelsblad is te lezen in bijlage 2.
2.3 Doelgroep Als doelgroep werd in eerste instantie gekozen voor Turkse en Syrisch-‐orthodoxe groepen in Enschede en Haaksbergen. Deze keuze is gemaakt omdat deze twee allochtone groepen in Enschede en Haaksbergen een grote groep vormen en omdat er al goede contacten met deze doelgroepen waren. De Marokkanen zijn, dankzij de toegekende subsidie, vanaf oktober 2012 ook tot de doelgroep gaan behoren.
7
2.4 Werkwijze project Het project bestaat uit twee onderdelen: het geven van voorlichting en het afnemen van een enquête.
2.4.1 Voorlichtingen Het doel van de voorlichtingen is om met diverse allochtone groepen het gesprek aan te gaan over de laatste levensfase en het verlies van een dierbare en bekendheid te geven over het aanbod van de LVE. De projectcoördinator legt contact met diverse allochtone organisaties zoals verenigingen, welzijnsorganisaties, zorgbureaus en moskeeën. Sleutelfiguren worden benaderd evenals personen uit het eigen netwerk. Wanneer men belangstelling heeft om kennis te nemen van het werk van LVE wordt er een afspraak gemaakt voor een eerste gesprek. In veel gevallen is men bereid LVE uit te nodigen voor een voorlichting of een gastles. Soms wil men liever eerst een voorlichting over rouw en pas daarna over de laatste levensfase. Een verlies heeft bijna iedereen ervaren, men kan zich er dus iets bij voorstellen. Het uitgangspunt is aan te sluiten bij de wensen, behoeften en eventuele problemen van de doelgroep. Dit verhoogt de effectiviteit. Wil men praten over de laatste levensfase of over rouw? Wil men een voorlichting en/of een discussie of een gastles? Zijn er specifieke aandachtspunten?
2.4.2 De enquête Om te onderzoeken op welke wijze LVE op passende wijze ondersteuning kan bieden aan allochtonen na het verlies van een dierbare is een enquête samengesteld. Deze enquête is als leidraad gebruikt bij het in gesprek gaan met allochtonen. Er is een middenweg gekozen tussen een gestructureerde en een open benadering om enerzijds mensen vrij te laten vertellen over hun ervaringen en anderzijds om toch aan het eind in staat te zijn getalsmatige uitspraken te kunnen doen. De enquête is samengesteld aan de hand van de verschillende rouwtaken (LSR , Landelijk Steunpunt Rouw). Dit betreft: 1. Langzaamaan gaan beseffen dat de ander echt nooit meer terugkomt. 2. De pijn en het verdriet voelen, er niet voor weglopen. 3. Je aanpassen aan een nieuw leven, dat vorm moet krijgen zonder die ander. 4. De overledene een andere plaats gaan geven, niet meer in leven maar als herinnering. Na het samenstellen van de enquête is deze doorgenomen met een Turks werkgroep lid om vast te stellen of de vragen geschikt zijn om aan de doelgroep te stellen. Een aantal vragen zijn vervolgens opnieuw geformuleerd, aangevuld of weggelaten. Na deze bijstelling is gestart met het vinden van respondenten. De enquête is als bijlage 3 toegevoegd aan dit verslag.
8
Hoofdstuk 3. Resultaten voorlichtingen
3.1 De voorlichtingen Van januari 2011 tot 1 april 2013 zijn er 24 voorlichtingen gegeven waarmee er 287 personen zijn bereikt. Er zijn twee gastlessen gegeven: aan verpleegkundigen van het MST (Medisch Spectrum Twente) en aan de opleiding van verpleegkundigen Palliatieve Zorg van CIVO (Centraal Instituut Palliatieve Zorg Hengelo). Met deze 2 gastlessen zijn 100 personen bereikt. Tijdens deelname aan een informatie markt voor uitstromers Traject Routeplan was er doorlopende belangstelling. In Traject Routeplan worden allochtone vrouwen voorbereid voor (vrijwilligers) werk. Er is hoofdzakelijk voorlichting gegeven aan vrouwen van verschillende leeftijd en aan gemengde groepen. Ook is een voorlichting gegeven aan een mannengroep. Een start is gemaakt met het opzetten van huiskamer gesprekken. In kleine kring met elkaar van gedachten wisselen over zorg in de laatste levensfase en de rouw. De werkgroep leden zijn ook hierin weer een belangrijke schakel. Zij kunnen hiervoor vriendinnen, kennissen en familie benaderen. Tijdens het landelijke pilot project (2006) is een DVD gemaakt met vijf dilemma’s. Deze DVD wordt gebruikt bij het in gesprek gaan met allochtonen tijdens de voorlichtingen. De DVD blijkt nog steeds een goede manier te zijn om de zorg van een terminaal familielid bespreekbaar te maken. Er wordt in de meeste gevallen direct op gereageerd en er wordt van gedachten gewisseld. De DVD is in het Turks en Marokkaans met Nederlandse ondertiteling. In de praktijk blijkt dat een Nederlandse versie ook nodig is. Mensen spreken hun eigen taal niet meer (zo goed) en/of kunnen de Nederlandse ondertiteling niet altijd goed lezen. Een overzicht van de gegeven voorlichtingen is weergegeven in bijlage 4. Enkele kenmerkende uitspraken uit deze voorlichtingen zijn weergegeven in bijlage 5.
3.2 Effecten voorlichtingen De werkgroep diversiteit is enthousiast en merkt dat het werk daadwerkelijk vruchten begint af te werpen. Dat de voorlichtingen effect hebben is te merken aan de reacties die LVE krijgt over de bekendheid en de vraag naar voorlichtingen . We concluderen dat uit opmerkingen als ‘’Ik heb ergens anders ook over jullie gehoord”. “Jullie hebben gewaakt bij die en die familie”, “Ik ken je”, ‘’jullie waren toch aanwezig bij…”. Bekendheid blijkt ook uit het feit dat instellingen de LVE soms persoonlijk benaderen. De reacties na een voorlichting zijn positief. Er wordt regelmatig gevraagd naar een vervolg. Dit kan eenmalig zijn of worden ingebed in het programma van de instelling . Een instelling heeft gevraagd of we om de twee jaar een voorlichting komen geven. Ook verwijzen sommige contactpersonen naar instellingen waarvan zij denken dat het van belang is een voorlichting te geven. Bij de voorlichtingen viel op dat er een verschil van opvatting kan zijn tussen de eerste, tweede en derde generatie. De tweede en derde generatie is zich ervan bewust dat het niet altijd meer vanzelfsprekend is om voor hun familie te zorgen zowel in de laatste levensfase als tijdens de rouwperiode. Zij voelen het als hun plicht waar zij niet altijd aan kunnen voldoen. Daardoor kunnen zij zich (over)belast gaan voelen. Door met elkaar van gedachten te wisselen kunnen gevoelens uitgesproken worden. Bij een groep jonge Syrisch-‐orthodoxe vrouwen en mannen werd meteen gezegd dat het hun taak is om te zorgen : het
9
hoort zo. Na de vraag van de gespreksleider hoe dit voelt naast een gezin of drukke baan werd hierover van gedachten gewisseld. Het is vooral belangrijk de waarde “je hoort voor je ouders te zorgen” heel serieus te nemen. Het is goed te zeggen dat men wel kan blijven zorgen, maar daarbij benoemen dat de last verlicht kan worden. De werkende generatie allochtonen laveert in het combineren van de zorg(plicht) en hun werk. Toch is hierin ook beweging en verandering te zien. Ouderen hebben vaak begrip voor de situatie van jonge mensen die werk en een huishouden combineren. De voorlichtingen dragen ertoe bij dit uit te spreken en begrip voor elkaars standpunt te vergroten. Vanuit de Turkse doelgroep werd de vraag gesteld om samen workshops te organiseren waar zowel jong als oud, vrouwen als mannen, allochtonen als autochtonen aan deelnemen. Een Turks sleutelfiguur heeft de LVE onder de aandacht gebracht bij haar Nederlandse buurvrouw die voor een terminaal ziek familielid zorgde. Deze Nederlandse familie gaf aan (voorlopig) zelf nog te willen verzorgen. De sleutelfiguur merkte op dat soms ook Nederlandse gezinnen de voorkeur kunnen geven aan het in eigen handen houden van de zorg. Toch vond ze het niet verstandig omdat de buurvrouw dit waarschijnlijk niet kon volhouden. Tijdens het project bleek dat ook de Marokkaanse gemeenschap belangstelling had voor de LVE. Er is een ingang gevonden om het gesprek met deze doelgroep aan te gaan. Bij deze groep is duidelijk merkbaar dat we moeten starten met het opbouwen van een vertrouwensband en het leggen van contacten met organisaties en sleutelfiguren. Dit in tegenstelling tot de Turkse en Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap waar het vertrouwen er op veel plaatsen al is doordat we na de vorige projecten met elkaar in gesprek zijn gebleven en contacten hebben onderhouden en uitgebreid. De Marokkaanse gemeenschap is in Enschede minder verenigd dan bijvoorbeeld de Turkse gemeenschap. Hierdoor is het moeilijker om aan te sluiten bij Marokkaanse verenigingen/ organisaties om voorlichting te geven. De vier vrouwen bij wie de enquête is afgenomen gaven aan dat de moskee de plek is om contacten te leggen. Hiermee is een start gemaakt. Een van de vrouwen heeft de LVE aanbevolen bij het bestuur van de moskee. Een rondleiding in de moskee waarin we van beide kanten ons verhaal kunnen vertellen volgt. Dit is een eerste stap tot ontmoeting en gesprek met deze doelgroep.
10
Hoofdstuk 4. Resultaten enquêtes
4.1 Algemene indrukken Achteraf blijkt dat we met de benadering via een enquête een goede keuze hebben gemaakt: de vraag of men mee wil doen aan een enquête blijkt een uitstekende ingang te zijn om in gesprek te gaan over het verlies van een dierbare. De bereidheid tot het meedoen aan een enquête was aanwezig. Voorwaarde voor inclusie was dat de respondenten persoonlijk een verlies hadden ervaren. Een andere voorwaarde was dat zij tot de Turks of Syrisch-‐orthodoxe doelgroep behoorden. Later werd de Marokkaanse doelgroep er ook bij betrokken. De enquêtes duurden gemiddeld twee uur evenals de uitwerking ervan. De enquêtes zijn in de thuissituatie afgenomen door de projectcoördinator. Daarnaast werden ze ook afgenomen op het kantoor van de LVE , bij de projectcoördinator thuis of op bepaalde locaties als de moskee en wijkwelzijnsinstelling. Het is gebleken dat de opbouw en de vragen van de enquête uitnodigen tot vertellen over het stervensproces en de rouwperiode. De werkgroep diversiteit was in dit proces een belangrijke schakel. Zij gingen actief op zoek naar respondenten. Verder werden de mensen geworven uit het bestaande netwerk, uit nieuwe contacten en via de voorlichtingen.
4.2 Algemene kenmerken respondenten Er zijn in totaal 29 enquêtes gehouden. De meeste respondenten,18, zijn van Turkse afkomst, 7 van Syrisch-‐orthodoxe afkomst en 4 van Marokkaanse afkomst. Een overgrote meerderheid van de respondenten is vrouw. Respondenten Turks Suryoye Marokkaans
Man 4 1 0
Vrouw 14 6 4
Tabel 4.2.1 Verdeling respondenten naar geslacht
Gezien de culturele en religieuze verschillen tussen de bevolkingsgroepen worden de algemene kenmerken verder per groep geanalyseerd.
4.2.1 Turkse respondenten Leeftijd Van de Turkse respondenten zijn er 14 in Turkije geboren en 4 in Nederland. De leeftijd ligt verspreid tussen de 19 en 68 jaar. Een kleine meerderheid, namelijk 8 respondenten, heeft een leeftijd tussen de 19 en 39 jaar, 6 respondenten zijn tussen de 40 en 50 jaar en 4 zijn 60 jaar of ouder. De jongste respondent is 19 jaar. De 4 mannelijke respondenten zijn 24, 32, 61 en 68 jaar. Leeftijd Aantal Turkse respondenten
19 1
20 – 39 7
40 – 59 6
60 en ouder 4
Tabel 4.2.2 Verdeling Turkse respondenten naar leeftijd
11
Geloof De Turkse respondenten hebben een islamitische achtergrond. Gezinssamenstelling De gezinssamenstelling van de respondenten is in tabel 4.2.3 weergegeven. Een meerderheid van de respondenten is gehuwd en heeft kinderen. Van de alleenstaande ouders zijn 2 weduwnaar en 1 respondent is gescheiden. De alleenstaanden en de nog thuiswonenden zijn de jongste respondenten van dit onderzoek. Gezinssamenstelling Aantal Samenwonend met 10 partner en kind(eren) Alleenstaand met 3 kind(eren) Alleenstaand zonder 5 kinderen Tabel 4.2.3 Gezinssamenstelling Turkse respondenten
Onderwijs Een groot deel van de Turkse respondenten die in Turkije zijn geboren en op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen, heeft in het land van herkomst onderwijs genoten. Daarbij gaat het vooral om basis-‐ en voortgezet onderwijs, slechts 1 respondent heeft een vervolgopleiding gevolgd, namelijk op HBO niveau. 1 respondent heeft zijn basisonderwijs niet afgerond, maar heeft wel in Nederland taallessen gevolgd. Van twee respondenten is onbekend wat hun hoogst genoten opleiding is. De Turkse respondenten die in Nederland zijn geboren of op jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen hebben alleen in Nederland onderwijs genoten. Van deze groep hebben 7 respondenten na het voortgezet onderwijs een vervolgopleiding op MBO-‐, HBO-‐ of WO-‐ niveau gevolgd en afgerond. Wie is de overledene Tabel 4.2.4 laat zien dat bij een meerderheid, namelijk 9 respondenten, het ging om het verlies van de vader. Bij twee respondenten kwam tijdens het gesprek het overlijden van meerdere familieleden ter sprake. Zo ging het bij 1 respondent om het verlies van de partner, door ziekte en om het verlies van de dochter, schoonzoon en kleinzoon door de vuurwerkramp. Een andere respondent sprak over het overlijden van haar broer door een verkeersongeval, van een andere broer door ziekte, van haar ouders en haar eenjarig kindje. Overledene Aantal Vader 9 Partner 1 Broer/zus 1 Opa 2 Schoonmoeder 1 Oom/tante 2 Meerdere familieleden 2 Tabel 4.2.4 Wie is de overledene
12
De doodsoorzaken zijn: kort/lang ziekbed, ongeval en onverwachte dood. Alle overledenen zijn in Turkije begraven. Een aantal van hen heeft in Nederland geleefd en is in Nederland overleden maar in Turkije begraven.
