www.JoopLengkeek.nl
Hoofdstuk 40
Regels voor Passiva Eigen vermogen • Geplaats aandelenkapitaal • Agioreserve • Herwaarderingsreserve • Wettelijke en statutaire reserves • Ingehouden winst uit de voorgaande jaren
www.JoopLengkeek.nl
1
Hoofdstuk 40 Geplaatst aandelenkapitaal Maatschappelijk aandelenkapitaal - Aandelen in portefeuille = Geplaatst aandelenkapitaal Voorbeeld Een onderneming wil het kapitaal uitbreiden met €3.000.000 waarvan €1.000.000 wordt geplaatst. Het maatschappelijk kapitaal neemt toe met €3.000.000 Er wordt €1.000.000 geplaatst dus de aandelen in portefeuille neemt toe met €2.000.000 2
Hoofdstuk 40 Agioreserve Nominale waarde van een aandeel Agioreserve Voorbeeld Een aandeel heeft een nominale waarde van €10 De emissiekoers is €30 De agio is dan €20 per aandeel.
3
Hoofdstuk 40 Herwaarderingsreserve De waarde van de bezittingen is veranderd t.o.v. de aanschafwaarde. De actuele waarde van de voorraad is niet meer gelijk aan de inkoopwaarde of de kostprijs. Voorbeeld De waarde van het kantoor is €500.000 meer geworden. De vaste activa nemen met €500.000 toe (linkerkant balans). De herwaarderingsreserve neemt met €500.000 toe (rechterkant van de balans). De balans blijft in evenwicht. 4
Hoofdstuk 40 Wettelijke en statutaire reserves Wettelijke reserves. De overheid kan bij wet verplichten reserves aan te houden. (bijvoorbeeld om te voorkomen dat herwaarderingsreserves worden uitgekeerd. Als later de waarde daalt is er dan geen geld meer) Statutaire reserves. In de statuten van de onderneming staat dat er bepaalde reserves moeten worden aangehouden (voor de continuïteit van de onderneming).
5
Hoofdstuk 40 Algemene reserves De opgebouwde (cumulatieve) winst van de onderneming in de afgelopen jaren). Dit wordt ook wel de winstreserve genoemd. In een enkel geval kan ook dividendreserve op de balans staan. Dit is om ook dividend uit te kunnen keren als er weinig of geen winst is gemaakt. Onverdeelde winst Dit is de winst in het afgelopen jaar. Deze winst moet nog verdeeld worden onder de belastingdienst, eigenaren en bonussen voor de directie. (de term netto winst i.p.v. onverdeelde winst is verwarrend) 6
Opgave 1
In les
Hoofdstuk 40
Lotti nv ontvangt per bank 220.000 × €16 = €3.520.000. Omdat de nominale waarde van de aandelen €2.200.000 bedraagt, neemt de Agioreserve toe met €1.320.000. De Agioreserve wordt: €5.200.000 + €1.320.000 = €6.520.000. Door de opbrengst van €3.520.000 slaat de schuld aan de bank van €2.060.000 om in een vordering op de bank van €1.460.000. Het bedrag op de rekening Aandelen in portefeuille wordt: €5.000.000 – €2.200.000 = €2.800.000.
