1/5
dé maat in ondernemen
Juni 2015 Een nadere beschouwing van de hoogopgeleide zzp’er in Nederland In eerdere ronde tafelsessies van The Future Group is gesproken over de toekomstige ontwikkeling van de arbeidsmarkt en de invloed van hoogwaardige kenniswerkers nu en in de toekomst. Met de politieke ronde tafel beoogt The Future Group inzicht te krijgen in de standpunten van het bedrijfsleven, met name waar het gaat om de positie van hoger opgeleide zelfstandigen. Een bijzonder initiatief naar onze mening. Waar andere initiatieven vooral zijn vormgegeven via belangenverenigingen van zzp’ers spreken wij juist met de partijen die verantwoordelijk zijn voor de inhuur en match tussen bedrijf en zzp’er. In deze gesprekken werd zichtbaar dat volgens het bedrijfsleven de zzp’ers meer en meer aan belang winnen. Het bedrijfsleven heeft meer behoefte aan (zeer) specifieke kennis en meer mensen zetten de stap naar het bestaan als zelfstandige. De cijfers bevestigen deze waarneming. Eind jaren negentig was 1 op de 15 werkende mannen zelfstandige of zzp’er, constateert het kabinet in de Miljoenennota 2015. In 2010 was dat al 1 op 8 en in het vierde kwartaal van 2014 waren 829.000 mensen ingeschreven als zelfstandige1. Ongeveer 120.000 zzp’ers hebben ook een tweede baan, de rest heeft dat niet. In 2030 zal 1 op 5 werkenden zelfstandig zijn volgens het Centraal Planbureau, in totaal zo’n 1 miljoen personen (bij ongewijzigd beleid).
Binnen de EU behoort Nederland tot de landen met de sterkste groei, terwijl in de helft van de EU-lidstaten het percentage zelfstandigen juist daalt2. Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2012 ruim 64% van de bedrijven groter dan 100 werknemers gebruik maakte van de inhuur van zelfstandigen. Belangrijke redenen hiervoor waren de flexibiliteit van de personeelsvoorziening en de eigenschappen, kennis en ervaring van zzp’ers. Bij de inhuur van zzp’ers is een redelijke spreiding over het land zichtbaar, in West-Nederland wordt het meeste gebruik gemaakt van inhuur van zelfstandigen (gemiddeld zo’n 60% van de bedrijven), in Noord-Nederland het minste.
De overheid constateert in de Miljoenennota 2015 het volgende:
“Een deel van de zzp’ers hecht aan hun zelfstandigheid, innoveert, werkt samen in netwerken en werkt daarbij voor verschillende opdrachtgevers. Via dergelijke constructies stimuleren zij verspreiding van kennis en innovaties.” De overheid is zich dus bewust van de grote waarde van zzp’ers maar focust zich in het politieke debat en in bijbehorend onderzoek vooral op andere effecten: 1
Bron: http://www.ikwordzzper.nl/landelijk/zzp-kennisbank/cijfers-en-kengetallen/wat-zijn-de-zzp-kengetallen-volgens-het-cbs
2
Miljoenennota
2/5 “De groei van het aantal zzp’ers heeft ook een negatieve kant. Zzp’ers dragen geen werknemerspremie af (voor werkloosheid of arbeidsongeschiktheid) en hebben ook minder toegang tot de sociale zekerheid dan werknemers.” Het is duidelijk dat de overheid zich zorgen maakt over de gevolgen van de groei van zzp’ers, schijnzelfstandigheid en schijnconstructies met zzp’ers. Daarom is medio 2014 opdracht gegeven tot een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar dit onderwerp om de trends en gevolgen beter te begrijpen. De resultaten hiervan worden binnenkort verwacht en zullen het debat over toekomstige stelselwijzigingen en de aangekondigde belastingherziening beïnvloeden. Het kabinet realiseerde zich voor deze studie al dat de huidige fiscale ondersteuning er onder meer aan bijdraagt dat het aantrekkelijker is om zzp’er te blijven (en te werken in netwerken van zzp’ers) dan om personeel aan te nemen of om bij een andere zelfstandige in dienst te treden. Mogelijk dat hier in de toekomst nieuwe prikkels voor komen.
