BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:45
Pagina 1
Economie Centraal R e g i o n a a l E c o n o m i s c h e O n t w i k ke l i n g s s t r a t e g i e
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:45
Pagina 2
Colofon Dit is een uitgave van Bestuur Regio Utrecht, zoals vastgesteld in het algemeen bestuur van 25 juni 2008. Tekst: Buck Consultants International in opdracht van Bestuur Regio Utrecht Ontwerp: Pier 19 Grafisch ontwerpers, Utrecht Fotografie: Bestuur Regio Utrecht, BRO, Liesbeth Dingemans Augustus 2008 In Bestuur Regio Utrecht werken negen gemeenten samen aan de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de economische ontwikkeling van de regio Utrecht. Het gaat om: Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen en Zeist.
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:45
Pagina 3
INHOUD
HOOFDSTUK 1
ACHTERGROND
5
HOOFDSTUK 2
DILEMMA’S REGIO UTRECHT
6
HOOFDSTUK 3
SWOT-ANALYSE
7
HOOFDSTUK 4
VISIE
8
HOOFDSTUK 5
KERNTAKEN EN AANJAAGFUNCTIES
10
BIJLAGE 1
UITWERKING KERNTAKEN
12
BIJLAGE 2
UITWERKING AANJAAGFUNCTIES
14
BIJLAGE 3
ANALYSEDOCUMENT
18
BIJLAGE 4
REGIONAAL VESTIGINGSBELEID
30
ECONOMIE CENTRAAL
3
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:45
Pagina 4
Maarssen
De Bilt
Zeist
Utrecht
IJsselstein
Nieuwegein
Bunnik
Houten
Vianen
Bestuur Regio Utrecht vanaf 1 januari 2006
4
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
Gebied van de provincie Utrecht
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
HOOFDSTUK 1
11:45
Pagina 5
ACHTERGROND
A ANLEIDING Het Bestuur Regio Utrecht (BRU) is een samenwerkingsverband van negen gemeenten: Bunnik, De Bilt, Houten, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen, IJsselstein en Zeist. De stadsregio heeft verschillende ruimtelijke, economische en sociale taken, zoals vastgelegd in de Kaderwet WGR+. Een belangrijke taak van het BRU is het opstellen van een periodieke regionaal economische ontwikkelingsstrategie (REOS). De huidige REOS dateert van december 1999 en is toe aan een herijking. De nieuwe REOS gaat uit van de bestaande economische kracht van de regio en dient te passen binnen het onlangs vastgestelde ruimtelijke kader, het Regionaal Structuurplan 2005-2015 (RSP). De REOS uit 1999 is bij veel partijen in de regio onbekend. Niet alle projecten zijn opgepakt en de oorspronkelijke overlegstructuur is in de loop der jaren verwaterd. Lessen voor de nieuwe REOS zijn onder meer: werk met heldere doelen, bepaal telkens het juiste schaalniveau van interventie, durf te kiezen in plaats van de aandacht te versnipperen, zorg voor een duidelijke inbedding van de acties in de regio en voor voldoende bekendheid en draagvlak voor de REOS.
UITGANGSPUNTEN Bij het opstellen van de REOS 2008-2015 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Er zal een duidelijke en in de regio herkenbare keuze worden gemaakt in het aantal activiteiten en projecten. Duidelijk moet zijn wat de meerwaarde is van het op regionaal niveau oppakken van economische projecten. • Er zal op basis van analyses (zie bijlagen 2 en 3) ingespeeld worden op belangrijke kansen of op te heffen bedreigingen/knelpunten. • Er zal een duidelijke relatie worden gelegd met de twee kerntaken van het BRU, namelijk de uitvoering van het RSP en van het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP). • Er zal onderscheid worden gemaakt tussen zaken die het BRU in het kader van haar kerntaken trekt en acties die ze vanuit een aanjaagfunctie stimuleert. Naast dit samenvattend hoofddocument is een onderzoeksdocument beschikbaar waarin analyses en projecten uitvoeriger beschreven zijn, zie hiervoor bijlage 3.
Kantoor in groene omgeving, De Bilt
ECONOMIE CENTRAAL
5
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
HOOFDSTUK 2
11:45
Pagina 6
DILEMMA’S REGIO UTRECHT
De economie van de regio Utrecht wordt geconfronteerd met een aantal dilemma’s waaraan in de REOS aandacht moet worden besteed: • Verdere economische groei in de regio en in de Randstad zal het fileprobleem in het gebied alleen maar doen toenemen. Extra aandacht in de REOS is noodzakelijk voor de bereikbaarheid van belangrijke werklocaties in de regio (in aanvulling op het huidige verkeer- en vervoerbeleid van het BRU). • Jarenlang is de regio Utrecht één van de sterkste economische groeiregio’s in Nederland geweest, zoals analyses van het BRU zelf (Monitor Werken), Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Rabobank en andere instellingen uitwijzen. Recent blijkt echter sprake te zijn van een stabilisatie, die wellicht wordt veroorzaakt door de krapte op de arbeidsmarkt, congestie en onvoldoende aanbod van bedrijventerreinen. • Opvallend is dat ondanks de aanwezigheid van tal van kennisinstellingen de innovatie-output van de economie relatief laag is. Kennis wordt in de regio onvoldoende omgezet in economie. • In het RSP van de regio Utrecht zijn op zich voldoende locaties gereserveerd voor kantoren en bedrijventerreinen. Op dit moment moet echter worden geconstateerd dat met name bedrijventerreinen niet op tijd en niet in de juiste omvang en kwaliteit beschikbaar zijn, terwijl er bij kantorenlocaties sprake is van te veel aanbod. • Ondanks de goede economische uitgangspositie blijft er sprake van een hardnekkige werkloosheid in de categorie laagopgeleiden in de beroepsbevolking. Acties op het gebied van sociale mobiliteit (onder andere scholing) en regionale mobiliteit (naar werk elders in regio willen reizen) zijn daarom onverminderd nodig. • De arbeidsmarkt in Utrecht kent enkele unieke mechanismen. In de regio zijn meer banen aanwezig dan de beroepsbevolking kan invullen. Daarnaast werkt een flink deel van de regionale beroepsbevolking, mede vanwege de centrale ligging in Nederland, elders. De dagelijkse uitgaande pendel omvat 140.000 personen. De inkomende pendel bedraagt 223.000 personen. Dit betekent dat de regio Utrecht een belangrijke schakelfunctie vervult op de Nederlandse arbeidsmarkt, die gepaard gaat met veel mobiliteit. Het is dus de regio bij uitstek om nieuwe woon/werk-concepten (bijvoorbeeld thuiswerken en in/uitvliegkantoren) intensiever en concreter te gaan uitwerken.
6
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
HOOFDSTUK 3
11:45
Pagina 7
SWOT-ANALYSE
Uit onderstaande SWOT-analyse kan maar één conclusie worden getrokken: de regio staat er economisch goed voor, maar wel zijn er diverse aanknopingspunten om de economische prestaties te verbeteren. De grootste uitdagingen liggen op het gebied van bereikbaarheid, het begeleiden van de dynamiek op de arbeidsmarkt, het aanbieden van de juiste werklocaties, meer economie uit kennis halen en het beter profileren van de kwaliteiten van de regio bij specifieke marktpartijen en beleidsmakers.
STERKTEN/KANSEN • • • • • • • • • • •
Centrale ligging, ‘alles binnen handbereik’. Aanzienlijk marktpotentieel: 600.000 inwoners, in een straal van 50 km enkele miljoenen inwoners. Jonge en welvarende bevolking, met positieve migratiebalans voor jongeren. Sterke (groei)clusters: zakelijke dienstverlening, creatief, life sciences en zorg. Hoogwaardige kennisinstituten (Universiteit Utrecht (UU), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI), etcetera). Hoogwaardig opleidingsaanbod en hooggekwalificeerde beroepsbevolking. Verscheidenheid aan werklocaties. De A2, A12, A27 en A28 als belangrijke economische assen. De werkkernen Pakketstudie Ring Utrecht. Landschappelijke variatie en kwaliteiten. Nummer 2 in Woonaantrekkelijkheidsindex.
KNELPUNTEN/BEDREIGINGEN • • • • • • • • •
Weinig ‘sense of urgency’ voor investeren in economie. Veel innovatiepotentieel aanwezig, maar innovatiekracht onvoldoende benut. Bereikbaarheid van en binnen de regio onder druk door groeiende stromen. Forse leegstand van kantoren en bij realisatie van alle nieuwbouwplannen overaanbod nog groter. Ontwikkeling van bedrijventerreinen loopt achter op planningsschema. Forse herstructureringsopgave bedrijventerreinen. Kwetsbaarheid van de onderkant van de arbeidsmarkt. Tekort aan woningen. Positionering en ‘imago’ van de regio niet helder.
