Edese IJsvereniging 1963 – 2013 Vijftig jaar verenigingsgeschiedenis en wat eraan vooraf ging. Leendert van Prooije. Ede, december 2013.
Woord vooraf
Woord vooraf Het jubileum vanwege het 50-jarig bestaan van de Edese IJsvereniging is natuurlijk aanleiding om terug te blikken op de geschiedenis van de vereniging. Tien jaar geleden, bij het 40-jarig bestaan, werd er op een verdienstelijke manier verslag van gedaan in een jubileumuitgave van de Kouwe Drukte. Uitgebreid werd toen stilgestaan bij de dynamiek van de negentiger jaren en het begin van de 21e eeuw. De bouw en ingebruikneming van de eigen accommodatie in het Peppelensteeggebied gaf daar toen ook alle aanleiding toe. Over die periode komt je in deze publicatie nagenoeg niets tegen. Eerlijk gezegd komt die keus voort uit twee factoren: In 2003 is er al veel van die periode vastgelegd. En nu ontbreekt mij de tijd om ook daarover nog te zoeken en schrijven. Het moet gezegd: het schrijven van een clubhistorie kost heel véél meer tijd dan ik van te voren had gedacht toen ik ‘ja’ zei op de vraag van de Jubileumcommissie om over de clubhistorie te schrijven. Maar het was leuk en interessant en dus de moeite waard en ik heb een aantal aardige mensen (beter) leren kennen. De ervaringen bevestigen het beeld dat ik sinds mijn jeugd heb: ‘schaatsers, dat is goed volk’.
Als geschiedschrijver maak je keuzes. Die keuzes hangen gedeeltelijk samen met de interesse van de schrijver. Ik heb gekozen voor het vastleggen van momenten waarvan ik denk dat ze belangrijk of opmerkelijk waren voor de EIJV of in het algemeen voor het schaatsen in Ede. Ik signaleerde een aantal onderwerpen die in mijn ogen in de vergetelheid waren geraakt. Een andere schrijver zou andere keuzes hebben gemaakt. De lezer–vanuit haar of zijn eigen band met de EIJV- mist misschien onderwerpen of personen. Het zij zo. Over 10 jaar is er gelegenheid om de clubhistorie verder aan te vullen ! ……..
Een deel van de formele clubgeschiedenis van de EIJV: de verslagen van de bestuursvergaderingen tot 1997. Er is nog veel méér en net zo belangrijk zijn de ervaringen en herinneringen van de leden.. Foto(montage): Leendert van Prooije.
1
Woord vooraf
Het was bij het schrijven van deze historie mooi om te zien dat een aantal constanten steeds terugkeert: - Er is meer dan 100 jaar aantoonbaar interesse in de schaatssport in Ede; - Er is steeds een zoektocht geweest naar een goede permanente accommodatie en gek genoeg lijkt de plek waar de schaatssport terecht komt steeds verbonden met de riolering van Ede. De zoektocht gaat overigens nog steeds door. We vestigen immers in dit overzicht nog maar weer eens de aandacht op de, na bijna 50-jaar nog steeds levende, ambitie om Ede in een kunstijsbaan te realiseren; - De relatie tussen de gemeente(-politiek) en de schaatssport in Ede is er al bijna 100 jaar een van ‘liefde en haat’. En de relatie met het SGP-smaldeel van die gemeentepolitiek is vanaf 1919 constant: ‘schaatsen op zondag, dan geen subsidie’; - Binnen de vereniging is er zeer geregeld discussie over de verdeling van het te besteden geld. Die discussie wordt altijd gevoerd tussen twee groepen die –vermeend – een tegengesteld belang hebben. Eerst waren het de natuurijsschaatsers versus de hardrijders, later waren het de schaatsers tegenover de skeeleraars; - Er is gedurende de afgelopen 50 jaar steeds een groep mensen geweest die als vrijwilliger veel tijd wilde besteden aan het gaande houden van alle activiteiten van de vereniging. In dit geval konden resultaten uit het verleden wel eens garanties betekenen voor de toekomst.
Een exercitie als deze leert trouwens méér. In het verleden heb ik vaker gewerkt met herinneringen van mensen. Het vastleggen van die herinneringen is belangrijk. Veel gebeurtenissen zijn nooit beschreven en óók veel motieven voor besluiten of handelingen zijn nooit op een andere manier vastgelegd. Bovendien ben ik nog maar 10 jaar lid, dus mijn herinneringen reiken niet zo ver terug. Ik heb de herinneringen van anderen hard nodig. Maar als je die herinneringen naast elkaar legt -of ze vergelijkt met schriftelijk vastgelegde historische gegevens-, kom je tot de conclusie dat het menselijk geheugen (inclusief dat van mezelf !) lang niet altijd feilloos werkt. Bovendien onthoudt de ene betrokkene een gemeenschappelijke belevenis heel anders dan een ander. Voor de historicus is lang niet altijd te bepalen wanneer de gegevens uit het geheugen wel kloppen en wanneer niet. Ongetwijfeld zullen er lezers zijn die aan een beschreven gebeurtenis andere herinneringen hebben dan nu vastgelegd. Overigens zijn ook bij de schriftelijk vastgelegde historische gegevens wel vraagtekens te zetten. Bij het lezen van vergaderverslagen ontstaat af en toe de indruk dat ‘omwille van de goede verstandhouding’ de motivering van besluiten wat verbloemd is opgeschreven. Dat is ook heel verstandig. ‘De goede verstandhouding’, is voor het voortbestaan van een vereniging essentieel. Het is één van de factoren die er toe heeft geleid dat de EIJV na 50 jaar 2
Woord vooraf
nog steeds springlevend bestaat. Maar voor de nieuwsgierige historicus is het soms wel eens jammer. Anderzijds: sommige zaken moet je helemaal niet willen weten ! Meestal leiden ze van de hoofdlijn af. Het maken van een stuk als dit is een klusje voor een ‘einzelgänger’. Dat zijn de meeste schaatsers. Ik ben daarop geen uitzondering. Maar helemaal ‘einzelgehen’ doe je niet in de Elfstedentocht, net zo min als tijdens onze trainingen in bos, zaal of op het ijs. Daar is niks aan. Zoals eerder gemeld kwam ik tijdens deze tocht door de historie van de EIJV veel mensen tegen. Ik bedank Piet Alderlieste, Bert van der Beek, Hillebrand Brandsma, Henk Breedveld, Jan Clant, Cor Fransen, Hayco Frielink, Bauk en Renee de Groot, Jeanet Kelderman, Sjaak van Ree, Han en Theo van de Rijt, Tjerk Roorda en Henny Top voor het opdiepen en delen van herinneringen, fotocollecties en archiefstukken. De jubileumcommissie onder leiding van Jan Keijzer dank ik voor de vraag om ‘wat aan de clubhistorie te doen’. Verder dank ik de ‘leescommissie’ gevormd door Henk Schreiber, Jan Vellinga en Wim Zeeman voor hun reacties, net als Liesbeth Hoogkamp. ‘Kom Lies, ’t is maar tijdelijk. ’t Zal wel weer overgaan’, om Leen Jongewaard maar eens te parafraseren.
Schrijver dezes op zijn verjaardag in 2010 in clubtenue op de ijsbaan van Edese IJsvereniging. Foto: Jan van Prooije.
Leendert van Prooije, 1 december 2013
3
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
'Schaatsenrijden is geen zonde, zelfs niet op de dag des Heeren in ijdel vermaak'. Een kroniek van de schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV. Ede schaatste al voor dat de EIJV werd opgericht. Wat wil je ook met een dorp dat in een natte winter lag aan een watervlakte die even westelijk van het dorp begon en zich uitstrekte tot Veenendaal. Pas na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 schijnt de wateroverlast in dit gebied een stuk te zijn afgenomen.
Algemeen Handelsblad, 16-01-1908
In elk geval werd al in januari 1908 geprobeerd een ijsclub op te richten. 1 Blijkbaar leidde het 'constituerend beraad' tot niets. We moeten wachten tot het najaar van 1918. Vanaf dan heeft Ede een organisatie die zich met de schaatssport bezig houdt. Hoewel H.J. Nijenhuis in 1979 in zijn leuke boekje Oud-Ede. Vertellingen uit ons dorp schrijft over de oprichting van een ‘Edesche IJsvereniging‘, heette de eerste ijsvereniging van Ede de Edesche IJsclub. Die naam komen we namelijk de eerstvolgende 24 jaar geregeld in allerlei publiciteit tegen. Tijdens de blijkbaar drukbezochte oprichtingsvergadering op 29 november 1918 meldden zich direct 54 Edenaren aan als
lid. Het bestuur bestond uit de heren Wiepking, Hossevoort, Noorman, De Boer en Kreek. Tien jaar later wordt aan de heer Wiepking bijzonder hulde gebracht als de man die 'de stoot tot de oprichting der vereeniging heeft gegeven'. Bovendien heeft hij 'steeds financieelen steun' verleend. Voor schaatsen is een ijsbaan nodig en die wordt gevonden op een terrein van wasserij Gelria dat westelijk van de Schaapsweg bij de Ganzenweide lag, zo ongeveer op de plaats waar nu de huizen aan de Zwaluwlaan staan. Er lag een wal om het terrein die het water op het terrein hield. De Directie van Gelria zou het terrein ter beschikking hebben gesteld van de IJsclub. Wasserij Gelria lag in de buurt van het Maandereind, oostelijk van de spoorlijn Ede – Barneveld en voerde – onder de spoordijk door - afvalwater (vies waswater) af naar het westelijk van de spoorlijn gelegen terrein aan de Schaapsweg. De sloot heette in de volksmond de “Zeepsloot”. Het water dat Gelria loosde was inderdaad erg vuil water.
Luchtfoto 1929, detail
1 Algemeen Handelsblad, 16-01-1908 4
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
Het grondwater was niet te drinken omdat het 'naar teer' stonk en de waterputten van een aantal huizen in de omgeving van Gelria waren onbruikbaar.
K. van Lohuizen, 2005, https://www.ede.nl/gemeente/gemeentearchief/kennisbank/5-bouwen-enwonen/riolering-ontbreekt-nog/
Het terrein waar de Edesche IJsclub de ijsbaan kon maken wordt ook wel 'de verbrede Zeepsloot' genoemd. Het waswater verzamelde zich daar met het doel dat de vervuilende stoffen op de bodem zouden neerslaan zodat het water weer wat schoner zou worden. Ede had in het begin van de 20e eeuw bij het Maandereind nog een probleem. Ten opzichte van de omgeving is het er laag zodat zich er bij flinke regenval water verzamelde. Omdat het niet weg kon liep het geregeld de huizen in. Het Maandereind is
daarom wel 'het putje van Ede' genoemd. 2) De Gemeente had daarom in 1906 een afspraak gemaakt met wasserij Gelria op basis waarvan die niet alleen het vieze waswater maar ook het regenwater zou wegpompen via de Zeepsloot. Die afspraak werd echter in 1915 beëindigd zodat het probleem zich weer voordeed. Snel na de oprichting meldde de Edesche IJsclub zich bij de Gemeente om een rol te spelen bij het oplossen van dit rioolprobleem. De IJsclub wilde het water wel wegpompen zodat het als vulling kon dienen voor de ijsbaan. De Gemeente moest daarvoor dan wel subsidie verlenen zodat de IJsclub in de gelegenheid werd gesteld om de benodigde faciliteiten te creëren. Ede zou Ede niet zijn als deze kwestie niet leidde tot discussie in de Gemeenteraad over: de Zondagsheiliging...... Een discussie waarvan tot in de landelijke pers met afkeuring en leedvermaak verslag werd gedaan. De Gemeenteraad ging namelijk met de kleinst mogelijke meerderheid van 9 tegen 7 stemmen [één krant meldt overigens 9 tegen 6 stemmen] akkoord met de subsidie onder de voorwaarde -geformuleerd door raadslid Van de Pol- dat de ijsbaan op zondag 'voor het publiek gesloten zal zijn'. Raadslid Van Hunnik maakte de exploitatie nóg wat moeilijker met de voorwaarde dat de baan op woensdagmiddag en zaterdagmiddag "kosteloos toegankelijk" diende te zijn. Ook dit voorstel werd aangenomen. 2 K. van Lohuizen, Riolering ontbreekt nog. www.ede.nl/gemeente/gemeentearchief/kennisbank/5-bouwen-en-wonen/rioleringontbreekt-nog/ 5
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
De liberale krant Het Algemeen Handelsblad schreef op 15 oktober 1919 in verband met de Zondagsheiliging: 'Op de beruchte principes van den Edeschen Raad hebben al meerder plannen schipbreuk geleden. O.a. een tramlijn, [en] het vliegterrein-Verwey en Lugard [... .] (er zijn stemmen die zeggen dat Nederlands nationale luchthaven in plaats van in de Haarlemmermeer bij Ede zou hebben gelegen als de Gemeenteraad niet aan de zondagsheiliging zou hebben vastgehouden) Zoo zal het met den IJsbaan ook wel weer gaan.' Blijkbaar wilde Ede graag schaatsen want alle opgeworpen bezwaren vormden voor de Edesche IJsclub geen belemmering om de ijsbaan te exploiteren. In 1920 blijkt bovendien dat de EIJC met hulp van het waterleidingbedrijf een aanvoerleiding heeft aangelegd vanaf de watertoren naar de ijsbaan en komt nogmaals aan de orde dat de club het overtollige rioolwater van het Maandereind af zal voeren naar de baan.
Algemeen Handelsblad, 15 oktober 1919
Het Raadsbesluit van oktober 1919, inclusief de beperkingen op de openingstijden, gaat van tafel. De Gemeente betaalt jaarlijks Fl.120 als bijdrage in de kosten van de investering. Verschillende problemen worden tegelijkertijd opgelost en Ede kan schaatsen. 3
3 http://www.oudede.nl/sites/oudede.nl/files/ZANDLOPER%201%202010.pdf 6
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
1925 was het ledental van de club stabiel op 151 en telde de club behalve het bestuur ook 'verschillende commissies voor de eventueel te houden wedstrijden'. 4
IJsbaan Ede, 5 januari 1924, Collectie historisch museum Ede
IJsbaan Ede, 5 januari 1924, Collectie historisch museum Ede
Het ging de IJsclub blijkbaar goed. Er werd een obligatielening uitgeschreven. Met de daarmee verkregen financiële middelen werd in 1925 o.a. het ijsbaanterrein aangekocht, terwijl de weg naar de ijsbaan door de IJsclub 'electrisch verlicht' werd. In
In 1928 wordt aandacht besteed aan het 10-jarig bestaan. 'Omdat de kas het niet toeliet' gebeurt dat helaas niet feestelijk, meldt voorzitter De Cruijff. De club boekte namelijk in het voorgaande jaar een verlies van fl. 221,56 omdat er veel grondwerk is gedaan om de ijsbaan te vergroten en verbeteren. Verder is de ambitie om een clubgebouw te stichten. Een loterij om dat te bekostigen bracht fl. 444.68 op. Nadat een enthousiast lid ter vergadering fl.100 voor het clubgebouw doneert, wordt nogmaals een obligatielening uitgeschreven. Ter vergadering wordt daarop direct door een aantal leden ingeschreven. Er is in Ede enthousiasme voor de schaatssport want het ledental is sinds 1925 toegenomen met 30 % tot 206. Net als bijvoorbeeld in Arnhem, waar een combinatie werd gemaakt van een ijsbaan en een zwembad en waar ijsclub Thialf (opgericht in 1912) op een gegeven moment aan zwem- en waterpolotraining deed, werd ook bij de Edesche IJsclub over en dergelijke combinatie gediscussieerd. 'Vele leden' konden zich daar echter niet mee 'vereenigen', zodat dat plan niet door ging.5 Toch houdt ook de Edesche IJsclub zich bezig met activiteiten in en op onbevroren water. In 1929 worden namelijk in samenwerking met de VVV en de Edesche 4 Utrechts Nieuwsblad 1-12-1925 5 Utrechts Nieuwsblad, 6-12-1928 7
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
Waterleidingmaatschappij voor Koninginnedag - die toen gevierd werd op 31 augustus - 'waterfeesten' georganiseerd. De 'gondelwedstrijden' lijken daarvan het belangrijkste onderdeel.6 Met de Edesche Waterleidingmaatschappij onderhield de IJsclub hartelijke betrekkingen. Als de ijsbaan open was waaide bijvoorbeeld vanaf de watertoren aan de Klinkenbergerweg in de buurt van waar nu nog het Pomphuis staat, een blauwe vlag. Ede kon daaraan zien dat er geschaatst kon worden.
Watertoren Ede, ca. 1910 www.nostalgischede.nl
Dat die betrekkingen goed waren was geen wonder. EIJCvoorzitter De Cruijff was namelijk al vanaf de oprichting in 1906 directeur van de Edesche waterleidingmaatschappij. Het is dan ook niet vreemd dat EIJC-bestuursleden in 1931 aanwezig zijn tijdens de receptie ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum7 Een jaar eerder in maart 1930, was de ijsbaan van Ede het toneel van een heel ander schouwspel. In Bennekom is een 6 Utrechts Nieuwsblad, 16-08-1929 7 Utrechts Nieuwsblad, 4-05-1931
vrouw door een misdrijf om het leven gekomen. De dader gebruikte als moordwapen een dolk. Nadat een tweede vrouw aan de dader wist te ontsnappen heeft de dader zich van het moordwapen ontdaan. De dader werd gepakt, maar de dolk werd niet teruggevonden. Omdat de dader vlak bij de Edese ijsbaan woonde veronderstelde de politie dat hij de dolk in het water van de ijsbaan had gegooid. Zes werkelozen - de Crisistijd was inmiddels ook in Ede al begonnen - werden door de Gemeente opgetrommeld om het water van de ijsbaan weg te laten lopen. Vervolgens moesten ze onder politietoezicht baggeren in een poging om de dolk uit de blubber op te vissen. Voor zover bekend vonden zij het moordwapen niet. 8 1931 kende blijkbaar een late ijsperiode. Op 10 maart van de jaar werden op de ijsbaan wedstrijden voor jongens georganiseerd. 9 In 1935 ontspint zich in de Gemeenteraad Ede van Ede vanwege het gebruik van de ijsbaan al weer een principiële discussie over de Zondagsheiliging. Tijdens de bespreking van een voorstel om gemeentegrond bij de ijsbaan te verhuren aan de Edesche IJsclub maakt de S.G.P.-fractie twee opmerkingen. Het "gaat de perken van zuinig beheer te buiten" als er fl. 600 gemeentegeld wordt uitgetrokken om het terrein van een afrastering te voorzien, dus daarom alleen al is de S.G.P. tegen. Het gevaar bestaat namelijk dat vanuit Bennekom, Lunteren en Harskamp ook zo'n voorstel wordt ingediend .......... 8 Het Vaderland, 21 maart 1930, De Gooi- en Eemlander en Het Centrum, 22 maart 1930 9 http://www.nostalgischede.nl/sport/pioniers.html 8
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
Maar de belangrijkste reden om tegen te zijn, is dat in het voorstel niet is opgenomen dat 'de ijsclub Zondags gesloten zal zijn'. Vervolgens ontspint zich een debat met de S.G.P.-fractie aan de ene kant en de niet-kerkelijke partijen S.D.A.P. (Sociaal Democratische Arbeiders Partij) -'de roode heeren' en de Vrijzinnig Democraten aan de andere kant. De niet-kerkelijke partijen vinden de vraag 'of de bevolking de Sabbath schendt' geen zaak waar de Gemeente een oordeel over moet hebben. Juist op Zondag zal men meeste gebruik van de ijsbaan kunnen maken. Ze vinden dat de Gemeenteraad moet opkomen voor het 'algemeen belang' en zij vinden dat de openstelling van de ijsbaan op zondag het algemeen belang dient. De S.G.P. zet daartegenover dat de overheid bij 'Gratie Gods' regeert en zich dus dient te voegen naar 'de ordinatien en wetten Gods'. Immers zullen wij 'Eenmaal' 'rekenschap moeten afleggen van hetgeen wij gedaan hebben, hetzij goed hetzij kwaad.' Kortom: een ijsbaan dient op Zondag gesloten te zijn. Een andere christelijke partij, de A.R. (Anti Revolutionaire Partij) laat, tot hoon van de S.G.P., een ander geluid horen. Hoewel het A.R.-raadslid zelf de Zondag gebruikt als rustdag en 'dag de heiliging', wil hij anderen 'niet aan banden leggen' en vrij laten om de Zondag te gebruiken zoals hen goeddunkt.
