Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Hoofdstuk
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
3
ONTWIKKELINGSSTRATEGIE voor DUURZAME PRODUCTIE In de strategie voor duurzame ontwikkeling wordt de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen evenals goed ontwikkelde menselijke hulpbronnen en handel, aangemerkt als belangrijke voorwaarde voor ontwikkeling, die evenwel niet automatisch tot vooruitgang leidt. Evenzeer is van belang dat de basisvoorwaarden van good governance tot uiting komen: open en eerlijk bestuur met respect voor recht, wet en mensenrechten en -vrijheden en het bouwen van een corruptievrije samenleving. Voor het bereiken van duurzame ontwikkeling zullen de volgende principes gelden: §
Alle burgers moeten kunnen delen in de ontwikkelingsmogelijkheden van de natie; de voordelen kunnen niet voorbehouden zijn aan een beperkte groep, terwijl het belangrijkste deel van de gemeenschap onder de armoedegrens leeft;
§
De mens is de belangrijkste productiefactor, er zal dan ook meer dan voorheen geïnvesteerd worden in een systeem van goed algemeen onderwijs en vooral vakspecialistische opleidingen, die afgestemd zullen worden op de vraag naar expertise;
§
Een productievriendelijk klimaat is noodzakelijk voor lokale en buitenlandse ondernemers en investeerders. Hieronder vallen stabiele macro-economische omstandigheden, een gedereguleerde economie, stabiele sociale omstandigheden en goed geschoold kader;
§
Het is in nationaal belang dat menselijk kapitaal dat prestaties levert en productief is, goed wordt beloond ter voorkoming van braindrain;
§
De Overheid treedt terug uit de niet -strategische productie en laat deze over aan het particulier initiatief. Tegelijkertijd zal de samenwerking met de sociale partners versterkt worden;
§
Publiek-private partnerschap in de politiek-bestuurlijke, financieel-economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling. Het betrekken van de drie sociale partners en de burgersamenleving, waaronder beroeps-, buurt-, sport- en gebedsverenigingen en vrouwen- en religieuze organisaties;
34
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
§
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
De Overheid ziet erop toe dat er een gunstige en moderne financiële markt wordt ontwikkeld, die eenvoudig en tegen gunstige voorwaarden toegankelijk wordt voor het bedrijfsleven, in het bijzonder voor startende ondernemers;
§
Om meer profijt te hebben van onze natuurlijke hulpbronnen, zal de industriële ontwikkeling op basis van deze grondstoffen, krachtiger moeten worden ontwikkeld om te kunnen overleven in de liberale internationale omgeving, die de productie van eindproducten beter waardeert;
§
Met grond en grondstoffen zal strategisch worden omgesprongen. Regeneratieve sectoren zullen zodanig geëxploiteerd worden dat ze ook in de toekomst van economisch nut zijn. De extractieve sectoren dienen zodanig geëxploiteerd te worden dat ze duurzame voordelen opleveren voor de totale gemeenschap;
§
Parastatale bedrijven zullen gerationaliseerd worden. Bedrijven die bij de Overheid blijven, zullen efficiënt worden gemaakt en hun diensten zullen zoveel mogelijk tegen de werkelijke kosten worden aangeboden;
§
De toegang van vrouwen en jongeren tot kredieten, trainingen en productiemiddelen zal verbeterd worden en
§
Vrouwen zullen in de "mainstream" van de ontwikkeling worden geplaatst door o.m. hun status te verhogen, hun leefomstandigheden te verbeteren, hun economische en sociale rol te verruimen en hun volledige participatie te bevorderen in de productie en ontwikkelingsprocessen op een aan de man gelijkwaardige basis.