ECONOMIE CENTRAAL
7
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
HOOFDSTUK 4
11:45
Pagina 8
VISIE
DE ECONOMIE VAN DE REGIO UTRECHT IN 2015 In 2015 is in de BRU-regio sprake van een evenwichtige en duurzame economische ontwikkeling, die is gebaseerd op: • Een diverse economische structuur, met veel werkgelegenheid in de dienstensector (zakelijke diensten, zorg, overheden), maar ook in sectoren met relatief veel lageropgeleiden als bouw, logistiek en handel. Daarnaast is de kenniseconomie sterk gegroeid, onder andere in de creatieve sector en de life sciences. • Een groter deel van de regionale beroepsbevolking dat (omwille van minder mobiliteit en minder reisuren) in de regio zelf werkt (nu 60%, wordt 70%). • Een arbeidsaanbod dat tegemoetkomt aan de regionale behoefte. • Een stimulerende bedrijfsomgeving, met kwantitatief en kwalitatief voldoende aanbod van uiteenlopende werklocaties (bedrijventerreinen, kantorenlocaties, werklandschappen, broedplaatsen, woon-werkmogelijkheden, etc.) en extra aandacht voor bereikbaarheid van grotere werklocaties voor werknemers (OV) en goederenvervoer. • Een aantrekkelijk, gevarieerd woon- en leefklimaat, met een breed gedragen regionale woonvisie, op basis waarvan voor diverse doelgroepen de juiste woningen worden gebouwd. • Een overzichtelijke organisatiestructuur van bedrijfsleven, kennisinstellingen, intermediaire organisaties en overheden om de economie te stimuleren. • Een herkenbaar, dynamisch profiel en imago binnen Randstad, Nederland en internationaal, via het profileren van enkele speerpunten (en niet blijven zoeken naar een allesomvattend thema, dat de rijke schakering van de regionale economie slechts ten dele typeert).
REGIONALE ECONOMIE 2015 De regio Utrecht is en blijft het centrum van het land voor zakelijke diensten en handel. Het gebied biedt een grote variëteit aan werk- en woonmilieus in steden en in het groen. Mede door de profilering van het ruime aanbod van culturele en recreatieve voorzieningen blijft de regio hoog scoren als woon- en vestigingsregio. De regio is voor zakelijk en niet-zakelijk verkeer een belangrijke ontmoetingslocatie. Het is bovendien de eerste regio in Nederland die zich al jaren actief bezighoudt met andere concepten om wonen en werken beter op elkaar af te stemmen. De file-problematiek heeft tot innovatieve oplossingen geleid zowel om belangrijke economische centra bereikbaar te houden, maar ook om mobiel werkenden professioneel te ondersteunen. Uiteindelijk hebben de keuzes voor enkele economische speerpunten (ondersteund met evenementen) de regio op de kaart gezet. Die speerpunten zijn boven komen drijven doordat de Task Force Innovatie (TFI) thema’s als life sciences, medisch management, multimedia, leefomgeving, etc. over een langere periode en consequent gestimuleerd heeft. Door het bovenregionale (stuwende) karakter van de diensten- en kennissectoren en het feit dat regio Utrecht nog steeds een werkgelegenheidscentrum is (meer banen dan beroepsbevolking), is er ook een goede basis voor de lokale/regionale verzorgende bedrijvigheid (detailhandel, horeca, recreatie, etc.), waarin lageropgeleiden een baan vinden.
8
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:45
Pagina 9
Tabel 4.1 De economie van de regio in cijfers 2006
2015
2020
2025
Aantal inwoners1)
605.0002)
627.893
638.761
649.5003)
Potentiële beroepsbevolking (20-65 jaar)4)
387.600
384.399
384.619
387.723
Beroepsbevolking5)
275.200
272.900
273.100
275.300
• Strong Europe7)
360.5006)
363.000
364.400
365.800
• Global Economy7)
360.5006)
382.900
395.900
401.200
• Gemiddeld
360.500
372.900
380.100
383.500
Aantal banen
1) Bron: Primos, 2007 2) Bron: ABF, 2007 3) Bron: CBS, 2007 4) Bron: CBS, 2007 5) Op basis van een bruto participatiegraad van 0,71. 6) Bron: Provinciaal Arbeidsplaatsen Register Utrecht 7) Lange termijn scenario’s: op huidig aantal fulltime banen zijn groeicijfers van CPB gebruikt om indicaties te krijgen van het toekomstig aantal
banen, waarbij het Strong Europe scenario een lage groei en het Global Economy scenario een hoge groei voorspelt.
Uit deze analyse van de economie van de regio Utrecht blijkt dat de groei van de afgelopen decennia zal afvlakken, maar dat er - in tegenstelling tot in veel andere regio’s - nog steeds groei blijft. Achter die ‘betrekkelijke’ rust gaan veel wijzigingen schuil. Die veranderingen hebben betrekking op veranderingen in sectoren/branches, maar ook op het gedrag van werknemers op de (gespannen) arbeidsmarkt en de wens om dichter bij het werk te gaan wonen en/of meer op afstand te (tele)werken.
DOELEN Een lokale en regionale overheid heeft een beperkte, maar niet onbelangrijke invloed op het realiseren van een evenwichtige en duurzame economische ontwikkeling. De inzet van het BRU richt zich daarbij op: • Een tijdig en adequaat aanbod van diverse typen werklocaties, afgestemd op de vraag van bedrijven en instellingen in kwaliteit en kwantiteit. • Het zoveel mogelijk voorkomen van verdere congestie door toenemende mobiliteit, met vanuit de REOS specifiek aandacht voor de bereikbaarheid van werklocaties. • In samenwerking met andere partijen uitvoeren van stimulerende acties gericht op: - versterking en profilering van enkele speerpunten van de Utrechtse kenniseconomie; - betere afstemming van de vele acties gericht op de onderkant van de arbeidsmarkt; - aanvullende mogelijkheden om toerisme en leisure te bevorderen door coördinatie van diverse activiteiten; - het faciliteren van veranderingen op de arbeidsmarkt (pendelrelaties, nieuwe woon/werk-concepten). • Bevordering van de economische belangen van de regio Utrecht in overleggen met Rijk, provincie en gemeenten en het aantrekken van extra financiële middelen van Rijk/EU en private partijen, via gerichte, strategische interventies.
ECONOMIE CENTRAAL
9
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
HOOFDSTUK 5
11:45
Pagina 10
KERNTAKEN EN A ANJA AGFUNCTIES
Om de visie en doelstellingen te realiseren, zullen in het kader van de REOS twee kerntaken en vijf aanjaagfuncties worden uitgevoerd.
Kerntaken 1. Zorgen voor een kwantitatief en kwalitatief voldoende aanbod van werklocaties door een Regionaal Platform Werklocaties met vijf aandachtspunten: • Afstemming/planningsafspraken ten aanzien van de ontwikkeling van kantorenlocaties om ervoor te zorgen dat er niet te veel aanbod komt dat onnodige concurrentie en leegstand veroorzaakt1. • Het opstellen van een regionaal programma herstructurering, met prioritering van te herstructureren terreinen en het van elkaar leren van oplossingen voor complexe herstructureringsprocessen. • Het tijdig beschikbaar krijgen van nieuwe terreinen, die al in het RSP staan. • Het vanuit het oogpunt van diverse typen gebruikers beoordelen van de beschikbare bedrijventerreinen en kantorenlocaties op hun kwaliteit (Kwaliteitsatlas Werklocaties), teneinde witte vlekken in het aanbod te signaleren, specifieke kwaliteiten (toplocaties) te promoten, de benodigde investeringen in verouderde terreinen na te gaan dan wel functieverandering te overwegen en de kwaliteit van nieuwe en bestaande terreinen te monitoren. • Regionaal vestigingsbeleid ten aanzien van nieuwe locaties voor grootschalige voorzieningen (leisure, detailhandel), gericht op ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’ en optimale geleiding van de mobiliteit (mobiliteitscan). 2. Het vinden van creatieve oplossingen om belangrijke werkgelegenheidsclusters in de regio bereikbaar te houden. Hierbij kan worden gedacht aan vervoermanagement (bundeling vervoer), maar ook aan andere benutting van het onderliggend wegennet, het beter benutten van spoor en binnenvaart, en nieuwe concepten voor belevering van binnensteden. Naast de bestaande werkgelegenheidsclusters wordt maximaal ingezet op de economische kerngebieden (Pakketstudie Ring Utrecht)’.
1 Een voorbeeld hiervan is het Platform Bedrijventerreinen en Kantoren (Plabeka) in de Amsterdamse regio, dat al
tot tastbare resultaten op het beheersen van de groei van nieuw aanbod op de kantorenmarkt heeft geleid.
