Dyscalculie protocol
2010-2011 1 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
Dyscalculieprotocol Conceptversie mei 2010
Door Dick Snijders (remedial teacher) en Elma Vos (docent wiskunde Actief College)
Naam document: Dyscalculieprotocol concept mei 2010
Status: concept
Versie:
Aanmaakdatum: Mei 2010 Datum omzetten naar AC: 2 februari 2012
Kenmerk: SNS-VOS/nsn
Archiveren bij: Administratie 6.18
Kopieën/mail aan: Website-ELO-rsgh.nl
Verspreidingsdatum: 20-03-2012
Opmerking(en):
Goedgekeurd door directie
d.d.
Indien van toepassing: goedgekeurd door het MAC goedgekeurd door de MR
19-03-2012 n.v.t.
Naam eigenaar/verantwoordelijke: W.D. Snijders
2 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
INHOUDSOPGAVE Bladzijde 1. Inleiding/protocol dyscalculie in schema
4
2. Dyscalculie, wat is dat? 2.1. Probleem 2.2. Dyscalculie in samenhang met andere belemmeringen
6 6 6
3. Dyscalculie en het Actief College 3.1. Missie 3.2. Doelen 3.3. Uitgangspunten 3.4. Implementatie 3.5. Onderzoek naar dyscalculie
8 8 8 8 8 9
4. Van signalering tot diagnose 4.1. Het onderzoek verloopt in drie stappen
10 10
5. Hulp bij dyscalculie 5.1. Remedial teacher 5.2. Dyscalculiecoach 5.3. Mentor 5.4. Docent 5.5. Verzorgers 5.6. Leerling
11 11 11 12 12 12 12
6. Dyscalculiekaart 6.1. Mogelijke faciliteiten op dyscalculiekaart
13 13
7. Dispensatie
13
8. Examen doen
13
3 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
1. INLEIDING Dit concept Dyscalculie protocol 2010-2011 Actief College is geschreven door de remedial teacher, en Elma Vos, docent wiskunde. De vormgeving is gebaseerd op het bestaande protocol dyslexie.
Waarom dit concept? Steeds vaker krijg ik in mijn werk als remedial teacher op het Actief College vragen als: “Hebben we een dyscalculieprotocol?” “ Ik heb een leerling die zegt dyscalculisch te zijn, wat moet ik nu doen?” “ Kan jij voor leerling X een verklaring opstellen?” “ Wil je leerling Y toetsen?” “Waarom is daar geen protocol voor?” Onlangs heeft de zorgcoördinator op het Hoeksch Lyceum, Anita Visser mij verzocht een eerste actie te ondernemen. Ik heb haar toegezegd een concept te willen maken. Het Actief College kent zoals zoveel andere scholen voor voortgezet onderwijs al een ruim aantal jaren een dyslexie-protocol. Dit protocol voorziet in de behoefte aan duidelijkheid voor alle partijen: Wat wordt onder dyslexie verstaan? Wat kan de school de leerlingen wel/niet bieden tijdens hun onderwijsperiode? Welke faciliteiten kunnen en mogen er geboden kunnen worden op schoolexamens en het Centraal Schriftelijk examen. Een dyscalculieprotocol biedt in feite het zelfde: een praktische leidraad voor ouders, leerlingen, leerkrachten en examencommissie. Het concept zal besproken, verbeterd, aangepast e.d. dienen te worden in samenwerking met de zorgcoördinatoren, vaksecties wiskunde, directie en het zal ter goedkeuring moeten worden aangeboden aan de MR. De laatste stap is dan het protocol dusdanig onder de aandacht te brengen van de collega’s zodat het een werkdocument kan worden. Elma Vos Dick Snijders Oud-Beijerland, mei 2010
4 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