Ontwikkeling van de productie in de periode 1996 - 2000 In de periode 1996-1999 was er sprake van een verminderende groei van de Surinaamse economie, terwijl in 1999 zelfs sprake was van een daling van de productie. In 1998 groeide de totale productie met 1,6%. Dat is minder dan de gemiddelde groei van 4,8% in de jaren 1996 en 1997. De afname van de groei in 1998 had als belangrijkste oorzaak een afname van de productie in de primaire sector, met name in de landbouw- en de bosbouwsector. In 1999 bedroeg de groei van de totale productie ca. -1,3%. De daling van het BBPfk in 1999 is te wijten aan een daling in zowel de primaire, de secundaire als de tertiaire sector. Binnen de primaire sector was de daling in dat jaar, net als in 1998, te wijten aan een afname van de productie in de landbouw- en de bosbouwsector. De afname van de productie in de secundaire sector was het gevolg van een daling in de productie van aluminium, rijst, hout en
35
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
electriciteit. De tertiaire sector kende in 1999 een afname van de productie binnen de dienstverlenende sectoren Handel, Restaurants en Hotels. In 2000 is er volgens de projectie wederom sprake geweest van een afname van de productie. De groei van het BBP voor het jaar 2000 wordt geraamd op –1,5%. Dit groeicijfer was voornamelijk het gevolg van een productiedaling in de primaire sector en wel in de landbouw - en mijnbouwsector en een productiedaling in de tertiaire sector met name een afname, voor het tweede opeenvolgende jaar, in de dienstverlenende sectoren Handel, Restaurants en Hotels. De specifieke knelpunten, waarmee de productiesector te kampen heeft gehad, zullen in deze paragraaf in grote lijnen worden gepresenteerd. Deze waren o.m.: §
de zeer instabiele wisselkoers in de periode 1997-2000 en de kloof tussen de officiële wisselkoers en de parallelmarktkoers, die het voor ondernemingen moeilijk maakten om te plannen en te voorzien in voldoende deviezen voor de import van inputs in een volgende aankoopperiode;
§
toegang tot kredietverleningen vanwege de hoge creditrente was beperkt. Hierdoor is er moeilijk te beschikken over kapitaal t.b.v. uitbreidings - en vervangingsinvesteringen;
§
slecht functionerende parastatale productiebedrijven;
§
achteruitgang van de fysieke (natte en droge) infrastructuur in productiegebieden;
§
slechte management en controle van productiegebieden;
§
gebrekkige samenwerking en overleg tussen actoren in vele sectoren;
§
in bepaalde sectoren gebrek aan kader;
§
vanwege hoge lokale kosten en door WTO-regels krijgen Surinaamse producten te maken met een toenemende concurrentie op de buitenlandse markt;
§
gebrekkige wetgevingsproducten ter stimulering van productie, investeringen en exporten;
§
bepaalde wetgevingsproducten zijn niet altijd transparant;
§
bureaucratische en tijdrovende procedures bij het opzetten van bedrijven, bij import- en exportaangiften enz.
§
weinig belastingincentieven voor producenten en
§
inadequate productiestatistieken t.b.v. planning en monitorring van de sectoren.
36
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Economische orde In een economische orde waar de Overheid zich terugtrekt in de directe niet-strategische productie, zal o.m. voor het garanderen van voldoende beschikbaarheid en bereikbaarheid van goederen en diensten voor de gemeenschap, de samenwerking met de pri vate sector worden versterkt via instelling van overlegstructuren voor publiek-private partnerschap. Structuren zullen worden ingesteld om de structurele terugtreding van de Overheid uit niet kerntaken en een herpositionering van het bedrijfsleven te bege leiden, waarbij o.a. het onderwijs een rol zal moeten spelen in het ontwikkelen van een cultuuromslag binnen de samenleving. Het denken en handelen zullen daarbij worden omgevormd tot een bewustwording gericht op samenwerken, productie, ontwikkeling en progressie. Voor een geïnstitutionaliseerd partnerschap tussen Overheid en private sector zijn van belang: 1. een geïnstitutionaliseerd dialoogplatform voor afstemming over het nationaal beleid voor ontwikkeling van de private sector; 2. een centraal lichaam van de Overheid dat de ministeries op elkaar afstemt en als aanspreekpunt voor continue dialoog tussen Overheid en private sector zal functioneren; 3. een centraal aanspreekpunt, waardoor samenspraak tussen de actoren in deze sector een gemeenschappelijke visie kan voortbrengen voor de ontwikkeling van de private sector en sectorordening en -ontwikkeling kan plaatsvinden,waardoor het totale bedrijfsleven succesvol kan worden geherpositioneerd; 4. tenslotte is voor een succesvolle ontwikkeling van beide sectoren van belang
het
simultaan met de vorige acties uitvoeren van een awareness programma om de totale gemeenschap in de juiste "frame of mind" te brengen. De materiële faciliëring en ondersteuning van de particuliere sector door de Overheid zal gestalte krijgen door de volgende maatregelen: §
het creëren van overlegstructuren waarbinnen een continue gedachtewisseling plaatsvindt met betrekking tot het uit te voeren productiebeleid tussen de publieke en de private sector;
§
het identificeren van potentiële afzetmarkten waarbij het ministerie van Buitenlandse Zaken door o.a. zijn fysieke aanwezigheid op enkele exportmarkten, een belangrijke rol kan vervullen;
37
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
§
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
het aangaan van strategische allianties in binnen- en buitenland opdat de exportsector/concurrentiekracht verbeterd wordt;
§
verbeterde wet- en regelgeving en verbeterde faciliteiten t.b.v. de export;
§
het zodanig inrichten van de fysieke en institutionele infrastructuur dat deze beantwoordt aan de steeds veranderende internationale omgeving;
§
het tot stand brengen van een duurzame samenhang tussen onderwijs en arbeidsmarkt, waarbij een duidelijke wisselwerking tussen afzetmarkt en exportproductie wordt gecreëerd;
§
het verbeteren van lucht- en waterwegen alsmede havens;
§
het ontwikkelen van exportproductiefondsen;
§
het bieden van fiscale en niet-fiscale faciliteiten en incentieven door toepassing van de Investeringswet, waarmee ook repatriëring van deviezen kan worden bewerkstelligd;
§
het opstellen van bestemmingsplannen en in het bijzonder het identificeren en inrichten van industriegebieden, mede ter bevordering van een optimale ruimtelijke ordening.