De Banier, Staatkundig Gereformeerd Dagblad, 5 september 1935
Bovendien zo zegt hij: 'Schaatsenrijden is geen zonde, zelfs niet op de dag des Heeren in ijdel vermaak'. Hij stelt voor om de ijsbaan op zondag open te laten zijn, maar er geen wedstrijden te houden of muziek te maken. Uiteindelijk besluit de Raad om geen van de voorstellen van de christelijke partijen over te nemen en de grond zonder beperkingen aan de Edesche IJsclub te verhuren. 10 Twee jaar later is de Edese ijsbaan weer in het nieuws. De Edesche IJsclub besloot in april 1937 (of was het 1936 ........) namelijk om de ijsbaan in de zomer als kanovijver te gaan exploiteren. Wasserij Gelria en het Maandereind zijn inmiddels ordentelijk op de gemeentelijke riolering aangesloten, zodat het ijsbaanterrein tussen Schaapsweg en Ganzenweide niet meer als bezinkbassin voor afvalwater hoeft te dienen. De hele ijsbaan zou - met hulp van de firma Bruil- geheel bekleed zijn met beton of in elk geval van een betonvloer zijn voorzien. Gezien de oppervlakte van de baan 9000 m2 lijkt dat nog al een grote oppervlakte. De bekende foto's uit de tijd van de kanovijver is 10 De Banier, Staatkundig Gereformeerd Dagblad, 5 september 1935 9
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
zijn echter te onduidelijk om te kunnen zien hoe het beton precies was aangebracht. Het beton moest er ook voor zorgen dat in de winter eerder geschaatst zou kunnen worden. In dat opzicht is er met de ondergrond van onze huidige ijsbaan dus niets nieuws onder de zon .....
geval staan twee dames in badpak en met badmuts tot hun heupen midden in het water terwijl op de achtergrond een kano vaart. Ede volgt met de aanleg van de kanovijver de trend die in de jaren dertig van de 20e eeuw te zien is. Op meer plaatsen worden kanovijvers aangelegd. Misschien dat de grote werkeloosheid en de noodzaak van werkgelegenheidsprojecten de aanleg bevordert. Bovendien kunnen de Olympische Spelen van 1928 de interesse in de kanosport bevordert hebben. 11)
http://www.nostalgischede.nl/sport/pioniers.html
Beeldbank Ede
Op de foto's is in elk geval te zien dat in de vijver met een kano gevaren werd en dat er misschien ook gezwommen werd. In elk
11 - Leeuwarder Nieuwsblad, 19-4-1937; - K. van Lohuizen, zie noot 2 - H.J. Nijenhuis, Oud-Ede. Vertellingen uit ons dorp, 1979. p. 136 10
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
Volgens een andere bron opende de EIJC de kanovijver al op 2e Pinksterdag, 1 juni 1936. Vrolijke muziek van de firma Weimar luisterden de opening op en vervolgens waren er wedstrijden voor de jeugd die werden geleid door de heer J.H. Teunissen van Manen. Blijkbaar was dat een man van de wedstrijdsport, want zijn naam komen we ook een aantal jaren later tegen als organisator van wedstrijden op het ijs. De Edese jeugd had overigens nog geen ervaring met de kanosport zodat in het verslag melding wordt gemaakt van de hilariteit vanwege de vele aanvaringen.12 In 1937 werd in de Heideweek de kano van de familie Van de Hoeve versierd tot zwaan. De familie voer ermee op de kanovijver. De exploitatie van de kanovijver/ijsbaan bleef niet lang in handen van de ijsclub zelf. Het rechtbankverslag van een oplichtingszaak uit 1939 geeft aan dat de kanovijver in dat jaar wordt uitgebaat door een boer uit Weesperkarspel. Voor de uitbreiding van de attractie wilde hij geld lenen. Hij dacht dat te doen via een melkknecht uit Assen die hem fl. 60 aftroggelde maar daarvoor niet het gewenste contact met de 'rijke oom' tot stand bracht. Als je het verslag leest vraag je je af hoe deze mensen in hemelsnaam betrokken raakten bij de ijsbaan annex kanovijver van Ede. .....13 De obligatieleningen uit de jaren '20 zorgen er voor dat de Edesche IJsclub in de jaren 1939-1942 zelfs opduikt in de 12 http://www.nostalgischede.nl/sport/pioniers.html 13 Het Vaderland 20-07-1939
Heideweek 1937, foto’s: J. van de Hoeve, Collectie Historisch museum Ede
Beurs- en Effectenkranten. Dat hangt ongetwijfeld samen met de regelgeving van die tijd. Tussen de berichten over de 11
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
uitloting van obligaties van bijvoorbeeld de Compagnie Generale des Eaux (een sjieke waterleidingmaatschappij), de Deventer Capsule Fabriek, de Eerste Nederlandse Cementindustrie (ENCI) en Eau de Colognefabriek v/h J.C. Boldoot, Amsterdam staat ook de aflossing van de fl. 1400 'rentelooze leening' van EIJC vermeld. In 1942 voor het laatst omdat toen het restant van de lening afgelost werd. 14
Amsterdamsch Effectenblad , 1941
De winters van de oorlogsjaren staan in de collectieve herinnering bekend als ijswinters. In elk geval waren er in januari 1941 twee periodes waarin in Ede geschaatst kon worden. Rond 10 en 11 januari waren er activiteiten op 'de banen', waarvan de wedstrijden ongeveer de hele zaterdag 11 januari in beslag genomen hebben. 's Morgens was er hardrijden over 100 meter voor de jeugd van 6 tot 16 en 's middags was het 14 Dagelijksche Beurscourant De Nederlandsche Financier 1939 en 1942, Amsterdamsch Effectenblad 1940, 1941
schoonrijden voor volwassenen. Het valt op dat in tegenstelling tot de jongens, meisjes ouder dan 14 niet meer aan de wedstrijden deelnamen. En natuurlijk valt op dat voor de volwassenen uit Ede geen hardrijderij georganiseerd werd. Als prijzen had men voor de kinderen 'nuttige gebruiksvoorwerpen' uitgezocht en voor de volwassenen 'kunstvoorwerpen'. In de uitslagen kom je bekende Edese namen tegen zoals Veenendaal en Rijsemus. Gezien de omstandigheden van de jaren die zullen volgen vraag je je af hoe het afliep met winnares van de 4e prijs in de categorie meisjes 6-10 jaar E. Heimans ..... 15 In november 1941 blijkt dat het niet goed gaat met de Edesche IJsclub. Was het niet gelukt om in de afgelopen ijswinter genoeg inkomsten te krijgen ? Het ledental is sterk teruggelopen. De financiële huishouding is niet op orde, want de club had het afgelopen jaar en batig saldo van fl. 129 en een schuldenlast ter grootte van fl. 4129. De conclusie is dat 'een loonende exploitatie onmogelijk was geworden'. De leden stemmen in met het voorstel om de ijsbaan met opstallen en alle lusten en lasten over te dragen aan de firma Bruil. De IJsclub blijft volgens het voorstel van voorzitter A.G.P. van Son wel bestaan, waarschijnlijk met het doel om activiteiten zoals wedstrijden te organiseren. Bruil verplicht zich om de exploitatie van de ijsbaan 10 jaar op zich te nemen en als dat na die tijd niet meer interessant is dan kan de EIJC de accommodatie terugkopen. De leden van de IJsclub op het moment van verkoop kunnen tegen dezelfde contributie gebruik blijven maken van de baan als er ijs ligt. Blijkbaar was het ca. 13 jaar oude clubgebouw niet geschikt om de ledenvergadering 15 Arnhemsche Courant 10, 13 en 31 januari 1941 12
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
te houden: de vergadering vond namelijk plaats in 't Hof van Gelderland. 16 Ook in januari 1942 is er weer een ijsperiode waarin de ijsbaan open is. 'Honderden liefhebbers' komen dagelijks schaatsen en het bestuur van de EIJC organiseert 'vele kleine wedstrijden' voor 'alle leeftijden' om de interesse in de ijssport 'levendig' te houden. 17 Het lijkt erop dat het georganiseerde Edese schaatsleven zich in de jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw afspeelt in de buitendorpen Ederveen en Otterlo. In 1949 wordt in Otterlo ijsclub de Zanding opgericht en vanaf die jaren is er ongetwijfeld op de Zanding geschaatst. De Zanding komt in de Elfstedenwinter van 1963 naar buiten met het bericht dat de club in zijn voortbestaan wordt bedreigd. Door gebrek aan enthousiasme bij de leden om –in die lange winter- de baan te vegen moet er betaald personeel worden ingehuurd om dat te doen. Dat zorgt voor financiële moeilijkheden. Onmiddellijk wordt tijdens een ledenvergadering in januari 1963 –met algemene stemmen - de contributie verdubbeld. Twee verzoeken aan de Gemeente om een renteloos voorschot voor aanschaf van een veegmachine of op zijn minst beschikbaarstelling van gemeentelijk materieel om de baan te vegen worden door de Raad afgewezen. Men heeft niet veel vertrouwen in toekomstige ijswinters en bovendien moeten de leden toch maar wat actiever zijn is de mening. Uiteindelijk
koopt de vereniging de veegmachine toch ondanks het uitblijven van gemeentelijke steun. Gelukkig bestaat De Zanding nog steeds. Het is de oudste ijsclub van de gemeente Ede. Ook bij Ederveen wordt een levendige schaatsactiviteit gemeld. In februari 1959 is er een verslag van levendige schaatsactiviteit op ijsbaan T.I.G. [Tot ieders genoegen] in De Fliert noordwestelijk van Ederveen. Uit Ede, Scherpenzeel en Veenendaal trekken de schaatsliefhebbers naar Ederveen. Het is zo druk dat er ongelukken gebeuren. Ook in januari 1961 stroomt het volk uit de omgeving in zo groten getale toe dat er ‘duizenden’ mensen op de baan zijn. 18
De Nieuwe Holevoet 24-1-1961
16 Arnhemsche Courant 29-11-1941 17 Arnhemsche Courant 22-1-1942
18 De Nieuwe Holevoet 24-1-1961 13
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
Volgens een krantenstuk van zaterdag 15 januari 1963 trekt de Ederveense baan schaatsers uit Veenendaal, Ede, Wageningen, Scherpenzeel, Lunteren, Barneveld en Renswoude die meedoen aan het ringsteken en de vossenjacht op het ijs. De beschrijving geeft een mooi tijdsbeeld als het gaat om de gezellige ‘teenagerplaatsen’ langs het ijs en de ‘vrolijke jacht op als vervaarlijke nozems verklede vossen’. In elk geval wordt uit de beschrijving duidelijk dat er behoefte is aan een goede en gezellige ijsbaan.
van de plaatselijke krant heeft in die tijd overigens vooral aandacht voor ongelukken en misdaad in verband met de schaatssport. In de ijsperiode eind januari 1961 wordt er geschaatst op de Heibloemplas in de Ginkel, niet ver van het huidige natuurcentrum. Een 15-jarig meisje valt en loopt een hersenschudding op. 20
Dat de (particuliere) exploitant de tijdgeest goed begrijpt blijkt uit een bericht uit 1963. De ijsbaan biedt niet alleen schaatsplezier. Oók ‘The Blue Sharks’ een gitaarband uit Ederveen die voor teenagers muziek maakt in de stijl van de Blue Diamonds treedt op de ijsbaan op. 19
Maar Ede is in 1961 ook het provinciaal centrum voor de wedstrijdsport. De Reehorst was namelijk tussen september en december het startpunt voor de bos- en zaaltrainingen van de gewestelijke selectie. De trainingen werden geleid door de voorzitter van de ijsclub van Rhenen, De Jong, die ook gediplomeerd trainer was. De ploeg bereidde zich op het droge voor om direct na de opening van de Jaap Edenbaan op 9 december, op het - toen gloednieuwe - kunstijs van Amsterdam te gaan schaatsen. Regionale vedettes als Van Maanen uit Rhenen en Van Zanten uit Kesteren die ook aan internationale wedstrijden uitkwamen deden aan die trainingen mee.
De Nieuwe Holevoet 26-1-1963
In de publiciteit duurt het vervolgens tot 1961 voor er weer geschreven wordt over schaatsen in het dorp Ede. De journalist 19 De Nieuwe Holevoet 15-1-1963 en 26-1-1963
20 De Nieuwe Holevoet, 31-1-1961 14
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
weken van december 1962 te worden geschaatst ‘op de ijsbaan aan de Van Borsselelaan’, ongetwijfeld op de plek van de huidige tennisbanen van ETC. Er blijken daar aan de lopende band fietsen te verdwijnen.22
Dagbladvoor Amersfoort 18-12-1961
Grappig detail is (1961 ….) dat over de zaaltraining wordt gemeld dat er muziek wordt afgespeeld zodat de schaatsers ‘de juiste cadans wordt bijgebracht’. Onze EIJV-trainingen op muziek,van Hayco in De Peppel, hebben dus historische voorgangers. 21
Begin januari 1963 blijkt aan het Maandereind uit de werkplaats van de heer K. (is dit soms bij Karssen ?) een slijpblok gestolen. De ijsperiode heeft blijkbaar geleid tot botte schaatsen bij de dief. ……… 23
Een jaar later blijkt er tijdens een vroege ijsperiode in de eerste
Op 14 januari 1963, vier dagen voor de beroemde Elfstedentocht, is de ijsbaan bij de Reehorst het strijdtoneel van landelijke studentenwedstrijden die georganiseerd worden door de studenten uit Wageningen. Eén van hen: Leffert Oldekamp, de latere voorzitter van STW, was het meest succesvol tussen
21 Dagblad voor Amersfoort, 18 12 1961
22 De Nieuwe Holevoet, 11-12-1962 23 De Nieuwe Holevoet, 5-1-1963 15
Schaatssport in Ede tot de oprichting van de EIJV
de concurrenten uit Utrecht, Leiden, Amsterdam en Delft. 24 Na de legendarische ijswinter 1962-63 komt begin december ’63 het bericht dat de ijsbaan De Reehorst de komende winter niet open zal gaan. 25
De tijd was rijp voor de oprichting van de EIJV.
De directie van de AKU had in de 50’er jaren van de 20e eeuw op zich had genomen om op de sintelbaan op het Reehorstcomplex tijdens strenge winters een ijsbaan te creëren. Het lag in de lijn met het verzorgen van andere ontspanningsmogelijkheden voor de Edese bevolking die natuurlijk voor een belangrijk deel bij de AKU werkzaam was en droeg daarmee natuurlijk bij aan een goed imago voor het bedrijf. De Reehorst en het ENKA-bad waren andere voorbeelden. AKU-personeel had dus ook in de strenge winter ’62-63 de ijsbaan verzorgd. Maar de combinatie van toegenomen loonkosten voor het AKU-personeel – we leefden toen immers in een tijd van steeds toenemende welvaart – en de ijsperiode van 13 weken, hadden bij AKU tot de conclusie geleid dat de instandhouding van de ijsbaan een te grote kostenpost was geworden. 26 De ijsbaan van Ede niet meer open ? Er moest wat gebeuren ! De Jeugdraad van Ede stelde begin december 1963 een onderzoek in naar de belangstelling om in Ede een ijsvereniging op te richten. 27
Dagblad voor Amersfoort, 9-12-1963
24 De Nieuwe Holevoet, 15-1-1963 25 De Nieuwe Holevoet, 10-12-1963 26 http://www.eijv.nl/upload/documenten/jubileum01.pdf 27 De Nieuwe Holevoet, 7 en 10 -12-1963; Dagblad voor Amersfoort, 9-12-1963 16
De Jaren ‘60
De jaren ’60 De Edese IJsvereniging werd opgericht op vrijdag 20 december 1963 in het Katholiek Militair Tehuis aan de Stationsweg in Ede. . 1. Na krantenberichten van o.a. 7 december 1963 dat de Edese Jeugdraad onderzoekt of er interesse is om een ijsclub op te richten, wordt op 16 december door de Stichting Federatie Personeelsverenigingen Edese Bedrijven een oproep verspreid om deel te nemen aan een bijeenkomst op 20 december in het Katholiek Militair Tehuis aan de Stationsweg in Ede.
Op de plaats van het voormalige KMT staat nu het gebouw van Kruiswerk West-Veluwe.
Katholiek militair tehuis, ansichtkaart jaren ‘60
Over de locatie waar de oprichtingsvergadering plaatsvond, is af en toe verwarring. In de Kouwe Druktes die gemaakt zijn bij de jubilea in 1988 en 2003 staat ‘De Witte Hinde’ genoemd, verderop aan de Stationsweg. Ook ‘Buitenlust’, een plaats waar later wel vergaderd werd, is genoemd. Maar het was dus het Katholiek Militair Tehuis.
Uitnodiging oprichtingsbijeenkomst ijsclub. Archief EIJV
1.
De informatie is ontleend aan het notulenboek en andere archivalia uit het clubarchief van EIJV en een enkele keer aan de bronnen voor het tweede deel. Voor het tweede deel is geput uit de herinnering van de EIJV-leden Roorda, Van Ree en Alderlieste.
Met die oproep ondersteunt de Federatie het initiatief van de Edese Jeugdraad om tot een ijsclub te komen. Overigens is de voorzitter van de Stichting Federatie Personeelsverenigingen Edese Bedrijven, de heer Jan Klok. Hij is personeelsfunctionaris van het NIZO. Zijn naam komt in het vervolg van dit hoofdstuk nog vaker voor. Het is de bedoeling dat men zal “komen tot de oprichting van een ijsclub, welke bij wijze van noodoplossing de sintelbaan (bij de Reehorst) als ijsbaan gaat exploiteren”. 17
De Jaren ‘60
In de uitnodiging wordt geconstateerd dat een sintelbaan “in feite als ijsbaan ongeschikt is”. De inspanningen om er een ijsbaan van te maken zijn te groot én de kosten zijn te hoog. De “noodoplossing” is dus het gebruik van een ongeschikte sintelbaan. Deze noodoplossing heeft het in elk geval ruim 25 jaar uitgehouden ! Het is mooi dat de AKU zo lang een baan heeft verzorgd met inzet van AKU-personeel, maar geen wonder dat daar een einde aan komt, zo klinkt in de uitnodiging door. In de strenge winter 1962 – 1963 was er begin december al een ijsperiode van een week. Vervolgens was er een nagenoeg onafgebroken ijsperiode van 10 weken tussen 21 december en 2 maart. De loonkosten voor de werknemers waren tijdens de economische groei van Nederland na de 2e Wereldoorlog sterk gestegen. Het was niet reëel om te verwachten dat de AKU die kosten, “tot nut van het algemeen”, nog langer voor een volgende periode van 11 weken zou dragen. Volgens de uitnodiging worden er mensen gezocht die - tegen een geringe vergoeding - mee willen helpen aan “het sproeien van de baan” en mensen die administratieve hulp kunnen bieden. Gezamenlijk moeten die met de reguliere bestuursleden de kern vormen van de ijsclub. Tijdens de bijeenkomst op 20 december “zal –als publiekstrekker- tevens de film van de Europese kampioenschappen hardrijden langebaan te Gothenburg in 1963” worden vertoond.
Op de avond van de 20e december was “een groot aantal enthousiaste personen” aanwezig “Staande de vergadering meldden zich al meteen vele nieuwe leden aan”. Er kwam een voorlopig bestuur bestaande uit 19 personen, waarvan 8 bestuursleden. Jan Klok werd voorzitter, D. de Ruiter werd vice-voorzitter, J. Verschoof penningmeester, A.F. van Hattem secretaris en G. Koster, Mej. G.A. Siebrand, W. van den Broek en G.J. Corts werden lid. Daarnaast waren er 6 mannen als assistent (blijkbaar om te spuiten) en 5 dames als assistent -administratie. Als je spreekt met oudere leden van de EIJV dan valt voor de EIJV-besturen over het eerste decennium steeds de term “spuitbestuur”. Gezien deze voorgeschiedenis is dat niet vreemd. In de oprichtingsvergadering werden uiteraard de contributies vastgesteld en er werd direct een gedetailleerd spuitrooster gemaakt voor de periode tussen 18.00 uur ’s avonds en 6.00 uur de volgende ochtend, waarbij 6 ploegen met steeds een latere begintijd achtereenvolgens een uur moesten spuiten, een uur konden rusten en weer een uur moesten spuiten. Aan alle vrijwillige spuiters zal een vergoeding worden betaald van 1 gulden per uur, maar er zal niet worden gespoten als het ’s nachts warmer is dan -/-5 graden C en overdag mag het niet warmer worden dan -/- 4. Het met namen ingevulde spuitschema met instructies voor het seizoen 1963-64 zit nog, in gestencilde vorm, in het clubarchief.
18
De Jaren ‘60
Eerste spuitschema en samenstelling bestuur , 1963/64. Archief EIJV
Dat die lijst niet voor niks gemaakt was blijkt uit het eerste jaarverslag. De secretaris schrijft hierin dat “de natuur ons zo goedgunstig gezind was al vrij spoedig” [na de oprichting van de club] “enige dagen vorst te geven en de ijsbaan geopend kon worden”. “In de morgenuren maakten enkele scholen gebruik van de baan”. Het verslag van de oprichtingsvergadering eindigt er mee dat de avond “wordt besloten met enige ijs-sportfilms”. Daar zal dan die film van het EK in Gothenburg (de Noor Nils Aaness won voor zijn landgenoten Knut Johannesen en Per Ivar Moe, Rudi Liebregts werd 8e) ook wel bij gehoord hebben. Maar aan het eind van die avond heeft Ede een IJsvereniging ! 19
De Jaren ‘60
Op 17 januari 1964 krijgt de vereniging een vergunning om in 1964 “mechanische muziek” te maken bij de ijsbaan, maar niet “op zon- en feestdagen als er kerkdiensten zijn in de kerken aan de Diedenweg en het Regentesseplein”. De volgende bestuursvergadering is op 3 november 1964. Over natuurijs wordt niets gezegd, maar de club heeft financieel goed geboerd. De inkomsten bedroegen het eerste jaar fl. 3300 en de uitgaven fl. 800. Er zit dus na een jaar fl. 2500 in kas. De vereniging krijgt haar naam: Edese IJsvereniging. De statuten worden akkoord bevonden en er zal om Koninklijke goedkeuring worden gevraagd. De “N.V. Vereenigd Industrieel Bezit nr.6 te Ede”, - dat is het bedrijf dat als onderdeel van AKU, de Reehorst en het terrein rond de Reehorst exploiteert wordt bedankt vanwege de “prettige voorwaarden” die zijn gesteld in het contract waarmee de sintelbaan aan de IJsvereniging als ijsbaan in gebruik wordt gegeven. Natuurlijk wordt er gediscussieerd over de spuittechniek en over de aanschaf van een multifunctionele veegmachine. Er zullen in elk geval 4 stel zeilpakken worden aangeschaft “voor de spuitgasten”. Die pakken kosten fl. 29 per stuk maar men hoopt op korting als sporthuis Karssen reclame op het pak mag zetten …. Het programma voor de eerste algemene ledenvergadering op 28 november 1964 wordt vastgesteld. Het is nóg aantrekkelijker dan de eerste keer: een uur vergaderen, dan een half uur naar “ijssportfilms” kijken en “tot slot dansen tot 24.00 uur”. Een en ander zal plaatsvinden in Zaal Buitenlust die eerder op de hoek van de Stationsweg en de Ericalaan gevestigd was.
Met aansluiting bij de KNSB wordt nog een jaar gewacht, maar er wordt wel aangesloten bij de Edese Jeugdraad. De contributie moet voorafgaand aan de vergadering betaald worden want gratis dansen is natuurlijk niet de bedoeling. De vereniging telt op 1 oktober 1964 434 leden, waarvan méér dan de helft 15 tot 19 jaar oud is. In de categorie “ouder dan 21” zijn maar 68 leden geregistreerd. De EIJV is dus bij de oprichting vooral een vereniging voor de jeugd. Op 28 november 1964 komen ongeveer 100 leden/belangstellenden “vnml. jeugdige lieden” op de “Algemene Vergadering” af. Er zijn enkele wijzigingen bij de groep assistenten in het bestuur, maar verder blijft het bestuur in tact en onder algemene instemming wordt het voorlopig bestuur tot vast bestuur benoemd. Er meldt zich een groep vrijwilligers die wel bereid is om voor 1 gulden per uur de baan te spuiten. Dan is er een interessante rondvraag: kascommissaris Dominee Van Koningsveld vraagt namelijk of de IJsclub niet zelf een ijsbaan kan inrichten. Hij stelt voor om een financiële actie te ontketenen. Als antwoord krijgt hij te horen dat het bestuur hoopt dat de gemeente met een voorstel komt. Als dat niet zo is dan komt de EIJV zelf met een voorstel. Om 21.00 uur sluit de voorzitter de vergadering en worden er “2 films over ijssport” vertoond. “Te 22.00 uur vangt het dansen aan”. Aan dat ijsbaanplan wordt hard verder gewerkt. Drie dagen later is er weer een bestuursvergadering. Daarin wordt besloten aan Burgemeester en Wethouders te vragen of de vereniging een stuk terrein in “het Doolhofplan” kan 20
De Jaren ‘60
gebruiken om daar een eigen ijsbaan te kunnen exploiteren. Er moet ook worden gekeken of die grond eigendom kan worden van de club. Op 18 februari 1964 was er al een brief naar de gemeente gegaan met de vraag om een ijsbaan. Burgemeester en Wethouders reageren in maart ’64 met het advies dat de IJsvereniging het beste contact kan opnemen met de Stichting Sportcentrum Ede, secretaris J. Klok –waar hebben we die naam eerder gehoord?- . Die Stichting heeft namelijk het plan om een Sportcentrum te vestigen met de combinatie van een overdekt en een open zwembad, een speelweide met de mogelijkheid tot een sportterrein en een ijsbaan. B&W van Ede melden direct dat ” Teneinde teleurstelling te voorkomen” ..”de financiële positie dezer gemeente [het] niet toelaat om aan de stichtings- en exploitatiekosten van een ijsbaan bijdragen van enige betekenis te verlenen”.
