h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t —
Ver t aal de sco pe i n concre te doelstellin gen Met de scope van het project is er een goede basis gelegd voor het uitwerken van concrete doelstellingen, zoals een meetbare prestatie door de toepassing van een of meerdere duurzame meet- en scoringsinstrumenten. Wanneer de nadruk ligt op de technische prestatie van het gebouw zelf, volstaat de EPC- of GreenCalc+berekening. De prestaties vanuit een bredere scope van duurzaamheid kunnen beter worden gemeten met BREEAM. Voor sommige duurzame doelstellingen is (nog) geen goede meetlat voorhanden. In dat geval is het zaak om een eigen kader, doelstellingen en meetlat te creëren. Dit kost extra tijd en creativiteit, maar loont in het proces, omdat duurzaamheid hierdoor tastbaarder wordt en beter aansluit op het specifieke karakter van de organisatie en het project. Hierdoor blijft de motivatie tijdens het proces hoger. 46 Evalu eer de ha a l ba a r he i d va n de doelstellin gen In deze fase van het proces zijn de gevolgen van het eventueel bijstellen van de duurzame ambities nog beperkt. Daarom is het verstandig juist in het begin de mo-
—
gelijke consequenties van de duurzame ambities te overzien. Te denken valt aan het opstellen van een afbreuk- en risicoinventarisatie van de duurzame doelstellingen, waarbij naast financiële ook andere aspecten zoals de beschikbare tijd, de afhankelijkheid van externe partijen en het politieke speelveld meegenomen worden in een afweging over de haalbaarheid van de doelstellingen. D e e l d e a mb i t i e, sco p e e n d o e l ste l l i n g e n me t d e st a ke h o l d e r s Juist omdat duurzaamheid voor verschillende uitleg vatbaar is, is het van belang om de scope die voor het project geldt te delen met de andere leden van het projectteam. Besteed ook aandacht aan de persoonlijke en professionele ambities van de andere partijen en kijk in hoeverre deze te verwerken zijn in de projectdoelstellingen. Hoe meer mensen belang hebben bij het slagen van het project, hoe groter het draagvlak is. Doe dit niet eenmalig, maar herhaal dit soort sessies tijdens het proces. Op die manier worden ook partijen die pas later in het proces hun intrede doen, betrokken bij de motivatie en uitgangspunten van het duurzame project.
e e n duurz a a m P ro gra m m a va n Eis e n
3 Al i j d van Doorn en Theo van der Voordt
3.1 De plek van duurzaamheid in het Programma van Eisen 3.2 De ontwikkeling van het duurzame Programma van Eisen Reflectie en richtlijnen
47
48
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t
3. een duurzaam Program m a van Eisen
—
—
Als de ambitie en doelstellingen voor het duurzame ontwerpproject helder zijn, is de volgende stap om deze te vertalen naar het Programma van Eisen (PvE). Hierin legt de opdrachtgever al zijn eisen, wensen en randvoorwaarden vast voor het project. Het PvE is een van de belangrijkste middelen die de opdrachtgever tot zijn beschikking heeft om te sturen op het beoogde eindresultaat (Voordt & Wegen, 2009). Het schrijven van een PvE dwingt de opdrachtgever om goed na te denken over wat hij of zij precies wil, waarom, en welke middelen hiervoor nodig zijn. Het maakt zichtbaar of de ambities en randvoorwaarden zoals tijd, geld en regelgeving bij elkaar passen. Tijdens het ontwerpproces dient het PvE als toetssteen van de kwaliteit en kosten van het ontwerp. Het PvE is daarmee een belangrijk communicatiemiddel tussen de opdrachtgever en alle andere partijen. Het kan ook worden gebruikt als contractdocument. Het lijkt dus logisch dat het PvE bij duurzame ontwerpprojecten een centrale rol krijgt. In de praktijk blijkt dat er nog grote verschillen zijn in de manier waarop de duurzame ambities in het PvE worden verwoord (Rogaar, 2011). Aan de ene kant laat dit overzicht (p51) zien dat men nog zoekende is naar een manier om de duurzame ontwerpopgave te vertalen in het Programma van Eisen. De relatie tussen de ambities en toetsbare eisen in het programma is onduidelijk, de duurzame eisen zijn zonder eenduidige systematiek in het programma terechtgekomen, of er is zelfs helemaal geen programma opgesteld. Aan de andere kant geeft dit overzicht de veelzijdigheid van het duurzaamheidsbegrip weer. Het is mogelijk om voor ieder project een op maat gesneden duurzame aanpak te bedenken. Zowel de plek van duurzaamheid in het Programma van Eisen als de manier waarop de duurzame ambitie zich in het programma kan ontwikkelen, passeren de revue.
3.1 De posi t i e van duurzaam heid in h e t Pro g ra m m a va n Eisen Afhankelijk van de omvang en complexiteit van de opgave kan het aantal eisen en wensen hoog oplopen. Dit vraagt om een heldere en overzichtelijke indeling van het PvE. Hoewel de indeling per project kan verschillen, is volgens de literatuur in ieder geval informatie nodig over de projectdefinitie, de beeldverwachting, het functioneel Programma van Eisen, en het technisch Programma van Eisen (Dam, Smits et al., 1996; NEN, 1993a, 1993b; Spekkink, 2006; Voordt & Wegen, 2009; Wijk, 2004).