Productierichting De productierichting bepaalt de sectoren van strategische productie voor de lange termijn. Hoewel voor de faciliëring van legitieme particuliere ondernemers geen sectorale beperkingen door de Overheid worden opgeworpen, zijn productiesectoren geïdentificeerd op basis van criteria van strategie en potentie, die bij voorrang in de planperiode faciliteiten ter ondersteuning van productie-uitbreiding zullen worden geboden. Bij de bepaling van de productierichting, wordt rekening gehouden met de onderbenutte capaciteit van diverse productiefactoren zoals: 1. natuurlijke hulpbronnen, voornamelijk in het regenwoud, de zeevisserij en onbewerkte landbouwgrond evenals ertsen die niet worden ontgonnen; 2. menselijke hulpbronnen vanwege de verborgen werkloosheid in de overheidssector en de informele sector, maar ook de gekwalificeerde nationale ondernemers en autochtonen die thans in het buitenland zijn: 3. infrastructurele voorzieningen die hersteld en/of beter benut moeten worden; 4. de geïnstalleerde productiecapaciteit in vooral staatsbedrijven;
38
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
5. nationale besparingen die weglekken naar het buitenland en mogelijkheden voor vooral multilaterale externe financiering en technis che ondersteuning. De prioriteit van ondersteuning van investeringen in bepaalde productiesectoren voor lange termijn is mede gebaseerd op potentie voor: •
exportverruiming ten behoeve van deviezengenerering
•
creatie van werkgelegenheid
•
verruiming van onze productiebasis en importvervanging
•
mogelijkheid tot hoge toegevoegde waarde
•
ontwikkeling van achtergebleven gebieden gekenmerkt door hoge werkloosheid en zwakke sociaal-economische structuur.
•
duurzame benutting van het milieu
Ons nationaal spaartekort, de kleine binnenlandse afzetmarkt, de behoefte aan snelle groei en daarbij het gebrek aan nationaal technologisch en manageraal kader, dat de internationale concurrentie zou aankunnen, nopen tot het aantrekken van particuliere buitenlandse
investeerders
ondernemerschap.
na ast
Verwachte
maatregelen
afzetgroei,
voor
bezetting
ontwikkeling van
de
van
het
lokale
productiecapaciteit,
rendementsverwachtingen en financieringsmogelijkheden zijn onder meer factoren, die in de regel bepalend zijn voor het al of niet tot stand komen van bedrijfsinvesteringen. Door de toepassing van de binnenkort in uitvoering te nemen Investeringswet, wordt door toekenning van fiscale en niet-fiscale faciliteiten beoogd een verhoging van het te verwachten rendement van de investeringen te bereiken, waardoor de financiële risico's die aan deze investeringen zijn verbonden, voor de ondernemer eerder aanvaardbaar worden. Ontwikkelingssectoren ten behoeve van exportverruiming Het is nuttig t.b.v. planningsdoeleinden een onderscheid te maken tussen de extractieve sectoren (mijnbouw, hydro -energie, bosbouw, garnalenvangst), die overwegend onder buitenlands beheer staan en de niet -extractieve sectoren (landbouw, aquacultuur, NRBindustrie, toerisme en overige diensten) die tot nu toe overwegend onder nationale controle worden beheerd. Het onderscheid is van belang vanwege onder meer kapitaal- en financieringsbehoefte, omvang van de werkgelegenheid, permanentie van activiteit,
39
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
milieuzorg en -risico's en nationale beheersbaarheid, i.h.b. de benutting van het geïnstalleerde productie-aandeel en het nationale inkomensaandeel. Gezien het nationaal spaartekort en de onderontwikkelde kapitaalmarkt zullen de buitenlandse investeringen een belangrijke rol vervullen bij de ontwikkeling van productiesectoren. Het is hierbij aan te bevelen dat de buitenlandse investeringen in de toekomst in de vorm van directe investeringen plaatsvinden en via het aangaan van “jointventures” met buitenlandse bedrijven. De interesse van het buitenland was in de periode 1990-2000 voornamelijk in de exportsectoren bauxiet, aardolie, goud en bosbouw. Buitenlandse investeringen in de periode 1990-2000 In de loop der jaren is de belangstelling van particuliere investeerders voor Suriname toegenomen. Met name in de periode 1990–2000 nam het aantal buitenlandse investeerders toe vergeleken met de periode 1975-1989 en de periode vóór 1975 ( zie tabel 4 ) Als er gelet wordt op het aantal buitenlandse investeerders in de periode 1990-2000, kan gesteld worden dat de meeste (18%) uit de VS kwamen, vervolgens Trinidad & Tobago (14%), Canada (14%), China (14%) en Nederland (8%). De investeerders hadden uitgedrukt in het aantal ondernemingen, in de periode 1990-2000 de meeste belangstelling voor de aardolieen mijnbouwsector (32%), de bosbouwsector (17%) en de financiële dienstverlening (15%). Tabel 4 geeft een overzicht van de geschatte waarde van de particuliere buitenlandse investeringen in de periode 1990-2000 naar sector. In de tabel komt tot uiting dat van het totaal aan investeringen geschat op 770 USD mln., voor circa 56% (USD 435 mln.) van de buitenlandse investeringen in de periode 1990-2000 ten goede kwam van de bauxietsector, de grootste exportsector van de economie met een exportaandeel van ca. 80%. Er werd voor ca. 13% (USD 100 mln.) geïnvesteerd in de aardoliesector, die in de periode 1990-2000 een gemiddeld exportaandeel van 4,2% had en daarmee, na rijst en bacove, de vierde belangrijkste exportsector was in de respectievelijke periode. Buitenlandse investeringen kwamen zowel de formele als de informele goudsector voor ruim USD 150 mln. Ten goede in dezelfde periode. De exportopbrengsten uit deze sector zijn nog niet overzichtelijk. Er werd ook voor ruim USD 15 mln. geïnvesteerd in de bosbouwsector, als een belangrijke potentiële exportsector.
