EHBO op vakantie Pleegkoffer De pleegkoffer is uitsluitend bedoeld voor directe hulp bij plotselinge situaties. Daarnaast bevat deze een aantal middelen om kleine kwaaltjes zoals diarree en wagenziekte op te lossen. Vandaar dat de materialen slechts in kleine hoeveelheden aanwezig zijn. Indien materiaal langer nodig blijkt te zijn, dan moet dit (zo nodig op doktersrecept) aangeschaft worden op kosten van (de zorgverzekering van) de betreffende persoon. Wees zuinig met het materiaal in de pleegkoffer. Het materiaal is duur en zeker niet bedoeld voor gebruik bij spelletjes of iets dergelijks. De inhoud van de pleegkoffer is voor LG/MCG-vakanties anders dan voor ADHD/ASS-vakanties. De lijst van wat er in zit kun je dowloaden van de website. Wonden • Was wonden uit met kraanwater. • Een wond die even goed doorbloedt reinigt zichzelf al voor een groot deel. Bloedt een wond bijna niet of is er een flinke verontreiniging dan valt te overwegen om daarna betadinezalf op de wond te doen of de wond schoon te maken met chloorhexidine. • Draag handschoenen bij de verzorging van bloedende of pussende wonden ter voorkoming van besmetting met o.a. hepatitis B of HIV. • Steriele gazen alleen voor open wonden gebruiken, dus niet op schaafwonden. Erg bloedende wonden verbind je met een snelverband. • Stuwing of zwelling kun je remmen door het betreffende lichaamsdeel hoog te leggen en te koelen (nooit direct contact tussen het lichaamsdeel en de icepak/koelelement). • Een nat verband kan de spanning op een wond doen afnemen, maar zodra het verband droogt werkt het averechts! Dus houd het natte verband nat. • Plak pleisters/leukopor o.i.d. nooit geheel rondom een lichaamsdeel. Het staat wel heel mooi, maar als er stuwing optreedt ontstaat er afknelling van het lichaamsdeel! • Gebruik in principe bruine pleisters. Leukopor is veel duurder en daarom alleen bedoeld voor mensen met een allergie voor bruine pleisters of bij een tere huid. • Bij gebruik van betadinezalf of chloorhexidine moet je ervoor waken dat je niet de wond aanraakt met de opening van het flesje of tube. De inhoud raakt dan namelijk verontreinigd en verliest zijn bruikbaarheid. Sterker nog: het kan een infectiebron worden. Doorligwonden (decubitus) Stadium Kenmerken I Niet wegdrukbare roodheid, intacte huid II Blaarvorming met intact blaardak, in rood gebied III Oppervlakkige doorligwond, rood, geel of zwart gekleurd IV Diepe doorligwond, rood, geel of zwart gekleurd Bij stadium I smeer je niets op of rond de wond. Hoe meer je namelijk de kwetsbare huid aanraakt/insmeert des te meer kans dat de huid kapot zal gaan. Je probeert uiteraard uitbreiding van de wond te voorkomen en genezing te bespoedigen door middel van ontlasting van de wond door wisselligging, andere houding, goede stoel, regelmatig incontinentiemateriaal vervangen bij een plek op de stuit etc. Bij stadium II bescherm je de intacte of zonodig leeggezogen blaar met behulp van hydrofiele gazen. Bij een kapotte blaar behandel je als bij stadium III of IV.
Bij stadium III en IV worden de wondranden beschermd met zinkolie. Er is gekozen voor zinkolie om de volgende redenen (tenzij de vakantieganger eigen spullen mee heeft voor de behandeling van decubituswonden): • Zinkolie is makkelijk aan te brengen en hoeft niet verwijderd te worden (dit in tegenstelling tot zinkzalf); • In ieder gezondheidscentrum in Nederland is een ander wondbehandelingsbeleid. Zinkolie is het meest eenvoudig en relatief goedkoop. Indien een doorligwond steeds groter wordt, er onrustig uitziet, ruikt of wanneer je het niet vertrouwt, laat hem dan altijd zien aan een arts want een doorligwond is meestal een moeilijk genezende wond. Als een wond zich tijdens de vakantie van stadium II naar stadium III of van stadium III naar stadium IV dreigt te ontwikkelen moet hij altijd door een arts gezien worden. Brandwonden Stadium brandwond Eerstegraads Tweedegraads oppervlakkig Tweedegraads diep Derdegraads
Kenmerken Roodheid, mogelijk licht oedeem; priktest positief Roodheid en blaren; priktest positief Rood/roze met glanzend aspect, priktest positief Bleekheid en witte, beige, bruine of zwarte necrose, priktest negatief. Bovendien voelt de wond leerachtig aan.