4.2.2 Syrisch-‐orthodoxe respondenten Leeftijd Van de Suryoye respondenten zijn er 6 in Oost-‐Turkije geboren en 1 in Syrië. De leeftijd ligt tussen de 42 en 83 jaar, 4 respondenten hebben een leeftijd tussen de 40 en 50 jaar, 1 respondent is 63 jaar en 2 zijn in de 80 jaar. Leeftijd Aantal Suryoye respondenten
40 – 59 4
60 en ouder 3
Tabel 4.2.5 Verdeling Suryoye respondenten naar leeftijd
Geloof De respondenten hangen allen het Syrisch-‐orthodoxe geloof aan. Gezinssamenstelling Zoals tabel 4.2.6 laat zien woont 1 respondent met partner en kinderen. De overige respondenten zijn alleenstaand, 5 respondenten door overlijden van hun partner en 1 respondent is gescheiden. Gezinssamenstelling Aantal Samenwonend met 1 partner en kind(eren) Alleenstaand met 6 kind(eren) Tabel 4.2.6 Gezinssamenstelling Suryoye respondenten Onderwijs Van de Syrisch-‐orthodoxe respondenten hebben 6 respondenten geen of laag onderwijs genoten, 1 respondent heeft in het land van herkomst voortgezet onderwijs gevolgd en afgerond. Wie is de overledene Zoals tabel 4.2.7 laat zien ging het tijdens het gesprek bij een meerderheid om het verlies van de partner. Bij 1 respondent ging het om het verlies van de zoon door zelfdoding en bij een ander respondent ging het tijdens het gesprek om het verlies van meerdere familieleden. Bij deze respondent kwamen drie broers vlak achter elkaar te overlijden. Eén broer overleed na een ziekbed, de andere werd dood aangetroffen onder een brug en de derde broer overleed door zelfdoding. Overledene Aantal Partner 5 Zoon 1 Meerdere familieleden 1 Tabel 4.2.7 Wie is de overledene
13
De oorzaken van het overlijden zijn: kort/lang ziekbed, ongeval en zelfdoding. Alle overledenen zijn in Nederland overleden en begraven op de Syrisch-‐orthodoxe begraafplaats van het St. Ephrem klooster in Glane.
4.2.3 Marokkaanse respondenten Leeftijd De leeftijd van de respondenten ligt tussen de 26 en de 55 jaar. Leeftijd Aantal Marokkaanse respondenten
20 – 39 3
40 – 59 1
Tabel 4.2.8 Verdeling Marokkaanse respondenten naar leeftijd
Geloof De islam is het geloof van de Marokkanen. Gezinssamenstelling De gezinssamenstelling van de respondenten is in tabel 4.2.9 weergegeven. Van de Marokkaanse respondenten zijn 2 respondenten getrouwd en hebben kinderen, en de andere 2 respondenten zijn alleenstaand en wonen in het ouderlijk huis. Gezinssamenstelling Aantal Samenwonend met 2 partner en kind(eren) Inwonend bij ouder(s) 2 Tabel 4.2.9 Gezinssamenstelling Marokkaanse respondenten
Onderwijs De Marokkaanse respondenten hebben alle vier onderwijs genoten. In het land van herkomst heeft 1 respondent de basisschool afgerond en in Nederland een Mbo-‐opleiding. De andere 3 respondenten hebben hoger onderwijs genoten. Wie is de overledene Tabel 4.2.10 geeft weer wie de overledene is. Bij 1 respondent ging het om het plotseling overlijden van haar broer en het overlijden van de moeder na een ziekbed. De overledenen zijn in Marokko begraven. Overledene Aantal Vader 1 Opa 1 Vader van schoondochter 1 Meerdere familieleden 1 Tabel 4.2.10 Wie is de overledene
14
4.3 THEMA 1 – Kort na het overlijden
4.3.1 Wat gebeurt er in uw gemeenschap als iemand overlijdt?
Turkse gemeenschap
De respondenten geven aan dat de overledene zo snel mogelijk wordt vervoerd naar het land van herkomst waar hij/zij wordt begraven. De verzekering voor de Nederlandse Turken ‘ Diyanet’ regelt dit. Twee familieleden kunnen via de verzekering mee in het vliegtuig. Respondenten vertellen: • De richtlijnen van de islam worden gevolgd: binnen drie dagen wordt de overledene begraven. • Er komt veel bezoek thuis om te condoleren. • Aan de kinderen wordt niet veel uitgelegd. • Na overlijden wordt er zeven dagen lang thuis uit de koran gelezen. De mensen die op bezoek komen regelen het eten. • Precies een jaar later na het overlijden komen mensen weer bij elkaar en wordt er uit de koran gelezen. • Mensen worden mondeling of in de moskee geïnformeerd dat er iemand is overleden. • Het lichaam wordt door de familie of de Imam gewassen. Citaat: “ Mijn zus is natuurlijk zo snel mogelijk begraven. Verder is er veel koran gebeden en er was ook veel bezoek. Het is heel belangrijk dat mensen komen condoleren.” Citaat: “Toen moeder terug was in Nederland begon voor haar het rouw proces opnieuw. Er kwam steun van goede vrienden. Mensen huilden met haar mee, ook mensen die mijn tante niet hebben gekend. Elke dag kwam er bezoek, dat was niet makkelijk voor mijn broer en mij. We waren er altijd bij, maar ik moest ook weer naar school. Een maand lang bleven we elke avond bij moeder, maar we klagen er niet over”. Citaat: “Na het overlijden van mijn vader hier in Nederland wilde men bij mijn moeder thuis zeven dagen de koran lezen. Elke avond circus en theater. Mijn man vond dit niet goed en stak er een stokje voor. “Jullie hebben rust nodig ‘’ zei hij. Ik dacht, in Turkije wordt er ook gebeden voor zijn zielenheil . Na een paar dagen werd mijn vader vervoerd naar Turkije en daar hebben alle rouwrituelen plaats gevonden”.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Veel respondenten geven aan dat er na het overlijden veel bezoek komt uit de regio. Respondenten vertellen: • Hoofdzakelijk het gezin en de familie is betrokken rond het overlijden. • Het lichaam gaat twee tot drie dagen naar een aula. Dan gaat het lichaam naar de kerk in de buurt en wordt vervolgens op de begraafplaats bij het klooster van Glane begraven. • Derde dag vindt de begrafenis plaats, ervoor komen mensen condoleren. • Negende dag brood en koffie in de kerk, dat is traditie. Ook de veertigste dag en na een jaar. Na het overlijden naar de kerk.
15
Citaat: “De gemeenschap hoort van overlijden via mededeling in de kerk. Rond het overlijden van een persoon is hoofdzakelijk het gezin en de familie betrokken, vanuit de gemeenschap veel medeleven maar geen of nauwelijks aanloop aan huis. Veel mensen uit de kerkgemeenschap komen naar de begrafenis”.
Marokkaanse gemeenschap De respondenten geven aan dat na het overlijden er veel bezoek komt. Enkelen geven aan dat de familie in alle rust afscheid moet kunnen nemen. Als iemand dit uitlegt en het voortouw neemt dan kan dit. Daarentegen zegt een ander dat je het vele bezoek niet kunt tegenhouden, “het hoort bij ons, ons kent ons”. Respondenten vertellen: • De dag na het overlijden was er een gezamenlijk gebed in de Moskee. Een gebed ter ere van de overledene en daarna voor al de overledenen. • Er wordt eten gemaakt door vrienden. Dit alles ten goede voor de overledene. De familie betaalt het eten. Citaat: “Het moment van overlijden staat vast, hoe iemand overlijdt is onbekend. Wij geloven dat de eerste nacht na het overlijden de Engelen komen. Wat heb je goed en niet goed gedaan? Daarom wilden we hem de eerste nacht niet in de koeling. Vader is de volgende dag gewassen door twee Imams en door een broer.” Citaat: “Binnen een uur na zijn overlijden zat het huis vol. “Dit kan niet” dacht ik. Ik vond het teveel. Een van zijn dochters , een verpleegkundige, heeft gezegd dat de familie even alleen wilde zijn met vader. Ik ben bij de deur gaan zitten en heb dit aan iedereen verteld. Iemand moest het voortouw nemen om dit te regelen! Ook mijn eigen dochters zeggen: gun die mensen toch rust.
4.3.2 Wat gebeurt er in uw land van herkomst als iemand overlijdt?
Turkse gemeenschap
Veel respondenten geven aan dat overledene in Turkije zo snel mogelijk (binnen 24 uur) wordt begraven. Respondenten vertellen: • Na de rituele wassing gaat de overledene naar huis, dan kan iedereen langskomen om afscheid te nemen en dan word je begraven. • Het geeft de ziel van de overledene rust als de begrafenis op dezelfde dag als het overlijden plaats vindt. • We sturen geen kaarten. Het wordt mondeling doorgegeven. • In Turkije verzamelen families zich in het huis van de overledene. Zeven dagen lang wordt er voor de familie gezorgd. Iedereen neemt dan eten mee. • Zeven dagen wordt de koran gelezen. • Na zeven dagen wordt er eten gemaakt en uitgedeeld namens de overledene. Citaat: “ Na de zeven dagen wordt het stil. De familie wordt dan achtergelaten met de pijn. Dan word je emotioneel en zwak. Het rouwen begint dan”. Citaat: “Als ik in Turkije zeg dat je ook kaarten kunt sturen vinden ze dit een goed idee. Zo kunnen ze alles veel rustiger afhandelen. Toch houdt men de bestaande gewoonten in stand”.
16
Citaat: ‘’We waren op vakantie in Turkije toen mijn oom overleed. Hij werd vervoerd naar een ziekenhuis in een dorp anderhalf uur verderop. Daar kon hij niet worden behandeld. In Turkije heb je particuliere ziekenhuizen en ziekenhuizen van de overheid. Daarna ging hij naar een goed ziekenhuis van de overheid in Ankara, zeven uur rijden met de auto. We hoorden steeds andere berichten, uiteindelijk kwam het bericht dat hij was overleden”. Citaat: “Iedereen komt na het overlijden. Iedereen mag ook komen. De vrouwen zitten in het midden en de mannen eromheen”. De vrouwen huilen en praten veel. Er wordt koffie en thee gedronken”. Citaat: “Al rijmend en elkaar aanvullend werden er goede dingen over de overledene verteld. In dialect en op zang toon. Dit heet: Agit. Dit wordt in heel Turkije gedaan en helpt de nabestaanden. Mijn moeder vond deze aandacht heel fijn. Terug in Nederland voelde ze zich heel alleen”.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Veel respondenten geven aan dat in het land van herkomst, net als in Nederland, de mededeling van het overlijden via de kerk wordt doorgegeven.
Marokkaanse gemeenschap Veel respondenten geven aan dat na het overlijden er veel bezoek komt. Respondenten vertellen: • Mensen blijven vaak heel lang zitten, overnachten. • Vrouwen gaan niet mee naar de begraafplaats. Zij kunnen hysterisch gaan doen, het extreme hierin (bijvoorbeeld het afrukken van de hoofddoek) wordt “verboden”. • Als de kist vanuit huis naar de begraafplaats wordt gedragen geven we dadels, vijgen en brood aan iedereen die aanwezig is. Het is een uitbundig geheel, de straat helemaal vol • De overledene mag niet te lang lijden op aarde. Voor zonsopgang wordt men daarom dezelfde dag begraven. We hebben niet de keus om iemand op te baren Citaat: “ Een neef van opa en de Imam hebben opa gewassen. Mijn vader moest alles regelen. Binnen 24 uur moest opa worden begraven. Er kwamen heel veel mensen en dat vond ik confronterend. Hier en daar werd er hysterisch gereageerd. Ik ben in Nederland geboren en voel me meer westers, ingetogener en rustiger. Een week lang wordt er voor eten gezorgd. Tijdens begraven heel druk. Daarna gedoceerd bezoek. Sommige mensen weten hoe het hoort en blijven niet lang. Het ligt aan de persoon hoe hiermee omgegaan wordt. Sommige mensen horen het pas veel later en komen dan alsnog. Vanuit de Islam is het zo dat je wel langs gaat, dan een gebed en dan weer weg, ongeveer vijftien minuten. Volgens de overleveringen van de profeet is het zo dat als iemand erg ziek is of overlijdt God dan bij je is. De zieke is dus niet alleen.”