40
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Tabel 4 Schatting buitenlandse investeringen in de periode 1990-2000 naar sectoren Buitenlandse investeringen Sector
In USD mln.
% van het totaal
Bauxiet
435
56,5%
Olie
100
13,0%
50
6,5%
100
13,0%
Financiële dienstverlening
25
3,2%
Bosbouw
15
1,9%
Kansspel – industrie
15
1,9%
Milieu
15
1,9%
Constructie (wegen)
7
0,9%
Visserij
3
0,4%
Telecommunicatie
3
0,4%
Dranken
2
0,3%
770
100%
Goud (formeel) Goud (informeel)
Totaal Bron:Stichting Planbureau Suriname
Tabel 5 Gemiddelde exportopbrengsten naar sector in % van het totaal in de periode 1990-2000 Sector
Gemiddeld exportaandeel in %
Rijst Bacove Groente Fruit (excl. Bacove) Garnalen Vis Bauxietsector Aardoliesector Bosbouw en houtverwerking Totaal
6.6 2.6 0.1 0.0 6.5 0.4 78.8 4.2 0.8 100.0
Bron:Stichting Planbureau Suriname
41
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Tabel 2 geeft een overzicht van het aandeel van de belangrijkste exportsectoren in de totale (formele) exportopbrengsten van de economie in de periode 1990-2000. De belangrijkste exportopbrengsten komen van de bauxiet-, rijst-, bacove- en aardoliesector. De exportsectoren met grote potentie voor de komende 5 jaar zijn, gezien de investeringen en de natuurlijke en menselijke potentie, dan ook meer de mijnbouwsectoren, voornamelijk de bauxiet-, goud- en aardoliesector en de bosbouwsector. De bauxietsector is nog steeds de belangrijkste deviezenverdiener van ons land. Continuering en uitbreiding van deze sector zal derhalve krachtig gestimuleerd worden, te meer daar de productie van aluminium te Paranam is stopgezet en nu reeds bekend is dat de bauxietmaatschappijen per 2006 zullen moeten uitwijken naar mijngebieden, die minder aantrekkelijk zijn dan de huidige. Tegen het einde van 2002 zullen na ruim 85 jaren bauxietontginning in Suriname, belangrijke beslissingen genomen moeten worden ter garandering van de bauxietleveringen aan de raffinaderij te Paranam en om te voorkomen dat er een kloof ontstaat in de levering van lokaal bauxiet. Binnen dat kader wordt er momenteel van de zijde van de maatschappijen intensief onderzoek verricht naar de diverse mogelijkheden binnen de reeds verstrekte concessies, die geconcentreerd zijn in Oost-Suriname en in het Paragebied en omgeving. Gebleken is dat de maatschappijen tezamen over concessies beschikken met reserves, die voldoende zijn om de aluinaarderaffinaderij te Paranam van bauxiet te voorzien voor de volgende periode van circa 25 jaren na 2006. Deze reserves belopen circa 125 mln ton. De grootste bottleneck
is de ongunstige omgeving, waardoor additionele investeringen
gepleegd zullen moeten worden om het gebied toegankelijk te maken. Daarnaast bestaat er ook interesse voor de bauxietvoorkomens in West- Suriname, die mogelijkheden bieden om de bauxietreserves voor de Paranam raffinaderij uit te bouwen, nog vele jaren na de bekende reserves van 25 jaren. De aangetoonde reserves van 200 mln. ton bewijzen dat Bakhuys de potentie heeft voor het realiseren van een tweede geïntegreerde bauxietindustrie in ons land. De ontwikkeling van de bauxietreserves te WestSuriname zal derhalve bij voorkeur gekoppeld worden aan een forse uitbreiding van de aluinaardecapaciteit in ons land. Momenteel wordt hiervan 1,9 mln ton per jaar geproduceerd met een waarde van meer dan USD 300 mln.