10
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:45
Pagina 11
Aanjaagfuncties Wat betreft de aanjaagfuncties beperkt het BRU zich tot het ondersteunen van een aantal initiatieven, waarbij andere organisaties het voortouw hebben: 1. Het versterken en profileren van de kenniseconomie in de regio door regionaal aandacht aan specifieke speerpuntclusters te besteden. Zo zou het BRU samen met andere organisaties themajaren kunnen organiseren, zoals het jaar van de gezondheid, het jaar van de duurzame economie, het jaar van telewerken, etc., waardoor partijen worden gebundeld, nieuwe initiatieven worden uitgelokt en het speerpunt grotere bekendheid krijgt, zowel binnen als buiten de regio. De speerpunten worden door anderen getrokken, maar het BRU creëert hiervoor regionale aandacht en draagvlak. 2. Het zorgen voor co-financiering van projecten, die in het kader van stimuleringsprogramma’s voor innovatie en duurzaamheid als Pieken in de Delta of Europese programma’s worden ingediend. Daarnaast draagt het BRU bij aan het versterken van speerpunten in de regio in haar overleg met het Rijk, de EU of in Randstadverband. 3. Het beter op elkaar afstemmen van de vele evenementen, toeristische attracties, e.d. in de regio. Met weinig middelen kan via de REOS worden gewerkt aan een regionale agenda. Daarnaast kunnen bestaande routes en attracties nog beter in regionale arrangementen worden georganiseerd. 4. Hoewel reeds vele organisaties actief zijn op de regionale arbeidsmarkt, is de afstemming en uitwisseling van leerervaringen beperkt. Het Regionaal Platform Arbeidsmarkt staat onder druk. Er zijn drie zaken waaraan vanuit de REOS aandacht besteed moet worden: • Het aanjagen en ondersteunen van projecten om werkzoekenden in de regio meer mobiel te maken, zodat zij ook banen in buurgemeenten gaan invullen. • Beter inzicht in hoe om te gaan met de complexe en veranderende woon-werkstromen in de Utrechtse regio. • Meedenken over nieuwe woonwerkconcepten. 5. De aanjaagfunctie wat betreft promotie en acquisitie is gelegen in het meedenken met de TFI, en een eventuele opvolger daarvan, over nieuwe jaarthema’s (zie bijlage 3), het profi-leren van de diverse werklocaties en het profileren van nieuwe woonwerk- en mobiliteitsconcepten.
ECONOMIE CENTRAAL
11
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
BIJL AGE 1
11:45
Pagina 12
UITWERKING KERNTAKEN
REGIONALE A ANPAK WERKLOCATIES De kwaliteit en kwantiteit van werklocaties staan volop in de belangstelling, ook in de regio Utrecht. Het gaat hier onder andere om inefficiënt ruimtegebruik, ‘verrommeling’ van het landschap en de vraag of nog meer nieuwe locaties moeten worden ontwikkeld of dat beter kan worden ingezet op herstructurering van bestaande locaties. De gemeenten moeten dit gezamenlijk aanpakken. De noodzaak voor ‘sturing op kwantiteit en kwaliteit’ wat betreft werklocaties in de regio vloeit voort uit de opgaven voor de komende jaren en de veroudering/leegstand van een deel van het huidige aanbod. Het Regionaal Structuurplan (RSP) 2005-2015 biedt ruimte voor een aanzienlijk kantorenprogramma (800.000-1.000.000 m2 BVO) en nieuwe bedrijventerreinen (428 ha). De Monitor Werken voorspelt op termijn een overprogrammering voor zowel kantoren als bedrijventerreinen. In de huidige situatie heeft de regio te maken met enerzijds een aanzienlijke leegstand van kantoren en anderzijds een tekort aan direct uitgeefbare bedrijventerreinen. Deze ontwikkelingen zullen nauwgezet gevolgd moeten worden. Naast ontwikkeling van nieuwe ruimte staat de regio voor een herstructureringsopgave. In totaal is 231 ha in de regio verouderd met herstructureringsplannen en 275 ha zonder herstructureringsplannen.
Aluminiumcentrum, Houten
De conjunctuurbewegingen in de economie vragen om flexibel en dynamisch beleid en uitvoering om zodoende beter in te kunnen spelen op de snel veranderende vraag en prognoses. Alleen via een regionale benadering van werklocaties is het mogelijk om optimaal en flexibel in te spelen op veranderingen in de economie. Hierbij zijn drie invalshoeken van belang: de ontwikkeling van nieuwe locaties, kwaliteitsbehoud op bestaande terreinen en herstructurering van verouderde terreinen en kantorenlocaties. Waar herstructurering geen optie is kan functieverandering aan de orde komen. Het totaalpakket van de regionale aanpak van werklocaties bestaat uit de volgende activiteiten: 1. Platform Werklocaties BRU: organisatie van de regionale afstemming en uitvoering van de regionale bedrijventerreinen- en kantorenstrategie. 2. Uitwerken van de regionale bedrijventerreinen- en kantorenstrategie voor de regio Utrecht, waarin vraag en aanbod voor diverse doelgroepen kwantitatief en kwalitatief in de tijd worden afgestemd. 3. Een gericht Plan Regionale Herstructurering waarin gemeenten (en eventuele private eigenaren) kunnen leren van succesvolle cases in de regio en de betrokkenen worden ondersteund bij het aanvragen van beschikbare subsidies.
12
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:45
Pagina 13
4. Het opstellen van de Kwaliteitsatlas Werklocaties BRU om kwaliteit van met name bedrijventerreinen meetbaar te maken en een inventarisatie te geven van knelpunten en mogelijke maatregelen. 5. Oprichten van publiek-private Kwaliteitsimpulsteams per terrein en/of gemeente om adviezen te geven aan eigenaren op bedrijventerreinen en kantorenlocaties.
REGIONA AL VESTIGINGSBELEID EN MOBILITEIT Een belangrijk aspect van de kwaliteit van werklocaties is de bereikbaarheid. Met het regionaal vestigingsbeleid wil het BRU de koppeling leggen tussen het economische beleid en het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP). Dit wil zij bewerkstelligen via twee instrumenten: • Mobiliteitsscan • Afstemming grootschalige voorzieningen
Mobiliteitsscan Via de mobiliteitsscan worden de mobiliteitseffecten van (nieuwe) economische activiteiten in beeld gebracht. De mobiliteitsscan stelt decentrale overheden en andere initiatiefnemers van ruimtelijk beleid in staat om tijdens de planvorming een goede inschatting te maken van te verwachten effecten van extra economische activiteiten op mobiliteit en bereikbaarheid. Het gebruik van de mobiliteitsscan in het BRUgebied is een pilot van het programma Ruimte & Mobiliteit van het nationale Kennis Platform Verkeer en Vervoer (KVVP). Het is vanuit de REOS belangrijk om de mobiliteitsscan voor diverse grotere werklocaties uit te werken en zo inzicht te krijgen in huidige en toekomstige knelpunten in de bereikbaarheid van de locaties. Vervolgens zal samen met bedrijven in het gebied naar concrete oplossingen moeten worden gekeken. De oplossingen kunnen variëren van veranderingen in de (interne) wegenstructuur in een gebied tot vervoermanagement (goederenvervoer en personenvervoer), nieuwe beleveringsconcepten van grote terreinen in binnensteden en/of beter gebruik van binnenvaart en spoor.
Grootschalige voorzieningen Grootschalige detailhandel en leisure dragen bij aan de diversiteit van economische functies, maar genereren ook veel mobiliteit. In het RSP is voor grootschalige detailhandel en voorzieningen geen specifieke kwantitatieve taakstelling benoemd, omdat deze sector sterk vraaggestuurd is en onderhevig is aan marktontwikkelingen die moeilijk te voorspellen zijn. Het BRU en de provincie Utrecht hebben in het kader van het RSP wel een inventarisatie gemaakt van de behoefte aan recreatieve voorzieningen en leisure. Op regionaal niveau zijn uitsluitend detailhandel en leisure met bovenlokale effecten relevant. Aandachtspunten zijn daarbij het verzorgingsgebied, de bezoekersstromen, de gecreëerde werkgelegenheid, en de concurrentie met andere (winkel)centra en reeds aanwezige voorzieningen. De regionale regie kan gebruik maken van de uitgangspunten van het provinciale beleidskader ‘Provinciale visie detailhandel’. Het BRU heeft ten aanzien van grootschalige vestigingen regionaal een coördinerende en toetsende taak en probeert samen met gemeenten enkele locaties in de regio voor deze economische activiteiten op de kaart te zetten. Het behoud van de bestaande detailhandelstructuur in binnensteden is een belangrijke afweging bij de inzet van het BRU. Bovenregionale leisurevoorzieningen met een grote bezoekersaantrekkende werking worden bij voorkeur gevestigd nabij (inter)nationale en regionale knooppunten.