1 . - - - - -
Projec td efinitie Huisvestingsopgave: bestemming(en) van het gebouw, indicatie van de omvang Motivatie, ambities, huisvestingsdoelen, toekomstvisie Informatie over de organisatie: missie, visie, organisatiestructuur, activiteiten nu en in de toekomst Interne en externe randvoorwaarden zoals tijd, budget en regelgeving Betrokkenen bij de huisvestingsopgave en hun taken en verantwoordelijkheden
2. B eeld verwac hting - Beoogde esthetische kwaliteit van het gebouw - Beoogde esthetische kwaliteit van de afzonderlijke ruimten 3 . Func tioneel Prog ramma van Eis en - Eisen aan de locatie (bereikbaarheid, parkeergelegenheid, uitstraling, milieukwaliteit) - Beoogde gebruikskwaliteit van het gebouw en gebouwdelen, vertaald in functionele eisen ten aanzien van toegankelijkheid, doelmatigheid, flexibiliteit, veiligheid en gezondheid, comfort, ruimtelijke oriëntatie, privacy en contact, duurzaamheid, belevingswaarde en toekomstwaarde - Overzicht van de gewenste functies en daartoe benodigde ruimte - Ruimtelijke relaties tussen functies/activiteiten, logistiek - Overzicht van typen ruimten, aantal, m 2, gewenste functionaliteit en comfort per ruimte 4 . Tec hnis c h Prog ramma van Eis en - Technische prestatie-eisen op het gebied van onder meer lucht, licht, geluid, temperatuur, draagvermogen en duurzaamheid 49 Voorbeeld Inhoudsopgave van het Programma van Eisen
Een standaard inhoudsopgave volgt min of meer de ontwikkeling van abstracte, kwalitatieve eisen en wensen naar concrete, meetbare prestatie-eisen. De eerste twee hoofdstukken van het Programma van Eisen worden ook wel het ‘ambitiedocument’ genoemd. De literatuur noemt dit het strategisch Programma van Eisen (Blyht & Worthington, 2010). In feite vormt de inhoud van deze delen de kwalitatieve context voor de concrete uitwerking van de functionele en technische eisen in de andere hoofdstukken. Het is natuurlijk mogelijk, zo niet wenselijk, om de opbouw en indeling van het programma voor ieder project specifiek te maken, afhankelijk van de aard van de opgave, prioriteiten en accenten. Beredeneerd vanuit de algemene indeling van het Programma van Eisen zijn er de volgende opties om de duurzame ambities een plek te geven:
Als aparte par agr aa f Bij deze variant ligt het voor de hand om de paragraaf over duurzaam bouwen onder te brengen in het technische PvE en de duurzaamheid te omschrijven als een prestatie-eis, bijvoorbeeld in de vorm van een te behalen EPC of een duurzaamheidsscore bij de toepassing van een bepaald meetinstrument. Bij het programma voor het nieuwe gemeentehuis van de gemeente Montferland wordt de GPR-methode voorgeschreven. Voor het thema energie geldt als ambitie ‘zo hoog mogelijk’, terwijl op de andere thema’s van de GPR volstaan wordt met een gemiddelde score (niet beter dan het Bouwbesluit). Het realiseren van de ambitie wordt ook gerelateerd aan een terugverdientijd, vijftien
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t
3. een duurzaam Program m a van Eisen
—
—
jaar voor energie, tien jaar voor de andere thema’s. Door een hogere terugverdientijd te hanteren is het mogelijk om een hogere ambitie te realiseren. Het is ook mogelijk om in plaats van een prestatie-eis een lijst met voorgeschreven duurzame maatregelen te hanteren, zoals in het PvE voor Alaska van Shell. De Dubo-catalogus – het voormalige Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen van de Stichting Bouwresearch – geeft een kader voor mogelijke maatregelen. Een voordeel van het opnemen van maatregelen in plaats van specificaties is de mogelijkheid om al tijdens de programmafase de kosten van de duurzame ambities te ramen. Een nadeel is de beperkende werking op het vinden van creatieve oplossingen door het ontwerpteam. In het Programma van Eisen worden ambities en eisen geformuleerd die vervolgens in het ontwerpproces als leidraad dienen. In dit proces worden ontwerpconcepten opgesteld, waarin de diverse kwaliteiten (en binnen de kwaliteit ‘Dubo’ de diverse thema’s, zoals energie, binnenmilieu, materialen, water, afval en omgeving) op een harmonieuze wijze zijn geïntegreerd. [...] De gemeente kiest voor een kwalitatief goed gebouw, waar indien rendabel ook een aantal maatregelen op Dubo-gebied zijn meegenomen. Bewezen technieken die kosteninteressant zijn mogen toegepast worden. Een terugverdientijd van tien jaar wordt als uitgangspunt gehanteerd. [...] Voor energie streven we een zo hoog mogelijke ambitie na met een maximaal exploitatievoordeel. De terugverdientijd mag vijftien jaar zijn. Voor de overige GPR-thema’s materialen, afval, water en gezondheid is een rapportcijfer van 5,0 (Bouwbesluiteisen voor specifieke thema’s) het uitgangspunt. De investeringskosten voor Dubo-maatregelen zijn niet voorzien in dit Programma van Eisen. Tekstfragmenten uit het PvE voor een nieuw gemeentehuis in Montferland (GPR-methode) (Rogaar, 2011)
50 Bij de bouw van het kantoorgebouw moet zo veel mogelijk aangesloten worden bij de huisvestingsvisie van Shell International B.V. met betrekking tot duurzaam bouwen. Bij de keuze van de materialen, constructies en installaties moeten de volgende zaken worden meegenomen in de overweging: onderhoudsarm, milieubewust en energiebewust. [...] Shell International B.V. hecht grote waarde aan een ‘groen’ en duurzaam imago van haar huisvesting. Tastbare (voor cliënten en medewerkers) maatregelen zijn van belang voor het uitdragen van dit imago.
Du u r zame pr ojectambitie
Du u r zame eisen in PvE
Pr oject 1 Hotel
‘Het duurzaamste hotel van Europa’
Geen duurzame eisen in het PvE (later ‘Leed Platinum’)
Pr oject 2 Onderwijsgebouw 1
Laag energieverbruik (EPC 0,7) ‘Een gezond binnenklimaat’
Onder het hoofdstuk ‘Interne voorwaarden’ is een paragraaf duurzaamheid opgenomen, waarin onder andere de energiereductie aan bod komt. De gezondheidseisen staan per thema (thermisch comfort, luchtkwaliteit, visueel comfort, akoestisch comfort en trillingen) vermeld onder de prestatie eisen.
Pr oject 3 Commercieel kantoor
Duurzame ambitie krijgt pas in ontwerpfase vorm. Concrete doelstelling is ‘Leed Platinum’. . Later BREEAM-NL
In het algemene deel van het PvE is een paragraaf ‘Duurzaamheid’ opgenomen.