2. DYSCALCULIE? - WAT IS DAT? Bij dyslexie heeft de leerling problemen met lezen en spellen. Officieel is dyslexie ‘een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen)’. Leerlingen met vermoedelijke dyslexie zullen moeten voldoen aan de bovenstaande formulering om de diagnose dyslexie te krijgen. Deze formulering werd voor het eerst gebruikt door de Commissie Dyslexie van de Gezondheidsraad. De formulering is overgenomen door de opstellers van het Protocol Dyslexie. Bij dyscalculie heeft de leerling een rekenstoornis. Er bestaat (nog) geen eenduidige definitie wat onder dyscalculie wordt verstaan. DSM IV beschrijft een rekenstoornis als 'rekenvaardigheden die duidelijk beneden het verwachte niveau liggen, met inachtneming van de leeftijd, de intelligentie en het gevolgde onderwijs, leidend tot flinke problemen op school of in het dagelijks leven en zonder dat dit het gevolg is van zintuiglijke tekorten. 'Wel is de ERWD (Ernstige reken/Wiskunde problemen en dyscalculie) actief die de opdracht heeft een definitie op te stellen waar alle betrokkenen zich in kunnen vinden. Deze commissie is nog niet klaar met haar werk en dat betekent praktisch gezien dat er onvoldoende duidelijkheid is voor orthopedagogen om bijvoorbeeld een diagnose te kunnen stellen. Orthopedagogen zijn verdeeld; sommigen stellen de diagnose en gebruiken dan richtlijnen die niet eenduidig zijn vastgelegd, maar die zeer zeker wel de kern van het probleem raken: Er wordt gelet op een grote achterstand, minimaal twee jaar! Er wordt gelet op hardnekkigheid, ondanks aanbieding van extra begeleiding geen/ nauwelijks effect. Er wordt gelet op de mate van automatiseren. Er wordt een onderscheid gemaakt in drie subtypen (Geary, 1993) die redelijk frequent lijken voor te komen bij het tellen en het aanvankelijk rekenen. 1. Het visueel-ruimtelijke subtype. 2. Het procedurele subtype. 3. Het verbaalgeheugen subtype. Kenmerken van de subtypen zijn: De kenmerken van verbaalgeheugen rekenstoornissen zijn: traag rekenen, waarbij eenvoudige sommetjes (optellen en aftrekken tot twintig en de tafels van vermenigvuldiging) niet geautomatiseerd zijn; als de antwoorden uit het geheugen worden gehaald (niet worden berekend) worden er veel fouten gemaakt; de tijd die ze nodig hebben om het antwoord uit het geheugen te vinden is zeer wisselend. De kenmerken van procedurele rekenstoornissen zijn: het vaak gebruiken van een rekenaanpak die normaal is voor jongere kinderen; veel fouten in de uitvoering van rekenprocedures; achterstand in het begrip van rekenprocedures; moeite met de volgorde van de stappen die bij complexe berekeningen moeten worden uitgevoerd.
5 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
De kenmerken van visueel-ruimtelijke rekenstoornissen (deze lijken minder voor te komen dan de twee andere types) zijn: problemen met het plaatsen van cijfers in de getallenrij; moeite met het plaatsen van grote getallen in kolommen, zodanig dat eenheden onder eenheden komen te staan, tientallen onder tientallen, etc.; hardnekkige problemen met het verkeerd opschrijven van grote getallen (plaatsverwisselingen); latere problemen met onderdelen waarbij ruimtelijk inzicht en kennis van ruimtelijke begrippen van belang is (meetkunde).
2.1. Probleem Het ontbreekt nog aan goede genormeerde toetsen. Opmerkelijk is de visie van onderwijsmensen, orthopedagogen die dyscalculie niet als een belemmering zien: De rekenmachine als hulpmiddel. Het moge duidelijk zijn dat er gespreksstof genoeg is omtrent deze leerbelemmering. Wel is duidelijk dat men tot een landelijk protocol wil komen, dat net als de drie landelijk functionerende dyslexieprotocollen voor basisschool, voortgezet onderwijs en mbo. Bij gebrek aan een Landelijk Procol is: de kennis over Dyscalculie niet algemeen; het aantal leerlingen met een dyscalculieverklaring gering; het niet duidelijk wat van een school verwacht mag worden als het gaat om begeleiding, aanpassing, en dergelijke. Het lijkt ons een goede keuze om in ieder geval een aantal opties voor het Actief College op papier te zetten en als voorlopig protocol te gebruiken totdat het Landelijk Protocol over enig tijd wordt gepubliceerd/ingevoerd.