Om welke groep gaat het? Econoom Marike Stellinga vroeg zich in een column in NRC onlangs af wie er allemaal uit de collectieve bescherming stapt? Zij typeerde grofweg drie soorten mensen: “Allereerst een grote groep (hoogopgeleiden) die er zelf voor kiest om minder beschermd te worden en in ruil daarvoor veel meer te verdienen. De belastingdruk is voor een zelfstandige makkelijk 10 procentpunt lager dan voor een werknemer in loondienst.” In deze groep zijn ook de hoogwaardige kenniswerkers te plaatsen. De andere twee groepen die Stellinga benoemt worden bij TFG’s ronde tafel uitdrukkelijk buiten beschouwing gelaten: “Dan is er een aanzienlijke groep die gedwongen wordt eruit te stappen, bijvoorbeeld omdat ze worden ontslagen en op een andere manier niet aan werk komen. De derde groep bestaat uit Oost-Europeanen. Zij hebben nooit te maken gehad met onze bescherming en zijn bereid voor minder te werken.”
Binnen de ronde tafel van TFG wordt in de discussie gefocust op de hoogopgeleide zelfstandigen, mensen die bewust gekozen hebben voor het zelfstandigenbestaan en vaak niet terug zouden willen naar een loondienstverband. Volgens cijfers van het CBS waren er in het vierde kwartaal van 2014 in totaal 481.000 zzp’ers met hoog opleidingsniveau3. Daarmee is deze groep meer dan 1,5 keer zo groot als het aantal arbeidskrachten in de landbouwsector4 en 1,5 keer zo groot als het aantal leraren in het basisonderwijs in ons land. Een aanzienlijk deel van het electoraat dus, een groep die goed is voor 7 Kamerzetels (conform de kiesdeler in 2012)5. 3
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=80150NED&D1=a&D2=18-21&D3=%28l-3%29-l&HDR=T&STB=G2,G1&VW=T
4
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=80784NED&D1=a&D2=0&D3=0&D4=0,5,(l-2),(l-1),l&HDR=G2,G1,G3&STB=T&VW=T
5
https://www.kiesraad.nl/artikel/tk-kiesdrempel-kiesdeler-en-voorkeurdrempel
3/5
Het aandeel hoger opgeleiden in de werkzame beroepsbevolking zal overigens de komende decennia blijven stijgen. In 2010 was 28% van de mannen en 30% van de vrouwen hoogopgeleid. In 2020 zal dit respectievelijk 35% en 36% zijn, in 2030 groeit dat door naar respectievelijk 41 en 43 procent. Uit onderzoek blijkt dat zowel bij mannen als bij vrouwen het hebben van een middelbaar of hoog opleidingsniveau positief van invloed is op de kans om zzp’er te zijn ten opzichte van de lage opleidingsniveaus. Verschillende onderzoeken geven daarnaast aan dat hoogopgeleide zelfstandigen gelukkig zijn en positief oordelen over hun werkzaamheden. Binnen TFG gaat het natuurlijk om zelfstandige ICT-professionals, waarvan er in Nederland circa 55.000 zijn op een totaal van circa 280.000 ICT-professionals. In samenhang met de cijfers én ervaringen van hoogopgeleide zzp’ers is de conclusie gerechtvaardigd dat deze groep er is om te blijven. Er is geen sprake van een conjunctureel of tijdelijk effect, de zzp’er die actief is in de bovenkant van de arbeidsmarkt en zelf een hogere opleiding heeft genoten zal ook in de toekomst deze werkwijze verkiezen. Het business model van TFG bewijst tevens dat er een duidelijke behoefte is bij klanten in deze manier van werken en dat zzp’ers zich langdurig willen verbinden aan een dergelijke organisatievorm. De overheid realiseert zich ook dat er verschillende typen zzp’ers zijn getuige de opdrachtformulering van het momenteel lopende IBO onderzoek, hier wordt gesproken over “verschillende typologieën zzp’ers”. Dit bewustzijn komt echter (nog) niet terug in specifiek beleid gericht op de doelgroep van hoog opgeleide specialisten die zich presenteren als zzp’er. Volgens het bedrijfsleven zit er veel toptalent bij zzp-ers en beschikken veel zzp’ers over specialistische kennis. Het bedrijfsleven gaf in eerdere ronde tafelgesprekken al aan dat het noodzakelijk is om een scheiding aan te brengen in de benadering van zzp’ers omdat het gaat om heel verschillende groepen waarbij er vaak ook andere redenen ten grondslag liggen aan de stap naar het bestaan als zelfstandige.