Eerste brief van Gemeente Ede 18 maart 1964. De gemeente zal niet bijdragen aan een ijsbaan. Archief EIJV.
21
De Jaren ‘60
De Koninklijke goedkeuring van de EIJV wordt door Koningin Juliana op paleis Soestdijk ondertekend op 2 april 1965. In de Algemene ledenvergadering van 27 november 1965 –in Buitenzorg deze keer- besluit de EIJV zich aan te sluiten bij de KNSB. Dat levert de mogelijkheid om met een trainingsgroep te starten. Vanaf dat moment kunnen belangstellenden zich opgeven voor ”een trainingsploeg”. In oktober 1966 worden de Edese schaatsliefhebbers via een stukje in de Nieuwe Holevoet attent gemaakt op de mogelijkheid om via de EIJV aan de droogtrainingen mee te doen. De trainingen worden samen met de Trainingsgroep uit Wageningen georganiseerd.
Het initiatief voor een groot sportcentrum in Ede, met een goede ijsbaan. Initiatiefnemer J. Klok. De Nieuwe Holevoet 14-05-1964
De vraag om een stuk grond aan de Doolhoflaan wordt pas in maart 1966 gestuurd. Die ijsbaan en dat sportcomplex aan de Doolhoflaan komen er niet. Tjerk Roorda, in die tijd bijzitter bij de bestuursvergaderingen, heeft als verklaring dat de Gemeente de plaats van het sportcomplex niet goed vond: aan de verkeerde kant van de Rijksweg (nu N224). Op 30 december 1964 gaat de verzekering in van de nieuwe Agria veegmachine die blijkbaar is aangeschaft. De Nieuwe Holevoet , 13-10-1966. 22
De Jaren ‘60
Die trainingsploeg lijkt volgens de financiële stukken van 196667 nog niet zodanig te functioneren dat hij geld kost, maar uit de jaarstukken van 1968-69 blijkt dat er op 2 januari 1968 een wedstrijd (op kunstijs) is gehouden en dat er kosten in verband met de trainingsploeg worden gedeclareerd door Van Breda uit Zetten en door De Kruijf. Uit een specificatie over de jaren 1968 en 1969 blijkt dat Van Breda trainingspakken heeft geleverd, volgens Tjerk Roorda rode jacks en blauwe broeken. Bep van Breda is de trainer van de ploeg.
Van Breda is een redelijk goed schaatser geweest die een schoenwinkel annex herstelwerkplaats had in Zetten. In 1967 wordt hij in een krantenverslag van het Gelders Kampioenschap in Deventer omschreven als één van de “enkele oudjes” “die het nog goed deden”. Vanwege zijn bekendheid met de schaatssport leverde hij ook sportkleding. In elk geval zijn volgens een bestuursverslag in oktober 1969 acht trainingspakken aangeschaft met “EDE” er op, ‘die alleen tijdens wedstrijden gedragen mogen worden’. In diezelfde maand zijn bruikleenkaartjes gemaakt voor: een “tomatenrood” trainingspak. Wat ook uit de specificatie blijkt, is dat een groot deel van de kosten van de trainingsploeg wordt betaald van de rente op vooral de Termijn Spaar Rekening, waarop sinds februari 1966 het kapitaal van de EIJV is gestald.
3e van links eerste trainer Bep van Breda. Kouwe Drukte. Op een lidmaatschapskaart van de EIJV, vermoedelijk begin jaren ’70, wordt aandacht gevestigd op de ‘Schaatsploeg EYV’ (Let op de spelling E.Y.V. en EYV ipv EIJV). Archief EIJV. 23
De Jaren ‘60
Hoe de groep actieve schaatsers is samengesteld - en dat het nog tot in 1969 vermoedelijk maar een betrekkelijk kleine groep was - blijkt uit de verantwoording die de voorzitter in november 1969 maakte van de geïnde abonnementsgelden.
Uit een stuk uit 1971 blijkt dat Nico Brouwers en Bart de Kruijf “onze vaste trainers sedert jaren” zijn. Behalve Bep van Breda vervullen deze heren dus een belangrijke rol in de trainingsploeg. ========================================= Impressies van de EIJV in de jaren ’60 van Tjerk Roorda (8 oktober 2013), Sjaak van Ree (13 oktober 2013) en Piet Alderlieste (18 oktober 2013). Tjerk Roorda – in 2013 het oudste schaatsende lid van EIJV kwam in 1965 naar Ede waar hij een baan had gekregen bij NIZO. De personeelsfunctionaris die hem aannam, de heer Jan Klok, had van Roorda gehoord dat hij een schaatsliefhebber was.
Eerste overzicht Trainingsploeg, 1969. Archief EIJV
Er staan 17 namen vermeld en de naam van De Kruijf moet nog worden toegevoegd, dus in totaal zijn er 18 leden van de trainingsploeg. 15 senioren (herkenbaar aan de fl. 6,--) en 3 junioren (fl.3,--) In de jaren daarna groeit de trainingsploeg snel.
Roorda had in zijn jeugd gewoond aan de Sneeker Trekvaart. Hij was (dus) van huis uit een enthousiaste schaatser, had diverse tochten geschaatst maar mocht van zijn vader geen lid worden van de ‘Vereniging De Friesche Elfsteden’. In hun dorp hadden ze tijdens de Elfstedentochten die in de 2e Wereldoorlog en kort daarna werden gehouden, genoeg ellende gezien in de categorie bevroren ogen, tenen en andere lichaamsdelen. Spoedig volgde de vraag van Klok aan Roorda of hij niet kon helpen sproeien op de ijsbaan bij De Reehorst. Aanvankelijk werd er bij vriezend weer gespoten door een clubje van de EIJV met daarin in elk geval: Klok, Van Ree, De 24
De Jaren ‘60
Kruijf en Roorda, aangevuld met twee mensen van de Gemeente. Zijlstra van de EIJV was –als er ijs lag - speciaal bezig met het vegen van de baan. Omdat het nacht aan nacht spuiten van de baan toch wel erg bezwaarlijk was voor de werkende EIJV’ers, werd er gezocht naar versterking. De directeur van de machinistenschool SOMA, De Ruiter, hoorde tot de eerste bestuursleden van de EIJV dus het contact met studenten van de SOMA was makkelijk gelegd. Tegen een kleine vergoeding waren die wel geïnteresseerd in het spuitwerk in de nacht. Vrij snel na de oprichting van de club was de al eerder genoemde gemotoriseerde veegborstel van het merk Agria aangeschaft. De borstel draaide door middel van een motor, maar het apparaat moest wel worden rondgeduwd. Die borstel werd na gebruik gestald in een deel van een keet van Sjaak van Ree, die ’s winters bij de ijsbaan stond. In die jaren - zo schreef ook de dochter van Ere-lid De Boer in 1989 in de Kouwe Drukte - werd de vlag op de watertoren aan de Klinkenbergerweg gehesen ten teken dat de baan open was. Een signaal dat ook in de jaren ’30 al gegeven werd. Het was een gezellige club mensen in het bestuur, dat vooral een spuitbestuur was. De vergaderingen vonden plaats bij één van de bestuursleden thuis. Roorda was, voor hij bestuurslid werd, een tijdlang “bijzitter” tijdens deze vergaderingen, waarbij hij zich verder de aanwezigheid van Sjaak van Ree, Zijlstra, en Anneke Brouwers-Zomer herinnert, terwijl later Alderlieste en Van der Beek tot het bestuur toetraden.
Jan Klok was de grote animator, de man die de boel aan de gang en bij elkaar hield. Hij had al snel na de oprichting van de EIJV een plan gemaakt om aan de Doolhoflaan, op het terrein van landgoed Kernhem een groot sportcomplex te bouwen. Het moest in elk geval een ijsbaan gecombineerd worden met een zwembad. Voor de watervoorziening dacht hij koelwater van het vlakbij gelegen NIZO te hergebruiken. Dat water zou qua temperatuur prima als zwemwater dienst hebben kunnen doen. De Gemeente wilde echter niet aan het project beginnen omdat het in de gemeentelijke visie aan de verkeerde (noordelijke) kant van de N224 zou moeten worden uitgevoerd. De combinatie (kunst-)ijsbaan en zwembad is later in Deventer wel toegepast. Wat Jan Klok wilde was heel vooruitstrevend. Voor zijn latere plan – hij sprak daarover in elk geval tijdens de “Voorlichtingsen ontspanningsavond” van de EIJV in februari 1969 - om een Kunstijsbaan te stichten in Midden Gelderland wilde hij de buizen voor de koelvloeistof al op een isolerende laag leggen en in beton gieten, zodat er geen ribbelijs kon ontstaan als de boventemperatuur wat aan de hoge kant was. Op de oude ijsbaan in Deventer kwam het namelijk geregeld voor dat de koelbuizen voor “ribbelijs” zorgden. Klok was zelf geen actieve langebaanschaatser. Hij kwam uit Warder (NH) en was van huis uit gewend om te “zwieren”. Maar hij zat wel vol van de ijssport en had in de jaren ’60 enkele bestuurlijke functies binnen de KNSB. Behalve de natuurijskant van de club was er ook een trainingsclubje. Als actief schaatser werd Roorda daar lid van. 25
De Jaren ‘60
De groep trainde ca. 1966/67 onder leiding van Bep van Breda, een goede schaatser uit Zetten in de Betuwe. Hij bracht verschillende Betuwse schaatsers o.a. Piet Kievit mee, die ook deelnamen aan de trainingen in Ede en de schaatstrainingen in Deventer. Toen Roorda in 1970/71 vanwege zijn werk moest ophouden met de training was Van Breda nog steeds de trainer. Niet lang daarna werd hij opgevolgd door Ludwig Meijering. De actieve leden uit Ede waren in elk geval: Bart de Kruijf, Sjaak van Ree, Lammert Braafhart, ‘Jansen de ijscoboer’, Wassenaar, Van Delen, Derks, Nico Brouwers en later ook Ina Kuipers, Jeanet Kelderman en dochter Roelie Roorda. Sjaak van Ree noemt ook nog de namen van Ton Brouwers en Anton en Tijmen de Boer. Nico Brouwers en Anneke Zomer ‘regelden’ in de herinnering van Roorda de trainingsclub. De verzamelplaats voor de conditietrainingen was het Protestants Militair Tehuis bij het kazerneterrein van de Mauritskazerne, waar ook een “achtbaan” – een bijzonder oefenterrein bij was. Jan Klok had dat geregeld met de commandant. Vanaf die plek kon je ook gemakkelijk in De Sijsselt komen waar de heuvels en het mulle zand mogelijkheden tot training boden. Er werd getraind van ca. mei totdat de ijsbaan in Deventer open ging. In voor- en najaar werd er getraind in het licht van bouwlampen van Sjaak van Ree, die tussentijds met eventueel ander materiaal opgeslagen stonden in een schuur in de buurt van het kazerneterrein. Was er verder nog wat nodig dan bracht Bart de Kruijf dat mee, want die kwam geregeld met een bakfiets naar de training.
Op een bepaald moment kwamen de trainingsleden weer voor een training bij de schuur. De sleutel bleek echter niet meer te passen en ze konden er niet in. Wat bleek: er was een nieuwe commandant en die zag helemaal niets in de aanwezigheid van de schaatsers in het militaire gebouw. Hij had het slot laten vervangen. Jan Klok werd nog ingezet om het probleem op te lossen, maar ook hij kreeg het niet voor elkaar. Vanaf dat moment was trainen in het donker er helemaal niet meer bij. In de winterperiode schaatsten de trainingsleden van de EIJV in Deventer. Het vervoer ging met een bus van Van der Kolk uit Wageningen, die gezamenlijk met de trainingsgroep van Wageningen werd gebruikt. De bus reed het centrum van Ede binnen via het Maandereind en verliet het weer via de Grotestraat. Er werd gestopt bij de Kijkgrijp en daar stapten de 10 `a 12 actieve EIJV’ers bij de schaatsers uit Wageningen in.
26
De Jaren ‘60
Jeanet Kelderman. Er werd bijvoorbeeld getraind op de Posbank, de Amerongse Berg en de Grebbeberg.
Grotestraat Ede 1966. In de gele cirkel staat een bus. Dat was de opstapplaats bij de Kijkgrijp. Ansichtkaart, 1966
Wedstrijden, anders dan een EIJV-clubwedstrijd, waarbij de baan samen met de club uit Wageningen en AIJC Thialf uit Arnhem werd gehuurd, kan Roorda zich niet herinneren. De actieve trainingsleden deden aan die wedstrijd mee. De jury werd gevormd door mensen uit Arnhem en Wageningen samen met Jan Klok. Er werd eind jaren ’60 ook al bij wijze van training gefietst. Onder leiding van Bart de Kruijf klom, onder andere op zondagmorgen een aantal bezitters van een racefiets op hun tweewieler. Tot die groep hoorden Lammie Braafhart, Ina Kuipers, Nico Brouwers, Roelie Roorda en begin jaren ’70 ook
De familie Zomer, waarvan dochter Anneke een aantal zaken van de trainingsclub regelde, had een gereedschapswinkel in de Grotestraat. Je kon er ook schaatsen kopen en je schaatsen laten slijpen –hoewel er wellicht ook rijders waren die zelf hun schaatsen slepen. Via hen konden EIJV’ers soms ook met korting schaatsen aanschaffen. Ze namen de geïnteresseerde EIJV’ers dan mee naar schaatsleverancier Stouwdam in Oldebroek, waar voor een geschikte prijs onder andere Ballangrud schaatsen te koop waren. Bij een bezoek aan die zaak bleken ook de cracks uit die tijd, Jappie van Dijk en Atje Keulen-Deelstra, aanwezig om schaatsen te passen. Uniforme kleding werd aangeschaft via trainer Van Breda die een sportzaak had in Zetten. De trainingsleden schaften bij hem rode jacks en blauwe broeken aan zodat rood en blauw de uniforme? kleuren waren van de EIJV-rijders op de ijsbaan in Deventer. Die kleuren bleven in de herinnering van Roorda tot dat de eerste EIJV-trainingspakken werden aangeschaft. Het EIJV-logo bestond in die tijd nog niet. Piet Alderlieste was in de jaren ‘60 ook een actief schaatser die, voordat de EIJV een ‘trainingsploeg‘ had, mee oefende met de groep hardrijders van de ijsvereniging uit Wageningen. Hij was, nadat hij uit Nederlands Oost Indië terecht kwam in Zeeuws Vlaanderen, volgens de plaatselijke traditie gaan schaatsen op rondrijders. “Je moest daar wel rondrijden omdat 27
De Jaren ‘60
iedereen dat deed. Wilde je als jongeman eens met een meisje schaatsen, dan was de keus niet moeilijk.” Hij kwam in Ede terecht vanwege zijn werk bij het NIZO. “Ik had al gemerkt dat veel NIZO-medewerkers uit het noorden kwamen en dus op doorlopers of noren schaatsten. Wilde ik dus een tochtje meerijden dan kwam je met kunstschaatsen niet zo ver. Ik heb overigens wel een Molentocht van 50 km op mijn kunstschaatsen gereden, maar later bleek toch dat de noren de voorkeur hadden. Om dat rechtuit rijden beter onder de knie te krijgen, werd ik lid in Wageningen. Toen na enkele jaren ook Ede zijn trainingsploeg bij de EIJV kreeg ben ik daar lid van geworden.”
kwam dit niet onderkoeld op het dunne ijslaagje, dat ter plaatse smolt waardoor op die plaatsen de sintels door het ijs heen kwamen. Oh, wat kon ik me daaraan ergeren en ik niet alleen. Maar die mannen dachten destijds vermoedelijk: “Dikke straal, gauw thuis”. Pas als de ijslaag enkele centimeters dik was kon op een grovere beregening worden over gegaan. Uiteraard hing het een en ander af van de buitentemperatuur. Toen gold als vuistregel, dat je bij -10 gr. C met spuiten kon beginnen.
Natuurlijk hielp Alderlieste bij natuurijs ook mee met het spuiten van de baan:
Aangezien bij de koek en zopie, waar veelal warme chocolademelk werd genuttigd, veel mensen stilstonden, was op die plaats vaak een gat in de ijsvloer. Dan kwamen de sintels op het ijs en dat leverde regelmatig valpartijen op. Voor zover ik weet hebben die nooit geleid tot het afvoeren van gevallen schaatsers met de ambulance.
“Wat ik mij van het nachtelijke spuiten herinner is dat het aanvankelijk afschuwelijk koud was. Vooral bij het openen van de putten waar de waterkranen in zaten en het uitrollen van de slangen. Maar naarmate je langer aan het werk was, raakte je gewend aan de soms gure omstandigheden. Eén man spoot en een ander trok de slang achter de spuitgast aan. Dat was een zwaar werk, want die slangen vol water wogen zwaar en je moest ze over de lengte van een kwart baanlengte verslepen. Als spuiter stond je veel stil of ging stapvoets achteruit. In het begin moest het water heel fijn verneveld en omhoog worden gespoten, zodat het al onderkoeld op de sintels terecht kwam. Dan had je kans dat de kleine druppeltjes aaneen kleefden en niet tussen de sintels door zakten. Soms gebeurde dat als minder ervaren opvolgers de waterstraal te groot hadden afgesteld. Dan
Een tweede reden voor zwak ijs was dat op die plaats bomen boven de baan stonden. Wellicht zogen die met hun wortels vocht weg, waardoor de ijslaag daar dunner werd. Toen dachten we dat het de invloed van de zon was, waarna iemand op het idee kwam om op de sintels eerst kalk te strooien die het zonlicht moest weerkaatsen. Zodoende zou het ijs niet van onderaf dooien. Immers de zwarte sintels onder het ijs namen veel warmte op en dooiden dan de dunne ijslaag van onderaf weg. Daarom was er geregeld strijd tussen de spuiters en andere bestuursleden over het moment waarop de baan open kon. Liefst zo gauw mogelijk om de schaatsminnende mensenmassa tevreden te stellen en om inkomsten binnen te krijgen, maar als de baan eenmaal was stuk gereden, dan was je daardoor dagen achterop. Dat wilde men ook weer niet. 28
De Jaren ‘60
“Al met al kon ik na een spuitbeurt meestal tevreden naar huis gaan. Je zag dan dat door maanlicht beschenen mooi glimmende ijs liggen. Dan kon je eigenlijk niet wachten om er op te gaan rijden”.
Waar ook nogal veel werk in zat was het aanbrengen van de baanverlichting met gekleurde lampen. Tientallen meters kabel met lampen lagen op een kar van Sjaak van Ree. Ze moesten worden aangegeven aan de man die de kabel aan een, tussen palen gespannen, draad moest bevestigen. Tevoren werd de prikkabel al onder spanning gezet en werd gecontroleerd welke ‘peertjes’ vervangen moesten worden als ze kapot bleken te zijn.
29
De Jaren ‘70
De jaren ‘ 70 In het najaar van 1970 doen 16 leden van de EIJV“Trainingsploeg” aan wedstrijden op het kunstijs in Deventer mee. Tjerk Roorda bewaarde de uitslagen zorgvuldig.28
samengesteld door de bekende Amersfoortse schaatser en sportwinkeleigenaar Wim Jacquet. Het lijkt erop of Brouwers training – en misschien wel inspiratie voor trainingen aan EIJVleden - kreeg van Jacquet. Bart de Kruijf was, o.a. volgens Jan Clant, geïnteresseerd in de trainingsmethoden zoals die door trainer Gerard Foppen bij Climax werden gebruikt. Hij zou die principes hebben toegepast op de trainingen voor de Trainingsploeg van EIJV. Rond de jaarwisseling 1970-71 was er een vorstperiode van anderhalve week met natuurijs. En verder waren de publiciteit, de mond- tot mondreclame en uiteraard de enthousiasmerende prestaties van Ard Schenk en Kees Verkerk in die jaren, effectief. Want bij het begin van het volgende seizoen, in juni 1971, had de EIJV een ploeg met 34 trainende leden. 18 deelnemers zijn jonger dan 18. De groep is dus tussen 1969 en 1971 uitgebreid met een behoorlijke groep jeugd. G. (Bart) de Kruijf en N. Brouwers zijn bij de start van het zomerseizoen in mei 1971 de conditietrainers van de senioren respectievelijk de junioren heren en dames.
Vermoedelijk Edese Courant, 12 november, 3 en 16 december 1970
Het zijn de vroegste wedstrijduitslagen van EIJV-hardrijders die ik tot dusver onder ogen heb gehad. Actieve hardrijders Nico Brouwers en Bart de Kruijf geven in die tijd de trainingen. In het verenigingsarchief zijn trainingsschema’s aanwezig die zijn 28
De informatie is ontleend aan het notulenboek en andere archivalia uit het clubarchief van EIJV. Verder is geput uit de herinnering van de EIJV-leden Kelderman, Top, Alderlieste, Van der Beek, Breedveld, Clant, Van Ree en Roorda.
Heel snel daarna komt het bestuur overigens met de mededeling dat er een gediplomeerde conditie- en ijstrainer is aangetrokken, ‘een bekend schaatsenrijder uit het verleden’: Ludwig Meijering. Hij zal door de twee andere heren worden geassisteerd. De leden van de trainingsploeg
moeten vanwege de kosten van deze trainer maandelijks fl. 1 (voor junioren) of fl 2,50 (voor senioren) bijdragen. 30
De Jaren ‘70
Volgens bestuursstukken uit die tijd was er in dat jaar binnen de vereniging sprake van een “Sectie hardrijden”. Uit een informatiebrief die zal dateren uit ca 1971 – 1972 blijkt dat de vereniging een bestuur heeft van zeven leden dat gedeeltelijk overlapt met het “Sectiebestuur hardrijden”. In deze tijd, ca. 1970, werd ook het EIJV-logo ontwikkeld door Anton de Boer, de zoon van bestuurslid B.J. de Boer,die binnen de EIJV ook bekend staat als ‘Opa de Boer’. Het logo is in 1972 te zien op het trainingspak van Jeanet Kelderman.
EIJV logo 1972. Archief Jeanet Kelderman.