4.3.3 Heeft u afscheid kunnen nemen van de overledene, kunt u daar iets over vertellen ?
Turkse gemeenschap
Sommige respondenten konden afscheid nemen, anderen niet. Het niet afscheid kunnen nemen kwam met name voor omdat de dood plotseling was of omdat de zieke het bewustzijn verloor. Vier respondenten geven aan dat zij pas later het bericht van overlijden hoorden. De redenen hiervoor waren dat het beter was om niets te vertellen, omdat de respondent het in Nederland al zo moeilijk had,
17
het beter was de respondent niet af te leiden van de studie, zwangerschap e.d. De familie doet dit uit bescherming . Respondenten vertellen: • We dachten dat het goed zou komen en toen hij overleed was het een grote shock. • Toen hij nog leefde en op de Intensive Care lag vond ik het lastig om afscheid te nemen. • Ik heb een maand voor het overlijden van mijn vader besloten bij hem te blijven in Turkije. Ik heb hem verzorgd en dat voelt goed. Citaat: “Nee, het is mij niet verteld dat mijn vader was overleden omdat ik zwanger was. Toen ik tijdens de Paasvakantie naar Turkije ging hoorde ik dat mijn vader zeven dagen ervoor was overleden. Ik heb geen afscheid kunnen nemen, dat vind ik erg jammer. Ze zeggen dat op het moment van zijn overlijden de Imam zei dat mijn vader iemand miste. Ze hebben toen een kledingstuk van mij op hem gelegd. Zo kon hij toch voelen dat ik er was, hij kon mij ruiken”. Citaat: “ Nee, mijn vader werd ziek toen we in Turkije waren. Hij ging met mijn moeder terug naar Nederland om daar naar de dokter te gaan en ze zouden na 10 dagen terug komen. Maar hij bleek een agressieve kanker te hebben. Toen we in Ankara op het vliegtuig stapten om terug te gaan naar Nederland hoorden we dat hij was overleden. We zijn toen in Turkije gebleven. Het lichaam van mijn vader kwam snel samen met mijn moeder naar Turkije.” Citaat: “Nee, ze was haar bewustzijn verloren toen ik er was. Ik kon daarom geen afscheid nemen van mijn zus. Al het andere ging op een goede manier. Ze kreeg haar rust. Er werd koran gebeden. Mensen die van haar hielden kwamen langs. Ze zag er ook heel mooi uit voor iemand met zo’n ziekte.”
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Er zijn respondenten die wel en respondenten die geen afscheid hebben kunnen nemen. Het laatste is het geval wanneer het gaat om een plotselinge dood. Respondenten vertellen: • Hij is thuis gestorven. Met zijn hoofd op mijn arm, kinderen waren er ook bij. Ik heb 4 jaar voor mijn man gezorgd, hij was palliatief. • Het afscheid nemen was heel moeilijk, men wist dat genezing niet meer mogelijk was, maar om dit te aanvaarden was niet zo gemakkelijk. De zieke zelf was altijd optimistisch en wilde het zolang mogelijk vol houden. • Nee, de politie en een broeder (i.v.m. de taal) van het klooster kwamen ‘s nachts vertellen dat mijn man een auto ongeluk had gehad en was overleden. • Hij wist dat hij niet meer beter zou worden . Hij is in het ziekenhuis overleden, we hadden hem graag thuis gehad om te sterven, maar het ging allemaal zo snel Citaat: “Toen de laatste fase aanbrak heb ik de familie gewaarschuwd. 2 kinderen in Duitsland, 1 in Hengelo. Man was 14 jaar ziek, in rolstoel, Ik heb de verzorging gedaan. Dit was praktisch zwaar, hij was heel zwaar. Op het laatst toen ik last kreeg van de knieën kreeg ik hulp van de Thuiszorg. De zoon van mijn man heeft me wel geholpen, verder niemand. Ik heb veel met mijn man kunnen praten, hij was helder. Toen hij stierf was ik bij hem en de kinderen ook. Mijn man is overleden in De Cromhoff, daar is hij twintig dagen geweest en overdag was ik altijd bij hem. Ik heb 1 zus dichtbij, de rest woont in Duitsland”.
18
Citaat: ‘’ik wil er niet meer aan denken wat er vlak na het overlijden gebeurde. Mijn hart is samengeknepen en dat is nog steeds zo en dat gaat niet meer weg” .
Marokkaanse gemeenschap De afstand speelde bij een respondent een rol, toen zij aankwam in Marokko was haar opa al overleden. Twee respondenten waren aanwezig bij het overlijden van hun dierbaren. Een respondent had haar vader de ochtend voor het overlijden nog gesproken. Citaat: “ Ik heb mijn vader in de ochtend nog gesproken. Hem gedag gezegd en een deken over hem heen gelegd. Na een paar uur schreeuwde hij , een hersenbloeding. Hij is naar het ziekenhuis gebracht en is na tien dagen overleden. In het ziekenhuis heb ik samen met mijn zus overnacht. De Imam is langs geweest . Verder werd een selecte groep toegelaten. In de moskee is kenbaar gemaakt dat hij geen bezoek mocht hebben. Het moment van sterven was heel mooi, sereen. Na het overlijden hebben we gebeden.” Citaat “Ik heb voor mijn moeder gezorgd. Ik heb zorgverlof aangevraagd, maar dat kreeg ik niet. Ik heb me ziek gemeld, ik hield het anders niet vol. Ik ben een paar maanden bij haar geweest en dat pakt niemand mij meer af! Moeder is 5 dagen in het Hospice geweest, ik heb voor haar gezorgd, haar elke dag gedoucht. Ik ben ook ‘s nachts bij haar gebleven. Mijn moeder heeft zelf aangegeven naar het Hospice te willen, dat is niet gebruikelijk in onze gemeenschap. Toen we hoorden dat moeder binnen 24 uur zou overlijden mochten alleen haar directe naasten bij haar komen. We stonden om haar bed toen ze overleed”.
4.3.4 Hoe was de uitvaart? Turkse gemeenschap
Veel respondenten vertelden dat de overledene zo snel mogelijk wordt vervoerd naar Turkije. Daarvoor wordt het lichaam volgens de rituelen gewassen. Respondenten vertellen: • De mannen gingen alleen naar de begraafplaats. Vrouwen mogen wel mee als ze dit willen. • Vader werd naar het mortuarium gebracht, hij werd gewassen, verder een ceremonie in de moskee. • Goed. Alles ging zoals het moest gaan. Zijn lichaam werd gewassen, in een witte doek gewikkeld en volgens islamitische rituelen begraven met zijn rechterzijde naar mekka. • Na het lezen van de Koran en het wassen is zijn lichaam meteen naar Turkije vervoerd. Hij is dezelfde dag begraven • met de handen open wordt er gesmeekt om goed voor de overledene te zijn. Daarna wordt het lichaam in het graf gelegd • Binnen 24 uur begraven staat niet in koran. Het is traditie. Vroeger waren er geen koelkasten en mortuariums. . Citaat: “ We brengen de kist naar de begraafplaats. Daar halen we het lichaam uit de kist en leggen het in het graf. Het lichaam is in een witte doek gewikkeld. Ik stond samen met neven in het graf om tante daar in te leggen. Zij had me dit gevraagd. Daarna dekken we de overledene af met houten staven als een soort puzzel. Dit om te voorkomen dat de aarde meteen op het lichaam terecht komt. Bij het hoofd
19
steken we een plank recht in de aarde, deze steekt iets boven het graf uit. Na 6 maanden wordt er soms een marmeren steen geplaatst, hangt af van of men dat kan betalen. Het is familieafhankelijk. De mannen staan voorop, dat is hun plicht, zij doen het werk. De vrouwen staan achteraan, zij doen het werk niet”. Citaat: “Ik was acht jaar toen vader overleed. Ik ben niet bij de uitvaart geweest, vader ging weg en kwam nooit meer terug”. Citaat: ‘’Ik kon niet naar Turkije omdat er op dat moment geen vliegverkeer was. Dit vond ik heel naar. Maanden later ben ik naar Turkije gegaan. Ik heb dit als heel zwaar ervaren en heb met mijn moeder veel gehuild”.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Alle respondenten gaven aan dat de overledenen in Nederland (Glane) zijn begraven. Respondenten vertellen: • De uitvaart heeft plaats gevonden op de gemeenschappelijke begraafplaats van het Syrisch-‐ orthodoxe klooster St. Ephrem in Glane. • Bij de begrafenis waren buiten de familie nog veel vrienden en bekenden uit binnen-‐ en buitenland. Het was een heel mooi afscheid. Citaat: “Mijn hart brandde, maar voor hem was het prachtig. Kennissen en familieleden hebben alles georganiseerd. Vooraf was er wel met me gesproken en ik heb aangegeven: witte kist, in pak en alles nieuw en netjes. Hij lag als een jonge bruidegom in de kist. Er waren heel veel kinderen en leerkrachten. Heel veel mensen, ongeveer 5000. Iedereen kreeg i.v.m. de vastentijd een sesambroodje. Familie kreeg in de kerk rijst, sla en brood”. Citaat: “Er waren veel mensen, ook familie uit Zweden, Duitsland, België en Zwitserland. De pastor heeft gezegd dat er niet teveel mensen naar mijn huis moesten gaan. Het was wel druk, maar het gaf wel steun”.
Marokkaanse gemeenschap Respondenten geven aan dat er tijdens de uitvaart de koran wordt gereciteerd. Respondenten vertellen: • De moskee was vol. Hier hielden we een gebed voor de doden, vrouwen en mannen apart. • Er werd gebeden voor en tijdens het begraven. Korantekst werd gepresenteerd. • Vrouwen kunnen erg hysterisch reageren bij de begrafenis, daarom wil men liever niet dat zij meegaan naar de begraafplaats. • We hebben een uitvaartverzekering gekoppeld aan onze Marokkaanse nationaliteit. Twee personen mogen mee in het vliegtuig, anderen betalen dat zelf Citaat: “ Ik zelf ben niet bij het begraven aanwezig geweest. Vroeger mochten er geen vrouwen bij aanwezig zijn. Vrouwen mochten ook niet bij het gebed. Vanuit het geloof mogen er geen vrouwen bij , vrouwen kunnen zich niet beheersen, scheuren bijvoorbeeld hun kleren of trekken hun hoofddoek af . Dit mogen mannen niet zien. Mijn oudste dochter zou het niet accepteren om er niet bij te zijn. Zij wil alles weten. In Enschede zie ik steeds meer dat vrouwen meegaan naar het gebed. De jongere generatie regelt het nu om hier begraven te worden”.
20
Citaat: “Wij zeggen niet gecondoleerd. We zullen vader weer ontmoeten . Hij gaat naar een tussenwereld en in de tussenwereld is gevoel. In het graf voel je een bestraffing of een beloning. Daarom bidden we voor onze doden”.
4.4 THEMA 2 – Het ervaren van de gevoelens van en reacties die volgden op het verlies.
4.4.1 Sprak u na de begrafenis en enige tijd erna met anderen over uw verdriet?
Turkse gemeenschap
Veel respondenten gaven aan dat ze wel met anderen over hun verdriet hebben gepraat. Meestal wordt het verdriet dan gedeeld met familie, goede vrienden en buren. Verdriet wordt alleen gedeeld met mensen die te ‘ vertrouwen’ zijn. Een paar respondenten gaven aan niet of niet vaak over hun verdriet gesproken te hebben. Een respondent vertelde over haar moeder die 27 jaar geleden overleden was . Contact via telefoon ging toen nog via een telefoniste. Terug in Nederland had ze het heel moeilijk en ze voelt nog steeds heel veel pijn. Respondenten vertellen: • Je praat erover met mensen die je vertrouwt. Je praat over hoe het is gegaan. De pijn zit in jezelf • Als mensen zelf ook zoiets hebben meegemaakt weten ze goed wat je bedoelt. • Niet vaak. Dit is wel persoonsafhankelijk. Verdriet kun je delen met familie en dierbare naasten. • Ik heb niemand nodig om te rouwen. Huilen doe ik liever alle Citaat: “Nee, ik heb er niet veel over gepraat. Ik had eigenlijk niet zoveel behoefte. Nu praat ik er wel eens over. Ik ging ook niet overdreven veel huilen na zijn dood. Dat is niet de bedoeling en ook niet goed. Hij gaat naar Allah toe. De dood is in ons geloof een verlossing van het leven. Een verlossing van de toets die je hebt afgerond. Als je het als goed mens hebt gedaan, zal de dood een verlossing zijn, en zo was het bij mijn vader”. Citaat: “De Turkse buurvrouw van mijn moeder kwam heel veel. Moeder had er behoefte aan om met iemand van haar leeftijd te praten. Zonder buurvrouw zou ze gek zijn geworden. De muren kwamen op haar af. De kinderen wilde ze niet belasten. We praten thuis veel over mijn vader. Ik spreek ook met de Imam over mijn vader. Ik praat er met hem over of mijn vader mij nog hoort e.d.”. Citaat: “Ik ben na de begrafenis een maand in Turkije gebleven. Er komt dan veel bezoek en dan praat je wel. Toen ik terug kwam in Nederland had ik het er erg moeilijk mee”. Citaat: een paar maanden na het overlijden van mijn vader ging ik weer naar Turkije. Dit viel me erg tegen, toen kwam de klap. Mijn man heeft me gesteund”.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Veel respondenten gaven aan dat ze wel met anderen over hun verdriet hebben gepraat. Het verdriet werd meestal gedeeld met familie en vrienden. Respondenten vertellen:
21
• • • •
Ik heb het gedeeld met gezin en naaste familie. Daarnaast heb ik ook contact met een lotgenote, een bekende uit eigen gemeenschap, niet intensief maar wel regelmatig. Ik heb veel steun gekregen van mijn dochter. Hulp van familie is voldoende. Iedere keer over praten maakt wonden open. Mijn vrouw wilde de eerste maanden niemand zien.
