Echt wél: Talen BBL! Didactiek voor moderne vreemde talen op het VMBO basisberoepsgerichte leerweg
©CPS Echt wél: Talen BBL!
© Colofon Deze map is tot stand gekomen met subsidie van het Ministerie van OCW in het kader van SLOA additioneel 2005-2007. Deelnemende scholen: Hervion College Den Bosch, Christelijk College Schaersvoorde Aalten, Ulenhof College Vorden, Bonhoeffer College Enschede, Tabor d’Ampte Hoorn, Petrus Canisiuscollege, locatie Vondelstraat Alkmaar. Consultants CPS: Judith Richters en Maartje Visser. Stuurgroep: Jonneke Adolfsen, Onderbouw-VO, Hanny Jansen-Wikkerink, Christelijke College Schaersvoorde, Annelien Haitink, Levende Talen, Judith Richters en Maartje Visser, CPS. Met advies van Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen: prof. dr. Gerard Westhoff.
2
©CPS Echt wel: Talen BBL!
1. Inleiding Deze map is het resultaat van het project ‘Echt wel: Talen BBL!’ dat door CPS in samenwerking met docenten uit het vmbo en de projectgroep Onderbouw VO is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van OCW. Aanleiding voor dit project was de constatering dat het bij de vernieuwing van de basisvorming niet mogelijk was de tweede moderne vreemde taal verplicht te stellen in de basisberoepsgerichte leerweg, omdat dit te moeilijk zou zijn voor leerlingen in deze leerweg. De huidige mvt-didactiek en mvt-materiaal is niet voldoende toegesneden op deze doelgroep en zou eerst verder ontwikkeld moeten worden voor deze doelgroep, wil ook een verplichte tweede moderne vreemde taal in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo tot de mogelijkheden behoren. Om deze reden is het project ‘Echt wel: Talen BBL!’ gestart. Samen met docenten Frans, Duits (en Engels) die wél lesgeven in de BBL is gewerkt aan het ontwikkelen van geschikte materialen voor deze doelgroep. Er is in regionale ontwikkelbijeenkomsten onder leiding van CPS in teams aan de opdrachten gewerkt. Tussentijds is er tussen de regio’s uitgewisseld. De ontwikkelde materialen zijn verzameld in deze map, maar ook beschikbaar via internet: http://www.cps.nl/talencentrum/talenbbl Deze map bevat naast lesideeën ook informatie over de positie van de mvt op het vmbo, geschikte didactiek en werkvormen in de mvt-les, handleidingen en hulpkaarten en ervaringen van docenten, kortom een totaalpakket om mvt-docenten in staat te stellen attractief, levensecht onderwijs te geven aan leerlingen in de BBL. Graag willen we op deze plek alle mensen bedanken die meegewerkt aan de totstandkoming van deze map, te beginnen bij de docenten van de volgende scholen: l Hervion College Den Bosch: Monique Neppelenbroek, Ralf Houx l Christelijk College Schaersvoorde Aalten: Nancy Beerten, Hanny Jansen - Wikkerink, Melanie Vinkenvleugel l Ulenhof College Vorden: Jorien Nijhuis - van Diest, Els Schotanus l Bonhoeffer College Enschede: John Jonker l Tabor d’Ampte Hoorn: Ilse Baay, Karel Bartholomee, Alie Bosma, Leny Dingjan l Petrus Canisiuscollege, locatie Vondelstraat Alkmaar: Yvonne Bak Verder willen wij de volgende mensen bedanken voor hun bijdrage aan het project als geheel: Jonneke Adolfsen van Onderbouw-VO, als voorzitter van de stuurgroep l Judith Büter van Onderbouw-VO, als communicatiemedewerker l Annelien Haitink, als bestuurslid Levende Talen l Gerard Westhoff van Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen l
En tenslotte willen wij onze hartelijke dank uitspreken aan Fiona Smit en Jacqueline Hardy van de afdeling Marketing en Communicatie van CPS.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
3
4
©CPS Echt wel: Talen BBL!
2. Positie van talen op het vmbo 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de huidige positie van de moderne vreemde talen in het vmbo en met name in de basisberoepsgerichte leerweg is. Vervolgens zal duidelijk gemaakt worden wat de kerndoelen en eindtermen zijn voor het moderne vreemdetalenonderwijs op dit niveau. Hierbij wordt uitgegaan van de beschrijvingen die gekoppeld zijn aan het Europees Referentiekader.
2.2 Aanleiding voor het project Het project ‘Echt wel: Talen BBL!’ is gestart om tegemoet te komen aan het Europese streven zoals geformuleerd in Lissabon in 2002 dat iedere jongere naast de eigen taal vanaf jonge leeftijd twee andere talen leert (Nederlands Activiteiten Programma Moderne Vreemde Talen, p. 7): “Voor leerlingen in de BBL is de verplichting een tweede vreemde taal te volgen een grote opgave, zo bleek bij de uitwerking van de vernieuwingsvoorstellen van de onderbouw. Bestaande leergangen zijn niet echt toegesneden op deze praktisch ingestelde leerlingen, de leerling herkent zich onvoldoende in het meer algemeen vormende karakter van het mvt-onderwijs zoals dat wordt aangeboden.” Scholen zijn daarom vrij te bepalen óf en aan welke leerlingen zij een tweede moderne vreemde taal in de BBL en het lwoo aanbieden. Alle vmbo-leerlingen krijgen echter te maken met toenemende grensoverschrijdende contacten.
2.3 Stand van zaken Op dit moment bieden maar weinig scholen een tweede mvt als examenvak aan in de BBL. Hoeveel scholen een tweede mvt in de BBL aanbieden zonder dat dat een examenvak is, is moeilijk te bepalen. Bij de scholen is sprake van een regionale spreiding: in de grensstreken met Duitsland wordt aanzienlijk meer examen gedaan in Duits dan in de rest van Nederland. Voor Frans geldt hetzelfde in de zuidelijke streek.
2.4 Curriculum vmbo basisberoepsgerichte leerweg Hieronder zal precies beschreven worden aan welke kerndoelen en eindtermen de leerlingen in de BBL voor de mvt moeten voldoen. De docent heeft hiermee een totaaloverzicht van alle te behalen doelen. A. Kerndoelen onderbouw De kerndoelen voor het onderwijs moderne vreemde talen in de onderbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo kunnen afgeleid worden van de kerndoelen voor Engels (Concretisering van de kerndoelen Engels, p. 6). Engels 11. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. 12. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. 13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. 14. De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 15. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. 16. De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. 17. De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten. 18. De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
5
B. Eindtermen bovenbouw De eindtermen voor het onderwijs moderne vreemde talen in de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo zijn geformuleerd in de examenprogramma’s vmbo-bb van het CEVO en Examenblad.nl. Schoolexamen Frans en Duits vanaf schooljaar 2008-2009 Het schoolexamen Frans en Duits betreft de eindtermen MVT/K/1 t/m MVT/K/7. Daarvan zijn de eindtermen MVT/K/1, MVT/K/2, MVT/K/3 en MVT/K/6 verplichte onderdelen van het schoolexamen. Dit betreft respectievelijk de vaardigheden: oriëntatie op leren en werken, basisvaardigheden, leervaardigheden in de mvt en gespreksvaardigheid. De vaardigheden MVT/K/4, MVT/K/5 en MVT/K/7, respectievelijk leesvaardigheid, luisteren kijkvaardigheid en schrijfvaardigheid, mogen deel uitmaken van het schoolexamen. Centraal schriftelijk examen Frans en Duits vanaf schooljaar 2008-2009 Het schoolexamen Frans en Duits betreft de eindtermen MVT/K/3, leervaardigheden, MVT/K/4, leesvaardigheid, MVT/K/5, luister- en kijkvaardigheid (op de computer getoetst) en MVT/K/7, schrijfvaardigheid (op de computer getoetst).
2.5 Koppeling met het Europees Referentiekader Vanaf augustus 2007 zijn de kerndoelen en de eindtermen verplicht gekoppeld aan het Europees Referentiekader (ERK), een Europese schaal voor taalvaardigheid bestaande uit zes niveaus voor vijf vaardigheden. Meer informatie hierover is te vinden in Taalprofielen (te downloaden via http://www.nabmvt.nl/ publicaties/00012/ ). De SLO heeft handreikingen geschreven (zie Bronnen) waarin de koppeling tussen de kerndoelen en eindtermen voortgezet onderwijs en de ERK-niveaus beschreven worden. De handreikingen omschrijven de streefniveaus taalvaardigheid op de ERK-schaal, alsmede kenmerken van inputteksten (lees- en kijk-/luisterteksten) en van te verwachten taalproductie (output) door leerlingen per ERK-niveau. Streefniveaus vmbo Voor de onderbouw wordt gestreefd naar niveau A1 van het Europees Referentiekader voor alle vaardigheden. Hieronder wordt de complete tabel met streefniveaus voor vmbo t/m vwo weergegeven, zodat docenten zich een beeld van de ontwikkelingslijn met streefniveaus kunnen vormen. Voor Frans zijn er geen inschattingen voor bb en kb gemaakt. Gezien de overeenkomsten met de positie van Duits zou verwacht kunnen worden dat ook voor Frans in de b het niveau A1 is voor alle vaardigheden. Gezien het verschil tussen Frans (in tegenstelling tot Duits) en Nederlands kan zelfs verwacht worden dat het uiteindelijke niveau nog wat lager ligt (op weg naar A1).
Engels
bb
kb
gt
havo
vwo
Luisteren
A1
A1/A2
A1/A2
A2
A2/B1
Lezen
A1
A1/A2
A1/A2
A2
A2/B1
Gesprekken voeren
A1
A1
A1/A2
A2
A2
Spreken
A1
A1
A1/A2
A2
A2
Schrijven
A1
A1
A1/A2
A2
A2
Duits
bb
kb
gt
havo
vwo
Luisteren
A1
A1/A2
A1/A2
A2
A2
Lezen
A1
A1/A2
A1/A2
A2
A2
Gesprekken voeren
A1
A1
A1
A1/A2
A1/A2
Spreken
A1
A1
A1
A1/A2
A1/A2
Schrijven
A1
A1
A1
A1/A2
A1/A2
6
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Frans
bb
kb
gt
havo
vwo
Luisteren
A1/A2
A2
A2
Lezen
A1/A2
A2
A2
Gesprekken voeren
A1
A1/A2
A1/A2
Spreken
A1
A1/A2
A1/A2
Schrijven
A1
A1/A2
A1/A2
Er zijn voor Frans geen streefniveaus voor bb en kb geformuleerd, omdat bij het koppelingsonderzoek geen docenten bb en kb Frans waren betrokken. Naar verwachting is het streefniveau voor deze leerwegen voor Frans A1. Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw Moderne vreemde talen, SLO 2006, p. 31/32
2.6 Beheersingsniveaus, tekstkenmerken en strategieën voor diverse vaardigheden De SLO heeft, zoals gezegd, handreikingen1 ontwikkeld waarmee de kerndoelen en eindtermen gekoppeld worden aan de niveaus van het ERK. De informatie uit deze paragrafen komt letterlijk uit deze handreikingen. (Kijk-)luisterteksten A1 en A2 Beheersingsniveau luistervaardigheid A1: Kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die zichzelf, zijn/haar familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken. Tekstkenmerken receptief
Strategieën
l Onderwerp
l Signalen herkennen en interpreteren
Teksten hebben betrekking op zeer eenvoudige en vertrouwde onderwerpen uit het dagelijks leven. l Woordgebruik en zinsbouw Het taalgebruik is zeer eenvoudig. De zinnen zijn gescheiden door pauzes. l Tempo en articulatie De spreker spreekt zorgvuldig, langzaam en duidelijk. l Tekstlengte Teksten zijn kort.
(geen descriptor op dit niveau)
Beheersingsniveau luistervaardigheid A2: Kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over zichzelf en zijn/haar familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke, eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
) Handreiking Nieuwe Onderbouw: te downloaden via http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/ Handreiking schoolexamens vmbo: te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/http___www.slo.nl_themas_vmbohandreiking_Def_Handreiking_vmbo_mvt.pdf/
1
©CPS Echt wel: Talen BBL!
7
Tekstkenmerken receptief
Strategieën
Onderwerp Teksten hebben betrekking op eenvoudige en vertrouwde onderwerpen en zijn van direct belang voor hem/haar. l Woordgebruik en zinsbouw Het taalgebruik is eenvoudig. l Tempo en articulatie De spreker spreekt rustig en duidelijk. l Tekstlengte Teksten zijn kort. l
l
Signalen herkennen en interpreteren Kan op basis van een idee over de betekenis van het geheel van korte teksten over alledaagse en concrete onderwerpen, de waarschijnlijke betekenis van onbekende woorden uit de context afleiden.
Leesteksten A1 en A2 Beheersingsniveau leesvaardigheid A1: Kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi. Tekstkenmerken receptief
Strategieën
Onderwerp Concrete zaken over vertrouwde, alledaagse situaties. l Woordgebruik en zinsbouw Hoogfrequente woorden en korte, eenvoudige zinnen. l Tekstindeling Visuele ondersteuning. l Tekstlengte Korte, eenvoudige teksten. l
l
Signalen herkennen en interpreteren Geen descriptor op dit niveau.
Beheersingsniveau leesvaardigheid A2: Kan korte, eenvoudige teksten lezen. Kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, menu’s en dienstregelingen. Kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen. Tekstkenmerken receptief
Strategieën
Onderwerp Alledaags, bekend en concreet. l Woordgebruik en zinsbouw Hoogfrequente woorden en woorden bekend uit de eigen taal of behorend tot internationaal vocabulaire. Teksten zijn eenvoudig en helder van structuur. l Tekstindeling De indeling geeft visuele ondersteuning bij het begrijpen van de tekst. l Tekstlengte Korte teksten. l
8
l
Signalen herkennen en interpreteren Kan op basis van een idee over de betekenis van het geheel van korte teksten over alledaagse en concrete onderwerpen, de waarschijnlijke betekenis van onbekende woorden uit de context afleiden.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Productie (output)kenmerken Beheersingsniveau gesprekken voeren A1: Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Tekstkenmerken receptief
Tekstkenmerken productief
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften. l Woordgebruik en zinsbouw Woorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, niet idiomatisch. Zinnen zijn kort en eenvoudig. l Tempo en articulatie Het spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis. l Hulp De gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren en na te gaan of hij/zij begrepen wordt.
l Onderwerp
l
Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften. l Woordenschat en woordgebruik Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties. l Grammaticale correctheid Beperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. l Interactie Vragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties. l Vloeiendheid Beperkt tot korte, geïsoleerde uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie. l Coherentie Het verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’. l Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
9
Beheersingsniveau gesprekken voeren A2: Kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel hij/zij gewoonlijk niet voldoende begrijpt om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
Tekstkenmerken receptief
Tekstkenmerken productief
Onderwerp onderwerpen zijn alledaags en vertrouwd. l Woordgebruik en zinsbouw Woordgebruik is eenvoudig. Zinnen zijn kort. l Tempo en articulatie Er wordt langzaam gesproken en duidelijk gearticuleerd. l Hulp De gesprekspartner past zijn taalgebruik aan de taalgebruiker aan door langzaam en duidelijk te spreken, te controleren of hij/zij begrepen wordt en waar nodig te herformuleren of te herhalen. De gesprekspartner biedt hulp bij het formuleren en verhelderen van wat de taalgebruiker wil zeggen. Vragen en uitingen zijn direct aan de taalgebruiker gericht. l
De
10
Onderwerp onderwerpen zijn alledaags en vertrouwd. l Woordenschat en woordgebruik Standaard patronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee beperkte informatie wordt overgebracht metbetrekking tot eenvoudige alledaagse situaties. l Grammaticale correctheid Correct gebruik maken van eenvoudige constructies, bevat echter ook systematisch elementaire fouten. l Interactie Antwoorden op vragen en reacties op eenvoudige uitspraken. Indicaties van begrip maar weinig initiatief om de conversatie gaande te houden. l Vloeiendheid Zeer korte uitingen, met veel voorkomende pauzes, valse starts en het herformuleren van uitingen. l Coherentie Groepen woorden zijn verbonden met eenvoudige voegwoorden, zoals: ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’. l Uitspraak De uitspraak is duidelijk genoeg om verstaanbaar te zijn, ondanks een hoorbaar accent. Gesprekspartners vragen af en toe om herhaling. l
De
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Beheersingsniveau spreken A1: Kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om de eigen woonomgeving en de mensen in de naaste omgeving te beschrijven. Tekstkenmerken productief Onderwerp Concrete zaken betreffende de spreker zelf, zijn directe omgeving en personen uit die omgeving. l Woordgebruik en woordenschat Beperkte woordenschat en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties. l Grammaticale correctheid Eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. l Vloeiendheid Korte, geïsoleerde uitingen, vooral standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en om storingen in de communicatie te herstellen. l Coherentie Woorden of groepen van woorden zijn verbonden door middel van basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’. l Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers, die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond. l
Beheersingsniveau spreken A2: Kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen familie en andere mensen, leefomstandigheden, opleiding en huidige of meest recente baan te beschrijven. Tekstkenmerken productief Onderwerp De onderwerpen zijn alledaags en vertrouwd. l Woordenschat en woordgebruik Standaardpatronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden, waarmee beperkte informatie wordt overgebracht in eenvoudige alledaagse situaties. l Grammaticale correctheid Correct gebruik van eenvoudige constructies, maar bevat nog systematisch elementaire fouten. l Vloeiendheid Overwegend zeer korte uitingen, met veel pauzes, valse starts en herformuleringen. l Coherentie Groepen woorden zijn verbonden door middel van eenvoudige voegwoorden, zoals: ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’. l Uitspraak De uitspraak is duidelijk genoeg om de spreker te kunnen volgen, ondanks een hoorbaar accent. Luisteraars zullen af en toe om herhaling moeten vragen. l
©CPS Echt wel: Talen BBL!
11
Beheersingsniveau schrijven A1: Kan een korte, eenvoudige mededeling doen, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld naam, nationaliteit en adres op een inschrijvingsformulier noteren. Tekstkenmerken productief Onderwerp De teksten hebben betrekking op de schrijver zelf of op imaginaire personen. l Woordenschat en woordgebruik Woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties. l Grammaticale correctheid Een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. l Spelling en interpunctie Bekende woorden en korte zinnen zoals op eenvoudige verkeers- of ANWB borden, instructies, namen van dagelijkse objecten en namen van winkels of regelmatig gebruikte basiszinnen zijn correct overgeschreven. Eigen adres, nationaliteit en andere persoonlijke details zijn correct gespeld. l Coherentie Woorden of groepen van woorden zijn verbonden met behulp van basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’. l
Beheersingsniveau schrijven A2: Kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken. Tekstkenmerken productief Onderwerp De tekst heeft betrekking op de directe eigen omgeving van de schrijver of eenvoudige alledaagse situaties. l Woordenschat en woordgebruik Standaardpatronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee beperkte informatie wordt overgebracht. l Grammaticale correctheid Eenvoudige constructies, echter systematisch met elementaire fouten. l Spelling en interpunctie Korte zinnen over alledaagse onderwerpen - bijvoorbeeld een routebeschrijving - zijn correct. l Coherentie Groepen woorden zijn verbonden met behulp van eenvoudige voegwoorden, zoals: ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’. l
12
©CPS Echt wel: Talen BBL!
3. Didactiek en werkvormen voor de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo A. Didactiek in de BBL Om een idee te krijgen van wat nu kenmerkend is voor de manier van lesgeven aan leerlingen in de BBL, is in het kader van dit project een expertmeeting1 belegd, waarin de volgende vragen centraal stonden: 1. Welke landelijke ontwikkelingen op mvt-gebied zijn van belang voor de BBL? 2. Wat zijn de kenmerken van vmbo-bb-leerlingen en wat betekent dit voor het mvt-onderwijs? 3. Welke implicaties hebben deze landelijke ontwikkelingen en leerlingkenmerken voor materiaalontwikkeling, inrichting van de leeromgeving en professionalisering voor de BBL?
1. W elke landelijke ontwikkelingen op mvt-gebied zijn van belang voor de basisberoepsgerichte leerweg? Doordat de tweede moderne vreemde taal in de BBL niet verplicht is, zijn er ook geen duidelijke eisen aan deze tweede mvt gesteld. In de BBL is een tweede mvt op dit moment niet verplicht, ondanks de Europese afspraken dat iedere Europese burger een tweede mvt naast zijn moedertaal zou moeten leren (Lissabon, 2002). Reden voor het niet verplicht stellen is dat de Projectgroep Onderbouw VO van mening is dat er nog niet voldoende kennis over didactiek en materialen is om in de BBL een tweede mvt aan te bieden; een verplichting blijft echter nadrukkelijk wel het streven van de Projectgroep en dit project is een van de manieren om hieraan bij te dragen. De volgende landelijke ontwikkelingen zijn van belang voor de BBL: l Er zijn 58 kerndoelen geformuleerd. Voor talen zijn alleen Nederlands en Engels in het kernprogramma opgenomen. Aanbevolen wordt om de kerndoelen Engels om te zetten naar Frans en Duits. Dit is vrij makkelijk uitvoerbaar. l Er is een gebrek aan geschikte leermiddelen specifiek ontwikkeld voor BBL-leerlingen. Docenten werken met leergangen die ontwikkeld zijn voor havo-vwo-leerlingen en aangepast zijn aan het niveau van het vmbo. Omdat de meeste Nederlandse docenten veel gebruik maken van hun leergang, is er weinig variatie in het didactisch repertoire dat docenten gebruiken. l Er is geconstateerd dat spreken en luisteren zelden deel uitmaken van de reguliere lessen op scholen. Het Nederlands Activiteitenprogramma moderne vreemde talen2 stuurt aan op een verdere ontwikkeling hiervan in het Nederlandse onderwijs. l In het onderwijs komt meer aandacht voor de relatie tussen onderwijs en de toepassing daarvan buiten de school. Door de beschikbaarheid van nieuwe communicatiemiddelen wordt het makkelijker om een relatie te leggen tussen het curriculum, de school en de wereld buiten de school. 2. Wat zijn de kenmerken van leerlingen in de BBL? Tijdens de expertmeeting is gediscussieerd over kenmerken van BBL-leerlingen op basis van ervaringen van de betrokkenen. Over dit thema heeft Gerard Westhoff een artikel geschreven dat eerder in verkorte vorm verscheen in Didaktief (38 (1-2), 10-11). Het uitgebreide artikel is te vinden achter tabblad 6 ‘Bronnen’, onderdeel D. Gerard Westhoff betoogt dat dé vmbo-leerling niet bestaat, net zo min als dé docent3. Toch valt er volgens Westhoff wel iets te zeggen over kenmerken die je bij leerlingen in het vmbo vaker zult tegenkomen dan bij kinderen die we in het vwo hebben geplaatst.
1 ) Deelnemers: prof. dr. G.J. Westhoff, hoogleraar didactiek moderne vreemde talen; mw. J. Adolfsen, Onderbouw VO; mw. C. van der Donk Hogeschool Arnhem-Nijmegen, dhr. J. Brink, Hogeschool Arnhem-Nijmegen; mw. M. Neppelenbroek, docente Engels Hervion College Den Bosch; mw. H. Jansen-Wikkerink, docente Frans en teamleider, Christelijk College Schaersvoorde Aalten, mw. M. Visser, CPS. 2 ) Nederlands Activiteitenprogramma moderne vreemde talen: http://www.minocw.nl/documenten/Vreemde_talen_OCW.pdf (Zie pag. 15) 3 ) Westhoff, G.J. (2008). Dé vmbo’er bestaat niet. Didaktief, 38 (1-2), 10-11.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
13
De kenmerken die door de experts genoemd zijn, zijn de volgende: l Leerlingen zijn vaak direct in de omgang met docenten en medeleerlingen en kunnen snel emotioneel reageren op situaties. Leerlingen kunnen ook snel enthousiast reageren, wat als kracht gebruikt kan worden. l De leerlingen vertonen in het algemeen een gevoel van onderlinge solidariteit ten opzichte van docenten. l Leerlingen zijn praktisch gericht. Het aanbieden van realistische taaltaken sluit daar goed bij aan: “Taal is een doe-vak”. Leerlingen kunnen snel aan de slag met taaltaken en leren door te doen. l Leerlingen beschikken in het algemeen over een korte spanningsboog. Deze kan vergroot worden door taakgericht bezig te zijn, waardoor leerlingen steeds het doel van de opdracht voor ogen blijven houden. Het is van belang om goed te kijken naar het doel van de taak. Deze moet voldoende rendement opleveren voor het taalonderwijs. Ook kan de spanningsboog verlengd worden door voldoende variatie in opdrachten aan te brengen. l Leerlingen zijn in het algemeen weinig zelfstandig. Ze kunnen wel veel zelfstandig uitvoeren maar dit moeten ze vaak eerst leren. De mate waarin ze dit moeten kunnen, is afhankelijk van de opdracht. Hoe ruimer de opdracht, hoe helderder die moet worden geformuleerd. Het is beter om kleine opdrachten steeds een stukje breder uit te werken en grote opdrachten op te delen in kleinere stappen. l Leerlingen beschikken over een beperkt abstractievermogen. In taaltaken moet vermeden worden leerlingen te veel op cognitief niveau aan te spreken. Deelnemers geven aan dat om die reden traditioneel grammaticaonderwijs weinig effect heeft in het communicatief taalgebruik van de leerlingen (transfer vindt niet of nauwelijks plaats). l Leerlingen beschikken in het algemeen over een minder breed repertoire aan leerstijlen: ze zijn minder flexibel in het schakelen tussen verschillende taakaanpakken. l Leerlingen beschikken over het algemeen over minder doorzettingsvermogen waardoor ze een lagere frustratietolerantie hebben en eerder afhaken en denken dat ze “het toch niet kunnen”. Meerdere soortgelijke ervaringen dragen bij aan het ontwikkelen en in stand houden van een laag zelfbeeld. l Leerlingen zijn vaak in de basis onzeker maar verhullen dit door zich met een zekere bravoure te presenteren. De leerlingen zijn meestal harde werkers: vaak hebben ze op de basisschool erg hard hun best moeten doen om mee te komen. Ze komen vaak met een minderwaardigheidscomplex het voortgezet onderwijs binnen. Leerlingen kunnen vanwege hun onzekerheid vermijdend gedrag vertonen (self-fulfilling prophecy): ‘Dat kan ik toch niet!’ Het is van belang dat leerlingen teruggekoppeld krijgen wat ze kunnen, om zo vertrouwen op te bouwen in het eigen leervermogen. l Het is voor docenten essentieel om leerlingen voldoende succesbeleving te bieden en zo een positief zelfbeeld op te (helpen) bouwen. Dit kan gedaan worden door leerlingen aan te spreken op hun talenten in plaats van op hun (cognitieve) tekorten. Het Europees Referentiekader (ERK) biedt hiervoor goede handvatten in de vorm van ‘can-do-statements’: ‘ik kan ….’ Westhoff (2008): “Maar het is goed om ons er voortdurend van bewust te blijven dat niet alle kinderen in het vmbo deze kenmerken in dezelfde mate bezitten. Dat betekent dat het ondanks dit soort inzichten erg moeilijk is om een voor al die kinderen geldende aanpak te bedenken.”
14
©CPS Echt wel: Talen BBL!
3. Implicaties Welke implicaties hebben deze landelijke ontwikkelingen en kenmerken van BBL-leerlingen voor de ontwikkeling van leermiddelen, de inrichting van de leeromgeving en de didactiek/professionalisering van de docent voor de BBL? 3.1 Implicaties voor de schoolorganisatie l Scholen zouden zich meer bewust moeten worden van de brede behoefte aan en mogelijkheden tot het aanbieden van talenonderwijs, juist in de BBL. l Als een school besluit Frans of Duits aan te bieden in de BBL, moet de school zorgen voor een doorlopende leerlijn: - van onderbouw naar bovenbouw: hierbij moet men vooral kijken naar een goede samenhang; er moet een goed vervolg in de bovenbouw georganiseerd worden met bij de leerling passend onderwijs, bijvoorbeeld door in de leergebieden of in aansluiting op de sectoren en beroepscontext samenhang met de talen te zoeken (zie hierover Net echt: competentiegericht taalonderwijs. CPS, 2004, en Beroepsgerichte taaltaken4), - er moeten gesprekken gevoerd worden over de aansluiting tussen primair onderwijs/voortgezet onderwijs (als daar Frans en/of Duits gegeven wordt)5 en tussen bovenbouw/vervolgonderwijs6. l Onderwijsvernieuwing vraagt om een grote frustratietolerantie bij docenten. Meestal is er maar een klein groepje pioniers die het voortouw neemt bij het ontwikkelen, uittesten en aanpassen van nieuwe didactiek en leermiddelen. l Uitbreiding van het didactisch repertoire geschikt voor BBL-leerlingen begint bij de individuele docent. Via evaluatie van het eigen didactisch handelen ontstaat bewustwording van ontwikkelpunten in het pedagogisch-didactisch handelen. l In aansluiting op het vorige punt kan gebruik gemaakt worden van actieonderzoek (onderzoek in/aan de praktijk) om in kaart te brengen welke ontwikkelpunten er zijn in het didactisch handelen, de leeromgeving en de leermiddelen. Zonder facilitering in termen van (ontwikkel-)tijd, middelen en ondersteuning (technisch, inhoudelijk), zullen gewenste ontwikkelingen niet of nauwelijks van de grond komen. Dit vraagt om een goede jaarplanning waarin capaciteit gereserveerd wordt voor het ontwikkelen, uittesten en evalueren van nieuwe werkwijzen. Bovendien zullen schoolleiders en teamleiders op resultaten moeten aansturen en continuïteit moeten garanderen. Ook zal in de jaarplanning rekening gehouden moeten worden met (waargenomen) belasting van docenten. Dit vraagt om een professionele schoolcultuur met stevig onderwijskundig leiderschap. l De uitbreiding van het didactisch repertoire op vmbo kan ook tot een op havo en vwo bruikbare aanpak leiden. l Veel scholen werken in teams rondom een bepaald leerjaar. Hierdoor komen docenten in aanraking met andere leergebieden. Dit kan ingezet worden als middel om elkaars pedagogisch-didactisch handelen te versterken, bijvoorbeeld door samen aan (vakoverstijgende) projecten te werken.
4 ) CPS, Beroepsgerichte taaltaken: http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s >Taaltaken > Beroepsgerichte taaltaken of http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=see&P_site=840&P_self=6467&PMax=&PSkip=&PHPSESSID=61e2de9f07cb03bed680178c323b77d7 5 ) Het Europees Platform werkt aan het zogeheten LINQ-project, waarin werkwijzen voor taalonderwijs Frans en Duits op de basisschool ontwikkeld worden. Voor meer informatie zie: http://www.europeesplatform.nl/talen > LINQ of http://www.europeesplatform.nl/talen/?var_content=content&contentid=308 6 ) Zie: http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s > VMBO > Aansluiting VMBO-MBO of http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=see&P_site=840&P_self=7336&PMax=&PSkip=&PHPSESSID=749b55c6fe87863d9b540c36399a9a52
©CPS Echt wel: Talen BBL!
15
3.2 Implicaties voor het pedagogisch-didactisch handelen van de docent l Docenten zouden hun leerlingen goed moeten leren kennen: wie zijn ze, wat is hun achtergrond (thuissituatie), hoe was hun achtergrond op de basisschool, welk zelfbeeld heeft de leerling, hoe is de groepsdynamiek in de klas, et cetera Op basis hiervan zouden docenten hun leerlingen moeten benaderen: de leerling als uitgangspunt voor invulling van het onderwijs en niet zozeer de methode. l Docenten zouden hun eigen lesvoorbereiding moeten evalueren. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de volgende vragen: - Wat weet ik van mijn leerlingen? - Hoeveel werkvormen gebruik ik in mijn les? - In hoeverre zijn de werkvormen activerend? - Hoe lang is mijn uitleg ten opzichte van praktisch werken aan taken (spanningsboog)? - Wordt mijn uitleg op meerdere manieren ondersteund: schriftelijk, visueel, auditief, handelend? - Op welke wijze werk ik aan succesbeleving bij leerlingen? - Op welke wijze ondersteun ik leerlingen zodat ze in staat zijn de taken zo zelfstandig mogelijk uit te leren voeren? (scaffolding)7 - In hoeverre bied ik voor leerlingen overzichtelijke opdrachten met behapbare leerstappen? - In hoeverre sluit ik in mijn onderwijs aan bij de belevingswereld van leerlingen? - Op welke wijze ondersteun ik het ontwikkelen en toepassen van verschillende leerstijlen door leerlingen? - In hoeverre ondersteun ik leerlingen bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld?
7 ) Scaffolding: de (tijdelijke) ondersteuning van een leerling bij de uitvoering van een taak waardoor de docent de leerling helpt om een taak zelfstandig te leren uitvoeren (Gibbons, p. 10)
16
©CPS Echt wel: Talen BBL!