De zaken werden serieus aangepakt want de 2 mannen die in die tijd de trainingen verzorgen, Brouwers en De Kruijf, krijgen gezelschap van een trainer die de opleiding heeft gevolgd en diploma’s heeft: Ludwig Meijering. Ludwig wordt als “hoofdtrainer” benoemd. Nico Brouwers en Bart de Kruijf zijn beide lid van het verenigingsbestuur en de echtgenote van Brouwers, Anneke Brouwers – Zomer is in 1969 benoemd als “secretaresse”, maar formeel is ze natuurlijk gewoon secretaris van het bestuur. Je krijgt uit de samenstelling van het bestuur en uit de gang van zaken rond de begeleiding van de 31
De Jaren ‘70
Trainingsploeg, de indruk dat de actieve hardrijders de vereniging grotendeels hebben ‘overgenomen’. Door leden van de trainingsploeg werd in 1970-71 en in 197172 op drie verschillende dagen, maandag, woensdag of zaterdag, op het ijs van de Deventer Kunstijsbaan getraind. Op maandag en woensdag, als de meeste leden meegaan, reisde het gezelschap per bus naar Deventer. In het eerste jaar was dat op maandag nog met een taxibusje, alleen voor EIJV’ers. Het jaar daarop reisde men op die dag, net als op de woensdagen met een grote bus, samen met de schaatsers uit Wageningen. Op zaterdag reisde men met “particuliere auto’s”. Dat kon – volgens de herinneringen van Piet Alderlieste ook een busje zijn: zelfs een busje met twee kratten en daarop een plank als zitting, deed volgens hem als vervoersmiddel dienst. Uitnodiging start condititraining mei 1973. Archief EIJV
De conditietrainingen starten in die tijd – net als de bostraining nu - in de buurt van “De Bosrand”. Maar indertijd werd ook van de was- en kleedgelegenheid van het gelijknamige sportcomplex gebruik gemaakt. Plannen voor een kunstijsbaan in Ede ‘dateren van een tijd geleden’ zoals de (vermoedelijk) Edese Courant schrijft op 22 februari 1972. Maar vanwege de goede prestaties van schaatsers van de EIJV wordt er nog maar weer eens de aandacht op gevestigd. De EIJV organiseert een speciale avond in zaal Arroni om over de problemen van de trainingsperiode te praten en om ideëen te verzamelen om ze op te lossen. Volgens het 32
De Jaren ‘70
genoemde krantenverslag is de oplossing blijkbaar een ijsbaan in Ede. Op Kernhem is een prima lokatie waar wijlen Graaf Bentick al goedkope grond voor een sportcomplex beschikbaar heeft gesteld. En volgens initiator van het plan Jan Klok is verder ook aan nagenoeg alle voorwaarden voldaan om op een gunstige exploitatie uit te komen. Jammer genoeg zijn “ambtelijke begrotingen” “dikwijls te hoog” en “En daarbij komt dan nog een enkele keer dat de verantwoordelijke bestuurder te weinig inzicht in de materie heeft”. Impliciet is dat volgens hem blijkbaar de reden dat Ede in 1972 nog geen kunstijsbaan heeft …. En dat in een tijd dat 4 EIJV-leden na succesvolle wedstrijden in april 1972 in de selecties van Regio Oost worden opgenomen.
Vrije Volk, 22 februari 1972. Archief Jeanet Kelderman 33
De Jaren ‘70
Ook fietsactiviteiten ‘een Trim Fietstocht’, zijn nog steeds onderdeel van de training, getuige een uitnodiging uit april van dat
Onbekende krant vermoedelijk najaar 1972. Archief Jeanet Kelderman
jaar. Uitnodiging fietstraining april 1972. Archief Jeanet Kelderman
In het najaar van 1972 blijkt dat EIJV ambities heeft en nog “hogerop” wil. Bij het krantenstuk staat een foto van een stel EIJV’ers die doen alsof ze aan het droogtrainen zijn. De ambities worden waargemaakt onder andere doordat de eerste EIJV’er ooit, meerijdt om de IJsselcup.
Anne Lagerwey als eerste EIJV-deelnemer bij de IJsselcup en EIJV-ers Henny Top (links) en Jeanet Kelderman (rechts) met in het midden hun selectietrainster Stien Baas –Kaiser bij een wedstrijd in seizoen 1972-73 op de baan in Deventer. Onbekende krant november 1972 en foto. Archief Jeanet Kelderman
34
De Jaren ‘70
De zaken lijken goed te gaan. Maar in het najaar van 1973 blijkt –met het 10-jarig bestaan van de vereniging in het vooruitzicht dat het bestuurlijk en organisatorisch aan alle kanten rommelt. Het secretariaat van de vereniging blijkt “niet naar behoren te zijn vervuld”, zodat er geen verslag is gemaakt van de Algemene ledenvergadering 1972. Evenmin is er een Jaarverslag of een verslag van de kascommissie. De actieve leden Brouwers (zou er een verband zijn met het haperende secretariaat ?), De Kruijf (wegens langdurige ziekte) en Looyen zijn weggevallen. In het geval van Brouwers herinnert Henk Breedveld zich dat die met zijn vrouw een hele tijd lang vreselijk actief was binnen de vereniging: “Maar van de ene op de andere dag was dat afgelopen”. Los daarvan blijkt de maandelijkse financiële bijdrage van de leden van de trainingsploeg al een tijd niet meer geïnd. De afspraken die met de leden van de trainingsploeg zijn gemaakt over het spuiten in een natuurijsperiode worden niet nagekomen, terwijl de trainingsploeg twee keer zoveel ( fl. 1300,--) heeft gekost dan in 1972 was afgesproken. De zaken binnen de trainingsploeg functioneren “organiek” niet goed. Naar het oordeel van het bestuur krijgen alleen de ‘allerbesten uit de groep’ aandacht van de hoofdtrainer. Daardoor zijn de ‘jongeren en ouderen successievelijk afgevallen’. Bovendien zet voorzitter Jan Klok het voortbestaan van de EIJV in de waagschaal omdat hij –volgens de latere verslagen zonder medeweten van de overige 8 bestuursleden - op IJsbaan De Uithof in Den Haag, waarvan hij inmiddels directeur is geworden- op 29 november 1973 in aansluiting op een door de
KNSB verboden profschaatswedstrijd, een 100-rondenwedstrijd uitschrijft. Hij gebruikt de namen van de EIJV en van de ijsclub Stolwijk als de officiele organisatoren, maar beide clubs zijn niet bij de feitelijke organisatie betrokken. De EIJV kreeg daardoor moeilijkheden – dreiging met royement – met de Schaatsbond omdat Klok dáár, vanwege zijn betrokkenheid bij het toen nog verafschuwde profschaatsen, persona non grata geworden was. Overigens was de rest van het EIJV-bestuur en de kring daar omheen niet helemaal onbekend met het idee van Klok. Klok had namelijk het voorstel gedaan om de EIJV tegen een vergoeding van bijvoorbeeld fl. 500 ‘op papier de organisator’ te laten zijn van de 100-ronden. Dat gebeurde in een informele bijeenkomst met een aantal prominente EIJV’ers waaronder bestuursleden, drie weken eerder op 9 november….. In elk geval komt van de associatie van de EIJV met de 100rondenwedstrijd groot gedonder en ziet het EIJV-bestuur zich genoodzaakt om op de dag van de wedstrijd te vergaderen. Acht van de negen bestuursleden sturen de KNSB een brief waarin ze melden dat zij niet verantwoordelijk noch aansprakelijk kunnen zijn voor de (blijkbaar) eenmansactie van een ongenoemd bestuurslid, waarvan zij geen weet hadden. Ook wordt in de brief de conclusie getrokken dat één van de bestuursleden (bedoeld is natuurlijk Jan Klok), volgens de Bonds-reglementen geen functie meer binnen KNSB-verband mag vervullen en dat de EIJV dus geen voorzitter meer heeft. Pikant is dat twee dagen eerder, tijdens een Algemene ledenvergadering, het bestuur ingrijpend is vernieuwd en dat een aantal bestuursleden dus nog maar twee dagen in functie is. 35
De Jaren ‘70
Onder andere Jan Clant, Sjaak van Ree en Piet Alderlieste komen in het bestuur. Extra pikant is dat Klok tijdens deze vergadering weer is herkozen en voorzitter gebleven is. De situatie met de KNSB is zo dreigend dat er twee weken later een Buitengewone algemene ledenvergadering –ten huize van de familie Clant- noodzakelijk is. Daarin wordt duidelijk dat Klok zich als bestuurslid heeft teruggetrokken, hoewel hij meent het juridische gelijk in zijn conflict met de KNSB aan zijn zijde te hebben. Ook één van de andere bestuursleden treedt in deze vergadering –om heel andere redenen- af. Aan het pas gekozen bestuur worden, als vervangers, twee nieuwe leden toegevoegd en Jan Clant wordt van waarnemend nu ‘echt’ voorzitter. Uit de eerste vergadering van het vernieuwde bestuur blijkt de onvrede over de financiële gang van zaken rondom de Trainingsploeg. Er ontstaat een “felle discussie”. De natuurijsleden van de vereniging vinden dat er veel te veel geld uit de algemene middelen van de club naar de hardrijders vloeit. Bovendien hebben de trainende leden nog een vervoersprobleem vanwege de Oliecrisis. Waarschijnlijk ligt de oorzaak in de gestegen brandstofprijzen en de benzinedistributie. De conclusie is dat het beleid met betrekking tot de Trainingsploeg vanuit het bestuur moet komen en niet meer vanuit de hardrijders zelf. Over een “Sectiebestuur Hardrijden” horen we vanaf dat moment niets meer.
Er lijkt een situatie te zijn ontstaan waarin de club weer kan opklimmen, maar in april 1974 blijkt de Trainingsploeg nog verder in het dal geraakt. “Voor een enkele hardrijder” kan “geen betaalde trainer worden aangehouden”. Zoals al eerder vermeld hadden de jongeren en ouderen afgehaakt. De club is niet meer bereid om een trainer te betalen voor ‘enkele hardrijders’ ‘die voornamelijk uit de Betuwe komen’ en bij onderzoek nu overigens nergens in de aanwezige ledenlijsten van EIJV te zien zijn. De hoofdtrainer moet de trainingen voor de nog resterende hardrijders dan maar ‘pro deo’ geven, is de visie van het bestuur. Dat wil hij niet. Met de nodige strubbelingen worden de afspraken met Meijering beëindigd. De oudere EIJV’ers geven als dé reden voor het vertrek van de trainer dat er aantal jaren geen natuurijsinkomsten geweest zijn en dat er geen geld meer in de clubkas zat. Maar uit de stukken blijkt daar niets van. Het verslag van de Algemene ledenvergadering in november ’74 (behalve het bestuur kwam er één lid: Bart de Kruijf, die onmiddellijk weer als bestuurslid werd benoemd) vermeldt namelijk dat er over het afgelopen verenigingsjaar een ‘batig saldo’ was van Fl. 20.000. Met het rentepercentage van toen, ca. 10 %, hadden de kosten van de Trainingsploeg gemakkelijk van de rente betaald kunnen worden. De echte reden lijkt vooral te zijn dat de natuurijsleden genoeg hadden van het subsidiëren van de trainingsleden en dat het klimaat zo was verziekt dat de actieve hardrijders afhaakten. De vermindering van de animo voor de Trainingsploeg onder de senioren had zich in het winterseizoen 73-74 voorgedaan. Maar er zijn in het voorjaar van 1974 nog verwachtingen als het om de jeugd gaat. Ina Kuijpers, één van de snelle dames uit de 36
De Jaren ‘70
Trainingsploeg, is bereid om vanaf mei 1974 de ‘adspiranten’ training te geven. Een half jaar later wordt echter in het Jaarverslag geconcludeerd: ‘de belangstelling van de jeugd was dermate gering dat ook deze activiteit is doodgebloed’. Er wordt niet meer georganiseerd getraind of aan wedstrijden deelgenomen. “De plannen tijdens de bestuursvergaderingen ontworpen om tot een betere organisatie van de trainingsgroep hardrijden te komen zijn geheel in rook opgegaan” zoals het Jaarverslag meldt. De ‘Trainingsploeg’ is ter ziele. “Enkele getrouwen hebben zich thans aangesloten bij de trainingsgroep van Wageningen en komen op deze wijze aan hun trekken” “Helaas heeft de E.IJ.V. momenteel geen leden. Enerzijds het gevolg van de vorige kwakkelwinter, anderzijds doordat diverse jongens uit de sectie hardrijden in militaire dienst zijn getreden” wordt verbloemend geschreven in een briefje aan de KNSB gewest Gelderland. Hoe jammer was deze gang van zaken voor de talentvolle junior-dames (voor wie er geen smoesje over dienstplicht was), die zoals hieronder blijkt, zo goed presteerden tijdens de NK’s van 1972 en 1973 en voor senior Anne Lagerweij die in eigen land en o.a. in Inzell en Zakopane hard reed. Alle moeilijkheden ten spijt, het vernieuwde bestuur had in elk geval de ambitie om een fatsoenlijke natuurijsbaan aangelegd te krijgen. Op 3 mei 1974 kregen alle leden van de Edese gemeenteraad een kopie van de brief die het EIJV-bestuur aan het college van B&W had gestuurd. Hierin hield het een pleidooi om de baan op de Reehorst te vervangen door ‘een 400 m. natuurijsbaan op water’. Het onderhoud van een
‘natuurijsbaan op water’ kost veel minder werk dan dat van een “gespoten baan”, is het belangrijkste argument. Immers, het kost steeds meer moeite ‘om mensen te vinden die bereid zijn hun nachtrust op te offeren voor dit koude, natte en onbetaalde karwei’. Een handgeschreven kladje dat secretaris Alderlieste met een paperclip aan deze brief had gehecht, meldt dat het bestuur van de EIJV denkt aan een stuk terrein ‘aan de Peppellaan’. Oftewel: dit is de eerste vermelding van het Peppelensteeggebied als locatie voor een ijsbaan. Vier jaar later, in 1978, worden de eerste schetsen voor dit gebied gemaakt, waarop inderdaad een ijsbaan staat ingetekend. Blijkbaar vond men het bij de gemeente een goed en realistisch idee. ……. De realisatie liet echter nog wel even op zich wachten en in de tussentijd waren er nog meer lokaties in beeld. Een groep georganiseerd trainende hardrijders had de EIJV niet meer, maar er moest natuurlijk wél geschaatst worden. Probleem was alleen dat er gedurende een aantal jaren geen natuurijs kwam. Tot de winter van ’78-79 waren er alleen maar kwakkelwinters. Het bestuur dacht echter creatief. Er werden vanaf 1975 bustochten voor abonnementshouders naar de ijsbaan in Utrecht georganiseerd. Het succes van die bustochten was wisselend. In het seizoen 1976-1977 reisden op 8 zaterdagen 22 bussen met in totaal 1100 schaatsliefhebbers heen en weer naar Utrecht. Een jaar later gingen er gedurende het seizoen 788 schaatsers mee. Bestuurslid en voormalig assistent-trainer Bart de Kruijf was wel zo goed om de deelnemers technische aanwijzingen te willen geven. In het seizoen ’78-79 was er minder aanleiding om naar Utrecht te gaan omdat er eindelijk weer eens een goede natuurijswinter 37
De Jaren ‘70
kwam. Een GOUDEN winter (zo staat het in het Jaarverslag) was dat. De entree-inkomsten van de natuurijsbaan waren zo hoog dat er in december ’78 een andere veegmachine kon worden aangeschaft: de Holder die tot op heden nog steeds dienst doet ! Een investering die 35 jaar rendeert: een GOUDEN trekkertje, om maar in stijl te blijven. In die winter kwam –tijdens natuurijsperiodes – de Schaatsvierdaagse in zwang. Tijdens één daarvan in 1979, begon het na de derde dag te dooien. Toen werden óók de deelnemers aan de Schaatsvierdaagse, met drie of vier bussen (!!), naar Utrecht vervoerd om daar de vierde dag te kunnen schaatsen. Een groot succes. Gelukkig vormde het enthousiasme dat in die winter weer was ontstaan, aanleiding om weer over trainingen voor ‘hardrijders’ te gaan denken. Bij het overzicht van de zomeractiviteiten voor het seizoen ’7980 - de Algemene Ledenvergadering in maart 1979 besloot daartoe - bestaat de kern uit fietsactiviteiten. Er wordt vanaf begin april elke dinsdagavond door leden gefietst. Er komt een fietsorientatietocht voor gezinnen en er wordt een (“Kersen-”) fietstocht naar de Betuwe georganiseerd. Verder komt er een feestavond en doet de EIJV mee met een ‘praalwagen’ aan de Heideweekoptocht.
wordt geanticipeerd op de inmiddels 5 jaar oude gevoeligheden over de besteding van het geld uit de verenigingskas, dat is overduidelijk. Het organiseren van die trainingen is “zuiver eigen initiatief”, “ieder koopt zijn eigen kaart en [betaalt een] vergoeding aan de chauffeur”. Oftewel –maar onuitgesproken- er gaat geen cent geld uit de clubkas bij. ============================== Impressies van de EIJV in de jaren ’70 door de ogen van Jeanet Kelderman (en haar archief), Hennie Top, Bert van der Beek, Jan Clant, Sjaak van Ree en Hillebrand Brandsma. Dat er verband is tussen het voorkomen van natuurijs en de toename van het animo om te schaatsen, wordt nog weer eens duidelijk door het onderstaande verhaal over de winter van 1969-70 en wat daar uit voort kwam.
Maar behalve dit officiele programma vermelden de kladnotulen dat er gedacht wordt aan een “kernploeg” van schaatsers die “buiten” gaan trainen, onder andere met boslopen als voorbereiding op schaatstraining in het winterseizoen. Er 38
De Jaren ‘70
haalde Jeanet over om ‘maar eens naar de ijsvereniging te gaan’. Dat deed ze. Ze sloot aan bij de trainingsgroep die onder leiding van Nico Brouwer voor de junioren en de vrouwen en Ludwig Meijering voor de mannen trainden. Een trainingsschriftje uit 1971 met de letters EIJV er op geeft aan dat er heel serieus getraind werd. Zowel Brouwer als Meijering gaven de trainingen maar daarnaast ook Bart de Kruijf. Bovendien trainden enkele EIJV’ers, waaronder Jeanet ook nog bij atletiekvereniging Climax. Zodoende komt ook de naam van Climax-trainer Gerard Foppen in het trainingsschrift voor.
Winter 1969-70 schaatsen op de net aangelegde ‘Victoria Vesta-’vijver. Archief Jeanet Kelderman
Op de in 1969 aangelegde “Victoria Vesta-vijver“ (die toen waarschijnlijk nog niet zo heette, want Victoria Vesta vestigde zich pas in 1972 in Ede – op de foto’s staan bouwhekken om het terrein en liggen er hopen zand, de bouw van het kantoorgebouw lijkt nog maar net van start gegaan te zijn) rijdt Jeanet Kelderman, een meisje dat in die tijd op de middelbare school zit. Ze houdt onder andere van rolschaatsen – ‘met van die ijzeren wieltjes’ - en van schaatsen. Nadat ze op kunstschaatsen een schoolschaatswedstrijdje in Deventer had gewonnen van de ‘grote Henk Schut’, die op noren reed, kreeg ze een paar echte noren –‘beschuitmessen’ zoals haar vader ze noemde - en werd ze gestimuleerd om verder te gaan met schaatsen. Dat deed ze dus.
1971: serieuze trainingsaanpak vastgelegd in schrift. Training gehad van M = Meijering. Archief Jeanet Kelderman.
Op de vijver schaatste ook Wim Looyen, een beroepsmilitair, type ‘mannetjesputter’, die ook actief was bij de EIJV. Hij 39
De Jaren ‘70
hard genoeg tegen de helling opstoven. “die luie donders moeten af en toe een klap voor de kont hebben” schijnt Bart de Kruif desgevraagd hierover te hebben gezegd. “Hij was een goede trainer. Als je met Bart meetrainde kon je het heel lang volhouden….” Ook op het natuurijs had Bart een wervende werking als hij achter beginnende schaatsers ging rijden en aanwijzingen gaf en hen zo bij de EIJV trainingsgroep wist te krijgen.
Trainingsschema –halfjaaroverzicht uit 1972. Archief Jeanet Kelderman
Bart de Kruijf was iemand die begin jaren ’70 voor de trainingsgroep erg belangrijk was. Zijn trainingsaanpak ontwikkelde hij door heel goed te kijken naar de Climaxtrainingen van Foppen. Ook in de locatie waar getraind werd nam hij een voorbeeld aan Foppen. In ‘Het Paradijs’ in de Sijsselt, een heuvelachtig stuifzandgebied kon een zware training worden uitgevoerd. De EIJV-leden vatten de naam Het Paradijs dan ook maar cynisch op, want het voelde als het tegendeel van paradijselijk. En ook trainer Bart de Kruif had onorthodoxe en niet zo paradijselijke, trainingsmethoden. [Een vertrouwenscontactpersoon bestond toen nog niet ….. en overigens blijkt uit de wijze waarop hierover met een knipoog wordt verteld dat Bart als trainer zeer gewaardeerd werd.] De wat lui uitgevallen –of onwillige - deelnemers aan de training kregen met een afgevallen boomtak “onder de billen” als ze niet
Jeanet verbeterde haar prestaties in het seizoen 1971-1972 flink. In november reed ze 2.57.0 op de 1500 meter en ze eindigde het seizoen met 2.42.4. Een negende plaats op het NK-junioren werd ook nog geïncasseerd. Het was hetzelfde seizoen waarin EIJV’er Anne Lagerwey zijn beste prestaties ooit op de korte afstanden neerzette en waarin Ina Kuipers bij de junioren A goede tijden neerzette. In elk geval kwamen Jeanet en Ina in het volgende seizoen in de selectie van Oost-Nederland terecht, die onder leiding van Stien Baas-Kaiser en Henk Gemser trainde in Deventer. Leuk om van haar te horen dat de telefonische berichten van Stien via de buren werden doorgegeven. “De jeugd van tegenwoordig” zal zich niet kunnen voorstellen dat veel gezinnen in die tijd nog geen (vaste) telefoon hadden en dat de mobiele telefoon pas ca. 25 jaar later zijn intrede deed. Wat we ons in deze tijd ook niet meer kunnen voorstellen is dat reclame op een trainingspak in die tijd nog taboe was. Schaatssport en commercie werden nog niet gecombineerd. Jeanet kreeg van kennissen van haar ouders een bijdrage voor de reiskosten naar en van de trainingen op het ijs. Als 40
De Jaren ‘70
tegenprestatie naaide ze een sticker van Roseboom op de rug van haar trainingsjack. De eerste keer dat ze daarmee op de ijsbaan in Deventer verscheen kwam er “na nog geen twee rondjes” een official van de baan naar haar toe met de vraag om alsjeblieft dat jack uit te doen. Het dragen van reclame was volstrekt nog niet toegestaan.
1972 Assen: Trainer Nico Brouwer in het midden, Jeanet Kelderman rechts en voorzitter Jan Klok links. Archief Jeanet Kelderman
Ook het latere kernploeglid Hennie Top uit Wekerom trainde in de tijd van Meijering een tijdje met de trainingsleden mee, maar ging al snel over naar de DIJC omdat daar meer faciliteiten waren. Hennie reed als 13-jarige in 1970 al als afgevaardigde van de Deventer-baan mee op nationaal niveau in Heerenveen.