Citaat: “Na drie maanden was ik alleen. Ja, ze laten me niet alleen. Nog veel bezoek, veel steun aan schoonzoon en de schoonouders van haar dochter. Met de kinderen praten we veel over herinneringen. Pastoor een paar keer geweest in het begin. Je kunt altijd terug naar de pastoor als je dat zelf wil. De rol van de pastoor wordt minder na 40 dagen. Na 1 week herdenking en na 40 dagen en na een jaar een herdenking in de kerk . De mentor van de school komt nog steeds. Er was een herdenkingshoekje op school. Ik weet niet zeker of dat er nog is.”
Marokkaanse gemeenschap Een aantal respondenten heeft aangegeven er met niemand over te praten. Andere respondenten gaven aan wel te hebben gepraat over het verdriet. Respondenten vertellen: • Ik heb het alleen aan vriendinnen verteld. Ik wilde gewoon rust. • Ik wilde er niet steeds over praten met vriendinnen , het luchtte niet op. Ik wil het er niet steeds over hebben. Wel met zussen erover gesproken. Citaat: “Ik ben geen prater. Ik hou de dingen voor me. Je vertelt niet aan iedereen dingen. Ik wilde er een punt achter zetten. Voor een deel wilde ik de gevoelens niet ophalen. Misschien onbewust weggestopt. Niet veel over gesproken. Thuis werd er wel over gesproken, mijn zus vertelde veel”. Citaat :”40 dagen is het druk, loopt iedereen in en uit. Ik sprak wel over de overledene na deze 40 dagen. Weinig Marokkaanse mensen vallen terug op deskundige hulp. Zij vallen terug op het geloof. Alle Marokkanen zijn gelovig, niet allemaal praktiseren. Het verdriet blijft in je. Het is de wil van Allah. Je vraagt Allah je te helpen met je verdriet. Mensen gaan wel met lichamelijke klachten naar de dokter. Ze kunnen dan uiteindelijk bij een psycholoog terecht komen”.
4.4.2 Hoe reageerden mensen uit uw omgeving, wat zeiden ze tegen u?
Turkse gemeenschap Respondenten uit de drie gemeenschappen gaven op deze vraag verschillende antwoorden. Respondenten vertellen: • Er kwamen mensen langs. Dat vond ik niet fijn. Plotseling deed men zo close. • Ik had lieve collega's. Iedereen vol begrip. • Ze zeiden dat hij een goede man was en wensten ons allemaal geduld en sterkte om zijn verlies te kunnen verwerken. • Sommigen vroegen er na een tijd nog wel naar. • Ze vroegen er naar, maar niet op emotioneel gebied. Ik vertelde de feiten , wat er gebeurd was. Maar ze vroegen niet hoe ik me erbij voelde.
22
• •
Na het overlijden kwamen er mensen langs en sprak ik erover. Daarna werd er niet meer over gesproken”. Mijn Hollandse buren kwamen condoleren met bloemen
Citaat: “Als mensen niet iets soortgelijks hebben meegemaakt dan reageren ze heel anders dan de mensen die wel iets hebben meegemaakt. Met jou kan ik er bijvoorbeeld makkelijk over praten omdat ik weet dat je mijn pijn kan begrijpen. Jij zou ook niet met cliché dingen komen zoals de anderen. Die weten dan niet wat ze moeten zeggen en komen dan met dingen als, zo is het leven, God geeft God neemt. Natuurlijk weet ik dat! Ik kan daar kwaad om worden en daarom praat ik er dus ook niet met mijn vriendinnen over. Die weten weinig over wat rouw is.”
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Op deze vragen werd verschillend geantwoord. Citaat: “Ze vonden het wel zielig voor mij. We zijn maar 4 jaar samen geweest en ik was nog zo jong, twintig jaar. Citaat: “Ze zeiden dat ik geduld moet hebben. Geduld betekent bij ons dat je hem niet vergeet, maar kracht krijgt dat je zonder de overledene verder kunt”.
Marokkaanse gemeenschap Een respondent wilde er met vriendinnen over praten, een ander wilde er niet met vriendinnen over praten Citaat: “Ik heb het alleen aan vriendinnen verteld, ik wilde gewoon rust” Citaat: “Ik wilde er niet steeds over praten met vriendinnen , het luchtte niet op. Ik wil het er niet steeds over hebben. Ik heb er wel met mijn zussen over gesproken”.
4.4.3 Heeft u last gehad van lichamelijke of psychische klachten?
Turkse gemeenschap
Meer dan de helft van de respondenten hadden klachten na de gebeurtenis. Respondenten vertellen: • Ik ben daarna erg ziek geweest. Ik kreeg hyperventilatie en viel veel af. • Hyperventilatie. Ik werd heel bang, durfde niet meer in de winkels, dan kreeg ik het benauwd, was bang op straat te vallen en dat niemand mij op zou rapen en ik dan dood zou gaan. Ik durfde de straat niet meer op. • Ik had veel hoofdpijn en gespannen spieren. • Ik ben veel agressiever en ongeduldiger geworden naar mijn man en kinderen toe. • Nee. Daar heb ik geen last van gehad. Natuurlijk heb ik wel een rouwfase gehad denk ik.
23
Citaat: “Een jaar tot anderhalf jaar na het overlijden ben ik overspannen geweest. Het was niet de pijn dat hij er niet meer was. Hij is overleden en zo heeft God het gewild. De pijn zat hem in het feit dat ik er niet bij het overlijden aanwezig was” .
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Meerdere ouderen geven aan eenzaam te zijn. Respondenten vertellen: • Geen klachten gehad. Heb het allemaal kunnen verwerken. • Ik was altijd ziek. Ik was moe. Eenzaam zijn is altijd moeilijk. Ik sta onder controle van dokter voor mijn knieën. • Ik ben niet ziek geweest. Ik ben sterk. Mijn man had gezegd: ‘’Ik geef jou de hemel’’. • Ja, veel klachten. Ik kon niet slapen. Citaat: “Na het overlijden van mijn partner begonnen de lichamelijke klachten meer op de voorgrond te treden o.a. rugklachten. Tijdens het ziekteproces heb ik mijn man veel moeten helpen en is mijn rug belast”.
Marokkaanse gemeenschap Veel respondenten hadden klachten na de gebeurtenis. Respondenten vertellen: • Toen ik terug was in Marokko moest ik heel erg huilen. Ik dacht: ik heb het nog niet verwerkt. Ik zag oma weer en dat hielp in de verwerking. • Ik hield me groot, na het overlijden van mijn broer werd moeder al snel ziek. Ze is ziek geworden van verdriet. • Lichamelijke klacht, afvallen, ook psychische klachten. Ja, ik kwam in een negatieve spiraal terecht, er was zoveel gebeurd. Citaat: “ Ik kreeg het moeilijk met de eerste ramadan, 9 maanden na zijn overlijden. Het ging emotioneel bergafwaarts met me. Alleen maar huilbuien. Na drie maanden werd mijn nichtje geboren en dat gaf troost. Doordraaien is niet goed. Het is nog niet helemaal afgelopen , de zielen ontmoeten elkaar. In de slaap kun je de ziel ontmoeten . We geloven dat als een dode je iets zegt in je droom, dat het de waarheid is”.
4.4.4 Heeft u daarmee iets gedaan, hulp gezocht?
Turkse gemeenschap
De respondenten in de drie gemeenschappen die hulp hebben gezocht zijn hiervoor naar verschillende hulpverleners gegaan, o.a. psycholoog, psychiater, huisarts en fysiotherapeut. Respondenten vertellen: • Het was een openbaring, ik kreeg medicijnen. Ik kreeg weer kracht. • Ik kwam bij de psychiater in het ziekenhuis, maar die gaf me alleen maar medicijnen. Ik kom nu pas sinds een paar maanden bij Mediant.
24
Citaat: “Ik ben naar de huisarts gegaan. Hij gaf me een lichte dosis antidepressiva . Op een gegeven moment wilde ik dit niet meer. Ik wilde het zelf doen. De dokter vond dit goed”. De respondenten die geen hulp hebben gezocht vertellen: • God gaf me steun, hij hoort me, hij weet wat ik voel. God staat achter je, het komt ooit goed. • Ik wilde er zelf doorheen komen. Ik wilde geen pieper zijn. • Ik heb tot nu toe geen behoefte gehad om bij een hulpverlener aan de bel te trekken. Dit omdat ik het eerst allemaal zelf wil oplossen. • Nee, geen hulp gezocht, mijn hulpmiddel is bidden. • Ik wil geen medicijnen. Ik ben dan bang heel diep in slaap te vallen en niet meer wakker te worden. Citaat: “Bidden. Dat heb ik veel gedaan en doe ik nog steeds. Ik heb me meer naar God toe gericht en geduld gevraagd. Dat geeft me rust en opluchting. Daarnaast probeer ik actiever te zijn door vaker buitenshuis te zijn. Verder merk ik dat ik een typische huisvrouw met drie kinderen ben. Mijn jongste is bijna 2. Zodra hij naar peuterspeelzaal gaat, ga ik me weer bezig houden met sociale activiteiten. Zo denk ik aan lessen Engels. Ook wil ik daarnaast weer werken. Ik heb tot nu toe geen behoefte gehad om bij een hulpverlener aan de bel te trekken”. Citaat: ”Ik kwam bij een psychiater in het ziekenhuis, maar die gaf me alleen maar medicijnen. Ik kom nu pas sinds een paar maanden bij Mediant. Ik heb nu tegen mezelf gezegd dat mijn vader niet meer terug komt en dat ik mezelf alleen maar ziek maak. Ik wist wel van Mediant, maar wist niet waar het voor was”.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap De respondenten die hulp hebben gezocht zijn hiervoor naar verschillende hulpverleners gegaan, o.a. psycholoog, fysiotherapeut en huisarts. Respondenten vertellen: • Een paar gesprekken bij de psycholoog hebben geholpen. Verder steun van familie. • Via de huisarts ben ik een paar maanden bij een psycholoog geweest, ik kreeg medicijnen. • Psycholoog was goed, niet uit de gemeenschap.
Marokkaanse gemeenschap Twee van de vier respondenten hadden last van psychische klachten. Citaat: “Ik kreeg psychische klachten en ben naar de Arbodienst gegaan. Half jaar later naar een psycholoog via de huisarts. Ik ondervond van hem weinig steun. Ik had Islam gerelateerde vragen, de psycholoog had een ander referentiekader. Toen ben ik naar de Imam gegaan. Ik had vragen religieus gerelateerd: Wat kan ik doen voor mijn vaders zielenrust? Ik ben tekortgeschoten, is God nu boos op mij? Hoe ga ik om met schuldgevoelens, mag ik verdriet hebben?” Citaat: “Ik ben bij de huisarts geweest en vervolgens naar Mediant. Mediant wilde me niet helpen. Zij gaven aan niet te kunnen helpen bij een rouwproces. Dit vond ik vreemd. Ik had twee mensen verloren en
25
kon mijn vaders houding totaal niet begrijpen. Ik voelde me verantwoordelijk. Bij een psycholoog heb ik een behandeling gehad”. Citaat: “Je kunt een imam vragen stellen, maar er is geen interactie. Emotioneel kan hij niet met je meevoelen. Dit geldt vooral voor vrouwen”.