2.2. Dyscalculie in samenhang met andere belemmeringen Als we spreken over comorbiditeit moeten we wel als kanttekening hierbij plaatsen dat het over een IQ>70 spreken. Anders gezegd: in het geval van een IQ<70 zullen de rekenvaardigheden (ernstig) beperkt zijn, maar vatten we dit op als behorend bij de retardatie en niet als co-morbiditeit. Bij een intelligentie die globaal genomen tussen 70 en 85 ligt (tussen 1 en 2 standaarddeviaties beneden het gemiddelde) is de situatie een andere. Kinderen met dit intelligentieniveau worden aangeduid als moeilijk lerend, laagbegaafd of ook wel zwakbegaafd. Het niveau van inzichtelijk rekenen zal bij hen doorgaans beneden gemiddeld zijn, gepaard gaand met een beperkt niveau van automatisering. Bij een klein deel van hen kan echter de automatisering opvallend achterblijven ten opzichte van hun rekenbegrip. Er is bij hen dan sprake van twee problemen en derhalve wel van co morbiditeit: laagbegaafdheid én dyscalculie (Van Luit en Ruijssenaars,2005). NLD: Een onderdeel van NLD is dyscalculie. Dit betekent dat een leerling met NLD nooit een aparte dyscalculieverklaring zal ontvangen. Voor het examen wiskunde geldt dat een leerling met NLD dezelfde privileges heeft als een leerling met dyscalculie. Let op een leerling mag extra hulpmiddelen gebruiken zoals een tafelkaart, formulekaart ed. Dyslexie: Bij ongeveer 30% van de leerlingen met dyslexie geldt dat zij ook dyscalculie hebben. De psychologische vaardigheden lijken ze voor een deel te overlappen (Badian, 1999). Uit verschillende onderzoeken (onder andere: Badian,1999) komt naar voren dat lees- en rekenprestaties redelijk tot sterk met elkaar samenhangen, in het bijzonder wanneer het gaat om automatisering in de betekenis van: snel en goed uit het geheugen kunnen oproepen van de juiste feiten: woordfeiten en rekenfeiten. 6 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
Faalangst: Van faalangst zijn geen gegevens bekent in relatie tot dyscalculie. Wel mag aangenomen worden dat er een relatie is. Gezien het feit dat er een duidelijke relatie is tussen faalangst en dyslexie mag ook hier dit verwacht worden. Het is dan ook belangrijk dat mensen onderkennen dat er een relatie is. MCDD: Op dit moment is nog niet bekend dat er een relatie is tussen MCDD en dyscalculie. ADHD: Zo heeft naar schatting een kwart van de kinderen met dyslexie ook ADHD. Van de kinderen met ADHD heeft ongeveer de helft dyslexie. Pennington(2002) wijst op de co-morbiditeit van ADHD en een fonologische stoornis. Voor wat betreft dyscalculie kan, gelet op hetgeen we in het voorgaande zagen, daarin een verklaring liggen voor comorbiditeit met ADHD. Nader onderzoek is hier echter nodig. Dyspraxie: Aangezien DCD problemen kan geven met simpele handelingen moet bij de wiskunde extra aandacht worden besteed aan het gebruik van een passer, liniaal en het tekenen van grafieken. Op dit moment zijn er, voor zover bij mij bekend, geen aangepaste regels bij het nakijken van de examens. PDD-NOS: Bij mensen met PDD-NOS moet je een duidelijke werkstructuur aanbieden. Het is belangrijk dat in het reken/wiskunde onderwijs er niet teveel mogelijkheden van oplossen worden aangeboden. Depressiviteit: Een depressie gaat vaak samen met een angststoornis. Het is dus zaak om alert te blijven op signalen. De vraag blijft is een depressie