• Trek nooit kleding o.i.d. van een brandwond af! • De eerste behandeling is koelen gedurende 15 minuten, liefst met stromend water. Wel oppassen dat het stromende water niet te koud wordt (dus door bijmenging met een minimale hoeveelheid warm water de kou eraf halen), anders ontstaat er kans op een shock. Bij vetverbranding (bijv. t.g.v. frituurvet) zal het water moeilijk doordringen tot de wond door de stollende vetlaag. Tot een half uur na de verbranding is het zinvol met koelen door te gaan. Bij vervoer ook proberen de wond gekoeld te houden. Is een brandwond groot dan kun je, bij gebrek aan gaas om af te dekken, ook een gewassen en gestreken laken, sloop, overhemd o.i.d. gebruiken. • Prik (brand)blaren niet door! Dek ze af en laat ze indrogen. Zolang ze dichtzitten blijven ze steriel en kunnen bacteriën geen infectie veroorzaken. • De priktest is een test die kan helpen bij het vaststellen van de diepte van de brandwond maar is niet altijd betrouwbaar (o.a. bij kinderen). Met behulp van een steriele naald wordt er in de huid geprikt. Wordt er pijn gevoeld dan noemt men de test positief. Let op: vooral kinderen reageren nogal angstig op deze proef, zodat dit vergissingen in de hand kan werken! Bij brandwonden in een hoger stadium dan eerstegraadsbrandwonden en bij alle brandwonden in het gelaat dient er direct een arts of iemand van het Medisch Team geraadpleegd te worden. Bijtwonden Ga naar een arts indien er sprake is van: • een wond in het gezicht; • een diepe, moeilijk te reinigen, wond; • en beet bij iemand met suikerziekte of corticosteroïdengebruik (verminderde afweer), gewrichtsprothese of een hartklepgebrek; • mensenbeet (in verband met grote kans op infecties); • een diepe kattebeet (ze leiden in 25-50% van de gevallen tot een infectie);
• onvoldoende tetanusbescherming (meer dan 1 jaar geleden). Indien van bovenstaande situaties geen sprake is en er alleen een oppervlakkige wond is dan kan volstaan worden met: • goed schoonmaken en schoonspoelen van de wond met kraanwater; • eventueel gevolgd door een nat verband gedurende 2 dagen. Koorts De thermometer maak je na gebruik schoon met water en zeep. Het plastic hoesje gooi je weg. Alleen in geval van besmettingsgevaar is schoonmaken met alcohol 70% nodig. (Je zult het dan moeten aanschaffen. He zit niet in de pleegkoffer aangezien het vrij duur is en snel vervliegt. In noodgevallen kun je altijd nog de chloorhexidine gebruiken.) Bij koorts kan paracetamol gegeven worden. Dit hangt ook af hoeveel last iemand van de koorts heeft. Paracetamol is een middel dat verhoudingsgewijs de minste bijwerking oproept en vrijwel altijd gecombineerd kan worden met andere medicijnen. Overleg bij twijfel met de Medisch Adviseur of met een arts. Voor dosering kun je in onderstaande tabel kijken. Leeftijd 4-6 jaar 6-9 jaar 9-12 jaar > 12 jaar
Dosering tablet 4-6 x daags 180 mg 4-6 x daags 240 mg 4-6 x daags 360 mg 4 x daags 500-1000mg
Dosering zetpil 4x daags 240 mg 2-3x daags 500 mg 3x daags 500 mg 2-3x daags 1000 mg
Pijn Voor pijn bevat de pleegkoffer paracetamoltabletten. De dosering staat weergegeven in de tabel op de vorige pagina. Paracetamol is een middel dat verhoudingsgewijs de minste bijwerking oproept en vrijwel altijd gecombineerd kan worden met andere medicijnen. Overleg bij twijfel altijd met de Medisch Adviseur of met een arts. Overleg ook altijd bij aanhoudende of onverklaarbare pijn of bij twijfel over de oorzaak van de pijn. Insektesteek (bij/wesp) Verwijder de angel, als deze nog aanwezig is, voorzichtig met behulp van de Aspivin uit