3.3 Implicaties voor leermiddelen Naast het pedagogisch-didactisch handelen kunnen ook leermiddelen geëvalueerd worden. Brink en Van der Donk (2005) hebben een checklist opgesteld voor het onderwijs moderne vreemde talen in de bovenbouw van het vmbo8: Criteria Checklist Moderne Vreemde Talen Onderwijs Bovenbouw vmbo 1. In hoeverre zijn de opdrachten taakgericht? Omschrijving: de leerling moet op affectief en cognitief niveau een antwoord kunnen krijgen op de vraag “Wat kan ik nu?” Bovendien moet hij zijn leerresultaat kunnen aantonen = vastleggen in portfolio). 2. In hoeverre zijn de opdrachten praktijkgericht? Omschrijving: geen of zeer weinig theorievorming op grammaticaal, lexicaal of socio-cultureel niveau. De leerling leert door te doen. 3. In hoeverre zijn de opdrachten communicatiegericht? Omschrijving: het overbrengen van de boodschap is altijd belangrijker dan de correctheid van taaltechnische aspecten. 4. In hoeverre zijn de opdrachten doe-gericht? Omschrijving: bieden de opdrachten afwisseling aan in lichaamshouding (bijvoorbeeld werkvormen als tafelgroepen, carrousel vormen waarbij lichamelijke beweging ingesloten is)? 5. In hoeverre zijn de opdrachten productgericht? Omschrijving: de opdrachten nodigen de leerlingen uit om producten te maken die toonbaar zijn aan andere leerlingen. 6. In hoeverre nodigen de opdrachten de leerlingen uit tot samenwerkend leren? Omschrijving: in de opdrachten zijn momenten voorgeschreven waarop de leerlingen leren op het niveau van sociale (….) en cognitieve (drie weten meer dan één) vaardigheden. 7. In hoeverre nodigen de opdrachten uit tot zelfstandig werken, zelfstandig leren of zelfverantwoordelijk leren? Omschrijving: de leerlingen leren steeds meer om zich zelfstandig te oriënteren op leertaken, een strategie te kiezen, de werkzaamheden uit te voeren en te evalueren. 8. In hoeverre bieden de opdrachten de ruimte om verschillen tussen leerlingen tot hun recht te laten komen? Omschrijving: bij de uitvoering van de opdrachten vormen verschillen in leerstijl en culturele achtergrond (….) geen belemmering. De constructie van de opdrachten houdt expliciet rekening met deze verschillen.
8 ) Brink, J. en C. van der Donk, (2005) Didactiek MVT in de bovenbouw van het vmbo, in: Met andere ogen kijken, theorie die werkt. P. van de Ven (ed.) Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Faculteit Educatie, Kenniskring ‘Theorie die werkt – Leren als symbiose van theorie en praktijk’.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
17
3.4 Implicaties voor de inrichting van de leeromgeving De leeromgeving zou zoveel mogelijk aangepast moeten worden in aansluiting op de BBL-leerling. Daarbij kan gedacht worden aan de volgende punten: l De leeromgeving moet een plezierige uitstraling hebben maar niet te veel afleidende prikkels bieden. l De leeromgeving moet de mogelijkheid bieden om informatie op meerdere manieren aan leerlingen aan te reiken: visueel met beamer/illustraties, auditief via geluidsboxen, op werkplekken via simulaties en doeopdrachten. l De leeromgeving moet hulpmiddelen bieden die leerlingen helpen bij het ontwikkelen van zelfstandig werken (zogenaamde ‘scaffolding tools’, zoals stappenplannen, hulpkaarten, en dergelijke). l De leeromgeving moet docenten goed overzicht geven van de wijze waarop leerlingen werken, zodat hij of zij in staat is de leerling waar nodig hulp te bieden. l De leeromgeving moet voldoende variatie in leermiddelen aanbieden. l De leeromgeving moet diverse werkvormen mogelijk maken: individueel (stiltewerkplekken), groepswerkplekken, uitlegruimte, computerwerkplekken, et cetera. Voor meer informatie over de inrichting van de leeromgeving zie: Talenacademie9 (CPS, 2007), Speakerbox10 (CPS, 2007) en Net echt: competentiegericht taalonderwijs (CPS, 2004)11.
B. Werkvormen voor samenwerkend leren In deze paragraaf wordt een aantal handige werkvormen gepresenteerd die gebruikt kunnen worden in het taalonderwijs aan BBL-leerlingen. Deze werkvormen zijn gebaseerd op activerende didactiek en samenwerkend leren. Bij activerende didactiek gaat het erom leerlingen zo te motiveren dat ze daadwerkelijk actief bezig zijn met de lesstof. Met name BBL-leerlingen zijn gebaat bij een manier van leren waarbij zij niet zozeer dingen horen of lezen, maar wel dingen actief moeten verwerken en uitvoeren. Samenwerkend leren is een vorm van activerende didactiek die verder gaat dan gewoon groepswerk. Het houdt in dat leerlingen elkaar nodig hebben om tot een leerresultaat te komen. De uitgangspunten hierbij zijn: l Gelijkwaardige deelname van de teamleden l Individuele aanspreekbaarheid l Positieve (wederzijdse) afhankelijkheid l Simultane interactie; is iedereen actief? Als je leerlingen in groepjes laat werken, moet je rekening houden met de volgende zaken: Stel zelf de groepjes samen! Hiermee voorkom je eindeloze discussies over de groepssamenstelling (die wil niet met die…) l Benoem bij wat grotere opdrachten een voorzitter, tijdbewaker, schrijver en rapporteur. Bij grotere teams kun je eventueel ook nog een ‘geluidsregelaar’ en een observant aanstellen. l Ieder teamlid geeft ook een inhoudelijke bijdrage. l Geef precies aan wanneer het teamresultaat klaar moet zijn (bijvoorbeeld 30 minuten) en houd je daaraan. l
De werkvormen die hieronder beschreven worden, zijn als volgt ingedeeld: I. Werkvormen voor kennismaking/groepsvorming, II. Werkvormen voor denkvaardigheden, III. Werkvormen voor kennis delen, IV. Werkvormen voor feitenkennis, V. Werkvormen voor discussie.
9 ) Talenacademie: : http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s > Talenacademie of: http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=seepicture&P_ site=840&P_self=11958&Random=1162984594 10 ) Speakerbox: http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s > gespreksvaardigheid > Speakerbox of: http://www.cps.nl/engine. php?Cmd=seepicture&P_site=840&P_self=11920&Random=2012367691 11 ) Net echt: competentiegericht taalonderwijs: http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s > competentiegericht taalonderwijs of: http:// www.cps.nl/engine.php?Cmd=seepicture&P_site=840&P_self=8939&Random=1166207537
18
©CPS Echt wel: Talen BBL!
I. Werkvormen voor kennismaking/groepsvorming
1. Op een rij 1. Leerlingen vormen een rij op basis van een criterium dat vastgesteld is door de docent. 2. B ij een criterium: bijvoorbeeld leeftijd, dient de jongste leerling helemaal aan het begin van de rij te gaan staan en de oudste helemaal rechts. De rest van de leerlingen moeten zo snel mogelijk bepalen op welke plek ze in de rij behoren. Bij een stelling: leerlingen die het volkomen oneens zijn met de stelling gaan aan het begin van de rij staan en leerlingen die het eens zijn helemaal aan het eind. Leerlingen moeten met elkaar in discussie gaan over de stelling en bepalen op basis daarvan hun plek in de rij. 3. N adat leerlingen hun positie hebben ingenomen, bepaalt de docent hoe de groepen samengesteld worden: homogeen (leerlingen die naast elkaar staan in de rij) of juist heterogeen (extreme opvattingen bij elkaar). De groepen kunnen homogeen of heterogeen samengesteld worden op basis van bijvoorbeeld kennisniveau, interesses, standpunten, waarden en normen. Voorbeelden: l Een rij kan gemaakt worden op basis van bijvoorbeeld de geboortedatum van leerlingen, de lengte, aantal letters in hun naam, hoe laat ze gisteren naar bed zijn gegaan, et cetera. Op basis daarvan kunnen eventueel homogene of heterogene groepen samengesteld worden. l
L eerlingen maken een rij met als criterium: de schoenmaat (van laag naar hoog). Daarna formeren ze een duo met iemand die (ongeveer) dezelfde schoenmaat heeft. Het onderwerp is dan: stel dat je de leeftijd van jouw schoenmaat hebt bereikt: hoe zie jij er dan uit? Wat doe je dan? Met wie leef je samen? Wat zou leuk zijn aan die leeftijd? Wat minder leuk? Hierna is het mogelijk om hetzelfde uit te voeren, maar dan met duo’s met geheel andere schoenmaten.
2. Ga op zoek naar… 1. De docent geeft leerlingen een opdrachtenblad en de instructie om iemand uit de klas te zoeken die…… (afhankelijk van wat op het opdrachtenblad staat): Iemand die…… -
Naam
14 jaar is 2 broers heeft een mountainbike heeft van voetballen houdt
2. D e leerling loopt door de klas en vraagt aan zijn medeleerlingen of zij….. en vult, als hij iemand gevonden heeft, de naam in achter het betreffende item. Voorbeelden: l Als kennismaking met de klas aan het begin van het jaar: op de invulbladen komen in de doeltaal simpele vragen te staan zoals: zoek iemand die met de fiets naar school/bus naar school gaat, die bruine/blauwe ogen heeft, een oudere broer heeft. Hierdoor worden de leerlingen gedwongen om met elkaar te praten.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
19
II. Werkvormen voor denkvaardigheden
1. Denken – delen – uitwisselen 1. 2. 3. 4.
De docent stelt een vraag. Alle leerlingen denken individueel na over het antwoord. Daarna delen zij hun antwoord met een medeleerling (in duo’s). Tot slot wisselen zij hun antwoorden uit met een ander duo.
Voorbeelden: l Opdrachten maken bij een gelezen tekst. l Zinnen maken van gegeven woorden. l Een titel bij een tekst verzinnen. l De kernboodschap van een tekst begrijpen.
2. Genummerde hoofden 1. 2. 3. 4. 5.
De leerlingen worden in groepjes verdeeld. In elk groepje worden de leerlingen genummerd (bijvoorbeeld van 1-4). De docent geeft een instructie/vraag/opdracht. De leerlingen overleggen met elkaar over het antwoord. Iedereen moet op de hoogte zijn van de uitkomst! De docent noemt een willekeurig nummer per groepje; diegene moet het antwoord geven.
Voorbeelden: Rubriceren van woorden in woordgroepen (vlees, vis, groente, fruit). l Elke willekeurige vraag over de stof. l Schriftelijke vragen bij een tekst. l
III. Werkvormen voor kennis delen
1. Binnencirkel – buitencirkel 1. 2. 3. 4. 5.
De docent deelt de klas in twee even grote groepen in. De leerlingen zitten in twee cirkels, een binnen- en een buitencirkel, met het gezicht naar elkaar toe. De docent stelt een vraag of geeft een opdracht aan alle leerlingen. De leerlingen wisselen antwoorden of meningen uit met een partner die tegenover hen zit. Daarna draaien de leerlingen uit de buitencirkel een plaats door en voeren de opdracht uit met de nieuwe partner tegenover hem/haar. 6. De cirkel kan net zolang doordraaien als de docent beslist. Voorbeelden: Leerlingen voeren een korte dialoog of telefoongesprekje (met de ruggen naar elkaar toe). l Leerlingen vertellen iets aan elkaar over hun vakantie. l
20
©CPS Echt wel: Talen BBL!
2. Experts 1. 2. 3. 4.
D e docent deelt de leerlingen in groepen van 4 personen De docent verdeelt de lesstof over de (4) groepsleden/experts. Iedere leerling bestudeert/maakt zijn gedeelte/deeltaak en maakt daar een uittreksel/aantekeningen van. De leerlingen leggen elkaar uit wat ze in hun gedeelte gelezen hebben; de anderen maken aantekeningen.
Uitbreiding: 5. D e leerlingen in de groep krijgen een nummer; uit elke groep gaan de nummers 1 (2,3,4) naar de ‘expertgroep nummer 1’ (2,3,4). 6. I n de expertgroep bespreken de leerlingen hun stof, daarna keren ze terug naar hun basisgroep en leggen daar uit wat ze bestudeerd hebben. 7. Eventueel krijgen alle leerlingen een toets over álle stof. Voorbeelden: l Een tekst is in vier delen geknipt; de groepsleden krijgen ieder een kwart van de tekst en moeten daarna samen de oorspronkelijke tekst weer samenstellen. l Per winkel een assortiment samenstellen (bakker, slager, groenteboer, drogist). l Experts maken vragen bij een bepaald (stuk) tekst die door de andere groepsleden beantwoord moeten worden.
3. Placemat 1. Bij teams van vier: teken een rechthoek op een groot vel papier. Trek vervolgens vanuit de hoeken lijnen naar de hoeken van het papier. De zijvlakken zijn voor individueel gebruik, de rechthoek is voor gemeenschappelijk gebruik. 2. De docent stelt een vraag of poneert een stelling waarover eerst individueel moet worden nagedacht en vervolgens gediscussieerd. 3. 1e ronde: individueel. De leerlingen schrijven in hun eigen vak. 4. 2e ronde: discussie. De leerlingen vullen het gemeenschappelijke gedeelte met één antwoord/standpunt. 5. 3e ronde: rapportage aan de rest van de groep. Voorbeelden: Zoveel mogelijk woorden in de doeltaal rondom een thema bedenken. l Voorkennis ophalen van de vorige les. l
4. Mindmap 1. 2. 3. 4.
De leerlingen worden verdeeld in teams van 3, 4 of 5 personen. Ieder teamlid heeft een pen of viltstift, liefst in verschillende kleuren. De docent zet een woord, begrip of vraag in het midden van hun (grote) vel papier. Eerste ronde: vrije associatie (geen discussie). Om het begrip heen noteren de leerlingen hun invallen; deze notities kunnen op hun beurt ook weer aanleiding worden van nieuwe associaties. 5. Tweede ronde: structureren, verbanden aangeven (discussie). 6. Derde ronde: rapporteren aan de andere teams. Voorbeelden: Hoe kun je je excuseren in de doeltaal? l Aan welke zinnetjes denk je bij ‘de weg vragen/wijzen’ (in de doeltaal)? l
©CPS Echt wel: Talen BBL!
21
IV. Werkvormen voor feitenkennis 1. Ga op zoek naar… 1. D e docent geeft leerlingen een opdrachtenblad en de instructie om iemand uit de klas te zoeken die…… (afhankelijk van wat op het opdrachtenblad staat): Iemand die……
Naam
- d e vertaling heeft van het woord ‘zitkamer’, - de ontkennende versie heeft van de zin ……, - et cetera. 2. D e leerling loopt door de klas en vraagt aan zijn medeleerlingen of zij….. en vult, als hij iemand gevonden heeft, de naam in achter het betreffende item. 3. Geef een tijdslimiet om de antwoorden te verzamelen. 4. Leerlingen kunnen ook zelf de invulbladen maken, bijvoorbeeld ter voorbereiding van een toets. Voorbeelden: l Als kennismaking met de klas aan het begin van het jaar: op de invulbladen komen in de doeltaal simpele vragen te staan zoals: zoek iemand die met de fiets naar school/bus naar school gaat, die bruine/blauwe ogen heeft, een oudere broer heeft, et cetera. Hierdoor worden de leerlingen gedwongen om met elkaar te praten. l Vocabulaire: er zijn A- en B-versies van de invulbladen. Op de A-versie staan de woorden in de Nederlandse taal, op de B-versie staan woorden in de doeltaal (of op beide invulbladen een stuk A-versie en B-versie). Leerlingen moeten de klasgenoot met de juiste vertaling zoeken. l Grammatica: hetzelfde kan je doen met werkwoorden in de verschillende tijden, zinnen bevestigend/ ontkennend maken, zinnetjes vertalen et cetera.
2. Check in duo’s 1. L eerlingen hebben individueel een opdracht gemaakt met eenduidige antwoorden (bijvoorbeeld opdrachten uit het boek). 2. De leerlingen vormen duo’s en vergelijken hun antwoorden. 3. De leerlingen proberen overeenstemming te bereiken over het goede antwoord. 4. Overgebleven vragen stellen ze aan de docent of aan een ander duo. Voorbeeld: Controle huiswerkopgaven.
l
22
©CPS Echt wel: Talen BBL!
V. Werkvormen voor discussie
1. Hoeken 1. De docent schrijft een stelling op het bord. 2. De docent laat de leerlingen nadenken en hun mening opschrijven 3. D e leerlingen lopen naar de hoek voor of tegen; ze verzamelen samen met een partner argumenten voor hun mening. 4. O p het signaal van de docent zoeken ze een partner uit de andere hoek. 5. De partners bepalen onderling wie A en wie B is: - A geeft zijn mening + argumenten, - B parafraseert en geeft zijn/haar mening + argumenten- A parafraseert de mening van B et cetera. Voorbeeld l Simpele discussies over onderwerpen met betrekking tot school (lestijden, aanbod in de kantine).
2. Op een rij 1. Leerlingen vormen een rij op basis van een criterium dat vastgesteld is door de docent 2. Bij een stelling: leerlingen die het volkomen oneens zijn met de stelling gaan aan het begin van de rij staan en leerlingen die het volkomen eens zijn helemaal aan het eind. Leerlingen moeten met elkaar in discussie gaan over de stelling en bepalen op basis daarvan hun plek in de rij. Voorbeeld: Simpele discussies over onderwerpen met betrekking tot school (lestijden, aanbod in de kantine).
l
©CPS Echt wel: Talen BBL!
23
24
©CPS Echt wel: Talen BBL!
4. Leerzame activiteiten Op de volgende pagina’s vindt u de ontwikkelde leerzame activiteiten.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
25
26
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Inhoud leerversterkers 01 Memo Leerversterkers
29
02 Leerversterker Wrts-lijst
33
03 Leerversterker Grammatica
39
04 Leerversterker Woordjes leren
43
05 Helpkaart woordjes leren
47
06 Handleiding werken met het Europees Taalportfolio
51
07 Handleiding werken met de geluidsrecorder
63
08 Leerversterker spelletjes grammatica
69
09 Leerversterker Taalspelletjes
73
10 Leerversterker Goose wedding game
77
11 Leerversterker Ganzenbord ‘clothes’
81
12 Newsround
93
13 Het journaal
97
14 Leerversterker Chapter 5 Xchange
101
15 Leerversterker My favorite video
105
16 Spreekvaardigheidsversterker Describe your family
109
17 Beoordeling spreekvaardigheid
115
18 Spreekvaardigheidsopdracht Lost in Den Bosch
199
19 Leerversterker TomTom opdracht
125
20 Leerversterker Down Under identity
133
21 Down Under Identity Doll speaking
139
22 DUID’s future
143
23 Engels spel Summer holidays
147
24 Schrijfvaardigheid Grief for Steve
153
25 Schrijfversterker Write your own comic
159
26 Lessenserie Do your own cooking
163
27 Lessenserie Groepsreis naar München
169
28 Lessenserie ‘Dagje uit’
185
29 Lessenserie Weltmeisterschaft
201
30 Nervenkitzel praktische Auftrag
223
31 Lessenserie Trabi Triviant
231
32 Lessenserie The Zoo
239
33 Leesdossier vmbo
261
©CPS Echt wel: Talen BBL!
27
28
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 1
Titel
Leerversterkers
Korte omschrijving
In deze memo wordt uitgelegd wat het doel, het nut en de toepassingsmogelijkheden van leerversterkers zijn. Alle N.v.t. N.v.t. N.v.t. l V oorbeelden van leerversterkers meenemen en hiermee leerlingen in een introductieles ervaring op laten doen
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
Ontwikkeld door
1
M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
29
30
©CPS Echt wel: Talen BBL!
01 Memo Leerversterkers Werkdefinitie Een leerversterker verrijkt een leerhandeling en wordt toegevoegd om het leereffect van een taak te vergroten, waardoor de leerling langer en intensiever aan een taak werkt en ‘handelt aan de taal’. Deze definitie is ontleend aan: (2002) Westhoff, G.J. Achtergronden van taakgeoriënteerd taalonderwijs. Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen (NaB-MVT). Verkregen van internet op 20 februari 2007 via: http://www.nabmvt.nl/publicaties/00008/ “Via specificaties is het ook mogelijk de opgeroepen leerhandeling te ‘verrijken’ door toevoeging van ‘leerversterkers’. Net als ‘smaakversterkers’ worden deze taakaspecten niet op zichzelf gebruikt, maar toegevoegd om het leereffect te vergroten. Met name doordat ze de leerling langer en intensiever aan de input of aan specifieke kenmerken daarvan laten handelen. De belangrijkste voorbeelden zijn de eis een grammarchecker te gebruiken, een leerlogboekje bij te houden, of dat er een minimum aantal woorden of regels aan de eigen vocabulaire- of grammaticaverzameling moet worden toegevoegd.” Toepassing Een leerversterker kan door een docent aan een taak worden toegevoegd, waarbij hij/zij deze verplicht kan stellen (bijvoorbeeld de regel dat elke leerling iedere week twintig woorden aan zijn www.wrts.nl – lijst toevoegt) of als niet-verplichte zinvolle leeractiviteit kan aanraden. Voorbeelden Vocabulaire leren Een handleiding voor een leerversterker met Wrts kan worden gedownload via: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/leerversterker_woordenlijstWRTS.doc. Deze handleiding is ook te vinden in deze map, achter dit tabblad, onder nummer 2. Grammatica leren Een grammatica leerversterker kan gedownload worden via: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/leerversterker_grammatica.doc Deze handleiding is ook te vinden in deze map, achter dit tabblad, onder nummer 3.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
31
32
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 2
Titel
Leerversterker Wrts-lijst
Korte omschrijving
Materialen
Een nuttige leerversterker om een eigen woordenlijst aan te maken op internet, inclusief zelftoetsingsmogelijkheden. Alle N.v.t. Afhankelijk van gebruik Leerlingen moeten zelf een account aanmaken en de docent deze gegevens ter inzage geven. l Computer met internet
Ontwikkeld door
M. Visser
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
2
©CPS Echt wel: Talen BBL!
33
34
©CPS Echt wel: Talen BBL!
02 Leerversterker Wrts-lijst Eisen l Iedere leerling houdt een woordenlijst bij in www.wrts.nl l I edere week voer je twintig woorden (passend bij het thema) in de Wrts-lijst in, in de vreemde taal (Frans, Duits of Engels). l I edere week voer je tien woorden in Wrts-lijst in in het Nederlands die je wilt weten in de vreemde taal. Je zoekt die woorden in de vreemde taal op via medeleerlingen, een woordenboek of je docent. l E lke week doe je een Wrts-toets om te oefenen, iedere twee weken doe je een eindtoets. Werkwijze 1. Wrts-account aanmaken: l G a naar www.wrts.nl
Klik op: ‘Meld je nu meteen aan!’ l V ul bij ‘E-mailadres’ je school e-mailadres in: bijv
[email protected] l V ul bij ‘Wachtwoord’ je wachtwoord in (gebruik je schoolwachtwoord). l V ul bij ‘Bevestiging’ nog een keer je schoolwachtwoord in. l K lik op ‘Aanmelden’. Er verschijnt nu een scherm. l
©CPS Echt wel: Talen BBL!
35
2. Maak een woordenlijst aan Maak per periode (per thema) een woordenlijst aan. Dit gaat als volgt:
Klik op ‘Nieuwe lijst maken’. Er verschijnt een lege lijst. l V ul bij ‘Titel’ de naam van je thema (periode in), bijvoorbeeld ‘illness’. l V ul bij ‘Taal A’ de vreemde taal in. l V ul bij ‘Taal B’ Nederlands in. l V ul bij 1. eerst het Engelse woord in en dan de Nederlandse vertaling en zo verder. l K lik op ‘Meer invoervakken’ als je meer rijen nodig hebt. l K lik op ‘Opslaan’ om je lijst op te slaan. l
36
©CPS Echt wel: Talen BBL!
3. Overhoor jezelf l Je kunt jezelf via Wrts overhoren. Login met je naam en wachtwoord (zie stap 1). l Je ziet nu je woordenlijsten. Kies de lijst waarop je jezelf wilt overhoren. l Klik op ‘Overhoren’ achter de titel van je lijst. l Je ziet nu het ‘Overhoorscherm’.
Je kunt hier kiezen hoe je wilt oefenen: l Makkelijk: meerkeuze of reactiespel. l Moeilijk: puzzel, alleen medeklinkers, alleen de eerste letter, in gedachten. l Toets. l Goed of snel. l Van Engels naar Nederlands (makkelijker als je begint) of van Nederlands naar Engels (voor als je meer getraind bent). l Ook kun je aangeven of je hoofdletters, leestekens, et cetera belangrijk vindt en je kunt woorden automatisch laten voorlezen. Als je jouw keuzes hebt aangeklikt, klik je op ‘Overhoring’ en kun je beginnen. Een ‘toets’ ziet er zo uit:
Als je klaar bent, print je deze pagina uit en kan die in je papieren portfoliomap. Je docent kan zo zien welke woorden je al kent en welke je nog wat meer moet oefenen.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
37
38
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 3
Titel
Leerversterker Grammatica
Korte omschrijving
Leerversterker om een eigen grammaticaschrift op te bouwen. Alle N.v.t. N.v.t. Duo’s maken l Schrift l Computer met internet
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen Ontwikkeld door
3
M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
39
40
©CPS Echt wel: Talen BBL!
03 Leerversterker Grammatica Je eigen grammatica Doel Zelf je eigen grammaticaschrift opbouwen (en oefenen met de regels). Taak l Vul elke week vijf grammaticaregels in de vreemde taal (Frans, Duits, Engels, Spaans, et cetera) in je grammaticaschrift in. l Wissel één keer per week je schriftje uit met een klasgenoot. Schrijf daarin bij de regels een tip en een topper op. l Vergelijk eventueel jouw regels met overzichten hieronder. l Oefen met de regel door de oefeningen op de sites te doen. l Beschrijf de regel waarmee je hebt geoefend en hoeveel oefeningen je hebt gedaan.
Engels
http://www.bastrimbos.com/grammar/grammar_index.htm
Frans
http://french.about.com/library/begin/bl_begin_gram.htm
Duits
http://www.duits.de/schueler/sg/index.htm
Spaans
http://www.teleac.nl/spaans/grammatica.html
Italiaans (Engels)
http://www.uvm.edu/~cmazzoni/3grammatica/grammatica/index.html
©CPS Echt wel: Talen BBL!
41
42
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 4
Titel
Leerversterker Woordjes leren
Korte omschrijving
Leerversterker met hulpmiddelen en manieren om beter woordjes te leren. Alle N.v.t. N.v.t. Introductieles vocabulaire verwerving l Kaartjes l Computer met internet
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen Ontwikkeld door
M. Visser
4
©CPS Echt wel: Talen BBL!
43
44
©CPS Echt wel: Talen BBL!
04 Leerversterker Woordjes leren Hoe leer je woordjes? Op deze hulpkaart staan verschillende manieren leren om woordjes te leren. Kijk wat je zelf de prettigste manier vindt. 1. Talige ezelsbruggetjes l De ‘keyword’ methode: je verbindt het woord dat je moet leren aan een woord in je eigen taal. Bijvoorbeeld als je het Spaanse woord voor ‘brood’ moet leren (= ‘pan’ in het Spaans), dan stel je je een brood in een pan voor. 2. Ruimtelijke ezelsbruggetjes l Wandeling door het huis: in gedachten loop je door je eigen huis en leg je de verschillende woorden die je moet leren op verschillende plaatsen neer. Om je de woorden te herinneren loop je dezelfde route weer langs. l Vormen van figuren: je schrijft de woorden op een bladzijde en vormt er driehoeken, vierkanten of andere vormen mee. l Koppelen aan een vinger: bij elke vinger hoort een bepaald woord. 3. Visuele ezelsbruggetjes l Foto’s: koppel een foto bij elk woord dat je moet leren. l Visualisering: in plaats van foto’s te gebruiken, kun je je het woord ook voorstellen in gedachten. 4. Fysieke ezelsbruggetjes (Total Physical Response) Een heel handige manier om bepaalde woorden te onthouden is door ze uit te beelden. Deze methode noemen we TPR. De docent doet iets voor en zegt in de vreemde taal wat hij doet (“I walk to the door ” of “Please give me the stapler”) en geeft daarna de opdracht aan jullie om hetzelfde te doen. Jullie kunnen ook elkaar opdrachten geven. 5. Groepering/thematisch Deel de woorden die je moet leren in in groepen, bijvoorbeeld op de thema’s kleuren, meubels, tegenstellingen, grootte, vorm, et cetera. 6. Verhaaltje maken Probeer van de woorden die je moet leren een zinnetje of een verhaaltje te maken. 7. Woordweb Maak samen met andere leerlingen een woordspin of woordweb; in het midden staat het kernwoord, daaromheen schrijf je de woorden die ermee te maken hebben.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
45
8. Herhaling Herhaal de woorden die je moet leren regelmatig; je kunt beter elke dag tien minuten besteden aan het leren van dezelfde woordjes dan één dag een heel uur. 9. Toepassen in de praktijk (niet alleen in de klas) Probeer de woordjes zoveel mogelijk buiten de klas te gebruiken; als je ze alleen uit je boek leert, weet je ze niet meer als je ze in het echt moet gebruiken! Probeer de taal ook buiten de klas te gebruiken (door naar muziek te luisteren, films te kijken/luisteren en op excursie te gaan!).
46
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 5
Titel
Helpkaart woordjes leren
Korte omschrijving
Materialen
In deze memo worden tips gegeven voor het leren van woordjes. Alle N.v.t. N.v.t. Leerlingen in een introductieles oefenmogelijkheden bieden en bespreken welke aanpak(ken) goed bij ze past/passen. N.v.t.
Ontwikkeld door
R. Houx
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
5
©CPS Echt wel: Talen BBL!
47
48
©CPS Echt wel: Talen BBL!
05 Helpkaart woordjes leren Inleiding Bij mvt moet je elk jaar een heleboel woorden leren en dat valt niet altijd mee. Om jullie hierbij een beetje te helpen, staan in deze helpkaart een aantal manieren om dit aan te pakken. Werkwijze 1. Eerst hardop mondeling = geheugen trainen 1. Lees het vreemde woord hardop en daarna de Nederlandse vertaling zonder af te dekken. Als je de uitspraak van een woordje niet kent Ga je naar: http://demo.acapela-group.com/ Typ een woordje uit de woordenlijst in en let goed op de uitspraak. 2. Op volgorde: eerst de Nederlandse woorden afdekken. Vreemde woorden en Nederlandse vertaling hardop uitspreken. Kijk meteen of je het goed had. Daarna oefen je andersom, dus vreemde woorden afdekken. 3. Als je ze op volgorde goed kent, ga je de woordjes door elkaar overhoren! 2. Opschrijven 1. Opschrijven met de hand; je onthoudt de woordjes beter dan wanneer je de computer gebruikt. 2. Nederlands afdekken en het vreemde woord opschrijven. Spreek het woord daarna nog eens rustig en goed uit. 3. Goed opgeschreven? Kijk extra goed naar de spelling. 3. Online oefenen met Wrts Gebruik Wrts, zie ook de Leerversterker Wrts-lijst. 4. Kaartjesmethode 1. Neem een stapel (kartonnen) kaartjes. Schrijf op de voorkant drie tot vijf vreemde woorden die iets met elkaar te maken hebben en schrijf de Nederlandse vertaling op de achterkant. 2. Overhoor jezelf door eerst de vreemde taal en daarna het Nederlands hardop uit te spreken. 3. Heb je alle woorden op het kaartje goed? Ja! Neem dan het volgende kaartje. Nee! Leg het kaartje aan de kant en oefen later nog eens tot je alle woorden kent. Tip:
aak een persoonlijke vergeet-top-10 van woorden die je maar niet kunt onthouden. M Schrijf die op een blaadje en kijk daar steeds weer naar.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
49
50
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 6
Titel
Handleiding: Werken met het Europees Taalportfolio
Korte omschrijving
Handleiding voor leerlingen om te leren werken met het Europees Taalportfolio. Alle N.v.t. N.v.t. l Docententaalportfolio login aanmaken l I ntroductieles over het taalportfolio voorbereiden l Computer met internet l S choolgebonden e-mailadressen voor de leerlingen
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
Ontwikkeld door
6
M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
51
52
©CPS Echt wel: Talen BBL!