ontwikkelt door het hebben van dyscalculie of is door de depressiviteit er minder kans om iets te automatiseren. Op dit moment is daar nog geen eenduidig onderzoek voor. Gedrag in het algemeen: bovengenoemde in acht nemende betekent het concreet dat het gedrag van iemand voort kan komen uit dyscalculie. Het is dus belangrijk bij vermoedens van dyscalculie of bij iemand met een rekenprobleem begrip op te brengen en evt. door te verwijzen zodat hulp geboden kan worden. Door dyscalculie kunnen leerlingen een leerachterstand oplopen of onder hun niveau presteren. De leerlingen ondervinden veel problemen bij wiskunde, economie, natuurkunde, scheikunde, aardrijkskunde, techniek en zorg en welzijn. Veel leerlingen kunnen door hun intelligentie hun dyscalculie ‘maskeren’. Ze hebben recht op begrip van en begeleiding door hun docenten om tijdens de lessen naar hun capaciteiten te presteren. Met extra begeleiding, aanpassingen en hulpmiddelen kunnen leerlingen vaak op een hoger niveau functioneren.
7 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
3. DYSCALCULIE EN HET ACTIEF COLLEGE Op het Actief College blijkt dyslexie een veel voorkomend probleem te zijn. Het betreft ca. 5% van de leerlingen. Een deel van de leerlingen heeft bij binnenkomst op school een officiële dyslexieverklaring. Een ander deel verkrijgt deze verklaring in deze de loop van de schoolcarrière, met name in het brugklasjaar, na onderzoek door de remedial teacher en doorverwijzing voor verder onderzoek door een orthopedagoog. Voor dyscalculie geldt dat er veel minder leerlingen gediagnosticeerd zijn. Dit heeft te maken met het feit dat het in zijn algemeenheid minder bekend is en orthopedagogen nog niet kunnen terugvallen op een eenduidig protocol. Dit neemt niet weg dat in de praktijk deze problematiek wordt gesignaleerd en dat er behoefte is aan een eenduidig beleid.
3.1. Missie Het Actief College streeft ernaar binnen haar mogelijkheden en verantwoordelijkheden leerlingen met dyscalculie en vermoedelijke dyscalculie hulp en begeleiding te bieden. Leerlingen met diagnose dyscalculie hebben recht op hulp, leerlingen met vermoedelijke dyscalculie recht op onderzoek.
3.2. Doelen Leerlingen met dyscalculie gaan (beter) om met de problemen die zij ondervinden ten gevolge van dyscalculie; Leerlingen met dyscalculie vergroten hun functionele tel- en rekenvaardigheden. School biedt adequate hulp aan leerlingen met rekenproblemen en rekenstoornissen.
3.3. Uitgangspunten Om onze doelen te bereiken staan een aantal uitgangspunten centraal: geïntegreerde begeleiding, begeleiding zoveel mogelijk in klassen; volgens het economische principe, met minimale inspanning richten op maximaal resultaat; én begeleiding gedurende de gehele schoolloopbaan, door docenten, mentor, dyscalculiecoach en/of remedial teacher.
3.4. Implementatie Om onze doelen te bereiken en onze uitgangspunten te ondersteunen gaan wij uit van: Een positieve opstelling, door dyscalculie te accepteren, leerlingen onderwijs op niveau te laten volgen, problemen serieus te nemen en een professionele open opstelling naar leerlingen, ouders en collega’s; Centrale rol voor de leerling, samen zoeken naar oplossingen, waarbij we de mogelijkheden en de visie van de ouders en leerlingen accepteren. De leerling is medeverantwoordelijk voor de aanpak van zijn/haar dyscalculie.