de pleegkoffer of met behulp van een scherp voorwerp. Zorg ervoor dat het witte gifzakje boven aan de angel niet wordt leeggedrukt. Pijn en zwelling kunnen worden bestreden door te koelen en eventueel kan pijnstilling (paracetamol) worden gegeven. Situaties waarin een arts gewaarschuwd dient te worden: • bij bekende overgevoeligheid/allergische reacties; • indien verschijnselen ontstaan van jeuk en/of uitslag over het gehele lichaam, opgezette oogleden en/of lippen, braken, diarree, benauwdheid of bewustzijnsverlies; • bij steken in de keel of hals (bijv. door inslikken van een bij of wesp) - blijf kalm! - laat op een ijsklontje zuigen om zwelling van de keel te voorkomen; - waarschuw zo snel mogelijk een arts!!! Obstipatie Eén van de meest voorkomende problemen op een Wielewaalvakantie is het niet kunnen krijgen van ontlasting. Dit komt door andere eetgewoontes tijdens de vakantie, minder vezels, spanning die vakantie met zich mee brengt en te weinig drinken. Vraag allereerst aan de vakantieganger of dit een bekend probleem is. De verpleegkundige van de vakantie kan na
overleg met het thuisfront of het Medisch Team besluiten tot het gebruik van een microlax als andere maatregelen zoals bijvoorbeeld extra vezels en vocht geen resultaat hebben. Flauwvallen Bij een dreigende flauwte (wit wegtrekken, wankelen, transpireren) wordt iemand op een stoel gezet met het hoofd tussen de knieën. Je legt je hand op het hoofd en het slachtoffer drukt zijn hoofd zachtjes tegen je hand omhoog. Wanneer iemand al flauwgevallen is, knellende kleding losmaken en vervolgens de benen hoog leggen. Je laat de persoon vervolgens tien minuten liggen en blijft bij hem. Normaal gesproken komt iemand snel weer bij. Zo niet, dan is er iets anders aan de hand en moet er een arts gewaarschuwd worden. Leg het slachtoffer dan ook in de stabiele zijligging. Hyperventilatie De uitingen van hyperventilatie kunnen bestaan uit duizeligheid, tintelende vingers en lippen, kortademigheid, transpireren en angst. Bij hyperventilatie probeer je het slachtoffer gerust te stellen. De ademhaling kan tot rust komen door het slachtoffer in een zakje of in zijn handen te laten ademen. Verslikken Als iemand zich verslikt moet je proberen de oorzaak van de verslikking weg te nemen, meestal is dit een voedselbrok. Je kunt allereerst het slachtoffer proberen te helpen door met de vlakke hand enkele flinke klappen tussen de schouderbladen te geven, terwijl het hoofd naar beneden "hangt". Draai het hoofd van het liggende slachtoffer opzij en probeer met 1 of 2 vingers het voorwerp met "lepelende" of "pakkende" bewegingen te pakken te krijgen. Bij een bewusteloos slachtoffer met verslapte spieren is deze ingreep vaak succesvol. Als bovenstaande niet lukt gebruik je de handgreep van Heimlich. Als het slachtoffer staat: Ga achter de vakantieganger staan en plaats een vuist in de bovenbuik. Pak met je andere hand de vuist vast. Trek vervolgens met een ruk de vuist iets omhoog naar je toe. Je maakt als het ware een pompbeweging. Hierdoor stijgt de druk in de luchtpijp. Door deze beweging een aantal maal te herhalen kan het voorwerp uit de luchtpijp schieten. Als het slachtoffer zit: Zet als steun je knie tegen de rugleuning van de stoel als je de handgreep toepast. Als het iemand betreft die in een rolstoel zit, zorg dan dat de rolstoel op de rem staat. Trek je vuist krachtig naar je knie toe. Bij bewusteloosheid: Leg de vakantieganger op de rug. Ga op je knieën om de benen van de bewusteloze zitten, plaats je handen in de bovenbuik en maak een stootbeweging.