06 Handleiding werken met het Europees Taalportfolio Inleiding Deze handleiding leert je om de resultaten van je opdrachten of taken in het Europees Taalportfolio te plaatsen. Je docent kijkt er met jouw toestemming in en geeft je feedback en suggesties welke vervolgopdracht voor jou geschikt is. Opslaan van opdrachten in het Europees taalportfolio 1. Login aanmaken: l Ga naar www.europeestaalportfolio.nl l Klik op Aanmelden (de blauwe pijl) als je nog geen login hebt, anders ga door naar stap 2. l Kies Aanmelden leerling/student voor leerlingportfolio. Aanmelden docent is voor het aanmaken van een docententaalportfolio. l Je ziet nu een invullijst. Vul deze lijst helemaal in. Gebruik je school e-mailadres. l Let op: om meerdere talen in je portfolio op te nemen, moet je de shift knop ingedrukt houden terwijl je talen selecteert. l Klaar? Klik dan op de knop Verstuur rechts onderaan de pagina. 2. Login: l Login met je gebruikersnaam (dit is een e-mailadres, liefst je school e-mail) en je wachtwoord (de grijze pijl).
l
Wachtwoord vergeten? Klik dan op Wachtwoord vergeten? (de onderste pijl)
©CPS Echt wel: Talen BBL!
53
3. Ingelogd en dan… Als je ingelogd bent zie je het introductiescherm. l Heb je jouw biografie al ingevuld? Zo ja, ga verder bij stap 5. Zo nee, klik dan op Biografie
4. Biografie invullen Als je op Biografie klikt zie je het volgende scherm.
l l l l
54
ul je geboortedatum in. V Vul in het scherm Thuis spreken wij: de talen die je thuis spreekt. Klik op Opslaan (de grijze pijl). Klik nu op Spreektalen (de zwarte pijl).
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Vul in het scherm Spreektalen in welke talen je met je familie spreekt. l Vul in bij Verder spreek ik: welke talen je nog meer spreekt. l A ls je te weinig rijen hebt kun je een nieuwe rij toevoegen door op de knop Voeg nieuwe rij toe te klikken (de zwarte pijl). l
Vul ook in wat je nog meer kunt in een taal. l Klik aan of je ééntalig, tweetalig of meertalig bent opgegroeid,. l Als je helemaal klaar bent klik je op Opslaan. l
©CPS Echt wel: Talen BBL!
55
5. Mijn docenten Om je te kunnen helpen met je taalontwikkeling, is het nodig dat docenten in je taalportfolio kunnen kijken. Dit doe je door ze aan te melden bij Mijn docenten. l Klik op Mijn docenten in de menubalk links. l J e komt nu op een scherm terecht. Vul achter het vak de naam van je docent in. Deze docent kan dan in je taaldossier kijken.
6. Taalscore bepalen Je gaat nu bepalen wat jouw niveau is voor taalvaardigheden. In dit voorbeeld kijken we naar luisteren (lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven gaat precies hetzelfde). l Klik op Taalscore (bij de zwarte pijl), dan verschijnt onderstaand scherm:
56
©CPS Echt wel: Talen BBL!
lik bij Luisteren op de ‘P’ (van Positiebepaler; hiermee kijk je hoe vér je bent). Dit is K bij de grijze pijl. l J e ziet nu het volgende scherm: l
Dan volgen er drie opsommingen en bedenk of - Je nog niet kunt wat er staat > dan klik je op – - J e een beetje kunt wat er staat > dan klik je op ± - J e helemaal kunt wat er staat > dan klik op je + l A ls je de zinnen niet duidelijk vindt, klik dan op Voorbeelden voor meer uitleg. l A ls je klaar bent klik je op Sla op en bereken score. l Klik daarna op Venster sluiten rechts bovenaan de pagina. l
©CPS Echt wel: Talen BBL!
57
7. Leerzame activiteiten uitvoeren Als je klaar bent met je positiebepaler, klik dan op Plan. Daar kun je doorklikken naar Leerzame activiteiten uitvoeren. Je school heeft de taaltaken staan op: […. Aanvullen door de school]
58
©CPS Echt wel: Talen BBL!
8. Je score op een opdracht bewaren l Vul een Word document in. Sla deze op als volgt: score_titelopdracht + dag, bijvoorbeeld een opdracht over ‘Family relationships’ die op 5 maart 2006 is aangemaakt, wordt dan: score_familyrelationships050306. l A ls je een score op internet krijgt, maak je er eerst een plaatje van. Klik tegelijkertijd op de toetsen ALT en PRINT SCREEN (PRTSC). l O pen een plaatjes programma of Word en klik op Bewerken, Plakken of toets tegelijkertijd de control toets en de lettertoets V in. l Sla het plaatje op en geef het een naam: score_familyrelationships050306. 9. Taaldossier bijhouden Steeds als je klaar bent met een oefening, zet je deze in je taalportfolio. Zo kan je laten zien wat je gedaan en geleerd hebt. l K lik op Dossier in de menubalk links (zie plaatje op vorige pagina bij de zwarte pijl). l J e ziet nu het volgende scherm:
lik op de taalmap van de taal waar je aan werkt. De map gaat nu open. K l K lik op Voeg een bewijs toe. l Noteer de titel van de opdracht. l N oteer het niveau van de opdracht (bijv. A1 of easy). l N oteer de plaats waar je de opdracht gevonden hebt (internetadres of je leergang); bijv. op http://www.esl-lab.com/family1/fam1.htm; dit kan je vinden door op de opdrachtstartpagina te gaan staan en een rechter muisklik te geven, en Eigenschappen aan te klikken. Dan verschijnt het adres in een nieuw venster Eigenschappen. Dit selecteer je en kopieer je naar je taalportfolio. l
©CPS Echt wel: Talen BBL!
59
Let op: Soms (zo ook in dit voorbeeld) is niet het hele adres te lezen. Het is belangrijk dat je goed van begin tot het einde de adresregel selecteert. Dit kan door er met de muis overheen te slepen. Vervolgens kan je door gelijktijdig intoetsen van CTRL-toets en de lettertoets ‘C’ de adresregel kopiëren (‘onder de knop zetten’).
60
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Noteer wat je van de opdracht vond en hoe je eraan gewerkt hebt (zie voorbeeld), l Klik dan op Verzenden om alles op te slaan. l
J e komt nu terug in het begin scherm van je dossier. l K lik op de taalmap en op de titel van je bewijs om je bewijs te zien. l J e kunt je bewijs nu downloaden (om te bekijken), wijzigen en verwijderen. l
©CPS Echt wel: Talen BBL!
61
62
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 7
Titel
Handleiding: Werken met de geluidsrecorder
Korte omschrijving
Handleiding voor leerlingen om te leren werken met de geluidsrecorder (voor Windows). Alle N.v.t. N.v.t. l G eluidsrecorder installeren in schoolnetwerk l M icrofoon en koptelefoonsettings controleren l Computer met internet l K optelefoon met microfoon óf losse microfoon
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
Materialen
Ontwikkeld door
M. Visser
7
©CPS Echt wel: Talen BBL!
63
64
©CPS Echt wel: Talen BBL!
07 Handleiding werken met de geluidsrecorder Inleiding Deze handleiding leert je werken met de geluidsrecorder onder Windows. 1. Klik op Start, Programma’s, Bureau accessoires, Entertainment, Geluidsrecorder.
2. De geluidsrecorder opent nu:
3. Pak de koptelefoon met microfoon, of alleen de microfoon. 4. S top de stekker van de microfoon in de microfoonuitgang van de computer (vaak een rood rondje met een microfoon tekentje erbij, zoals 1). 5. S top de stekker van de koptelefoon in de koptelefoon uitgang van de computer (vaak een groen rondje met een koptelefoon tekentje erbij, zoals 2).
6. Controleer of het geluid aan staat: l K lik op het geluidstekentje rechts onderin je computerscherm,
©CPS Echt wel: Talen BBL!
65
l
Het scherm volumeregeling verschijnt nu.
Alle vakjes Alles dempen en dempen moeten leeg zijn. Is dat niet zo, klik er dan in zodat het vakje leeg wordt. l K lik op Opties, Eigenschappen. Het scherm ‘Eigenschappen’ verschijnt. Klik het vakje Microfoon aan. Sluit nu het venster.
l
7. Je kunt nu opnemen. Klik op de rode ronde knop en doe een opnametest.
Als alles goed werkt zie je nu dat je spraak opgenomen wordt, omdat de geluidsgolven te zien zijn.
Klik op het zwarte vierkantje om je opname te stoppen.
66
©CPS Echt wel: Talen BBL!
8. S la je opname op door te klikken op Bestand, Opslaan als. Kies een goede plek op je netwerk en sla je opname op met een datum, de taak en je naam, bijvoorbeeld Frans_ voorstellen020606_mvisser.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
67
68
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 8
Titel
Leerversterker spelletjes grammatica
Korte omschrijving
Materialen
In deze leerzame activiteit oefenen Leerlingen spelenderwijs met ‘will’ en ‘won’t’. Engels (toepasbaar voor andere mvt) A1 15-20 minuten Leerlingen lezen/beluisteren teksten waarin voor- en afkeur wordt uitgedrukt. N.v.t.
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
8
©CPS Echt wel: Talen BBL!
69
70
©CPS Echt wel: Talen BBL!
08 Leerversterker spelletjes grammatica
bij Exchange’ leerjaar 2, periode 8, Chapter 2, Daredevils
1. Will/Won’t toekomende tijd Deze uitdrukkingen worden gebruikt in de toekomende tijd. Tell us three things you will or won’t do in ten years time! Example of things you will do: I’ll (I will) be rich in ten years time. I will drive a fancy car in ten years time. I will have a super job in ten years time. ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
Example of things you won’t do: In ten years time I won’t (I will not) be in school anymore. In ten years time I won’t live with my parents anymore. ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
2. Bigger than, the biggest vergelijkingen (comparisons) Describe three ways in which you will change in two years! Example of things you will do: I’ll (I will) be smarter in two years time. I will be taller in two years time. I will be stronger in two years time. ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
3 As big as vergelijkingen (comparisons) Describe three things in which you will stay the same in two years! Example of things you will do: I’ll (I will) be just as nice as I am now in two years time. I will be just as healthy in two years time. My eyes will be just as brown as they are now in two years time. ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
©CPS Echt wel: Talen BBL!
71
4. World record overtreffende trap (the biggest of all, the laziest of all) Tell us about the world records you will set in ten years time! Example of things you will do: I’ll (I will) set the smelliest fart in the world. I will be the most famous singer in the world. I will be the fastest runner in the world. I will be the best football player in the world. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
5. Can (=kan) - Could (=zou kunnen) - Be able to (=in staat zijn) Tell us what you can do in ten years time! Example of things you will do: I can vote in ten years time. I could score in the champions league in ten years time. I could be an idols winner in ten years time. I will be able to drive a car in ten years time. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
72
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 9
Titel
Leerversterker Taalspelletjes
Korte omschrijving
Materialen
Deze leerzame activiteit biedt korte taalspelletjes waarmee leerlingen kunnen controleren of ze vocabulaire en grammatica productief beheersen. Alle A1 Afhankelijk van het spel: 5-10 minuten Eventueel de tafels aan de kant plaatsen. N.v.t.
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
9
©CPS Echt wel: Talen BBL!
73
74
©CPS Echt wel: Talen BBL!
09 Leerversterker Taalspelletjes Inleiding Deze taalspelletjes zijn bedoeld om te oefenen met vocabulaire en grammaticaregels, zodat je erachter komt of je ze goed kunt gebruiken. 1. Ren je rot (vocabulaire) De docent heeft een stopwatch en geeft de leerlingen in wisselende samenstellingen de opdracht binnen twee minuten zoveel mogelijk woorden in het Engels over een bepaald thema op te noemen. De samenstellingen: l j ongens tegen de meisjes. l linkshandig tegen rechtshandig. l j arig in de eerste helft van het jaar tegen jarig in de tweede helft van het jaar. l b lauwe ogen tegen bruine ogen. 2. I mportant numbers in your life (maximaal 10 minuten) l V orm tweetallen en kies een tijdbewaker. l S chrijf zes getallen op die op jou van toepassing zijn: bijvoorbeeld aantal broers en zussen, postcode, huisnummer, verjaardagsdatum, etcetera. l P robeer van elkaar in het Engels te raden waar de nummers voor staan. Voorbeeld: A: “What are your numbers?” B: 3, 24, 395 A: “Does three stand for your brothers and sisters?” A: “Is 24 your birthday?” 3. Bingo (maximaal 10 minuten) l V orm een groep van vier leerlingen, kies een teamcaptain en een tijdbewaker. l S chrijf drie getallen op tussen 0-10 (mag ook 10-20 en 20-30). l D e teamleider roept getallen tussen 0-10 (of 10-20 en 20-30). l Wie het eerste bingo heeft wordt teamcaptain. 4. Elkaars agenda (maximaal 15 minuten) l Vorm tweetallen. l Pak allebei je agenda. l Beschrijf in het Engels een dag uit je week (welke activiteiten doe je: opstaan, eten, afwassen, naar school, sporten, msn-en). l V raag aan elkaar hoe laat elke activiteit start en eindigt. l Schrijf dit op en sla het op in je taalportfolio.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
75
5. Het wijsspel (mondeling) l V orm tweetallen. l D e ene leerling wijst naar een klasgenoot en zegt: “That is Peter.” l D e andere leerling zegt iets over Peter: “He is tall.”(=lang). l W issel nu van rol. l B enoem elk vijf klasgenoten en twee dingen en eigenschappen. 6. Who am I? (vragen stellen, bevestigen en ontkennen) Doel: oefenen met het stellen van vragen en het bevestigend of ontkennend antwoorden. Voorbeeld: A: “Am I a woman?” B: “Yes, you are” (bevestigend antwoorden) OF B: “No, you are not.” (ontkennend antwoorden) Vorm een groepje van vier. l I n elke groepje bedenken drie mensen samen een bekend persoon die jullie allemaal kennen. l S chrijf dit op een post-it briefje en plak dit op het voorhoofd van de vierde persoon (zonder iets te zeggen). l Z org dat iedereen een briefje op zijn voorhoofd heeft. l P ak een dobbelsteen en gooi. Degene met de hoogste ogen begint met vragen stellen om te raden wie hij of zij is, bijvoorbeeld: “Am I tall?”, “Am I small?”. l A ls het antwoord ‘no’ is mag de volgende vragen stellen. Als het antwoord ‘yes’ is mag je doorvragen. l W ie het snelst geraden heeft wie hij is, is de winnaar. l
7. Where were you? (Oefening bij was/were en korte antwoorden) Vorm tweetallen. l K ies een plek waar je (zogenaamd) gisteren was. Kies uit: Efteling, New York, Cinema, Swimming Pool, City Centre, at home, at school, zoo, jail, London. l L aat je keuze niet aan je partner zien. l R aad waar de ander gisteren was bijvoorbeeld: “Were you at the zoo yesterday?”. l De ander antwoordt met: “Yes, I was.” of “No, I wasn’t”. l Wie het snelst geraden heeft waar de ander was, is de winnaar. l
8. Find someone who… (Oefening bij het grammaticaonderdeel was/were.) l Leerlingen lopen door elkaar door de ruimte. l Werk alleen. l J e hebt maximaal één minuut de tijd om iemand te vinden die: Was born in the same month as you, was born on the same day of the month as you, was at the sports club yesterday, was watching TV yesterday, was eating potatoes yesterday, was having a shower yesterday, etcetera. l Begin je vraag met : “Were you …”. l J e krijgt een punt voor ieder persoon die je op tijd vindt. l Wie de meeste punten heeft, is de winnaar. 9. Meer taalspelletjes Deze zijn te vinden via: http://www.eslcafe.com/idea/index.cgi?Games
76
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 10
Titel
Leerversterker Goose wedding game
Korte omschrijving
Deze leerzame activiteit is een spel waarin leerlingen mondeling moeten reageren op de vragen in het spel; hoort bij hoofdstuk 10 Xchange deel 1). Engels (ook toepasbaar voor andere mvt) A1(A2) 30-45 minuten Tafels in groepopstelling plaatsen l G anzenbordspel(len): liefst zelfgemaakt met plaatjes die bij een huwelijk horen, anders plaatjes toevoegen l D obbelstenen meenemen
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
0 1
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek
©CPS Echt wel: Talen BBL!
77
78
©CPS Echt wel: Talen BBL!
10 Leerversterker Goose wedding game
Materials: goose board, pawns, sand glass, dice Rules: Speak English! If you don’t: go 2 steps backwards Answer within the time limit. If you don’t: go 1 step backwards
To step in (instead of throwing 6) Mention two good things about your new husband or wife. Picture 1 nr 5 Why should somebody marry you? Picture 2 nr 7 What are you wearing on this special day? Picture 3 nr 11 Draw the house you are going to live in and tell about it (how many rooms, swimming pool, tennis court etc). Picture 4 nr 14 Phone your best man/woman to tell him to be in time for church. Picture 5 nr 17 Make a wish. Picture 6 nr 20 What kind of car/carriage are you going to drive? Picture 7 nr 23 What weather would you like on your wedding?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
79
Picture 8 nr 25 Who are you going to invite? Parents/uncles/aunts/friends/neighbours. Plus who are you definitely not going to invite? Picture 9 nr 28 What band is going to play tonight? (there is no financial limit) Picture 10 nr 33 Congratulations. It was a wonderful party. Thank the people for the lovely day.
80
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 11
Titel
Leerversterker ganzenbord kleding
Korte omschrijving
Met deze leerzame activiteit oefenen leerlingen woordenschat en uitdrukkingen rondom kleding. Engels (ook toepasbaar voor andere mvt) A1 50 minuten l Tafels in groepsopstelling plaatsen l H et spel maken/laten maken door leerlingen l Z ie handleiding
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen Ontwikkeld door
1 1 Jorien Nijhuis-van Diest
©CPS Echt wel: Talen BBL!
81
82
©CPS Echt wel: Talen BBL!
11 Leerversterker Ganzenbord ‘clothes’ Inleiding In de afgelopen weken hebben jullie uit het boek (Stepping Stones hoofdstuk 8) een aantal lessen over ‘kleding’ gedaan. Om te oefenen met alle woorden die in die lessen voorkomen, gaan jullie nu eerst een ganzenbord maken en daarna het spel spelen. Per groepje van vier personen moet er één spel zijn. Voorbereiding 1. Ganzenbord maken Hieronder vind je een bladzijde met het speelveld van een ganzenbordspel. Vergroot de bladzijde naar A3 formaat. Als je in de gelegenheid bent om ‘m in kleur uit te printen, kijk dan op: http://download.cps.nl/download/talencentrum/ganzenbord.pdf Daar vind je het bordspel als digitaal document en in kleur. 2. Opdrachten verkeersbord Daarnaast vind je ook twee bladzijden met opdrachten in het Engels. Die moeten ook gekopieerd worden op dik papier en op maat gesneden, zodat je een pak met 18 kaartjes krijgt. 3. Stones Op de laatste drie bladzijden zijn kleine zinnetjes te vinden met uitdrukkingen (‘Stones’) die ook op dik papier gekopieerd moeten worden met op de achterkant het woord ‘Stones’ (de derde bladzijde). 4. Overig materiaal Verder heb je nog een dobbelsteen en pionnen (bijvoorbeeld uit een ander bordspel) nodig. Als alle materialen klaar en aanwezig zijn, kun je beginnen met het spelen van het spel. Spelregels 1. Wie als eerste een 6 gooit, mag beginnen. 2. De regels zijn als van een ganzenbord; je gooit de dobbelsteen en zet je pion zoveel stappen vooruit als de dobbelsteen aangeeft. Als je op een hokje met een speciale tekening of woord komt, moet je een opdracht uitvoeren. 3. Hieronder worden de verschillende tekeningen en woorden verklaard. 4. Degene die het eerste bij de finish is, heeft gewonnen! Stones: Pak een kaartje met ‘stones’ erop. Draai het om en vertaal de ‘stone’ die op de achterkant staat. Je medespelers bepalen of je antwoord voldoende is. Als jullie er niet uitkomen, vraag je het aan de docent. Vocab: Als je op een vakje met ‘vocab’ komt, vraagt iemand anders uit de groep je de vertaling van een woord naar het Engels. Het moet een woord zijn wat met kleding te maken heeft (bijvoorbeeld ‘sokken’, ‘spijkerbroek’). Kijk hiervoor in de woordenlijst bij het hoofdstuk over kleding dat je net gehad hebt.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
83
Wait a turn = een beurt overslaan
Go again! = je mag nog een keer met de dobbelsteen gooien
Special assignment = pak een kaartje met een verkeersbord erop en voer de opdracht uit. Je groepsgenoten bepalen of je antwoord voldoende is. Als jullie er niet uitkomen, vraag je het aan de docent. Enjoy the game!
84
©CPS Echt wel: Talen BBL!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
85
Go back three paces
Count to 20 in English
Spell your last name in English
Tell us your favourite food
Draw a selfportrait
go back three paces
Spell your first name in English
Count to 20 in English
Spell your first name in English
Go forward three paces
Shake hands with you teacher
Tell us your favourite sport
Shake hands with you teacher
Draw a selfportrait
Tell us your favourite food
Spell your last name in English
Tell us your favourite sport
Change places with someone
✂ Go forward three paces
✂
Change places with someone
✂
Ik weet het niet helemaal zeker.
Ik kan niet beslissen.
Wat is je maat?
Ik heb maat 8.
Ik wil graag de lichtblauwe trui kopen.
Je kunt het vinden op de begane grond.
Het is op de eerste verdieping.
Pardon, waar is de sportafdeling?
Deze sokken zijn vreselijk.
Deze jas is niet leuk.
Zijn T-shirt is te strak.
Mijn rok is erg groot.
Mag ik een zwarte spijkerbroek passen?
Het is naast de uitgang.
Waar is de damesmode?
Ik weet het niet zeker.
Ik weet het nog niet.
boeken vinden?
Mag ik een zwart topje passen?
✂ Pardon, waar kan ik de kassa vinden?
✂
Pardon, waar kan ik
✂
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Wat denk jij?
Die broek is te strak.
Haar trui is in.
Zijn sportschoenen zijn te klein.
✂
✂
✂
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Stones
Leerzame activiteit 12
Titel
Newsround
Korte omschrijving
Opdracht naar aanleiding van het nieuws. Ook verwerkingsopdracht voor het eigen hier en nu. Engels A1 (afhankelijk van onderwerpen) 1 tot 2 lessen l Introductie kijk-/luister-strategieën l Introductie Newsround l Computer met internet l ‘Realplayer’ geïnstalleerd op computer
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
2 1
Materialen
Ontwikkeld door
M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
93
94
©CPS Echt wel: Talen BBL!
12 Newsround Vooraf Controleer of de RealPlayer geïnstalleerd is. Zo niet, installeer deze via: www.real.com of vraag de systeembeheerder dat te doen. Task 1 Kijk naar Newsround (het Engelse jeugdjournaal) op http://news.bbc.co.uk/cbbcnews Klik op Watch Newsround Launch Newsround player. 2. B eantwoord de vragen in de tabel (in English please!). Gebruik de hokjes die nodig zijn: KB 2 hokjes, TK minimaal 4 hokjes. What did you see?
Who were in the news?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Make a headline for one news item
95
Extra activity Make a headline (krantenkop) for news at your school today. Maximum five words! Example:
MOUSTACHE VD BERG GONE!!! My headline is : ................................................................................................................ Date
96
: ................................................................................................................
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 13
Titel
Kijk/luister naar het journaal
Korte omschrijving
Opdracht naar aanleiding van het journaal. Samenvatting maken van het journaal op internet. Frans, Duits, Engels A1-A2 (afhankelijk van onderwerpen) 1 tot 2 lessen l Introductie kijk-/luisterstrategieën l Introductie nieuwssites op internet l Computer met internet en geluidsrecorder l ‘Realplayer’ geïnstalleerd op computer
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
3 1
Ontwikkeld door
M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
97
98
©CPS Echt wel: Talen BBL!
13 Het journaal Product Samenvatting van het journaal van de dag. Situatie Je bent op vakantie. Je ouders zijn niet zo goed in talen en het werken met computers en vragen jou een samenvatting te geven van het belangrijkste nieuws van die dag. Tip Gebruik een online woordenboek www.babylon.com Taak Ga op zoek naar de nieuwssite van het land waar je op vakantie bent (bijv. via www.tv5.org, www.bbc.co.uk, www.zdf.de). Voor het kijken: 1. Welke onderwerpen denk je tegen te komen in het nieuws? ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................
2. Welke onderdelen komen meestal in journaals voor? ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................
Vul het volgende schema in: Titel nieuwsprogramma: Datum: Naam van de zender (of internetadres): Tijdsduur in minuten van het nieuws:
©CPS Echt wel: Talen BBL!
99
Tijdens het kijken: Vul onderstaande samenvatting in. Je kunt eventueel meerdere keren kijken. Onderwerp
Mensen
Actie/informatie
Na het kijken: Geef je ouders een samenvatting van het nieuws. Deze kan je opschrijven in het Nederlands of in de vreemde taal of je kunt deze inspreken via de geluidsrecorder van je computer (Start > programma’s > bureau-accessoires > geluidsrecorder). Hoeveel van de nieuwsuitzending kon je goed volgen? ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................
Welke woorden heb je geleerd? ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................
Taalportfolio Neem de volgende onderdelen op in het dossier van je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl l l l l l
l
titel van de taak, (Internet)adres van de taak, of verwijzing naar je leergang (paginanummer), internetadres van het journaalfragment of verwijzing naar het fragment, de ingevulde kijkluister-taakkaart, d e geschreven samenvatting van het nieuws óf je ingesproken samenvatting van het nieuws, jouw indruk van de taak: wat heb je van de taak geleerd?
Gebruik de taalportfolio-handleiding van jouw school.
100
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 14
Titel
Chapter 5 Xchange
Korte omschrijving
Luisteren en kijken naar luisterteksten en video’s op internet en vragen beantwoorden. Engels A1 1 les l Introductie kijk-/luister-strategieën l Computer met internet l ‘Realplayer’ geïnstalleerd op computer
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
4 1
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek
©CPS Echt wel: Talen BBL!
101
102
©CPS Echt wel: Talen BBL!
14 Leerversterker Chapter 5 Xchange Situatie Luister en kijk naar de luisterteksten of video’s. Tip Gebruik zo nodig het woordenboek www.interglot.com www.babylon.com Taken l Ga naar www.esl-lab.com, doe je koptelefoon op en zorg dat het geluid van de computer alleen op de koptelefoon te horen is. l Kies op de site www.esl-lab.com een opdracht uit de lijst ‘Easy’. l Lees eerst de vragen. l Kijk en luister het hele filmpje af. l Beantwoord de vragen. Druk op OK om te kijken of je antwoorden goed zijn. Kopieer dit bestand naar je taalportfolio-dossier! Kijk in de handleiding taalportfolio voor hulp hierbij. l
L uister het fragment nog een keer af om alle antwoorden goed te begrijpen. Evalueer je kijk- en luisterprestatie in je taalscore van het taalportfolio onder luistervaardigheid.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
103
104
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 15
Titel
My favourite video
Korte omschrijving
Favoriete videofragment bekijken en opschrijven waarom het favoriet is.
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
Engels A1-A2 1 les l Introductie kijkluister-strategieën l Uitleg gebruik Wrts en online-woordenboeken l Computer met internet l ‘Realplayer’ geïnstalleerd op computer
Materialen
5 1
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek
©CPS Echt wel: Talen BBL!
105
106
©CPS Echt wel: Talen BBL!
15 Leerversterker My favorite video Product: video opname Situatie: Je gaat je klasgenoten overtuigen waarom het door jou gekozen kijk– en luisterfragment zo bijzonder mooi/leuk/ontroerend/grappig is. Tip Gebruik zo nodig het woordenboek www.interglot.com of www.babylon.com Taken: l Z oek een favoriet Engelstalig filmfragment (op tv of op internet). l Probeer op papier onder woorden te brengen waarom je juist dat fragment gekozen hebt. l Leg de kijker uit waar hij op moet letten (bijvoorbeeld wat wordt er gezegd en wanneer). l S la je bestand op in je eigen map (en/of je taalportfolio dossier) en noem het: EN-favoriete_video_datum. l W elke nieuwe woorden heb je moeten opzoeken? Schrijf ze op mét de betekenis in het Nederlands in je Wrts-lijst. Kijk voor hulp in de helpkaart Woordjes leren.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
107
108
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 16
Titel
Describe your family
Korte omschrijving
Opdracht spreekvaardigheid, inclusief presentatie, waarin leerlingen hun familie aan elkaar presenteren. Engels (kan ook voor andere mvt) A1 Minstens 3 lessen (afhankelijk van groepsgrootte) Oefenen met voorstellen l Computer met internet l Eventueel geluidsrecorder l Woordenboeken l Hulpmiddelen ten behoeve van de presentaties
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
Ontwikkeld door
6 1 R. Houx, M. Neppelenbroek en M.Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
109
110
©CPS Echt wel: Talen BBL!
16 Spreekvaardigheidsversterker Describe your family Introduction In this task you are going to describe your family to your new classmates. Task You are going to present yourself and your family. Show us where you come from, your hobbies, your dreams and of course your friends and family. We really want to know!!! Choose one of the following ways of presenting: l M emory game l Poster l P owerPoint l L eaflet (= brochure) l V ideo Your presentation should includes photos and should be in English (minimum 50 words). Record your presentation with the ‘geluidsrecorder’ if possible. See: ‘Geluidsrecorder handleiding’. Process 1. What are you going to show us? Make a word web of words to describe your family, like ‘sister’, ‘grandfather’, et cetera. 2. Now make a second word web of words to describe what your family is like. For example ‘my beautiful mom’, ‘our nice dog’. Also write down Dutch words that you want to know in English to describe your family. First ask your team mates for help. Then look the words up in the dictionary (=woordenboek) if you don’t know enough words: www.interglot.com See next page ]>Choose your way of presenting your wonderful environment/family: l M emory game l Poster l PowerPoint l Leaflet (=brochure) l Video Circle your choice above.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
111
3. Take or select nice pictures and describe what your public sees in these pictures. 4. Practise your presentation of your family with your classmates. l O ne of you gives his/her presentation in a team of four. l T hree other teammates give feedback. l T he presenter improves his/her presentation. l P ractise until everyone has done their presentation. Or: draw a name card and give your presentation to your classmate. 5. Now present your family for real to your class. 6. Evaluate your presentation. Use the following evaluation points: l H et moet er mooi uitzien (plaatjes), l O ok de tekst is belangrijk, natuurlijk schrijf je in het Engels (minimaal 50 woorden), l Je moet iets of iemand kunnen voorstellen, maar ook extra informatie over hem/haar of het kunnen geven. Bijvoorbeeld: This is my cat, she is very annoying because she always sleeps on my pillow. 7. Put your presentation in the language portfolio: www.europeestaalportfolio.nl For help, see the ‘taalportfolio handleiding’: http://download.cps.nl/download/ Talencentrum/talenBBL/taken/handleiding_europeestaalportfolio.doc
112
©CPS Echt wel: Talen BBL!
16 Beoordeling spreekvaardigheid Je wordt op de volgende dingen beoordeeld: Aspect
Beginner 1 punt
Op weg 2 punten
Topper 3 punten
Uitspraak
Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.
Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.
Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.
Vloeiendheid
Je praat nog teveel met losse woorden.
Je spreekt meestal in zinnen maar nog niet altijd.
Je praat altijd in vlot lopende zinnen.
Taalbeheersing (woordgebruik)
Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.
Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.
Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.
Wat gaat al goed:
Wat moet je nog verbeteren?
Hoe ga je dat doen?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Wanneer?
Paraaf docent
113
16 Toelichting Gesprekken voeren Europees Referentiekader A1 Gesprekken voeren, beheersingsniveau: Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Tekstkenmerken receptief
Tekstkenmerken productief
l
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.
l
Woordgebruik en zinsbouw Woorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, nietidiomatisch. Zinnen zijn kort en eenvoudig.
l
l
Tempo en articulatie Het spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis. Hulp De gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren om na te gaan of hij/ zij begrepen wordt.
l
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.
l
Woordenschat en woordgebruik Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.
l
Grammaticale correctheid Beperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.
l
Interactie Vragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.
l
Vloeiendheid Beperkt tot korte, geïsoleerde, uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.
l
Coherentie Het verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.
l
Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.
Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 44/45, te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/
114
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 17
Titel
Speakcards voor speeddating
Korte omschrijving Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
Spreekvaardigheidsopdrachten in de vorm van speeddaten. Engels (ook voor andere mvt) A1 1 les (uitbreiding mogelijk) Spreekkaart maken l Eventueel geluidsrecorder
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek en M. Visser
7 1 ©CPS Echt wel: Talen BBL!
115
17 S preekvaardigheidsversterker Speakcards for speeddating Speakcard 1 Vorm tweetallen (A’s staan links, B’s rechts tegenover elkaar). Beantwoord de vragen op de spreekkaart in de vreemde taal. Gooi de bal over en weer en antwoord over en weer. l Hoe heet je? l H oe oud ben je? l W aar woon je? l H oeveel broers en zussen heb je? l V an welke basisschool kom je? l W aar ben je goed in? l W ie is je idool? De B’s schuiven daarna vijf plekken op zodat je nieuwe tweetallen krijgt. Speakcard 2 Je bent op een nieuwe school met nieuwe leraren. Wat vind je van je docenten? Antwoord in de vreemde taal! l H oe gaat het met je? l Wat vind je van je mentor? l W at vind je van je docenten? Gossip (= roddel) about all yours teachers! l W aar ben je gek op? l Wat vind je spannend? l Waar ben je bang voor? l B edank je klasgenootje voor het gesprek! Neem je gesprekjes eventueel. op via de geluidsrecorder. Een handleiding krijg je van je juf/leraar of vind je op: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/ handleiding_geluidsrecorder.doc
116
©CPS Echt wel: Talen BBL!