der wetenschappers een grote consensus zichtbaar dat de verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt onomkeerbaar is. Diverse hoogleraren en onderzoeksinstituten verbinden eigen conclusies aan de groei van het aantal zelfstandigen waarna de voorspellingen en opinies uiteen gaan lopen. Gijs van Bussel, hoogleraar duurzaam beloningsbeleid aan de Nyenrode Business Universiteit en partner bij PwC ziet fundamentele veranderingen op de arbeidsmarkt ontstaan. “Hoogopgeleide werknemers hebben niet de behoefte om 20 jaar lang bij dezelfde werkgever te werken. Het zzp-principe van zelf autonomie hebben over tijd en geld spreekt hen erg aan.” Iets wat direct raakt aan het arbeidsvoorwaardenbeleid. Ook zal er volgens hem in 2020 sprake zijn van een ‘kopersmarkt’: de werknemer bepaalt wie zijn werkgever is, en niet andersom. Dit vanwege het feit dat dan ongeveer de helft van de beroepsbevolking dan uit millennials bestaat, jonge professionals geboren na 1980 die andere eisen stellen aan werk en arbeidsvoorwaarden. Van Bussel ziet de flexibiliseringsgedachte nu overal zijn intrede doen.6 ABN Amro-bankier Han Mesters denkt zelfs dat zzp’ers in de toekomst de boventoon zullen voeren: “We moeten niet vergeten dat arbeid pas sinds het einde van de achttiende eeuw via instituten is geregeld. Daarvoor was iedereen zzp’er. Je moest iets kunnen en toegevoegde waarde hebben. Ik denk dat we daar naar terug gaan.” Daarnaast denkt hij dat de drijfveren van ondernemers zullen veranderen.
Belang hoogopgeleide zzp’ers De overheid erkent de waarde van (hoogopgeleide) zzp’ers voor de economie. Iets dat ook door wetenschappers wordt onderschreven. Over het algemeen is on6 7
http://www.nuzakelijk.nl/ondernemen/2794498/werknemers-worden-zzpers-in-loondienst.html De Volkskrant, 4-1-2014
4/5
“Vroeger was het poen, pret, prestige, maar het gaat nu over passion en purpose. Een goede professionals wordt gedreven door zingeving en passie in zijn vak.” Iets dat in de rondetafelgesprekken van TFG ook door het bedrijfsleven is benoemd, zzp’ers willen vaak niet anders. Hoogleraar arbeidseconomie Joop Schippers van de Universiteit Utrecht denkt echter dat zzp’ers zich in de toekomst meer gaan organiseren en bundelen: “Werkgevers willen wel de flexibiliteit van zzp’ers, maar willen ook bepaalde zekerheden. Een bedrijf moet zijn klanten kunnen uitleggen dat hun producten veilig zijn en netjes tot stand zijn gekomen. Misschien staan we aan de vooravond van de institutionalisering van de zzp’er. ”
Flexibilisering als sociaal cultureel fenomeen Dat de politiek vooral focust op de negatieve aspecten aan de huidige invulling van het zzp’erschap is logisch: het gaat immers om maatschappelijk en sociaal onwenselijke zaken die bestreden moeten worden. Media hebben hier (veelvuldig) aandacht voor en signaleren constructies waar vraagtekens bij kunnen worden gezet. Ook de zorgen over de gevolgen van de flexibiliseringsgolf zijn begrijpelijk. Het kabinet stelt zelf dat “zzp’ers geen werknemerspremie afdragen (voor werkloosheid of arbeidsongeschiktheid) en ook minder toegang hebben tot de sociale zekerheid dan werknemers. Ook zetten zij minder vanzelfsprekend middelen apart voor pensioen. Hierdoor is de kans op armoede groter, zowel op de korte als op de lange termijn. Zzp’ers leveren zo een kleinere bijdrage aan het collectief, maar profiteren wel van collectieve voorzieningen zoals AOW, zorg en bijstand. De groei van zzp’ers gaat gepaard met minder belastingopbrengsten vanwege de (sterk gegroeide) fiscale ondersteuning van zelfstandigen.” De studie die voor de zomer wordt opgeleverd zal het kabinet meer inzicht verschaffen in de verschillende typologieën zzp’ers in Nederland en hoe deze zich hebben ontwikkeld. Staatssecretaris Wiebes werkt daarnaast momenteel aan een alternatief voor de Beschikking Geen Loonheffingen (BGL).