De gewraakte sponsorvermelding 1972. Archief Jeanet Kelderman.
Ca. 1972 Nico Brouwer in het midden, Jeanet Kelderman rechts. Archief Jeanet Kelderman 41
De Jaren ‘70
EIJV-trainer Nico Brouwer zorgde, naar voorbeeld van de landelijke trends van die tijd, ook voor uitbreiding en vernieuwing van de trainingsmethoden. Hij laste gewichten op de uiteinden van een flinke buis. Daarmee kon Jeanet dan weer haar dagelijks krachttraining doen in de bijkeuken van haar ouderlijk huis. Ook het fietsen hoorde in die tijd tot het trainingsprogramma. Maar nog lang niet iedereen kon zich een racefiets permitteren. In het trainingsadvies voor de stille periode van maart tot half mei 1972 gaf trainer Ludwig Meijering dan ook aan dat een “sport- of gewone fiets” “natuurlijk ook goed [voor de fietstraining] gebruikt [kan] worden”. Twee keer in de week een uur fietsen op wegen met een flink stijgingspercentage zoals de Posbank, zijn een prima vorm van actieve rust om de rustperiode door te komen.
om ideëen over de training uit te wisselen en trainingsproblemen te bespreken. En in maart 1972 was de Contactavond in zaal Vink, “voor leden met hun dames”, waar “de beentjes van de vloer” gaan, maar ook een hometrainerwedstrijd zal plaatsvinden, bingo wordt gespeeld terwijl er ook “een gezellige conference” zal zijn. Of damesleden ook hun heren mee mochten nemen vermeldt de uitnodiging niet. In de zomer van 1972 hielden de actieve trainingsleden een trainingsweekend op Papendal onder leiding van Ludwig Meijering. Eén van zijn oefeningen liep voor Ludwig zelf hilarisch af. Hij maakte een sprong, maar belandde daarbij midden in een vijver en was kletsnat zo herinnert Jan Clant zich.
Het vervoer naar de ijsbaan ging in die tijd op sommige dagen met een paar particuliere auto’s en op andere dagen met de bus. De Peugeot Familiale van de familie Clant en de VW kever van Ina Kuipers maakten daarvan onderdeel uit. Levensgevaarlijk als je kijkt met de ogen van nu. Geen veiligheidsgordels, kinderen los in de bagageruimte en gebrekkige ventilatiesystemen waardoor de ramen erg snel beslagen raakten. In februari 1972 was er in Arroni, een zaal naast zalencentrum en tijdelijke bioscoop Buitenlust aan de Stationsweg, een avond Zomer 1972 Onbekende krant. Archief Jeanet Kelderman 42
De Jaren ‘70
Het beeld dat dergelijke activiteiten pas in de jaren ’80 bij de club werden geïntroduceerd, moet dus worden bijgesteld. Er werd ook 10 jaar eerder al het nodige georganiseerd voor de actieve leden.
EIJV’ers van wie de schaatscarrière binnen de club tot stilstand kwam.
In het seizoen 1972-1973 reed de groep niet naar Deventer maar naar Utrecht. De baan in Deventer werd verbouwd in verband met de Wereldkampioenschappen en de trainingstijden in Utrecht waren gunstiger.29 Alle prestaties van vooral de meiden ten spijt, ging het met de club als geheel niet goed. De trainingen hielden in de zomer van 1974 op. Sommige van de nog resterende hardrijders werden lid van S.T.W. in Wageningen en het lijkt er op dat de schaatscarrière van de hardrijdende meiden uit Ede in de knop werd gebroken. We komen hun namen vanaf 1974 niet meer in de deelnemerslijsten van de Nederlandse Kampioenschappen tegen. In het jaar daarvoor stonden Jeanet Kelderman, Hennie Top en Ina Kuipers alle drie nog aan de start en werden Jeanet (Junior A) en Hennie (Junior B) allebei elfde in het eindklassement van hun categorie. Ook de jeugdrijders bij de jongens, bijvoorbeeld de pupillen Derks en Broniewicz of de junioren Van Lunen, Van Deelen, Huibers, Rozeboom, Schuurman en Van Dijken, konden zich niet verder ontwikkelen. De uislagenlijst van de laatste clubkampioenschappen van 23 februari 1973 is een stille getuige met de namen van de 29
Krant in archief Jeanet Kelderman, najaar 1972.
De uitslag van het laatste clubkampioenschap van de jaren ’70. Archief Jeanet Kelderman. 43
De Jaren ‘70
Maar ook de natuurijsliefhebbers kwamen niet aan hun trekken. Pas in de winter van 1976 was er weer een aantal dagen ijs en vervolgens moest er gewacht worden tot de winter van 1978-79 voor er eindelijk weer eens een “zeer koude winter” kwam. Bestuurlijk kwam er in die jaren vernieuwing. Sjaak van Ree was in 1973 al bestuurslid geworden, en volgde in 1975 Jan Clant op als voorzitter. Bert van der Beek die in 1973 tweede penningmeester geworden was, volgde in 1974 de heer Zijlstra als penningmeester op. Toen Bert de administratie overnam was er in zijn herinnering iets van Fl. 3000 in kas. Bert woonde vlak bij de Reehorst zodat vanaf de ijsperiode in de winter van 1976 zijn adres fungeerde als de plek waar de sleutel van het ijsbaanhek moest worden gehaald en gebracht. Bert herinnert zich zijn eerste natuurijsweekeinden. Hij ging dan de maandag na het weekend met twee mayonaise-emmers vol met muntgeld naar de spaarbank en keerde die om in de telmachine. Er bleken duizenden guldens ontvangen te zijn…… Bert heeft als penningmeester een aantal ijswinters meegemaakt ‘76, ’78, ’79 en ook nog die in ’80 en ’82. Bert herinnert zich nog dat het huidige trekkertje is aangekocht. Eind 1978 een periode met natuurijs en (dus) veel geld in kas, schaften we het trekkertje - tweedehands - aan. En we hebben het trekkertje nog steeds. Het trekkertje is een nóg ouder museumstuk dan het nog steeds werkende computertje dat Hillebrand Brandsma in de jaren ’80 voor de club in gebruik nam. En later hebben we de sneeuwblazer er bij aangeschaft. In de jaren daarvoor werden steeds bezems en sneeuwschuivers
gekocht, maar in een flinke sneeuwwinter was daar geen beginnen aan. Bert van der Beek komt van oorsprong uit het Westland. ‘Mijn vader die deed ons de schaatsen onder en die zette ons van de kant van de sloot op het ijs en …’’zoek het maar uit’. ‘Zo heb ik schaatsen geleerd. Ik ging al op de schaats naar de kleuterschool en naar school. Onderweg moesten we een hele brede brug passeren waar het ijs altijd onbetrouwbaar was. Daar werden matten gelegd om de brug heen: aan de ene kant van het ijs af, aan de andere kant er weer op en zo schaatsten we naar school.’ Hoe het schaatsen bij Hennie Top begon? ‘Ik startte in een natuurijswinter achter ons huis op de sloot, achter een stoel.’ Jeanet Kelderman: ‘Ik begon te schaatsen in een natuurijswinter op de ondergelopen DTS-velden (nu al lang een woonwijk geworden). Op laarzen op houtjes. In de buurt van waar nu de ijsbaan is, was vroeger een boerderij aan een zandweg met een sloot en een kolkje. Het was óók een plek waar mensen uit Ede vroeger wel eens even gingen schaatsen. Ik ben daar ooit een keer door het ijs gezakt. ….’ ‘Maar toen ik op de middelbare school zat, had ik nog steeds geen noren. Ik schaatste op de kunstschaatsen van mijn moeder en we gingen in Deventer op kunstijs een schoolschaatswedstrijdje doen. Het winnen daarvan, op kunstschaatsen, was een stimulans om te beginnen met wedstrijdschaatsen. Toen kreeg ik een paar, van die gewone echte noren. En mijn vader heeft me gestimuleerd, want dat was ook een echte liefhebber. 44
De Jaren ‘80
De jaren ‘80 De winter ’79-80 kende weer een aantal natuurijsdagen. De ijsbaan bij de Reehorst trok 5300 schaatsliefhebbers, het was dus weer een goed jaar voor de verenigingskas. Maar over de groep hardrijders die in 1979 “op eigen initiatief” met trainingen zijn gestart, horen we niets. Toch zal er een groep enthousiastelingen geweest zijn die nog serieuzer wilde doorgaan. Op 2 april 1980 stelt de voorzitter namelijk voor om weer een trainer aan te stellen. Uit de kladnotulen is op te maken dat er iemand in beeld is die dat “kosteloos” wil doen. Het voorstel wordt blijkbaar overgenomen want vanaf mei 1980 is oud-wedstrijdschaatser Geale [ook wel Gerard] Lourens uit Lunteren aangesteld om met trainingen voor hardrijders te starten. Lourens had eerder in Twente gewoond en was daar de oprichter en eerste voorzitter van Sport – en IJsvereniging Enschede. Hij hoorde in zijn actieve jaren tot de Nederlandse top en maakte vanaf 1959 een tijdje deel uit van de kernploeg. Het is een succesvol initiatief – en bouwt ongetwijfeld voort op de actieve kern van het voorgaande jaar- want in het najaar van 1980 is er een trainingsploeg van 34 personen, een aantal dat snel doorgroeide tot 40. Uit het clubarchief wordt overigens duidelijk dat er tot in 1980 in elk geval één EIJV’er actief traint bij de trainingsgroep van Wageningen. Hij gaat vanaf de zomer van 1980 weer mee met de EIJV. Na de zomerconditietrainingen, die inmiddels plaatsvinden bij sportpark De Bosrand, wordt er in Deventer getraind op woensdag- en vrijdagavond, terwijl er daarnaast op
dinsdagavond nog een conditietraining is in de sportzaal in Wekerom.
Conditietraining olv G. Lourens, voorjaar 1981. Krantenfoto onbekende krant. Archief Bauk de Groot
De zaken worden dus serieus opgepakt. Maar “kosteloos” is het niet, want er is sprake van een vergoeding voor de trainer. Bij de vaststelling daarvan in september 1980 wordt nog maar eens expliciet genotuleerd dat de trainingsgroep niet ten koste mag gaan van de recreatieve leden van de EIJV. Vanaf het najaar van 1980 duikt ook ineens –en dan niet in verband met de huur van een bus - de naam De Groot op. Hij “wil zich als trainer niet binden aan onze vereniging, maar stelt zich wel beschikbaar in deze functie” meldt een in dit opzicht cryptisch verslag van een vergadering uit het najaar van 1980. 45
De Jaren ‘80
In maart 1981 blijkt het schaatsseizoen voor een tweede De Groot succesvol te zijn geweest. Marco de Groot wordt “algemeen jeugdkampioen” van de EIJV en heeft daarmee een mooi begin gemaakt met zijn schaatscarrière. Een jaar later is hij algemeen clubkampioen! Maar er gebeurde in 1980 méér. In de eerste maanden waren er weer de inmiddels traditionele bustochten voor EIJV-leden naar de kunstijsbaan in Utrecht. De fietstochten op dinsdag werden voortgezet, net als de deelname met een ‘praalwagen’ aan de Heideweek. Ook laat de vereniging 10 vlaggen maken met het clublogo er op. Het vernieuwde ENKA-zwembad ging open en ter gelegenheid daarvan werd Recreaton – een zeskampachtig sportief spel georganiseerd. De EIJV deed met een team mee, in rode tshirts, met in grote witte letters EIJV achterop. Deze shirts kom je op verschillende foto’s uit de jaren ’80 tegen. In het voorjaar van 1981 komt de penningmeester alweer met dreigende taal. “Het afgelopen seizoen heeft de E.Y.V. enkele duizenden guldens bij de trainings-groep moeten bijleggen, hetgeen zo niet vol te houden is.” (In een financieel overzicht is overigens maar fl. 1600,-- direct aan de trainingsleden toe te schrijven …..). Het bestuur besluit daarop dat de maximale bijdrage vanuit de clubkas fl. 1500 mag zijn. De overige kosten worden door de deelnemers zelf opgebracht via een aangescherpte contributieregeling.
bostraining begint half mei, de zaaltraining -nu aan de Obrechtlaan- begint in september en vanaf half oktober is er zaaltraining én (eventueel op 2 avonden) ijstraining. Misschien dat deze ambities, afgezet tegen de kosten en de bijdrage uit de clubkas, het bestuur een maand later doet besluiten om te kiezen voor één trainer, Lourens, die zich bij afwezigheid op eigen kosten moet laten vervangen ….. Het gaat weer rommelen. Een paar maand na de start van het nieuwe schaatsseizoen is het nodig dat er een gesprek wordt gevoerd met de trainer over zijn aandacht voor de trainingsgroep. Er is onvrede in en rond het bestuur. Oud-bestuurslid De Boer, die vanwege zijn verdiensten voor de vereniging in de periode 1965 – ’81 tijdens de ledenvergadering in november ’81 tot eerste EIJV-Erelid wordt benoemd, is daarom zelf helaas afwezig. Een ander bestuurslid is om die reden niet herkiesbaar. Verder is er enige achterstalligheid bij het secretariaat. Maar er worden nieuwe bestuursleden benoemd en met de instelling van een “Technische Kommissie” wordt een structuur neergezet die de zaken rond de trainingsgroep organiseert. Daar is alle reden toe, want zonder dat het ergens expliciet vermeld wordt, eindigt na 2 ijstrainingen in het najaar van 1981 de samenwerking met trainer Lourens.
In dezelfde vergadering in maart ’81 komt een heel programma aan de orde: er zijn twee trainers die een vergoeding krijgen, de 46
De Jaren ‘80
Dat de ontplooiing succesvol is, blijkt uit de groei van het aantal actieve leden en uit de prestaties van leden met talent. De club ontwikkelt zich dit keer gedurende een aantal jaren waarin er geen, of nauwelijks, natuurijs is. Eén van de signalen dat het goed gaat met de club is bijvoorbeeld de start van het clubblad in november 1983. Na één aflevering en het uitloven van een taart is de titel van dit blad vanaf januari 1984 “Kouwe Drukte”. De continuïteit van “Kouwe Drukte”, dat op papier verscheen tot in april 2009 en toen “digitaal werd” is een graadmeter voor de goede gezondheid van de vereniging sinds de jaren ‘80.
1982 Bauk de Groot, sinds een paar maand EIJV-trainer, in het speciaal gemaakte EIJV t-shirt Kouwe Drukte, Jubileumnummer 2003.
“Tijdelijk vervanger” Bauk de Groot wordt in december ’81 gevraagd het ‘definitieve’ “trainerschap” op zich te willen nemen. Blijkbaar doet hij dat want in maart ’82 maakt ‘trainer De Groot’ zijn wensen voor het volgende seizoen kenbaar. Tot aan het einde van het seizoen 1989-90 is Bauk als trainer voor de EIJV actief, met een rentree in de winters 2002-03 en 200304. Eindelijk is er weer rust aan het front en kan er worden gebouwd aan een vereniging die zowél op het gebied van wedstrijdschaatsen, als in tijden van natuurijs, succesvol activiteiten kan ontplooien.
De voorkant van de eerste Kouwe Drukte en de eerste column van de voorzitter. Archief EIJV
In maart 1985 blijkt ook dat de eerste clubsponsor zich heeft aangediend. “Bouwbedrijf van Ree” staat niet onwelwillend 47
De Jaren ‘80
tegenover het idee om sponsor van de EIJV te worden. Een commissie werkt het plan samen met de potentiële sponsor verder uit.
loopt anders en spoedig wordt helder dat het sportcomplex achter de Reehorst een andere bestemming zal krijgen. Woelige tijden, actievoeren en veel overleg met de gemeente volgen. Er gaat echter nog heel wat water door de Lunterse Beek voordat het plan voor een ijsbaan in het Peppelensteeggebied wordt uitgevoerd. ====================================== Impressies van de EIJV in de jaren ’80 door de ogen van Henk Breedveld, Bauk de Groot, Bert van der Beek, Hillebrand Brandsma en Jan Clant.
De naam van de eerste sponsor wordt zichtbaar op een fietsshirts van een EIJV-lid. Archief EIJV
1985 is ook het jaar waarin de EIJV bekend raakt met de Coopertest via een artikel van Piet Alderlieste in Kouwe Drukte. In 1988 blijkt de test ook daadwerkelijk te worden afgenomen. Wat is er toch weinig nieuws onder de zon want 25 jaar later doen we de test nog steeds.
Henk Breedveld is vanaf ongeveer 1967 lid van de EIJV. Hij werd lid om tijdens een winter met natuurijs actief te kunnen schaatsen. Maar ‘trainen is alleen voor mensen die het kunnen’ en Henk was geen technisch schaatser. Henk heeft één keer een wedstrijd gereden: “500 en 1500 meter in een tijd van zes keer niks en van te voren drie nachten wakker gelegen. En toen had ik al twee keer een Elfstedentocht gereden. Toen dacht ik: “ik ben hartstikke gek ook, om van een 500 m. in de zenuwen te liggen. Dat vond ik dus helemaal niks. En toen hadden we nog zo’n starter …. “
In 1987 wordt duidelijk dat er ontwikkelingen zijn bij de Reehorst. Atletiekvereniging Climax zal van de sintelbaan vertrekken naar een andere locatie. Tijdens de Algemene ledenvergadering in mei ’87 komt de vraag aan de orde of de EIJV ook de hoofdgebruiker van de sintelbaan kan worden. Het 48
De Jaren ‘80
Henk: Het was een natuurijsbaanvereniging. De club floreerde in periodes waarin er ijs was. Je had dán inkomsten en de club bloeide. Hij heeft periodes meegemaakt waarin de club bijna “op zijn kont lag” omdat er een aantal jaren geen ijs geweest was. Henk werd na die stille periode een keer gevraagd om een of andere technische voorziening voor elkaar te maken. Vanaf dat jaar ca. 1978 – toen er ineens weer een flinke ijswinter kwam - is de club geweldig gaan groeien. Er kwamen toen ook leden die zich weer actiever wilden gaan bezighouden met het wedstrijdschaatsen. Henk Breedveld als sneeuwschuiver afgebeeld in 1990. Archief Bauk de Groot.
“Het trainingskamp vond ik wel leuk, maar dan pas na afloop…… De sociale kant. Ja, ik vond het wel prachtig.” Bauk: ‘als ik daar aan denk begin ik nog te grinniken’. Want we hebben daar verschrikkelijk veel gelachen. De mannen werden weer kinderen, zo ondeugend werden ze. En soms werd er ook een glaasje gedronken.’ ‘Nou’ zegt Henk: ‘dat klopt want op een gegeven moment hadden ze helemaal geen bier meer. Ze dachten: ‘een schaatsvereniging’ maar het bier raakte wel op.’ Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel is Henk, waarschijnlijk tijdens de Algemene ledenvergadering op 29 november 1976 bestuurslid van de EIJV geworden. Hij was in het bestuur materiaalbeheerder. De vergaderverslagen van 1975 en ’76 ontbreken in het EIJV-archief, dus hij duikt voor het eerst als bestuurslid op in de vergaderverslagen van januari 1977. “Door op een vergadering een of twee keer je mond open te doen kreeg je natuurlijk al een functie”.
Bauk de Groot – die met zijn gezin in 1980 in Ede kwam wonen - raakte in oktober 1980 betrokken bij de club nadat zoon Marco dat najaar via de vader van Els de Goederen, met Els meeging om op zondagochtend in Deventer te gaan schaatsen. Marco had verteld dat zijn vader schaatstrainer was. Die informatie kwam bij Sjaak van Ree terecht die vervolgens Bauk bij de club betrok. Bauk werd al vrij snel invaltrainer op momenten dat Geale Lourens - overigens in 2012 overleden geen training kon geven. Bauk volgde Lourens op toen die eind 1981 als trainer ophield. Toen Bauk bij de club kwam waren er in zijn beleving van de trainingsleden een kleine 20 actief. Zij trainden met Geale Lourens. Bauk kwam in 1982 tot een trainingsopzet met meerdere trainingen per week: een bostraining op dinsdag en een fietstraining op donderdag. Bovendien werd er in de weekeinden ook nog gefietst. EIJV’ers namen in clubverband bijvoorbeeld deel aan georganiseerde fietstochten. Bauk was 49
De Jaren ‘80
óók een groot voorstander van gezamenlijke ijstrainingen in Deventer op vrijdagavond. Verder vond hij uniformiteit belangrijk. Hij trof het dus dat Sjaak van Ree net voor Bauks entree als trainer, had besloten om trainingsjacks te laten maken die tegen een geringe vergoeding aan de trainingsgroep ter beschikking werden gesteld. De bijpassende mutsen werden gebreid door de echtgenote van het actieve lid Alderlieste. Jan Clant: “op een gegeven moment wilden we graag na de bostrainingen aan de Bosrand een zaaltraining in de winterperiode. Het was in de tijd dat Bauk net nieuw binnen gekomen was, begin jaren ‘80. Sjaak heeft toen in Wekerom een gymzaal ‘georganiseerd’.” Er werd serieus getraind, maar Jan verbaast zich er nog over dat in zo’n zaal altijd het laatste half uur een balsport “moest” worden gedaan. “Ik heb nog nooit zo’n gemene sport meegemaakt” grijnst Jan “en Bauk vond alles goed, je mocht mekaar zelfs bij de benen pakken”, zegt hij met een nog grotere grijns. Henk Breedveld: ‘In die tijd was er nog altijd een tweestrijd tussen de trainingsleden en de natuurijsleden, daterend uit de tijd van Ludwig Meijering. Het was een strijd over de verdeling van geld. Als aan de trainingsleden een bepaalde hoeveelheid geld werd besteed, dan moest daar voor de natuurijsleden ook wat tegenover staan. Ook de natuurijsleden betaalden contributie: “en wat kregen ze daarvoor?” was de vraag.. De discussie daarover –en de strikte scheiding tussen de financiën van de natuurijsleden en die van de trainingsgroep-
komt nog weer eens tot uiting in de ledenvergadering in oktober 1984. De natuurijsleden mochten weliswaar vrij schaatsen als er natuurijs was, maar een aantal van hen hielp óók actief mee (vaak in tegenstelling tot de trainingsleden: “ik kan vanavond niet want ik heb morgen een wedstrijd”) om ’s avonds de natuurijsbaan in orde te houden. Voor hen stelde de club “eens in de zoveel tijd” één of meer bussen beschikbaar waarmee deze leden naar Utrecht werden vervoerd om daar te schaatsen.’ In die tijd op de baan van de Reehorst: “Om te beginnen moesten er lampen hangen. We hadden daar een verlichting van zes keer niks. De prikkabel die nu kort geleden is afgevoerd, dat is de oude verlichting die nog bij de Reehorst om de baan heen heeft gehangen. Hij had een lengte van 200 meter en moest opgehangen worden aan de lantarenpalen die om de ijsbaan waren geplaatst. Aan die lantarenpalen waren ogen gemaakt waar een kabel door heen ging en daaraan kon je de prikkabel hangen. Maar hoe krijg je die er ‘op hoogte’ aan bevestigd? We hadden van Sjaak een auto en daar werd een ladder opgetimmerd die een beetje schuin omhoog stond. Degene die de meeste durf had ging daar dan bovenop staan en zo werd die kabel opgehangen. Dat deden we altijd op de eerste zaterdag van december. Het werk werd uitgevoerd door een aantal natuurijsleden aangevuld met het bestuur, onder andere Sjaak van Ree, Bart de Kruijf, Bert van der Beek. Bert concentreerde zich trouwens verder op drie zaken: hij zorgde voor de penningen, voor de chocomel en voor het baanvegen.” Trainers tekort 50
De Jaren ‘80
De trainingsgroep was zo in de groei dat er een gebrek aan trainers kwam. Er werd hulp van buiten Ede ingeroepen onder andere van Henk Bulsink die enkele jaren (vanaf seizoen ’84’85) op het Deventer ijs training gaf aan EIJV’ers, onder andere aan diegenen die niet op vrijdag konden trainen. Maar de aanvulling kwam uit Ede zelf. Drie leden van de trainingsgroep, Els de Goederen, Bas Biesbroek en Gert-Jan Hofstede volgden de cursus tot Jeugdschaatsleider en kwamen Bauk de Groot in 1986 assisteren en in 1987 bleef Derk Poel die in zijn trainersopleiding stage liep bij Bauk, als trainer bij de EIJV ‘hangen’. En Derk hangt er nog steeds. “Cor Fransen mag je ook niet onderschatten. Die heeft ook een hoop gedaan.” Maar Cor werd ‘gewoon’ lid in 1986 en ging een tijdje later training geven. Om te beginnen gaf hij zaaltraining en vanaf 1990 ook bos- en ijstrainingen en later natuurlijk skeelertrainingen. Het is ook vermeldenswaard dat we ooit nog eens een jaar Tatjana Polman (uit Bennekom) hadden voor kunstrijden. Dat was in 1984. Op de Reehorst was achter één van de goals een sintelveldje waarop bij natuurijs getraind moest worden. Tatjana is van oorsprong Russische maar praatte heel behoorlijk Nederlands. Ze had moeite met de naam van Sjaak, die haar had