17 Beoordeling spreekvaardigheid Je wordt op de volgende dingen beoordeeld: Aspect
Beginner 1 punt
Op weg 2 punten
Topper 3 punten
Uitspraak
Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.
Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.
Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.
Vloeiendheid
Je praat nog teveel met losse woorden.
Je spreekt meestal in zinnen, maar nog niet altijd
Je praat altijd in vlot lopende zinnen.
Taalbeheersing (woordgebruik)
Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.
Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.
Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.
Wat gaat al goed:
Wat moet je nog verbeteren?
Hoe ga je dat doen?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Wanneer?
Paraaf docent
117
17 Toelichting Gesprekken voeren Europees Referentiekader A1 Gesprekken voeren, beheersingsniveau: Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Tekstkenmerken receptief
Tekstkenmerken productief
l
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.
l
Woordgebruik en zinsbouw Woorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, niet-idiomatisch. Zinnen zijn kort en eenvoudig.
l
l
Tempo en articulatie Het spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis. Hulp De gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren om na te gaan of hij/zij begrepen wordt.
l
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.
l
Woordenschat en woordgebruik Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.
l
Grammaticale correctheid Beperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.
l
Interactie Vragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.
l
Vloeiendheid Beperkt tot korte, geïsoleerde, uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.
l
Coherentie Het verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.
l
Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.
Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 44/45, te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/
118
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 18
Titel
Lost in Den Bosch
Korte omschrijving
Spreekvaardigheidsopdracht rondom de weg vragen. Engels (ook voor andere mvt) A1 1 les (uitbreiding mogelijk) Hoofdstuk uit leergang rondom de weg vragen opzoeken l Eventueel geluidsrecorder
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
8 1
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek en M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
119
120
©CPS Echt wel: Talen BBL!
18 Spreekvaardigheidsopdracht Lost in Den Bosch Inleiding Deze taaltaak kan gedaan worden in samenhang met een hoofdstuk uit je boek waarin je leert de weg te vragen en de weg te wijzen. Het is zinvol deze eerst te leren en dan te kijken of je de volgende taaltaak goed kunt uitvoeren. Neem eventueel je gesprek op met de geluidsrecorder en sla de opname op in je taalportfolio. Situation: Lost (use the map of Den Bosch in your taak) You and your friend are lost. Ask somebody the way to ……………….. from ……………… Role A: you Role B: the expert Role A: l V raag of iemand je kan helpen. Begin met: “Neemt u mij niet kwalijk.” l Z eg dat je/jullie een beetje verdwaald zijn en vraag aan de expert of hij de weg weet in de omgeving. l V raag de weg van …………………………… naar ……………………..(cinema, city centre, Sportiom, FC Den Bosch stadium, railway station, hospital). l B edank voor de uitleg. Role B: l Zeg : “Ja natuurlijk.” l Z eg dat je goed bekend bent in Den Bosch. l H elp de mensen: gebruik de volgende zinnen: - “Ga de 1e, 2e, etc links/rechts.” - “Ga door tot de stoplichten/het kruispunt.” - “Ga rechtdoor over de rotonde.” - “Je komt langs de …” l
Z eg dat je het graag gedaan hebt en wens ze veel plezier bij het …………………….
©CPS Echt wel: Talen BBL!
121
18 Beoordeling spreekvaardigheid Je wordt op de volgende dingen beoordeeld: Aspect
Beginner 1 punt
Op weg 2 punten
Topper 3 punten
Uitspraak
Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.
Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.
Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.
Vloeiendheid
Je praat nog teveel met losse woorden.
Je spreekt meestal in zinnen maar nog niet altijd
Je praat altijd in vlot lopende zinnen.
Taalbeheersing (woordgebruik)
Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.
Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.
Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.
Wat gaat al goed:
Wat moet je nog verbeteren?
122
Hoe ga je dat doen?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Wanneer?
Paraaf docent
18 Toelichting Gesprekken voeren Europees Referentiekader A1 Gesprekken voeren, beheersingsniveau: Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen. Tekstkenmerken receptief
Tekstkenmerken productief
l
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.
l
Woordgebruik en zinsbouw Woorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, niet-idiomatisch. Zinnen zijn kort en eenvoudig.
l
l
Tempo en articulatie Het spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis. Hulp De gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren om na te gaan of hij/zij begrepen wordt.
l
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.
l
Woordenschat en woordgebruik Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.
l
Grammaticale correctheid Beperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.
l
Interactie Vragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.
l
Vloeiendheid Beperkt tot korte, geïsoleerde, uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.
l
Coherentie Het verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.
l
Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.
Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 44/45, te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/
©CPS Echt wel: Talen BBL!
123
124
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 19
Titel
TomTom-opdracht
Korte omschrijving
Opdracht om route uit te stippelen en in te spreken in de doeltaal met docentenhandleiding Engels (ook mogelijk bij andere mvt). A1 1 tot 3 lessen Bekend zijn met internet, Europees Taalportfolio, geluidsbestanden en www.wrts.nl l Computer met internet en geluidsrecorder l Headset met microfoon l Wrts-account l Wenselijk: taalportfolio-account
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
9 1
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek
©CPS Echt wel: Talen BBL!
125
126
©CPS Echt wel: Talen BBL!
19 Leerversterker TomTom opdracht Docentenhandleiding Inleiding Dit is een korte docentenhandleiding bij de TomTom-opdracht. In deze opdracht maken leerlingen gesproken routebeschrijvingen in het Engels (of een andere mvt) in hun woonplaats, bedoeld voor internationale leerlingen. De routebeschrijvingen worden opgenomen en opgeslagen in hun taalportfolio. Voor wie geschikt? l D eze opdracht is geschikt voor leerlingen in de onderbouw vo. De opdracht wordt in principe alleen uitgevoerd. Wat is er nodig? l C omputer met internet en programma dat geluid kan opnemen. l H eadsets met microfoons. l W rts-account (www.wrts.nl). l T aalportfolio account (niet strikt noodzakelijk, wel wenselijk). Voorkennis leerlingen/docent l L eerlingen/docent zijn bekend met internet. l Leerlingen kunnen overweg met geluidsbestanden, zie de handleiding. l Leerlingen/docent zijn bekend met www.interglot.com. l Leerlingen/docent zijn bekend met www.wrts.nl (en aangemeld). l L eerlingen/docent zijn bekend met taalportfolio (www.europeestaalportfolio.nl), zie de handleiding. Voorkennis woorden omtrent het ‘verkeer’ activeren l Woordroos maken om vocabulaire te activeren. Bespreking van internationale contacten Bij de bespreking van internationale contacten kunnen de volgende vragen worden gesteld aan de leerlingen: l W at is er leuk/interessant aan? l Z ou jij je voor zoiets opgeven? l W aarom wel/niet? Opmerking Er is bij de leerlingenopdrachten bewust gekozen een deel in het Nederlands te beschrijven, dit om misverstanden te voorkomen.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
127
TomTom opdracht Situation Your school will be visited by an international partner school from Turkey. You communicate in English. A pupil from this school is going to stay at your place. However, you will not be able to be with him/her all the time, so he/she needs directions. Your guest will go by bike (just like you). Task l M ake a TomTom message for your guest. Describe and record loud and clear the road from school to home. l M ake for your Turkish guest a special map with pictures of the objects he is going to see on the road to your house. Process Stap 1: Ga naar www.leaseplan.nl/routeplanner.htm Vul de postcode van jouw huis en die van jouw school in. Stap 2: Print de kaart plus routebeschrijving uit. Stap 3: T eken/print de kaart vergroot uit zodat jouw gast een goed en duidelijk overzicht heeft. Je bent verantwoordelijk voor hem, dus dit moet prima in orde zijn. Let op: je maakt een fietsroute!! Stap 4: Beschrijf de fietsroute van school naar huis in het Engels. Doe dit in je eigen woorden. Let op: wanneer je via www.interglot.com zinnen of deelzinnen gaat vertalen komen er rare teksten uit die niet te begrijpen zijn!! Jouw gast weet dan niet meer wat hij moet doen en zal verdwalen. Doe dit dus niet!!! Het digitale woordenboek heeft alleen succes als je één woord vertaalt. Stap 5: V oeg bij de fiets-routebeschrijving op papier, foto’s toe van belangrijke herkenningspunten/gebouwen die jouw gast onderweg tegenkomt zodat hij weet dat hij goed gaat. Bijvoorbeeld: ‘At the end of the Hervense baan you see traffic lights. Go right (mgr Bruissensingel), after 300 meters you see a FINA gasoline station at your left (nr 1 on the map)’ Beschrijf ook de door jouw gekozen herkenningspunten/gebouwen in je eigen woorden (wel in het Engels natuurlijk). Voor het gebruik van www.interglot.com zie hierboven. Verwijs ook altijd in de tekst waar je op de kaart bent. Je kunt dit nummeren (zie voorbeeld).
128
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Stap 6: W ees de TomTom. Spreek de door jouw geschreven routebeschrijving in op een geluidsbestand. Spreek de route in van school naar huis. Spreek langzaam en duidelijk want jij bent de gids van jouw gast en hij moet je goed kunnen verstaan en begrijpen. Houd ook rekening met de kaart. Verwijs ook altijd in je tekst waar je op de kaart bent. Je kunt dit nummeren.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
129
19 Beoordeling Goed
Voldoende
Onvoldoende
Engels schrijven
Veel tekst, goed in eigen woorden geschreven. Goed te begrijpen, gebruik van nieuwe woorden, een paar fouten.
Niet teveel tekst, een beetje moeilijk te begrijpen. Aardig wat fouten.
Niet genoeg tekst, te veel fouten. Moeilijk te begrijpen.
Engels spreken
Engels taalgebruik is goed te begrijpen. Duidelijk en langzaam gesproken. Goed Engels accent.
Engels taalgebruik is redelijk te begrijpen. Niet heel duidelijk gesproken. Redelijk Engels accent.
Engels taalgebruik is niet te begrijpen. Te snel en/of onduidelijk gesproken.
Creativiteit
Mooie en duidelijke kaart, met foto’s/plaatjes van herkenningspunten. Ziet er heel aantrekkelijk uit.
Redelijk goed te begrijpen kaart met enkele foto’s/plaatjes van herkenningspunten. Ziet er redelijk aantrekkelijk uit.
Rommelige of onduidelijke kaart, geen plaatjes van herkenningspunt.
3 points
2 points
1 point
Mijn score
Wat lever je in bij je docent? l N ederlandse routebeschrijving (print stap 2) van je school naar je huis. l E ngelse routebeschrijving, in eigen woorden geschreven aan de hand van de Nederlandse routebeschrijving. Dit voor zowel de weg van huis naar school, als van school naar huis. l T omTom-boodschap met jouw stem. Route ingesproken van jouw school naar jouw huis (in het Engels!) l U itvergrote kaart met foto’s van belangrijke herkenningspunten die jouw gast onderweg van jouw school naar je huis tegenkomt. l W rts-lijst van de nieuwe woorden die je in deze taaltaak hebt geleerd. Hoe lever je het in? Alles in één keer in een presentatiemap. Route inspreken mag via jouw Europees taalportfolio. Geef het geluidsbestand een duidelijke titel met datum, bijvoorbeeld: EN spreken tomtom 120606.
130
©CPS Echt wel: Talen BBL!
19 Beoordeling spreekvaardigheid Je wordt op de volgende dingen beoordeeld: Aspect
Beginner 1 punt
Op weg 2 punten
Topper 3 punten
Uitspraak
Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.
Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.
Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.
Vloeiendheid
Je praat nog teveel met losse woorden.
Je spreekt meestal in zinnen maar nog niet altijd
Je praat altijd in vlot lopende zinnen.
Taalbeheersing (woordgebruik)
Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.
Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.
Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.
Wat gaat al goed:
Wat moet je nog verbeteren?
Hoe ga je dat doen?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Wanneer?
Paraaf docent
131
19 Toelichting Gesprekken voeren Europees Referentiekader A1 Gesprekken voeren, beheersingsniveau: Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Tekstkenmerken receptief
Tekstkenmerken productief
l
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.
l
Woordgebruik en zinsbouw Woorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, nietidiomatisch. Zinnen zijn kort en eenvoudig.
l
l
Tempo en articulatie Het spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis. Hulp De gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren om na te gaan of hij/ zij begrepen wordt.
l
Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.
l
Woordenschat en woordgebruik Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.
l
Grammaticale correctheid Beperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.
l
Interactie Vragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.
l
Vloeiendheid Beperkt tot korte, geïsoleerde, uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.
l
Coherentie Het verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.
l
Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.
Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 44/45, te downloaden via: http://www.slo.nl/ downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/
132
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 20
Titel
Down under identity
Korte omschrijving
Opdracht waarbij de leerlingen informatie verzamelen over ‘Down under’-leeftijdsgenoten en hierover spreken. Engels A1 2 tot 3 lessen l Verfstokjes/linialen verzamelen l Materiaal klaarzetten l Computer met internet l Printer l Papier, karton, kleurpotloden, verfstokjes, linialen, lijm, schaar l Niet te kleine ruimte
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
0 2
Materialen
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek en M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
133
134
©CPS Echt wel: Talen BBL!
20 Leerversterker Down Under identity Docentenhandleiding Inleiding In deze opdracht verzinnen leerlingen een leeftijdsgenootje dat in Australië of NieuwZeeland woont. Leerlingen krijgen een stokje (bijvoorbeeld een verfroerstaafje, te halen bij onder andere de Gamma) om hun leeftijdsgenootje op te knippen en plakken. Als alternatief kan ook met een washandje gewerkt worden. Leerlingen verzinnen in de taak gevraagde informatie en maken hiervan notities op een spiekbriefje (niet te lang uiteraard want het mag niet voorgelezen worden). Werkvorm Individueel, uitwisseling met meerdere leerlingen. Presentatie eindproduct Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden l T weetallen in een binnen-buiten cirkel (deel de klas op in twee delen, een binnencirkel met het gezicht naar buiten en een buitencirkel met het gezicht naar binnen, zodat iedereen tegenover iemand staat; de docent geeft aan wanneer er gewisseld wordt en hoeveel plaatsen; doe een aantal gesprekken). l G esprek met drietallen in de vissenkom. Twee leerlingen zitten op stoelen tegenover elkaar en voeren een gesprek over hun Down Under identities, de derde leerling let op hoe het gesprek gaat en maakt aantekeningen over wat goed gaat en wat niet zo goed gaat; na afloop bespreken leerlingen dit; iedereen speelt een keer observant. Voorbereiding l Z org dat leerlingen informatie hebben verzameld over Down Under identity, bijvoorbeeld via hun boek of via internetsites. l Z org dat er een aantal computer met internet en printmogelijkheden beschikbaar zijn. l B enodigdheden: papier of knipbaar karton, kleurpotloden, verfstokjes, linialen, lijm, schaar. l R uimte voor een binnen-buiten cirkel of een vissenkom-opstelling (groepjes van drie stoelen). Begeleiding l R ondlopen en zorgen dat leerlingen goed aan de slag kunnen met het verzinnen van hun Down Under identity (websites aanraden). l H elpen bij het maken van omschrijvingen in het Engels. l O rganiseren en tijd bewaken van de binnen-buiten cirkel of de vissenkom (circa 10 minuten per uitwisseling), zie het overzicht activerende werkvormen in de map. Beoordeling De pop kan eventueel in een mondeling gesprek voorgesteld worden aan de docent (en moet dan tot die tijd bewaard worden). Voor beoordeling: zie leerlingendeel. ©CPS Echt wel: Talen BBL!
135
20 Down Under identity Task Verzin iemand die je interesseert (een leeftijdgenootje aan de andere kant van de wereld: ‘Down Under’ dus): l Geef de persoon een echte ‘Down Under-naam’. l Bedenk hoe hij of zij er uit ziet. l Hoe oud is zij/hij? l Waar woont hij of zij? l Op welke school zit hij of zij? l In welke klas zit hij/zij? l Wat is zijn/haar leukste vak en waarom? l Welke hobby’s heeft hij of zij (neem een typische ‘Down Under’ hobby) l Bedenk zijn of haar favoriete ‘Down Under’- food. l Wat is zijn/haar leukste ‘Down Under’-dier? l Wat is haar/zijn favoriete muziek en welke films vindt zij/hij leuk? l Bedenk zijn/haar droom: wat vindt hij of zij geweldig? l Hoe is zijn/haar familie: broers, zussen, (gekke) opa, oma, oom of tante. l Wat is zijn/haar favoriete plek in Australië of Nieuw-Zeeland en waarom? Eindproduct Een uitgeknipte/opgeplakte persoon (met fotootjes) die je kunt voorstellen aan je klasgenoten. Je docent vertelt je hoe je dit gaat doen. Neem eventueel je gesprekje op met video of met de geluidsrecorder. Hoe dit werkt kun je nalezen in de handleiding. Presentatie/gesprek Oefen voordat je jouw pop voorstelt in de klas al eventjes met een paar medeleerlingen of thuis voor de spiegel.
136
©CPS Echt wel: Talen BBL!
20 Beoordeling Je wordt op de volgende dingen beoordeeld: Aspect
Beginner 1 punt
Op weg 2 punten
Topper 3 punten
Mooi en origineel
Je pop ziet er ‘shabby’ uit. Hiermee wil je geen vriendjes worden!
Je pop is leuk, maar kan nog wat opgepimpt worden.
Je pop is top!
Uitspraak en vloeiendheid
Je klinkt nog veel te Nederlands en je gebruikt nog veel losse woorden.
Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Je spreekt meestal in zinnen, maar nog niet altijd.
Je Engelse uitspraak is goed en door een Engelsman te verstaan. Je praat altijd in zinnen.
Taalbeheersing (woordgebruik)
Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.
Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.
Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.
Wat gaat al goed?
Wat moet je nog verbeteren?
Hoe ga je dat doen?
Wanneer?
Paraaf docent
Sla je resultaten op in het Europees taalportfolio. Als je niet weet hoe dit werk, kijk dan in de handleiding taalportfolio.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
137
138
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 21
Titel
Down-Under identity speaking
Korte omschrijving
Opdracht waarbij de leerlingen nieuwe informatie geven over de ‘Down-Under identity doll’ en hierover spreken. Engels A1 1 les (meerdere lessen) DUID bij de hand hebben l C omputer met internet l D own-Under Identity-doll
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
1 2
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek
©CPS Echt wel: Talen BBL!
139
140
©CPS Echt wel: Talen BBL!
21 Down Under Identity Doll speaking Introduction Remember your home-made friend D.U.I.D (Down-Under identity doll: pronounce as do-it)? You already introduced us to your D.U.I.D-friend with this information: l r eal D.U.I.D name, l r eal D.U.I.D looks, l a ge, where he or she lives, l f avourite month of the year, l w hich school she/he is at, l w hich grade she/he is in, l f avourite subject (why?), l his/her hobbies (a typical down under hobby), l his/her favourite down under food, l m ost likeable down under animal, l f avourite music and films, l h is/her dream: what does she/he love? l h is/her favourite family: brothers, sisters, (weir) grandpa, grandma, uncle or aunt, l f avourite place in Australia (Oz) or New Zealand and why? Interesting and exciting new facts about your D.U.I.D 1. Tell us at least 2 things your D.U.I.D will and 2 things won’t do in the future. Use: Will/won’t (toekomende tijd) 2. Tell us what your D.U.I.D can do just as well as other people. Use: As big as (comparisons) 3. Tell us what your D.U.I.D is better at than other people. Use: Bigger than (comparisons) Tip: World record = overtreffende trap (the biggest of all, the laziest of all) Can (=kan) Could (=zou kunnen) Be able to (=in staat zijn)
©CPS Echt wel: Talen BBL!
141
21 Beoordeling spreekvaardigheid Je wordt op de volgende dingen beoordeeld: Aspect
Beginner 1 punt
Op weg 2 punten
Topper 3 punten
Uitspraak
Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.
Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.
Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.
Vloeiendheid
Je praat nog teveel met losse woorden.
Je spreekt meestal in zinnen maar nog niet altijd
Je praat altijd in vlot lopende zinnen.
Taalbeheersing (woordgebruik)
Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.
Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.
Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.
Wat gaat al goed:
Wat moet je nog verbeteren?
142
Hoe ga je dat doen?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Wanneer?
Paraaf docent
Leerzame activiteit 22
Titel
DUID’s future
Korte omschrijving
Opdracht waarbij de leerlingen nieuwe informatie geven over de ‘Down-Under Identity Doll’ in de toekomst en hierover schrijven. Engels A1 1 les (meerdere lessen) DUID bij de hand hebben l Computer met internet l Down-Under Identity-Doll
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
2 2
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek en M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
143
144
©CPS Echt wel: Talen BBL!
22 DUID’s future Taalvaardigheid Writing and speaking Product Fortune telling: What will I be in the year 2010? Situation Who or what will you be in the future? And who or what won’t you be? Will you smoke, or won’t you be a smoker? Will you have a nice job or won’t you have a nice job? Tip: Gebruik zo nodig het woordenboek: www.interglot.com; www.babylon.com Tasks l C hoose if you want to describe yourself in the year 2010 or if you describe your D.U.I.D in the year 2010: I will describe ……………………………………………………………. in the year 2010. Paste a photo of yourself on a stick. Write your story in the future tense = toekomende tijd. Write down five things you will do and five things you won’t do. Be creative!!! (zie: grammatica chapter 2: toekomende tijd of future.) Example: I won’t go to school anymore. I will have a scooter. A lso: In this same story describe five things that you can do better than you donow! (zie grammatica chapter 2: vergelijkingen.) Example: I obviously (natuurlijk) will be taller than I was in 2007. T urn the page. Songtext: ‘When I’m 64’ The Beatles 1967
l l
l
l
Attention: You need this information also in your oral test (mondeling).
©CPS Echt wel: Talen BBL!
145
When I’m 64 When I get older, losing my hair, many years from now Will you still be sending me a Valentine, birthday greetings, bottle of wine? If I’d been out ‘till quarter to three, would you lock the door? Will you still need me, will you still feed me, When I’m sixty-four? Hmm------mmm---mmmh. You’ll be older, too. Aaah, and if you say the word, I could stay with you. I could be handy, mending a fuse, when your lights have gone. You can knit a sweater by the fireside, sunday mornings, go for a ride. Doing the garden, digging the weeds, who could ask for more? Will you still need me, will you still feed me, when I’m sixty four? Every summer we can rent a cottage in the Isle of Whight if it’s not too dear. We shall scrimp and save. Ah, grandchildren on your knee, Vera, Chuck, and Dave. Send me a postcard, drop me a line stating point of view. Indicate precisely what you mean to say, yours sincerely wasting away. Give me your answer, fill in a form, mine forever more. Will you still need me, will you still feed me, when I’m sixty four? by John Lennon/Paul McCartney
Have a look on youtube to see the video and listen to the song: http://www.youtube.com/ watch?v=1TSv5CR6oF0 or http://www.youtube.com/watch?v=qyv3PJs-KBw
146
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 23
Titel
Engels spel over zomervakantie
Korte omschrijving Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
Spel over het plannen van en de ervaringen uit de zomervakantie Engels. A1 3 tot 5 lessen l V erzamelen van materialen om spel in elkaar te zetten l Spelregels maken l Materialen om spel in elkaar te zetten
3 2
Materialen
Ontwikkeld door
E. Pallada
©CPS Echt wel: Talen BBL!
147
148
©CPS Echt wel: Talen BBL!
23 Engels spel Summer holidays Docentenhandleiding Inleiding Het is de bedoeling dat dit spel ervoor zorgt dat de leerlingen het Engels wat ze in deze periode leren, gebruiken tijdens het spelen van het spel. Het thema is: Holidays are here. Leerlingen gaan plannen maken voor de zomervakantie en vertellen over hun vakantieervaringen. Specificaties l Het spel moet door meerdere leerlingen tegelijk gespeeld kunnen worden. l Het spel wordt samen met de leerlingen gemaakt. Zij kunnen hun eigen ideeën er in kwijt. l De leerlingen bedenken zelf de vragen voor het spel, in het Engels. Dit moeten open vragen zijn, zodat ze niet alleen met ‘yes’ of ‘no’ beantwoord kunnen worden. l De leerlingen beslissen zelf wat voor soort spel het gaat worden. Voorbereiding l Reisgidsen halen bij het reisbureau, waaruit de leerlingen plaatjes kunnen halen. l Bepalen welke materialen er verder nodig zijn om het spel te maken. Voorbeelden van spellen In een klas werd het een soort ganzenbord. Uit de reisgidsen knipten de leerlingen plaatjes en plakten die vervolgens op een groot karton. De twaalf vragen die de leerlingen gemaakt en in het Engels opgeschreven hadden, heeft de docent mee naar huis genomen om eventuele fouten er uit te halen. Vervolgens werden alle plaatjes op het karton geplakt. Er kwamen ook hindernissen in het spel. In een andere klas gingen ze ook plaatjes uit de reisgidsen knippen, maar hebben deze vervolgens in drie cirkels op het karton geplakt. Bij dit spel moest men zo snel mogelijk in de binnenste cirkel zien te komen. Ook hier hebben de leerlingen zelf twaalf vragen bedacht en in het Engels opgeschreven. Ook hier zijn de vragen door de docent nagekeken en zijn er hindernissen door de leerlingen bedacht. Wat leren de leerlingen l Engelse taal- en spreekvaardigheid, l samenwerken, l creatief zijn. Toepassing Het spel maken kan een verrijkingsopdracht zijn voor de leerlingen die eerder klaar zijn met hun opdrachten. Het leuke is dat daarna de hele klas in groepjes het spel kan gaan spelen. Het spel wordt geplastificeerd zodat het ook in andere klassen of in een volgend jaar gebruikt kan worden.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
149
De leerlingen hebben er drie lesuren over gedaan om het spel te maken. Enkele voorbeelden van vragen die de leerlingen hebben verzonnen: l W hat is your favourite country and tell us why? l T ell us in 30 seconds as many countries as you know? l T ell us your biggest holiday blooper? l W ith which teacher of this school would you like to go on a holiday? Tell us why. You have to name one!! l M ention three things people like to eat or drink in Italy. Enkele voorbeelden van hindernissen: l Y ou have to make a phone call, you have to wait a turn. l Y ou have missed your plane, go back five places.
150
©CPS Echt wel: Talen BBL!
23 Engels ganzenbord ‘Summer holidays’ maken
Inleiding Jullie gaan in groepjes van vijf leerlingen zelf een ganzenbord in het Engels maken. Hiervoor hebben jullie twee lessen. Over het spel l J ullie bedenken zelf de vragen voor het spel over het thema zomervakantie, in het Engels. l J ullie beslissen zelf wat voor soort ganzenbord het gaat worden en welke materialen je nodig hebt om het te maken; denk ook aan extra opdrachten, hindernissen, et cetera. l D e vragen die jullie maken, moeten open vragen zijn, zodat ze niet alleen met ‘yes’ of ‘no’ beantwoord kunnen worden. Eerste les l A ls basis voor het ganzenbord gaan jullie plaatjes uitknippen uit Engelstalige reisgidsen en deze opplakken op een groot vel karton (zie foto). l D aarnaast bedenk je met je groepje minimaal twaalf vragen die je gaat stellen (geen ja/nee vragen!). Deze lever je bij de docent in. l J ullie bedenken alvast wat voor hindernissen jullie in het spel willen inbouwen. Enkele voorbeelden van vragen die je kunt bedenken: l W hat is your favourite country and tell us why? l W ith which teacher of this school would you like to go on a holiday? Tell us why. You have to name one!! l M ention 3 things people like to eat or drink in Italy. Enkele voorbeelden van hindernissen: l Y ou have to make a phone call, you have to wait a turn. l Y ou have missed your plane, go back 5 places.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
151
Tweede les De docent heeft jullie vragen nagekeken en teruggegeven. 1. Jullie gaan nu kartonnen ‘Kans’-kaartjes maken met die vragen erop, of jullie plakken de vragen tussen de plaatjes (naar keuze). 2. Jullie bedenken de spelregels en schrijven die in het Engels op. 3. Jullie maken het speelbord af en laten het plastificeren, als dat kan. 4. Jullie spelen het spel eerst een keer zelf om te kijken of alles klopt. 5. Daarna wisselen jullie de spellen uit tussen de groepjes en spelen jullie telkens een ander spel. Veel plezier met het maken en spelen van het spel!
152
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 24
Titel
Grief for Steve
Korte omschrijving
Schrijfopdracht rondom Steve Irwin, oefening met de verleden tijd. Engels A1 1 les l Introductie op thema Australië l Korte filmpjes van Steve Irwin bekijken l Brainstorm over Steve Irwin en waarom hij beroemd was l Computer met internet
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding
Materialen
4 2
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek en M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
153
154
©CPS Echt wel: Talen BBL!
24 Schrijfvaardigheid Grief for Steve Product Letter to Steve Irwin’s offspring (=nageslacht). Situation Steve Irwin is Down Under’s famous Croc Hunter. He always had contact with wild animals from Down Under. Sadly enough he died last year. This news shocked the world. Write a letter to his wife Terri, his daughter Bindi and his son Robert. Tell them what you admired in Steve (75 words TK, 50 words KB). Tip Gebruik zo nodig het woordenboek: www.interglot.com of www.babylon.com Tasks 1. Go to the internet and find information about Steve Irwin. http://en.wikipedia.org/wiki/Steve_Irwin www.crocodilehunter.com.au/crocodile_hunter/about_steve_terri 2. First answer these questions: - What happened to Steve? - Why do you think everybody liked him? Write this in your letter to his relatives. 3. Schrijf hier een verhaaltje over IN DE VERLEDEN TIJD (zie grammatica ‘simple past chapter 1’, Xchange deel 2). 4. Gebruik minimaal drie regelmatige werkwoorden in de verleden tijd (eindigend op “ED”) en één onregelmatig werkwoord (zie grammatica ‘simple past chapter 1’). l Kijk voor een voorbeeldbrief op de achterkant. l http://www.klikbrief.nl/?page=brief&taal=3
©CPS Echt wel: Talen BBL!
155
Mrs. M. Neppelenbroek Hervensebaan 5 5232 JL Den Bosch Hervion College The Netherlands
The Australian Zoo Attention: Terri, Bindi and Robert Irwin Steve Irwin Way Beerwah Queensland 4519 Australia Den Bosch, 2 September 2007
Dear Terri, Bindi and Robert, I was so sorry to hear that Steve died. I thought he was brave because he … ………………………. …………………
All the best, (signature)
Mrs. Neppelenbroek The Netherlands
156
©CPS Echt wel: Talen BBL!
24 Beoordeling voor schrijfvaardigheid Leerlingen worden op de volgende onderdelen beoordeeld: Aspect
Beginner 1 punt
Op weg 2 punten
Topper 3 punten
Schrijfvaardigheid (betekenis) Wat wil je leerling overbrengen?
Je hebt moeite om je verhaal in het Engels op te schrijven. Een Engels sprekend persoon begrijpt jouw verhaal niet.
Je kunt jezelf al aardig in het Engels uitdrukken. Maar dat wat je schrijft, wordt nog niet altijd goed begrepen door een Engels sprekend persoon.
Je kunt jezelf goed in het Engels uitdrukken. Een Engels sprekend persoon begrijpt wat er staat.
Spelling en Grammatica (vorm) Correctheid
Je maakt nog teveel spellingsfouten. Ook heb je moeite met de woordvolgorde. De vorm van de werkwoorden gebruik je nog niet op de juiste manier.
De spelling is niet altijd perfect. Je zinnen lopen ook niet altijd perfect en de werkwoorden worden soms wel en soms niet goed vervoegd.
Je spelt de woorden goed en je zinnen zitten goed in elkaar. De werkwoorden worden goed vervoegd.
Originaliteit en aantrekkelijkheid
Jouw verhaal is niet zo origineel/aantrekkelijk geschreven en de lezer haakt snel af.
Je verhaal is best origineel/aantrekkelijk om te lezen. Je gebruikt soms al verrassende invalshoeken.
Je hebt een verrassende en originele kijk op de zaak. Als lezer is het erg leuk en interessant om jouw verhaal te lezen.
Wat gaat al goed?
Wat moet je nog verbeteren?
Hoe ga je dat doen?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Wanneer?