In het technische deel staan eisen t.b.v. het binnenmilieu beschreven: met name een EPC-eis van 10% van de wettelijke norm en concrete duurzame ontwerpoplossingen Pr oject 4 Onderwijsgebouw 2
Een Cradle to Cradle-gebouw Een energieneutraal gebouw Een gezond binnenklimaat
Het PvE is opgebouwd rondom de . thematische indeling van BREEAM-NL
De doelstellingen met betrekking tot de duurzaamheidambities zijn als opties opgeschreven, inclusief voorziene meerkosten Bij gezondheid wordt verwezen naar de uitgangspunten van de algemene standaard ‘Frisse scholen’
Verschillende formuleringen van duurzaamheid in het Programma van Eisen (Rogaar, 2011)
Dubo-ambitie Basisniveau: in het basisniveau worden alle vaste maatregelen uit het Nationaal pakket utiliteitsbouw toegepast. Het basisniveau omvat daarmee het realiseren van ten minste alle vaste maatregelen uit het nationaal pakket Utiliteitsbouw. Plusniveau: in het plusniveau worden naast genoemde maatregelen ook nog variabele maatregelen toegepast. Deze kunnen grotendeels kostenneutraal worden toegepast. Het plusniveau omvat daarmee het toepassen van de volgende maatregelen uit het Nationaal pakket Utiliteitsbouw: a. Alle vaste maatregelen b. Maatregel U443 (Lever een duidelijke gebruikershandleiding mee) c. Alle van toepassing zijnde kostenneutrale variabele maatregelen d. Ten minste 30% van de variabele maatregelen uit het thema energie De variabele maatregelen dienen op haalbaarheid en toepasbaarheid getoetst te worden. Onderdeel van die toetsing dient zonder meer te zijn een haalbaarheidsonderzoek van warmte- en koudeopslag in de bodem. Tekstfragmenten uit het PvE voor Shell Alaska (LEED Silver) (Rogaar, 2011)
51
52
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t
3. een duurzaam Program m a van Eisen
—
—
A ls apart h o o f dst u k o f d o c u ment
Als Leitmotiv voor het P r ogr amma van Eisen
Door in het PvE een apart hoofdstuk aan het onderwerp duurzaam bouwen te wijden, wordt het belang van dit thema in het project onderstreept. Naast de uitwerking van de technische prestatie-eisen en de financiële kaders voor het realiseren van de duurzame ontwerpoplossingen kunnen in dit hoofdstuk ook de motivatie om duurzaam te bouwen en de uitwerking van de kwalitatieve ambities aan de orde komen. Bij het PvE voor de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) is duurzaam bouwen niet als apart hoofdstuk in het PvE opgenomen, maar wel als paragraaf onder het hoofdstuk ‘Uitgangspunten en Randvoorwaarden’. Op deze plek wordt ook verwezen naar een uitgebreider hoofdstuk over duurzaam bouwen in het Huisvestingsplan. Op deze manier krijgt het duurzaamheidsthema een strategisch karakter. Voor het Gezondheidspark Ezinge is de opdrachtgever nog een stap verdergegaan. Het thema duurzaamheid is voor dit project gedetailleerd uitgewerkt in een apart visiedocument.
De meest integrale en diepgaande manier om duurzaamheidsambities te verwerken in het PvE, is het thema terug te laten keren bij alle onderwerpen die in het PvE standaard de revue passeren, zoals de projectdefinitie, de beeldverwachting en de functionele en technische eisen. Deze manier van integratie van de duurzaamheid in het PvE komt nog niet vaak voor. Het integreren van het duurzaamheidsaspect kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door als volgt aan ieder hoofdstuk een paragraaf duurzaamheid toe te voegen.
De UvA wil duurzaamheid steviger verankeren in het huisvestingsbeleid en zich mede op basis hiervan meer profileren als een duurzame universiteit. De UvA is, evenals andere Nederlandse universiteiten, in 2007 toegetreden tot de tweede Meerjarenafspraken Energie-efficiency (MJA 2). Eind 2008 is de MJA 2 overgegaan in de MJA3. Daarnaast heeft de UvA met de overheid een aanvullend convenant ‘Duurzaam Inkopen’ afgesloten. Er zal over vier jaar 11,1% energie-efficiencyverbetering (gemiddeld 2,78% per jaar) bewerkstelligd worden en er wordt dan aan de eerder genoemde doelstelling voldaan. Door de maatregelen wordt eveneens over vier jaar 14,6% CO 2-uitstoot vermeden (gemiddeld 3,6% per jaar). Voor oktober 2012 wordt het Energie-efficiencyplan (EEP) geactualiseerd voor de periode 2013-2016. De concretisering van de opgestelde uitgangspunten van de UvA betekent dat met een Lange termijnblik naar gebouwen wordt gekeken. Dat houdt onder andere in: - - - - - - -
Zo efficiënt mogelijk m 2 gebruik, en het realiseren van zo min mogelijk m 2 huisvesting en daarmee terugdringen van het CO 2-gebruik Voorkom belasting van het milieu. Bij de bouw, maar ook later als het gebouw niet meer voldoet Bouw het gebouw zo, dat het in de toekomst gemakkelijk aangepast kan worden aan de wensen van (nieuwe) gebruikers Pas duurzame technieken toe om energie, materiaal en geld te besparen Zorg dat energiezuinig gebruik en beheer van het gebouw eenvoudig is voor gebruikers Duurzaam inkopen van materialen (Cradle to Cradle) Naast het opnemen van de EPC-norm, dienen ook andere aspecten van duurzaamheid, zoals milieubelasting van materiaal, energie en waterverbruik, meegenomen te worden. De duurzaamheidsambitie kan inzichtelijk en meetbaar worden gemaakt met behulp van instrumenten als Greencalc +. Beperkingen van Greencalc +, zoals de geringe aandacht voor duurzaam materiaal gebruik, zullen als extra eis in projecten worden meegenomen. Het is lastig om het Greencalc +-ambitieniveau te koppelen aan een EPC. Dit komt doordat de EPC afhankelijk is van de gebruiksfunctie. Richtlijn is uit te gaan van een minimale milieu-index van 184 (GreenCalc +).