ECONOMIE CENTRAAL
13
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
BIJL AGE 2
11:45
Pagina 14
UITWERKING A ANJA AGFUNCTIES
KENNISECONOMIE BRU Het BRU-gebied beschikt over een relatief hoogopgeleide en creatieve bevolking en een scala aan kennisinstituten. Er is veel kennisintensieve bedrijvigheid, de nodige structuren voor kennisoverdracht en innovatiebevordering en een goede basisinfrastructuur voor moderne communicatie. Desondanks kampt de regio met een zogenaamde innovatieparadox: de vele aanwezige kennis leidt niet tot bovengemiddelde economische activiteit en innovatie. De Taskforce Innovatie Utrecht (TFI) is ingesteld om deze paradox terug te dringen, maar kan niet alle mogelijkheden op dit terrein benutten. Daarom neemt het BRU in overleg met de TFI enkele ondersteunende acties ter hand.
De Uithof, Utrecht
1. Vanuit de REOS worden initiatieven genomen om regionale aandacht en draagvlak te verwerven voor speerpunthema’s die de hele regio raken, zoals gezondheid, duurzame leefomgeving, flexibele woonwerkconcepten, etc. Innovatiemogelijkheden in de regio worden via jaarthema’s onder de aandacht gebracht. 2. Extra stimulering van ondernemerschap en innovatie in de regio. Het BRU probeert fondswerving bij derden (Rijk, EU, etc.) te ondersteunen. De positie van de regio in de Noordvleugel en in het economisch Rijksbeleid moet worden versterkt. Andere regio’s (zoals Eindhoven, Venlo, Amsterdam, Rotterdam, etc.) staan bijvoorbeeld steviger op de kaart als het gaat om het binnenhalen van middelen voor innovatieprojecten. 3. Inventarisatie en stimulering van de ontwikkeling van werklocaties (broedplaatsen) waar de creatieve sector en innovatieve bedrijven kunnen floreren (voortvloeiend uit de kerntaak werklocaties). Het BRU wil de aantrekkelijkheid van de regio voor specifieke typen bedrijven (marktniches) vergroten door het organiseren van themajaren, zoals gezondheidseconomie, duurzame leefomgeving, creatieve economie, en dergelijke. Vanaf 2008 moet het eerste themajaar een feit zijn. Een belangrijk nevendoel is het stimuleren van samenwerking tussen betrokken bedrijfsleven, opleidingen, kennisinstellingen en overheden, om het aanbod in de regio te versterken, te zorgen voor betere onderlinge afstemming, en innovaties te stimuleren. Het BRU ontwikkelt samen met andere partners een meerjarenprogramma met thema’s die passen binnen bovenstaande strategie. Elk thema staat gedurende één jaar centraal, waardoor na dat jaar een netwerk van belanghebbende partijen is gevormd, dat vervolgacties onderneemt. Hoe ziet zo’n themajaar er dan uit?
14
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 15
Hieronder een greep uit de vele mogelijke activiteiten: • Evenementen. • Flitscongressen van regionale aanbieders (bedrijven, opleidingen, kennisinstellingen) en potentiële vragers. • Profilering van opleidingsmogelijkheden richting studenten. • Specials in tijdschriften en regionale media, zoals het programma BV Utrecht op RTV Utrecht. • Taskforces van regionale betrokkenen om deelonderwerpen uit te diepen en te profileren. Etcetera.
KNMI, De Bilt
ONDERKANT VAN DE ARBEIDSMARK T De werkloosheid in het BRU-gebied ligt met gemiddeld 5% lager dan het nationale gemiddelde van 6,5%. Van alle werkzoekenden is circa 46% lager opgeleid, 29% middelbaar opgeleid en 25% hoger opgeleid. Ondanks een toenemende arbeidsparticipatie de laatste jaren is sprake van een mismatch in de regio tussen vraag en aanbod van werkgelegenheid. Vooral in sectoren als ICT, zorg, bouwnijverheid en metaal is het voor werkgevers moeilijk om geschikt personeel te vinden. Tegelijkertijd is er nog steeds een aanzienlijk aantal werkzoekenden, dat moeilijk aan de bak komt. Vooral jongeren, ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten zijn belangrijke doelgroepen in het kader van de matching van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Tal van organisaties, zoals het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), branche- en werkgeversorganisaties, onderwijsinstellingen en gemeenten zijn actief met projecten voor het talent aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Centrale thema’s in deze projecten zijn: • Versterking van de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt • Verbetering van de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt • Behoud en stimulering van werkgelegenheid De genoemde partijen werken ieder vanuit eigen doelstellingen, doelgroepen, (wettelijke) taken en geografisch werkgebied. Er is sprake van een grote versnippering van initiatieven en projecten. Vanuit diverse partijen komen daarom signalen dat deze initiatieven beter op elkaar afgestemd moeten worden. Gemeenten hebben bovendien in het kader van de Wet Werk en Bijstand een grotere verantwoordelijkheid gekregen voor doelgroepen aan met name de onderkant van de arbeidsmarkt.
ECONOMIE CENTRAAL
15
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 16
De ondersteunende functie van het BRU bestaat uit het op elkaar afstemmen van initiatieven en het met elkaar bespreken van oplossingen die succesvol zijn gebleken. Nu het voortbestaan van het Regionaal Platform Arbeidsmarkt niet gegarandeerd is, is dit zeker noodzakelijk. Het BRU blijft aandacht vragen voor meer mobiliteit van lageropgeleiden in de regio. Dit kan door het aanbieden van gerichte opleidingen, het beter zichtbaar maken van banen in de regio (buiten de eigen gemeente), het meedenken over OV-bereikbaarheid van werklocaties, etc. De stimulerende functie van het BRU is ook gelegen in het op de kaart zetten van veranderende woonwerk relaties (pendelstromen) in de regio en het meedenken over nieuwe woon-werk concepten (bijv. in/uitvliegkantoren, telewerken, etc.).
REGIONALE A ANPAK TOERISME EN VRIJE TIJD Toerisme en recreatie leveren een aanzienlijke bijdrage aan de economie van de provincie Utrecht. Bijna 8% van de landelijke bestedingen in toerisme en recreatie vindt plaats in de provincie Utrecht. Met 23.000 banen betreft het in de provincie 5,5% van de werkgelegenheid. In de stad Utrecht werken 10.800 personen in de toeristische sector en levert deze sector een jaarlijkse bestedingsimpuls van € 880 miljoen. De provincie trekt zeventig miljoen dagtochten, waarvan eenderde naar de stad Utrecht. De Utrechtse Heuvelrug trekt vanwege de mooie natuur en een breed aanbod aan accommodaties de meeste verblijfstoeristen. De regio heeft sinds enige tijd met www.utrechtyourway.nl een goed functionerend toeristisch portaal op internet. Op basis van duidelijk onderscheidende kwalitatieve kenmerken heeft Utrecht Toerisme & Recreatie (U-TR) de provincie Utrecht voor haar promotiewerkzaamheden in vier gebieden ingedeeld: • • • •
Utrecht stad Utrechtse Heuvelrug Amersfoort Utrechtse Rivieren & Plassen
Eindbeeld Vikingrijn
Ondanks dat het BRU-gebied niet expliciet als toeristische regio wordt onderscheiden, herbergt ze wel een grote hoeveelheid aan grote en kleine, bekende en minder bekende attracties als musea, kastelen, forten en andere monumenten, winkels en horecavoorzieningen en sport- en entertainmentcentra.
16
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 17
Fietspont, Vianen Voor de regionale aanpak van toerisme en recreatie zet het BRU in op het aanjagen van twee projecten: 1. Verbetering routestructuren: In het RSP wordt gesteld dat verbetering van routestructuren bijdraagt aan de vitaliteit van het platteland door toenemende bestedingen. Het BRU gaat met andere organisaties na of een netwerk van knooppunten voor de Utrechtse regio is samen te stellen. Voor de gehele regio is al in overleg met de gemeenten een fietsnet vastgelegd. Het gaat om het uitwerken van de kansen die het netwerk van knooppunten en verbindingen biedt voor locatiegebonden, kleinschalige ‘gebiedsontwikkeling’. Oftewel: op welke plekken bieden routes en/of knooppunten kansen voor economische groei door het benutten en eventueel uitbouwen van cultuurhistorie, horeca, recreatie, sport, landschappelijke waarden, etc.? 2. Gevarieerd Uit in Regio Utrecht (GURU): Een regionale evenementenagenda in de vorm van een moderne, up-to-date spreekbuis in de regio. Binnen de regio leeft de overtuiging dat er nog meer kan worden gehaald uit het rijke aanbod aan evenementen en activiteiten door een betere regionale afstemming en een optimale spreiding door het hele jaar/seizoen. Het BRU heeft de uitdaging om meer bezoekers naar evenementen te trekken door enerzijds die inhoudelijke afstemming achter de schermen, maar ook door een uitgekiende, eigentijdse en zichtbare promotie, waarin de toeristische potentie van alle BRU-gemeenten zoveel mogelijk wordt benut.