Paraaf docent
157
24 Toelichting Schrijfvaardigheid Europees Referentiekader A1 Schrijven, beheersingsniveau Kan een korte, eenvoudige mededeling doen, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld naam, nationaliteit en adres op een inschrijvingsformulier noteren. Tekstkenmerken productief l Onderwerp De teksten hebben betrekking op de schrijver zelf of op imaginaire personen. l Woordenschat en woordgebruik Woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties. l Grammaticale correctheid Een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. l Spelling en interpunctie Bekende woorden en korte zinnen zoals op eenvoudige verkeers- of ANWB borden, instructies, namen van dagelijkse objecten en namen van winkels of regelmatig gebruikte basiszinnen zijn correct overgeschreven. Eigen adres, nationaliteit en andere persoonlijke details zijn correct gespeld. l Coherentie Woorden of groepen van woorden zijn verbonden met behulp van basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’. Om de niveaus zichtbaar te maken zijn de producten van de leerlingen hierna met de oorspronkelijke fouten opgenomen. Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 53. Te downloaden via: http://www.slo.nl/ downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/
158
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 25
Titel
Write your own comic
Korte omschrijving
Schrijfopdracht waarbij leerlingen een strip naar keuze mogen maken. Engels/Frans/Duits A1 1 les Enkele simpele strips in doeltaal lezen l Computer met internet
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
5 2
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek
©CPS Echt wel: Talen BBL!
159
160
©CPS Echt wel: Talen BBL!
25 Schrijfversterker Write your own comic Product Write your own comic (=stripverhaal). Situatie Make a comic about a topic of your choice (bullying, your own future, your favourite singer, sportsman, hobby, soap). The best one will be published in the school-newspaper or on the school website. Tip: Gebruik zo nodig het woordenboek: www.interglot.com, www.babylon.com Tasks l W rite a comic about any topic you like: bullying, your own future, your favourite singer, sportsman, hobby, soap. My choice is:_____________________________ l
Your comic needs to have: - 4-6 pictures, - Each picture has at least 1 text balloon, - Text balloons are in English, - TK: 75 words / KB: 50 words in total, - Nice photos/drawings, etc.
Tip: You can use your own photo(s). l
Hand in your comic to your teacher.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
161
162
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Name:__________________________________________________Class: _________________
My comic: ______________________________________________
Leerzame activiteit 26
Titel
Do your own cooking
Korte omschrijving
Opdracht waarbij leerlingen recepten zoeken en een menu samenstellen. Engels (ook voor andere mvt) A1 (A2.1) 1 – 2 lessen, exclusief koken zie docentenhandleiding l Computer met internet l Eventueel Engelse kookboeken l Keuken (als er daadwerkelijk gekookt gaat worden)
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
6 2
Ontwikkeld door
I. Baay, A. Bosma en M. Visser
©CPS Echt wel: Talen BBL!
163
164
©CPS Echt wel: Talen BBL!
26 Lessenserie Do your own cooking Docentenhandleiding Inleiding op de taak Leerlingen maken een seizoensgerecht klaar. Dit wordt zo mogelijk geserveerd en tijdens het opdienen wordt een kort gesprekje gevoerd over het gerecht met de koks en de obers. Voorbereiding 1. Afstemming met uw collega uit de consumptieve richting over het samenwerken aan deze opdracht (denk ook aan gezamenlijke beoordeling). 2. Indeling van de klas in teams van 4-6 personen. 3. Verdeling van seizoenen over de teams. Eventueel kunt u deze opdracht afwisselen (lente en zomer samen en herfst en winter). De ene helft van de teams is restaurantbezoeker in het voorjaar, de andere helft in het najaar. 4. Kookboeken of toegang tot internetcomputers met Word en software om illustraties te bewerken. 5. Mp3-speler om de gesprekken op te nemen of enkele videocamera’s met gebruiksaanwijzing, microfoon en digitaal bandje. Overige randvoorwaarden l (gekleurd) papier, lijm, schaar, stiften, l computers met internetaansluiting, Word, illustratieprogramma, geluidsrecorder, e.d., l woordenboek of online woordenboek: www.interglot.com, l methode: verwijzing naar maten, gewichten en ingrediënten. Voorkennis l samenwerken, l telwoorden, l aanduidingen van ingrediënten, maten en hoeveelheden. Wat leren leerlingen l Toepassen van telwoorden, ingrediënten, maten en hoeveelheden. l Aanleggen van een woordenlijst, bijvoorbeeld via www.wrts.nl Gesprekken in het restaurant Afgesproken wordt dat de ene helft van de klas kok/ober is en de andere helft bezoeker. De ober moeten in het Engels ontvangen, de bestelling opnemen en bedienen. De kok moet recepten beschrijven. De bezoekers stellen vragen over de recepten en de ingrediënten en beoordelen de maaltijd. De gesprekken kunnen eventueel op video vastgelegd worden (of opgenomen worden met de opnamefunctie van een mobiele telefoon). Gebruik bij video altijd een losse microfoon om zeker te zijn van een goede geluidskwaliteit.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
165
Tips bij de uitvoering l Maak tafelgroepen (eventueel voor elk seizoen één groep). l G eef de opdracht: choose your favourite vegetable; maak aan de hand van de antwoorden groepjes. l B egin eerst met een korte toelichting in het Engels op de taak. Vertel leerlingen wat ze gaan doen, welke werkafspraken er zijn en wanneer welke deelopdracht klaar moet zijn. Houd eventueel een brainstorm-rondje, dit kan ook al in teams van vier tot zes leerlingen. Leerlingen beantwoorden de volgende vragen op het bord: u W elke inhoudsmaten ken je? u W at zijn typische seizoensgroenten en wat maak je er dan mee? u W elke dingen vind je lekker om te eten (omschrijf dit in het Engels) en hoe maak je dat? u K orte verrassingsrecepten: iedereen heeft drie minuten om een simpel gerecht te beschrijven op een kaartje, die gaan op een hoop en worden willekeurig verdeeld (alternatief: maak een klassenreceptenboekje). u G roenten-memory: verzamel plaatjes van groenten (of inhoudsmaten) en laat die door leerlingen benoemen. Evaluation The results will be evaluated on the following points: l Choice of recipe: common – good – original choice’ l Shopping list: costs, completeness, use of English’ l Menu: use of English, design, illustrations’ l Cooking (for the cooks)’ l Serving (for the waiters)’ l Quality of customer information.
166
©CPS Echt wel: Talen BBL!
26 Do your own cooking
Introduction You’re going to prepare a ‘season’ meal for which you have to do your own shopping. You have to find a nice recipe which you can do on the internet or in an English cooking book or magazine. Ask your teacher to give you some ideas. At the end of these classes you will enjoy a meal made by yourself or one of your classmates. AND your class will have an all-year-round recipe book!! Task You will have to complete the following tasks: 1. Ask your teacher for which season you have to find the recipes. 2. Individually: find an English recipe for this season on the internet or in a cooking book. 3. In your team: compare recipes and choose one, explain your choice. 4. Make a shopping list. Think of how much you’ll need for five persons. 5. Calculate how much money you’ll need. A meal consists of: l a starter, l the main dish, l a dessert, l coffee or tea. Of course, all activities will done in English! Have a look at step 9 of the process for the evaluation criteria. Note: When your teachers agree with it, you’ll be cooking and serving the recipe in your school’s restaurant. Be prepared to answer questions in English about the recipe and how to make it. If this is the case, record your talk with an mp3 player if possible. Include it in your language portfolio.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
167
Process 1. Ask your teacher for which season you have to find a recipe. Write down which vegetables are typically ‘in season’. 2. Individually, find a recipe with these seasonal ingredients. Use a cookbook or online recipes, like: http://www.ability.org.uk/kids_recipes.html http://dmoz.org/Kids_and_Teens/Sports_and_Hobbies/Cooking/ http://familycrafts.about.com/od/creativesnacks/ http://www.absoluterecipes.com/for-kids-rec/ http://www.recipesource.com/ http://www.bbc.co.uk/food/recipes/ http://www.mealsforyou.com/ 3. In your team, read each other’s recipes. Choose one you like best, explain why. This is the recipe you are going to make. 4. Together, make a list of ingredients (a shopping list) and write down the entire recipe and how to make it in English. Use proper English terms for ingredients, weights and measures and kitchen utensils (=keukengerei). Make a recipe page so it can be collected in a class cookbook. 5. Design a menu in English with your recipe on it. Add some nice pictures to your menu. 6. Prepare your meal in the school restaurant. 7. Serve the food to your classmates and teachers. Be prepared to answer questions about the preparation (the cook(s)) and the ingredients (the waiter(s)). If possible, record your conversations using an mp3-recorder or video camera. 8. Include all your task results in your digital language portfolio and hand your teacher a copy of your cookbook page. For help, see the ‘taalportfolio handleiding’: http://download.cps.nl/download/ Talencentrum/talenBBL/taken/handleiding_europeestaalportfolio.doc Evaluation Now your results will be evaluated on the following points: l Choice of recipe: common – good – original choice, l Shopping list: costs, completeness, use of English, l Menu: use of English, design, illustrations, l Cooking (for the cooks), l Serving (for the waiters), l Good information to customers.
168
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 27
Titel
Groepsreis naar München
Korte omschrijving Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
Groepsopdrachten ter voorbereiding op een reis naar München. Duits A1/A2 Wisselend Zie docentenhandleiding Zie docentenhandleiding
Ontwikkeld door
J. Jonker en J. Richters
7 2 ©CPS Echt wel: Talen BBL!
169
170
©CPS Echt wel: Talen BBL!
27 Lessenserie Groepsreis naar München
©CPS Echt wel: Talen BBL!
171
172
©CPS Echt wel: Talen BBL!
27 Docentenhandleiding Inleiding In deze lessenserie gaan leerlingen zelf een reis naar München voorbereiden en uitvoeren. Het accent van de opdrachten zal liggen bij spreekvaardigheid, maar er zal zeker ook aan luister-, lees- en schrijfvaardigheid gewerkt worden. De opdrachten veronderstellen een niveau dat ligt tussen A1 en A2 voor gespreks- en schrijfvaardigheid en een A2-niveau voor de receptieve vaardigheden. De lessenserie wordt uitgevoerd aan het einde van het 3e leerjaar en zal in totaal minimaal zes weken in beslag nemen (drie weken ter voorbereiding, één week op reis, twee weken na de reis). Het staat de docent uiteraard vrij om hierin andere keuzes te maken. Werkvorm De leerlingen werken deze hele lessenserie in groepjes; zowel voor, tijdens als na afloop van de reis. Binnen de groepjes zal wel een duidelijke (wisselende!) taakverdeling afgesproken moeten worden en ook moeten er afspraken gemaakt worden over de uitvoering van de interviews, zodat niet telkens dezelfde personen het woord voeren. Het is aan de docent om hierop toe te zien. Voorbereiding/benodigdheden Om deze lessenserie uit te kunnen voeren, moeten de leerlingen kunnen beschikken over de volgende zaken: l c omputers met internet (voor het opzoeken van informatie over München), met mogelijkheden tot het opslaan en bewerken van videofilmpjes en foto’s, et cetera., l p rinter, l b eamer voor vertoning PowerPoint Presentaties (PPT), l d igitale videocamera’s (eentje per groep) met richtmicrofoon (en werkende batterijen), l m p3-spelers met opname mogelijkheid en microfoon (als de videocamera’s een probleem zijn), l d igitale fotocamera’s (ook mobiele telefoons kunnen hiertoe dienst doen), l lesmethodes met daarin voorbeelden van standaardzinnetjes die in gesprekken van pas komen, l w ebsite van het vaklokaal Duits waarin allerlei hulpmiddelen te vinden zijn: http://www.duits.de/vaklokaal/index-ie.htm en online woordenboeken, bijvoorbeeld http://www.interglot.com. Verder zal de docent van tevoren zelf ook de informatie moeten nazoeken die de leerlingen moeten opzoeken. Via Google is veel informatie over de stad München (of welke Duitse stad dan ook) makkelijk te vinden. De docent zal zelf uit een Duitse reisgids of op aanvraag bij een Duitse VVV een stadswandeling moeten verzorgen en kopiëren voor de leerlingen, waarbij hij/zij moet aangeven van welke plekken hij/zij foto’s wil zien als bewijs dat zij daar daadwerkelijk geweest zijn.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
173
De docent kan zich ook oriënteren op andere opdrachten die reeds ontwikkeld zijn voor het bezoeken van andere landen en steden, zoals: l T alenquest Grenzenlos: http://www.cps.nl/ftp/intercultureelonderwijs/grenzenlos/index. htm l D agje uit Duitsland: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/ Lessenreeks_dagje_uit_Duits.doc De docent kan de huidige lessenserie aanpassen naar zijn of haar wensen, eventueel met input uit de hiervoor genoemde opdrachten. Met name voor een gedetailleerde beoordeling kan veel informatie overgenomen worden uit de Talenquest Grenzenlos. Begeleiding De docent zal continu vinger aan de pols moeten houden wat betreft de voorbereidingen van de reis in de verschillende groepjes. Het is handig om met de leerlingen af te spreken om tussentijds verslag te doen van hun vorderingen en eventuele producten tussentijds te beoordelen. De docent moet continu rondlopen en leerlingen helpen met het vinden van bronnen, hulpmiddelen en andere informatie. Beoordeling Het is aan de docent om te beslissen of hij/zij alle opdrachten na de reis wil laten uitvoeren. Hier kunnen ook keuzes uit gemaakt worden. Om de spreek- en schrijfproducten van de leerlingen te beoordelen, is het prettig om te weten wat de eisen/criteria zijn op niveau A1 en A2 van het Europees Referentiekader. Hieraan zouden de gesprekken, presentaties en schrijfproducten moeten worden afgemeten. De omschrijvingen van het niveau en de bijbehorende criteria kunt u vinden in Taalprofielen: http://www.nabmvt.nl/publicaties/00012/ op de volgende pagina’s: l g espreksvaardigheid niveau A1 en A2, p. 51 en 55, l s preekvaardigheid niveau A1 en A2, p. 75 en 77, l s chrijfvaardigheid niveau A1 en A2, p.89 en 92.
174
©CPS Echt wel: Talen BBL!
27 Groepsreis naar München Inleiding In groepen van vier gaan jullie een paar dagen naar Duitsland in de meivakantie. Jullie gaan met de trein of de bus naar Beieren (Bayern) en wel naar München. Om deze reis voor te bereiden en uit te voeren hebben wij jullie hulp nodig. Jullie gaan zelf een aantal dingen uitzoeken en regelen voor de reis. Dit doen jullie in groepjes. Deze groepjes worden door de docent ingedeeld. Binnen elk groepje wordt een verdeling gemaakt wie waarvoor verantwoordelijk is (wat niet betekent dat diegene dat onderdeel altijd alleen moet doen!). Bijvoorbeeld voor de opdrachten die je voor vertrek moet uitvoeren kun je de volgende taakverdeling maken: l é én persoon is verantwoordelijk voor het opzoeken van de benodigde informatie, l é én persoon is verantwoordelijk voor het maken van een PowerPoint Presentatie (PPT) voor de rest van de klas, l é én persoon is verantwoordelijk voor het maken van een videofilmpje van jullie werk, l é én persoon is presentator van de PPT die vertoond wordt.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
175
1. Opdrachten ter voorbereiding op de reis Elk groepje heeft een eigen opdracht voordat jullie op reis gaan én een aantal opdrachten die iedereen moet uitvoeren. We beginnen met de opdrachten per groepje:
Groep 1
Opdracht Jullie zoeken een jeugdherberg in het centrum van München, niet al te ver van het station. Maak een keus uit een van deze drie jeugdherbergen: - Haus International: www.haus-international.de - Easy Palace: www.easypalace.de - Meininger City Hostel & Hotel München: www.meininger-hostels.com en bepaal welke jeugdherberg jullie het liefste willen. Vermeld de prijs en ook of er een ontbijt bij de prijs is inbegrepen en zo ja, waaruit deze bestaat. Jullie maken geen bezwaar tegen het feit dat jullie de douche en de wc moeten delen met anderen. Zoek op of het niet te ver weg is van het centrum, et cetera. Zoek ook uit hoe je kunt reserveren: per mail, per post of per telefoon. Product l M aak een PowerPoint Presentatie (.PPT) met de drie mogelijkheden : de klas beslist later mee welke optie beste is. l N a het vertonen en bespreken van de PPT reserveren jullie de jeugdherberg voor de hele groep. l Z odra jullie ter plekke zijn, houden jullie een interview met iemand van de jeugdherberg (opnemen op video of mp3). 176
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Groep 2 Opdracht Voordat jullie kunnen vertrekken moeten jullie weten hoeveel de reis gaat kosten. Jullie informeren wat de reis kost vanaf het station Enschede, maar omdat jullie vlakbij de Duitse grens wonen, denkt één van jullie ouders dat vertrek vanaf Bad Bentheim misschien wel goedkoper is. l P ak dus de fiets en ga in Gronau informeren wat een retourtje München kost. l Z oek ook uit of het niet goedkoper is om met de bus te gaan; vergelijk busmaatschappijen uit Nederland met die vlak over de grens in Duitsland. l M aak een routebeschrijving voor de eventuele buschauffeur. l Z oek ook uit hoe je kunt reserveren; per mail, per post of per telefoon. Product l Maak een PowerPoint Presentatie met de verschillende mogelijkheden (bus/trein NL/DU); de klas beslist mee over het beste vervoer. l Na het vertonen en bespreken van de PPT gaan jullie de kaartjes bestellen voor de trein of de bus reserveren. l Ter plekke/onderweg (opnemen op video of mp3): - groepskaart aan conducteur laten zien (als jullie met de trein gaan), - gesprekje met buschauffeur (als het een Duitse bus is).
©CPS Echt wel: Talen BBL!
177
Groep 3 Opdracht Uiteraard willen jullie niet alleen door de stad wandelen, maar ook wat bijzondere dingen bezoeken. Jullie gaan bezienswaardigheden opzoeken: welke, waarom leuk/interessant, welke prijs, adres/routebeschrijving. l Z o wil één van jullie de schatkamer van Hertog Albrecht V bekijken. Hij/zij is zeer enthousiast en weet jullie over te halen naar het kasteel te gaan waar deze schatkamer is. Vind uit naar welk kasteel jullie moeten en wat er zoal te zien is, wat jullie aan entree moeten betalen, et cetera. l Z oek daarnaast nog twee andere bezienswaardigheden uit. l Z oek ook uit hoe je kunt reserveren; per mail, per post of per telefoon. Product l P owerPoint Presentatie met een overzicht van mogelijke bezienswaardigheden; de klas beslist mee wat jullie uiteindelijk gaan bezoeken. l N a het vertonen en bespreken van de PPT, gaan jullie ter plekke (opnemen op video of mp3): - kaartjes kopen, - de weg wijzen aan de buschauffeur (van tevoren uitgezocht) of de route per tram/bus uitzoeken.
Groep
178
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Opdracht Als je in München bent, wil je natuurlijk ook het stadion van Bayern München bezoeken en wat is er mooier dan dit te doen tijdens een wedstrijd om dan ook de sfeer in het stadion te proeven. l P robeer er achter te komen of Bayern, in de week dat jullie gaan, ook een wedstrijd moet spelen en kijk wat je voor een kaartje moet betalen. l Informeer ook naar bioscoop, kanoën, zwemparadijs et cetera als je medeleerlingen geen zin in voetbal hebben. Zorg voor minimaal drie alternatieven. l Z oek ook uit hoe je kunt reserveren; per mail, per post of per telefoon.
Product l PowerPoint Presentatie met een overzicht van mogelijke ontspannende activiteiten. l Ter plekke (opnemen op video of mp3): - kaartjes kopen, - weg wijzen aan chauffeur (route van tevoren uitgezocht) of route per tram/bus uitzoeken.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
179
Groep 5 Opdracht In München gaan jullie ook twee avonden samen met de groep uit eten. Jullie moeten van tevoren bepalen in welke restaurants jullie gaan eten. l J ullie mogen per avond max. € 15,- per persoon uitgeven, inclusief drankjes. l Je mag niet naar McDonalds of soortgelijke fastfood-restaurants. l Inventariseer wat voor dieetwensen je klasgenoten hebben. l Z oek op de websites naar geschikte restaurants. l S tel een menu samen waaruit iedereen iets kan kiezen en wat niet boven de prijs uitgaat. l Z oek ook uit hoe je kunt reserveren; per mail, per post of per telefoon. Product l P ower Point Presentatie met een overzicht van mogelijke restaurants en menu’s; de klas beslist waar jullie gaan eten. l N a vertoning en bespreking van de PPT: bel/mail/schrijf je om te reserveren. l T er plekke (opnemen op video of mp3): - Doorgeven aan de ober wie wat wil eten en drinken (zelf eerst bestelling van de hele groep opnemen). - Rekening vragen en controleren.
180
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Alle groepen Straatinterview Jullie gaan allemaal een opzet maken voor gefilmde straatinterviews met bewoners van München. Dit betekent: l M inimaal tien vragen naar keuze bedenken en uitschrijven in het Duits (bijvoorbeeld over waar ze wonen, wat ze voor werk doen, wat ze van de stad vinden, wat ze over Nederland weten, et cetera), l Bedenken hoe je de mensen gaat benaderen (zoek de daarvoor gebruikte standaardzinnetjes op), l S preek af wie gaat filmen en wie gaat interviewen, l Lever de interviewvragen in bij de docent. Oefengesprekjes Jullie gaan in München ook de volgende opdrachten uitvoeren (én filmen). Bereid je daarop voor door de zinnetjes die je daarvoor nodig hebt, op te zoeken en met elkaar te oefenen: 1. Je gaat ongetwijfeld op een terrasje of in een café of Konditorei iets drinken. Je gaat nu bedenken hoe je in het Duits een drankje bestelt en oefent met elkaar het gesprekje met de ober. Laat dit gesprekje horen aan je docent en verwerk eventuele verbeteringen die hij aangeeft. 2. Je wilt iets kopen in een winkel; bedenk wat jullie willen kopen en in wat voor winkel. Bedenk dan samen hoe je naar dit product kunt vragen (“Heeft u…..?”) en hoe je het kunt afrekenen. Oefen samen dit dialoogje met de verkoper. Laat dit gesprekje horen aan je docent en verwerk eventuele verbeteringen die hij/zij aangeeft. 3. Je gaat de weg vragen naar het restaurant waar jullie gaan eten; zoek op hoe je de weg vraagt en welke antwoorden men zou kunnen geven. Laat dit gesprekje horen aan je docent en verwerk eventuele verbeteringen die hij/zij aangeeft. 4. Jullie willen ’s avonds met de groep uitgaan in de binnenstad, maar jullie weten niet waar jullie heen kunnen gaan. Je gaat in München op straat twee jongeren aanspreken met de vraag waar je het beste uit kunt gaan als je naar een kroeg wilt en als je naar een discotheek wilt. Bereid dit gesprek in je groepje voor. Laat dit gesprekje horen aan je docent en verwerk eventuele verbeteringen die hij aangeeft.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
181
2. Opdrachten tijdens de reis Tijdens de reis moeten de volgende opdrachten door elk groepje uitgevoerd worden en dit moet ook gefilmd worden. Zorg ervoor dat niet telkens dezelfde mensen aan het woord zijn, dus verdeel elke keer opnieuw de taken (spreken, filmen, et cetera!). Zorg ervoor dat iedereen een keer aan de beurt komt. 1. Interview van minimaal twee minuten met twee volwassenen op straat Jullie spreken twee voorbijgangers aan en vragen of je hen iets mag vragen. Van tevoren heb je minimaal tien vragen voorbereid en die stel je aan hen. Het interview wordt op video opgenomen (mét geluid!). 2. Een drankje bestellen Jullie gaan een drankje bestellen in een café of Konditorei en voordat je vertrekt afrekenen. Neem dit gesprekje op video op. 3. De weg naar het restaurant vragen Je klasgenoten hebben een restaurant geregeld om ’s avonds te gaan eten. Jullie hebben wel de naam van het restaurant, maar weten niet precies hoe je er moet komen. Vraag de weg aan iemand op straat en film het gesprekje met video. 4. Winkelen: verschillende dingen kopen Je hebt op school al bedacht wat je zou kunnen kopen als je in München bent. Het hoeft niet duur te zijn, maar zorg ervoor dat ieder van jullie groepje iets koopt van maximaal € 5,-. De andere groepsgenoten nemen het gesprekje op. 5. Een uitgaansgelegenheid zoeken Jullie willen ’s avonds uitgaan in de stad. Je wilt van jongeren van jouw leeftijd weten waar je het beste naartoe kan gaan. Je hebt je in Nederland op dit gesprekje voorbereid. Spreek twee jongeren op straat of in een café aan en neem dit gesprek op video op. Zorg ervoor dat je minimaal twee plekken weet waar je naartoe kunt gaan. 6. Stadswandeling Van de docent krijg je een stadswandeling uitgereikt. Daarop staat een route door de binnenstad. Om te bewijzen dat je daar inderdaad geweest bent, maken jullie onderweg foto’s van die punten die op jullie route aangegeven staan. Naderhand schrijven jullie in het Duits bij de foto’s wat daarop te zien is, zodat ook de docent weet wat hij ziet. 7. Verslag voor de website Naast al deze gesprekjes op straat, maakt een of meer groepjes elke avond (afhankelijk van de indeling door de docent) een kort verslag van een half A4-tje in het Duits van wat jullie die dag gedaan hebben. Dit verslag komt later op de website van de school. Zorg ervoor dat jullie van ‘jullie dag’ ook foto’s hebben.
182
©CPS Echt wel: Talen BBL!
3. Opdrachten na afloop van de reis Jullie docent bepaalt of jullie alle drie de opdrachten hieronder moeten doen of niet. 1. Beoordelen filmpjes door docent Op reis hebben jullie allerlei korte videofilmpjes en foto’s gemaakt van situaties waarin jullie Duits gesproken hebben. Nu moet je deze filmpjes nog bewerken en geschikt maken om bij jullie docent in te leveren. Zorg ervoor dat je alleen die situaties laat zien die relevant zijn voor de beoordeling van de docent; dat wil zeggen dat er Duits in gesproken wordt. Alle gesprekken in het Nederlands kun je weglaten! 2. Mondelinge presentatie over de reis Jullie bereiden als groepje een mondelinge presentatie in het Duits voor (eventueel ondersteund door een PowerPoint Presentatie). Jullie vertellen over dat onderdeel dat jullie van tevoren geregeld hadden (jeugdherberg, kasteel, stadion et cetera). De presentatie duurt maximaal tien minuten en wordt door minimaal twee personen verzorgd. De voorbereiding laat je eerst aan de docent zien. 3. Verslag op de website in het Duits; inclusief de filmpjes De docent heeft elk groepje tijdens de reis een verslag van een bepaalde dag laten maken. Maak het verslag van jouw groepje in het Duits af, laat het zien aan je docent en verbeter het. Zoek een paar passende foto’s uit en lever het verslag met de foto’s in bij je docent. Voeg ook de filmpjes die jullie gemaakt hebben toe.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
183
4. Beoordeling van de opdrachten Het hangt er een beetje vanaf welke opdrachten je uitgevoerd hebt, hoe die beoordeeld worden l
l
l
l
l
l
l
Voorbereidende opdrachten groep 1-5 De opdracht wordt positief beoordeeld als het gelukt is de opdracht uit te voeren en de klas een PPT met meerdere keuzes voor te leggen. De benodigde gesprekjes ter plekke moeten opgenomen zijn op video of mp3 en ter beoordeling aan de docent voorgelegd worden. V oorbereidende opdrachten alle groepen Elk groepje moet zijn voorbereiding op papier inleveren bij de docent. Er zal gelet worden op de inhoud van de vragen en dialoogjes; grammatica- en spelfouten tellen niet zwaar mee, het gaat om de spreekvaardigheid. O pdracht 1-5 tijdens de reis Deze opdrachten moeten op video opgenomen worden, zodat de docent ze achteraf kan beoordelen. Hierbij zal vooral gelet worden op de effectiviteit van de communicatie met de Duitse gesprekspartner; begrijpt hij wat jullie zeggen en lukt het jullie te weten te komen wat jullie wilden weten? O pdracht 6 en 7 tijdens de reis Dit zijn schriftelijke opdrachten. Hier zal vooral de begrijpelijkheid van wat jullie geschreven hebben voorop staan. Je mag nog wel fouten maken in grammatica en spelling, maar het geheel moet wel begrijpelijk blijven. O pdracht 1 na de reis (filmpjes) De docent zal de filmpjes beoordelen op: - wat jullie als voorbereiding hebben ingeleverd of laten zien, - wat jullie daadwerkelijk gezegd hebben, - hoe jullie de dingen gezegd hebben, - of de gesprekspartners jullie begrepen. O pdracht 2 na de reis (mondelinge presentatie) De presentatie moet begrijpelijk zijn voor de klasgenoten. Verder moet hij aan de volgende voorwaarden voldoen: - grammatica: eenvoudige uitdrukkingen moeten goed gaan, maar je mag nog fouten maken, - je mag in korte zinnetjes spreken, met veel pauzes en herhalingen, - de uitspraak hoeft niet perfect te zijn, maar de luisteraars moeten het wel kunnen volgen wat je zegt; af en toe zullen ze om herhaling vragen. O pdracht 3 na de reis (verslag op de website Het verslag moet duidelijk zijn voor mensen die de reis zelf niet meegemaakt hebben. Er mogen wel grammaticale fouten in zitten, maar het geheel moet begrijpelijk zijn. Spelfouten mogen ook nog, maar niet teveel.
184
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 28
Titel
Dagje uit!
Korte omschrijving
Lessenserie met docentenhandleiding over de voorbereiding op een dagje uit naar een stad. Frans/Duits A1 11 lessen Zie docentenhandleiding Afhankelijk van de les: Zie docentenhandleiding
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
8 2
Ontwikkeld door
N. Beerten, H. Jansen, M. Vinkenvleugel
©CPS Echt wel: Talen BBL!
185
186
©CPS Echt wel: Talen BBL!
28 Lessenserie ‘Dagje uit’ Deze lessenreeks is geschikt voor het vak Duits in het eerste leerjaar van het vmbo (basis-beroepsgerichte leerweg)
©CPS Echt wel: Talen BBL!
187
188
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Inleiding Situatie Leerlingen uit klas 2 BL (LWOO) gaan zich een aantal lessen lang voorbereiden op een bezoek aan een Duitse stad. Hiervoor zijn een aantal lessen ontworpen waarin de belangrijkste vaardigheden geoefend moeten worden. Wel is het de bedoeling dat ze met de hele klas de stad in het echt gaan bezoeken. De opdrachten zijn daar zoveel mogelijk op gemaakt. De lessen zijn uiteraard slechts suggesties. Tijdspad en beoordeling Afhankelijk van het aantal uren zal deze lessenreeks zo’n vijf weken in beslag nemen, mits er twee lessen per week gegeven worden. Mochten er cijfers gegeven moeten worden: het gemaakte werk kan met een cijfer beoordeeld worden. Het portfolio kan een cijfer voor werkverzorging krijgen en men kan de gemaakte ‘werkstukjes’ beoordelen. Ook het vocabulaire dat verworven wordt is toetsbaar. De lessen zijn globaal ingedeeld. Het leukste is natuurlijk dat je met de school kan regelen dat de leerlingen daadwerkelijk naar de stad van jullie keuze gaan! Wij zijn tijdens de Kerstperiode naar Düsseldorf geweest. Voorafgaand hebben we in de les opdrachten gemaakt die te maken hebben met het bezoek aan een grote stad. Bijvoorbeeld: het kopen van ansichtkaarten met postzegels. Deze moesten ook naar Nederland opgestuurd worden. In het Duits moest hier in ieder geval een groet op vermeld worden en een afzender. Hiervoor hebben we onze eigen werkboekjes ontwikkeld, gebaseerd op de stof tijdens de les. Deze werkboekjes moesten tijdens het dagje uit ingevuld worden. Heel veel plezier gewenst met het uitvoeren van deze lessenreeks! Hanny Jansen Nancy Beerten Melanie Vinkenvleugel
©CPS Echt wel: Talen BBL!
189
190
©CPS Echt wel: Talen BBL!
28 Docentenhandleiding Les 1 Introductie van de lessenreeks. Benodigdheden - multomap, - tabbladen per thema, bedenk per onderwerp je eigen naam. Bijvoorbeeld: ‘de weg vragen’, ‘de dagen van de week’, et cetera. - een voorkant als eerste bladzijde van de map. Deze moet iets te maken hebben met Duitsland, bijvoorbeeld een mooie Duitse vlag. Leerlingen ontwerpen deze voorkant zelf. Het is misschien ook leuk om dit blad te plastificeren. Alle stencils worden achter de juist tabbladen op thema gerangschikt. Er kan een cijfer gegeven worden voor werkverzorging. Je kunt bijvoorbeeld een cijfer geven voor: l creativiteit, l taalgebruik, l totaalbeeld, l idioom.