42
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Binnen het kader van de uitbreiding van de aluinaardeproductiecapaciteit wordt thans onderzoek verricht naar een aanzienlijke verhoging van de energieopwekking in het Tapanahonygebied via o.a. het Brokopondostuwmeer. Dit geschiedt in verband met het vervangen van de 30.000 ton aluminiumsmelter, die momenteel gesloten is en het opzetten van en nieuwe moderne aluminiumsmelter van minimaal 100.000 ton per jaar op basis van hypermoderne, milieuvriendelijker technologie. Binnen de formele economie is de aardoliewinning uitgegroeid tot de belangrijkste sector na de bauxietsector. Alle delfstoffen binnen het grondgebied van Suriname behoren in eigendom toe aan de Staat. Koolwaterstoffen worden bovendien in onze wetgeving gekwalificeerd als een strategische delfstof, waarvan de mijnbouwrechten uitsluitend kunnen worden verkregen door staatsondernemingen. Staatsolie werd in 1980 opgericht om de belangen van de Staat te kunnen behartigen bij de uitvoering van petroleumovereenkomsten met internationale oliemaatschappijen. Door intensieve exploratie-activiteiten in de afgelopen 20 jaar, zijn de bewezen reserves van het Tambaredjo olieveld ultimo 1999 vastgesteld op het niveau van 165,8 miljoen barrels in een gebied van 162 km2, waarvan tot eind 1999 30,7 mln. barrels geproduceerd zijn en nog 135 miljoen barrels geproduceerd kunnen worden. Tot de strategische doelstellingen behoren m.b.t. de exploitatie: een versnelde en duurzame ontwikkeling van het Tambaredjo olieveld door het opvoeren van de productie van 12.000 barrels per dag, welke eind 1999 werd gerealiseerd, naar 20.000 in 2004; de versterking van de marktpositie in de Caribische regio; de verhoging van de arbeidsproductiviteit door onder meer versnelde ontwikkeling van de human resources bij een restrictief recruteringsbeleid. Bij de uitvoering van dit plan wordt er van uitgegaan dat de begrote uitgaven van circa USD 108 mln. uit de cashflow zullen worden gefinancierd. Zowel onshore als offshore zal in eigen beheer gezocht worden naar olievoorkomens. Als primair doel voor het zoeken naar olievoorkomens in eigen beheer geldt: 1/ het vergroten van de winbare reserves voor eigen productieactiviteiten; 2/ de beschikbaarheid van gegevens van potentiële gebieden, waardoor een gunstigere uitgangspositie kan worden verkregen bij het onderhandelen met oliemaatschappijen. Hiermee kan groter voordeel voor de Staat worden bedongen.
43
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Gezien de buitenlandse investeringen van USD 150 mln. in de goudsector in de afgelopen 10 jaar, heeft deze grote potentie om een belangrijke exportsector te worden, vooral als de wereldmarktprijzen van goud een opleving meemaken. In de afgelopen jaren is er een wildgroei ontstaan in de goudsector, waarbij het voor de Overheid steeds moeilijker werd haar gezag uit te oefenen en de illegale activiteiten die plaatsvinden in deze sector, weg te werken. Als onderdeel van het beleid zal ordening in de sector plaatsvinden door afbouw van de kleinschalige illegale en milieuvervuilende goudexploitatie en stimulering van de middel- en grootschalige goudwinning. In dit verband zal een zgn. Contingency policy worden gevoerd door gebieden te reserveren voor middelschalige mijnbouw. Daarbuiten is het verboden om aan deze vorm van mijnbouw te doen. De import van kwik zal zoveel als mogelijk worden stopgezet en slechts import voor industriële bedrijven die kwik in hun productieproces nodig hebben, zal worden toegestaan. Voor de middelschalige gouddelver zal een eenvoudig belastingstelsel worden ingevoerd, gekoppeld aan de inning van de royalty's bij het verkooppunt. De evaluatie van de mijnbouwrechten is afgerond. Hieruit bleek dat de hele Greenstone belt reeds is uitgegeven. De bosbouwsector biedt gezien de potentie enorme perspectieven. Van de 90% van de Surinaamse aardbodem, groot 16,4 mln. ha, die met bos bedekt is, is ca. 70% geschikt voor bosbouwactiviteiten. Het Caribisch gebied en Europa waren de traditionele exportgebieden van Surinaams hout. Met investeringen van Zuidoost-Aziatische bedrijven in de jaren negentig in Suriname, werd Azië in toenemende mate een belangrijke afnemer van Surinaams hout. Vanaf 1996 is er jaarlijks zeker 40% van het totale exportvolume naar Azië gegaan. De gemiddelde export per jaar over de tweede helft van de jaren negentig, was 28.000 m3. Met een exportvolume van 43.000 m3 is in 1997 de hoogste export geregistreerd. De laagste export, 20.000 m3, is geregistreerd in 1999. In Suriname worden twee assortimenten van verwerkt hout geproduceerd, m.n. gezaagd hout en triplex. De houtverwerkingsindustrie wordt gevormd door 73 houtzagerijen en een triplexfabriek. De totale verwerkingscapaciteit van de zagerij-industrie wordt geschat op 500.000 m3 input rondhout per jaar, terwijl de innamecapaciteit van de triplexfabriek 50.000 m3 rondhout is. De productie van rondhout wordt geschat op 40.000 m3 per jaar terwijl de triplexproductie varieert tussen 6.000 en 8.000m3 per jaar.