4.5 THEMA 3 – Het aanvaarden van het verlies
4.5.1 Hoe bent u verder gegaan?
Turkse gemeenschap Veel respondenten gaven aan dat het geloof hen hierbij heeft geholpen. Naast de antwoorden gericht op het geloof was er soms ook berusting, men voelde een opluchting, de overledene had een moeilijk leven gehad of was lang ziek geweest. Ook werd er afleiding gezocht door te zorgen voor het gezin, te gaan wandelen, een moestuin of te gaan sporten. Ook door het zich meer te gaan verdiepen in de Islam. Een jonge man gaf aan dat hij zich nu meer bewust was van zijn eigen gedrag tegenover anderen , ook de vergankelijkheid van het leven realiseerde hij zich meer. Respondenten vertellen: • Iedereen gaat dood zegt het geloof, het leven gaat door. • We komen weer bij elkaar als we goed leven. • Na het leven begint het werkelijke leven. Het leven is een examen, er is leven na de dood. • Door bidden krijg je steun, je vraagt Allah om steun. • God geeft, God neemt. God wilde de overledene bij zich hebben, haar taak was volbracht. • Het leven gaat door, ik lees de koran voor de overledene. • De Fatiha gaf me steun, dit is het gebed voor de ziel van de overledene. Citaat: “We denken dat na het leven het werkelijke leven begint. We zullen elkaar dan allemaal weerzien en dat helpt bij de verwerking. Ik ben een paar weken in de ziektewet geweest. Het is niet respectvol ten aanzien van je familie als je meteen gaat werken en bovendien was ik erg verdrietig. Je moet laten zien dat je in de rouw bent. Uit eerbied en respect lieten mijn broers na het overlijden van vader drie maanden hun baard staan. Ik verfde in die periode mijn haar niet. In Turkije werd een bruiloft in het dorp afgezegd toen vader overleed. In de grote steden is dit niet meer zo. Ik had in Nederland twee tot drie maanden nodig om bij te komen. Ik moest huilen. Ik heb mijn moeder gevraagd of ik de tv bij mij thuis mocht aanzetten, voor mijn dochtertje. Ongeveer drie maanden mag de tv niet worden aangezet uit respect voor de overledene. Mijn moeder gaf me toestemming. Mijn moeder krijgt veel aandacht in de familie. Een broer is getrouwd na het overlijden van vader. Hij heeft een groot huis gekocht waar moeder nu bij in woont. Mijn moeder was dit jaar sinds 2002 tijdens het Suikerfeest bij het graf van mijn vader. Dit jaar viel het Suikerfeest in de zomer. Dit was erg belangrijk voor haar. Dit wil ze elk jaar doen , maar door de afstand kan dat niet.” Citaat: ”We hebben haar overlijden aanvaard. Mijn schoonmoeder was al 5 jaar ziek en bedlegerig. Wij hebben een zuster gehuurd voor de verzorging van mijn schoonmoeder. Mijn vrouw kon vanuit Nederland niet steeds naar haar moeder. In Turkije werd daar over gekletst. Er werd ons verweten dat
26
wij alleen maar steunden met geld. Jullie leven niet hier en begrijpen het niet werd er tegen ons gezegd. Ze begrepen niet dat wij op afstand wel meeleefden “.
Syrisch-‐ orthodoxe gemeenschap In deze gemeenschap sprak men over de steun van God en de familie. Respondenten vertellen: • Met mijn kinderen sprak ik veel over hun vader. • Ik heb me kunnen richten op het feit dat het leven doorgaat. • De familie hielp mij goed, ook met geld. • Het leven gaat door, na het overlijden ben ik verhuisd naar een verzorgingshuis. • Ik heb steun van God gekregen. • In de kerk voel ik me rustig en veilig, dat geeft steun. Citaat: “Het was een moeilijke tijd. Ik kreeg heel veel steun van ouders en zussen. Zij lieten mij niet alleen. Ze zorgden ook voor de kinderen. Als ik iets nodig had hielp de familie. Ze hielpen me ook met geld. Onze familie is altijd samen , ook in het dorp in Turkije. Zonder familie was het moeilijk geweest. We kenden geen Nederlandse mensen, waren hier nog maar 4 jaar en we spraken de taal niet. Mijn zoon was 3 maanden en mijn dochter 3 jaar. Ik heb na het overlijden van mijn man een jaar bij mijn ouders gewoond. Ik ben niet meer in ons eigen huis geweest. Ik was bang, ik was jong. De herinnering was moeilijk. Ik wilde niet geconfronteerd worden met mijn man”. Citaat: “ Drie van mijn broers zijn overleden. Ik pak het leven op door naar de kerk te gaan. In de kerk voel ik me veilig, bij God. Ik sloot me niet af, sprak erover met en deelde het verdriet met anderen. Na veertig dagen moet je klaar zijn met rouwen. Geen zwarte kleding meer, niet meer huilen. Met steun van God het proberen te vergeten. Meneer vindt dat je dit na 40 dagen gewoon moet proberen. Kom je er alleen niet klaar mee dan naar de dokter”. Zijn vrouw die bij het interview aanwezig was huilde”.
Marokkaanse gemeenschap Respondenten gaven diverse antwoorden. Respondenten vertellen: • Een moeder deed veel beroep op haar kinderen wat hen zwaar viel. • Een respondent heeft na therapie afstand genomen van bepaalde moeilijkheden die haar rouw belemmerden. • Steun hebben aan het geloof speelt een grote rol. Citaat: “Ik heb de banden met vrienden van vader en ooms en tantes aangehouden. Het is onze plicht goed te zijn voor zijn vrienden. Je moet klaar staan voor deze mensen zoals mijn vader klaarstond voor hen. Dit was voor ons een troost. We moeten goed zijn voor hem, onszelf en anderen. De tijd stond een tijdje stil, alles ging verder, iedereen ging door. Nu moet ik weer verder. Ouders zijn belangrijk in de Koran. De religie is een houvast . We kunnen lezen en schrijven, we kunnen onderscheid maken tussen cultuur en religie”.
27
4.5.2 Wat zou u helpen/heeft u geholpen om uw leven weer op te pakken?
Turkse gemeenschap Respondenten in de drie gemeenschappen gaven diverse antwoorden. Dit vanuit hun persoonlijke situatie en beleving. Respondenten vertellen: • Meer aandacht voor de kinderen. Kinderen zijn er wel bij, maar er wordt hen niet verteld wat er precies aan de hand is. • Het contact met Turkije, via Skype, internet en telefoon is tegenwoordig makkelijker geworden. • Afleiding: je moet bezig blijven en onder de mensen blijven. • Het geloof had me kunnen helpen, maar ik ben in tweestrijd. We hadden meer begrip willen hebben vanuit Turkije. Psychische druk ontstaat veel door de afstand. • Een jonge man vertelde dat hij zich bewust is geworden dat je goed moet omgaan met mensen en die gedachte blijft, ik kan mijn moeder ook verliezen. • Ik ben me meer gaan verdiepen in het geloof. • Hulp van een Nederlandse vriendin. Citaat: “Ik ben zwak in mijn geloof. Het uitspreken van gebeden hielp mij niet. Ik voelde heel erg dit gebrek in mijn geloof. Ik kon niets meer voor hem doen. Het was een tweestrijd, een gewetenskwestie. Geloof had me kunnen helpen. Ik ben wel sterker geworden. Ik ben meer dingen buitenshuis gaan doen (ik hoefde niet meer steeds naar het ziekenhuis) , ik ben socialer geworden, kreeg meer zelfvertrouwen, durf nee te zeggen, meer roer in eigen handen”.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Respondenten gaven diverse antwoorden. Respondenten vertellen: • Ik ben verhuisd en ik huil elke dag. • Afleiding zoeken, er meer op uit gaan. • De overledene is goed geweest op aarde en is nu in de hemel . Hij is nu bij God. • Ik ga naar de dagopvang. • Steun bij mensen die hetzelfde hadden meegemaakt. Citaat: “Wij denken altijd aan God. God zit in ons hart. Hij beschermt de kinderen. Als een overledene goed is geweest komt hij in de hemel. God houdt van goede mensen. Roddelen is niet goed, sommige mensen roddelen wel. Ik denk dat hij nu bij God is, we kunnen er verder niets meer aan doen”.
Marokkaanse gemeenschap Informatie van twee respondenten: 1 respondent vertelde dat de moeder van haar schoondochter opfleurde bij de geboorte van haar kleinkind en het zorgen voor dit kleinkind. Een andere respondent gaf aan rust thuis te hebben gevonden. Ze was haar werk kwijt geraakt.
28
4.5.3 Waar moeten de vrijwilligers van de Leendert Vriel aan voldoen?
Turkse gemeenschap Negen respondenten geven aan dat een Turks sprekende vrijwilliger nodig is voor de eerste-‐ en deels de tweede generatie. Voor mensen die het Nederlands niet (geheel) beheersen gaat het uiten van verdriet beter in de eigen taal. Zes respondenten vinden respect voor het geloof en rekening houden met de cultuur belangrijk. Twee respondenten vinden het van belang dat de vrijwilliger hetzelfde geloof heeft. De vrijwilliger weet dan waar je het over hebt en begrijpt je beter wordt vermeld. Overige respondenten vertellen: • Nergens aan, als Turkse mensen participeren worden ze veel gelukkiger. • Delen van ellende. • Zonder vooroordeel luisteren en je het gevoel geven dat je verdriet mag hebben. • Luisterend oor bieden zoals in dit gesprek.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Respondenten gaven diverse antwoorden. Respondenten vertellen: • Een vrouw gaf aan dat de vrijwilliger een vrouw moet zijn omdat zij gescheiden is. • Een respondent vindt het spreken van de eigen taal voor de oudere generatie belangrijk. • Rekening houden met het geloof. • Een gelovig iemand begrijpt me beter. • Praktische hulp bieden.
Marokkaanse gemeenschap Respondenten gaven diverse antwoorden. Respondenten vertellen: • Taal is in sommige gevallen handig. • Cultuur respecteren en rekening houden met het geloof. • Weten dat er verschillen zijn bij allochtonen. Verwerken van verdriet is heel verschillend. • Ruimte geven voor het lezen van de koran. • Basisinformatie over de begrafenis. Citaat: “Er moet veiligheid geboden worden. De houding van bijvoorbeeld Wilders werkt door. Dit wordt steeds erger, dan voelt men zich niet veilig bij een Nederlandse hulpverlener. Er wordt heel veel over elkaar gesproken in onze gemeenschap. Je wordt in de gaten gehouden. Er wordt snel geoordeeld, men weet het vaak beter: ze huilt niet eens, hoe kan ze nu een paar maanden na haar moeders dood alweer naar een feestje e.d.. Je echte gevoelens kun je niet aan elkaar kwijt, als Marokkaanse tegenover een Marokkaanse krijg je niet snel toegang. We kennen elkaar! Aan mensen die heel dichtbij je staan en die je vertrouwt kun je je verhaal kwijt. Het is niet gebruikelijk in onze cultuur om je moeder in een Hospice te stoppen’’.
29
4.5.4 Wat moet de LV weten over wat binnen uw gemeenschap nodig is aan rouwondersteuning?
Turkse gemeenschap Als het stil wordt kunnen we vertellen dat er iemand van de LVE komt, anonimiteit is belangrijk. Respondenten vertellen: • Mensen uit andere culturen weten niet wat er allemaal is aan hulp. • Wij zullen nooit onze eigen uitvaart regelen. • Als ik zeg dat we elkaar in het hiernamaals weerzien hier niet over oordelen. • Als de mensen uit Turkije terugkomen is het na een tijdje stil. We kunnen dan zeggen dat er iemand komt van de LVE. • Veel vrouwen doen niets, gaan passief zitten en voelen zich daardoor ellendig. • Turken kunnen heel moeilijk uiten wat hun pijn is. • Anonimiteit is belangrijk. Wat verteld wordt niet doorvertellen. • Elk gezin is anders. • Ik als vrouw kan niet bij een man waken. Er kunnen dan ‘’slechte’’ gedachten komen als je bij een man bent. Een niet gelovige mag wel bij een man waken. • Kennis van wat er gebeurt de eerste drie dagen na het overlijden. • Praktische hulp bieden: als alles goed verloopt heeft men daar later een positief gevoel over en dat helpt bij het rouwen. Citaat: ”De eerste en tweede generatie weten wel dat verdriet verwerkt moet worden. De benadering van de mensen is dan erg belangrijk. Gewoon over de overledene beginnen, was hij ziek, waar is hij gestorven. Directe vragen stellen. Isolement is het grootste probleem bij de eerste generatie. Een vrouw kan niet bij een ander echtpaar op bezoek. Een vrouw zonder hoofddoek kan niet naar de moskee. Ze krijgt ook geen steun als ze geen hoofddoek draagt. Ze kunnen niet naar de begraafplaats. Ik ken een jonge vrouw die het graf van haar vader hierheen wil laten verplaatsen omdat haar kinderen vragen waar het graf van opa is. Zelf weet ik niet waar mijn vader begraven is. Ik heb hem niet gekend. Hij is begraven in Turkije, mijn moeder woont daar, Ik ben met mijn moeder naar de begraafplaats gegaan, maar daar staat nu een flat. Er waren toen geen officiële begraafplaatsen (1940) . Als er een stuk grond braak lag en er was geen beheerder dan ging men daar begraven. Mijn moeder heeft toentertijd heel veel steun gehad van haar familie. Zowel emotioneel als financieel. Een kapitale familie. Nu steunen de families elkaar niet meer”. Citaat: “Geef de mensen steun, gewoon praten over de overledene en het verdriet. Vraag nooit, wat kan ik voor u doen?, maar zeg: we willen u helpen’’.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap De respondenten konden hier niet allemaal een antwoord op geven. Respondenten vertellen: • In Syrië zijn er geen stichtingen die je helpen . • Familie helpt wel, maar voor hoelang?
30
Marokkaanse gemeenschap Veiligheid bieden en basis kennis van het geloof zijn belangrijk. Respondenten vertellen: • Men wil niet alles vertellen in onze gemeenschap ‘’ik ga niet te koop lopen met mijn verdriet” of men denkt ‘’dat is iets voor Nederlanders” • Jullie zijn bij ons onbekend Citaat: “Houd er rekening mee dat men Moslim is. Het is goed om basisdingen te weten: het gebed is belangrijk, schoenen uit e.d.. De rouw van vrouwen duurt vier maanden en tien dagen. Dit is ten eerste om uit te sluiten dat ze zwanger is en ten tweede om haar de tijd te geven het verlies te verwerken. Zij zijn dan vaak wit gekleed. Dit staat in de Koran. Een man mag na 40 dagen weer trouwen Ik zie heel vaak dat mannen snel weer trouwen. Marokkaanse mannen zijn thuis niet zelfstandig en hebben ook weer behoefte aan een seksueel leven”. Citaat: “Er moet veiligheid geboden worden. Er wordt niet altijd positief over Marokkanen gesproken. Men voelt zich hierdoor niet veilig bij een Nederlandse hulpverlener. Er wordt heel veel over elkaar gesproken in onze gemeenschap. Je wordt in de gaten gehouden. Er wordt snel geoordeeld, men weet het vaak beter: ‘’ze huilt niet eens’’, ‘’hoe kan ze nu een paar maanden na haar moeders dood alweer naar een feestje’’ en dergelijke. Je echte gevoelens kun je niet aan elkaar kwijt, als Marokkaanse tegenover een Marokkaanse krijg je niet snel toegang. We kennen elkaar! Ik ga liever naar een Hollandse hulpverlener dan naar een Marokkaan. Aan mensen die heel dichtbij je staan en die je vertrouwt kun jij je verhaal kwijt. Mensen in onze gemeenschap zeiden waar we het lef vandaan hadden gehaald moeder “in een Hospice te stoppen”.