8 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
3.5. Onderzoek naar dyscalculie De procedure naar het onderzoek naar dyscalculie verloopt conform het onderzoek naar dyslexie. Ouders en leerlingen worden actief betrokken. Alleen met toestemming van de ouders gaat de remedial teacher aan het werk. (Wij gaan uit van de minderjarige leerling). De remedial teacher adviseert de ouders of het noodzakelijk is om een orthopedagoog te raadplegen. De ouders beslissen uiteindelijk wat zij met het advies zullen doen. De kosten voor de orthopedagoog zijn voor hun rekening. Na de diagnose dyscalculie door een orthopedagoog kunnen passende maatregelen worden geboden die passen bij de behoefte van de individuele leerling. Leerlingen, ouders, mentoren, docenten, een nog aan te stellen dyscalculiecoach en remedial teacher werken samen om ervoor te zorgen dat de leerlingen met dyscalculie overeenkomstig hun capaciteiten kunnen presteren.
9 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
4. VAN SIGNALERING TOT DIAGNOSE Dyscalculie wordt officieel vastgesteld (gediagnosticeerd) door een orthopedagoog of GZpsycholoog met de vereiste BIG-registratie. Voor het opstellen van een zogenaamde dyscalculieverklaring werkt de diagnosticus samen met de remedial teacher van de school.
4.1. Het onderzoek verloopt in drie stappen Stap 1 – Onderkennende diagnose Het bepalen van de achterstand (remedial teacher / dyscalculiecoach) Een groot deel van de brugklasleerlingen wordt, voorafgaand aan het brugklasjaar getoetst. Het betreft leerlingen die naar het oordeel van de basisschool en naar het oordeel van het VO voldoen aan de normen die gesteld zijn voor LWOO. Het Drempelonderzoek van Kapinga en een intelligentieonderzoek (NIO) worden afgenomen. Leerlingen die een achterstand hebben van meer dan twee jaar op de rekentoets zijn mogelijk dyscalculisch. De remedial teacher en de dyscalculiecoach nemen het onderwijskundig rapport van de leerlingen en de toetsgegevens door in juni, voorafgaand aan het brugklasjaar, en selecteren mogelijke risicoleerlingen voor verder onderzoek door de remedial teacher. Stap 2 – Verklarende diagnose Verklaren van de achterstand (remedial teacher en orthopedagoog) Het onderzoek richt zich op het uitsluiten van andere oorzaken - dan dyscalculie - van de gesignaleerde achterstanden, zoals gehoorproblemen, visuele problemen, onderwijsachterstand(en). Vervolgens moet worden aangetoond worden dat er sprake is van gebrekkige automatisering; gebrekkige toepassing; een hardnekkig probleem. Stap 3 – Officiële diagnose Stellen van de diagnose (orthopedagoog) De orthopedagoog zal de gegevens die zijn aangeleverd door de remedial teacher beoordelen, zelf nog toetsen afnemen ter aanvulling of controle en indien nodig een IQ-test afnemen. Dit is een verplicht onderdeel van het onderzoek en met name bedoeld om vast te stellen of het onderwijsniveau dat de leerling volgt, past bij zijn/haar mogelijkheden. Dit is het werkterrein van de orthopedagoog. Soms neemt de remedial teacher op verzoek van de orthopedagoog een IQ-test af. Indien er sprake is van dyscalculie, zal de orthopedagoog, een dyscalculieverklaring afgeven.