7
Hoofdstuk 40 Vaststellen Nieuwe actuele waarde en herwaardering
afschrijving aanschafwaarde
Actuele waarde
De aanschafwaarde is gewijzigd
Nieuwe aanschafwaarde Nieuwe afschrijving
Vaststellen herwaardering
Nieuwe actuele waarde
8
Opgave 2
Hoofdstuk 40
Het maatschappelijk aandelenkapitaal neemt met €500.000 toe tot €2.500.000. Nadat voor een bedrag van €300.000 aandelen zijn geplaatst, bevinden zich nog voor €200.000 aandelen in portefeuille, waardoor het geplaatste aandelenkapitaal €2.300.000 bedraagt. In totaal worden 30.000 aandelen geplaatst, waarvan de opbrengst 30.000 x €12 = €360.000 is. De agioreserve wordt 30.000 x (€12 – €10) = €60.000 hoger en neemt toe tot €510.000. Aan de creditkant van de balans komt te staan: Maatschappelijk aandelenkapitaal €2.500.000 Aandelen in portefeuille €200.000 Geplaatst aandelenkapitaal €2.300.000 Agioreserve €510.000 Algemene reserve €300.000
9
Hoofdstuk 40
Opgave 3
Vanaf 2005 t/m 2007 is per jaar afgeschreven: (€428.000 - €8.000) / 6 = €70.000. In totaal is eind 2007 afgeschreven 3 x €70.000 = €210.000. De boekwaarde van de machine is dan: €428.000 – €210.000 = €218.000. Deze afschrijvingsgelden zijn in de onderneming aanwezig, evenals het winstsaldo van €200.000. In totaal bedragen de liquide middelen €482.000 (€72.000 + €210.000 + €200.000). Besteed geen aandacht aan de berekening van liquide middelen, het klopt wel maar brengt je De balans wordt als volgt: alleen maar in verwarring, en daar gaat deze opgave niet over.
10
Opgave 3
Hoofdstuk 40
Door de waardestijging wordt de afschrijving per jaar: (€514.000 - €10.000) / 6 = €84.000. In drie jaar zou dan afgeschreven moeten zijn: 3 × €84.000 = €252.000 de boekwaarde na drie jaar wordt: €514.000 – €252.000 = €262.000. Na drie jaar was de boekwaarde €218.000 zodat er een herwaardering plaatsvindt van €262.000 – €218.000 = €44.000. De balans wordt nu als volgt:
11
Opgave 4
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
a) De jaarlijkse afschrijving is: €375.000 / 5 = €75.000. De boekwaarde van de machine per 31 december 2007 is dan: €375.000 – €75.000 = €300.000. De overige activa per 31 december zijn: €225.000 Liquide midd.: 60.000 x €12 – 60.000 * €8,75 = €195.000. Samen: €225.000 + €195.000 = €420.000 Het winstsaldo is 60.000 × €2 = €120.000.
12
Opgave 4
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
b) De omzet is 60.000 × € 12 = €720.000. De productiekosten bedragen 60.000 × €8,75 = €525.000. Afschrijving: €75.000
13
Opgave 4
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
c) In 2007 had op de machine afgeschreven moeten worden: €425.000 / 5 = €85.000. De boekwaarde van de machine wordt dan: €425.000 – €85.000 = €340.000. De boekwaarde was €300.000. De herwaardering is: €340.000 – €300.000 = €40.000.
14
Opgave 5
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 40
a) De afschrijvingskosten zijn nu per jaar: €85.000 – €75.000 = €10.000 hoger. Het winstsaldo daalt tot: €120.000 – €10.000 = €110.000. b) Op de machine wordt dit jaar €85.000 afgeschreven, zodat de boekwaarde eind 2008 wordt: €340.000 – €85.000 = €255.000.
15
Opgave 5
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 40
Het bedrag van de overige activa is als volgt te berekenen: Balans per 1 januari 2008 €420.000 Uitkering winstsaldo - €120.000 €300.000 Omzet 60.000 × €12 + €720.000 €1.020.000 Uitgaven 60.000 × €8,75 - €525.000 Overige activa €495.000 31 december 2008
16
Opgave 5
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 40
d) De wettelijke reserve is de boekwaarde volgens de actuele waarde verminderd met de boekwaarde op basis van de aanschafprijs. Boekwaarde volgens de actuele waarde: €425.000 – 2 × €85.000 = €255.000 Boekwaarde volgens de aanschafprijs: €375.000 – 2 × €75.000 = €225.000 Wettelijke reserve €30.000 Of: €40.000 (herwaarderingsreserve) – €10.000 (hogere afschrijving in 2008) = €30.000.