4.5.5 Denkt u dat de LVE iets had kunnen betekenen in uw verdriet?
Turkse gemeenschap Veertien respondenten staan open voor hulp van de LVE. Twee respondenten willen geen hulp van buitenaf en twee gaven aan praktische hulp te willen. Respondenten vertellen: Waarom wel: • Zorgen voor rust in huis na het overlijden. Ook kunnen de vrijwilligers uitleggen en vertellen dat je de kinderen aandacht moet geven. • Je verdriet vertellen aan professionals en bij jullie aan de vrijwilligers is makkelijker dan aan bekenden. Jullie vertellen niets door. • Ik zou jullie gebeld hebben. Ik kon met niemand meer praten, vrienden bleven weg. • Het had me kunnen steunen als er iemand respectvol met mijn verdriet was omgegaan. • Enkele respondenten antwoordden met: ja, als ik het geweten had……. Waarom niet: • nee, niet iemand van buitenaf • twee respondenten gaven aan dat de LVE alleen praktische hulp kan geven en een ervan noemt ook emotionele steun voor haar moeder • een respondent geeft aan dat de LVE niets voor hen kan betekenen
31
Citaat: “Ja, aan mijn vrienden kan ik het niet meer vertellen en praten over mijn verdriet. Ik merkte op een gegeven moment dat vrienden wegbleven. Mijn broer verwerkt het anders, die is er klaar mee, met hem kan ik niet meer praten.. Ik zou de LV gebeld hebben om samen met iemand te delen wat ik heb meegemaakt”.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap De meeste respondenten staan open voor hulp van de LVE. Respondenten vertellen: Waarom wel: • Als het in de toekomst nodig is wil ik zeker hulp. • Twee respondenten zeiden ‘’ja natuurlijk’,’ een van hen had zich heel alleen gevoeld. • Het is goed een luisterend oor te hebben naast het geloof. • Ik wil wel hulp om de twee tot drie weken. Mevrouw wordt tijdens dit schrijven ondersteund door een vrijwilliger van de LVE. Waarom niet: • Drie respondenten geven aan dat dit niet nodig was. Twee van hen geven aan dat zij hun familie hadden.
Marokkaanse gemeenschap De vier respondenten staan open voor hulp van de LVE. Respondenten vertellen: Waarom wel: • Als ik het had geweten had ik er gebruik van willen maken. • Voor ons was het goed geweest als de familie met elkaar had gepraat. • Helpen om anders te kijken naar de dingen. Je staart je blind. • Praten jullie alleen of gaan jullie ook met mensen naar buiten, stimuleren eruit te gaan, dat is belangrijk. • Voor mensen die het willen is het goed een luisterend oor te hebben. Citaat: ”Als ik geweten had van de LVE had ik er gebruik van willen maken. Misschien is het ook iets voor mijn moeder. Het helpt haar daar te zijn. In Marokko kon ze haar verhaal wel kwijt. Hier niet echt, wel aan vriendinnen die hetzelfde hebben meegemaakt”.
4.5.6 Zou u zelf iets voor anderen willen doen?
Turkse gemeenschap Tien respondenten gaven aan niets te kunnen betekenen voor de LVE. Vier respondenten weten het niet. Twee respondenten gaven aan het nu te druk te hebben, misschien later. Overige respondenten vertellen: • Ik wil leren met mensen te praten en als er een keer een project is, wil ik wel mee werken.
32
•
Ik heb veel contacten en kan vele deuren openen en zo nodig de eerste keer meegaan voor een gesprek.
Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap Vijf respondenten konden hier geen informatie over geven. Respondenten vertellen: • Ik kan niets voor de LVE betekenen • Ik ben vrijwilliger en ga mee naar de voorlichtingen.
Marokkaanse gemeenschap Een respondent is vrijwilliger geworden na het meedoen aan de enquête; zij heeft geholpen met de uitwerking van het verslag van het rouwproject. Overige respondenten vertellen: • Als het nodig is wil ik wel mee naar een voorlichting om iets te vertellen. • Misschien later, ik heb het nu druk met werk en gezin • Ik weet niet of ik daar de juiste persoon voor ben. Citaat: “Ik vind het thema interessant. Ben ik er wel de juiste persoon voor? Ik vind de link met de Islam belangrijk. Ik heb geworsteld met vragen gerelateerd aan het geloof. Hoe kan ik waar ik zelf mee worstel overbrengen aan anderen? Dit vanuit een islamitisch perspectief”.
33
34
Hoofdstuk 5. Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies In de afgelopen jaren is gebleken dat allochtonen na het verlies van een dierbare behoefte hebben om te praten over het verlies van hun dierbare. LVE krijgt echter weinig aanvragen voor rouwondersteuning van allochtonen. Uit de voorlichtingen en de gehouden enquêtes blijkt dat de gemeenschappen in principe wel open staan voor hulpverlening en ondersteuning. Echter ook blijkt dat men niet goed weet wat men ervan kan verwachten en het blijkt dat men denkt niet goed geholpen te kunnen worden. Men verwacht bijvoorbeeld niet dat een Nederlandse hulpverlener kan helpen omdat deze niets weet over de achtergrond van de cultuur en religie. “Hoe kun je de mensen vertrouwen die de hulp bieden” is een vraag die regelmatig wordt gesteld. Hierin hebben we nog een weg te gaan. Bij het in contact komen met de mensen uit de doelgroep is een goede opening voor een gesprek belangrijk. ”Ik kom eens langs. Ik ben benieuwd naar wat u hebt ervaren en hoe het nu met u is”. Deze zin verlaagt de drempel, zeker bij de eerste generatie en ouderen. Deze benadering heeft meer effect dan de vraag: “heeft u behoefte aan ondersteuning bij de rouw”? Men weet niet wat men zich daar bij voor moet stellen; dit is voor veel mensen te abstract. De vragen uit de enquête blijken een goede leidraad te zijn bij het voeren van een gesprek over het verlies van een dierbare. “Wat is er gebeurd in het land van herkomst en hier in Nederland” is bijvoorbeeld een goede vraag die uitnodigt tot praten over het verlies en de rouw. Tijdens de enquêtes en de voorlichtingen werd duidelijk dat men vaak niet op de hoogte is van de rouwtaken, zoals die ook bij de opbouw van enquête zijn gebruikt. Een DVD waarin de rouwtaken worden benoemd zou hierbij goed kunnen helpen. Hierin kunnen mensen zich herkennen en dan kan een gesprek gemakkelijker op gang komen. In de DVD zou bijvoorbeeld ook uitgelegd kunnen worden dat het niet gek is dat je boos bent en steeds maar weer moet huilen. De eerste generatie mannen heeft moeite met het onder woorden brengen van hun gevoelens in de voorlichtingsbijeenkomsten en enquêtes. Zij zijn niet gewend om over zaken als dood en rouw te praten. Het rouwproces kan bij de Turkse en Marokkaanse doelgroep bemoeilijkt worden door de gevoelde afstand tussen het land van herkomst en Nederland. De oudere generatie voelt zich vaak heel eenzaam, na hun terugkeer in Nederland. De respondenten spraken over de chaos na het overlijden, de repatriëring van het lichaam, de reis naar Turkije en Marokko. Vaak kunnen niet alle familieleden mee naar het land van herkomst voor de begrafenis. Een aantal respondenten gaf aan dat zij pas veel later vernamen dat een dierbare in het land van herkomst was overleden. Men gaf aan dat de familie dit deed vanuit een gevoel van bescherming, bijvoorbeeld omdat de respondent zwanger was, ziek was of druk bezig was met zijn/haar werk.. Het geloof in een eeuwig leven in het hiernamaals komt zowel bij de Marokkanen, Turken en Syrisch-‐ orthodoxen voor. Het overlijden wordt altijd direct, mondeling of telefonisch, bekend gemaakt binnen de gemeenschap en familie. Het wordt tevens afgekondigd na afloop van een van de gebedsdiensten in
35
de moskee of in de Syrisch-‐orthodoxe kerk. Rouwkaarten worden niet gebruikt; men is hiermee niet bekend. Ieder die het hoort en zich hiertoe aangesproken voelt, kan deelnemen aan de condoleance rituelen en aan de begrafenis. De meeste Turkse en Marokkaanse respondenten vertelden over de rituele wassing; een dode is onrein en moet rein voor Allah verschijnen. Dit wordt doorgaans gedaan door de naaste familie of door mensen uit geloofsgemeenschap. Voor Allah is iedere overledene gelijk. Vandaar geen pracht en praal, maar soberheid. Moslims worden begraven in een eenvoudige lijkwade (kafan), een aantal witte katoenen doeken. Hierna wordt de overledene in de kist getild. Ook wanneer de dode gerepatrieerd wordt, is er gelegenheid om afscheid te nemen, bijvoorbeeld bij het doden gebed. Volgens de officiële Islam duurt de rouwtijd drie dagen. In deze dagen kan men de naaste familieleden condoleren en troosten. Hoewel het door de Islam niet wordt voorgeschreven, wordt in veel families de rouwperiode uitgebreid tot veertig dagen. Het is een periode waarin veel wordt gebeden en Koranteksten worden gereciteerd. Uit de enquêtes en voorlichtingen komt naar voren dat men aangeeft dat de overledene nu bij God is en dat geeft troost; dit geldt ook voor de Syrisch-‐orthodoxen. De Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap spreekt veel over de grote rol die hun kerk heeft in de periode na het overlijden van een dierbare. Het geloof en het samen rouwen en bidden geeft veel steun, maar daarna blijft men alleen met het verdriet en het gemis. Meer dan de helft van de respondenten gaf aan dat men lichamelijke en/of psychische klachten kreeg. Veel respondenten uit de drie doelgroepen komen dan terecht bij de hulpverlening. Veel ouderen voelen zich eenzaam als zij weer terug zijn in Nederland: “De Imam bidt met ons, maar een persoonlijk gesprek over gevoelens vindt niet plaats”. Hier zou LVE van betekenis kunnen zijn. Bekendheid bij Imams is hierbij een voorwaarde. Een punt om rekening mee te houden is dat er een wisseling van Imams plaats vindt na een bepaalde periode. Er zijn verschillende stromingen in de Islam . Gewoonten en rituelen zijn vaak vergelijkbaar maar kunnen ook per stroming sterk verschillen. De rituelen en gebruiken bij een begrafenis in de Syrisch-‐orthodoxe kerk zijn te vergelijken met die uit de katholieke kerk. De begrafenis wordt echter bezocht door heel veel mensen uit de (verre) omgeving. Familieleden, kennissen uit Zweden, België, Duitsland e.d. zijn vaak aanwezig. Een respondent vertelde dat de jongere generatie niet altijd meer aanwezig is bij de begrafenissen. Het valt op dat bij de Syrisch-‐orthodoxe gemeenschap de bezoekers ook de kans hebben om de familie in de kerk te bezoeken en afscheid kunnen nemen van de overledene omdat het begraafproces minder snel verloopt. De activiteiten vanuit het project hebben ertoe geleid dat LVE bekender is geworden bij allochtonen. Dit geldt voor de respondenten maar ook uit andere contacten blijkt dat de bekendheid van LVE zich door alle activiteiten van het project duidelijk verder heeft verspreid. Inmiddels hebben ook twee personen rouwondersteuning van de LVE gehad; een Turkse vrouw via een voorlichting gehouden door de werkgroep en een Suryoye vrouw na het houden van een enquête. Ook zijn er enkele aanvragen voor zorg in de laatste levensfase geweest. Na de enquête gaven respondenten regelmatig aan “het fijn te hebben gevonden alles te kunnen vertellen”. Dit is ook precies het doel van de rouwondersteuning, een luisterend oor bieden aan mensen na het verlies van een dierbare. In de praktijk blijkt dat het geven van een voorlichting en het leiden van een discussie niet zo eenvoudig is. Dit vereist speciale vaardigheden. Aspecten die hierbij van belang zijn: goed kunnen luisteren, nagaan of de ander openstaat voor informatie, niet te veel informatie tegelijk geven, heldere en
36
begrijpelijke taal gebruiken, nagaan of de ander de informatie heeft begrepen, welke weerstanden er zijn, welke reacties daardoor worden opgeroepen. Deze vaardigheden kunnen door middel van een speciale cursus worden ontwikkeld.