Tekstfragment uit het Voorlopig Programma van Eisen voor de Faculteit der Geesteswetenschappen te Amsterdam (Ackerman, Kreijkes et al., 2010)
Projec td efinitie: d uurzaam b ouwen als ond erd eel van d e huisvesting s op g ave Beschrijving van de motivatie, scope en doelstellingen ten aanzien van duurzaam bouwen. In feite is dit het ambitiedocument, dat is opgesteld aan de hand van de richtlijnen die in het vorige hoofdstuk gegeven zijn. Het al dan niet toepassen van een bepaalde duurzame ontwerpstrategie, zoals Cradle to Cradle-bouwen, kan ook in deze paragraaf worden opgenomen. Ook de financiële randvoorwaarden in relatie tot duurzaam bouwen krijgen hier een plek. B eeld verwac hting : esthetis c he kwaliteit in relatie tot d uurzaam b ouwen Beschrijving van de mate waarin het wenselijk is om de duurzame toepassingen zichtbaar te maken, ook aan de hand van referentieprojecten- of beelden. Eventueel ook een omschrijving van de verwachte esthetische duurzame kwaliteit, zoals de ecologische stijl of de hightech stijl (zie hoofdstuk 2). Func tioneel P v E: g eb ruikers eis en in relatie tot d uurzaam b ouwen Beschrijving van functionele duurzame kwaliteitsaspecten zoals Gezond Bouwen en flexibiliteit, voor zover deze van toepassing zijn. In deze paragraaf kan ook worden aangegeven waar de boven- en ondergrenzen zitten ten aanzien van het gebruikscomfort in relatie tot het realiseren van de duurzame kwaliteit. Bijvoorbeeld of men het acceptabel vindt om de standaard zomer- en wintertemperatuur enkele graden bij te stellen om zo de warmte- en koelingslast te beperken. Tec hnis c h P v E: tec hnis c he eis en in relatie tot d uurzaam b ouwen Beschrijving van de meetbare technische prestatie-eisen die voortvloeien uit de motivatie, visie en ambitie op duurzaam bouwen. Een andere mogelijkheid om het integrale karakter van de duurzaamheid in het PvE te benadrukken die feitelijk nog een stap verder gaat, is het gebruik van de duurzaamheidsthema’s als indeling van de hoofdstukken van het PvE. Het programma voor het nieuwe stadskantoor van Venlo bijvoorbeeld is ingedeeld op basis van thema’s die zijn afgeleid van ambitie om C2C te bouwen (integraliteit, mens, energie, materiaal etcetera). Per thema zijn de eisen en wensen in kwalitatieve richtlijnen uitgewerkt. Hierbij is bewust gekozen om de ontwerpvrijheid zo min mogelijk te beperken. Ook de indeling van BREEAM kan worden gebruikt om het PvE te structureren.
53
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t
3. een duurzaam Program m a van Eisen
—
—
Th em a’s Op basis van het C2C-principe heeft de gemeente ervoor gekozen de volgende thema’s leidend te laten zijn bij het ontwerp, de realisatie en het gebruik van het nieuwe stadskantoor: - Integraliteit - Natuur - Mens - Efficiënt ruimtegebruik - Energie - Beheer en onderhoud - Materiaal - Economie De thema’s worden in de volgende hoofdstukken nader uitgewerkt. In dit PvE op hoofdlijnen worden ontwerpers uitgenodigd maximaal te a ticiperen op het C2C-concept. Om dit te bereiken worden daarbij suggesties aangereikt in plaats van harde eisen geformuleerd. Tekstfragment uit het PvE voor het nieuwe stadskantoor te Venlo (Rogaar, 2011)
Conclusie
54
Er zijn verschillende mogelijkheden om duurzaamheid in het Programma van Eisen te integreren. Voor haar functie als toetssteen kan in veel gevallen waarschijnlijk worden volstaan met het beschrijven van de eisen en wensen als onderdeel van het technische PvE. Een Programma van Eisen is echter meer dan een toetsinstrument. Het vormt misschien wel de belangrijkste input voor het ontwerpteam. Met de manier waarop de opdrachtgever zijn wensen in het PvE verwoordt, geeft hij aan welke thema’s belangrijk zijn en hoe de opgave geïnterpreteerd moet worden. Daarom ligt het voor de hand om in het Programma van Eisen breder en uitdrukkelijker aandacht te besteden aan het duurzaamheidsthema naarmate dat een grotere rol speelt in het project. Uiteindelijk is er niet één ‘juiste’ manier om duurzaamheid in het PvE te verankeren, maar wel een manier die het beste past bij het project. Deze hangt voor een belangrijk deel af van de motivatie en de scope van het project. Het ligt bijvoorbeeld voor de hand dat een commerciële opdrachtgever die voor de markt bouwt vooral duurzame elementen interessant vindt die meetbaar leiden tot een waardevermeerdering van de vastgoedontwikkeling in de vorm van een hogere huurprijs of een hogere eindwaarde. Het volgende hoofdstuk gaat dieper in op de financiële motivaties om duurzaam te bouwen. Wanneer deze ambitie vertaald wordt in concrete eisen, leidt dat vanzelfsprekend tot een nadruk op de technische eisen aan duurzaamheid zoals energiebesparende maatregelen, of tot het toepassen van een erkende duurzame meetlat. In het programma vertaalt deze ambitie zich het beste in een afzonderlijke paragraaf waarin de technische specificaties zo veel mogelijk kwantitatief zijn benoemd. De verwachting is dat de scope van het project breder wordt naarmate de motivatie een meer maatschappelijk karakter heeft en bijvoorbeeld ook gericht is op het welbevinden en de gezondheid van de gebruiker, nu en in de toekomst (Doorn, 2010; Doorn, Voordt et al., 2011). Dit vraagt om een meer integrale inpassing en kwalitatieve benadering van duurzaamheid in het Programma van Eisen. Deze aanpak past bijvoorbeeld bij een opdrachtgever die zelf eindgebruiker is. Deze veronderstelling wordt bevestigd door de analyseresultaten van twee schoolgebouwen en twee commerciële projecten die in het bovenstaande overzicht naast elkaar zijn gezet (Rogaar, 2011). De eisen bij de twee schoolprojecten zijn vooral kwalitatief ingestoken. Naast het thema energie voert het thema gezondheid in deze projecten de boventoon. Bij de twee commerciële projecten is voor een zuiver kwantitatieve benadering gekozen.
3 . 2 Ont w i kke l i ng va n he t d uurz a me P ro g ra mma va n Eisen Er zijn drie verschillende methoden om het Programma van Eisen te ontwikkelen (Alblas, 2008; Esser, 2011; Voordt & Wegen, 2009). De eerste mogelijkheid is een ontwikkeling vooraf, waarbij het programma in zijn geheel wordt opgesteld tijdens de initiatief- en definitiefase. De tweede variant is een gefaseerde ontwikkeling, waarbij het programma parallel aan het ontwerpproces van globaal naar gedetailleerd wordt opgesteld. De derde optie is een geïntegreerde ontwikkeling, waarbij continue interactie is tussen programmeren en ontwerpen. Er is geen eenduidige uitspraak te doen over welke variant voor welk type project het meest geschikt is. De keuze hangt mede af van de omvang en complexiteit van de opgave, de ervaring en professionaliteit van de opdrachtgever en ontwerper(s), de invloed die de opdrachtgever tijdens het proces wil kunnen uitoefenen, het vertrouwen dat partijen in elkaar hebben, en de contractvorm (Koning & Sproncken, 2001; Koster, 2008). Welke variant het realiseren van duurzame ontwerpambities het beste ondersteunt, is nog maar beperkt onderzocht. Op basis van de algemene kenmerken van de verschillende varianten zijn wel logische verbanden te leggen.