1984 Poging om bij de EIJV te starten met kunstrijden. Archief EIJV.
overgehaald om kunstrijtraining te gaan geven. Het heeft niet heel lang geduurd. Het EIJV bestuur wilde best proberen om er iets van te maken. Er was best veel animo van kinderen uit Ede, maar het was moeilijk om er continuïteit in te houden. Eén van de lastige omstandigheden was dat het kunstrijden in Deventer andere trainingstijden had dan het hardrijden. Dat leidde er toe dat het vervoer niet kon worden gecombineerd met dat van de langebaanrijders. “De ouders moesten dus worden ingeschakeld voor het vervoer naar Deventer. En daar hadden we een hoop gedonder mee.” Vervoer Henk: ‘Gerard Komdeur had een busje. In dat busje stouwden we zo’n stuk of acht rijders. Achteraf gezien onverantwoord … Als er wat was gebeurd, dan was Leiden echt in last geweest. Dat werden twee auto’s en op een gegeven ogenblik kon dat zo niet langer meer. Met een voorstel om een bus te huren werd tenslotte ingestemd en vanaf dat moment [najaar 1985] gingen we elke vrijdag met de bus. Er is trouwens ook nog een blauwe 51
De Jaren ‘80
maandag geweest dat we twee bussen hadden. Dat gebeurde uiteraard op het moment dat de vereniging ging groeien en dat we op een gegeven moment over de 200 leden zaten. Een gebeurtenis die ook nog een rol speelde was dat er tijdens een rit naar Deventer ‘een racepartij’ geweest was waarbij een paar chauffeurs wilden proberen wie het eerste in Deventer was. Het bestuur vond dat een ongewenste situatie en koos voor busvervoer.’ In de tijd dat de klasseindeling in Deventer werd ingevoerd, werd het vervoer voor de trainers een punt. We hadden rijders in alle klassen en trainer Bauk moest dus heel geregeld opdraven, ook al was het zondagavond en kwam er maar één rijder in de baan. Renee, zijn echtgenote die ook actief was in de club en later bestuurslid werd, ging dan gelukkig geregeld met hem mee.
Met een groepje EIJV’ers op de fiets naar Parijs. Archief Bauk de Groot
Hoogtepunten Voor Bauk is één van de hoogtepunten dat een groep EIJV’ers in 1982 in 3 dagen naar Parijs is gefietst. Bauk stelde een doel en wilde trainen om dat doel te bereiken. We gingen naar Parijs met onder andere Joop Wind of Vink (?) de meubelmaker, Bart de Kruijf, Hillebrand Brandsma, de dochter en zoon van Betty Brandsma, Wijnand van de Vendel deed mee. Trijnie fietste de 52
De Jaren ‘80
rit op een normale fiets en Bauk reed zelf ook. Een hele groep: 195 km., de tweede dag 110 en de derde dag 205 km. in heel slecht weer. Trijnie was bijna niet meer teruggekomen. ‘We reden op een fietspad van kasseien. Trijnie viel, om onduidelijke redenen, en kwam deels op de weg terecht. Maar daar reed een auto. Die passeerde rakelings langs haar hoofd. Dat zijn beelden die vergeet je ‘never nooit‘ meer aldus Bauk. Maar gelukkig is het allemaal nét goed gegaan.
‘We deden veel aan fietstochten mee, vanaf 1985 onder andere ook een aantal keren aan Luik Bastenaken Luik.’
1986 EIJV’ers bij Luik Bastenaken Luik. Archief Bauk de Groot
Vanuit de EIJV werd ook meegedaan aan wielertijdritten bij de Hartenberg met deelname van andere schaatsverenigingen. ‘En vanuit Ede deden we dan weer bij andere clubs o.a. in Losser, mee.’
Met een groepje EIJV’ers op de fiets naar Parijs.Dag 2. Archief Bauk de Groot
Veel van de fietsactiviteiten worden in die jaren georganiseerd door EIJV’er Guus Simons. Vanaf maart 1986 als verenigingsactiviteit want dat is het moment waarop het EIJVbestuur besluit dat er geen bezwaar is “tegen het voorstel om de fietstraining als officieel onderdeel van de training te laten plaatsvinden.” Overigens blijkt uit alles dat er ook vóór 1986 door veel EIJV’ers groepsgewijs als training werd gefietst. Net als het afgelopen seizoen gebeuren er in 1985 en 1986 tijdens de wielertrainingen flinke ongelukken waardoor verschillende EIJV’ers in het ziekenhuis belanden. 53
De Jaren ‘80
De groep fietsende EIJV’ers ca. 1986. Archief EIJV.
Berucht zijn de beroemde trainingsweekenden in Bakkum in 1985 en 86. Een jaar later was Groesbeek de locatie. Vooraf werd aan alle deelnemers een programmaboekje uitgedeeld:
Programmaboekje Trainingsweekend Bakkum 1985. Archief Bauk de Groot.
Ook de loopevenementen horen bij de hoogtepunten. Bij de eerste Veluweloop zat Bauk als vertegenwoordiger van EIJV in het organiserend comité. Zijn rol werd een volgende keer overgenomen door Oltman Wemmi. Henk: ‘Het kon een rem zijn voor de groei van de club als er een paar jaar geen ijs was. Hoe kwam de club dan aan inkomsten? De combinatie van het verwerven van inkomsten en sportieve actie was een reden om evenementen te organiseren zoals de loop in het Wekeromse Zand. De eerste werd gehouden op 23 juli 1984, met als belangrijkste organisatoren Wijnand v.d. Vendel en Jan Morren. Het was een trimloop over 54
De Jaren ‘80
verschillende afstanden: 4, 9 en 18 kilometer. Henk Stolk was speaker. Later kwam er naast de loop door het Wekeromse Zand ook een ATB-tocht bij de Goudsberg. “Dat was helemaal gigantisch “ (Henk). “Daar hadden we zo 300 tot 400 mensen, terwijl je met de lopers misschien 200 tot 240 deelnemers had.” Bauk: ‘De eerste triathlons (ca. 1984) die hier werden gehouden daar deden we met de EIJV óók aan mee. Ons huis aan de Durendaal was toen een ‘clubhuis’ waar de deelnemers -die tussen elk nummer mochten rusten- kwamen omkleden en uitrusten. Hartstikke gezellig.’ De triathlons werden volgens Bauk georganiseerd door de Wielervereniging. Speciaal met EIJV-bestuurslid Jaap Sijrier – de badmeester van het ENKA(zwem)bad - werden trainingsprogramma’s voor het zwemmen ontwikkeld. Bovendien mochten EIJV’ers van hem buiten openingstijden in het zwembad oefenen. Bauk is er van overtuigd dat de EIJV groter werd door al die activiteiten, door het doelen stellen en door de trainingsarbeid. Henk voegt daaraan toe dat door deelname en organisatie van die activiteiten een vriendschappelijke sfeer ontstond die de club aantrekkelijk maakte. De Boerenkoolmaaltijd met Nieuwjaar is daarvan ook een uiting. Bauk: in 1981 werd ik uitgenodigd voor mijn eerste ‘boerenkoolfeest’. “We hadden net de sleutel gekregen van ons huis op de Durendaal, heel veel mensen aan het werk. De familie zei: “gaan jullie nou maar, dat is belangrijk omdat jullie
hier pas komen wonen.” Maar ik weet nog goed dat de bestuursleden van de ‘natuurijsclub’ geen woord tegen me hebben gesproken. Bert van Beek zei wel wat en Sjaak natuurlijk, want die had me uitgenodigd. Maar verder werd ik helemaal genegeerd. Ik was een vreemde eend in de bijt. Ik dacht toen ‘wat doe ik hier’. [Zo heeft Bauk het ervaren] Maar dat werd in het jaar er na snel anders Ik heb het heel jammer gevonden dat ik het allerlaatste boerenkoolfeest dat bij Sjaak van Ree werd gehouden niet heb meegemaakt omdat ik toen met een schaatsploeg in het buitenland zat.” Bauk stuurde heel bewust aan op een ‘familievereniging’ waarbij meerdere leden uit een gezin, bij voorkeur kinderen met hun ouders lid werden van de vereniging. Hoogtepunt voor Henk: ‘We werden door Climax ‘gedoogd’ op de atletiekbaan bij De Reehorst. Maar Climax had dat liever niet, want als wij water op de baan hadden gespoten, dan duurde het in het voorjaar natuurlijk veel langer tot de baan weer in orde was om op te lopen. En wij hadden de moeilijkheid dat -bij een ijsperiode vanaf half februari -, de zon zoveel kracht kreeg dat de sintels door de ijslaag naar boven dooiden. Henk Stolk, eind jaren ‘80 secretaris van EIJV en ‘een soort ingenieur’, stelde voor om de ondergrond wit te spuiten. Maar hoe krijg je zo’n grote baan wit? Hij kwam met een hele grote tank aan, ging als een gifmenger aan het mengen en vervolgens werd de verfstof met hoge druk op de sintels gespoten. [Er staat een foto in de Jubileum Kouwe Drukte uit 2003]. Toen kwam er iemand van het bestuur van Climax en was het meteen oorlog, want hoe 55
De Jaren ‘80
kreeg je die witte kleur er weer af. ‘Ja daar hadden wij geen boodschap an’. Zulk soort dingen maakten we allemaal mee. ‘ ‘Maar het gebruik van die baan hield op. De parkeerplaats van de Reehorst moest worden uitgebreid en er kwamen woningen. Waar moest de EIJV naar toe? Ze konden ons er makkelijk afzetten want we gebruikten de baan wel, maar verder was er helemaal niks: een schaftkeet van Sjaak, een kassawagen en een koek en zopie. Dat was alles.’
Blauw Geel aan de overkant van de huidige baan. Het was huilen met de pet op, maar toch hebben we er een paar keer geschaatst . Het was een braakliggend stuk grond waar een dijkje omheen werd gelegd en daar moest de EIJV dan maar een baan maken. Dat is minimaal 2 keer gelukt. We kregen dan ‘units’ die er werden neergezet als kassa en kleedruimte. Henk Schreiber zat toen nog in het leger en zorgde voor tenten met heaters er in. Je praat dan over begin jaren ’90.” “Wat ook uniek was, was in januari 1988 de aanbieding van een hele grote taart aan het Gemeentebestuur en de Gemeenteraad van Ede in het Gemeentehuis. Alle jeugdleden waren herkenbaar in trainingspak. Het was bedoeld om de wens voor een goede ijsbaan en skeelerbaan kracht bij te zetten. Op een grote deur van Sjaak was een hele grote taart gemaakt in de vorm van een ijsbaan. De aanbieding was al doorgenomen met een bode, want zo’n aanbieding kon natuurlijk ‘zomaar niet’. Iedereen vond het prachtig, behalve de SGP, die vond het maar niks. Daarna is inderdaad de beslissing genomen dat de EIJV een baan zou krijgen aan de Langenkampweg in het Peppelensteeggebied.”
1985 of 86 “De schaftkeet van Sjaak” als accommodatie langs de baan bij De Reehorst. Ede Stad 23-9-1986. Archief Bauk de Groot
“We moesten van de baan en vervolgens kwamen er steeds noodbaantjes als ‘oplossing’, bijvoorbeeld op het veld van 56
De Jaren ‘80
1980 en 1983 Een grote schaats en een sneeuwpop op de wagen van de EIJV in de Heideweekoptocht. Col. Historisch Museum Ede en Archief EIJV.
En we deden in de jaren ’80 ook mee met de Heideweekoptocht als promotie voorafgaand aan het schaatsseizoen.
De sneeuwblazer. “De sneeuwblazer van de vereniging is ook al zowat 30 jaar oud. Ik zie Hannie Komdeur nog, wat was ze kwaad dat we die aangeschaft hadden. Er was altijd gedonder als er veel sneeuw viel. De trekker kon dat niet weg krijgen, maar hoe krijgen we dan die sneeuw van de baan? Met een sneeuwblazer. Maar in die tijd waren er misschien maar 50 sneeuwblazers in heel Nederland. Wie schaft er nou zo’n ding aan? Dus op het moment dat wij er dan één wilden kopen dan was’ie al weer uitverkocht. Het was een bestuursbesluit dat misschien in 1980 al genomen was om zo’n blazer te kopen. Hannie was toen nog geen secretaris. Wat gebeurt er? In 1985 ligt er weer zo’n dik pak sneeuw. Ik kreeg toen een dringend telefoontje: direct bij Sjaak op de zaak komen, want daar staat er eentje met een sneeuwblazer voor een demonstratie. Een geweldig ding want hij blies de opper sneeuw die er lag makkelijk over een heg van 2 meter hoog. De demonstrateur had nog maar twee meter gereden of Bart de Kruijf zei al: kopen, kopen dat ding! Direct meenemen! Zo gezegd, zo gedaan. Bert van der Beek was er ook bij. De ijsbaan was open en hij was daar samen met Hannie Komdeur. Hannie had hem gevraagd of hij iets voor haar kon doen, maar Bert’s reactie was: ‘nee, nee ik heb nu geen tijd want we moeten een sneeuwblazer gaan kopen’. Maar Hannie wist daar niks van. Nou, nou, nou, nou, dat was wat en dat was al niet best.’s Avonds zei Bart, geef mij dat ding eens even. Hij wilde het ook eens proberen. En toen blies hij tot overmaat van ramp een grote partij sneeuw door het raampje van de koek en zopie naar binnen waar net Hannie Komdeur de verkoop deed. De wereld was helemaal te klein. Sjaak van Ree heeft heel wat moeten praten om de zaak weer recht te breien.” 57
De Jaren ‘80
“EIJV-lid Tonny van Laar had een Pluswinkel die leverde met korting de producten voor de koek en zopie en als er spullen overbleven dan kon je die weer teruggeven. Op zo’n manier werd er geregeld en ‘gerommeld’. Maar in een eerdere koek en zopie bij de Reehorst, kwam alles bij Bert van der Beek en zijn Hennie vandaan. Die stond te roeren en te doen. En de vrouw van Jaap Sijrier die hielp ook. Toen het later echt begon te lopen kwamen er echte pannen, maar tot die tijd moesten de leden zelf maar een pan van huis meenemen: ‘Ja, ik heb ook nog wel een grote pan’. Maar toen kwam toch de vraag of we een keer echte pannen wilden kopen. De koek en zopie was in die tijd in zo’n schaftwagen zoals nu nog bij de kassa staat. In zo’n wagen stonden een driepits gasstel en een gasfles. Het assortiment was heel beperkt. Chocomel hoorde er natuurlijk bij. Voordat de EIJV de koek en zopie uitbaatte deed de Reehorst het en kwam de te verkopen waar uit de keuken van de Reehorst. De dranken werden aangevoerd in van die melkbussen met een kraantje eraan. Ze hadden ze daar dan een stalletje gemaakt en zo werd het aanbod daar verkocht. Misschien dat je er nog een gevulde koek bij kon nemen of een kano. Het aanbod was maar heel beperkt.”
Marathon bij de Reehorst Bauk ziet nog als hoogtepunt dat de EIJV op de baan bij de Reehorst een marathon heeft georganiseerd waar A en B marathonrijders aan deelnamen. Zijn zoon Marco heeft die marathon uiteindelijk gewonnen. Maar los daarvan was het organiseren van de marathon een mijlpaal.
1985 De marathon op de natuurijsbaan bij De Reehorst. Ede Stad 16-1-1985. Archief Bauk de Groot.
Skeeleren “Wanneer er voor het eerst geskeelerd werd door EIJV’ers? “ Het is [de Kouwe Drukte zegt, in mei 1987] begonnen met Rini Rozeboom. Die skeelerde aanvankelijk met andere EIJV’ers op de weg. “De skeelers zijn echter nogal duur”, dus werd bedacht dat ze wellicht met korting gezamenlijk konden worden aangeschaft. Tijdens de ritten op de weg werden de deelnemers soms gehinderd door ander verkeer en gebeurden er bijna ongelukken. Het Bestuur zei: ‘nu is het afgelopen, het moet anders’. Vervolgens werd er, in 1988 als clubactiviteit, geskeelerd op de plek waar nu de Albert Heijn XL is. Dat was toen de Berko, met een groot parkeerterrein. In die tijd waren de winkels nog niet ’s avonds open behalve op vrijdag. Dus op andere dagen kon Rini Rozeboom daar skeelertraining geven. 58
De Jaren ‘80
Henk heeft daar nog foto’s van. Het skeeleren was in deze beginjaren vooral gericht op de voorbereiding voor toertochten. In 1989 vinden de skeeleraars het Berko-terrein -dan inmiddels Maxis- vanwege de helling niet meer geschikt. Een andere plek op het industrieterrein Frankeneng krijgt geen goedkeuring van de politie. Er wordt een plan gemaakt om naar de baan in Dodewaard – die in 1987 geopend is – te gaan. Het geeft allemaal aan dat het skeeleren bij gebrek aan een goede accommodatie zijn plek nog moest zien te vinden.
kwamen Hanny Komdeur, Petra Wilmer en ik wisten natuurlijk helemaal niks en hadden geen idee hoe het allemaal in zijn werk ging op de ijsbaan. Er waren immers al een tijdlang geen goede natuurijs-winters meer geweest”. Hillebrand wijst dan en passant nog even op een omissie in de jubileumuitgave van Kouwe Drukte uit 2003. Petra Wilmer ontbreekt daarin bij de lijst met bestuursleden. Maar zij is bestuurslid geweest van 1984 tot 1987. Zij kwam tegelijk met Hillebrand in het bestuur.
Hillebrand Brandsma kwam via een heel andere kant bij de EIJV, in 1978. Hij was eerst bij het voetballen betrokken en voetbalde zelf. Van huis uit had hij het sporten niet meegekregen, maar na zijn militaire dienst begon hij er mee. Voetballen kostte te veel tijd daarom ging hij voor zichzelf wat fietsen. Hij kende Sjaak vanuit zijn werk bij de AMRO-bank waar hij werkte. Hij vertelde Sjaak een keer over zijn fietsritten waarop Sjaak hem interesseerde om met leden van de EIJV op donderdagavond te gaan fietsen vanaf de markt in Ede. “Ik ben toen op een donderdagavond meegegaan met mijn toerfietsje, terwijl de rest van de club allemaal op een racefiets kwam. Ik heb daarna ook maar een racefiets gekocht en ben mee gaan fietsen. Ik ben ook mee gaan doen met de bostrainingen. Voor de schaatstrainingen op kunstijs had ik te weinig tijd. In 1984 ben ik penningmeester geworden en ben dat gebleven tot 1990. We kregen direct drie goede ijswinters achter elkaar, dus met de financiën ging het goed. De hele organisatie en voorbereiding voordat er bij vriezend weer ijs lag op de baan bij de Reehorst, zat in de hoofden van de ‘oude bestuursleden’. Zij wisten precies wat er moest gebeuren. De nieuwelingen die toen
“En toen kregen we die eerste winter, in 1985. Er bleek een heleboel mis te gaan. Ik had nog gevraagd: ‘hebben jullie een draaiboek?’ Nee dat was er niet, dat was ook niet nodig want de kennis zat immers in de hoofden van de oudere bestuursleden en die waren zogenaamd op elkaar ingespeeld, maar dat bleek niet meer het geval. Bovendien kwam als aap uit de mouw dat de oudere bestuursleden elke dag lekker gingen schaatsen en dat Hanny Komdeur, Petra Wilmer en ik met ons drieën de ijsbaan moesten runnen. In 1985 gingen we open en hadden we de op eerste avond gelijk 1500 man op de baan. Ze stonden vanaf de ingang van de baan helemaal langs de Reehorst tot aan de Bennekomseweg. Grandioos was dat. Ik had toen, vanwege mijn herkomst bij de bank, een wat ander systeem voor het geld opgezet. Bij de bank was altijd het motto: ‘vertrouwen is goed, maar controle is beter’. Het aantal kaartjes dat was uitgegeven gingen we dus controleren. Aan de hand van het aantal uitgegeven kaartjes was te bepalen hoeveel mensen er ongeveer op bezoek waren geweest. Ik ging werken met geldcassettes en daardoor ging het allemaal wat anders als voorheen: toen stond er een emmer in de hoek waar het entreegeld werd ingegooid en 59
De Jaren ‘80
die werden misschien één keer in de week geteld” [dan roept Bert van der Beek onder luid gelach: “nee man: met die mayonaise-emmers ging ik elke dag naar de bank ….” In elk geval ging het er anders aan toe. ‘Nou’ roept Bert: ‘ik heb deze winter (2013) anders gezien dat ze nog steeds dezelfde kaartjes gebruiken als wij toen. Die heb ik toen eens laten drukken bij de Nederlandse Speciaal Drukkerijen uit Delft’ ‘Ja’ zegt Hillebrand: ‘die waren al een hele tijd niet meer gebruikt en die rollen die lagen er altijd nog en die zijn we maar weer gaan gebruiken.’