17
Opgave 5
Niet in les
Hoofdstuk 40
e) De machine heeft nog een waarde van €180.000 verminderd met twee jaar afschrijving over die €180.000. De boekwaarde is: €180.000 – €180.000 / 5 × 2 = €108.000. De waardedaling van de machine is: €255.000 – €108.000 = €147.000. Hierdoor verdwijnt de herwaarderingsreserve volledig van de balans. Het restant ( €147.000 – €40.000 = €107.000) komt ten laste van de winst van het jaar waarin de waardedaling wordt geconstateerd. Van het winstsaldo blijft daardoor nog maar over: €110.000 – €107.000 = €3.000.
18
Opgave 5
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 40
f) Er kan €40.000 ten laste van de herwaarderingsreserve worden gebracht. De correctie wegens waardedaling bedraagt dan: €147.000 – €40.000 = €107.000.
19
Opgave 6
In les
Hoofdstuk 40
a) Een agioreserve ontstaat doordat een onderneming aandelen boven pari (boven de nominale waarde) uitgeeft. b) Het doel van een dividendreserve is het mogelijk maken van een zo gelijkmatige dividenduitkering. c) Een wettelijke reserve is een reserve waarvan de wetgever bepaalt dat deze niet aan de aandeelhouders mag worden uitgekeerd. d) Een onderneming vormt een statutaire reserve voor meer zekerheid van de verschaffers van vreemd vermogen. Hierdoor wordt het eenvoudiger om vreemd vermogen aan te trekken omdat het eigen vermogen een garantiefunctie vervult (het eigen vermogen fungeert als een soort buffer om tegenvallers op te vangen). 20
Hoofdstuk 40 Voorzieningen Een voorziening komt op de balans. Het zijn kosten in de toekomst die we nu al voorzien. Er wordt geschat hoe groot de kosten zijn. Door ze op de balans op te nemen worden de kosten gespreid over meerdere jaren.
• Voorziening groot onderhoud • Pensioenvoorziening • Belastingvoorziening
21
Hoofdstuk 40 Voorzieningen Een voorziening staat op de balans. Elk jaar heb je een toevoeging aan de voorziening. Als er kosten worden gemaakt gaat dit ten laste vande voorziening (het gaat eraf). Dus bijvoorbeeld: Op de balans staat een voorziening van €50.000 voor groot onderhoud. Elk jaar wordt er een bedrag aan toegevoegd. (bijvoorbeeld €10.000). Als we groot onderhoud hebben, gaat het bedrag eraf. (bijvoorbeeld
22
Opgave 7
In les
Hoofdstuk 40
a) Themapark Wieringen voegt per kwartaal aan de voorziening toe: €60.000 / 4 = €15.000 b) Per 1 januari 2008 is de voorziening toegenomen tot een bedrag van €18.000 + (€15.000 × 10) = €168.000 c) Aan de creditkant van de balans neemt de Voorziening groot onderhoud af met €45.000. Aan de debetkant van de balans nemen de liquide middelen af met €45.000 (of aan de creditkant neemt de schuld aan de bank toe met €45.000)
23
Opgave 8
In les
Hoofdstuk 40
a) Een pensioenvoorziening dient ervoor om personeelsleden die gepensioneerd zijn of van een vervroegde pensioenregeling gebruikmaken, van een inkomen te voorzien. Door regelmatig daarvoor een bedrag opzij te leggen, worden de kosten gespreid. b Het gemiddelde brutoloon per maand is: €21.240 / 12 = €1.770. Elke werknemer betaalt per maand aan pensioenpremie: 7% van €1.770 = €123,90. In totaal voegt Mika nv per maand toe aan de pensioenvoorziening: €123,90 × 1.300 = €161.070
24
Hoofdstuk 40 Langlopende schulden • • • • • •
Obligaties Converteerbare obligaties Hypothecaire lening Onderhandse leningen Schulden aan groepsmaatschappijen Schulden aan pensioenvoorzieningen
25
Opgave 9
In les
Hoofdstuk 40
a) Een converteerbare obligatielening is een lening waarbij de obligaties tegen van tevoren vastgestelde voorwaarden kunnen worden omgewisseld in aandelen. b) * De obligatiehouder krijgt een vast rente-inkomen per jaar. * De obligatiehouder krijgt bij liquidatie eerder zijn geld terug dan de aandeelhouder. * Wanneer het met de onderneming minder goed gaat, wisselen de obligatiehouders niet om, waarna de obligaties worden afgelost en de beleggers hun geld terugkrijgen.