VOOR AF
PvE Finaal
Ontwerp
55 Bestek
GEFASEER D
PvE Basis
PvE VO
PvE DO
PvE def.
SO
SO
SO Bestek
GEÏNTEGREERD
PvE Start
PvE Groeiend
Ontwerp Bestek
Drie varianten voor het ontwikkelen van een PvE (Prins, Heintz et al., 2001)
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t
3. een duurzaam Program m a van Eisen
—
—
Ont w i kkelin g vo o r a f
van het programma en het ontwerp bevorderen, doordat de architect uit eerste hand de informatie krijgt om zijn ontwerpproces te kunnen starten. De technische prestatieeisen worden pas bij de start van de definitieve ontwerpfase in het PvE opgenomen. De ontwerper krijgt dus steeds alleen de informatie die op dat moment nodig is. Met deze aanpak zijn de kaders per fase duidelijk, terwijl tijdens het proces de mogelijkheid blijft bestaan om eisen nader te specificeren. Omdat de ontwerpende partijen op basis van een vrijere opdracht kunnen werken, ondersteunt deze aanpak creativiteit en innovatie in het ontwerpproces. Een nadeel van een gefaseerde aanpak is dat het PvE minder helder als toetsingsmiddel kan worden gebruikt, omdat de scheiding tussen vraag (PvE) en oplossing (ontwerp) diffuus wordt (Doorn, 2004). Een mogelijke oplossing hiervoor is het inschakelen van een architect als programma-adviseur. Zo blijven de rollen in het proces van elkaar gescheiden. Een ander nadeel is dat het inbouwen van het ontwikkelen van een structuurontwerp extra tijd kost. Een derde mogelijk risico is dat sommige eisen onverenigbaar blijken te zijn. De opdrachtgever kan bijvoorbeeld in zijn ambitiedocument hebben omschreven dat er behoefte is aan een transparant gebouw. Er wordt vervolgens een voorlopig ontwerp gemaakt dat op dit uitgangspunt is gebaseerd en zo open mogelijk is. Als pas later de technische eisen worden geïntroduceerd, waaruit blijkt dat individuele kamers goed te verduisteren moeten zijn, kan dat een ontwerpconflict opleveren. Het gevolg is vertraging in het proces. Deze manier van het ontwikkelen van het PvE is ook niet mogelijk in combinatie met geïntegreerde contractvormen als Design & Build, Turn Key en DBFMO, omdat het programma hier een belangrijk contractdocument is en dus vroeg in het proces (bij de aanbesteding) vast moet liggen.
De eerste variant, het ontwikkelen van het PvE tijdens de initiatieffase, wordt in de praktijk veel toegepast. Een voordeel van het volledig ontwikkelen van het PvE voor aanvang van het ontwerpproces is dat de haalbaarheid van de wensen al vroeg globaal berekend kan worden. Daarmee kan worden voorkomen dat tijd en energie verspild worden aan het ontwerpen van een gebouw waarvan pas later blijkt dat het niet haalbaar is. Ook vinden veel architecten het prettig om een uitgewerkt Programma van Eisen te krijgen als input voor het ontwerpproces. Zij willen graag weten waar zij aan toe zijn, al blijkt uit verschillende studies dat programma’s vaak terzijde worden gelegd (Bogers, Meel et al., 2008). In het kader van een Europese aanbesteding van de architectenwerkzaamheden is het ontwikkelen van het PvE vooraf tot op zekere hoogte een voorwaarde. Volgens de richtlijnen moet er een goede basis liggen om de visies of schetsontwerpen die door de deelnemende bureaus in de gunningsfase worden gemaakt goed en op een transparante manier met elkaar te kunnen vergelijken. Een nadeel van een afgeronde programmaontwikkeling als onderdeel van de initiatieffase is dat de ruimtelijke consequenties van de eisen en wensen niet altijd worden overzien. Dit kan ertoe leiden dat het programma in de loop van het ontwerpproces alsnog moet worden herzien. Een ander nadeel kan zijn dat een dichtgetimmerd programma de ontwerpers belemmert om tot eigen creatieve oplossingen te komen.
56
In het algemeen lijkt programmaontwikkeling vooraf vooral geschikt voor bouwopgaven waarover programmatisch al veel kennis beschikbaar is, bijvoorbeeld op basis van de ervaring en kennis uit de literatuur van de opdrachtgever en diens adviseurs. Zolang duurzaam bouwen nog geen gemeengoed is, lijkt het vanuit dit gegeven niet voor de hand liggend om duurzaamheid vooraf uit te werken in het Programma van Eisen. Dit geldt natuurlijk niet voor projecten waarvan de opdrachtgever wél precies weet wat hij wil op het gebied van duurzaam bouwen. Een ontwikkeling van het PvE voorafgaand aan het ontwerpproces kan andersom geredeneerd dus ook een goede stok achter de deur zijn. Het dwingt de opdrachtgever om concreet te worden over de doelstellingen. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om de consequenties hiervan op voorhand door te rekenen. Dit voorkomt bezuinigingsronden in latere stadia, met alle vertragingen en kwaliteitsverlies die daar bij horen. Dat het tijdig formuleren van de duurzaamheidseisen wenselijk is, wordt bevestigd door recent onderzoek van Saskia de Nie (S. Nie, de, 2011; S. Nie, de , Geraedts et al., 2011). Op basis van analysen van vier duurzame ontwerpprojecten en een telefonische ronde langs 36 opdrachtgevers van duurzaam ontwikkelde projecten concludeert zij dat het zeer gewenst is om alle duurzaamheidseisen zo SMART mogelijk te formuleren. Dat wil zeggen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden. Anders wordt het risico groot dat de doelstellingen in de loop van het proces naar beneden worden bijgesteld.