ECONOMISCHE PROFILERING Utrecht is één van de sterkste economische regio’s van Nederland en heeft een goed imago als vestigingsplaats voor bedrijven en als woongebied. Het economisch profiel van de regio is divers: dienstencentrum van Nederland, kruispunt van Nederland, creatieve kennisregio, gastheer, ontmoetingsplaats van talent, poort tot de Randstad, aantrekkelijke stad & land, etcetera. Het is niet zinvol om te proberen de sterkten van de regio in één slogan samen te vatten. In de huidige netwerk- en belevingseconomie is een zekere ‘branding’ echter van belang om positief op het netvlies te komen staan bij potentiële investeerders en (kennis)werkers. De TFI is mede hiervoor in het leven geroepen en een eventuele opvolger van de TFI zal daar ook verantwoordelijkheid voor dragen. Vanuit het BRU worden campagnes ondersteund door het koppelen van onder andere het actuele overzicht van werklocaties, de keuze en uitwerking van jaarthema’s (zie ook kennis-economie), vernieuwingen op het gebied van wonen en werken en de samenhang met het evenementenbeleid. Het BRU zorgt er voor dat promotie en acquisitie goed aansluiten op het aantrekkelijke woon- en leefklimaat en het gevarieerde aanbod van werklocaties.
ECONOMIE CENTRAAL
17
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
BIJL AGE 3
11:46
Pagina 18
ECONOMISCH PROFIEL REGIO UTRECHT ANALYSEDOCUMENT
KARAK TERISERING Het BRU telt negen gemeenten en per 1 januari 2007 in totaal 605.000 inwoners. De diversiteit van de negen gemeenten is groot, met vooral groene en landelijke gemeenten als De Bilt, Bunnik, IJsselstein, Vianen en Zeist, (groei)kernen als Houten, Nieuwegein en Maarssen en het economische kloppend hart van de stad Utrecht. Tabel 1
Aantal inwoners per BRU-gemeente 2006
GEMEENTE
A ANTAL INWONERS
Bunnik De Bilt Houten IJsselstein Maarssen Nieuwegein Utrecht (stad) Vianen Zeist
14.200 42.000 45.600 34.000 39.400 61.400 288.400 19.700 60.300
Totaal
605.000
Maarssen
De Bilt
Zeist
Utrecht
IJsselstein
Nieuwegein
Bunnik
Houten
Vianen
Bron: CBS, 2007
Fort 't Hemeltje, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie
BELEIDSKADERS Vanuit de verschillende overheidsniveaus zijn tal van kaders relevant voor de REOS van het BRU. Enerzijds betreft dit zogenaamde formele documenten, in casu vastgestelde beleidsstukken, inclusief de bijbehorende uitwerkingsprogramma’s. Daarbij valt te denken aan welbekende documenten als Nota Ruimte en de Uitvoeringsagenda, Nota Mobiliteit, Pieken in de Delta, Vitaal Platteland/POP Nederland/Reconstructie, Cultuur en Economie. Anderzijds zijn er diverse ‘actielijnen’ van de verschillende departementen. In de tekstbox op de volgende pagina wordt een kort overzicht gegeven van de meest relevante actielijnen bij Rijk en provincie.
18
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 19
ORGANISATIE
ACTIELIJN
Ministerie EZ
• Programmadocument Pieken in de Noordvleugel, dat zich richt op vier ‘pieken’: creatief/ICT/nieuwe media, life sciences/medisch, innovatieve logistiek/handel, toerisme & congreswezen, die allemaal relevant zijn voor de Utrechtse regio • Adviezen Innovatieplatform, gericht op versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie
Ministerie VenW
• Nota Mobiliteit • Pakketstudie, door het BRU uitgevoerd in samenwerking met ministerie, provincie en een aantal gemeenten waarbinnen ook MIRT-planstudies plaatsvinden’ • Vervoermanagement en duurzaam vervoer
Ministerie VROM
• NV Utrecht • Nota Ruimte en Uitvoeringsagenda: versterking stedelijke netwerken • Gebiedsontwikkeling Soesterberg/Utrechtse Heuvelrug
Ministerie LNV
• Dynamisch beheer landelijke gebieden als Groene Hart/Heuvelrug • Vitalisering platteland met verbrede landbouw en nieuwe economische dragers
Ministerie OCW
• Stimulering kennisclusters • Stimulering maatschappelijke functie universiteiten/hogescholen
Ministerie SZW
• Allerlei vormen verbetering aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt • Vergroting employability/competenties tijdens levensloop
Ministerie BZK
• Economische onderlegger stedelijke vernieuwing • Stimuleren veilig ondernemen (samen met EZ)
Provincie Utrecht
• Streekplan 2005-2015 • Het Actieplan Recreatie en Toerisme 2005-2008 met als thema’s: verblijfsrecreatie, evenementen en attracties, zakelijk toerisme en verbetering van routenetwerken • Visie en activiteitenprogramma plattelandsontwikkeling in Utrecht 2006-2009: vitaal Utrechts Platteland, vraaggericht ondernemen op het platteland, etc • Het in 2008 vastgestelde Economisch beleidsplan
Op regionaal niveau vormt het Regionaal Structuurplan 2005-2015 een belangrijk kader en uitgangspunt voor de nieuwe REOS. Het figuur op de volgende pagina geeft een samenvatting van het RSP-programma Werken, dat als uitgangspunt is gehanteerd bij de uitwerking van koers en uitvoeringsprogramma van de REOS.
ECONOMIE CENTRAAL
19
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 20
IDENTITEIT/POSITIONERING
AMBITIE/OPGAVEN
ECONOMISCHE VERTALING
• Nationale centrum-/knooppuntfunctie
Actief onderdeel uitmaken van
• Strategische positiebepaling
• Concentratie zakelijke en creatieve
de Randstad:
• Bedrijventerreinen langs hoofdassen en
Bovenregionaal
diensten • Ontmoetingsplaats van talent/hoog opgeleide beroepsbevolking • Overgangsgebied stedelijk-landelijk
• Uitbouw aantal sterke clusters • Accommoderen bovenstedelijke functies/bedrijvigheid • Verbeteren bereikbaarheid
• Actief onderdeel Randstad, met herken-
in kerngebieden • Fasering/prioritering kantorenaanbod op knooppunten • Gastheer van het land (Utrecht Stationsgebied)
bare eigen positie:
• Stimulering life sciences (Uithof e.o.)
- Noordvleugel
• Selectieve vestiging grootschalige
- NV Utrecht
detailhandel en leisure
Regionaal • Sterke netwerkstructuur
Kwaliteiten waarborgen en
• Functiemenging in steden en kernen
• Grootschalig vestigingsmilieu westkant
verder uitbouwen:
• Broedplaatsen
en kleinschalige instituten milieu oost-
• Beheerste dynamiek
• Transformatie en herstructurering
kant
• Duurzame versterking en vernieuwing
• Groene omgeving (bestaand en nieuw)/ gevarieerde landschappen
bestaande economische structuur
verouderde bedrijventerreinen • Regionaal vestigingsbeleid: juiste bedrijf
• Duurzame/evenwichtige ontwikkeling
op de juiste plaats. Typen werkmilieus:
• Aansluiting hoofdstructuur (groot-
centrumstedelijk, stadsrand/snelweg,
schalig westzijde), A2/A12 dragers,
subcentrum, centrumdorps
concentreren op knooppunten en
• Stimulering kennis & innovatie
regionale kerngebieden
• Uitbouw recreatie & toerisme • Behoud detailhandel & MKB/industrie, mede door gericht vestigingsbeleid • Bereikbaarheidsprofiel en mobiliteitstoets sturend bij werklocaties
Het BRU vormt een erkend stedelijk netwerk met een belangrijke nationale dienstverleningsfunctie, een hoogopgeleide beroepsbevolking, een aantal sterke bedrijfsclusters en aantrekkelijke omgevingskwaliteiten (waaronder de combinatie van rood en groen). Als knooppunt heeft de regio echter sterk te lijden onder congestie en is de druk op de ruimte hoog. Binnen de Randstad is de regio een kleinere speler die zich duidelijk zal moeten profileren, onder andere door de uitbouw van sterke clusters en het vragen van aandacht voor de bereikbaarheid. Op regionaal niveau staat het waarborgen en versterken van de aanwezige kwaliteiten centraal.
STAKEHOLDERSANALYSE Op economisch terrein bevindt het BRU zich in een complex krachtenveld van lokale, regionale en bovenregionale partijen, zowel privaat als publiek. In een netwerkeconomie is het aangaan van allianties en strategische inzet in relevante samenwerkingsverbanden steeds belangrijker. Regionale samenwerking tussen gemeenten is echter niet vanzelfsprekend. Vanuit economische optiek hebben individuele gemeenten deels uiteenlopende belangen en is op een aantal terreinen sprake van onderlinge concurrentie, bijvoorbeeld ten aanzien van het aantrekken van bedrijven of de uitgifte van bedrijventerrein.