26
Opgave 9
In les
Hoofdstuk 40
c) Om 15 aandelen te ontvangen moet een obligatiehouder twee obligaties inleveren en bovendien €275 bijbetalen. De conversiekoers van een aandeel is (2*€500 + €275) / 15 = €85. d) * De 4% converteerbare obligatielening die credit op de balans staat, verdwijnt omdat alle obligaties worden terugontvangen. De 4% converteerbare obligatielening wordt dus nihil. Er zijn 2.000 obligaties in omloop. Per 2 obligaties moet €275 worden bijbetaald. * De rekening bij de bank neemt toe met 1.000 × €275 = €275.000. Er wordt 1.000 maal omgewisseld, zodat de post Aandelen in portefeuille vermindert met 1.000 × 15 × €50 = €750.000. * De agioreserve neemt toe met: 1.000 × 15 × (€85 – €50) = €525.000.
27
Opgave 10
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
a) De conversiekoers is de koers waartegen de obligaties worden omgewisseld in aandelen. De conversiekoers is: 1 obligatie + €450 = 10 aandelen. Telkens als er één obligatie van nominaal €1.000 wordt ingewisseld, ontvangt Jamie nv een bijbetaling per bank van €450 en geeft zij 10 aandelen van nominaal elk €100 uit. De uitgifteprijs per aandeel is: (€1.000 + €450) / 10 = €145. Omdat elk aandeel een nominale waarde heeft van €100 wordt de conversiekoers in procenten: €145 / €100 × 100% = 145%. b) De uitgifteprijs per aandeel hebben we bij a berekend en bedraagt: €145. Het agio per aandeel bedraagt: €145 – €100 = €45. 28
Opgave 10
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
b) Aan liquide middelen wordt ontvangen: 600 × €450 = €270.000. * De rekening Liquide middelen neemt toe met €270.000 tot €1.270.000. * De aandelen in portefeuille nemen af met een nominale waarde van 600 × 10 × €100 = €600.000. Daarna blijft er op Aandelen in portefeuille een bedrag staan van €2.200.000 – €600.000 = €1.600.000. De agioreserve neemt toe met 600 × 10 × €45 = €270.000. Op de rekening Agioreserve staat dan een bedrag van €700.000 + €270.000 = €970.000. * Er worden 600 obligaties ingeleverd, dus de converteerbare obligatielening neemt af met 600 × €1.000 = €600.000. Het nieuwe balansbedrag wordt €1.000.000 – €600.000 = €400.000 29
Opgave 10
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
c) De balans na conversie in 2008 is als volgt:
30
Opgave 10
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
d) De conversiekoers per aandeel is nu: (€1.000 + €650) / 10 = €165. De conversiekoers in procenten is: €165 / €100 × 100% = 165%. e) Aan liquide middelen wordt ontvangen: 400 × €650 = €260.000. * De rekening Liquide middelen neemt toe met: €260.000 tot € 1.530.000. De aandelen in portefeuille nemen af met een nominale waarde van 400 × 10 × €100 = €400.000. Daarna blijft er op Aandelen in portefeuille een bedrag staan van: €1.600.000 – €400.000 = €1.200.000. 31
Opgave 10
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
* Het agio per aandeel bedraagt €165 – €100 = €65. De agioreserve neemt toe met 400 × 10 × €65 = €260.000. Op de rekening Agioreserve staat dan een bedrag van: €970.000 + €260.000 = €1.230.000. * Er worden 400 obligaties ingeleverd, dus de converteerbare obligatielening neemt af met 400 × €1.000 = €400.000. Hiermee is de lening volledig afgelost.