Les 2 l
l
l
l
l
S tencil van Duitsland uitdelen, hierop bepalen welke steden de leerlingen al kennen. Bijvoorbeeld: Wat is de hoofdstad van Duitsland? (Bron: Barbara Dahlhaus; Fertigkeit hören.) Inventariseren welke gebouwen en herkenningspunten ze tegenkomen in de stad (bijvoorbeeld www.duesseldorf.de). Hiervan een woordenlijst met vertaling laten samenstellen. Deze woordenlijst kun je de leerlingen ook in laten voeren in Wrts (www.wrts.nl), om te kunnen overhoren. Inventariseer welke begrippen je nodig hebt om de weg te kunnen vragen en wijzen. Laat de leerlingen ook hier een woordenlijst van maken. D eel een stadsplattegrond uit. Pas deze aan aan de daadwerkelijk te bezoeken stad. Laat een voorbeelddialoog horen over het vragen van de weg. (Deze kun je halen uit een willekeurige methode.) Leerlingen tekenen de route tijdens het luisteren in op de plattegrond. Waar komen ze uit? D eel een eenvoudige plattegrond uit. De leerlingen nemen een plaats in gedachten. Een aantal leerlingen mogen om de beurt in het Duits de weg uitleggen. De overige leerlingen tekenen de route in op hun plattegrond. Deze opdracht kan klassikaal uitgevoerd worden, maar ook in groepen of tweetallen.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
191
l
D e leerlingen tekenen zelf een plattegrond van hun omgeving. Ze beschrijven in het Duits hoe men van hun huis naar bijvoorbeeld school moet fietsen. Deze omschrijving wordt op de tekening geschreven en mondeling toegelicht.
Les 3 l
l
Laat de leerlingen de tekening van de plattegrond van hun eigen omgeving afmaken. Z oek pictogrammen op internet (www.google.nl/afbeeldingen, zoek op pictogrammen), print deze uit en maak er een werkblad van. Leerlingen overleggen in groepjes en/of met de docent wat deze pictogrammen in het Nederlands inhouden. Daarna gaan ze deze betekenissen vertalen naar het Duits, en vullen deze betekenissen in op hun werkblad. Deze woorden kun je ook laten toevoegen aan een woordenlijst in Wrts.
Les 4 l
l
S tel een woordenlijst samenstellen met de dagen van de week en de maanden. Neem de getallen in het Duits met de leerlingen door. Ook de rangtelwoorden moeten besproken worden, in verband met het gebruiken van de data. S tart met het maken van een eigen kalender. Je kunt één complete kalender op de computer laten maken, waar iedere leerling zijn eigen verjaardagsdag in zet. Het is misschien handig om een ‘jaarkalender’ te maken, omdat ze zo het beste de dagen van de week leren. Sonntag
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Samstag
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
Les 5 l
l
M aak de kalender af. Dit moet één mooi geheel worden; een ‘bewaarexemplaar’. Om de dagen van de week te kunnen toepassen is het handig een ‘jaarkalender’ te maken, zoals in les 4 omschreven werd. M ocht er ruim tijd overblijven en enthousiasme onder de leerlingen ontstaan, dan kan men ook nog een verjaardagskalender maken.
192
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Les 6 Laat de leerlingen een ansichtkaart van dat formaat op stevig papier maken. De kaart moet je doen denken aan Duitsland. De leerlingen mogen hiervoor plaatjes en dergelijke gebruiken. Ook dit moet een mooi geheel worden. Op de achterkant moet de lay-out van een ansichtkaart komen. Je kunt in een warenhuis blanco ansichtkaarten kopen. Deze kunnen in de printer gelegd worden waarop de tekening van de leerling afgedrukt wordt. In Word kun je hiervoor de pagina-instelling aanpassen.
Les 7 Je leert de leerlingen een kort berichtje schrijven met aanhef Liebe/Lieber en als afsluiting Dein/Deine. Op het kaartje moet in ieder geval staan welke dag het is en hoe het weer is (ook een zonnetje met graden erbij, om te kunnen checken). Ook moeten ze erbij schrijven welke bezienswaardigheid ze gezien hebben (fictief ), of wat ze die dag gedaan hebben. Deze kaart wordt ter controle ingeleverd bij de docent. Of laat de kaart opsturen naar de uitwisselingsschool (indien beschikbaar) of naar de grootouders, etc.
Les 8 Je leert de leerlingen Redemittel aan om in een restaurant eten en/of drinken te bestellen. Deze zinnen kun je als docent zelf bedenken. Gebruik hiervoor eventueel je methode. Deze zinnen kunnen ook weer opgenomen worden in het Wrts-programma. De Redemittel waaraan je kunt denken zijn: l B egroeten: Guten Tag! l B estellen: Ich möchte/hätte gerne….. l A annemen van de bestelling: Vielen Dank/Danke schön l B etalen: Ich hätte gerne die Rechnung/Ich möchte gerne zahlen l B edanken: Vielen Dank für alles/Gern geschehen l A fscheid nemen: Auf wiedersehen
Les 9 De leerlingen gaan op de internetsite (http://www.moviepark.de) van een pretpark in Duitsland informatie zoeken. De hierbij behorende vragen staan in de leerlingenhandleiding. Leerlingen zijn de hele les bezig met deze internetopdracht.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
193
Les 10 + 11 Leerlingen bereiden zich voor op om daadwerkelijk een dag een stad in Duitsland te bezoeken, bijvoorbeeld Oberhausen. l Iedere leerling zoekt drie bezienswaardigheden, restaurants (bedenk een maximaal te besteden bedrag) of activiteiten. Hiervan maakt hij/zij een mooi geheel op de computer (1 á 2 A4-tjes). Iedere leerling voegt een exemplaar in zijn portfolio. Ook geeft iedere leerling een kopie aan de docent die daar een mooi boekje van maakt. Dit boekje kunnen leerlingen meenemen naar de stad en herkennen dan dingen die ze zelf op internet hadden gevonden! Ein Aha-Erlebnis!
Tips/suggesties l A lle tussentijdse en eindproducten kan je laten opslaan in het taaldossier van het digitale taalportfolio (zie handleiding, www.cps.nl/talencentrum/talenbbl). l Z org dat elke opdracht plaatsvindt in het kader van de stad waar je naar toegaat. Laat leerlingen taken verdelen zodat ze niet allemaal hetzelfde uitwerken. l V raag een native speaker om te komen ‘mini-taaldorpen’ met leerlingen. Kijk ook eens bij: http://www.rsg-enkhuizen.nl/showpage_geel.asp?ID=1994 Daar heeft men filmpjes gemaakt (na het opstellen van een script), waarin ze vragen of ze gesprekken met mensen in Duitsland mogen opnemen. Hierin hebben ze bewust een pauze ingelast zodat leerlingen het kunnen naspreken. Daarna hebben ze hun eigen vraag opgenomen. l B ij elke taak kan de leerling iets maken waarbij ze niet alleen informatie knippen en plakken maar er ook iets meer mee moeten doen, bijvoorbeeld informatie vergelijken, of met de informatie een product laten maken (bijvoorbeeld een rondleiding voor medeleerlingen in de stad). Het resultaat kan ook door anderen gebruikt worden. l E ventueel kunnen leerlingen ook een presentatie over het uitstapje samenstellen voor hun ouders, óf een video opname maken die nog eens op een open dag getoond kan worden.
194
©CPS Echt wel: Talen BBL!
28 Leerlingenhandleiding Les 1 Situatie De komende weken leer je alles wat je wilt weten/nodig hebt als je een Duitse stad gaat bezoeken. Taak In deze les ga je een titelblad voor je map maken, die door jezelf ontworpen is. Stappenplan l J e krijgt van je docent(e) een A4-tje, l H ierop vermeld je je naam en klas, l J e mag gebruik maken van (kleur)potloden, l O p de voorkant teken je (of ontwerp je op de computer) iets dat met Duitsland te maken heeft, bijvoorbeeld een Duitse vlag of iets anders wat je aan Duitsland doet denken, l A an het eind van de les lever je jouw titelblad bij je docent(e) in.
Les 2 Situatie Je gaat deze les aan de hand van verschillende kaarten kijken waar de verschillende Duitse steden en gebouwen liggen. Ook leer je hoe je een plattegrond moet lezen. Taak Je leert verschillende Duitse steden en gebouwen kennen, Je leert hoe je een plattegrond moet lezen, Je leert in het Duits de weg te vragen en te wijzen. Stappenplan (www.duits.de) l J e krijgt van je docent(e) verschillende kaarten om Duitse steden en gebouwen te leren. l J e gaat oefenen met een bestaande plattegrond van een stad, en met een plattegrond die je zelf gemaakt hebt. l O p de door jou getekende plattegrond schrijf jij hoe je van huis naar bijvoorbeeld school fietst. Hierna ga je oefenen met een andere leerling om dit ook in het Duits te zeggen.
Les 3 Situatie In het dagelijks leven zie je heel veel pictogrammen om je heen. In deze les leer je wat pictogrammen zijn en hoe je ze naar het Duits kunt vertalen.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
195
Taak In deze les leer je wat pictogrammen zijn. Stappenplan l E erst maak je eigengemaakte plattegrond (fiets ~ school) af. l Dan ga je per tweetal gedurende tien minuten op het internet pictogrammen (www.google.nl /afbeeldingen/ pictogrammen) opzoeken. Je overlegt met een ander tweetal wat de pictogrammen betekenen en je probeert ze naar het Duits te vertalen (www.interglot.com). l J e vult de Duitse betekenis in op je werkblad. (Deze krijg je van je docent.) Eventueel kun je de Duitse woorden toevoegen aan je eigengemaakte woordenlijst in Wrts (www.wrts.nl).
Les 4 + 5 Situatie Je gaat deze twee lessen allerlei praktische dingen leren die nodig zijn voor een bezoek aan een Duitse stad. Taak Je maakt deze twee lessen een Duitse kalender, waarbij je docent(e) je dingen leert als: 1. de getallen tot en met 100, 2. de dagen van de week, 3. de kloktijden in het Duits. Stappenplan 1. Je krijgt van je docent een A4-tje waarop jij jouw deel van de kalender maakt. 2. Van je docent krijg je te horen welke maand(en) jij mag doen. 3. Op dit A4-tje komt te staan: l d e naam van de maand(en), l a lle dagen van de maand, l d e getallen tot en met 30 of 31 (ligt aan het aantal dagen van de maand), l jouw eigengemaakte tekening. Je kunt ook nog alle verjaardagen van je klasgenoten en je leraar erin zetten. Op de site van www.duits.de vind je alle begrippen en woordjes om een goede kalender te maken.
Les 6 Situatie In deze les ga je de voorkant van een typisch Duitse ansichtkaart maken.
196
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Taak Je gaat een ansichtkaart maken die je doet denken aan Duitsland. Bijvoorbeeld een kaart met een koe-bel, een BMW, braadworst, een glas bier, et cetera. Stappenplan Je krijgt van je docent(e) een blad waar jouw ansichtkaart op moet komen. Je mag zelf kiezen hoe je je kaart maakt: l k nipsels uit bladen, l z elf een tekening maken, l g ebruik maken van de computer.
Les 7 Situatie In deze les ga je de achterkant van jouw typisch Duitse ansichtkaart in het Duits beschrijven. Taak Je leert allerlei dingen die je achterop je ansichtkaart kunt zetten. Uiteraard niet in het Nederlands maar in het Duits! Stappenplan Neem je zelf ontworpen ansichtkaart en schrijf hier achterop in het Duits de volgende dingen: l b egroeting van je docent (zie Redemittel in je boek), l w elke dag het is, l h et weer van die dag (+ kleine tekening van het weer), l w at je gezien hebt en wat je daarvan vindt, l e indig met een groet + je naam. Je levert de kaart in bij je docent(e) en die vertelt jou wat je ermee moet doen.
Les 8 Situatie In deze les leer je hoe je een drankje en een hapje kunt bestellen (én betalen uiteraard!) in een Duits café. Taak Je gaat in deze les oefenen (www.duits.de/spreken) hoe je in het Duits in bijvoorbeeld een café iets kunt bestellen en betalen. Stappenplan l b egroeting van de heer of mevrouw die jou helpt, l b estellen van een hapje en een drankje, l a annemen van hapje en drankje, l b etalen, l b edanken, l a fscheid nemen. ©CPS Echt wel: Talen BBL!
197
Les 9 Situatie In deze les wordt je heel veel wijzer over Duitse pretparken. Taak/Stappenplan Je gaat op internet (www.moviepark.de) op zoek naar een site van een pretpark en per tweetal zoek je antwoorden op de onderstaande vragen. Vraag
Antwoord
Op welke dag is het park gesloten? Wat is de entreeprijs voor een kind/ volwassene? Aan welk(e) woord(en) zie je dit? Wat zou jij absoluut willen bezoeken in dit park en waarom?
Hoe lang doe je erover om met de auto vanuit jouw woonplaats naar dit park te gaan? (http:// route.anwb.nl) Wat moet je doen als je je klasgenoot kwijt bent?
198
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Ik zie dit aan het (de) volgende Duitse woord(en):
Les 10 + 11 Situatie Misschien ga je binnenkort wel echt een dagje uit naar een Duitse stad. Wat is er allemaal te zien en te beleven? In een folder staat dit soort toeristische informatie. In deze les maak jij zelf zo’n folder. Taak Met je groepje maak je een folder over de stad waar je naar toegaat (www.duesseldorf.de). In die folder moet het door jullie bedachte programma staan. De volgende drie dingen moeten in jullie folder staan: 1. een bezienswaardigheid (bijvoorbeeld kerk, bekend gebouw, mooie brug, standbeeld et cetera), 2. een restaurant, 3. een activiteit die je kunt doen (bijvoorbeeld disco, film, dierentuin, zwemmen, kegelbaan et cetera). Stappenplan l Z oek op internet de drie dingen (bezienswaardigheid, restaurant, activiteit, zie hierboven). l J e krijgt van je docent een A4-tje voor je folder. Op dit A4-tje vermeld je de drie dingen die door jullie zelf zijn uitgezocht. Wat moet er in ieder geval in jullie folder staan: 1. de naam van het gebouw, van het restaurant, en de activiteit, 2. een plaatje, tekening of foto van het gebouw, het restaurant en de activiteit, 3. een omschrijving van het gebouw, het restaurant en de activiteit, 4. de openingstijden van het gebouw, het restaurant en de activiteit. Eventueel mag je nog dingen als entreegeld toevoegen, of iets anders dat je leuk vindt om te vermelden. Beoordeling Zorg dat je aan bovenstaande opdrachten voldoet. Voor elk goed uitgevoerd onderdeel krijg je punten! Jullie gaan echt een dagje uit naar een stad in Duitsland en je gaat je hierop voorbereiden Je zoekt drie bezienswaardigheden, restaurants (bedenk een maximaal te besteden bedrag) en activiteiten. Hiervan maak je een mooi geheel op de computer (1 á 2 A4-tjes). Je voegt een exemplaar in je portfolio. Je geeft ook een kopie aan de docent en hij/zij maakt daar een boekje van. Dit boekje kun je meenemen naar de stad. En je herkent vast dingen die je zelf op internet hebt gevonden!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
199
200
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 29
Titel
Weltmeisterschaft 2006
Korte omschrijving
Lessenserie rondom het wereldkampioenschap 2006 in Duitsland. Duits A1 8 – 10 lessen Afhankelijk van de les/opdracht Afhankelijk van de les/opdracht
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
9 2
Ontwikkeld door
Y. Bak, K. Bartholomee en L. Dingjan
©CPS Echt wel: Talen BBL!
201
202
©CPS Echt wel: Talen BBL!
29 Lessenserie WELTMEISTERSCHAFT 2006
©CPS Echt wel: Talen BBL!
203
204
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Opdracht 1 Wir sind am Ball! Voor deze opdracht heb je nodig : l een voetbal, l je moet duidelijk in het Duits tot twintig kunnen tellen. Taak Je houdt een voetbal zolang mogelijk hoog. Bij elk tikje tel je in het Duits. Wie wint? Je bent af als de bal valt of als je niet goed telt in het Duits. Iedereen doet drie pogingen. De hoogste score telt! Voor je begint schrijf je de getallen in het Duits op: Leer ze van buiten! 1 ………………………………………
11 ………………………………………
2 ………………………………………
12 ………………………………………
3 ………………………………………
13 ………………………………………
4 ………………………………………
14 ………………………………………
5 ………………………………………
15 ………………………………………
6 ………………………………………
16 ………………………………………
7 ………………………………………
17 ………………………………………
8 ………………………………………
18 ………………………………………
9 ……………………………………… 19 ……………………………………… 10 ………………………………………
20………………………………………
Score:
©CPS Echt wel: Talen BBL!
205
Opdracht 2 Ein Fussballquiz Voor deze opdracht heb je nodig: l een computer, l een groepje van 3 of 4 personen. Taak Zoek de antwoorden op de volgende quizvragen. Omcirkel achter elke zin ‘richtig’ of ‘falsch’. Daarna maak je zelf nog vijf extra vragen in het Duits. Die laat je natuurlijk niet aan anderen zien of horen. Als iedereen deze opdracht gemaakt heeft, doen we de quiz met deze en jullie eigen vragen in de klas. Het groepje met in totaal de meeste goede antwoorden heeft gewonnen. 1. Deutschland ist heute Fussballweltmeister.
richtig/falsch
2. Deutschland wurde 1954, 1978 und 1990 Weltmeister.
richtig/falsch
3. Brasilien hat sechs Weltmeisterschaften gewonnen.
richtig/falsch
4. Holland hat auch schon eine Weltmeisterschaft gewonnen.
richtig/falsch
5. Michael Ballack ist ein Starspieler der deutschen Mannschaft.
richtig/falsch
6. Ronaldo war der beste Torjäger bei der WM 2002.
richtig/falsch
7. J ürgen Klinsmann, Trainer der deutschen Mannschaft, hat früher auch selbst bei WMs gespielt.
richtig/falsch
8. Oliver Kahn, jetzt Torwart, will in 2006 im Mittelfeld spielen.
richtig/falsch
9. Holland spielt bei der WM 2006 in Gruppe A.
richtig/falsch
10. In 2002 wurde Deutschland Vize Weltmeister (2. Platz).
richtig/falsch
206
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Websites www.ndr.de/wm2002/ (informatie over het vorige WK) www.wm-geschichte.info (elk WK wordt besproken, eindresultaten staan uiteraard vooral onderaan in de tekst!) www.fussballdaten.de (onder “Spielersuche”, zoeken gaat meestal op voornaam) www.knvb.nl (schema WK) Uit welke personen bestaat jullie groepje? 1. ______________________________________________________________ 2. ______________________________________________________________ 3. ______________________________________________________________ 4. ______________________________________________________________ Jullie eigen vragen 11. ______________________________________________________________ richtig/falsch 12. ______________________________________________________________ richtig/falsch 13. ______________________________________________________________ richtig/falsch 14. ______________________________________________________________ richtig/falsch 15. ______________________________________________________________ richtig/falsch
©CPS Echt wel: Talen BBL!
207
208
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Opdracht 3 Arbeitsblatt Fußballstadien Voor deze opdracht heb je nodig: l kaart van Duitsland (in de klas of tekstboek Neue Kontakte, blz. 112), l schaar, l lijm. Taak Knip de plaatjes uit en plak deze op de juiste plaats op de kaart van Duitsland. Geef met een pijl aan waar de stad ligt.
Berlin
Hamburg
Hannover
Kaiserslautern
Köln
Leipzich
Gelsenkirchen
Dortmund
Frankfurt
München
Nürnberg
Stuttgart
©CPS Echt wel: Talen BBL!
209
210
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Kaart van Duitsland
©CPS Echt wel: Talen BBL!
211
212
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Opdracht 4 Eine Fussballstadt Voor deze opdracht heb je nodig: l computer (alleen in het begin om de informatie op te halen), l woordenboek, l schaar, l lijm. Deze opdracht kan je met iemand anders samen maken. Taak Je beschrijft een van de steden waar in Duitsland gevoetbald werd. Je beschrijft deze stad in het Nederlands. Je maakt een toeristische folder van deze stad op minstens één A4-tje. Deze folder bewaar je in je map.
Opdracht 5 Meine Karte für das Finale Voor deze opdracht heb je nodig: l woordenboek Taak Op de volgende pagina staat een bestelformulier voor een kaartje in de finale. Vul deze in. (Ter informatie: het goedkoopste kaartje was 603 euro!)
©CPS Echt wel: Talen BBL!
213
214
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Personalausweis-/ Reisepassnummer* Telefon** Fan von* E-Mail-Adresse*
Straße und Hausnr.*
Postleitzahl*
Ort*
Land*
Ihre E-Mail-Adresse können Sie später zusammen mit einem Passwort benutzen, um Informationen zu Ihrem Antrag abzurufen. Das Passwort wird Ihnen zusammen mit der E-Mail-Bestätigung Ihres Antrags zugestellt.
Bitte geben Sie zur Bestätigung erneut Ihre E-Mail-Adresse ein*:
Geburtsdatum*
Staatsangehörigkeit*
Vorname*
Name*
Adresszusatz
Anrede*
Hieronder staat een bestelkaartje voor de finale Vul het formulier in voor twee personen want je neemt ook een vriend(in) mee. Als je niet weet wat je in moet vullen zoek je het Duitse woord op in het woordenboek.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
215
Adresszusatz
Staatsangehörigkeit*
Geburtsdatum*
Personalausweis-/ Reisepassnummer*
Fan von*
E-Mail-Adresse
Bei Kindern ohne eigenen Personalausweis / Reisepass bitte die Ausweisnummer eines Erziehungsberechtigten eintragen.
Anrede*
Vorname*
Name*
Straße und Hausnr.*
Postleitzahl*
Ort*
Land*
2. Person (Besucher)
Opdracht 6 Mein favoriter Spieler Voor deze opdracht heb je nodig: l informatie over je favoriete speler uit tijdschriften/computer, l tekstboek en werkboek van Neue Kontakte, l woordenboek. Situatie Je presenteert jouw favoriet aan de klas. Taak l M aak een Steckbrief van je favoriete voetballer (voorbeeld blz. 29 Tekst E van je tekstboek van Neue Kontakte deel 1 BKGT). Kijk op blz. 65 van je werkboek A. Bij oefening 14 vind je twee voorbeelden van een Steckbrief. l Doe er een foto bij en probeer zoveel mogelijk gegevens te verzamelen. l Je maakt de opdrachten in het Duits! l Bewaar je Steckbrief in je map.
Opdracht 7 Das Supporterlied Voor deze opdracht heb je nodig: l woordenboek, l fantasie. Taak Bij de start van een voetbalwedstrijd wordt het volkslied gespeeld. Veel spelers doen niet mee of bewegen hun mond een beetje. Wij wel! We oefenen het Wilhelmus zodat we kunnen meezingen. Maak daarna je eigen supporterslied voor Oranje op de melodie van het Wilhelmus. Gebruik zoveel mogelijk Duitse woorden, zodat de Duitse fans jou ook kunnen verstaan. En…… we blijven beleefd ten opzichte van ons gastland!!
216
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Het Wilhelmus
Wilhelmus van Nassouwe ben ik, van Duitsen bloed, den vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood. Een Prinse van Oranje ben ik, vrij onverveerd, den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.
Het Wilhelmus De voetbalversie
Wilhelmus van Nassouwe La la la lalala la den Vaderland ghetrouwe La la la lalala la Een Prince van Oranjen La la la la la laa La lalalalalala laa La la la lalalalalala la
©CPS Echt wel: Talen BBL!
217
Opdracht 8 Eine Stunde vom KNVB Voor deze opdracht heb je nodig: l 2 personen, l computer met koptelefoon. Stap 1 Ga naar de cursus “Duits voor Supporters” bij www.knvb.nl/multimedia/cursusduits. Je kunt de site als volgt bereiken: - selecteer het bovenstaande adres, - klik op de rechtermuisknop, - klik op Hyperlink openen. Je gaat nu kijken en luisteren naar de: Cursus Duits voor Oranjesupporters Les 1 - Op reis en onderweg Les 2 - De aankomst en de omgeving verkennen Les 3 - De warme maaltijd Les 4 - Kennismaken en boodschappen doen Les 5 - Gespreksonderwerpen Les 6 - In het stadion Les 7 - Tellen Les 8 - De Loting Les 9 - Omgaan met teleurstellingen Les 10 - Afscheid nemen Les 11 - Het spelverloop Les 12 - Voor de wedstrijd Les 13 - Bij de doktor Les 14 - Tijdens de rust
218
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Stap 2 Je kiest een onderwerp voor een gesprek. Stap 3 Maak samen een gesprek voor twee personen met behulp van de zinnen die je in de cursus vindt. Dit kan je gemakkelijk doen met: knippen en plakken. Stap 4 Maak twee blaadjes, waarop voor ieder van jullie de dialoog staat en geef het gesprek een titel. Stap 5 Luister nog een paar keer naar de uitspraak van de gekozen zinnen op de computer en oefen het gesprek. Stap 6 Speel het gesprek na voor de klas/docent. De presentatie van het gesprek kan op twee manieren: - schriftelijk: het gesprek is uitgeprint, - mondeling: het gesprek wordt beoordeeld.
Opdracht 9 Fussball und Werbung Voor deze opdracht heb je nodig: l 2 personen, l veel humor en fantasie, l eventueel een videocamera. Taak l B ekijk het reclamespotje van het LOI. (Wouterrrrrr…). Hierin wordt op een leuke manier uitgelegd, dat het belangrijk is om vreemde talen te leren. l M aak een eigen reclamespotje. Daarin leg je uit waarom jij het belangrijk vindt om een vreemde taal te kunnen gebruiken. Je maakt reclame voor het leren van Duits. In je uitwerking gebruik je regelmatig Duitse woorden en/of zinnen. l J e presenteert jouw spotje door middel van een strip, een videofilmpje of toneelstukje. Je overlegt hierover vooraf met je docent. l De presentatie vindt plaats in de klas. l H et zou natuurlijk erg leuk zijn als jullie in je presentatie net zo grappig (of nog grappiger) kunnen zijn als de mensen in het spotje van de LOI.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
219
Opdracht 10 Meine Wörterliste Voor deze opdracht heb je nodig: l een woordenboek N – D l het boekje “ Am Ball mit Goethe”. Taak Vertaal eerst de volgende voetbaltermen. Daarna maak je zelf een eigen woordenlijst met twintig woorden die met voetbal te maken hebben. Das Tor _________________ Die Mannschaft _________________ Der Torwart _________________ Der Linienrichter _________________ Abseits _________________ Das Viertelfinale _________________ Der Anstoss _________________ Der Einwurf _________________ Der Freistoss _________________ Der Sieg _________________ Der Eckball _________________ Der Elfmeter _________________ Der Verteidiger _________________ Der Angriff _________________ Der Schlusspfiff _________________
220
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Meine eigene Wörterliste: DEUTSCH
NIEDERLÄNDISCH
1 _________________
1 _________________
2. _________________
2 _________________
3._________________
3._________________
4. _________________ 5._________________ 6. _________________ 7. _________________ 8. _________________ 9. _________________ 10._________________ 11._________________ 12._________________ 13._________________ 14._________________ 15. _________________
4. _________________
5._________________ 6. _________________ 7. _________________ 8. _________________ 9. _________________ 10._________________ 11._________________ 12._________________ 13._________________ 14._________________ 15. _________________
©CPS Echt wel: Talen BBL!
221
222
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 30
Titel
Nervenkitzel
Korte omschrijving
Praktische opdracht rondom het begrip ‘Nervenkitzel’. Leerlingen beschrijven hierbij positieve en negatieve ‘kicks’. Er wordt onder andere een collage gemaakt. Duits (kan ook voor andere mvt) A1 1 tot 2 lessen l Benodigde lesmaterialen klaarleggen l Eventueel lege wordweb pagina’s printen l Computer met internet l Materiaal om collage te maken
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
0 3
Ontwikkeld door
R. Houx
©CPS Echt wel: Talen BBL!
223
224
©CPS Echt wel: Talen BBL!
30 Nervenkitzel praktische Auftrag Wovon kriegst du einen Nervenkitzel? Waar krijg jij de kriebels van? Name(n): __________________________________________________ Klasse: __________________________________________________ Das Thema des Kapitels ist Nervenkitzel. Dieser praktische Auftrag gehört zu diesem Thema. Du sollst über die obenstehende Frage nachdenken und auch Antwort darauf geben. Aber noch interessanter ist es, dass du erzählst warum du davon einen Nervenkitzel kriegst. Diese Arbeit machst du alleine oder zu zweit. 1. Probiere obenstehende Frage zu beantworten. Das darfst du auch auf Niederländisch machen. Beispiel: Ich habe Angst vor Spinnen – Angst ist ein negativer Nervenkitzel Ich bin verliebt – positiver Nervenkitzel a. Ich kriege einen positiven Nervenkitzel von _____________________________________________________________________________ und warum _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ b. Ich kriege einen negativen Nervenkitzel von _____________________________________________________________________________ und warum _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ c. Wie heissen deine Nervenkitzel auf Deutsch? 1. _________________________________________________ 2. _________________________________________________
©CPS Echt wel: Talen BBL!
225
226
©CPS Echt wel: Talen BBL!
a.
2. Mache einen Wordweb auf Niederländisch mit Wörtern die bei deinen Nervenkitzeln passen.
b.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
227
3. Mache auf Niederländisch eine Wörterliste mit mindestens 30 wichtigen (belangrijke) Wörtern bei deinen Nervenkitzeln. NEGATIVER NERVENKITZEL Niederländisch
Deutsch
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 POSITIVER NERVENKITZEL Niederländisch
Deutsch
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
228
©CPS Echt wel: Talen BBL!
4. Ü bersetze (vertaal) jetzt die obenstehende Wörter auf Deutsch. Du darfst (mag) ein Wörterbuch gebrauchen. Pass auf: nicht immer (altijd) ist die erste Übersetzung (vertaling) die richtige (juiste). 5. D u willst deine Meinung geben über deine Nervenkitzel. Aber wie macht man so etwas auf Deutsch? Wie heissen die folgenden Wörter auf Deutsch? Schreibe so viel wie möglich Übersetzungen auf.
mooi
6. Denke hier unten noch 5 Beispiele (voorbeelden) aus:
©CPS Echt wel: Talen BBL!
229
7. Suche zunächst 5 Bilder (foto’s of plaatjes) bei deinen 2 Nervenkitzeln (total: 10 Bilder). l Benutze (gebruik) den Wordweb - Aufgabe 2. l Gib jedes Bild eine Nummer! Quelle (Bron): www.google.nl - afbeeldingen Beispiel (voorbeeld): Ausspruch: Der Sprung ist super!
8. Denke einen Ausspruch (kreet) aus, der bei deinen Bildern passt. Bild
Ausspruch
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
9. Klebe zuletzt (tenslotte) alles auf ein farbiges (gekleurd) A3-Blatt und mache daraus eine Collage.
230
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 31
Titel
Trabiant
Korte omschrijving
Praktische groepsopdracht waarbij een triviantspel met vragen uit de methode gemaakt wordt (inclusief planningsformulier). Duits (ook voor andere mvt) A1 (eventueel A2) 4 lessen l Bronnen verzamelen l Duidelijke instructie voorbereiden l Computer met internet l Triviant-spel l Methode Trabitour l Woordenboeken
Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
1 3
Ontwikkeld door
R. Houx
©CPS Echt wel: Talen BBL!
231
232
©CPS Echt wel: Talen BBL!
31 Lessenserie Trabi Triviant Opdracht Om het vak Duits in de onderbouw leuker te maken op school, wordt jullie gevraagd om een triviantspel te maken dat hoort bij de methode “Trabitour”. Producteisen Het triviantspel moet aan de volgende eisen voldoen: l H et spelbord moet overeenkomen met het echte triviantspel. Let op: het moet echt inzetbaar zijn in klas 1 of 2. Dus: stevig materiaal gebruiken. Het moet er zéér verzorgd uitzien, gebruik hierbij de computer. l E r komt een stapel met minstens tien kaartjes, met daarop vragen die aansluiten bij een hoofdstuk wat jullie gekozen hebben/aangewezen hebben gekregen. l O p elk kaartje komen drie categorieën met vragen; twee vragen Grammatik, twee vragen Wortschatz en één vraag Landeskunde. Vergeet niet de antwoorden op het kaartje te zetten! l De vragen moeten gesloten zijn. Dat wil zeggen, er is slechts één antwoord juist! l Het moeten zinvolle vragen voor de leerlingen zijn. Ze moeten er iets van leren. l De vragen moeten in het Duits zijn en foutloos zijn. l Er moeten zelfgemaakte triviantjes komen, die je bij een goed antwoord kunt verdienen. l Er moet een zelfgemaakte doos komen, waarin je het spel gemakkelijk opbergt. l Er moeten spelregels in je eigen woorden bij komen. Hulp bij aanpak Vul het planningsformulier in. Kijk daarbij goed naar wat hieronder staat: 1. K ies een hoofdstuk uit Trabitour deel 1 of 2. Je docent vertelt je hoe! Verdeel de groep in groepjes van twee en verdeel heel duidelijk de taken die hieronder beschreven staan. Maak het desbetreffende hoofdstuk eerst zelf. Vervolgens kijk je het na of laat je het nakijken. (De luisteroefeningen en computeroefeningen hoef je niet te maken.) (bewaren: ✉) ➡ Overleg met je docent, ga pas door na akkoord! 2. M aak een lijst met tenminste 50 vragen met betrekking tot jullie hoofdstuk (tien kaartjes met elk vijf vragen). Denk aan: l d rie categorieën, l v ragen in het Duits, l g esloten vragen, l z involle vragen, l é n foutloze vragen. Zet de antwoorden achter de vragen. (bewaren: ✉) ➡ Overleg met je docent, ga pas door na akkoord!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
233
3. Maak tien kaartjes met elk vijf vragen: per kaartje: twee vragen Grammatik, twee vragen Wortschatz en één vraag Landeskunde. Vergeet niet de antwoorden op het kaartje te zetten! 4. Maak de triviantjes, het spelbord, de doos en de spelregels. Let op: gebruik stevig materiaal en maak het netjes. Het moet allemaal echt te gebruiken zijn! Beoordeling Je kunt je houden aan de producteisen. De bewaarde resultaten worden besproken.