8
Het lijkt erop dat er vanaf 2016 nieuwe wetgeving zal komen die gaat voorzien in het vrijstellen van loonheffingsinhouding vanuit opdrachtgevers voor ZZP-ers middels modelcontracten per opdracht. Het doel hiervan is vooraf duidelijkheid te verkrijgen over de fiscale status van de zzp-er. Ook is het de bedoeling om de papierlasten en uitvoeringskosten te verlagen. Wiebes geeft in zijn brief van 18 mei 2015 aan de Tweede kamer aan dat (belangenorganisaties van) opdrachtgevers en opdrachtnemers reeds bestaande overeenkomsten kunnen voorleggen aan de belastingdienst zodat deze een oordeel kan vormen over de overeenkomst. The Future Group is met haar reeds beproefde belastingconvenant in staat een actieve rol te vervullen als handhavingspraktijk voor de 200+ ondernemers die samen de groep vormen. Volgens hoogleraar Van der Heijden heeft het echter geen zin om ,,krampachtig” vast te houden aan het vooroorlogse arbeidsbestel. “Flexibilisering is ook een sociaal cultureel fenomeen, dat samenhangt met de individualisering en de behoefte om eigen keuzes te maken”, zegt hij. Rick van der ploeg en Willem Vermeend beaamden dit vorig jaar in de Telegraaf: “Flex valt met wettelijke regelingen niet tegen te gaan, bovendien remmen deze regelingen de arbeidsmarkt en kosten ze per saldo banen.” Recente wetgeving van het kabinet-Rutte II om het aantal vaste arbeidscontracten te bevorderen, zal deze trend niet kunnen keren vinden beiden. “Het is een achterhoedegevecht, dat vooral een initiatief is van de vakbonden.”8 Maar ook de politiek verschilt sterk van mening. Wil de regering Rutte II nu wel of toch niet dat werknemers sneller in vaste dienst komen? Volgens PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken: ja, dat is de bedoeling van de Wet werk en zekerheid die over precies een maand ingaat en mensen met losse contracten meer rechten geeft. Nee, zegt VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra: flexibele krachten moeten de norm worden. Vestig je als kleine zelfstandige en laat je inhuren. Zzp’ers zijn niet het probleem, ze zijn de oplossing.”
http://www.telegraaf.nl/dft/goeroes/rick-willem/22844904/__Arbeidsmarkt_niet_voorbereid_op_de_toekomst__.html
5/5
Politieke vraagstukken voor de toekomst In de eerstvolgende ronde tafelsessie wordt gesproken over specifieke aanpak van de (door het bedrijfsleven ervaren) problematiek. In ieder geval hebben de aanwezige tafelgenoten in eerdere sessies een aantal wensen geformuleerd. Allereerst is het volgens de tafelgenoten tijd dat er meer bewustzijn komt in de verschillende typen zzp’ers. Het begrip zzp’er is in de loop der jaren dermate ‘bedorven’ geraakt dat er veel negatieve denkbeelden zijn over zzp’ers. Om meer begrip te kweken en te laten zien dat zzp’ers uit eigen beweging ondernemer zijn zouden zzp’ers volgens het bedrijfs-
leven meer aan de politiek moeten laten zien wat ze doen. Zodoende kan meer inzicht worden gegeven in de situatie van zzp’ers en begrip worden gecreëerd. In de vervolgsessie(s) is het doel om deze vraagstukken verder te concretiseren om specifieke adviezen te kunnen geven richting de politiek. Hierbij kan al het denkbare aan bod komen, want als er een moment is om de politiek te beïnvloeden dan is het nu. Mogelijk worden er de komende jaren besluiten genomen die voor het komende decennium het kader scheppen waarbinnen gewerkt wordt.
Het bedrijfsleven kan hierin ook een rol spelen door duidelijk te maken wat een zzp’er goed maakt en wat de waarde is voor de onderneming. Voor zzp’ers aan de bovenzijde van de arbeidsmarkt zou daarnaast speciale wet- en regelgeving wenselijk zijn. De politiek kan op deze manier de verschillende groepen meer scheiden van elkaar en gericht beleid voeren. De politiek zou flexwerkers moeten omarmen zodat de zelfstandige kenniswerkers als volwaardig worden gezien naast medewerkers met een vast contract. Dit zou de ontwikkeling van de kenniswerker en de innovatiekracht van de Nederlandse economie een boost geven. Momenteel schuwt de overheid geen middel om vaste banen te stimuleren. Dit staat haaks op de trends die door het bedrijfsleven worden gesignaleerd. Ook zou nieuwe wetgeving zzp’ers kunnen stimuleren om samen te werken in coöperatieve verbanden. Samenwerkingsverbanden van zzp-ers zullen meer en meer de bedrijven van de toekomst worden, mits de wetgever dit toestaat. Hiermee wordt tevens de deur geopend voor een nieuw sociale stelsel.
dé maat in ondernemen