5.2 Aanbevelingen Op basis van de enquêtes, de gesprekken en de voorlichtingen kunnen de volgende aanbevelingen worden geformuleerd: • De vragen uit de enquête gebruiken als leidraad bij de rouwondersteuning. Uit het onderzoek blijkt dat dit uitstekend werkt. Toon respect voor mensen met een andere culturele en religieuze achtergrond en blijf nieuwsgierig. • Vergroten van kennis over en inzicht in de culturele en religieuze achtergronden van de verschillende gemeenschappen. Een eerste stap zou kunnen zijn om de resultaten van dit onderzoek onder de vrijwilligers te verspreiden. Een vervolgstap zou kunnen zijn om regelmatig deskundigen uit te nodigen voor een uitwisseling van ervaringen. Door samen te werken met interculturele organisaties, het bijwonen van workshops, lezingen etc. en eventueel het lezen van artikelen/boeken kan onze kennis verder versterkt worden. • Divers vrijwilligersbestand. Vrijwilligers van Leendert Vriel dienen een afspiegeling te zijn van de samenleving, dus niet alleen Nederlandse vrijwilligers maar ook Turkse, Marokkaanse, Syrisch-‐orthodoxe. Het aansluiten bij projecten die allochtone vrouwen opleiden en/of voorbereiden op vrijwilligerswerk of betaald werk kan van belang zijn voor het werven van allochtone vrijwilligers. Het werven van vrijwilligers vanuit deze doelgroepen kan ook vaker genoemd worden tijdens voorlichtingsbijeenkomsten. • Het is wenselijk voor individuele rouwbegeleiding van de eerste generatie allochtonen een vrijwilliger die de eigen taal spreekt op te leiden en hiervoor in te zetten. • De gemeenschappen zijn klein. Mensen kennen elkaar en houden elkaar in de gaten. Hier dient men bij de ondersteuning rekening mee te houden door te benadrukken dat de vrijwilligers van de LVE een geheimhoudingsplicht hebben. • Voorlichting blijven geven en de contacten blijven onderhouden. Bij de instellingen en organisaties met wie contacten zijn opgebouwd, dienen we voorlichtingen te blijven geven om hen op de hoogte te houden wat de LVE voor hen kan betekenen. Zo blijft de LVE en haar mogelijkheden actueel bij hen. Contacten met bijvoorbeeld SWO, Moskeeën (via Imams), welzijnsinstellingen, opleidingen voor verpleegkundigen dienen onderhouden te worden om zo van elkaar te blijven horen wat er speelt bij deze instellingen. Dit kan door (jaarlijks) een voorlichting te geven, het aanwezig zijn bij activiteiten, het geven van workshops en lezingen et cetera. • Nieuwe contacten aangaan. Het is van belang om met de interculturele zorgorganisaties, die zich opnieuw hebben georganiseerd, contacten aan te gaan. Zo zijn er recentelijk contacten gelegd met Buromaatwerk voor interculturele zorg. Er dient ook aansluiting gezocht te worden bij (allochtone) palliatieve instellingen en organisaties om krachten te bundelen. Het is
37
belangrijk om op een systematische manier actuele informatie te verzamelen over de wensen en behoeften van de doelgroepen om adequaat en tijdig op hun wensen in te kunnen spelen. •
•
Voorlichtingsmateriaal aanpassen. Een rouw brochure die wijd verspreid wordt in de juiste taal kan hiervoor uitkomst bieden. Tijdens de projectperiode is de rouwfolder van de LVE vertaald in het Turks (zie bijlage 6). De ontwikkeling van een hierop toegesneden DVD zou een goede vervolgstap zijn. Jongeren maken steeds meer gebruik van internet om hun weg te zoeken. Een website-‐deel met voor hen toegesneden informatie zou er daarom wezenlijk toe bijdragen dat men de weg naar de LVE gemakkelijker kan vinden. Andere doelgroepen: LVE wil “er zijn” voor iedereen. Naast de Syrisch-‐orthodoxe en Turkse gemeenschap zijn er ingangen gevonden bij de Marokkaanse gemeenschap. Dit zou moeten worden voortgezet.
•
Uitrollen van het diversiteitsproject: de leden van de werkgroep diversiteit kunnen ondersteuning bieden bij het uitrollen van het diversiteitsproject in de regio. Ook tijdens de landelijke netwerkbijeenkomsten van de VPTZ/LSR kunnen de ervaringen vanuit Enschede worden uitgerold.
38
5.3 Dankwoord Aan het eind gekomen van het project, wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken voor hun bijdragen. Dit betreft: • De respondenten die openhartig hun verhaal hebben verteld en mij vriendelijk hebben ontvangen. • Alle instellingen die ons de gelegenheid hebben geboden om voorlichting te geven. • De werkgroep leden diversiteit die zich steeds weer opnieuw hebben ingezet om voorlichtingen te geven op vrijwillige basis en hebben geholpen met het zoeken naar respondenten. • Margreet van der Meer, Hellen te Selle en Hermie Hermens voor het meelezen en corrigeren bij het schrijven van dit verslag. • Havva Likoğlu voor het meedenken en uitproberen van de vragenlijst en het uitwerken van een deel van de gegevens. • Kaoutar Kanjaâ voor het uitwerken van de algemene gegevens. • Het bestuur LVE dat mij de gelegenheid heeft geboden om dit project uit te voeren. • En tenslotte iedereen die met mij in gesprek wilde gaan over dit onderwerp en van wie ik veel geleerd heb.
39
40
Bijlage1. Samenstelling werkgroep Diversiteit De werkgroep heeft een diverse samenstelling; ze bestaat uit drie Turkse vrouwen, een Suryoye vrouw, een Marokkaanse vrouw, een Nederlandse man en vier Nederlandse vrouwen Leden van de werkgroep diversiteit zijn: • Fatma Karacan, van Turkse afkomst, vrijwilliger terminale zorg LVE en ervaringsdeskundige • Nilgun Buyur, van Turkse afkomst en ervaringsdeskundige • Havva Likoğlu, van Turkse afkomst en medewerkster verslag rouwproject • Nura Dayan, een Syrisch-‐orthodoxe vrouw en ervaringsdeskundige • Kaoutar Kanjaâ, van Marokkaanse afkomst, medewerkster verslag rouwproject • Cor Poelmans, vrijwilliger terminale zorg LVE • Hellen te Selle, van Surinaamse afkomst en vrijwilliger rouwondersteuning LVE • Anneke Bouwman, voormalig lid klankbordgroep LVE • Henriette Aksit, voormalig lid klankbordgroep LVE • Ineke Bastemeijer, projectcoördinator LVE
41
Bijlage 2. Interview met een werkgroep lid in NRC-‐Handelsblad Ik was bang voor de dood, hij niet „Vrouwen praten makkelijker over emoties dan mannen. In de Turkse gemeenschap speelt dat nog veel sterker dan bij Nederlanders. Met mijn man heb ik nooit over zijn naderende dood kunnen praten. Hij accepteerde niet dat hij ging sterven. Hij was ervan overtuigd dat hij zou genezen. Hij geloofde in een wonder. Toen de dokter eenmaal had gezegd dat hij niets meer voor hem kon doen, is hij binnen drie dagen overleden. „Mijn man is in Nederland altijd ongelukkig geweest. Ik ben hier van-‐ af mijn zevende jaar opgegroeid. Hij kwampas op zijn 32ste, direct na onze trouwdag in 1988. Hij ging werken in een behangfabriek. Hij was een slimme man, werkte in Turkije als statisticus bij de spoorwegen. Hij is opgegroeid in Adana, een zuidelijke stad met een warm klimaat, waar het leven zich op straat afspeelde. Hij kon er niet aan wennen dat iedereen na het werk naar huis rende en de voordeur achter zich dicht trok. Hij vond Nederland een koud land. Hij raakte aan de drank, vereenzaamde. „Eindeloos heeft hij gesmeekt: ga met mee, terug naar Turkije “. Ik wilde niet. Ik ben hier opgegroeid, ik werkte fulltime, mijn directe familie woont hier. Ik was niet in staat al die banden door te snijden. Mijn man werd daardoor min of meer een gevangene van zichzelf. Hij wilde niet in Nederland leven, maar hij kon ook niet alleen terugkeren naar zijn familie in Adana, want zijn familie zou een echtscheiding niet accepteren. Omstreeks 2000 zijn we gescheiden. Hij ging twee straten verderop wonen. Al die tijd voelde ik: hij komt wel bij me terug, we konden elkaar niet loslaten. Na de zomer van 2004 is hij inderdaad weer hier komen wonen. Voorzichtig maakten we plannen voor de toekomst. Over een paar jaar, zeiden we, staan de jongens op eigen benen en kunnen we een deel van het jaar in Turkije gaan wonen. Een half jaar later bleek dat hij longkanker had. Hij reageerde optimistisch. Hij zei: “ik ga naar het dorp waar mijn opa en oma woonden, hoog in de Bergen”, alsof hij voor astma kon gaan kuren in de ijle lucht. Dat dacht hij: als ik maar eenmaal in Turkije ben, word ik weer beter. In zijn hoofd was het uitgegroeid tot een paradijs. Maar hij was al te ziek om terug te gaan. Ik ben vreselijk bang geweest in de maanden dat hij ziek was. Ik was bang voor zijn dood, hij niet. Hij ontkende volledig dat hij op korte termijn zou sterven. Het huis stroomde vol met mensen die op ziekenbezoek kwamen, dag in, dag uit. Dan vertelde hij wel over zijn chemokuren en behandelingen, maar hij weigerde onder ogen te zien dat die hem wel eens niet zouden kunnen redden. En niemand confronteerde hem daarmee. Daarvoor gaf hij ook de ruimte niet. Niemand, ook mij niet, stond hij toe daarover te praten. Na zijn dood ben ik in een diepe depressieve geraakt. Ik kwam mijn bed zo ongeveer niet meer uit. Mijn familie heeft de jongens opgevangen. Via een psycholoog ben ik in 2007 bij een gespreksgroep voor rouwverwerking terechtgekomen. Na vier bijeenkomsten zei ik: ik wil mijn toestand omzetten in een win-‐winsituatie, ik wil alles leren over omgaan met de dood en het rouwproces erna en ik wil die kennis uitdragen. Dat werkt therapeutisch voor mezelf en ik kan er andere mensen mee helpen. Achteraf zeg ik: ik had heel anders moeten omgaan met de ziekte en de dood van mijn man. Hem kon ik niet veranderen. Ik moest accepteren dat hij niet over de dood kon praten. Maar voor mezelf en mijn zonen had ik hulp kunnen inroepen, waar-‐ van ik toen niet wist dat die bestond. Mentale hulp, zodat we beter op zijn dood voorbereid waren geweest. En praktische hulp. Hij wilde meteen weg uit het ziekenhuis toen de dokter zei dat hij uitbehandeld was. Ik zei: ik kan het niet aan dat hij thuis komt. Ik had nog nooit een dode gezien, had nooit echt met iemand over de dood kunnen praten. Wat moest ik doen als hij s ‘nachts zou overlijden? Ik zou in paniek zijn geraakt. „Nu weet ik dat je nachtverpleging kunt krijgen, dat je vrijwilligers kunt vragen te waken bij iemand die terminaal ziek is. Voortdurend kom ik nu mensen
42
tegen, uit alle culturen, voor wie de dood een groot zwart gat is. Ik heb ondervonden dat je jezelf daarin niet moet opsluiten. Praat erover, schakel hulp in. Mij houdt het op de been dat ik die boodschap kan uitdragen.” Tekst Gijsbert van Es
43
Bijlage 3. Vraagstelling enquête “Als je verdriet hebt, Kom dan even zeggen Hoe pijn dat doet”
Het gesprek Intro: • Jezelf voorstellen: wie ben ik, ik werk voor.., ik hou me bezig met… • Zorg dat beiden zich op het gemak voelen • Zorg voor een ontspannen sfeer Start gesprek: Vooruitblik: Geef aan wat de bedoeling van het gesprek is. De LVE wil er graag voor een ieder zijn. We willen naar u luisteren hoe er in uw cultuur wordt omgegaan met het verlies van een dierbare. Wat zijn uw ervaringen en ideeën. Kunnen we iets voor elkaar betekenen. • Vraag of alles duidelijk is. • Geef aan dat het anoniem is Thema 1: Kort na het overlijden Algemeen: • Wat gebeurt er in uw gemeenschap als iemand overlijdt • Wat gebeurt er in uw land van herkomst als iemand overlijdt Na het overlijden: • Heeft u afscheid kunnen nemen van de overledene, kunt u daar iets over vertellen • Hoe was de uitvaart Thema 2: Het ervaren van de gevoelens van het verlies en de reacties die volgden op het verlies • • • •
•
•