(bewaren: ✉)
Bronnen: l b oek “Trabitour” l t riviantspel l w oordenboek l w ww.interglot.com
234
©CPS Echt wel: Talen BBL!
31 Planningsformulier van: ___________________________________________________ Stap 1 a. Hoeveel lesuren mag je voor de opdracht gebruiken? ________ b. Met hoeveel personen doe je deze opdracht? Vier, verdeeld over groepjes van ________________________________________________ c. De titel van de opdracht is: _____________________________________________________ Stap 2 Schrijf hieronder op welke werkzaamheden er allemaal moeten gebeuren, wie dat doet, wat je nodig hebt (welke spulletjes) en wanneer het af is. Kijk goed bij Hulp bij aanpak! Stap 3 Wanneer moet de opdracht af zijn: ________________________________________________ Presenteren op: ________________________________________________________________ Stap 4 Wanneer houd je het beoordelingsgesprek met je coach? ______________________________
©CPS Echt wel: Talen BBL!
235
Wat moet er gebeuren?
236
Wie doet dat?
Wanneer is dat af?
Hebben we daarvoor iets nodig? Spullen? Materiaal? Moeten we iemand spreken?
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Paraaf coach
Beste leerlingen, Naar aanleiding van een onderzoek naar de keuze van het vak Duits in klas 2, is gebleken dat de taal steeds meer aan populariteit verliest. Na een felle discussie zijn de leraren Duits tot de conclusie gekomen dat belangrijke leerstof op een leukere manier aangeboden moet worden! Volgend schooljaar wordt er een nieuwe start gemaakt met het boek “Trabitour”. Bij het maken van materiaal hebben wij jullie hulp nodig. Er moet namelijk een triviantspel gemaakt worden met vragen die overeenkomen met de stof uit het boek. De eisen waaraan de spelletjes moeten voldoen zal besproken tijdens één van de lessen…. Hopelijk kunnen jullie ons uit de brand helpen en samen met ons ervoor zorgen dat Duits weer vaker gekozen wordt! Mit freundlichen Grüssen Die Deutschlehrer
©CPS Echt wel: Talen BBL!
237
238
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 32
Titel
The Zoo
Korte omschrijving Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
Lessenserie over de dierentuin, waarbij de leerlingen zich voorbereiden op de presentatie van een Engelse dierentuin (met docentenhandleiding). Engels A1 10 lessen Zie handleiding Zie handleiding
Ontwikkeld door
J. Nijhuis - van Diest en E. Schotanus
2 3 ©CPS Echt wel: Talen BBL!
239
240
©CPS Echt wel: Talen BBL!
The Zoo Information about wild animals
Deze lessenserie is geschikt voor leerlingen Engels (Frans, Duits) van het 2e leerjaar bbl
©CPS Echt wel: Talen BBL!
241
242
©CPS Echt wel: Talen BBL!
32 Lessenserie The Zoo Inleiding Situatie Leerlingen uit klas 2 bbl gaan zich een aantal lessen lang voorbereiden op een presentatie over een Engelse dierentuin. Hiervoor is een aantal lessen ontworpen waarin de belangrijkste vaardigheden geoefend moeten worden. Er moet over bepaalde dieren informatie gemaakt worden, zodat de bezoekers te weten komen om wat voor dieren het gaat, wat ze eten, waar ze vandaan komen, enzovoort. Dit doen de leerlingen met een folder, bordjes bij de dierenverblijven, een videofilm en een geluidsopname. Tijdspad en beoordeling Afhankelijk van het aantal lesuren per week zal deze lessenreeks zo’n vijf weken in beslag nemen, mits er twee lessen per week gegeven worden. Als er cijfers gegeven moeten worden, dan kan het gemaakte werk met een cijfer beoordeeld worden. Het portfolio kan een cijfer voor werkverzorging krijgen, en de gemaakte ‘werkstukjes’ kunnen beoordeeld worden. Ook het vocabulaire dat verworven wordt is toetsbaar.
Jorien Nijhuis - van Diest Els Schotanus
©CPS Echt wel: Talen BBL!
243
Les 1
Introductie lessenreeks
Werkwijze De docent legt uit dat de leerlingen een aantal producten gaan maken voor de dierentuin in de buurt. Hiervoor moeten zij een beschrijving gaan maken over een dier naar keuze uit een werelddeel naar keuze (zie PPP voor leerlingen). Als opwarmertje vertoont de docent een fragment van een film over dieren, bijvoorbeeld Happy Feet. Daarna kijken de leerlingen naar voorbeelden van materialen die in de dierentuin gebruikt worden. Benodigdheden l t elevisie met DVD-speler, l fi lm over dieren (bijvoorbeeld March of the penguins’), l b eamer met computer, l h andout van de Power Point Presentatie, l v oorbeelden van folders zoals die in dierentuinen gebruikt worden, foto’s van informatiebordjes. Te krijgen via www.burgerszoo.nl > folders, www.wisselzoo.nl > filmpje en folder te downloaden via: http://www.wisselzoo.nl/index.aspx?menuId=161&Active=8 , etc. Zoeken via Google levert ook heel veel voorbeelden op.
Les 2
Groepsvorming en keuze onderwerp
Werkwijze De leerlingen vormen groepjes (docent beslist uiteindelijk). Elk groepje bepaalt welke dieren er behandeld worden en wie welke verantwoordelijkheid moet krijgen: zie instructies in PPP. Laat ze ook een tweede keus opgeven voor de dieren. De groepjes brengen verslag uit over hun keuze aan de klas (op het bord). In geval van overlap kan worden geloot en moet de tweede keus eventueel gebruikt worden. Aan het eind van de les moeten de namen van de werelddelen en de dieren in het Engels bekend zijn. Laat in deze les ook vast opzoeken waar de informatie gevonden kan worden. In de mediatheek mag informatie gezocht worden, leerlingen kunnen in de bibliotheek zoeken of bijvoorbeeld folders opvragen. Benodigdheden l P PT met instructies13, l c omputerlokaal, l m ediatheek.
) De PPT is te downloaden van de website van CPS Talencentrum: http://www.cps.nl/talencentrum/talenbbl > leerzame activiteiten en handleidingen > Lessenseries > The Zoo
13
244
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Les 3 + 4
Werken in groepjes
Werkwijze De leerlingen gaan aan de slag met het zoeken van informatie. Wijs ze vooral nog een keer op de benodigde inhoud en de beoordelingscriteria. Laat leerlingen aan de docent uitleggen hoe de producten er volgens hen uit moeten zien. Waar nodig vult de docent aan of geeft voorbeelden en standaardzinnetjes. Leerlingen moeten tijdens de les ook de mogelijkheid krijgen om in de mediatheek te gaan zoeken. Kijk ook of er in de eigen lesmethode informatie over dieren zit. Benodigdheden l c omputerlokaal, l m ediatheek, l leergang.
Les 5 + 6
Werken aan eindproducten
Werkwijze Leerlingen gaan alle informatie in het Engels op een rijtje zetten. Tussentijds controleert de docent. De docent kan ervoor kiezen om bij de opdracht voorbeeldzinnen met open stukjes te geven, waar de leerlingen de informatie in kunnen invullen. (Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de opdracht.) De leerlingen werken aan de eindproducten. Zorg ervoor dat ze het werk eerlijk verdelen! Benodigdheden l k nip- en plakmaterialen, l lamineerapparaat, l c omputers, l m p3-speler.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
245
Les 7
Voorbereiden presentatie
Werkwijze Alle leerlingen met dezelfde eindverantwoordelijkheid (hetzelfde product) gaan bij elkaar zitten en bedenken hoe zij hun producten kunnen samenvoegen tot één geheel. Bijvoorbeeld bordjes die gezamenlijk worden opgehangen in de klas, zodat men er langs kan lopen. Of folderteksten die samenkomen in één grote folder, of video- en geluidsfragmenten die achter elkaar worden gezet. Op deze manier maakt de klas één grote gezamenlijke presentatie. Benodigdheden l k nip- en plakmaterialen, l lamineerapparaat, l c omputers, l m p3-speler.
Les 8
Presentaties
Werkwijze In deze les vinden de presentaties plaats! Het zou heel leuk zijn als er indien mogelijk, nog ander publiek bij aanwezig kan zijn (eventueel op een ander tijdstip). Denk aan andere docenten, leerlingen, ouders, … Klasgenoten vullen een beoordelingsformulier in. (Welk product vind je het leukst/ duidelijkst? Welk dier is het best beschreven?) Benodigdheden l b eamer, l b eoordelingsformulier (zie volgende bladzijde). Beoordeling De docent kan de beoordeling helemaal aan het publiek (leerlingen, docenten, ouders) overlaten en het hierbij laten. Het is leuk om het winnende groepje een passend presentje te geven (kaartjes voor de dierentuin bijvoorbeeld!). Als de docent nog specifiek op taalvaardigheid wil beoordelen, kan hij daarvoor gebruik maken van de criteria die horen bij de niveaubeschrijvingen van het Europees Referentiekader op niveau A1 Spreken en Schrijven. Deze zijn te vinden in de publicatie Taalprofielen: http://www.nabmvt.nl/publicaties/00012/ op de volgende pagina’s: l s preekvaardigheid niveau A1, p.75, l s chrijfvaardigheid niveau A1, p.89.
246
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Beoordelingsformulier presentaties Zoo Jullie gaan zo de presentaties van je klasgenoten zien over het dier dat zij uitgekozen hebben. Jullie beoordelen welke presentatie jullie het beste vinden. Vul voor elke presentatie een formulier in; aan het einde kiezen jullie welke presentatie jullie het beste vonden. Groep _____________________________________________________________________ (namen) ___________________________________________________________________ 1. Informatiebordje duidelijk te lezen Engels was goed te begrijpen niet teveel informatie op het bordje mooie vorm 2. Videofilmpje duidelijk te verstaan Engels was goed te begrijpen interessante informatie goed gefilmd 3. Folder leuke vormgeving duidelijke informatie over het dier Engels was goed te begrijpen 4. Geluidsopname (mp3) duidelijk te verstaan Engels was goed te begrijpen duidelijke informatie over het dier
l l l l
ja ja ja ja
l l l l
nee nee nee nee
l l l l
ja ja ja ja
l l l l
nee nee nee nee
l l l
ja ja ja
l l l
nee nee nee
l l l
ja ja ja
l l l
nee nee nee
Keuze voor de beste presentatie Je hebt nu alle presentaties van alle groepen gezien. Nu moet je bepalen welke presentatie het beste was. Als je niet kunt kiezen, kies dan per onderdeel wat de beste was: Beste informatiebordje:
het informatiebordje over (naam dier)___________________
Beste videofilmpje:
het videofilmpje over (naam dier)_______________________
Beste folder:
de folder over (naam dier) _____________________________
Beste geluidsopname:
de geluidsopname over (naam dier) _____________________
Beste presentatie van allemaal: groep _________________________________________
©CPS Echt wel: Talen BBL!
247
248
©CPS Echt wel: Talen BBL!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
249
250
©CPS Echt wel: Talen BBL!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
251
252
©CPS Echt wel: Talen BBL!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
253
254
©CPS Echt wel: Talen BBL!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
255
256
©CPS Echt wel: Talen BBL!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
257
258
©CPS Echt wel: Talen BBL!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
259
260
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Leerzame activiteit 33
Titel
Leesdossier vmbo
Korte omschrijving Taal Niveau Tijdsduur Voorbereiding Materialen
Lessenserie over het aanleggen van een leesdossier. Engels (Frans/Duits) A2 N.v.t. Zie handleiding N.v.t.
Ontwikkeld door
M. Neppelenbroek en M. Visser
3 3 ©CPS Echt wel: Talen BBL!
261
262
©CPS Echt wel: Talen BBL!
33 Leesdossier vmbo Inleiding Beste leerlingen van klas 3 en 4. Je bent nu bezig met de schoolexamens (PTA) en de voorbereiding op je eindexamen. Een van de onderdelen voor het vak Engels is je lees-mediadossier. Boekjes Voor het lenen van boekjes kun je terecht in onze schoolbibliotheek. Daarvoor krijg je een bibliotheekpasje. Computer- en internetopdrachten Deze opdrachten maak je op school in het OLC of thuis. Je zult dus voor een groot deel zelfstandig thuis moeten lezen en werken aan de opdrachten.
Wat ga je dit jaar doen voor het lees-mediadossier? a. Boekjes lezen (Toets meerkeuzevragen) b. 2 Artikelopdrachten c. 2 Songtekstopdrachten d. 2 Boekopdrachten e. Extra opdrachten die de docent opgeeft Wat moet je voor elke PTA-periode doen?. a. Boekjes lezen (bbl: 100 pnt = 10; kbl: 120 pnt = 10; gtl: 150 pnt = 10) b. Twee verschillende opdrachten(keuze uit artikel-, songtekst- of boekopdracht) c. Extra opdrachten die de docent opgeeft Hoe wordt je lees-mediadossier voor elke periode beoordeeld? a. Score boekjes lezen = 2/3 b. Gemiddelde van twee verschillende mediaopdrachten = 1/3 Let op: Voor zowel het boekjes lezen als voor de mediaopdrachten heb je het punt zelf in de hand! l B oekjes: hoe meer je leest, des te hoger je score. l M ediaopdrachten: voldoen de twee opdrachten aan de gestelde eisen, dan krijg je voor elke opdracht minimaal een 8. Voor elke extra (goede) opdracht krijg je een bonuspunt op je gemiddelde.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
263
1. Instructie boekopdracht leesdossier Inleiding Je gaat een boekopdracht maken. Voor de boekopdracht lever je het ingevulde opdrachtformulier boek in. Tip: http://www.stonesoup.com/main2/listen.html Op deze site staan korte verhalen. Deze kun je meelezen, terwijl ze worden voorgelezen. De verhalen op deze site mag je gebruiken voor een boekverslag. Nadat je een boekje hebt gelezen, maak je de meerkeuzevragen. Die tellen mee voor je leescijfer. Van hetzelfde boekje mag je ook nog een boekopdracht maken, die meetelt voor je Leesmediadossier. Opdrachtformulier downloaden Je hebt keuze uit twee invulformulieren: 1. Opdrachtformulier Boek (Elektronisch): Hier kun je eenvoudig tekst invoeren en keuzes aanklikken. Je kunt echter geen afbeeldingen, foto’s e.d. invoegen (bijv. voor een leuke kaft of ter illustratie). Daarvoor moet je een apart document maken in Word. 2. Opdrachtformulier Boek” (Word) : Tijdens het invullen met Word gaat de tekst verschuiven. Je moet het document dus bewerken. Je kunt echter wel afbeeldingen invoegen. Ook kun je het formulier printen en verder met pen invullen. Maar dit is wel minder mooi!
264
©CPS Echt wel: Talen BBL!
2. Formulier boekopdracht Naam __________________
Klas__________
Datum________________
1. Gegevens: Titel ____________________________________________ Aantal pagina´s _____________ Schrijver ___________________________________________________________________ 2. Bouw en structuur a. Wat voor een soort boek zou je dit willen noemen? Zet een kruisje. ___ liefdesverhaal ___ avontuurlijk verhaal ___ levensbeschrijving ___ detective ___ science-fiction verhaal ___ anders, namelijk: _________________________ b. Wie vertelt het verhaal? (Hoofdpersoon, een van de medespelers, de schrijver?) ___________________________________________________________________________ 3. Tijd en plaats a. Waar speelt het verhaal zich af? ___________________________________________________________________________ b. Wanneer speelt het verhaal zich ongeveer af? ____________________________________________________ c. Hoeveel tijd is er ongeveer verstreken tussen het begin en het eind van het verhaal? ___________________________________________________________________________ 4. Hoofdpersonen Vertel in het Nederlands iets over de hoofdpersonen. (Leeftijd, karakter, uiterlijk, problemen, wat ze te maken hebben met de hoofdpersoon.) ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
©CPS Echt wel: Talen BBL!
265
5 Persoonlijk oordeel: (Geef met een kruisje jouw keuze aan.) a. Het verhaal was... b. Het verhaal was… ___ erg goed ___ erg gemakkelijk ___ goed ___ vrij gemakkelijk ___ niet goed en niet slecht ___ precies goed ___ slecht ___ vrij moeilijk ___ erg slecht ___ erg moeilijk c. Waarom heb je dit verhaal gekozen? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ d. Zou je een klasgenoot aanraden om het te lezen? Waarom (niet)? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Samenvatting Schrijf in het Nederlands een korte samenvatting van het verhaal. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
266
©CPS Echt wel: Talen BBL!
3. Instructie artikelopdracht leesdossier Inleiding Je gaat een artikelopdracht maken. Voor de artikelopdracht lever je uiteindelijk het volgende in: 1. Een print van het artikel (met plaatjes), 2. Het ingevulde Opdrachtformulier. We leggen hieronder verder uit hoe je het best een artikel kunt zoeken op internet. Natuurlijk mag je ook zelf een geschikte website zoeken. 1. O pdrachtformulier downloaden14 Je hebt keuze uit twee invulformulieren: 1. Opdrachtformulier Artikel (Elektronisch): Hier kun je eenvoudig tekst invoeren en keuzes aanklikken. Je kunt echter geen afbeeldingen, foto’s e.d. invoegen (bijv. voor een leuke kaft of ter illustratie). Daarvoor moet je een apart document maken in Word. 2. Opdrachtformulier Artikel (Word): Tijdens het invullen met Word gaat de tekst verschuiven. Je moet het document dus bewerken. Je kunt echter wel afbeeldingen invoegen. Ook kun je het formulier printen en verder met pen invullen. Maar dit is wel minder mooi! 2. E ngels artikel zoeken Hieronder staan een aantal links naar sites, waar je geschikte artikelen kunt vinden. Als je hierop klikt, opent de site in een nieuw venster. Kies een artikel dat je wel interessant vindt en print deze uit. Je kunt het artikel en de afbeeldingen natuurlijk ook kopiëren naar Word en plakken in je opdrachtformulier. De onderstaande BBC-sites zijn erg populair.
Daar vind je ook veel leuke, interessante en actuele artikelen: http://news.bbc.co.uk (voor leerjaar 4 Kader + 4 Gemengd/Theoretisch) Actuele nieuwsartikelen van de BBC.
http://news.bbc.co.uk/cbbcnews (voor leerjaar 3 + leerjaar 4 bbl) Allerlei links naar veel interessante en leuke artikelen. Vaak kun je het artikel ook beluisteren (OLC alleen met koptelefoon) en soms zijn er ook videobeelden.
) Voorbeelden van deze formulieren zijn te vinden op: http://intranetmbc.50webs.com/engels/
14
©CPS Echt wel: Talen BBL!
267
Enkele andere leuke sites zijn: http://www.alquin.nl/home.html http://www.breakingnewsenglish.com/ Korte actuele teksten. Online geluid beschikbaar. http://www.findarticles.com http://www.bbc.co.uk/teens Allerlei tieneraangelegenheden http://zen.co.uk/wrx/britnews.htm Koppelingen naar alle Britse dagbladen, overzichtelijk bij elkaar. http://www.ivillage.com Soort tijdschrift met heel veel leuke artikelen. http://www.stonesoup.com/main2/listen.html Korte verhalen van jongeren die door henzelf worden voorgelezen. Luisteren en meelezen. http://www.pitara.com Korte verhalen, artikelen, gedichten, etc. http://www.google.com Een zoekmachine, waarmee je van alles kunt vinden. http://www.uefa.com Voor de voetballiefhebbers.
268
©CPS Echt wel: Talen BBL!
4. Formulier artikel-opdracht Naam ___________________ Klas_________ Datum_________ 1. Gegevens a. Titel _____________________________________________ Schrijver __________________________________________ b. Waar komt je artikel vandaan? __________________________ c. Wanneer werd het artikel geschreven __________________________________________ 2. Inhoud a. Wat is het onderwerp van het artikel? _________________________________________________________________________ b. Wat voor soort tekst is het? Zet een kruisje. ___ krantenartikel ___ tijdschriftartikel ___ folder ___ biografie ___ anders, namelijk_________________________________________________________ c. Wat is het doel van het artikel? Zet een kruisje. ___ mensen informeren ___ mensen overtuigen ___ persoonlijke gevoelens van de schrijver ___ anders, namelijk ________________________________________________________ d. Waarom heb je juist deze tekst gekozen? _________________________________________________________________________ e. Geef in het nederlands je eigen mening over de inhoud van dit artikel en/of over dit onderwerp. _________________________________________________________________________
©CPS Echt wel: Talen BBL!
269
3. Woordenboek a. Schrijf 10 moeilijke woorden uit het artikel op, b. Schrijf de Nederlandse betekenis erachter, c. Zet deze woorden ook in je Wrts-lijst. English words
Dutch Translation
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 4. Eigen artikel Schrijf op de computer in het Engels een eigen artikel over dit onderwerp. Gebruik bovenstaande tien woorden en plak een plaatje bij de tekst.
270
©CPS Echt wel: Talen BBL!
5. Artikelopdracht Bullying15 1 Naam _____________________________________ Klas___________ Datum___________ 1. Gegevens a. Titel: ______________________
Schrijver: _________________________________
b. Waar komt je artikel vandaan? ________________________________________________ c. Wanneer werd het artikel geschreven: _________________________________________ 2. Inhoud a. Wat is het onderwerp van het artikel?__________________________________________ b. Wat voor soort tekst is het? Zet een kruisje. ___ krantenartikel ___ tijdschriftartikel ___ folder ___ biografie ___ anders, namelijk:_________________________________________________________
c. Wat is het doel van het artikel? Zet een kruisje. ___ mensen informeren ___ mensen overtuigen ___ persoonlijke gevoelens van de schrijver ___ anders, namelijk: ________________________________________________________ Geef in het Nederlands je eigen mening over de inhoud van dit artikel en/of over dit onderwerp. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
) Article used from Crown Magazine
15
©CPS Echt wel: Talen BBL!
271
3. Woordenboek a. Schrijf 10 moeilijke woorden uit het artikel op, b. Schrijf de Nederlandse betekenis erachter’ c. Zet deze woorden in je Wrts-lijst. English words
Dutch Translation
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 4. Eigen artikel Schrijf op de computer in het Engels minimaal vijf tips om pesten in jouw klas te voorkomen. Gebruik bovenstaande 10 woorden, of anders zoveel als mogelijk is en plak een plaatje bij je verhaaltje: www.google.nl/ kies afbeeldingen.
272
©CPS Echt wel: Talen BBL!
6. Instructie Songtekst-opdracht leesdossier Inleiding Je gaat een Songtekstopdracht maken, Voor de Songtekstopdracht lever je uiteindelijk het volgende in, 1. Een print van de songtekst (met plaatjes), 2. Het ingevulde Opdrachtformulier Songtekst. We leggen hieronder verder uit hoe je het best een songtekst kunt zoeken op internet. Natuurlijk mag je ook zelf een geschikte website zoeken. 1. Opdrachtformulier downloaden Je hebt keuze uit twee invulformulieren: 1. Opdrachtformulier Songtekst (Elektronisch): Hier kun je eenvoudig tekst invoeren en keuzes aanklikken. Je kunt echter geen afbeeldingen, foto’s e.d. invoegen (bijv. voor een leuke kaft of ter illustratie). Daarvoor moet je een apart document maken in Word, 2. Opdrachtformulier Songtekst (Word)”: Tijdens het invullen met Word gaat de tekst verschuiven. Je moet het document dus bewerken. Je kunt echter wel afbeeldingen invoegen. Ook kun je het formulier printen en verder met pen invullen. Maar dit is wel minder mooi! 2. Engelse songtekst zoeken Hieronder staan een aantal links naar sites, waar je allerlei songteksten kunt vinden. Als je hierop klikt, opent de site in een nieuw venster. Kies een songtekst die je leuk vindt en print deze uit. Je kunt de songtekst en de afbeeldingen natuurlijk ook kopiëren naar Word en plakken in je opdrachtformulier. Op de volgende sites kun je veel songteksten vinden. Let op: songteksten die grof en/of discriminerend taalgebruik bevatten, worden NIET geaccepteerd! www.lyrics.com www.lyricsplanet.com www.songteksten.nu www.fortunecity.com/tinpan/morrison/794 www.google.com
©CPS Echt wel: Talen BBL!
273
7. Songtekst opdracht Naam _____________________________________
Klas________ Datum___________
1. Gegevens a. Titel van het nummer: _____________________________________________________ Zanger(es)/Band:
_____________________________________________________
b. Van welk album komt het nummer: ____________________________________________ Uit welk jaar komt het nummer: _______________________________________________ 2. Inhoud: a. Wat is het onderwerp van het nummer? __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ b. Wat voor soort muziek is het? Zet een kruisje. ____ popmuziek ____ klassieke muziek ____ rockmuziek ____ hiphop/rap ____ heavy metal ____ anders nl. _____________________________________________________________
3. Beoordeling a. De songtekst was:
b. De songtekst was:
____ erg interessant
____ erg gemakkelijk
____ interessant
____ vrij gemakkelijk
____ precies goed
____ niet interessant en ____ niet oninteressant
____ vrij moeilijk
____ oninteressant
____ erg moeilijk
____ erg oninteressant
274
©CPS Echt wel: Talen BBL!
c. Waarom heb je juist dit nummer gekozen? ___________________________________________________________________________ Maak nu een goed verzorgde bijlage, waarin je de volgende opdrachten uitvoert; dit mag met de tekstverwerker en/of met pen en potloden. En…….. vergeet de plaatjes en de songtekst niet! 4. Woordenboek: Vertaal het mooiste couplet en één keer het refrein. 5. Samenvatting: Schrijf in het Nederlands een korte samenvatting van de songtekst. 6. Persoonlijke mening: Geef in het Nederlands je eigen mening over de inhoud van deze songtekst en/of over dit onderwerp. Let op: De Engelse songtekst óók inleveren!
©CPS Echt wel: Talen BBL!
275
276
©CPS Echt wel: Talen BBL!
8. Leesopdracht Reading activity: magazine articles Introduction You are going to read magazine articles. You have to read: l ‘Amazing journeys’ l ‘Natasha Beddingfield’ Choose two extra articles of a big article (2 pages) My choices are: _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Tasks Answer for each article the following questions: 1. What is the title? 2. Which subtitles are there? 3. Name 5 facts about the main character in the article (for example name, age, special thing the main character did, etc.) Fact 1: _______________________________________________________________________ Fact 2:________________________________________________________________________ Fact 3:________________________________________________________________________ Fact 4: _______________________________________________________________________ Fact 5: _______________________________________________________________________
©CPS Echt wel: Talen BBL!
277
9. Opdracht Studerend Lezen
Reading Activities
Task 1. Look at the text. What is the title? Title: _____________________________________________ Subtitle (=deeltitels): ________________________________ 2. What do you think the text will be about? ___________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
Engelse woorden die je verwacht en die je al kent
racist
bully (= pestkop)
different
bullying
Woorden die je nog niet kent in het Engels maar wél verwacht in de tekst
bedreigen
uitlachen zeuren
278
©CPS Echt wel: Talen BBL!
3. Engelse woorden die je nog niet kent Read the text, and fill in English words you don’t know yet. Guess their meaning: Engels woord
Geraden betekenis
Klopte het? Zo niet, wat is de betekenis (zoek op in een woordenboek)
4. Extra opdrachten l ‘Knip de tekst in stukken, zet ze in de juiste volgorde en geef aan waarom die volgorde juist is. l ‘Maak een samenvatting en voeg die toe in je taalportfolio (woord en beeld). l ‘Schrijf een eigen verhaal (English) over hetzelfde onderwerp en voeg die toe in je taalportfolio. l ‘Maak zelf toetsvragen, bijvoorbeeld: goed-/fout-vragen. l ‘Maak een moeilijke-woorden-quiz (bijvoorbeeld hints/flipkaarten/memory).
©CPS Echt wel: Talen BBL!
279
280
©CPS Echt wel: Talen BBL!
5. Ervaringen van docenten en leerlingen A. Ervaringen van docenten Enkele docenten hebben met elkaar hun ervaringen uitgewisseld naar aanleiding van het ontwikkelen en uitproberen van hun lessenserie. De meeste opmerkingen zijn van praktische aard en zinvol om hier te vermelden: Voorbereiding van de lessen: l Als je leerlingen een map laat maken van een lessenserie, deel dan niet meteen alle lesbladen uit, maar doe dat per les en laat ze gebruik maken van tabbladen. Op die manier houden de leerlingen overzicht. l Het is handig om een uitgebreide handleiding voor de docent te hebben; het helpt om overzicht te hebben/ houden, je hebt minder voorbereiding en de overdracht naar collega’s is makkelijker. l Hoe meer structuur in de opdrachten, hoe beter voor deze leerlingen. l Het opzoeken van woorden in een woordenboek blijkt nog problemen op te leveren. Hiervoor is een handleiding ontwikkeld die van tevoren besproken kan worden. Excursies naar het buitenland: Excursies/uitwisselingen net over de grens hebben als nadeel dat leerlingen zich nog in het dialect verstaanbaar kunnen maken en niet persé gebruik hoeven te maken van de standaardtaal. Het is beter om dan iets verder door te reizen (dit gaat vooral op voor uitwisselingen/excursies naar Duitsland). l De kosten voor een excursie moeten al aan het begin van het jaar in de begroting van de sectie opgenomen worden. Of het moet al aan het begin van het jaar duidelijk zijn voor de leerlingen welke kosten zij kunnen verwachten. l Je moet als docent nadenken over de plek van een excursie in het curriculum; als startmoment (ter motivatie), als afsluiting (om naartoe te werken) of halverwege. Je kunt ook een opbouw in opdrachten voor – tijdens – na de excursie maken. l
Beoordeling van de lessen: l Niet alle lessen(reeksen) krijgen een beoordeling. Het is echter wel handig voor docent én leerlingen als zij weten wat de leerlingen moeten doen om een positieve beoordeling te krijgen. l Het is handig om vooraf te werken met een lijst met producteisen. Op die manier kunnen leerlingen controleren via een afvinklijst of hun producten aan de eisen voldoen. l Producten en resultaten kunnen opgeslagen worden in het Europees Taalportfolio, zodat leerlingen zelf kunnen zien aan welk niveau ze op dat moment werken. Type opdrachten: l Het is handig om korte opdrachten te gebruiken om zo veel afwisseling in de les te krijgen en leerlingen gemotiveerd te houden. l Het is belangrijk woordjes en grammatica die geleerd moeten worden gelijk toe te passen in een opdracht, zodat ze beklijven bij leerlingen. l Spelletjes doen is een leuke manier om bepaalde dingen te oefenen. Je kunt een spelletjes-caroussel organiseren waarbij leerlingen in verschillende groepjes verschillende spelletjes doen.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
281
B. Ervaringen van leerlingen De volgende ervaringen van leerlingen zijn gebaseerd op de reacties tegenover de docenten en op interviews die met een aantal leerlingen zijn afgenomen (te zien via de website). Wat opvalt is dat de volgende aspecten van de opdrachten de leerlingen zeer aanspreken: l Praktijkgericht: leerlingen houden van praktijkgerichte opdrachten omdat ze dan zien waarvoor ze de taal leren. Ze vinden het leuker dan uit het boek leren. l Doe-opdrachten: leerlingen willen graag iets ‘doen’, bezig zijn met de taal in plaats van erover te leren. Het risico daarbij is wel dat de docent erop moet letten dat de opdrachten voldoende taalgericht zijn en men niet teveel in knip- en plakwerk verzandt. l Het werkt motiverend voor de leerlingen als ze weten dat ze iets moeten leren omdat ze anders voor paal staan (in contacten met native speakers). l Het is motiverend voor leerlingen om te merken dat ze iets kunnen als ze buiten school de taal spreken en dat native speakers hen ook echt begrijpen. Al deze dingen hebben ermee te maken dat een succesbeleving voor deze leerlingen het vertrouwen in eigen kunnen vergroot en bijdraagt aan een positief zelfbeeld. l Voor leerlingen is het een eye-opener dat taal ook iets te maken kan hebben met zaken buiten de school, dat het bijvoorbeeld aansluit bij hobby’s en interesses (zoals voetbal). Juist op het A1-niveau liggen de thema’s dicht bij huis en omgeving. l Het gebruik maken van de Down Under Identity Doll (een soort handpop) valt goed; leerlingen kunnen een personage buiten zichzelf creëren waardoor het voor hen makkelijker is om überhaupt te praten (én fouten te maken) en om over gevoelens te praten. Met een aantal leerlingen en een docente van het Schaersvoorde College in Aalten zijn interviews gehouden; deze zijn te zien op de website van het project: www.cps.nl/talencentrum/talenbbl . Op deze website zijn ook leerlingresultaten te bekijken. De belangrijkste vragen en antwoorden vanuit een aantal interviews met leerlingen van het Schaersvoorde College: 1. Wat heb je geleerd wat je eerst niet kon? - Wat je kunt zeggen. - Hoe dingen heten. - Hoe je de weg moet vragen. 2. Wat was het leukste wat jullie gedaan hebben? - Dat we naar Düsseldorf gingen, dat we dingen moesten onderzoeken en opdrachten uit de map maakten. - Met de trein naar Duitsland gaan en met de docent op stap. - Het leukste was het uitstapje. Op school was alles leuk. 3. Wat hebben jullie gedaan in Düsseldorf? - Je kreeg een lijst met vragen die je daar kon beantwoorden. 4. Hoe lang hebben jullie aan het project gewerkt: - Vier weken. 5. Heb je cijfer gekregen? - Nee, we hebben er een verslag van gemaakt. 6. Zou je meer van dit soort projecten willen? - Ja, dit is leuker dan theorie en nuttiger. 7. Hoe bereid je je voor? - Door na te denken of je weet hoe je iets moet vragen. - In groepjes en met de docent. - Deels alleen, deels samenwerken. 8. Wat zit er in jullie projectmap? - De weg wijzen en vragen, eten en drinken, beschrijven. 9. Welke tips heb je nog? - Niet met de Kerst gaan, dan is het heel erg druk. - Je leert meer van een dagje uit dan uit boeken.