10 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
5. HULP BIJ DYSCALCULIE Om in aanmerking te komen voor hulp/faciliteiten dient de leerling een officiële dyscalculieverklaring te bezitten. Bij inschrijving op het Actief College wordt gevraagd of de leerling een verklaring bezit. De remedial teacher en/of de dyscalculiecoach en/of mentor kan/kunnen vervolgens met de leerling en zijn/haar ouders bespreken welke maatregelen genomen moeten worden. De faciliteiten worden besproken en genoteerd op de dyscalculiekaart van de leerling (zie ook punt ‘specifieke maatregelen’). Niet alle leerlingen met lees- en spellingproblemen die worden ingeschreven op het Actief College hebben een dyscalculieverklaring, maar mogelijk komen zij er op grond van hun achterstanden en gebrekkige vaardigheden wel voor hulp/faciliteiten in aanmerking. Om te zorgen voor maximale ontplooiing van de leerling moet passende hulp worden geboden. In de brugklas en tweede klas zal individuele hulp van de remedial teacher geboden kunnen worden, maar in de hogere leerjaren zullen compenseren en dispenseren belangrijke maatregelen zijn. De hulp in de eerste twee leerjaren zal zich derhalve ook moet richten op het vergroten van de zelfredzaamheid van de leerling. Daarin speelt de dyscalculiecoach een grote rol. Ook andere personen spelen een grote rol bij het ondersteunen en begeleiden van de leerling met dyscalculie. Naast de remedial teacher en de dyscalculiecoach, de mentor, de vakdocenten, de verzorgers en de leerling zélf. Hieronder geven we een korte opsomming van de taken van genoemde personen/groepen.
5.1. Remedial teacher De remedial teacher bepaalt en verklaart op school de achterstand(en). In overleg met de ouders verwijst hij door naar de orthopedagoog. Ook geeft hij individuele begeleiding aan de leerling indien dit in het handelingsplan is opgenomen. Taken Inventariseert samen met de dyscalculiecoach mogelijk dyslectische leerlingen a.d.h.v. onderwijskundige rapporten en toetsgegevens (Drempelonderzoek Kapinga). Onderzoekt tof er sprake is van vermoedelijke dyscalculie. Verwijst en overlegt met orthopedagoog. Overlegt met leerling, ouders en dyscalculiecoach over passende maatregelen. Biedt indien nodig individuele ondersteuning. Stelt met dyscalculiecoach de dyscalculiekaart op.
5.2. Dyscalculiecoach De dyscalculiecoach is belangenbehartiger voor de dyslectische leerling. Hij/zij begeleidt en coacht de leerling met dyscalculie gedurende zijn/haar hele schoolloopbaan. De coach leert de leerling zoveel mogelijk met zijn/haar eigen problemen om te gaan en zelf oplossingen te zoeken. De dyscalculiecoach is niet verantwoordelijk voor vakinhouden, dat wil zeggen dat de coach geen één-op-één ondersteuning geeft bij specifieke vakken.
11 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
Taken Inventariseert samen met de remedial teacher mogelijk dyscalculische leerlingen aan de hand van onderwijskundige rapporten en toetsgegevens (Drempelonderzoek Kapinga). Remedial teacher en dyscalculiecoach bepalen welke leerlingen in aanmerking komen voor onderzoek naar dyscalculie door remedial teacher. Overlegt met leerling / ouders en remedial teacher met betrekking tot dyscalculie. Ziet toe op opstellen handelingsplan door mentor, waarbij de leerling wordt betrokken. Dyscalculiecoach bepaalt, in overleg, welke hulpmiddelen toepasbaar zijn in onze schoolsituatie. Bepaalt en organiseert faciliteiten die wenselijk / noodzakelijk zijn in verband met Citovoorgangstoetsen, schoolexamens en het Centraal Schriftelijk Examen. Organiseert i.s.m. remedial teacher lotgenotencontact. Is vertrouwenspersoon voor de betrokken leerling. Leert de leerling na te denken over last of belemmeringen die hij/zij ondervindt van de dyscalculie bij het uitvoeren van schoolwerk. Steunt de leerling bij het zoeken naar realistische en passende oplossingen. Laat vertrouwen blijken in de competentie van de dyslectische leerling. Ondersteunt gevoel van eigenwaarde van de leerling. De dyscalculiecoach start de werkzaamheden in de brugklas. Hij/zij blijft de leerlingen coachen gedurende de rest van hun schoolloopbaan bij het Actief College.