Ge faseerde o nt w i k k elin g De tweede variant volgt het principe van ‘just in time’: de eisen worden in fasen uitgewerkt, van grof naar fijn, van globaal naar gedetailleerd, op het niveau dat nodig is om verder te kunnen ontwerpen (Dam, et al., 1996; Wijk & Spekkink, 1998). Een belangrijke stap is het inbouwen van een structuurontwerpfase. In een dialoog tussen de opdrachtgever en de architect wordt een ‘getekend PvE’ gemaakt. Dit kan de kwaliteit
57 Wanneer de opdrachtgever nog niet goed weet wat hij precies wil, maar geen tijd heeft voor een lange voorbereidingsfase, is een gefaseerde programmaontwikkeling een goede oplossing. Veel duurzame projecten hebben dit kenmerk. Daarom ligt een gefaseerde aanpak bij duurzame ontwerpprojecten voor de hand. Deze aanpak is ook vergelijkbaar met het ‘flexibele Programma van Eisen’ dat als succesfactor wordt genoemd in de studie van Maarten Dansen naar het realiseren van duurzame ambities (Dansen, 2009). De veronderstelling dat een flexibel programma de kans op succes vergroot is mede gebaseerd op een interview met Bart Poel. Bart Poel heeft meegewerkt aan onderzoek van de International Energy Agency (IEA) en de ontwikkeling van richtlijnen voor integrale ontwerpprocessen (Gunter, Schuler et al., 2002; Löhnert, Dalkowski et al., 2003). Volgens dit onderzoek is een duurzaam ontwerp gebaat bij een integraal ontwerpproces (zie ook Hoofdstuk 7 van dit boek). Voor de programmaontwikkeling betekent een integrale aanpak dat er periodiek terugkoppelingen zijn van het ontwerp naar het programma. Op deze momenten worden naast het ontwerp ook de doelstellingen besproken en heroverwogen. Op deze manier is er ruimte voor discussie aan beide kanten. Daarmee is de oplossingsruimte ook groter. Dit is bevorderlijk voor het creatieve proces (Dansen, 2009). Uit de case studies van Dansen blijkt overigens ook dat het flexibele Programma van Eisen in de praktijk nog nauwelijks voorkomt. In sommige projecten is het programma in de loop van het proces wel bijgesteld, maar dit is geen bewuste strategie geweest.
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t
3. een duurzaam Program m a van Eisen
—
—
Ge ï nteg ree r de o nt wi k k elin g De derde variant is een verdergaande vorm van de tweede variant. Er worden geen duidelijke fasen meer onderscheiden, maar programmeren en ontwerpen gaan als het ware hand in hand. Dit veronderstelt een intensieve samenwerking tussen opdrachtgever en architect. De algemene voor- en nadelen hiervan zijn vergelijkbaar als die van variant 2, maar nog sterker uitgesproken. Deze manier van programmaontwikkeling ligt met name voor de hand bij projecten die gekenmerkt worden door een hoge mate van innovatie. In dat geval lijkt gezamenlijke programmaontwikkeling met een architect meer geschikt. Aangezien duurzame ontwerpprojecten bijna automatisch innovatief zijn, kan het integreren van een ‘getekend PvE’ of structuurontwerp inderdaad een goede optie zijn. Dit wordt bij duurzame projecten ook al toegepast, vaak als onderdeel van een haalbaarheidsstudie. Deze aanpak is een goede manier om de vaak abstracte ambities tastbaar en meetbaar te maken. Wat de aanpak van een duurzaam project hierbij onderscheidt van een regulier project is de partij die aan het stuur zit. In plaats van (of in aanvulling op) de architect spelen technische adviseurs vaak een cruciale rol.
58
Haag se Hog e sch ool De lft
Geïnteg reerd e ontwikkeling van het Prog ramma van Eis en Dit nieuwe schoolgebouw in Delft heeft een technische, uitnodigende uitstraling. Het is met een hoge mate van flexibiliteit ontworpen, zodat de gebruiker het gebouw gemakkelijk kan aanpassen aan veranderende eisen en wensen in de toekomst. Er zijn hoge eisen gesteld aan duurzaamheid in relatie tot het binnenmilieu en het energiegebruik. De EPC is 0,59. Het gebouw heeft een GreenCalc+-score van MIG 256. De Haagse Hogeschool is winnaar van de NET-trofee 2009 voor het beste initiatief op het gebied van energiezuinig wonen en werken in Nederland. Het installatieconcept bevat onder andere warmte-koudeopslag in de bodem, gebalanceerde ventilatie en een innovatieve asfaltcollector in het parkeerdek boven op het dak. De afgifte vindt plaats door middel van vloerverwarming/koeling, met geactiveerde verlaagde plafonds met actieve panelen. De klimaatinstallatie zorgt voor volledig vraaggestuurd verwarmen, koelen en ventileren. Het project is begonnen met een haalbaarheidsstudie door de installatieadviseur DWA. Er zijn zes ontwerpvarianten onderzocht die verschillen in de hoeveelheid energiereductie. Ze bestaan uit massastudies met daarin combinaties van installatietechnieken. Deze zijn naast elkaar gelegd en beoordeeld op hun technische, financiële, en functionele haalbaarheid. De resultaten van de studies zijn belangrijke input geweest voor het formuleren van de duurzame doelstelling in het PvE: een besparing op energie van 50% ten opzichte van de wettelijke prestatienorm. (Rogaar, 2011).
Haagse Hogeschool, Delft (Syb van Breda/Royal Haskoning, 2009)
59
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t
3. een duurzaam Program m a van Eisen
—
—
Conclusie
de kaders van het project zo vroeg mogelijk in beeld willen hebben. Opdrachtgevers die vanuit een maatschappelijk perspectief handelen, of opdrachtgevers die vanuit een politieke motivatie een rol als aanjager van meer duurzame bouwprojecten willen vervullen, zullen wellicht meer openstaan voor een innovatieve aanpak die gebaat is bij een gefaseerde ontwikkeling van het PvE. Deze veronderstellingen worden overigens niet bevestigd in de praktijkvoorbeelden die Rogaar (2011) heeft bestudeerd. Bij de scholen is het PvE voorafgaand aan het ontwerpproces opgesteld. Duurzaamheid was hier al vanaf het begin verankerd in het PvE. Bij beide schoolprojecten kreeg een aparte consultant opdracht om de haalbaarheid te onderzoeken van de duurzame ambities. Bij de commerciële projecten werd het duurzaamheidsaspect pas in de ontwerpfase toegevoegd. Het ontwerpteam speelde in deze projecten een belangrijke rol in het concretiseren van de duurzaamheidsambitie. Dat duurzaamheid pas later onderdeel werd van de ontwerpopgave, valt mogelijk te verklaren uit de relatieve onbekendheid met dit thema. Bij vervolgprojecten zal een professionele en commerciële opdrachtgever dit misschien anders aanpakken, omdat wijzigingen tijdens het proces altijd tot vertraging en meestal ook meerkosten leiden.