20
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 21
Regionale samenwerking vergt een omslag in denken en handelen van gemeenten. Niet alleen is belangrijk dat gemeenten vertrouwen hebben in de meerwaarde van een regionale benadering en daarmee de resultaten op (langere) termijn, maar ook daadwerkelijk vertrouwen in de intenties van de partners is essen-tieel. In veel gevallen vergt het behalve tijd ook durf van gemeenten om de stap daadwerkelijk te zetten. De BRU-gemeenten werken, behalve ten aanzien van ruimte en infrastructuur, ook samen op economisch terrein. Daarbinnen is het essentieel om oog te hebben voor de eigen karakteristieken en uiteenlopende ambities van de negen gemeenten. Enerzijds omdat alleen op die manier de identiteit van de regio daadwerkelijk zichtbaar wordt in een regionale visie en strategie. Anderzijds is respect voor de afzonderlijke lokale belangen van cruciaal belang voor draagvlak voor de REOS. Figuur 1 geeft het complexe netwerk weer waarbinnen het BRU opereert: de negen ‘interne’ spelers en de grote groep externe partners en spelers. Figuur 1 Netwerk waarin het BRU opereert
Internationaal • EU • Stedelijke netwerken
Private partijen • Individuele bedrijven • Ontwikkelaars, beleggers, etc.
Kennisinstellingen • Onderwijs (UU, Hogeschool) • Kennisinstellingen (UMCU, TNO, RMM, KNMI, etc.)
Stakeholders BRU
Provincie Utrecht
BRU
NV Utrecht
Nationaal • Ministeries • Innovatieplatform
Regionale overheden • Randstad/Noordvleugel • Provincie • Gewesten Maatschappelijke Organisaties • Natuur en Milieu • Bewoners
Intermediair • Taskforce Innovatie • CWI • Samenwerkend bedrijfsleven (KvK, MKB, VNO, etc.)
Bij de uitwerking van de REOS is dit krachtenveld voortdurend mede richtinggevend geweest als het gaat om aspecten als haalbaarheid, draagvlak, financiering, (gedeelde) urgentie, etc. In verschillende stadia van de totstandkoming van de REOS zijn partijen geconsulteerd. Het BRU speelt in de dagelijkse praktijk diverse rollen bij het uitvoeren van haar taken en opgaven, onder meer die van beleidsmaker, toezichthouder, subsidieverstrekker, projectleider, adviseur, vertegenwoordiger en onderzoeker. Op economisch terrein heeft het BRU zich tot op heden vooral beziggehouden met afstemming van ruimtelijke ontwikkelingen en informatie-uitwisseling tussen gemeenten en hogere overheden. Via de nieuwe REOS wil het BRU een meer proactieve rol gaan spelen. Binnen de veelheid van partijen is er geen ‘natuurlijke’ rol voor het BRU weggelegd, onder andere omdat de regio niet per definitie het meest geëigende schaalniveau is om bepaalde zaken aan te pakken en het BRU op dit terrein nog geen ‘track record’ heeft. BRU wil geen zaken van andere partijen overdoen, maar op een beperkt aantal thema’s kansen benutten, die andere partijen laten liggen (witte vlekken) en waarvoor de regio een min of meer logisch schaalniveau vormt. Derhalve wordt in de nieuwe REOS meer accent gelegd op belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding richting andere overheden (interventies) en op het aanjagen en faciliteren van enkele projecten, die relevant zijn, maar door andere partijen niet worden opgepakt.
ECONOMIE CENTRAAL
21
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 22
ECONOMISCHE STRUCTUUR Het BRU heeft in 2006 een werkgelegenheid van 360.500 arbeidsplaatsen, waarvan circa een kwart in de zakelijke dienstverlening. Andere belangrijke sectoren zijn handel en gezondheids- en welzijnszorg die respectievelijk 16% en 15% van de werkgelegenheid voor hun rekening nemen (figuur 2). Minder klassieke sectoren als life sciences (5.100 arbeidsplaatsen) en de creatieve industrie (60.400 arbeidsplaatsen) zijn tevens goed vertegenwoordigd binnen het BRU. De meeste werkgelegenheid is te vinden in Utrecht (56%), gevolgd door Nieuwegein (13%) en Zeist (9%). In de periode 1996-2006 is het aantal arbeidsplaatsen met circa 57.400 arbeidsplaatsen (23%) toegenomen. Deze groei heeft met name in de eerste helft van de periode plaatsgevonden. In vergelijking met andere regio’s in Nederland is de groei van het aantal arbeidsplaatsen groot. Alleen de stadsregio Amsterdam (bijna 30%) noteert een hogere groei. Het overgrote deel van de groei van de werkgelegenheid is behaald in de zakelijke dienstverlening (+50%); gezonds- en welzijnszorg (+45%) en overige dienstverlening (+37%). In de industrie en de vervoerssector is de groei van de werkgelegenheid achtergebleven. De industrie kende de afgelopen periode zelfs een afname van het aantal arbeidsplaatsen. De gemeenten IJsselstein (72%), Houten (72%) en Nieuwegein (44%) hebben in de periode 1996-2006 een grotere groei doorgemaakt dan de gemiddelde groei in het BRU-gebied. Utrecht, de grootste gemeente qua werkgelegenheid, kende een groei van circa 17%, net onder het regionale gemiddelde. Figuur 2 Verdeling werkgelegenheid in het BRU-gebied over verschillende sectoren
25 20 15 10 5
Horeca
Overige dienstverlening
Vervoer, opslag, communicatie
Industrie
Overheid
Bouwnijverheid
Financiële dienstverlening
Onderwijs
Gezondheids- en welzijnszorg
Handel
Zakelijke dienstverlening
0
2005 2006
Bron: ABF Research, 2007 Het BRU-gebied telt anno 2006 in totaal circa 36.150 vestigingen, waarvan ruim 47% gevestigd is in de gemeente Utrecht. De gemeenten Zeist en Nieuwegein herbergen beiden circa 10% van het totale aantal vestigingen. Binnen het BRU-gebied loopt de ontwikkeling van het aantal vestigingen sterk uiteen. Vooral in IJsselstein en Houten is het aantal vestigingen de afgelopen jaren sterk gegroeid, terwijl de ontwikkeling in Vianen stagneert. Het BRU-gebied beschikt weliswaar over een relatief hoogopgeleide beroepsbevolking (zie figuur 3), maar scoort gemiddeld qua Research & Development (R&D) en innovativiteit. Het economisch groeivermogen is groot, maar wordt blijkbaar niet optimaal benut. Dit is een kans voor het BRU in samenwerking met TFI.
22
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 23
Figuur 3 R&D-intensiteit, kenniswerkers en innovatie per gemeente in Nederland anno 2004
Research & Development
Kenniswerkers
Innovatie zeer laag laag gemiddeld hoog zeer hoog
Bron: RPB
ARBEIDSPOTENTIEEL De beroepsbevolking in de regio Utrecht telt ruim 295.900 personen, van wie een groot deel in de gemeente Utrecht werkt (137.400, ofwel 46%). De gemeenten Nieuwegein en Zeist beschikken met respectievelijk 33.200 en 29.200 personen over een tamelijk grote beroepsbevolking, terwijl die in de gemeenten Bunnik (6.300) en Vianen (12.300) beperkt is (CBS, 2007). Het aantal hogeropgeleiden in het BRU-gebied ligt met 46% hoog. Met name de gemeenten Utrecht en De Bilt kennen met respectievelijk 55% en 50% een groot aantal hbo’ers en academici. De bruto participatiegraad, de totale beroepsbevolking in procenten van de bevolking tussen 15 en 65 jaar, bedraagt 69%, d.w.z. enigszins hoger dan in Nederland als geheel (68%, CBS 2007). Na aftrek van de niet-werkenden bedraagt de netto participatiegraad, personen van 15-65 jaar die daadwerkelijk werkzaam zijn, ruim 66%. De werkloosheid in het BRU-gebied bedraagt anno 2006 zo’n 5% van de beroepsbevolking (tegenover circa 6,2% voor Nederland als geheel). Tussen 2000 en 2006 is de werkloosheid als gevolg van recessie fors toegenomen. De werkloosheid in Vianen is met 5,7% het hoogst van alle BRU-gemeenten. Opmerkelijk is de vrij sterke daling van de werkloosheid in de stad Utrecht van 2005 op 2006. De werkloosheid is in één jaar tijd bijna een heel procent gedaald (van 5,9% naar 5,1%). Dit beeld is ongewoon omdat stedelijke gebieden relatief een oververtegenwoordiging van kansarmere groepen hebben.