Sprak u na de begrafenis en enige tijd erna met anderen over uw verdriet. Zo ja, met wie Familie /Vrienden/ Buren /Lotgenoten / Geestelijke /Anderen ………… (omcirkel) Hoe reageerden mensen uit uw omgeving, wat zeiden ze tegen u Heeft u last gehad van lichamelijke of psychische klachten Zo ja, o hoe lang na het overlijden begonnen deze klachten o Heeft u daarmee iets gedaan, hulp gezocht Zo ja, o van welke hulp hebt u gebruik gemaakt o Wat vond u van deze hulp. Zo nee, o waarom heeft u geen hulp gezocht
44
Thema 3 en 4: Het aanvaarden van het verlies en het aanpassen aan het leven zonder de overledene • Hoe bent u verder gegaan toen u besefte dat u zonder de overledene verder moest met uw leven • Wat zou u helpen/geholpen hebben om uw leven weer op te pakken (afleiding, samen dingen doen, praktische hulp, iemand ontmoeten die hetzelfde heeft meegemaakt ed.) • Stel dat u steun zou willen van vrijwilligers van de LV. Waar zouden de vrijwilligers dan aan moeten voldoen (taal, cultuur) • Wat moet de LV weten over wat binnen uw gemeenschap nodig is aan rouwondersteuning • Denkt u dat de LVE iets voor u had kunnen betekenen in uw verdriet • Waarom wel • Waarom niet • Zou u zelf iets voor anderen willen doen of kent u andere mensen die iets zouden kunnen betekenen voor mensen die een dierbare hebben verloren Mag ik wat gegevens van u noteren Het is belangrijk nogmaals aan te geven dat het anoniem is en dat men erop kan vertrouwen dat we niets doorvertellen. Leg uit dat deze gegevens ons een goed beeld geven wat er in hun gemeenschap leeft en of er bijvoorbeeld verschillen zijn tussen man en vrouw, oude en jonge mensen in het omgaan met het verlies van een dierbare • Wat is uw leeftijd • Bent u man/vrouw • Wat is uw gezinssamenstelling • Wat is uw land van herkomst • Wat is uw religie • Heeft u onderwijs gevolgd in het land van herkomst • Heeft u onderwijs gevolgd in Nederland • Wie is de overledene: • -‐onverwacht overleden • -‐overleden na een kot/lang ziekbed • -‐of anders….. • Hoe oud was hij, zij bij het overlijden • Hoe lang geleden is hij/zij overleden • Waar is hij/zij begraven Sluit af met te bedanken voor hun openhartigheid en dat het fijn is van elkaar te horen en te leren
45
Bijlage 4. Overzicht voorlichtingsbijeenkomsten Doelgroep
Aantal voorlichtingen
Aantal deelnemers
Voorzitters Turks senioren overleg Overijssel en netwerk coördinator palliatieve zorg Markant Hengelo
6 deelnemers
Koerdische groep wijkcentrum De Magneet Enschede-‐Zuid Activeerders van Power: project, inburgeren in de wijk Moeders van de kinderen van de Islamitische basisschool Al Ummah
1 1 1 1
Vrouwengroepen Huis van Verhalen
2
18 vrouwen
Vrouwengroep Wijkcentrum de Boei Enschede-‐West
2
26 vrouwen
Vrijwilligers van Stichting Welzijn Ouderen 2 Enschede Vrouwengroep dagopvang Arienszorgstaete 2 Olcea Hengelo – Suryoye 1 Olcea Enschede dagopvang – Suryoye 2 OTIVO – Overijsselse Turks islamitische 3 x vrouwengroep vrouwen organisaties 1 x mannengroep Welzijnsorganisatie ALifa -‐ Gemengde 2 vrouwengroep Terphoes Boswinkel Vrouwengroep moskee Atjehstraat Enschede 1 Vrouwengroep Selimiye moskee Waalstraat 1 Enschede Personeel Stichting Multiculturele Zorgbureau, 1 Zorgbureau Maatwerk, diverse nationaliteiten Totaal voorlichtingen 24 Gastlessen Gastles verpleegkundigen MST – Medische 1 Spectrum Twente Gastles Verpleegkundigen Palliatieve Zorg 1 CIVO, Centraal Instituut Palliatieve Zorg Hengelo Totaal gastlessen 2 Totaal Informatiemarkt Traject Routeplan, een samenwerkingsproject 1 van Alifa en VUE
20 vrouwen 13 vrouwen en mannen 7 vrouwen
20 vrouwen en mannen 24 vrouwen 15 vrouwen en mannen 34 vrouwen en mannen 28 vrouwen 16 mannen 14 vrouwen 15 vrouwen 18 vrouwen 15 vrouwen en mannen 289 75 verpleegkundigen , overige aanwezigen 5 20
100 389 Een goed bezochte informatiemarkt, doorlopende belangstelling
46
Bijlage 5. Een selectie van uitspraken uit de voorlichtingen •
•
•
• •
• • •
• •
Voorlichting aan verpleegkundigen MST. Er werd gesproken over een nieuw zorgpad laatste levensfase. Hierin zou de LV opgenomen kunnen worden, mensen niet alleen het hospice aanbieden als mogelijkheid, maar ook het thuis kunnen sterven. Jonge vrouwen. Het bezoek blijft komen vertelden de vrouwen. Als de dokter zegt dat het niet mag, dat is acceptabel. En wat als je het persoonlijk niet meer aankunt? Dat is moeilijker, maar je moet je niets aantrekken van wat anderen denken zei een vrouw, anderen beaamden dit. Jullie zijn zo “afstandelijk” zei een vrouw. Ze doelde op het feit hoe we omgaan met op bezoek gaan in het ziekenhuis bij een ernstig zieke. Men gaat zomaar weg, blijven geen twee en half uur zitten. Men merkte op dat het ook voor de bezoeker niet altijd fijn is zo lang te blijven. Dat werd wel beaamd. De solidariteit is er niet meer, vroeger hielpen we elkaar. Het is zaak dat jullie goed duidelijk maken dat de hulp er alleen is voor stervenden thuis. Voor boodschappen doen, hulp bij invalide vrouw (iemand vroeg dit) zijn er andere instanties. Op de vraag of men om hulp durft te vragen was het antwoord dat men dit eigenlijk niet durft, ook was het moeilijk om te zeggen dat er iemand gaat sterven. Een mevrouw wil niet praten over het overlijden van een dierbare, dan gaat ze teveel denken. Discussie over de plicht om voor ouders te zorgen met Suryoye jongeren. Zij voelen het als een plicht om voor de familie te zorgen. Tijdens de discussie kwam naar voren dat die plicht moeilijk kan zijn. Onze ouders verwachten het, maar wij werken ook werd opgemerkt. Voor elkaar zorgen hoort bij onze cultuur. We doen wat onze ouders willen. Maar het is voor jongeren goed om te weten dat jullie bestaan. Zorgen voor elkaar kan zwaar zijn. Een mevrouw vertelde dat ze na vele jaren nog steeds worstelt met de dood van haar man. Ik kan er geen afstand van nemen.
47
Bijlage 6. Rouwfolder Leendert Vriel vertaald in het Turks STICHTING LEENDERT VRIEL ENSCHEDE Yas rehberliği Burada bahsedilen yas kavramı kişinin bir yakınını kaybetmesine alışma sürecidir. Bu süreçten geçecek olan kişinin kendisidir ama bu acı kaybı başkalarıyla paylaşabilmek kişiyi rahatlatacaktır. Genelde kişinin etrafında konuşup paylaşabileceği kimseler olsada, bazen bu mümkün olmayabilir. 1980 yılından itibaren Leendert Vriel Vakfı gönüllüler aracılığı ile yakınını kaybedenlere rehberlik hizmeti sunmaktadır. Bu hizmetin amacı yakınını kaybeden kişilerin yanında olup onlara destek vermek. Bu rehberlik hizmeti bireysel veya gruplar halinde gönüllüler tarafından verilmektedir. Gönüllüler kimlerdir? Gönüllüler, bir yakınını kaybedip bu süreci yaşamış kişilerdir. Bunlar çok yönlü kişiler olup bu konuda bilgi sahibidirler ve iyi bir dinleyicidirler. Gönüllüler bu konuda eğitim almış ve herkesi eşit değerde görüp, saygılı davranan kişilerdir. Gönüllüler vakfın kordinatörü tarafından yönetilip desteklenirler. “Ilk zamanlar herkes benimle beraberdi. Hiç yalnız kalmadım. Fakat kimseyle gerçek anlamda bu kaybımı paylaşamadım. Grupta benimle aynı fikirden kişileri buldum. Benimle aynı tecrubeyi paylaşan, benimle içten ilgilenen kişiler vardı. Grup adeta sadece beni dinleyen büyük bir kulağa benziyordu.” Konuşma grupları 1980 yılından itibaren Leendert Vriel Vakfi yakınını kaybetmiş kader arkadaşları icin konuşma grupları organize etmektedir. Birbirini anlayabilmek, aynı kaderi paylaşıyor olmak kişilere büyük destek sağlıyor. Gruplar 6 veya 8 kişiden olup birbirine benzer acı bir kaybı yaşamış kişilerden oluşuyor. Genelde groep 10 kez bir araya geliyor ve yaşanan acı kayip hakkındaki tecrübeler, hayatın bu olaydan sonra nasıl algılanıp, yaşama nasil devam edilebileceği konusunda birlikte konusuluyor. Grup konusmaları kişilere kendini anlayanlarla derdini paylaşma, birbirine zaman ayırıp destek olma imkanı sağlıyor. Katılanlar hem destek alma, hemde başkalarına destek olma fırsatını buluyorlar. Buda insanların kendini iyi ve güçlü hissetmesine vesile oluyor. “ Onun vefatından bir yıl sonraydı. Kendimi öylesine terkedilmiş hissettim ki. Akşamları bitkin bir halde eve geliyor, içinde bulunduğum kaos giderek büyüyordu. Şimdi geriye bakınca biliyorum ki, beni anlayan biriyle konuşmanın bana faydası olmuştu. O beni anlamıştı, benim halimi ve üzüntümü çok normal görmüştü.” Konuşma grubu rehberleri kimdir? Konuşma gruplarına kendileri de acı bir kaybı yaşamış olan gönüllüler rehberlik etmektedir. Kendi tecrubelerinden böyle bir acıyı yaşamanın ne demek olduğunu çok iyi bilirler. Gönüllüler bu konuda eğitim almış ve herkesi eşit değerde görüp, saygılı davranan kişilerdir. Bireysel yas rehberliği 1980 yılından itibaren Leendert Vriel Vakfi gönüllülerle kişiye özel yas rehberliği hizmeti sunmaktadir. Bu hizmetin amacı kişinin yanında olup, ona bu süreçte destek olmaktır. Bu hizmet kişinin gönüllüler tarafından ayda bir veya iki kez ziyaret edilip, kaybı ve acısı, hayatına etkisi ve yeniden hayatına yön vermesi konularının birlikte konuşulması olarak sunulur. Genelde ziyaretler 10 kez olmaktadır.
48
Hangi gönüllüler bireysel yas rehberliği sunar? Rehberlik sunan gönüllüler bu konuda eğitim almis, iyi dinleyebilen, kişiyi anlayan, anlayış gösterip yargılamadan konuşan kişilerdir. Zor adımlari atmada yardımcı olmak, faydalı tavsiyelerde bulunmak gonüllülerin hizmeti dahilindedir. Bu destek bir terapi değildir. Eğer problem büyük ve ağır ise, gönüllüler gerekli yardım kurumlarına yönlendirir Müracaat ve ücret Konuşma gruplarına katılmak veya bireysel rehberlik isteyenler Leendert Vriel Vakfına müracaat edebilirler. Vakfın kordinatörü genelde bir tanışma ziyaretinde bulunur ve daha sonra yeni randevu yapılır. Sunulan hizmetler ücretsizdir. Bilgi Daha geniş bilgiyi telefon veya yazılı olarak vakıftan elde edilebilir. Posta adresi: Stichting Leendert Vriel Enschede Postbus 3514 7500 DM Enschede Telefon: 0653248988 e-‐posta:
[email protected] website: www.leendertvriel.nl
49
Bijlage 7. Financieel overzicht
Salariskosten projectcoördinator (=incl. sociale lasten) Overige kosten 2011 Kantoorkosten € 120 Workshop € 160 Reiskosten € 371 Kerstpakket vrijwilligers € 25 Totaal overige kosten 2011 Overige kosten 2012 Kantoorkosten € 119 Kennisoverdracht / scholing € 164 Vertaling folders € 160 Reiskosten € 359 Kerstpakket vrijwilligers € 70 Totaal overige kosten 2012 Overige kosten 2013 Kantoorkosten € 20 Reiskosten € 129 Folders € 272 Nog te verwachten kosten presentatie en drukwerk € 800 Boek Suryoye € 12 Overige onvoorziene kosten € 250 Totaal overige kosten 2013 Totaal overige kosten Urenbesteding coördinator Stichting Leendert Vriel Enschede (*) 2011; 40 uur tegen EUR 35 €1,400 2012; 40 uur tegen EUR 35 €1,400 2013; 15 uur tegen EUR 35 € 525 Totaal uren coördinator LVE TOTALE KOSTEN PROJECTEN DIVERSITEIT voor dit project ontvangen subsidies bedragen EUR 14.150. De
€ 676
€ 9,606
€ 753 €1,463 € 2,892 € 2,800 €15,298 50
Gemeente Enschede Monuta Charity Fund Stichting Prof. Dr. Muntendamprijs 1991
€3,650 €1,000 €2,000
Stichting A (wenst anoniem te blijven) Hartstra Stichting TOTAAL ONTVANGEN SUBSIDIE DIVERSITEIT (*) De uren van de coördinator zijn (deels) vergoed vanuit de reguliere opbrengsten van Stichting Leendert Vriel Enschede.
€5,000 €2,500 €14,150 Ten behoeve van het inzicht in de daadwerkelijke kosten van het project zijn deze op basis van een schatting in bovenstaande overzicht opgenomen.
51
Stichting Leendert Vriel Enschede Kantoor: Correspondentie: E-mail: Website:
Floraparkstraat 97 Appartement 82 7531 XG Enschede Postbus 3514 7500 DM Enschede T: 06 53248988
[email protected] www.leendertvriel.nl