Hoewel de verschillende varianten voor het ontwikkelen van een PvE in principe allemaal toepasbaar zijn voor duurzame ontwerpprojecten, heeft iedere vorm voor- en nadelen. Er valt dan ook niet onomstotelijk vast te stellen welke variant het beste is voor een duurzaam project. Aan de ene kant lijkt een ontwikkeling vooraf een goede stok achter de deur te geven om de eisen vroeg in het proces scherp te stellen. Dat zou het risico op ambitie-erosie in theorie beperken. Tegelijkertijd bleek uit het vorige hoofdstuk van dit boek al dat duurzame ambities vaak juist pas later in het proces gestalte krijgen, wanneer andere partijen aan tafel komen. Als een opdrachtgever zich gedwongen voelt alles vroeg vast te leggen, bestaat het risico dus ook dat hij de lat niet zo hoog legt. Dit zou pleiten voor een gefaseerde ontwikkeling van het PvE. Uit eigen praktijkervaring blijkt echter dat dit alleen hanteerbaar is als de ambitie en scope wel scherp geformuleerd zijn, en goed worden bewaakt door een of meerdere sleutelfiguren in het proces. Een variant die ook goed past bij het duurzame ontwerpproject, is een geïntegreerde ontwikkeling in de vorm van een getekend PvE in combinatie met een haalbaarheidsstudie. Deze variant heeft als groot voordeel dat de ambities tastbaar worden. Dat werkt niet alleen enthousiasmerend, maar maakt het ook mogelijk om de consequenties van de ambities vroeg in het proces te overzien. Deze aanpak kost wel extra tijd en geld, wat een drempel kan zijn.
60
Vo o r delen
N adelen / risico ’ s
Voor a f
Werkt als stok achter de deur om ambities als randvoorwaarde voor het project vroegtijdig scherp en meetbaar te definiëren
Minder kans voor de ontwikkeling van duurzame ambities in de loop van het proces
Pa r allel
Geeft ruimte voor reflectie en ontwikkeling van de duurzame ambities
Als de ambitie en scope niet goed worden bewaakt door enkele sleutelfiguren, is het risico groot dat de ambitie in de loop van het proces vervaagt
Geïnte gr ee r d
Meetbaar en zichtbaar maken van abstracte ambitie
Kost tijd, geld en energie
Haalbaarheidsstudie koppelen aan duurzaam PvE geeft snel zicht op de haalbaarheid
Commer ci ële opd r achtgever
Du u r zame pr ojectscope
Positie du u r zaamheid in het PvE
Ontwikkeling van het PvE
Smal, met name gericht op technische gebouwprestaties
Onderdeel van het technisch PvE
Voorafgaand aan het ontwerpproces
61
Eventueel ook verwoord als onderdeel van de beeldkwaliteit
Maatschappelijke opd r achtgever / opd r achtgever voor ei gen gebr u ik
Breed, naast technische gebouwprestaties ook aandacht voor maatschappelijke effecten en duurzame gebruikskwaliteit
Beschreven als apart hoofdstuk of apart ambitiedocument
Parallel of geïntegreerd met het ontwerpproces
Verwachte relatie tussen type opdrachtgever en positie en ontwikkeling van duurzaamheid in het PvE Voor- en nadelen van de ontwikkeling van het PvE ten aanzien van de duurzame ambities
Net als voor de positie van duurzaamheid in het PvE geldt dat de wijze van ontwikkelen die het beste past – vooraf, gefaseerd of geïntegreerd – mede afhangt van de aard van de opgave en de betrokken spelers. Te verwachten valt dat het opstellen van een PvE vooraf voor commerciële opdrachtgevers het meest aantrekkelijk is. Dit type opdrachtgever wil waarschijnlijk zo min mogelijk projectrisico’s lopen en zal daarom
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t
3. een duurzaam Program m a van Eisen
—
—
Refl ec t i e e n r i c h t l ijne n
62
Om de duurzame kwaliteit tijdens de ontwerpontwikkeling te borgen, is het vastleggen van de duurzaamheidseisen en wensen in het Programma van Eisen noodzakelijk. Uit de analyse van een aantal voorbeeldprojecten blijkt dat de praktijk nog geen modus gevonden heeft om duurzaamheid te verankeren in het programma. In ieder project zijn de ambities volgens een andere systematiek geoperationaliseerd en staan de wensen op een andere plek in het programma. Uit het bestuderen van duurzame voorbeeldprojecten blijkt daarnaast dat duurzaamheid überhaupt niet of nauwelijks een onderdeel is van het Programma van Eisen. Niet alleen ontbreekt daardoor een goede toetssteen voor de duurzame kwaliteit van het resultaat, ook zendt je als opdrachtgever een vreemd signaal uit wanneer je claimt duurzame ambities te hebben terwijl deze nergens op papier staan. Door de kenmerken van de duurzame ontwerpopgave te projecteren op de algemene voor- en nadelen van verschillende methoden die er bestaan om het PvE te ontwikkelen en in te delen, ontstaat een onderlegger voor een systematischer aanpak. Hierbij is getracht een verband te leggen tussen de motivatie van de opdrachtgever, de scope van het duurzame project en de ontwikkeling van het duurzame PvE. Al met al kunnen we concluderen dat duurzaamheid op twee punten een uitgesproken effect heeft op de programmaontwikkeling. Het vereist de toevoeging van een specifiek haalbaarheidsonderzoek in de initiatieffase, en er is een belangrijke rol weggelegd voor architecten en andere
ontwerpende professionals bij het concretiseren van de eisen (Doorn, et al., 2011). In de praktijk blijkt dat ook projecten waarbij het programma ontbreekt of pas later in het proces een eis geworden is, tot goede resultaten kunnen leiden. Een bevlogen opdrachtgever, een professioneel ontwerpteam en voldoende tijd uittrekken voor het reflecteren op en expliciteren van de duurzaamheidsambities van alle stakeholders lijken uiteindelijk belangrijker dan papieren eisen. De bevindingen en conclusies uit dit hoofdstuk gelden overigens alleen voor projecten die op basis van een traditionele organisatievorm worden ontwikkeld. In dat geval wordt een uitvoeringscontract gesloten op basis van een uitgewerkt ontwerp. Bij een geïntegreerde contractvorm wordt vroeg in het proces één contract gesloten voor ontwerp en uitvoering, eventueel aangevuld met onderhoud, exploitatie en zelfs financiering. Voor het programmeren betekent het naar voren schuiven van het contractmoment dat de duurzame eisen wel degelijk vooraf op papier moeten worden vastgelegd, omdat de prijsvorming van het hele project op het PvE wordt gebaseerd. Bij deze organisatievormen worden ook de eisen aan duurzaamheid als (meetbare) prestatieeisen vastgelegd. Het opleggen van concrete, duurzame ontwerpoplossingen is beperkt. Op de organisatievormen komt Hoofdstuk 5 uitgebreid terug.