ECONOMIE CENTRAAL
23
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 24
Het onderwijsaanbod in het BRU-gebied is divers. De opleidingsmogelijkheden op het gebied van lager en middelbaar onderwijs zijn legio. Elke gemeente in de regio Utrecht beschikt over (minimaal) een basisschool en, met uitzondering van Bunnik, over een school voor middelbaar onderwijs. In 2005 volgden in de regio Utrecht bijna 54.000 leerlingen basisonderwijs en ruim 31.000 middelbaar onderwijs (zie tabel 2). De stadsregio beschikt ook over een uitgebreid aanbod van hoger onderwijs. De Universiteit Utrecht is de grootste van Nederland, met 28.900 studenten aan de zeven faculteiten (Bètawetenschappen, Diergeneeskunde, Geesteswetenschappen, Geowetenschappen, Rechtsgeleerdheid, Economie, Bestuur en Organisatie, Sociale Wetenschappen, Geneeskunde). Cijfers wijzen uit dat 96%1 van de afgestudeerden binnen één jaar een betaalde baan heeft. Van de afgestudeerden met een baan heeft 63% een functie op academisch of HBO/academisch niveau. De Hogeschool Utrecht telt bijna 32.500 studenten en het aantal afgestudeerden in 2006 bedroeg bijna 5.500 studenten, met name in de richting Educatieve Opleidingen en Natuur en Techniek. Daarnaast herbergt het BRU-gebied de Hogeschool voor de Kunsten (HKU), met circa 3.500 studenten en vestigingen in Utrecht, Amersfoort en Hilversum. Andere hogere opleidingsinstellingen zijn de Marnix Academie (PABO), de Internationale Hogeschool Fysiotherapie Thim v/d Laan en de Universiteit voor Humanistiek. Tabel 2
Beroepsbevolking naar opleidingsniveau in de BRU-gemeenten in 2004-2006
GEMEENTE
TOTA AL
L AGER ONDERWIJS
MIDDELBA AR ONDERWIJS
HOGER ONDERWIJS
Bunnik
6.300
10%
41%
49%
De Bilt
20.500
18%
30%
52%
Houten
21.700
17%
41%
42%
IJsselstein
16.500
22%
43%
35%
Maarssen
18.800
22%
45%
32%
Nieuwegein
33.200
27%
42%
30%
137.400
16%
28%
55%
Vianen
12.300
32%
44%
24%
Zeist
39.200
21%
34%
45%
295.900
19%
34%
46%
Utrecht (stad)
Totaal BRU
Bron: CBS, 2007 Tabel 3
Aantal leerlingen basis- en voortgezet onderwijs per gemeente in 2006
GEMEENTE
A ANTAL LEERLINGEN BASISONDERWIJS 2
Bunnik
1.463
0
De Bilt
4.561
2.929
Houten
5.190
1.667
IJsselstein
3.784
1.351
Maarssen
3.624
2.008
Nieuwegein
5.437
5.538
Utrecht (stad)
22.606
10.998
Vianen
1.914
595
Zeist
5.335
6.128
Totaal BRU
53.914
31.214
Bron: CFI, 2006 1 Universiteit Utrecht (2006), Jaarverslag 2 Exclusief speciaal basisonderwijs
24
A ANTAL LEERLINGEN VOORTGEZET ONDERWIJS
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 25
In onderstaande figuur 4 worden arbeidspotentieel en economische structuur per gemeente samengevat in een kaartbeeld. Figuur 4 Samenvatting arbeidspotentieel en economische structuur per gemeente
Arbeidspotentieel
GemeenteDe Gemeente De Bilt: Bilt: Aantal inwoners: 42.000 Beroepsbevolking: 20.500 Werkloosheid: 4,6% 4,6%
Gemeente Maarssen: Gemeente Maarssen: Aantal inwoners: 39.400 Beroepsbevolking: 18.800 Werkloosheid: 5,0% 5,0%
Maarssen Maarssen
De Bilt De Bilt
GemeenteUtrecht: Gemeente Utrecht: Aantal inwoners: 288.400 Beroepsbevolking: 137.400 Werkloosheid: 5,1% 5,1%
Zeist Zeist GemeenteZeist: Gemeente Zeist: Aantal inwoners: 60.300 Beroepsbevolking: 39.200 Werkloosheid: 5,0% 5,0%
Utrecht Utrecht
Gemeente Nieuwegein: Gemeente Nieuwegein: Aantal inwoners: 61.400 Beroepsbevolking: 33.200 Werkloosheid: 5,3% 5,3%
IJsselstein IJsselstein
Bunnik Bunnik Nieuwegein Nieuwegein Gemeente Bunnik: Gemeente Bunnik : Aantal inwoners: 14.200 Beroepsbevolking: 6.300 Werkloosheid: 4,2% 4,2%
GemeenteIJsselstein: Gemeente IJsselstein: Aantal inwoners: 34.000 Beroepsbevolking: 16.500 4,8% Werkloosheid: 4,8%
Houten Houten
GemeenteVianen: Gemeente Vianen: Aantal inwoners: 19.700 Beroepsbevolking: 12.300 5,7% Werkloosheid: 5,7%
Vianen Vianen
GemeenteHouten: Gemeente Houten: Aantal inwoners: 45.600 Beroepsbevolking: 21.700 Werkloosheid: 4,8% 4,8%
ECONOMIE CENTRAAL
25
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 26
Economische structuur
Gemeente De Gemeente De Bilt: Bilt: Aantal vestigingen: 2.760 Werkgelegenheid: 16.290 zakelijke Belangrijke sectoren: zakelijke dienstverlening en zorg
Gemeente Maarssen: Gemeente Maarssen: Aantal vestigingen: 2.260 Werkgelegenheid: 14.200 Belangrijke sectoren: ICT, ICT, zakelijke zakelijke dienstverlening en reparatie en handel handel
Maarssen Maarssen
Gemeente Utrecht: Gemeente Utrecht: Aantal vestigingen: 17.270 Werkgelegenheid: 200.200 Belangrijke sectoren: zakelijke zakelijke dienstverlening, dienstverlening, zorg, reparatie reparatie en en handel handel en en onderwijs onderwijs
Zeist Zeist Gemeente Zeist: Zeist: Zeist Zeist Gemeente
Bunnik Bunnik Bunnik Bunnik
26
Gemeente Bunnik Gemeente Bunnik:: Aantal vestigingen: 1.050 Werkgelegenheid: 7.770 Belangrijke sectoren: zakelijke zakelijke dienstverlening, bouw bouw en en industrie industrie
Nieuwegein Nieuwegein
Gemeente IJsselstein: Gemeente IJsselstein: Aantal vestigingen: 1.710 Werkgelegenheid: 11.900 zakelijke Belangrijke sectoren: zakelijke handel, dienstverlening, reparatie en handel, nijverheid en bouw
Gemeente Vianen: Gemeente Vianen: Aantal vestigingen: 1.240 Werkgelegenheid: 11.320 Belangrijke sectoren: handel handel en en reparatie, reparatie, bouw en zakelijke zakelijkedienstverlening dienstverlening
Aantal vestigingen: 3.780 Werkgelegenheid: 34.170 zorg en en Belangrijke sectoren: zorg zakelijke dienstverlening dienstverlening zakelijke
Utrecht Utrecht
Gemeente Gemeente Nieuwegein: Nieuwegein: vestigingen: AantalAantal vestigingen: 3.620 3.620 Werkgelegenheid: Werkgelegenheid: 45.67045.670 Belangrijke sectoren: reparatie en Belangrijke sectoren: reparatie en en zakelijke dienstverlening handelhandel en zakelijke dienstverlening
IJsselstein IJsselstein IJsselstein
De Bilt Bilt De
Houten Houten
Vianen Vianen
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
Gemeente Houten: Gemeente Houten: Aantal vestigingen: 2.460 Werkgelegenheid: 18.970 Belangrijke sectoren: zakelijke zakelijke dienstverlening en reparatie en handel handel
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 27
BEDRIJFSOMGEVING Het BRU-gebied heeft in totaal zo’n zestig bedrijventerreinen met een netto oppervlakte van circa 1.155 ha. Het merendeel van de bedrijventerreinen is gelegen in Utrecht (circa 430 ha). Nieuwegein (278 ha) en Vianen (138 ha) kennen eveneens een groot oppervlak aan bedrijventerrein.