Natuurijs op de baan bij de Reehorst vermoedelijk 1985. Archief Bauk de Groot.
“We hebben de ijswinters van ’85, ’86 en ’87 achter elkaar gehad. En vervolgens kregen we - zo ongeveer in 1988- in één keer van de gemeente de mededeling dat we van de Reehorst af
moesten. De baan daar werd opgeheven en toen zijn we gaan strijden voor een schaats-skeelerbaan. Daarna is geloof ik nog één keer –in 1989 - de ijsbaan bij de Reehorst in gebruik geweest.” Bert van der Beek: ‘ja, ik weet dat, want ik woonde er dicht bij en dan was ik de pineut om ’s avonds te vegen….’ Sjaak van Ree: ‘ja en Bert zorgde ook voor de sleuteluitgifte van de baan en ’s avonds gingen die sleutels dan weer bij Bert door de brievenbus.’ Hillebrand: ”Na het bericht over de sluiting van de Reehorstbaan is er een commissie ingesteld voor de schaatsskeelerbaan waarin [behalve Hillebrand] ook Sjaak van Ree en Gerard Hagen zaten. We hebben toen een rapport gemaakt voor de gemeente. Dat zijn we bij de gemeente wezen bespreken met twee wethouders. We hadden toen wethouder Aalbers en die zei toen: ‘Ach, die enkele winter dat je kunt schaatsen kun je dat ook wel op de Victoria Vesta-vijver doen’. Ze (de twee belangrijke wethouders uit die tijd: Aalbers en Albers) hadden relaties met andere sporten. De een met voetbal en de ander met korfbal. Wij hebben toen gezegd: waarom zou je een korfbalveld aanleggen als je ook kunt korfballen op het grasveld rondom de Victoria Vesta-vijver ….. ? Dat vonden ze geen leuke opmerking. Dat gesprek ging dus niet zo denderend en toen greep wethouder Albers in en die zei toen: ‘ik kan begrijpen dat dat frustratie geeft’ Bovendien waren we dan wel geen officiële gebruiker van de atletiekbaan op het Reehorstterrein, maar we moesten wel een afdracht doen van 10% van de netto-opbrengst. Daarmee claimden wij dat we wel een officiële gebruiker waren. We hebben toen diverse acties 60
De Jaren ‘80
richting de gemeente gedaan. We zijn veel aanwezig geweest bij commissievergaderingen. En in die commissievergaderingen hebben we voor elkaar gekregen dat er in elk geval 250.000 gulden beschikbaar werd gesteld voor een schaats-skeelerbaan. Een van de actievormen was om met de hele club naar de eerste raadsvergadering van 1988 te gaan met een grote taart in de vorm van een ijsbaan. Dat was een taart van misschien wel twee meter lang. Bakkerij Admiraal had die taart gemaakt. Voorafgaand aan de raadsvergadering hebben we die taart aangeboden aan de raadsleden en B&W. Dus toen hebben ze eerst gebak zitten eten en werd ons streven nog weer eens onder hun aandacht gebracht. We kregen raadslid Spiegelenberg toen een beetje mee. Die was toen nog geen wethouder maar fractievoorzitter van de PvdA en die zei gelijk: ‘ik vind dat we wel wat moeten doen: we kunnen ze niet zomaar wegsturen’. Hij is binnen de raad de motor geweest voor ons plan. We konden in die tijd wel grond kopen van de gemeente: die grond zou ongeveer 1 miljoen gulden gekost hebben. Dat kon makkelijk dachten ze. Ze dachten dat de EIJV dat wel op kon brengen. Maar dat was Aalbers die op die manier kletste. Computer In 1985 begon Hillebrand met de automatisering van de administratie van de EIJV op een klein computertje. Het was een ‘Econ electron’, die werkte met een cassettebandje. Hij startte met het maken van een kleine database. Die mocht niet te groot zijn, want er zat maar 32 k ROM geheugen in het apparaat. Daarna kocht hij een PC en startte hij met het schrijven van een programma om het ledenbestand in op te slaan. Als de trainers een lijst wilden hebben van de
trainingsgroepen dan kon Hillebrand die leveren. Later breidde hij dat uit met een factureringsprogramma voor licentie- en trainingskaarten, een contributieprogramma en een boekhoudprogramma. Elke maand kreeg het bestuur een overzicht van de financiële zaken. In 1990 schafte de EIJV een eigen computer aan. Toen hij in 1991 ophield met het penningmeesterschap heeft hij de opvolgende penningmeester wegwijs gemaakt. Het systeem is over genomen en er is nog een aantal jaren mee gewerkt. “Daarna is de club overgestapt op een nieuwe computer en heb ik de oude weer teruggenomen en die draait nog steeds: een museumstuk. Hij werkt nog met floppies.” “Na de goede winters in die jaren, na de winters van 1985 en 1986, zijn we ook weer begonnen met het rijden met bussen naar Deventer. Er waren weer leden en er was weer geld. Daarvóór reed men met auto’s, maar op een gegeven moment reden er wel 15 auto’s en hebben we gezegd: ’we kunnen beter een bus nemen’.” Hillebrand sloot toen een contract af bij De Groot. En als er in een seizoen geen natuurijs was dan gingen we aan het eind van het seizoen en keer of drie op zaterdagmiddag naar Deventer om vrij te schaatsen. We vertrokken dan van achter het politiebureau met een volle bus natuurijsleden naar Deventer. Er is dus een langdurige relatie met De Groot, die zelfs al dateert van vóór de periode dat er geen trainer was. De eerste periode met busvervoer ging dat óók met bussen van De Groot. Na de winter van 1985 zijn we trouwens begonnen met het maken van een draaiboek voor een natuurijsperiode. Daarin stond alles wat er moest gebeuren voorafgaand aan een 61
De Jaren ‘80
ijsperiode. Toen is ook ingesteld dat elke dag één van de bestuursleden verantwoordelijk zou zijn voor de gang van zaken op de ijsbaan zodat de andere bestuursleden ook eens konden gaan schaatsen of andere dingen doen. Uit die tijd dateert dus het systeem van de daghoofden. We hebben toen ook de structuur van de EIJV veranderd: voorheen was er feitelijk sprake van twee clubs in een: de natuurijsgroep en de trainingsgroep. De natuurijsgroep die bepaalde eigenlijk alles zo’n beetje voor de trainingsgroep. De trainingsgroep mocht dan koek en zopie runnen en de winst daaruit mochten ze gebruiken voor trainingsfaciliteiten. Bert vd Beek: “De ijsvereniging had trouwens ook verschillende activiteiten in de zomer. We hebben een aantal jaren achter elkaar meegereden met een wagen in de optocht in de Heideweek: een wagen met een grote schaats, een wagen met een ijsbaan, een wagen met een kasteel waarop als tekst zoiets stond als: een kunstijsbaan in Ede een luchtkasteel ?”
Het luchtkasteel van de EIJV Heideweekoptocht 1988. Kouwe Drukte 1988. Archief EIJV
“De man van Betty Brandsma had via de Universiteit in Wageningen één of ander ‘rookpoeder’ aangeschaft. Dat werd af en toe gebruikt en dan was het kasteel in één grote rookwolk gehuld, zodanig dat de omstanders dachten dat het hele spul in brand stond.” “Dan had je tussen 1984 en 1998 de lopen in het Wekeromse Zand, waaraan na een paar keer enkele honderden lopers uit het hele land aan meededen. De grote organisator daarvan was Piet Lofvers. Later hadden we ook nog de ATB-tochten.”
62
De Jaren ‘80
1988 Bij de start/finish van het Rondje Wekeromse Zand. 22 oktober 1988. Herkennen we Derk Poel ? Archief EIJV
Het sportieve hoogtepunt uit de jaren ’80 werd vooral gevormd door de prestaties van Marco de Groot die een hele goede schaatser was en de landelijke toppers op de hielen zat. In november 1985 reed hij zijn eerste “grote wedstrijd”, de IJsselcup. Er volgden tot januari 1990 nog heel veel andere belangrijke krachtmetingen. De deelname aan één of twee Elfstedentochten door diverse EIJV’ers was natuurlijk ook een hoogtepunt.
63
De Jaren 2003 - 2013
De EIJV in de jaren 2003 tot 2013
en wethouder Rob Spiegelenberg hoorden tot de aanwezigen en verder natuurlijk heel veel leden en oud-leden.
2003 2003 is het jubileumjaar en dat wordt in december groots gevierd. In de map met foto’s staat een hele reeks plaatjes van de jubileumschaatsavond voor alle leden op 13 december in Nijmegen inclusief de voorbereidingen en de reis er naar toe. Ook de traditionele groepsfoto bij een jubileum ontbreekt niet.
‘De schaatser’ van Gerrit van Emous bij het clubgebouw. Foto Theo Guykens. Archief EIJV.
Groepsfoto van de deelnemers (minus Alm Modderkolk die de foto maakte) aan de jubileumschaatsavond op 13 december 2003. Archief EIJV.
Ter gelegenheid van het jubileum kreeg de EIJV het stalen kunstwerk van een schaatser in actie ten geschenke. Het werd geplaatst bij de toegangsroute naar de baan. Beeldend kunstenaar en schaatser Gerrit van Emous uit Putten maakte het beeld waaraan de meesten van ons waarschijnlijk betrekkelijk achteloos voorbijgaan. Maar bekeken vanuit de goede hoek zoals de fotograaf van dit plaatje, geeft het de dynamiek van het schaatsen weer. Of de prijsvraag om het beeld een naam te geven ooit iets heeft opgeleverd is nergens vermeld.
Op 20 december 2003 was de receptie in het clubgebouw. De plaatjes daarvan geven een indruk van het programma en het gezelschap. Onder andere Erelid en eerste voorzitter Jan Klok 64
De Jaren 2003 - 2013
Voorafgaand aan het jubileum is de digitale nieuwsbrief geïntroduceerd als middel om de leden snel van nieuws of activiteiten op de hoogte te brengen. 2004 Met het natuurijs valt het deze winter tegen. Alleen na afloop van de nieuwjaarsreceptie heeft er één nacht ijs gelegen. Het publiek heeft in de winter van 2003-04 niet op natuurijs kunnen rijden. Dat is de eerste keer sinds de ingebruikname van de ijsbaan. Misschien dat de slappe winter en het daardoor ontstane fatalisme er voor zorgde dat ook binnen de EIJV veel aandacht bestond voor het rapport “Een land vol kennis voor een Nieuwe IJstijd” dat door Jan Maarten Heideman onder de aandacht werd gebracht. Uiteindelijk leidde het rapport tot de stichting van Flevonice. Nu koude winters net als een kunstijsbaan uitblijven, stelt de voorzitter van de EIJV voor om meer te focussen op skeeleren. Profiteer méér van het bestaande als de gewenste accommodatie en omstandigheden (te lang) uitblijven is zijn boodschap. In de Algemene Ledenvergadering wordt als lange termijnbeleid afgesproken dat binnen de EIJV de aandacht gelijk zal worden verdeeld over schaatsen en skeeleren. EIJV’ster Jannitta Spigt kreeg tijdens het Edese Sportgala de publieksprijs toegekend voor haar schaats- en skeelerprestaties bij de dames. Op 27 februari 2004 neemt Bauk de Groot voor de tweede keer en nu definitief afscheid als trainer van EIJV.
Ererondje voor Bauk Deventer 27 februari 2004. Archief EIJV
De winter zonder natuurijs, dus zonder verkoop van toegangskaartjes, abonnementen en omzet in de kantine zorgt er voor dat de inkomsten uit de plantenactie, de verkoop van onder andere geraniums, fuchsia en vlijtige liezen, hard nodig zijn. Er is in 2004 een intensief wedstrijdprogramma voor de skeeleraars van de EIJV. Ze worden geïnspireerd door Jannitta Spigt die tweede wordt bij de dames tijdens het NK skeeleren op de weg en vervolgens ook tweede bij het Open NK op de weg in Hallum. 2005 Het enthousiasme voor het skeeleren wordt door trainster Jolanda de Wit in het winterseizoen vertaald in skeelertrainingen voor pupillen in de markthal in Barneveld. 65
De Jaren 2003 - 2013
slijtage van het asfalt veel groter is dan mocht worden verwacht, zal er een oplossing gevonden moeten worden. Op vrijdag, zaterdag en zondag 4, 5 en 6 maart 2005 vriest het hard. De eerste nacht zelfs bijna 17 graden. Er komt natuurijs. De ijsbaan gaat nog een paar dagen open voor het publiek.
Voorjaar 2004 Op onze eigen baan de wedstrijdgroep skeeleren jeugd olv. Jolanda de Wit. Archief EIJV
EIJV-ster Jannitta Spigt wordt tijdens het Edese Sportgala verkozen tot Sportvrouw van het jaar 2004.
Jannitta Spigt Edese Sportvrouw van het jaar 2004. Archief EIJV
Toch wordt het verenigingsjaar 2004-2005 financieel negatief afgesloten. Voor het eerst organiseert de EIJV een skeelervierdaagse tijdens de Nationale Sportweek eind maart, begin april. In het najaar blijkt het ledental van de vereniging terug te lopen. Bovendien neemt het aantal wedstrijdrijders af. De EIJV-leden schaffen 40% minder licenties aan. Het plan om in de regio een kunstijsbaan aan te leggen, wordt weer ter sprake gebracht. Nu komt er een plan om hem aan de zuidkant Ede, in de buurt van Cinemec, te vestigen. De digitale communicatie tussen de vereniging en de leden wordt steeds belangrijker en begint de informatievoorziening via het papier langzamerhand te verdringen. 2006 Het ledental loopt verder terug. De hoge kosten voor een trainingskaart, het vervoer en een verplichte licentie blijken een belemmering te vormen om te schaatsen. Die belemmeringen geldt het sterkst voor de EIJV-leden die recreatief schaatsen. Het EIJV-bestuur signaleert de kwestie van de verplichte licenties voor niet-wedstrijdrijders bij de KNSB regio-Oost.
De problemen met de toplaag van de skeelerbaan worden bij de Gemeente en de leverancier van de baan aangekaart. Omdat de 66
De Jaren 2003 - 2013
De winter 2005-2006 kent een natuurijsperiode van slechts 3 dagen. Dat brengt helaas niet zoveel geld in kas.
29 januari 2006 Baan open tijdens een korte natuurijsperiode. Foto Leendert van Prooije. Archief EIJV.
In combinatie met het teruglopend ledenaantal leidt dit tot een nog ongunstiger financiële positie voor de vereniging. Het is noodzakelijk om de contributie te verhogen. De discussie over de financiële verhouding tussen het schaatsen en het skeeleren steekt in deze periode natuurlijk de kop weer op. Het skeelerseizoen is succesvol geweest met véél deelnemers aan véél wedstrijden.
Stouwdamcompetitie op de baan in Ede, zomer 2007 Foto Martin de Wit. Archief EIJV.
De vereniging besluit om Triavium (de Nijmeegse kunstijsbaan) in Nijmegen als tweede trainingslocatie in gebruik te nemen. EIJV’ers moeten de mogelijkheid krijgen om op maandag in Nijmegen te trainen. Helaas gaat het plan niet door omdat in Triavium brand uitbreekt. De trainingen in Deventer op vrijdag blijven gewoon gehandhaafd. En de clubwedstrijden natuurlijk ook. De kunstijsbaanverdeling over Nederland en vooral in Gelderland blijft aandachtspunt voor het bestuur.
67
De Jaren 2003 - 2013
2007 De stemming is niet 100% positief. De winter brengt ons maar 2 dagen natuurijs en 50% van de licentiehouders blijkt te zijn afgehaakt.
contributiestructuur te verbeteren. De contributie moet meer in verhouding zijn met de activiteiten waaraan het betreffende lid deelneemt. Het profijtbeginsel wordt deels het uitgangspunt. Door de teruggang in ledental moet de vereniging de vrijwilligers goed stimuleren. Er is namelijk geen vervanging als vrijwilligers afhaken. Er wordt gesuggereerd dat de leden verplicht moeten worden tot vrijwilligerswerk zoals ook andere verenigingen dat doen.
EIJV clubwedstrijden 2007. Foto Theo van de Rijt Archief EIJV
Er zijn bij de start van het seizoen 2007-2008 nog 38 licentiehouders over. Een financiële commissie die door de Algemene Ledenvergadering in het leven wordt geroepen moet – voorafgaand aan goedkeuring van de begroting voor 2007-2008 - advies uitbrengen over bezuinigingsmaatregelen vanwege de financiële teruggang. Er komt een extra ledenvergadering waarop het voorstel wordt uitgewerkt om de
Beeld van de website van 2007 met de bestuurspagina. Archief EIJV.
De Algemene ledenvergadering gaat echter nog niet zo ver om de verplichting in te stellen. Bestuur en ALV constateren wel 68
De Jaren 2003 - 2013
dat het sociale contact binnen de club een belangrijke rol moet blijven spelen. De vereniging lijkt so wie so wat in een negatieve spiraal te belanden. Dat komt tot uiting in het gebrek aan deelname bij activiteiten zoals het jeugdkamp. En dat leidt weer tot demotivering van de vrijwillige organisatoren van die activiteiten. De digitale ontwikkelingen houden ook de EIJV bezig want er gaat een nieuwe website ‘live’. Omdat de zomer van 2007 prachtig is, concludeert het bestuur dat, nu natuurijs uitblijft en we mooie zomers hebben, we de nadruk maar wat moeten verleggen van het schaatsen naar het skeeleren. Het kan ook nog anders, want in die mooie zomer is de EIJV op schaatsen aanwezig op een synthetische baan die als promotie voor de schaatssport tijdelijk is aangelegd bij de Grote Kerk. Maar ook dat valt nog niet mee. Ondanks skeelersuccessen in de jongste categorieën blijft de continuïteit uit en is de belangstelling voor het (wedstrijd-)skeeleren toch relatief beperkt.
Kunstrijden op synthetisch ijs Ede Centrum zomer 2007. Archief EIJV
Ook uit gebrek aan belangstelling onder Edese volwassenen voor “start to skate” blijkt dat de bevolking nog niet rijp is voor het skeeleren. Het is wel vreemd dat Ede daarin een contrast vormt met de rest van het land . Uit landelijk onderzoek blijkt namelijk dat skeeleren/skaten in 2007 landelijk méér beoefenaren heeft dan schaatsen. ….. In 2007 wordt Flevonice aangelegd en geopend. De Edese toerrijders verheugen zich erop om daar te gaan schaatsen.
69
De Jaren 2003 - 2013
De hoge kosten die elke deelnemer moet maken en de lange reistijd zijn echter belangrijke hinderpalen om dat doel te bereiken en bovendien is er concurrentie met andere sporten die je wel dicht bij de huis kunt beoefenen. En natuurlijk was er te weinig natuurijs. Het skeeleren wordt nog weer gepromoot met een clinic die op een enthousiasmerende manier gegeven wordt door Carl Verheijen.
Hekken zetten op de ijsbaan, 1 december 2007 Foto Leendert van Prooije Archief EIJV.
2008 In de winter 2007 – 2008 ligt er 4 dagen natuurijs op de baan. Het is gunstig dat het ijs er in de week voor de Kerst ligt. Dat levert 2500 bezoekers op en is een kleine impuls voor de kas. Voor “de media” bleek dit weer eens een stimulans om het pleidooi voor een regionale kunstijsbaan opnieuw onder de aandacht te brengen. In 2008 wordt er overigens wel op de baan geschaatst, maar dan op een synthetische baan. Ter promotie van de schaatssport geeft Barbara de Loor op die baan een clinic voor de schooljeugd. Dat past goed bij het beleid van de club want dat stelt als doel dat het aantal jeugdleden moet gaan groeien.
Deelnemers aan de clinic met Carl Verheijen 18 maart 2008 Foto Berry Lammertink. Archief EIJV
70
De Jaren 2003 - 2013
Aan de start bij het clubkampioenschap skeeleren 20 september 2008. Foto Leendert van Prooije. Archief EIJV
Verder draagt de Skeeler-Vierdaagse weer bij aan de promotie van deze tak van sport. Ondanks alle inspanningen lukt het niet echt om de groei er in te krijgen. Oók het aantal wedstrijdschaatsers neemt dit jaar nog maar niet toe. 2009 2009 begint met een schitterende natuurijsperiode. EIJV’ers rijden eerst op de eigen baan en snel daarna al toertochten ‘in den lande’ En als klap op de vuurpijl organiseert de EIJV op zaterdag 10 januari het Gelders Kampioenschap schaatsen langebaan op natuurijs. Een groot succes met mooi weer en een perfecte baan.
Ideale omstandigheden bij het Gelders Kampioenschap 10 januari 2009. Foto Theo Guykens. Archief EIJV.
In deze natuurijsperiode geven de trainers van EIJV schaatsles aan volwassenen en kinderen. Elke keer wordt - tot enthousiasme van de leerlingen - een blokje van 3 trainingen gegeven, verspreid over drie achtereenvolgende avonden. Na de natuurijsperiode komen de effecten: er meldt zich een enthousiaste groep jeugdskeeleraars aan. En tijdens de ledenvergadering zijn de gezichten vrolijk. De financiële positie van de club is enorm versterkt. In het voorjaar maakt de Technische Commissie met een aantal andere vrijwilligers een begin met de aanpassing van de grote ruimte op de bovenverdieping van het clubgebouw tot multifunctionele ruimte.
71
De Jaren 2003 - 2013
belangrijke functie om die cultuur in stand te houden en uit te dragen. Dat is de zienswijze van het bestuur op dit communicatiemedium. Dit jaar wordt het bedrijf Kelderman Bouw voor 5 jaar clubsponsor.
2010 De winter van 2009 – 2010 is wéér een natuurijswinter. Midden december, vanaf Oudejaarsdag, eind januari en de tweede week van februari zijn er (heel veel) natuurijsdagen, met veel bezoeken aan de ijsbaan van leden en niet leden.
Evert Harmsen en Henk Schreiber druk met voorbereidingen voor het behangen van de bovenruimte. Mei 2009. Foto Leendert van Prooije. Archief EIJV.
Deze zomer wordt de Hoge Veluwe Toertocht op skeelers voor de 10e keer gereden. De maatschappelijke ontwikkelingen gaan niet aan de EIJV voorbij. De EIJV krijgt twee vertrouwenscontactpersonen als stimulans voor “gewenst gedrag”. Parallel wordt met een representatieve groep EIJV-leden een “gewenst gedrag”-beleid ontwikkeld om ongewenst gedrag vóór te zijn. Als het goed is, hoeft dan de ‘vcp’ zo weinig mogelijk ingeschakeld te worden. De Kouwe Drukte komt niet meer op papier uit. De digitale Kouwe Drukte maakt haar entree. Dat bespaart papier en werk. De KD is niet weg te denken uit onze clubcultuur en heeft een
Vlaggen staan strak bij het Gelders Kampioenschap op 9 januari 2010 Foto Leendert van Prooije Archief EIJV
En weer is de EIJV in staat om snel en op goed ijs, op 9 januari 2010, het Gelders Kampioenschap schaatsen op natuurijs te organiseren. Het waait en het is koud, maar dat hoort zo op natuurijs.