Als dit allemaal geen effect heeft moet je direct een arts waarschuwen!!! Epilepsie Epilepsie (ook wel genaamd vallende ziekte) is een plotseling aanval die gepaard kan gaan met bewustzijnsverlies, trekking van armen en/of benen, een tongbeet, wegdraaiende oogbollen en incontinentie. Wanneer een aanval lang duurt kan het levensbedreigend zijn. Bij een zogenaamde grand mal moet het slachtoffer in de fase van spiertrekkingen beschermd worden tegen verwondingen van hoofd, armen en benen. Verwijder voorwerpen waaraan de persoon zich kan verwonden. Probeer niet de slaande bewegingen tegen te houden. Probeer niet iets in de mond te stoppen om zo een tongbeet proberen te voorkomen. Bij bewusteloosheid moet het slachtoffer in stabiele zijligging gelegd worden om de ademweg vrij te maken. Hypoglycaemie Iemand met suikerziekte kan door teveel medicatie een te lage bloedsuiker krijgen, waardoor een gevaarlijke situatie kan ontstaan (coma). Een "hypo" kun je herkennen aan: geeuwen, transpireren, duizeligheid, honger, zwakte, verwardheid, onrust en soms agressiviteit. Als het slachtoffer nog niet in coma is, kun je met suikerklontjes, dextro of limonade proberen de bloedsuiker te verhogen. ls het slachtoffer wel in coma is moet hij direct door een arts gezien worden. Vergiftiging Als iemand giftige stoffen of een overdosis aan medicatie heeft ingenomen moet je direct contact opnemen met een arts. Probeer onmiddellijk te achterhalen wat en hoeveel iemand heeft ingenomen of ingeademd. Daarnaast is het belangrijk om de leeftijd, het gewicht en het tijdstip waarop de giftige stoffen zijn ingenomen te weten. Bevriezing Bij bevriezing kan een pijnlijke, koude, witte, gevoelloze plek op de huid ontstaan. Belangrijk is om het bevroren lichaamsdeel langzaam op te warmen, bijvoorbeeld door vingers op een buik te leggen of je handen op iemands oren. Opwarmen met warm water of een föhn is niet aan te raden omdat dan beschadiging van de huid kan optreden. Ernstig bevriezingsletsel dient altijd door een arts gezien te worden. Onderkoeling Bij onderkoeling begint het slachtoffer te rillen en krijgt een bleke, koude huid. In deze fase verzet het lichaam zich nog tegen de kou. Later kan iemand suf worden en bewusteloos raken. Belangrijk is verdere afkoeling te voorkomen door het slachtoffer in een deken te wikkelen. Er mag geen alcohol of een warme kruik gegeven worden. Het slachtoffer dient zo snel mogelijk door een arts gezien te worden. Zonnesteek Door langdurig verblijf in de zon of in een warme ruimte met een hoge luchtvochtigheidsgraad kan iemand ernstig ziek worden. Met name mensen met een waterhoofd zijn hiervoor kwetsbaar. Iemand met een warmtecollaps komt snel bij wanneer hij in de koelte met zijn benen hoog gelegd wordt. Iemand met een zonnesteek daarentegen is verward, onrustig, misselijk, heeft een droge huid en kan later bewusteloos raken. Belangrijk is dan om warme kleding te verwijderen en iemand af te koelen met koud water. Bij bewusteloosheid moet het slachtoffer altijd direct door een arts gezien worden!
Neusbloeding Als iemand een bloedneus krijgt laat je de persoon in leeshouding op een stoel gaan zitten, om te voorkomen dat het bloed in de keel loopt. Laat hem zijn neus snuiten om aanwezige stolsels te verwijderen. Daarna laat je het slachtoffer tien minuten de neus dicht knijpen. Als het bloeden daarna nog niet is gestopt, neem je contact op met een arts.