Tabel 3
Netto oppervlakte bedrijventerreinen en uitgeefbare ruimte in 2006
GEMEENTE
NETTO OPPERVL AKTE
(DIRECT) UITGEEFBA AR
Bunnik
56,0 ha
5,5 ha
De Bilt
27,2 ha
7,0 ha
Houten
77,0 ha
28,0 ha
lJsselstein
51,2 ha
6,1 ha
Maarssen
28,7 ha
2,2 ha
Nieuwegein
278,0 ha
83,0 ha
Utrecht (stad)
429,4 ha
73,8 ha
Vianen
138,1 ha
19,0 ha
69,0 ha
6,4 ha
1.154,6 ha
231,0 ha
Zeist Totaal
Bron: IBIS, 2006 Figuur 5 Werklocaties in het BRU-gebied in 2006
Bron: ABF, 2006
ECONOMIE CENTRAAL
27
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 28
In totaal is in de regio in de periode 1994-2005 zo’n 200 ha uitgegeven. Het grootste deel van de uitgifte (86 ha) heeft in de gemeente Utrecht plaatsgevonden. De gemeente Nieuwegein volgt op afstand met 46 ha. De gemeenten Maarssen, Houten en IJsselstein nemen een middenpositie in met uitgiftes die variëren van 14 tot 22 ha. De uitgifte in de overige gemeenten is minimaal geweest. Vianen kende zelfs in het geheel geen uitgifte. Anno 2007 is de voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein weliswaar omvangrijk, maar de facto is alleen in Houten een aanzienlijke hoeveelheid terrein direct uitgeefbaar. In de andere gemeenten is het huidige aanbod vrijwel nihil en komt pas de komende jaren grond beschikbaar. Een belangrijk deel van de huidige kantoorgebonden werkgelegenheid alsook de ruimte voor uitbreiding daarvan bevindt zich op de 55 formele kantorenlocaties die de regio kent. Voor het jaar 2005 is een schatting gemaakt van de verdeling van het kantoorvloeroppervlak over formele en niet-formele kantoorlocaties. In totaal kende de regio Utrecht in dat jaar 4.4 mln m2 bruto vloeroppervlakte kantoorruimte. Het betreft uitsluitend kantoorruimte in kantoren met een verhuurbaar vloeroppervlak van 500 m2. Daarvan bevindt 67% zich op de 55 formele kantoorlocaties die de regio kent. Het overgrote deel van de kantoorlocaties kan worden getypeerd als ‘stadsrandlocatie’ en ongeveer 10% als ‘binnenstedelijke kantoorlocatie’. Het volume kantooroppervlak op formele kantoorlocaties in de regio Utrecht is sinds 1995 meer dan verdubbeld en benadert nu de 3 mln m2 bruto vloeroppervlak. De opname vertoonde in 1994 een niet meer geëvenaard hoogtepunt van meer dan 200.000 m2. Na enkele magere jaren fluctueert de opname sinds 1999 rond de 100.000 m2 per jaar. In 2004, het laatste jaar waarvoor gegevens over de formele locaties bekend zijn, is de opname met 150.000 m2 wederom aanzienlijk. In 2005 is de opname echter sterk teruggezakt (nog geen 10.000 m2).
Transferium Westraven, Utrecht
De bereikbaarheid van het BRU-gebied, als belangrijk nationaal vervoersknooppunt, is van groot belang. Belangrijke verkeersaders (weg, rail, water) doorkruisen de regio. De doorstroming van het wegverkeer is verre van optimaal, waardoor regelmatig verkeersopstoppingen ontstaan. De regio is vrijwel dagelijks in het nieuws met files op de verschillende snelwegen, onder andere bij knooppunt Everdingen en knooppunt Lunetten. De bereikbaarheid van de regio Utrecht over het water is goed. De regio wordt van noord naar zuid doorsneden door het Amsterdam-Rijnkanaal. Via de containerterminal Utrecht op het multimodale bedrijventerrein Lage Weide in Utrecht, worden dagelijks vele containers overgeslagen en getransporteerd per schip, truck en trein. Station Utrecht Centraal is het grootste openbaar vervoersknooppunt in Nederland, waar vele spoorlijnen bijeenkomen.
28
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 29
WOON- EN LEEFKLIMA AT De woningmarkt in de Utrechtse regio maakt een gestage groei door. In de afgelopen tien jaar zijn er vooral in Houten, IJsselstein en Utrecht veel woningen bijgekomen. De komende tien jaar zal er met name in de gemeente Utrecht veel nieuwbouw worden gepleegd, met name in Leidsche Rijn. Het merendeel van de nieuwe woningen wordt in de koopsector gebouwd. Inmiddels bestaat meer dan de helft (56%) van de woningvoorraad in de regio Utrecht uit koopwoningen. Aangezien de huursector nauwelijks groei laat zien (nieuwbouw en sloop houden elkaar in stand) zal het aandeel koopwoningen naar verwachting uitgroeien tot meer dan 60%. De druk op de regionale woningmarkt (zowel huur als koop) blijft vooralsnog hoog. Voor (bestaande) koopwoningen geldt dat deze in de afgelopen vijf jaar ongeveer 20% in prijs zijn gestegen. In alle gemeenten zijn de basisvoorzieningen (winkels, basisonderwijs, eerstelijns gezondheidszorg, welzijns- en sportvoorzieningen) op wijk- en buurtniveau aanwezig. Het culturele aanbod van voorzieningen bestaat vooral uit theaters en bioscopen. Het merendeel van de culturele voorzieningen zit in de stad Utrecht, maar ook IJsselstein, Nieuwegein en Zeist kennen enkele culturele voorzieningen. Het aanbod van sportvoorzieningen (tennisbanen, zwembaden, sporthallen en buitencomplexen) is in absolute zin het sterkst vertegenwoordigd in Utrecht. Wanneer het aanbod echter wordt afgezet tegen het aantal inwoners, hebben de gemeenten De Bilt, Bunnik en Houten relatief veel sportfaciliteiten binnen hun grenzen. De regio Utrecht is een tamelijk groen gebied met een relatief goede leefbaarheid. De leefomgeving is aantrekkelijk, met een verscheidenheid aan landschappen en woonmilieus. De stad Utrecht heeft te maken met de nodige stedelijke problematiek, die haar weerslag heeft op de leefbaarheid. De laatste jaren wordt Utrecht echter steeds veiliger.
ECONOMIE CENTRAAL
29
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
BIJL AGE 4
11:46
Pagina 30
REGIONA AL VESTIGINGSBELEID
UITGANGSPUNTEN RSP VOOR REGIONA AL VESTIGINGSBELEID • Invulling geven aan de economische profilering van de Utrechtse regio binnen de Randstad en (inter)nationale netwerken. • Primair ruimte geven aan bedrijvigheid die past in de profilering en positionering van de regio. • Door onderlinge (gemeentelijke) concurrentie tegen te gaan wordt een gelijkmatige/evenwichtig aanbod van economische functies mogelijk, waarbij het stimuleren van complementaire economische activiteiten van belang is. • Bedrijven in cluster Life Sciences krijgen voorrang om zich in de regio te vestigen, bij voorkeur in de nabijheid van De Uithof. • Behoud en faciliteren van bestaande bedrijvigheid binnen de eisen van leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid. • Voorkeur voor locaties met zo beperkt mogelijke invloed op bereikbaarheid, kantoorontwikkeling en/of bedrijven met een intensieve werkgelegenheid of een hoge bezoekersintensiteit (waaronder grootschalige detailhandel en leisurevoorzieningen) zoveel mogelijk op knooppunten vanwege bereikbaarheid met OV. • Weidewinkels, los van de bestaande stedelijke structuur, krijgen binnen het BRU-gebied geen ruimte. • Bedrijven die goed bereikbaar moeten zijn en niet nabij De Uithof willen zitten, vestigen bij voorkeur op en nabij de (inter)nationale knooppunten Utrecht Centrum en Leidsche Rijn (intensieve werkgelegenheid) en langs de economische ontwikkelingsassen A2, A12, A27 en A28 (extensief). • Bestaande bedrijvigheid die als gevolg van herstructurering of transformatie moet verdwijnen van de huidige locatie wordt in principe (binnen de regio) nieuwe ruimte aangeboden. • Functiemenging waar mogelijk stimuleren. • Bedrijven die uit oogpunt van veiligheid, hinder en/of verkeersgenererende werking niet elders inpasbaar zijn, wordt ruimte geboden op bedrijventerreinen. • Bedrijventerreinen met omvangrijke goederenstromen multimodaal worden ontsloten.
Toetsing op economische ontwikkeling en de beoordeling van het juiste bedrijf op de juiste plaats, gebeurt aan de hand van: • De ambities van de regio. • De kaders van de aanpalende beleidsvelden (die bijvoorbeeld eisen stellen aan): regionale bereikbaarheid, marktafzetbaarheid, regionale concurrentie, het streven naar versterking van de ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik in juridisch instrumentarium zoals het bestemmingsplan. • Bij kleinschalige bedrijvigheid wordt regionaal gezien geen onderscheid tussen kantoren en bedrijven gemaakt. De grens tussen kleinschalige en grootschalige vestigingen is in het RSP-uitvoeringscontract vastgelegd op 1.500 m2. • Een integrale regionale beoordeling (zowel ruimtelijk als programmatisch) wordt uitgevoerd op nieuwe plannen in het kader van plantoetsing.
30
REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 31
BRU REOS pagina extra
15-09-2008
11:46
Pagina 32