5.3. Mentor De mentor is aanspreekpunt voor leerling, ouders en collega´s voor algemene zaken, voor zaken met betrekking tot dyscalculie verwijst hij/zij naar de dyscalculiecoach. Hij/zij zorgt voor een handelingsplan waarin de specifieke maatregelen in geval van dyscalculie zijn opgenomen. Deze maatregelen zijn voorgesteld door de dyscalculiecoach in overleg met de leerling.
5.4. Docent De docent past de toegekende faciliteiten voor de dyslectische leerling zoveel mogelijk toe, indien de leerling daarom vraagt, door het tonen van de dyscalculiekaart. De docent past zijn lessen voor zover mogelijk aan op de mogelijkheden en beperkingen van de dyslectische leerling.
5.5. Verzorgers Verzorgers zijn actief bij het begeleiden en ondersteunen van hun kind in de thuissituatie; Zij overleggen met dyscalculiecoach over toe te passen faciliteiten. Verzorgers wijzen leerling op eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot toegekende faciliteiten.
5.6. Leerling De leerling is zélf verantwoordelijk voor het omgaan met de beperkingen die hij/zij ondervindt door zijn dyscalculie. De leerling overlegt en evalueert met dyscalculiecoach over hulp en faciliteiten en accepteert de geboden hulp. De leerling overlegt met vakdocenten over hulp en faciliteiten die in de les worden aangeboden.
12 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn
6. DYSCALCULIEKAART De remedial teacher en/of de dyscalculiecoach bespreekt met de leerling het onderzoeksrapport van de orthopedagoog. Bespreekpunt daarbij is vooral de belemmering die leerling in de klas ondervindt ten gevolge van de dyscalculie en de mogelijkheden om deze te compenseren. Op de dyscalculiekaart van de leerling wordt vermeld welke maatregelen in de klas genomen dienen te worden om dit doel te bereiken. De remedial teacher/dyscalculiecoach bespreekt maatregelen met de mentor. Daarna krijgt de leerling de originele dyscalculiekaart, voorzien van de handtekening van remedial teacher/dyscalculiecoach en die van de betrokken leerling zelf. De leerling houdt de kaart bij zich en kopieën worden verstrekt aan de betrokken leerkrachten, teamleider en mentor. De leerling heeft alleen recht op compenserende maatregelen die vermeld staan op de kaart, als de kaart wordt getoond (zichtbaar op tafel). Het is de verantwoording van de leerling de kaart bij alle lessen bij zich te hebben. Het niet tonen van de kaart betekent dat de compenserende maatregelen niet worden toegepast. De leerling is zélf verantwoordelijk voor zijn/haar probleem en kan de verantwoording niet bij een ander neerleggen.
6.1. Mogelijke faciliteiten op dyscalculiekaart Begeleiding door de remedial teacher. Vergroten van het lettertype, aandacht voor lay-out. Extra tijd voor proefwerken en repetities. …………………………………………….. Ieder jaar wordt aan het begin van het schooljaar de kaart aangepast. Dit heeft vooral te maken met veranderende vakkenpakketten en met het feit dat begeleiding door de remedial teacher in de hogere leerjaren meer incidenteel dan structureel behoort te zijn.
7. DISPENSATIE Helaas zijn vrijstellingen voor leerlingen met dyscalculie voor wiskunde (en in schooljaar 2013-2014 voor rekenen) nog niet mogelijk.
8. EXAMEN DOEN Leerlingen met dyscalculie komen in aanmerking voor compenserende maatregelen op de schoolexamens en het Centraal Schriftelijk examen. De remedial teacher/dyscalculiecoach zal met de dyslectische leerlingen de mogelijkheden bespreken. In samenwerking met de teamleiders en secretaris van de examencommissie wordt zo vroeg mogelijk in het examenjaar bepaald welke maatregelen per leerling worden genomen. Verlenging van de examentijd wordt automatisch gegeven. Andere wensen zoals het vergroten van letterype, de kandidaat examen laten doen in een rustige ruimte, examenwerk laten verrichten op de laptop/pc, cijferkaart en formulekaart.
13 | Dyscalculieprotocol concept mei 2010 / SNS-VOS / nsn