44
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Met buitenlandse investeringen van USD 15 mln. in het verleden en het aanmoedigen van jointventures met buitenland se maatschappijen, kan de houtverwerkingssector weer een opleving ondergaan vanwege het grote exportpotentieel, geringe afhankelijkheid van grondstoffen, verpakkingsmateriaal en hulpgoederen, hoge toegevoegde waarde die mogelijk is, de internationale marktwaarde en minder complexe concurrentie. Doordat de vraag naar gecertificeerd hout in de wereld steeds toeneemt, zullen Surinaamse houtproducenten steeds meer baat hebben bij het certificeren van hun productiemethoden. Voor natuursteen en kaolien blijkt dat gezien de specifieke karakteristieken die deze industrieën kenmerken, er actief een promotiecampagne op touw zal moeten worden gezet, teneinde tot een samenwerkingsverband met buitenlandse partners te geraken. Zonder dit lobbywerk biedt de ontwikkeling van voornamelijk de kaolienindustrie vooralsnog weinig perspectieven, tenzij een behoorlijke papierindustrie in Suriname zou ontstaan. De landbouwexportsectoren rijst
en bacove zijn in de afgelopen periode erg
achteruitgegaan. Het verlies van preferentiële markten als gevolg van WTO- regels heeft het comparatief voordeel van deze producten op de buitenlandse markt sterk achteruit doen gaan. Met een stabiele productie en rationalisatie zal Surland, na de recente prijsverlaging en de Cotonou Overeenkomst, als vertegenwoordiger van de ACP landengroep op de Europese markt, haar positie met speciale merkproducten moeten handhaven. Ondanks de achteruitgang van de rijstsector in de afgelopen jaren biedt deze belangrijke perspectieven als exportsector voor de toekomst. Dit vanwege het feit dat: ongeveer 10% van de beroepsbevolking direct of indirect werkzaam is in de sector; er veel kennis over de technologie van teelt en verwerking is ontwikkeld en deze beschikbaar is bij padieverbouwers en –verwerkers; in vele rapporten van zowel lokale als buitenlandse consultants de groei aangegeven
wordt die de sector kan doormaken na een
transformatieproces gericht op efficiëntie vergroting; donoren bereid zijn om, in het proces van gezondmaking de Overheid, de sector te ondersteunen. Volgens de FAO zal ook de vraag naar rijst op de wereldmarkt in de toekomst stijgen. Het is om deze reden dan ook aan te bevelen de sector nog steeds te markeren als een belangrijke exportsector voor de toekomst.
45
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Blijkens marktinformatie is er voldoende exportpotentieel voor de andere fruit- en groentesoorten, die benut kan worden door het opzetten van professioneel opgezette bedrijven van optimale grootte, het opleiden van fulltime groenten - en fruittelers en reorganisatie van plantmateriaalvoorziening. Voor de vis- en garnalenverwerkende sector is in het kader van de kwaliteitsbeheersing van belang dat zij zich houden aan het HACCP systeem van controle dat reeds geïntroduceerd is. Het monitoren van gifstoffen, waaronder kwikresiduen, zal ook voorwaarde zijn voor kwaliteitsbeheersing en het bedingen van een betere prijs voor het product. Bovendien zal een verantwoord vergunningensysteem moeten bewerkstelligen dat het aanbod van vis wordt gereguleerd als een functie van afzetmogelijkheden. De ontwikkeling van de export zal worden gestimuleerd door verdieping van de kennis op de exportmarkten voor vis en visproducten. De regering heeft erkend dat er potentie is voor het ontwikkelen van de aquacultuur in Suriname en zal een wettelijk en administratief raamwerk vaststellen om een milieu te ontwikkelen, dat bevorderlijk is voor de duurzame ontwikkeling van
de
sector.