72
De Jaren 2003 - 2013
De nieuwe sponsor Kelderman Bouw wordt, samen met die van subsponsor Piet Lagerweij Schaatsen en Skeelers zichtbaar op de nieuwe clubkleding.
Op een koude natuurijsdag januari 2010. EIJV in de nieuwe kleding voor het clubgebouw. Foto Hayco Frielink. Archief EIJV.
In de Kouwe Drukte wordt nog weer eens geconstateerd dat de EIJV nog steeds een familieclub is. Gezinsleden gaan samen, maar wel allemaal op hun eigen niveau, sporten. Het streven uit de jaren ’80 om een vereniging te zijn voor families werkt dus nog steeds.
Een deel van de tekening die Peter Heijmen maakte voor de bouwaanvraag voor de vluchttrap.. Archief EIJV.
De aanpassing en verbouwing van de bovenruimte wordt afgemaakt. Om de ruimte te mogen gebruiken is namelijk een vluchttrap nodig en dat leidt tot een kleine verbouwing. Die wordt zowel tijdens de voorbereiding als in de uitvoering (tekenen en berekenen, vergunningen regelen, lassen, bouwen, behangen, schilderen, noodverlichting en electra aanleggen en inrichten) óók met de nodige vrijwillige handen uitgevoerd. Op de eerste donderdag na de plaatsing van de trap, 22 april wordt de ruimte ingewijd tijdens de Schoolsportolympiade. Die avond regent het tijdens de skeelertraining en dús profiteren ook de EIJV’ers direct. Zij doen techniektraining onder dak, in de nieuwe ruimte. 73
De Jaren 2003 - 2013
De ledenaanwas gaat na de natuurijsdagen door net als de verdere verbetering van de financiële positie. De kwaliteit van de toplaag van de skeelerbaan - hoe kan het ook anders - is nog verder verslechterd. Maar in de nazomer worden er proefstroken van het baanoppervlak geslepen om te zien hoe de geslepen delen van de baan zich gaan houden onder invloed van zon, regen, water, vorst, ijs, en skeeleraars. Er komt een coördinator voor het pupillenschaatsen: Pauljohan van Andel. Dat leidt onder andere tot flinke groei in de deelname aan wedstrijden. Een seizoen later komt er ook een coördinator voor de junioren. Ook die jaagt het wedstrijdschaatsen aan. De winter begint eind november al. De ijsbaan is – en dat is voor iedereen gunstig – weer open in de Kerstvakantie. 2011 Op 8 januari wil de EIJV het Gelders Kampioenschap langebaan schaatsen op natuurijs weer organiseren. Het zou de derde achtereenvolgende keer geweest zijn. Jammer genoeg valt echter vlak van te voren de dooi in en wordt de wedstrijd afgelast. In de totale natuurijsperiode is onze ijsbaan 23 dagen voor het publiek geopend. De baan trekt in die tijd 16.000 bezoekers. De belangstelling in Ede voor het schaatsen is daarmee maar weer eens aangetoond. Na de winter wordt de conclusie getrokken dat de proefstroken die zijn afgeslepen van de asfaltbaan zich goed hebben gehouden.
Het slijpen van de toplaag van de skeelerbaan, voorjaar 2011. Foto Theo van de Rijt. Archief EIJV
De totale toplaag van de skeelerbaan wordt afgeslepen. De baan wordt prachtig glad en de stenen uit het asfalt gaan minder makkelijk los. Ideaal voor de skeeleraars. Oók vanuit het oogpunt van duurzaamheid is het afslijpen een mooie oplossing: er is immers geen extra asfalt nodig. Het enthousiasme voor de schaatssport bleek in de natuurijsperiode. Het leidt echter helaas niet tot steun van de Gemeente aan een kunstijsbaan. B&W besluiten dat er deze collegeperiode geen gemeentelijk geld komt voor zo’n project. Sport-BSO Knoet komt als medegebruiker in het clubgebouw. Binnen de doelstellingen van de EIJV levert deze ‘inwoning’ extra inkomsten op, die bijdragen aan een gezonde exploitatie van het sportcomplex. 2012 74
De Jaren 2003 - 2013
Eind januari begint het weer eens te vriezen. Op 4 februari daalt de temperatuur op sommige plaatsen lager dan min 20. Een Elfstedentocht in aantocht? Omroep Gelderland komt in het clubgebouw de Elfstedenkoorts proeven, maar de tocht der tochten komt niet. Wel organiseert de EIJV voor de derde keer in vier jaar op 11 februari het Gelders Kampioenschap langebaan schaatsen op natuurijs. Andere ijsbanen in Gelderland hebben pas veel later ijs of zien op tegen de organisatie.
In de zomer organiseert de EIJV met prachtig weer de Veluwe Valleitocht.
Deelnemers aan de Veluwe Valleitocht op de pauzeplek. Foto Hayco Frielink. Archief EIJV
Vrijwilligerswerk aan de kassa februari 2012. Foto Berry Lammertink. Archief EIJV.
In de natuurijsperiode van 11 dagen komen er ruim 10.000 bezoekers. Elke dag zorgen minimaal 15 vrijwilligers voor de baan, de kantine, de kassa, de EHBO, het schaatsenslijpen en de uitleen van schaatsen en de schaatslessen. Ook in deze periode is er dus weer een enorme krachtsinspanning geleverd en met succes. Bij het begin van het skeelerseizoen blijkt dat de gehele toplaag van de skeelerbaan zich prima gehouden heeft.
Het aantal jeugdleden (pupillen en junioren) groeit verder, onder invloed van de natuurijsperiodes. Er skeelert veel jeugd op de baan, de groep jeugdige schaatsers groeit en tijdens de zaaltraining wordt de groep vanwege de omvang in tweeën gesplitst. Pupillen en de andere leden krijgen elk op hun niveau zaaltraining in een eigen –door een groot gordijn afgescheiden – deel van sporthal De Peppel. 2013 Het is weer een koude winter. Drie vorstperiodes, veel ijsdagen en wéér organiseert de EIJV, op 19 januari, onder schitterende omstandigheden het Gelders Kampioenschap langebaan 75
De Jaren 2003 - 2013
schaatsen op natuurijs. Het lijkt wel of andere clubs geen ijs of geen zin hebben.
Tweet van 29 november 2013. De EIJV is herkenbaar tijdens het Gelders Kampioenschap 2013 Foto Hayco Frielink Archief EIJV
De EIJV maakt zich op voor het jubileumjaar. Voor de organisatie daarvan wordt een jubileumcommissie geformeerd. Voorzitter Theo van de Rijt kondigt tijdens de Algemene Ledenvergadering in april aan dat hij over een jaar, bij de ALV in 2014, niet meer herkiesbaar zal zijn voor een plaats in het bestuur. Hij hoopt dan 24 jaar voorzitter te zijn geweest. Op 29 november stuurt de voorzitter een tweet de wereld in waarin hij meldt dat KNSB Gewest Gelderland, vanwege het jubileum en de verdiensten, de verenigingsbeker 2013 uitreikt aan de Edese IJsvereniging.
================================== Impressies van de EIJV in de 21e eeuw van Han en Theo van de Rijt Han en Theo wonen sinds 1971 in Ede. Theo was enthousiast voor de schaatssport nadat hij op kostschool in Weert had leren schaatsen, deed daarna veel aan sport maar schaatste betrekkelijk weinig. Hij begon daarmee pas weer in het midden van de jaren ’80, op de ijsbaan achter de Reehorst. Han heeft een stuk minder met de schaatsbeweging, hoewel ze op kunstschaatsen geschaatst heeft. Theo werd lid van de EIJV in de voetsporen van zonen Jaap en Thijs. Han werd later lid, maar had – enthousiast gemaakt door zoons en man – veel meer lol aan het fietsen op de racefiets. Han ging in het kielzog van de rest van het gezin steeds meer mee naar de club en werd 76
De Jaren 2003 - 2013
daardoor ook eigen met de club, zeker nadat Theo voorzitter werd en de EIJV een eigen accommodatie kreeg. Het verhaal over de start van de schaatscarrière van Theo is wel bijzonder. Theo en Han komen allebei uit Brabant, een gebied zonder schaatshistorie en ze schaatsten dus niet ‘van huis uit’. Theo rolschaatste wel. Net als veel andere katholieke kinderen ging hij naar kostschool waar hij volgens een vaste tafelschikking aan tafel zat met een tafelhoofd en een subhoofd. Dat waren twee jongens die allebei uit Friesland kwamen. Bovendien zat er een jongen uit Rotterdam aan tafel. De twee Friezen –natuurlijk met een schaatsachtergrond - hebben Theo in de winter van 1963 leren schaatsen en de Rotterdamse medescholier die het niet zo op schaatsen had, stelde zijn Friese doorlopers daarvoor beschikbaar. De “cour” van het internaat werd in die winterperiode ondergespoten en de scholieren hadden dus een eigen ijsbaan waarop elke pauze geschaatst werd. Op woensdagmiddag, zaterdag en zondag werd er geschaatst op de bij Weert gelegen meertjes de IJzeren Man en de IJzeren Vrouw. Theo’s schaatsopleiding was voor Brabant wat bijzonders want toen hij na zijn internaatperiode eens op een vennetje in Boekel ging schaatsen was hij daar helemaal in zijn eentje. Verder schaatste er niemand. ….
Pieter Ekkerman vallen als er gesproken wordt over enthousiaste voorlieden van de barcommissie. Wat die ijsvereniging nou zo speciaal maakt? De leden natuurlijk: er is de individuele sportbeleving die - en dat is bijzonder - de schaatsers op een bepaalde manier verbindt. Schaatsers is een slag mensen dat elkaar kan aanvoelen en begrijpt. Bovendien zijn verschillende leden al heel lang lid. Dat leidt er toe dat deze schaatsers en hun aanhang elkaar al heel lang kennen en dat er vriendschappen ontstaan, waardoor de club een vriendenclub wordt. Ook Theo noemt een aantal karakteristieken waardoor onze ijsvereniging zich onderscheidt. De individuele sportbeoefening leidt er toe dat de schaatser, dus de EIJV’er, heel bewust bezig is met de sport. Schaatsers hebben dan ook veel elementaire kennis van de sport; vaak meer dan veel (recreatieve) beoefenaren van een teamsport. Ook de inhoud van de trainingen staat op een relatief hoog peil omdat de schaatstrainers hun schaatskennis natuurlijk nog verder hebben uitgebouwd. En ondanks het individualisme is er bij een club schaatsers altijd samenhang.
Han heeft goede herinneringen aan de tijd dat de barcommissie wegwijs gemaakt werd na de inrichting van het clubgebouw. Gerard Bosvelt, een man met horeca-ervaring én met een dochter als jeugdlid van de EIJV, heeft de leden van de barcommissie ingewijd in in- en verkoop en alles wat daar tussen zit. De namen van Rixte van Aken, Karin Eijkman en Jan 77
De Jaren 2003 - 2013
Han van de Rijt als lid van de jury bij de jubileumactiviteit op 13 december 2003. Archief EIJV.
Het leuke is ook dat je binnen de EIJV bijvoorbeeld in vergelijking met een teamsport als voetbal, contact hebt met heel veel categorieën sporters. Wedstrijdsporters sporten samen met recreanten, volwassenen met jeugd, mannen met vrouwen. Als je meedoet met een clubactiviteit ervaar je de “breedtesport”. Het is dan ook niet verwonderlijk dat schaatsen vaak een sport is voor gezinnen. Het is een eigenschap waarmee een ijsvereniging als de EIJV zich onderscheidt van veel andere sportverenigingen. Dat is trouwens wat de schaatssport gemeenschappelijk heeft met korfbal.
Voorzitter Theo in functie bij de jubileumreceptie op 20 december 2003. Archief EIJV.
Ook al is de samenwoning met korfbalverenigingen op het Peppelensteegcomplex min of meer toevallig, de combinatie van die twee sporten is -als je afgaat op de verenigingscultuurzo gek nog niet. Eén van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren is de rol die “de sociale media” hebben gekregen. Zie bijvoorbeeld de tweet van 29 november 2013 waarmee een feestelijk bericht bekend gemaakt werd. Vroeger, toen de watertoren nog aan de Klinkenbergerweg stond, was de blauwe vlag op de watertoren het signaal dat de ijsbaan open was. Toen de watertoren weg was bleven de lokale kranten over, maar een krant plaatst nieuws over de openstelling van een ijsbaan altijd met enige vertraging, als ze al bereid zijn zo’n bericht te plaatsen. 78
De Jaren 2003 - 2013
Nu zien de mensen in Ede en omgeving de berichten over de openstelling van de ijsbaan op Twitter, Facebook en de website van de EIJV (sinds 1999 op initiatief van Hayco Frielink) en is de ijsclub voor die berichtgeving van niemand meer afhankelijk.
Theo van de Rijt bezig met de communicatie van de EIJV in het analoge tijdperk. Archief EIJV.
Sinds 2003 is het woord “kunstijsbaan” ongeveer het meest voorkomende woord in de column waarmee voorzitter Theo de Kouwe Drukte begint. Ja, het pleidooi voor een kunstijsbaan is een continue rode draad door de afgelopen 10 jaar. Maar die voortdurende herhaling is nodig om de Gemeente - en de “slaperige gemeentepolitiek”- en de verdere omgeving attent te blijven maken op de wenselijkheid en de kansen van een kunstijsbaan in Ede of in de directe omgeving. Datzelfde slaperige gemeentebeleid heeft overigens geleid tot de
oneigenlijke inzet van de combinatiefunctionaris, ooit bedoeld om de verenigingen te versterken. Het komt er helaas niet van. Wat de afgelopen periode trouwens ook opvallend is binnen de EIJV, is de motivatie voor de vrijwilligers om zich in te zetten voor de club. Theo signaleert dat die gegroeid is na de ingebruikneming van de eigen accommodatie. De leden weten waar ze zich voor inzetten. Dat leidt er toe dat de bereidheid om als vrijwilliger binnen de club aan de slag te gaan groot is. Het “afkopen” van vrijwilligerstaken zoals dat bij andere sportverenigingen wel gebeurt, is wat Theo betreft binnen de EIJV dan ook helemaal niet aan de orde ! Mensen die zich niet willen inzetten en toch willen schaatsen die moeten dan maar een abonnement kopen. Van de echte leden mag je inzet als vrijwilliger verwachten en daarom krijgt iedereen die lid wil worden tegenwoordig ook van tevoren een overzicht van de vrijwilligerstaken die we met ons allen moeten uitvoeren. En is er niets bij, dan wordt in overleg gekeken naar een anderssoortige inzet voor de vereniging.
Theo werd voorzitter in 1990. Eén van de onderwerpen die sindsdien aandacht kreeg, was aansluiting van de bestuurlijke structuur op de behoeften van de club en het actueel houden van die structuur. Oók het weghalen van de scheiding tussen de natuurijsclub en de hardrijdersclub werd nog weer eens op de agenda gezet. Hoewel het formeel misschien geregeld was, zat die scheiding nog in de hoofden van diverse EIJV’ers. En tot slot is de trainingsorganisatie sterk verbeterd, met als voorbeeld 79
De Jaren 2003 - 2013
dat trainingsmomenten / -weekenden gebruikt worden voor training en niet “om bier te zuipen”. Een onderwerp dat de laatste jaren met succes aandacht kreeg was het maken van verbindingen met scholen die tegenwoordig in een natuurijsperiode goed gebruik maken van het aanbod dat de EIJV hen doet om klassikaal te komen schaatsen. Hopelijk gaat het in de toekomst ook lukken om de scholen in dezelfde mate voor het inline-skaten te interesseren. Verbinden met ‘de omgeving’ gebeurt ook met andere organisaties. Voorbeeld daarvan zijn de contacten en samenwerking met de collega verenigingen STW uit Wageningen en NSV uit Nijmegen en met de wielervereniging Ede. Ook de contacten met Sportservice - bijvoorbeeld bij de Schoolsportolympiade -, met Ziekenhuis Gelderse Vallei clinics voor kinderen met astma en obesitas – en met Friends on Ice voor de clinics in het Openluchttheater leveren voor de EIJV en voor de partners een ‘win-win’-situatie op. Dit jaar gaat dat gebeuren met Cinemec, omdat dáár een tijdelijke kunstijsbaan komt te liggen. Natuurlijk is ook de samenwerking met de BSO een belangrijke ontwikkeling van de laatste 10 jaar. Voor sport BSO Knoet is de locatie op de ijs-/skeelerbaan, op een steenworp afstand van het zwembad, een gunstige voorwaarde om het concept succesvol te kunnen uitvoeren. Voor de EIJV ligt de aanwezigheid van de BSO dicht bij de doelstelling van de vereniging. Bovendien zijn de inkomsten belangrijk voor de exploitatie van de accommodatie.
Voor die exploitatie is ook belangrijk dat andere organisaties van ons clubgebouw gebruik maken. De KNSB bijvoorbeeld, gebruikte de accommodatie afgelopen jaar voor de opleiding van trainers voor het inline- skaten. Wat beter zou moeten omdat het de afgelopen jaren wat is achtergebleven, is de belangstelling voor het skeeleren / inlineskaten. De ontwikkeling is minder geweest dan we van te voren hebben verondersteld. Het schaatsen is een gearriveerde sport die al honderden jaren door bijna heel Nederland beoefend wordt. Het inline-skaten is een nieuwe sport die nog veel sterker dan het schaatsen moet concurreren met andere sporten. Die tak van sport zou in de zomer méér moeten gaan leven; zowel recreatief beoefend als in wedstrijdverband. Onze baan zou in de zomerperiode intensiever gebruikt moeten worden. Dat is goed voor het evenwicht en draagvlak binnen de vereniging en ook voor de exploitatie van de baan. We zijn druk bezig om van onze baan een van de regionale trainingslocaties voor de regio Gelderland/Overijssel te maken. Hopelijk lukt dat en gaat dat bijdragen aan de promotie en populariteit van het inline-skaten. Ook gaan we het toeren meer promoten en zelfs zien we het nieuwe skatepark in onze directe omgeving als een belangrijke meerwaarde.
80
De Jaren 2003 - 2013
andere organisaties, de bewoners van het omliggende gebied in aanwezigheid en met inbreng van de gemeente (wethouders van Ruimtelijke Ordening en Sport), van de wijkregisseur en de wijkagent worden besproken. De zichtbaarheid van de EIJV in dat overleg over bijvoorbeeld ruimtelijke ordening en geluidshinder is heel goed voor de beeldvorming en levert de vereniging qua imago winst op.
Promotie voor het inline-skaten tijdens de Heideweek 2001. Archief EIJV
De potentie van het inline-skaten blijkt wel uit de deelnemersaantallen van de afgelopen Mijntencompetitie waar 190 wedstrijdskeeleraars bij de jeugd strijd hebben geleverd. De afgelopen jaren is ook de sponsorwerving succesvol geweest. De samenwerking met onze huidige sponsor Kelderman Bouw mag je voor beide partijen zien als een vorm van maatschappelijk ondernemen. Met als een van de resultaten dat zowel de vereniging als de sponsor letterlijk goed zichtbaar zijn. Beide partijen hebben bouwen aan kwaliteit als gemeenschappelijke basis en dragen dat samen uit op deze manier. In de afgelopen jaren blijkt ook de deelname aan het Platform Peppelensteeggebied van belang. Theo is voorzitter van dat Platform waarin de belangen van de sportverenigingen en
‘Beleving’ is voor Theo een belangrijk woord. Wat valt er bij de EIJV nou eigenlijk te beleven? Dat is de vraag waar we als vereniging - in een tijd waarin de samenleving blijft ontwikkelen - steeds een antwoord op moeten kunnen geven. Dan blijf je een vitale sportvereniging. Binnen je doelstellingen met open oog voor je omgeving mee ontwikkelen, dat is de boodschap die Theo meegeeft. Hopelijk ontwikkelt het gemeentelijk beleid in Ede zich mee en het zou al flink schelen als er na de komende verkiezingen voor de Gemeenteraad een college komt dat meer 'sportminded' is en met ons mee wil denken. Nu laat dat te wensen over. Ook van de ‘kennisinstellingen’ in Ede had Theo meer verwacht bijvoorbeeld bij het stimuleren van de opleiding van trainers. Er leek een succesvol begin gemaakt om in samenwerking met het ROC inline-skate- en schaatstrainers op te leiden. Maar het resultaat is er nog niet. Blijkbaar is er vanuit de opleiding alleen belangstelling voor traditionele sporten die al ruimschoots voorzien zijn van trainers, zoals voetbal. Maar daarmee valt geen droog brood te verdienen. Blijkbaar zijn de school en de leerlingen daar nog onvoldoende mee bezig. 81
De Jaren 2003 - 2013
Dieptepunten? Die heeft de vereniging in de afgelopen 10 jaar gekend met het overlijden van leden of hun familieleden. De invloed die dat heeft in het privéleven van mensen, heeft zijn weerslag op het verenigingsleven. Maar het lidmaatschap van de vereniging kan ook steun bieden. Op sportief vlak ziet Theo eigenlijk geen dieptepunten.
inwoners van Ede in de ijsperiodes van onze baan kunnen profiteren, is het uniek dat we als EIJV in vijf jaar vier keer de Gelderse Kampioenschappen langebaan schaatsen op onze baan hebben kunnen organiseren. Theo ziet voor de komende jaren een paar doelstellingen: - Een kunstijsbaan in de regio moet er komen - Het inline-skaten moet binnen de vereniging op een hoger plan komen. Hopelijk hoort dat bij het 60-jarig bestaan tot de hoogtepunten! - De exploitatie van het sportcomplex kan nog beter - In samenhang met het vorige kan het plezier in het vrijwilligerswerk worden vergroot door professionalisering van de ondersteuning daarvan. Er zijn mogelijkheden. - Het belangrijkste is om onze EIJV-clubcultuur te behouden “Behoud het goede en oriënteer je op nieuwe kansen” dat is het motto waarmee we het gesprek met Han en Theo afsluiten.
Han en Theo van de Rijt tijdens het eindfeest in maart 2013. Archief EIJV.
Hoogtepunten ? Het realiseren van de eigen accommodatie. En daarna heeft het ons de afgelopen 10 jaar meegezeten. Het belangrijkste hoogtepunt is dat er heel veel natuurijs geweest is. Het is heel bijzonder dat er alleen in 2001 helemaal geen natuurijs is geweest. Verder was er elke winter tenminste wel één dag waarop kon worden geschaatst. De laatste jaren zijn we natuurlijk helemaal verwend. Behalve dat de EIJV-leden en de 82