282
©CPS Echt wel: Talen BBL!
C. Interview met Melanie Vinkenvleugel, docente Duits 1. Hoe hebben jullie je voorbereid op dit project? Vooraf hebben we bedacht wat je allemaal kunt zien als je in een Duitse stad bent: wat kom je tegen, wat zie je op straat, wat is van belang om te weten. Daar hebben we een les omheen bedacht: als je wat wilt eten, hoe bestel je dan je eten; hoe vraag je de weg; wat betekent alles om je heen; wil ik naar de bioscoop, wat is een bioscoop in het Duits? We hebben een aantal lessen daaromheen verzonnen in de hoop dat de kinderen later in Duitsland daar iets aan zouden hebben. 2. Hoe is het materiaal opgezet? We hebben eerst een docentenhandleiding geschreven. Daarin hebben we wat voorbeelden aangedragen van opdrachten, wat voorbeeldzinnetjes om dingen te bestellen in een restaurant. Als je op vakantie bent in een stad en je wilt een kaartje sturen, hoe koop ik dan een kaartje? Hoe heet een kaart, hoe heet een postzegel? De bedoeling is om hiermee de angst weg te nemen om zomaar in een winkel in Duitsland iets te kopen. Ze kunnen daar natuurlijk in het Nederlands iets opschrijven naar hun ouders, maar het is natuurlijk leuker in het Duits, bijvoorbeeld hoe is het weer, hoe is het daar, vind je het leuk? Alle opdrachten die de leerlingen maakten, gingen in een map. Dat ging heel goed, het was heel gestructureerd. We hadden per onderdeel tabbladen gemaakt, bij ieder nieuw onderwerp werd een nieuw werkblad uitgedeeld; dat werd achter dat tabblad gestopt en die werden dan uitgewerkt. We hadden bijvoorbeeld een onderwerp over data en dagen en getallen. Met de computer hebben we toen een kalender gemaakt. Die moest ook echt in het Duits met de Duitse namen van dagen en maanden erin. Al die werkbladen zitten dan in de map, zo krijg je een hele verzameling ‘hoe overleef ik Duitsland’. 3. Wat vonden de leerlingen ervan? Ik vond dat ze erg enthousiast begonnen, ik had nog niet eens verteld dat er waarschijnlijk een tripje naar Duitsland aan vast zat. Ze waren sowieso enthousiast om de taal te leren, want deze school heeft de LWOOleerlingen geen Duits gegeven. We wilden toch graag dat de taal ook in deze groep gegeven werd. 4. Hoe heb je dat dan aangepakt? Door alles heel visueel te maken en in de praktijk te laten doen; want anders beseffen ze niet waarvoor het is. En door er een dagje uit aan vast te knopen kunnen ze het echt toepassen. 5. Hoe heb je het materiaal uiteindelijk beoordeeld? In eerste instantie heb ik alleen gekeken of iedereen aan de opdrachten voldeed, ik heb er toen nog geen cijfers aan gehangen. Dat zou natuurlijk wel kunnen, het is een pilot geweest om te kijken hoe dingen gaan. In de toekomst kunnen we wel zeggen; die woorden die je over dat thema hebt geleerd, daar krijg je een SO over, dat zou kunnen. Of de opdrachten die in elkaar gezet worden of het kaartje dat opgestuurd moet worden, hetgeen ze daarop schrijven, dat daar een beoordeling voor is. Je kan bijna overal wel iets, een cijfer of iets dergelijks voor geven. 6. Wat waren de kosten van dit project? We hebben eerst geïnformeerd naar de kosten van een treinreis naar Duitsland. We hebben het geluk dat we dicht bij de grens wonen en met auto’s naar het station in Bocholt gebracht konden worden. Daar hebben we een groepskaartje gekocht, waar je met vijf personen op kunt reizen, ongeacht de leeftijd. Dat is in Duitsland sowieso erg betaalbaar, je kunt dan onbeperkt reizen in Nordrein-Westfalen, vandaar ook dat we naar Düsseldorf zijn gereisd en niet hier aan de grens zijn gebleven. Omdat de kinderen zich dan wel met halfNederlands, half-dialect kunnen redden en dat kan iets verderop minder makkelijk. 7. Heb je nog tips of verbeterpunten, wat zijn je ervaringen? We kunnen alles wat we tot nu toe gedaan hebben als ‘goed’ ervaren, maar we moeten nog gaan kijken hoe we dingen kunnen beoordelen. In welke vorm, wordt het gewoon een cijfer of een algemeen ‘goed’ of ‘voldoende’ of iets dergelijks. Ook in het taalportfolio kun je er een echt document van maken, wat de leerlingen tot hun examen vier jaar lang bij zich dragen . Dat zijn wel dingen waar we over na kunnen denken, maar qua inhoud was het al vrij uitgebreid.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
283
8. Wat zijn voor jou de succespunten geweest, als je er een paar kunt opnoemen? Wat ik heel leuk vond was dat de kinderen in Duitsland een ansichtkaart en een postzegel moesten kopen. Het moment waarop zo’n kaart op school aankomt en in je postvakje ligt; dan is het toch wel heel erg leuk dat het gelukt is; om een ansicht te kopen én een postzegel erbij én een brievenbus te vinden. 9. Heb je nog tips voor andere docenten als die ook zoiets zouden willen doen? Bedenk goed wat je de kinderen wilt leren; wat zijn de basisdingen voor in het buitenland, hoe wil je het aanpakken. Je moet zorgen dat je het in ieder geval heel gestructureerd aanpakt. En ik denk dat je wel aan moet geven dat het daadwerkelijk in de praktijk uitgevoerd gaat worden, dat je in Duitsland terecht gaat komen en een paar opdrachten meekrijgt. Zodat de kinderen toch wel aanvoelen: “Ik moet het wel een beetje kunnen, anders sta ik daar dadelijk met een mond vol tanden”. 10. Wat vind je beter: eerst een dagje ergens heen en dan opdrachten of eerst voorbereiden en dan een dagje weg? Mijn persoonlijke voorkeur is eerst voorbereiden en dan uitvoeren. Er is voor het andere ook wel iets te zeggen, maar mijn voorkeur gaat hier naar uit omdat de kinderen dan al een bepaalde woordenschat hebben en kunnen toepassen. Als je het andersom doet, dan komen de kinderen er wel achter ‘hé dat kan ik niet’, of ‘dat had ik willen weten’, en dat ze dan op zoek gaan naar het antwoord, maar dan kan je het weer niet toepassen. Dan denk ik zelf: de behoefte om het te willen toepassen neemt dan af. 11. Bedankt voor dit interview. Zijn er nog andere dingen die je wilt melden? Ik vond het een ontzettend leuk project, en ik wil het ook graag blijven doen. Vooral de kinderen waren erg enthousiast, ze hadden er erg veel zin in. Ze hebben zich goed gehouden aan de opdrachten en dat doet me wel goed. Daarom wil ik het volgend jaar graag nog een keer uitvoeren.
284
©CPS Echt wel: Talen BBL!
6. Bronnen A. Hulpmiddelen Er bestaat een aantal hulpmiddelen waarmee de taalontwikkeling van leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg gedocumenteerd kan worden, te weten: Dialang (http://www.dialang.org), het Europees taalportfolio (http://www.europeestaalportfolio.nl) en Phonepass (http://www.ordinate.com). Op de site van het Europees taalportfolio is ook een beknopte handleiding beschikbaar, waarin de diverse onderdelen kort worden toegelicht. Deze is te downloaden via: http://www.europeestaalportfolio.nl/docs/8stappen_leerling_student.pdf Dialang Dialang (http://www.dialang.org) is een systeem waarmee door leerlingen per (deel)vaardigheid (lezen, schrijven, luisteren, grammatica en woordenschat) getoetst kan worden wat hun niveau is op het Europees Referentiekader. Dit kan ondersteund worden door eerst een zelfbeoordeling in te vullen, die vervolgens onderbouwd wordt via een gestandaardiseerde meting. Het invullen van Dialang vergt behoorlijk wat tijd. Bovendien draait het systeem niet op ieder schoolnetwerk. Dit heeft te maken met bepaalde software (java) die geïnstalleerd moet worden, welke vaak door beveiligingssoftware op het schoolnetwerk geblokkeerd wordt. Europees taalportfolio Het Europees taalportfolio is een instrument waarmee de eigen taalvaardigheid op een eenvoudige en internationaal begrijpelijke manier kan worden geïllustreerd en gedocumenteerd (documentatie- en rapportagefunctie). Het laat niet alleen zien welke talen de leerling kent, maar ook hoe goed de leerling de talen kent. Het Europees taalportfolio maakt gebruik van het Europees Referentiekader waarmee per vaardigheid van een taal (lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren) aangegeven kan worden op welk niveau de leerling zit. Het taalportfolio heeft ook een pedagogische functie: het is een middel om het taalverwervingsproces transparanter te maken voor leerlingen. Het is een instrument dat hen helpt om hun eigen reflectiecapaciteit te ontwikkelen evenals hun zelfbeoordelingcapaciteit waardoor ze steeds beter in staat zijn om meer en meer verantwoordelijkheid te gaan dragen voor hun eigen leerproces. Achtergrond van het Europees taalportfolio In 2001, het Europees Jaar van de Talen, is het Europees taalportfolio in heel Europa geïntroduceerd. In de afgelopen jaren zijn er verschillende modellen van taalportfolio’s ontwikkeld en uitgeprobeerd in veel Europese landen. In Nederland zijn vijf taalportfolio’s ontwikkeld: één voor het basisonderwijs (9+), één voor leerlingen vanaf 12 jaar (12+), één voor volwassenen, één voor het beroepsonderwijs (bve) en één voor migranten, die Nederlands als tweede taal leren. Met het Nederlandse taalportfolio kan online worden gewerkt op http://www.europeestaalportfolio.nl. Leerlingen en docenten krijgen op die site een eigen ruimte om hun vorderingen bij te houden. Waaruit is het Europees taalportfolio opgebouwd? Een taalportfolio bestaat uit drie delen: In het talenpaspoort kunnen de eigen ervaringen met het leren van talen opgeschreven worden. Welke talen spreekt de leerling thuis, met familie en vrienden? Welke talen heeft de leerling op school geleerd? In de taalbiografie geeft de leerling aan welk niveau hij heeft bereikt in de verschillende talen. Dat wordt gedaan met behulp van checklists die gebaseerd zijn op de Europese schaal van taalvaardigheid. Eventueel kunnen hier nog diploma’s die men heeft behaald worden toegevoegd. In het dossier zijn voorbeelden van eigen werk opgenomen. Daarmee wordt inzicht gegeven in wat de leerling zoal gedaan heeft op school, tijdens stages, op vakantie, enz. Ook kunnen er nuttige leerervaringen in opgeschreven worden, waarvoor op school niet altijd een cijfer gegeven wordt, zoals een lijst met boeken die gelezen is in een vreemde taal of films die men gezien heeft, uitwisselingen waaraan men heeft deelgenomen.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
285
Phonepass Phonepass is een telefonische toets voor spreekvaardigheid in alle (grote) talen, ontwikkeld door Ordinate. De op de telefoon aangesloten computer is dag en nacht in staat je een toets af te nemen en kan ook na enkele minuten op de website van Ordinate melden hoe goed of slecht je het hebt gedaan. Een uitgebreide instructie voor het gebruik van Phonepass is te vinden op: http://www.internetonderwijs.net/artikelen2004/Dialang%20en%20Phonepass.htm
286
©CPS Echt wel: Talen BBL!
B. Nuttige sites Toetsing http://www.cito.nl http://toetswijzer.kennisnet.nl http://www.examenblad.nl http://www.europeestaalportfolio.nl Handleiding: http://www.europeestaalportfolio.nl/docs/8stappen_leerling_student.pdf
Curriculum http://www.slo.nl Handreiking Moderne Vreemde talen in de nieuwe onderbouw: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/ Handreiking schoolexamens vmbo: http://www.slo.nl/downloads/archief/http___www.slo.nl_themas_vmbohandreiking_Def_Handreiking_vmbo_mvt.pdf/ Handreiking Moderne Vreemde talen in de tweede fase: http://www.slo.nl/voortgezet/tweedefase/themas/00158/00002/Handreiking_mvt_Duits_Engels_Frans_DEFINITIEF.pdf/ Taalprofielen (ERK): http://www.nabmvt.nl/publicaties/00012/ Beknopt schema ERK: http://www.coe.int/T/DG4/Portfolio/documents/assessment_grid_dutch.doc
Didactiek http://www.nabmvt.nl/publicaties.htm
Leermiddelen http://www.digischool.nl/vaklokalen http://www.digischool.nl/communities > Frans, Duits, Engels http://webquest.kennisnet.nl/talenquest http://www.cps.nl/talencentrum/talenbbl http://www.cps.nl/talencentrum > Thema’s > taaltaken Handreiking talenquests voor het vmbo: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_vmbo-TalenQuest_webversie.pdf/
Talen in het vmbo Enquête naar talen in het vmbo: http://www.roser.nl/onderwijsvernieuwingen/files/Uitkomsten%20enquete%20MVT.doc
©CPS Echt wel: Talen BBL!
287
288
©CPS Echt wel: Talen BBL!
C. Literatuur Brink, J. en C. van der Donk, (2005) Didactiek MVT in de bovenbouw van het VMBO, in: Met andere ogen kijken, theorie die werkt. P. van de Ven (ed.) Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Faculteit Educatie, Kenniskring ‘Theorie die werkt – Leren als symbiose van theorie en praktijk’. But, A. e.a. (2002). Actief leren. Kluwer, Alphen a/d Rijn. Ebbens, S. e.a. (1997). Samenwerkend leren. Praktijkboek. Wolters-Noordhoff, Groningen. Gibbons, P. (2002). Scaffolding Language, Scaffolding Learning. Teaching Second Language Learners in de Mainstream Classroom. Heinemann. Portsmouth. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2004) Nederlands Activiteitenprogramma Moderne Vreemde Talen. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Via internet: http://www.minocw.nl/documenten/ Vreemde_talen_OCW.pdf#search=%22activiteitenprogramma%20moderne%20vreemde%20talen%22 Onderbouw-VO (2006) Karakteristieken en kerndoelen voor de onderbouw VO. Onderbouw-VO, Zwolle. Verkregen via internet: http://www.onderbouw-vo.nl/ventura/?694_d5347,overzicht_kerndoelen.pdf Onderbouw-VO (2006) Wat moet en wat mag in de onderbouw? Geactualiseerde en definitieve versie 1 augustus 2006. Onderbouw-VO, Zwolle. Via internet: http://www.onderbouw-vo.nl/ventura/?694_d4907,wat_moet_en_wat_mag_in_de_onderbouw.pdf Taakgroep Vernieuwing Basisvorming (2004) Uitkomsten enquête moderne vreemde talen in het vmbo. Verkregen via internet: http://www.roser.nl/onderwijsvernieuwingen/files/Uitkomsten%20enquete%20MVT.doc Taakgroep Vernieuwing Basisvorming (2005) Beweging in de onderbouw, voorstellen voor de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs. Onderbouw-VO, Zwolle. Via internet: http://www.onderbouw-vo.nl/ventura/?694_d4228,tvb_eindrapport.pdf Trimbos, B., (2007). Concretisering van de kerndoelen Engels. Kerndoelen voor de onderbouw VO. SLO Enschede. Via internet: http://ko.slo.nl/vakgebieden/00002/engels.pdf/ Westhoff, G.J. (2008). Dé vmbo’er bestaat niet. Didaktief, 38 (1-2), 10-11.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
289
290
©CPS Echt wel: Talen BBL!
D. Artikel Gerard Westhoff
DE vmbo-leerling bestaat niet Gerard Westhoff DE vmbo-leerling bestaat niet. Net zo min als DE havo-leerling bestaat of DE leraar. Leerlingen verschillen van elkaar op een aantal kenmerken. Hoe ijverig ze zijn, of hoe visueel ze onthouden. Of ze het vooral van hun geletterdheid moeten hebben of meer van hun gevoel voor cijfers, of ze zich goed kunnen concentreren of snel zijn afgeleid en zo nog veel meer. En voor elk van die kenmerken geldt dat de score ‘normaal’ over alle leerlingen is verdeeld. Dat betekent voor elk afzonderlijk kenmerk dat de meerderheid van de leerlingen in dat kenmerk op een kluit rond het gemiddelde tamelijk sterk op elkaar zitten te lijken. Bij maar zo’n 17% aan beide kanten van dat gemiddelde is het verschil echt zichtbaar. En maar zo’n procent of twee, drie wijkt sterk af. Dat betekent dat een leerling aan de bovenkant van het vmbo in veel opzichten veel meer gemeen heeft met een grote groep leerlingen die in het havo terecht zijn gekomen, dan op de meerderheid van zijn schoolsoortgenoten. Je kunt dat vergelijken met wat er gebeurt als we de mensheid verdelen in grote en kleine mensen en de grens leggen bij 1.75 meter. Wie 1.74 is hoort bij de kleine mensen, wie 1.76 is bij de grote. Toch lijken die twee natuurlijk veel meer op elkaar dan op hun gemiddelde groepsgenoten die immers ca. 1.65, resp 1.85 zijn, om maar te zwijgen van hun kleinste, respectievelijk grootste groepsgenoten. Dat geldt niet alleen voor extreme grensgevallen. Circa de helft van de mensen zal ergens tussen 1.70 en 1.80 uitkomen. Dat betekent dat de meeste mensen op meer leden van de andere dan op leden van de eigen groep zullen lijken. Daar komt nog bij dat leerlingen, ook al komen ze per saldo over al die kenmerken wel ongeveer op hetzelfde uit, per kenmerk vaak sterk van elkaar kunnen verschillen. Wie snel is met de ontwikkeling van zijn abstractievermogen kan veel minder sterk zijn in zijn geheugenprestatie terwijl dat bij een ander precies omgekeerd kan zijn. Dat betekent dat er leerlingen in het vmbo terecht komen op grond van een lage score op bepaalde punten, terwijl ze op andere punten hoger scoren dan leerlingen die in het vwo werden geplaatst. Toch gooien we al die vmbo-kinderen op één hoop. En we behandelen hen alsof ze in alle opzichten wél sprekend lijken op alle andere leerlingen waarbij ze zijn ingedeeld. Door dat consequent vol te houden, gaan ze zich ook naar dat beeld gedragen. Het zogenaamde pygmalion effect. Dit alles betekent dat de verschillen die we tussen groepen leerlingen menen te zien, vooral door ons zelf worden veroorzaakt. Toch valt er wel iets te zeggen over kenmerken die je bij leerlingen in het vmbo vaker zult tegenkomen dan bij kinderen die we in het vwo hebben geplaatst. Maar het is goed om ons er voortdurend van bewust te blijven dat niet alle kinderen in het vmbo deze kenmerken in dezelfde mate bezitten. Dat betekent dat het ondanks dit soort inzichten erg moeilijk is om een voor al die kinderen geldende aanpak te bedenken. Per slot hebben we het over ca 35% van onze leerlingen en een flink deel daarvan zit dus op veel punten erg dicht bij of soms zelfs boven het gemiddelde. En uit onderzoek blijkt dat het erg bevorderlijk voor hun leerprestaties is om ze ook op dat niveau aan te spreken. Door de tweedeling die we in ons onderwijs maken te combineren met een homogene aanpak voor DE vmbo-leerling creëren we dus een flinke groep onderpresteerders. Niet alle kenmerken van leerlingen zijn even bepalend voor schoolsucces. Eén van de eerste pogingen om die systematisch in kaart te brengen wordt beschreven in het beroemde ‘Handbook’ van Bloom, Hastings en Madaus (1971), waarop de hele aanpak van het zogenaamde ‘mastery learning’ is gebaseerd. Sindsdien is dit overzicht uitgebreid, gemodificeerd en door nader onderzoek onderbouwd. Ik kies er vijf uit die je in de literatuur veel tegenkomt en die tezamen een tamelijk breed gebied bestrijken om het bovenstaande nader te illustreren. 1. Leertempo. Het tempo waarin je je iets eigen maakt. De één memoriseert sneller dan de ander, de één doorziet verbanden eerder dan de ander. Voor wie langzamer leert geldt niet dat hij bepaalde dingen niet kan of dat ze definitief boven zijn macht liggen, maar dat hij meer tijd nodig heeft voor het zelfde resultaat. Bij kinderen uit milieus waarin thuis aan het schoolwerk aandacht wordt besteed (extra hulp, aanmoediging, nog eens (laten) uitleggen, e.d.) wordt laag scoren op dit punt enigszins gecompenseerd omdat door die aandacht de effectieve leertijd in feite wordt verlengd.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
291
2. Tempo van cognitieve ontwikkeling. Piaget onderscheidt zijn bekende ontwikkelingsfasen. Volgens die indeling bereikt een kind gemiddeld zo rond zijn twaalfde levensjaar de fase waarin hij in staat is om te abstraheren. Kunnen abstraheren is voor veel leerresultaten van groot belang. Maar dat twaalfde levensjaar is een gemiddelde. Kinderen verschillen nogal in het moment waarop ze dat stadium bereiken. Bij sommigen zie je al voor hun achtste levensjaar abstractievaardigheid, anderen beginnen er pas na hun zestiende aan. Voor de grootste groep geldt dat zich dit zo tussen hun elfde en hun dertiende jaar ontwikkelt. Maar voor vroegjarigen die op dit punt niet bij de snelsten behoren kan dit veel verschil maken in schooltoewijzing. Ook hier geldt weer dat het geen kwestie is van kunnen of niet kunnen, maar van het moment waarop het zich ontwikkelt. Veel vmbo-kinderen zouden een vwo-niveau kunnen halen, als we ze maar de tijd gaven. Verder zien we in het onderwijs dat laag scoren op dit punt, het laag presteren op leertempo versterkt omdat kinderen die zich in dit opzicht wat langzamer ontwikkelen in ons leerstof-jaarklassen-systeem in de loop van hun schoolcarrière in toenemende mate met leertaken worden geconfronteerd die voorbij hun cognitief ontwikkelingsstadium liggen. Daardoor krijgen ze daar steeds meer moeite mee en steken ze er steeds minder van op. 3. Breedte van aanpakrepertoire. Vaak hebben mensen een zekere voorkeur voor een bepaalde manier van aanpakken. De een ziet er graag een plaatje bij, de ander voelt zich prettiger bij wat meer structuur, een derde floreert het best bij openheid en uitdaging en weer iemand anders komt er vaak het best uit via een analytische aanpak. In de vakliteratuur wordt dit ook vaak aangeduid met ‘cognitieve stijl’ of ‘preferent aanpakgedrag’. Ook hier geldt weer dat de meeste leerlingen op al die dimensies niet zo heel ver van het gemiddelde scoren. Anders gezegd: hun voorkeuren zijn niet zo uitgesproken en ze kunnen het ook wel op een andere manier. Alleen kinderen die extreem scoren op zulke dimensies, kunnen erg moeilijk uit de voeten met leertaken die een beroep doen op een ander dan hun voorkeursgedrag. Uit onderzoek blijkt dat de ene taak makkelijker wordt uitgevoerd met het ene, terwijl een andere taak met meer profijt wordt gedaan met het andere gedrag. Bijgevolg zijn die leerlingen in het voordeel voor wie het eigenlijk niet zo veel uitmaakt op welke manier ze iets aanpakken. Leerlingen die even makkelijk op de ene als op de andere manier kunnen werken en dus telkens hun aanpak kunnen aanpassen aan de eisen van de taak, leren het meest. Hoe extremer en eenzijdiger je cognitieve stijl, des te moeilijker heb je het op school. Leerlingen met een eenzijdige leerstijl zijn er dus niet zonder meer mee gediend als we het onderwijs aan die stijl aanpassen. Beter is het om te proberen hun repertoire te verbreden. 4. Uithoudingsvermogen. Hoe lang ben je in staat of bereid aan een bepaalde taak te blijven werken? Dat kan een kwestie zijn van het vermogen om je te concentreren of hoe snel je bent afgeleid. Maar het kan ook gaan om je tolerantie ten opzichte van het feit dat iets ‘ver van je bed’ is, of dat de dingen waarop je je moet concentreren heel weinig te maken hebben met wat je normaal gesproken bezighoudt. De één kan het veel langer opbrengen om te werken aan iets waarvan hij de directe betekenis of het directe nut niet inziet, dan de ander. Dat is voor een deel trouwens ook een kwestie van de cultuur in de thuissituatie. 5. Zelfbeeld. Hoe je jezelf ziet blijkt van veel invloed te zijn op schoolsucces. Bij dezelfde capaciteiten presteert wie zich goed vindt beter dan wie zich zwak vindt of onzeker voelt. Dat heeft veel te maken met in het verleden opgedane ervaring. Kinderen die vaak te horen hebben gekregen dat ze niet zo goed zijn of niet aan verwachtingen voldoen, gaan zich daarnaar gedragen. Een belangrijke rol speelt hier het fenomeen faalangst. Faalangst is niet per se een negatief kenmerk. In de literatuur wordt positieve en negative faalangst onderscheiden. Daarbij gaat het om het delicate evenwicht tussen enerzijds zo ver mogelijk willen komen en daartoe ook een zeker risico durven nemen en anderzijds de kans op mislukken willen reduceren. Positief faalangstige kinderen hebben als kenmerk dat ze hun kansen en mogelijkheden zo goed kunnen inschatten dat ze een ideale balans tussen durven en risico mijden kunnen realiseren. Bij sommige kinderen is die balans verstoord in de durfrichting. Dat leidt tot zelf-overschatting. Zulke kinderen doen het slecht op school omdat ze zich te weinig inspannen. Maar vaak zien we een overheersen van het risico mijden. Dat kan uitkomen op iets wat in de literatuur mislukkingsgemotiveerdheid heet. Een strategie van risicomijding die zich vaak uit in overdreven stoer en dwars gedrag. Beter niets doen dan mislukken. Als je dan slecht presteert, loop je de minste kans dat anderen dat aan domheid zullen toeschrijven. Je was gewoon lekker dwars en op die manier toch weer een beetje bijzonder. De combinatie van laag scoren op de kenmerken 1, 2, 3 en 4 leidt vaak tot een desastreus zelfbeeld. En dat veroorzaakt weer nog lagere scores op 1, 2, 3 en 4, waardoor kinderen in een dramatische vicieuze cirkel kunnen raken.
292
©CPS Echt wel: Talen BBL!
Zoals gezegd betekent hoog scoren op één van deze kenmerken niet automatisch ook hoog scoren op alle andere. Ieder kind heeft zo zijn eigen profiel. Heel verschillende profielen kunnen toch in ongeveer dezelfde schoolbekwaamheid resulteren. Kinderen met een klein aanpakrepertoire kunnen dat compenseren met een hoog leertempo, of met een groot uithoudingsvermogen. Of omgekeerd. De grote middengroep van de leerlingen verschilt onderling op alle mogelijke punten, maar het verschil tussen waar ze ondanks grote profielverschillen per saldo aan leerbekwaamheid op uitkomen is niet zo groot. Grotere verschillen zien we aan de uiteinden. Daar gaat het om leerlingen die over de hele linie relatief laag of hoog scoren. Volgens de statistiek geldt dat voor ca. 17% aan beide kanten. Het is duidelijk dat in de BB-leerweg dus nogal wat leerlingen moeten zitten die op al de genoemde factoren laag scoren. Maar ze kunnen er ook terecht zijn gekomen door extreem lage scores op maar een deel van die kenmerken. In de TL vinden we leerlingen die weliswaar op een deel van de kenmerken laag scoren, maar nogal sterk van elkaar kunnen verschillen met betrekking tot op welk punt dat is. Kortom: de groep vmbo-leerlingen is nogal heterogeen en die heterogeniteit is het grootst in TL en gemengd. (Dat zelfde geldt trouwens volgens de zelfde logica ook voor de havo). Er is dus niet één bepaalde karakteristiek te geven van DE vmbo-leerling. En bijgevolg ook geen eenvormige ‘beste aanpak’ die specifiek is voor alle kinderen die om vaak zo uiteenlopende redenen in het vmbo terecht zijn gekomen. Het geheel lijkt eerder te leiden tot het zoeken naar een manier van aanpakken waarbij verschillen zo goed mogelijk kunnen worden opgevangen en productief gemaakt. Daarbij kom je uit bij vuistregels die in wezen natuurlijk goed zijn voor alle categorieën leerlingen, ook degenen die wij in havo of vwo hebben geplaatst. Je kunt hoogstens zeggen dat het voor die laatste categorie wat minder kritisch is omdat dit type leerlingen een grotere resistentie heeft voor onderwijs dat niet optimaal is in dit opzicht. Gegeven hun leerkwaliteiten komen ze er toch wel. Een paar van zulke vuistregels zijn: 1. Probeer het onderwijs zo in te richten dat het tempo zo vrij mogelijk is en per leerling kan variëren. 2. Probeer leertaken zo ‘rijk’ mogelijk te maken. Dat wil zeggen: probeer ze zo in te richten dat wat er geleerd moet worden van zo veel mogelijk verschillende kanten wordt belicht. Wie over de concrete invulling hiervan een idee wil krijgen zou bijvoorbeeld eens in de literatuur over meervoudige intelligenties kunnen kijken (Gardner, 2002). 3. Laat actief handelend leren. Dat is vanuit cognitief-psychologisch perspectief sowieso het effectiefst. Maar zelf een activiteit uitvoeren en je daar op concentreren houd je ook makkelijker vol dan zitten luisteren. Verder ben je door concreet en toegepast bezig te zijn minder afhankelijk van je vermogen tot abstraheren en laten doe-taken vaak meer ruimte voor verschillende aanpakken die naar het zelfde doel leiden. 4. Samenwerkend leren heeft een aantal voordelen. Het bevordert activiteit, maakt het combineren van verschillende aanpakken (door verschillende leerlingen) mogelijk, die elkaar kunnen versterken. En het laat kinderen al werkende het effect zien van andere aanpakwijzen dan ze gewend zijn zelf toe te passen. 5. Werk bewust aan het verbreden van het aanpakrepertoire. Je kunt daar heel expliciet af en toe een punt van maken. Laat leerlingen niet hangen in hun voorkeursgedrag, maar probeer ze te stimuleren dingen eens op een andere manier aan te pakken. Liefst in hun ‘zone van naaste ontwikkeling’. Dat wil zeggen dat het geen kwaad kan om voor nieuwe dingen wel hun voorkeursgedrag als startpunt te kiezen. 6. Organiseer succes. Stel kinderen niet voor te zware of onmogelijke opgaven. Breek complexere of lange taken in kleinere stukjes die elk het gevoel geven dat je opschiet. Beoordeel ze vooral op wat ze goed doen, wat is gelukt en help wat nog niet goed ging alsnog te bereiken. Corrigeer met een groen potlood, niet met een rood.
©CPS Echt wel: Talen BBL!
293
294
©CPS Echt wel: Talen BBL!