Hiertoe
zullen
gebieden
in
Commewijne
en
Marowijne
tot
bestemmingsgebieden uitgeroepen worden. Onderzoek naar de beschikbare biomassa doo r de bedrijven in deze sector, in samenwerking met binnenlandse en buitenlandse onderzoeksinstituten, o.a. t.b.v. de diepzeevisserij, zal worden gestimuleerd en ondersteund De exploitatie en zo hoog mogelijke industriële verwerking in de productiekolom van de extractieve en regeneratieve hulpbronnen zal sterk worden gestimuleerd en gefaciliteerd . Ontwikkelingssectoren ten behoeve van werkgelegenheid, verbreding productiebasis en importvervanging De arbeidsintensieve, importvervangende non-resource based industrie is door toetreding bij Caricom en WTO zwaar getroffen. Daarnaast heeft deze sector te kampen met andere zwakke punten zoals hoge rentetarieven, de zeer kleine binnenlandse markt die veelal leidt tot "diseconomies of scale", de zwakke infrastru ctuur, enige achterstand in nationale manageriale kwaliteit en het ontbreken van adequate technologische vernieuwing vanwege deviezenschaarste. Gewenst en mogelijk herstel van de groei in onze non-resource based industrie en in de voedselindustrie met eigen grondstoffen, zal meer dan voorheen moeten plaatsvinden onder voorwaarden van kosten- efficiëntie en kwaliteitsverbetering.
46
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Een groot deel van onze werkgelegenheid wordt verschaft door de Kleine en Middelgrote Industriële (e.a.) Ondernemingen (KMIO's) in diverse subsectoren met name in de industrie, handel, constructie en andere sectoren. Deze ondernemingen zijn ook erg belangrijk ten behoeve
van
de
importvervanging,
terwijl
de
binnenlandse
voedselvoorziening
gegarandeerd wordt door bevordering van de landbouw en veeteelt. Tegen de achtergrond van creatie van werkgelegenheid, importvervanging en voorziening in binnenlandse behoefte, blijven deze bedrijven op middellange termijn van belang voor onze economie en zullen zij door overheidsmaatregelen moeten worden ondersteund. Op middellange en lange termijn kunnen de KMIO’s zelfs uitgroeien tot exportgerichte bedrijven. In de sector ‘commerciële dienstverlening’ zal worden ingespeeld op de mogelijkheden die Suriname biedt voor buitenlandse investeerders om binnen de telecommunicatiesector op basis van de bestaande infrastructuur en relatief lage lonen, bepaalde arbeidsintensieve administratieve werkzaamheden in Suriname te laten verrichten m.n. in datatransmissie en data- entry. Op deze wijze kan reeds met een relatief bescheiden investering een behoorlijk aantal arbeidsplaatsen worden geschapen en kunnen voorts met de verleende diensten deviezen worden gegenereerd. Ook blijkt er een toenemende belangstelling van buitenlandse investeerders te zijn voor de financiële sector. Initiatieven in de toerismesector zullen worden ondersteund, aangezien deze activiteiten grote omzetten kunnen bereiken en bij kunnen dragen aan de verbreding van onze productiebasis, diversificatie van de deviezen verdienende sectoren en directe duurzame economische participatie van de binnenlandse bevolking .Voor het toerismeproduct is reeds een concept ontwikkeld. Aandacht zal worden geschonken aan het makkelijker bereikbaar maken van het land. In dit kader zullen maatregelen met betrekking tot de luchtverbindingen en evaluatie van afschaffing van de visum- en registratieplicht prioriteit hebben. Het makkelijk bereikbaar maken van de eco-toeristische oorden door het asfalteren van het eerste traject, de noord-zuidverbinding naar Pokigron, zal mede in dit kader overwogen worden. Gezien de bijdrage aan het Wereld Erfgoed van zowel het Centraal Suriname Natuurreservaat als, binnen afzienbare tijd, de Oude binnenstad van Paramaribo, zal naast de voordelen hiervan voor de toeristische en daardoor economische ontwikkeling van ons land, de internationale ondersteuning die hiermee gepaard gaat, bijdragen aan de duurzame exploitatie van deze erfgoederen.
47
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Stimulering van het cultuurondernemerschap door professionalisering van podiumkunsten en muziekensembles, zal leiden tot grotere werkgelegenheid in deze sector en een betere exploitatie van accommodaties door een toenemende interesse in en behoefte aan culturele activiteiten. Vanuit het cultuurbeleid zullen teneinde de kunst- en cultuurproductie krachtig ter hand te nemen, optimale voorwaarden, faciliteiten en mogelijkheden worden gecreëerd om de cultuur en kunstproductie versneld te doen ontwikkelen. In dit kader is het van het allergrootste belang dat ook in ons land een moderne auteurswet wordt ingevoerd, die aan de eisen van de tijd voldoet. Dit is van belang om zowel nationaal als internationaal de geestelijke en materiële waarden van de producten van onze kunstenaars te beschermen. Ontwikkeling van de menselijke hulpbron De demografische ontwikkelingen van de afgelopen decennia hebben geresulteerd in een gunstige leeftijdsstructuur van de bevolking voor de meeste landen in het Latijs-Amerika en het Caribisch gebied. Door de daling van het geboortecijfer is de verhouding tussen de afhankelijke bevolking (0–15 jaar en 60 jaar en ouder) in verhouding tot de beroepsbevolking van 15-40 jaar, zodanig gewijzigd dat deze categorie het grootst is, mede door een niet sterk leeftijdselectieve migratie. Bedroeg het aandeel van de beroepsbevolking in 1972 46% waarbij de 0-14jarigen en de 60+ Iers esp. 50% en 4% uitmaakten, in 1996 was het aandeel van de beroepsbevolking 63% terwijl het aandeel van de kinderen en ouderen esp.28% en 9% was. Deze verhouding bij een bijna gelijk blijvende bevolkingsomvang zou bij voldoende hoogwaardige werkgelegenheid, een verlichting van de demografische druk op de economie moeten kunnen realiseren. De vreemdelingen die in ons land te werk gesteld waren, blijken tot nog toe in enkele sectoren geconcentreerd te zijn, waarin Surinamer niet voldoende vaktechnische kennis hebben ontwikkeld of waarvan het type werk niet aantrekkelijk genoeg was. Bij de ontwikkeling van onze menselijke hulpbron zal tegen de achtergrond van de globalisatieinvloeden op de arbeidsmarkt, bij de hervorming van onderwijs en volksontwikkeling steeds met deze factor rekening gehouden worden.