32
Opgave 10
huiswerk In les
Hoofdstuk 40
f) De balans na conversie in 2009 wordt als volgt:
33
Hoofdstuk 40 Kortlopende schulden • • • •
Crediteuren. Nog te betalen bedragen. Vooruitontvangen bedragen. Lange termijn schulden die op korte termijn betaald moeten worden.
Nog te betalen bedragen en vooruitontvangen bedragen noemen we? * Overlopende passiva. * Transitorische posten. 34
Opgave 11
huiswerk
Hoofdstuk 40
a) De veranderingen als gevolg van de plaatsing van aandelen zijn: – er worden €1.500.000 / €25 = 60.000 aandelen geplaatst; – toename Liquide middelen: €2.400.000 (60.000 × €40); – afname Aandelen in portefeuille: €1.500.000; – toename Agioreserve: €900.000 (60.000 × €15). De veranderingen door de betaling aan crediteuren zijn: – afname Liquide middelen: €300.000; – afname Crediteuren: €300.000. De veranderingen door de betaling aan de Belastingdienst zijn: – afname Liquide middelen: €200.000; – afname Te betalen belasting: €200.000.
35
Opgave 11
huiswerk
Hoofdstuk 40
De veranderingen door de ontvangsten van debiteuren zijn: – toename Liquide middelen: €400.000; – afname Debiteuren: €400.000. Gevolgen van het reserveren van de winst: – toename Algemene reserve: €600.000; – afname Winst na aftrek van vennootschapsbelasting: €600.000.
36
Opgave 11
huiswerk
Hoofdstuk 40
De posten die één of meer wijzigingen ondergaan, worden nu als volgt: Liquide middelen: €365.000 + €2.400.000 – €300.000 – €200.000 + €400.000 = €2.665.000. Debiteuren: €890.000 – €400.000 = €490.000. Aandelen in portefeuille: €3.800.000 – €1.500.000 = €2.300.000. Agioreserve: €600.000 + €900.000 = €1.500.000. Algemene reserve: €400.000 + €600.000 = €1.000.000. Crediteuren: €1.090.000 – €300.000 = €790.000. Te betalen belasting: €200.000 – €200.000 = €0. Saldo winst na aftrek van vennootschapsbelasting: €600.000 – €600.000 = €0. 37
Opgave 11
huiswerk
Hoofdstuk 40
b)
38
Opgave 12
huiswerk
Hoofdstuk 40
a)
Soms worden voorzieningen opgenomen onder het lang vreemd vermogen. Het betreft een bv dus in plaats van Aandelen in portefeuille gebruiken we meestal Ongeplaatst aandelenkapitaal. De balans wordt nu als volgt: 39
Opgave 12
huiswerk
Hoofdstuk 40
40
Opgave 13
In les
Hoofdstuk 40
a) Een belastingvoorziening is een voorziening die wordt gecreëerd om aan belastingverplichtingen, die mogelijk in de toekomst ontstaan, te kunnen voldoen. b) Een concessie is de toestemming (meestal van de overheid) om iets te mogen exploiteren. c) De post Onverdeelde winst is het bedrag van de winst van de afgelopen periode na aftrek van de vennootschapsbelasting, maar voor de winstverdeling. d) Bij een deelneming heeft een onderneming een gedeelte van het aandelenkapitaal van een andere onderneming, waarin zij langdurig is geïnteresseerd, in bezit. e) Te betalen belastingen, Nog te betalen bedragen en Vooruitontvangen bedragen. 41
Opgave 13
Niet in les
Hoofdstuk 40
42