Richtlijnen voor het opstellen van een duur zaam P r ogr amma van Eisen B ereid het op stellen van het d uurzame P v E g oed voor Er is de laatste jaren veel kennis en informatie beschikbaar gekomen over duurzaam programmeren, ontwerpen en bouwen. Deze informatie biedt uitstekende input voor het opstellen en ontwikkelen van een duurzaam PvE. In aanvulling op het gebruik van handboeken, bouwregelgeving, NEN-normen en onderzoeksresultaten kunnen diverse andere activiteiten als voorbereiding dienen voor het ontwikkelen van een helder en overzichtelijk duurzaam PvE. Voorbeelden zijn workshops en brainstormsessies met de opdrachtgever, adviseurs en gebruikers, het bezoeken van in gebruik genomen duurzame gebouwen, het bestuderen van bestaande Programma’s van Eisen en evaluaties van duurzame projecten op kritische succesfactoren en leerpunten. Neem d e motivatie om d uurzaam te b ouwen op in het P v E De motivatie om duurzaam te bouwen bepaalt voor een deel welke positie de duurzaamheidseisen en wensen hebben. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen een maatschappelijke en een commerciële motivatie. Het scherp formuleren van de motivatie helpt opdrachtnemers bij het SMART formuleren van de eisen en wensen (zie hierna) en ondersteunt alle betrokkenen om de eisen en wensen op de juiste wijze te interpreteren en te vertalen naar oplossingen.
Formuleer d uurzaamheid s eis en p restatieg eric ht en zo SM ART mog elijk Formuleer helder wat onder duurzaamheid wordt verstaan: duurzaamheid in enge zin (de ‘planet’ kant) of in bredere zin (inclusief ‘people’ en profit’ of ‘prosperity’), voornamelijk gericht op energie of ook op materialen, afval, water et cetera. Meetmethoden zoals BREEAM, LEED en GreenCalc+ kunnen daarbij ondersteunend zijn (zie figuur 3.2). Deze dwingen opdrachtgevers om concreet aan te geven hoe duurzaam het gebouw moet zijn op welke thema’s, en of hij bereid is om hierin voldoende te investeren. Duurzaamheidsclassificaties maken het ook mogelijk om te toetsen of de ambities en het budget met elkaar te verenigen zijn. Formuleer zo veel mogelijk in prestatieeisen en laat de oplossingen over aan de aanbiedende partijen en de markt. Wanneer wordt gekozen voor een specifieke duurzaamheidsstrategie zoals de Cradle to Cradle-benadering, is het verstandig dit in het PvE op te nemen en toe te lichten wat hieronder wordt verstaan. Stem d e ind eling van het P v E af op d e b enad ering van d uurzaamheid De gekozen benadering van duurzaamheid heeft effect op haar plaats in het PvE. Wanneer energie het enige thema is, dan is een energieprestatie-eis in het technische deel voldoende. Om een integrale benadering van duurzaamheid kracht bij te zetten kan het gewenst zijn om de indeling van het Programma van Eisen volledig af te stemmen op de duurzaamheidsambities. De prestaties ten aanzien van de van toepassing zijnde thema’s, zoals energie, water, materialen, mobiliteit en afval, kunnen in afzonderlijke hoofdstukken worden behandeld.
63
h et du u rz a m e o n t we rp p ro je c t —
Maak een h elde r onde r s che i d t u ssen eisen e n we ns e n Sommige eisen zijn strikt, andere eisen gelden alleen onder bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld een terugverdientijd van 10 jaar. Er is een groot verschil tussen ‘het gebouw moet klimaatneutraal zijn’ versus ‘bij voorkeur klimaatneutraal’ of ‘klimaatneutraal indien passend binnen het budget’. N eem beeldver wa cht i nge n te n aan zien van duurz a a m he i d op i n h et P vE De wens om duurzaam te bouwen heeft gewild en ongewild effect op de esthetische kwaliteit van het gebouw. Maak duidelijk in welke mate verwacht of gewenst wordt dat duurzaamheid zichtbaar wordt in het ontwerp en hoe duurzaamheidseisen en esthetische eisen op elkaar worden afgestemd.
—
Voer e e n h a a l b a a r h e i d sst u d i e u i t te n a a n zi e n va n d e d u u rza a mh e i d Om er zeker van te zijn dat de duurzame wensen ook gerealiseerd kunnen worden, is het verstandig deze in de programmafase voorafgaand aan het ontwerpproces te toetsen op haalbaarheid qua beschikbare tijd en geld.
ko ste n e n bate n va n e e n duurz a a m pro je ct
Be tre k p ro fe ssi o n a l s b i j h e t ui t we r ke n va n d e d u u rza me e i se n Het vaststellen van eisen en wensen is primair de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever. Bij duurzame projecten is het aan te raden professionals te betrekken in het uitwerken van de initiële ambities. Niet alleen vergroot hun inhoudelijke kennis de kans op een succesvol eindresultaat, maar zorgt betrokkenheid bij het thema duurzaamheid voor draagvlak binnen het ontwerpteam.
4
64
Al i j d van Doorn en Peter de J ong 4.1 4.2 4.3
Duurzaam is duurder? Stichtingskosten, investeringskosten en terugverdientijd Van kosten naar waarde Reflectie en richtlijnen
65