48
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
De mens als belangrijkste productiefactor Er zal dan ook meer dan voorheen geïnvesteerd worden in een systeem van goed algemeen onderwijs en vooral vakspecialistische opleidingen, die afgestemd zullen worden op de vraag naar expertise. Vakspecialistische trainingen zullen niet alleen een aangelegenheid zijn van de Overheid, maar zullen in partnerschap met de particuliere sector worden geïdentificeerd en verzorgd. De professionalisering van de werknemers in alle sectoren is van groot belang. Dit begint met een betere afstemming van het onderwijs op de huidige en toekomstige behoeften van de publieke en private sector, continue scholing van werknemers en ambt enaren.Het verbinden van de uitoefening van bepaalde beroepen aan een tijdelijke vergunning, die verkregen wordt en die door een minimale scholing verlengd wordt bij regelmatige bijscholing. Het ontwikkelen van een hoog professioneel volk als een belangrijke hulpbron is met de relatief hoge algemene ontwikkeling van Surinamers geen grote uitdaging. De introductie van het Engels als tweede taal is in dit verband en tegen de achtergrond van de invloeden van globalisering niet verder uit te stellen. Technologische kennis en ontwikkeling De verslechterde economische situatie van de afgelopen jaren heeft ertoe geleid dat er een tekort is ontstaan aan gekwalificeerd personeel bij vooral de Overheid. Verder is door het steeds kleiner worden van het budget van de verschillende instituten het uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten en het genereren en verspreiden van kennis door deze
instituten
tot
een
minimum
teruggebracht.
Behalve
de
onderzoeks-
en
planningsafdelingen van de ministeries, is ook de Universiteit niet bespaard gebleven van de gevolgen van deze problemen mede waardoor de Research en Development activiteiten niet ontwikkeld zijn tot een adequaat niveau . Binnen de kennis infrastructuur hebben datavergaring en - verwerking
alsmede
kennisuitwisseling voornamelijk plaatsgevonden binnen diverse instituten die verbonden zijn aan de multinationals opererend in ons land, enkele overheidsinstituten en de Universiteit van Suriname. Hierbij hebben de multinationals hier nagenoeg geen onderzoeksactiviteiten, omdat gebruik wordt gemaakt van informatie ontwikkeld in andere delen van de wereld . Er wordt dus vanwege de ontbrekende faciliteiten tot nog toe nagenoeg geen onderzoek in
49
Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005
Ontwikkelingsstrategie voor duurzame productie
Suriname gedaan. De activiteiten binnen de overheidsinstellingen waaronder het Bauxiet Instituut, Rijst Instituut en LBB, zijn intussen tot een minimum terug gelopen. Technologische vernieuwingen zijn voornamelijk de basis voor de stroomversnelling waarin de ontwikkelingen in de wereld de afgelopen jaren terecht zijn gekomen. De meeste landen die de concurrentieslag hebben kunnen overleven, beschikken over efficiënte, effectieve en snelle manieren om kennis te produceren en/of te verspreiden. Hierin speelt de informatietechnologie een belangrijke rol. De economische ontwikkeling van Suriname zal daarom mede gebaseerd zijn op kennis als stuwende factor. Investeringen in R&D, training en informatie zullen aangemoedigd en ondersteund worden. De ontwikkeling van de op kennis gebaseerde vaardigheden is van groot belang in de voorwaardenscheppende beleidsomgeving in de regeerperiode. Naast de facilitering van kennis ten behoeve van alle burgers, is in het regeringsbeleid de ondersteuning van het menselijk kapitaal en ondernemerschap opgenomen. Versterking van de onderzoeksinstituten van de Overheid en de UvS in samenwerking met de private sector, alsmede het inzetten van ons buitenlands beleid hiervoor, vormen daarom een belangrijk onderdeel van de strategie voor productie- ontwikkeling.
50