DUURZAME ENERGIE IN WIERDEN 2011 - 2020 Beleidsnota, oktober 2011
1
DUURZAME ENERGIE IN WIERDEN 2011-2020 Beleidsnota
5 juli 2011
Vastgesteld door gemeenteraad van Wierden op 25 oktober 2011
2
Inhoud Inleiding ...............................................................................................................................................4 1. Waarom duurzame energie? ..........................................................................................................5 2. Hoeveel duurzame energie? ..........................................................................................................6 3. Welke duurzame energie? .............................................................................................................9 4. Welke potentie aan duurzame energie is er in Wierden?..............................................................11 5. Welke doelstellingen voor duurzame energie heeft de gemeente Wierden in de periode 20112020? ...........................................................................................................................................13 6. Hoe wordt duurzame energie in Wierden gerealiseerd? ...............................................................14 7. Evaluatie en bijstelling ..................................................................................................................16 Bijlagen
3
Inleiding De huidige westerse samenleving vergt teveel van de aarde. Als alle inwoners op aarde dezelfde levensstijl als Nederlanders zouden hanteren, dan is een aardbol onvoldoende om iedereen te voorzien van schoon water en grondstoffen als hout, olie en vruchtbare grond. Dit is onverantwoord en niet duurzaam. Daarnaast is er de problematiek van de klimaatverandering als gevolg van onder meer het energieverbruik. Nederlanders hebben een relatief hoog direct en indirect (door consumptieve bestedingen) energieverbruik. Tot slot speelt de behoefte om zeker te zijn van energie een rol in een keuze voor andere energievormen. Wij zijn als maatschappij in hoge mate afhankelijk van instabiele regio‟s in de wereld en door de sterk afnemende olie- en gasproductie in Europa in het komende decennium is een alternatief noodzakelijk. Het oplossen van de problematiek is complex. De oplossing zal gevonden moeten worden in een combinatie van meerdere maatregelen gericht op onder meer het terugdringen van het energieverbruik en de opwekking van duurzame energie . Deze beleidsnota gaat over één onderdeel van het totaal aan maatregelen dat nodig is om te komen tot een duurzame samenleving, namelijk de opwekking van duurzame energie in de gemeente Wierden. Om als gemeente een afgewogen keuze te kunnen maken, een lijn uit te zetten en initiatieven te kunnen beoordelen is een (ruimtelijk) kader nodig. In de structuurvisie Wierden (vastgesteld 2010) is geen specifiek beleid voor duurzame energie opgenomen. De gemeente Wierden heeft ook geen ander (ruimtelijk) beleid voor duurzame energie. Het is daarom noodzakelijk uitvoering te geven aan een van de actiepunten uit het klimaatprogramma Wierden 2009-2012 en een onderzoek uit te voeren naar de meest kansrijke opties voor duurzame energie. In deze beleidsnota wordt onder meer ingegaan op de kosteneffectiviteit van maatregelen (wind, zon, biomassa, etc.) en andere voor- en nadelen van die duurzame energiebronnen. Een brede afweging is nodig omdat de doelstelling om in 2020 te komen tot een substantiële hoeveelheid aan duurzaam opgewekte energie in Wierden om serieuze inspanningen vragen.
4
1. Waarom duurzame energie? Het streven naar een zo duurzaam mogelijke energievoorziening wordt vaak benaderd volgens het principe van “Trias Energetica”. Trias Energetica is een begrip waarmee de volgorde van drie stappen naar een zo duurzaam mogelijke energievoorziening wordt aangeduid: 1. Besparing: beperk de vraag naar energie door toepassen van vraagbeperkende maatregelen (warmte isolatie, gebruik van spaarlampen, energiezuinige voertuigen etc.) 2. Gebruik zoveel mogelijk duurzame energiebronnen om de energie die nog nodig is op te wekken (wind, zon, biomassa, aardwarmte). 3. Zet efficiënte technieken in om het resterende energieverbruik op te wekken (CO2-arme elektriciteit van afvalverbrandingsinstallatie).
Maatregelen moeten dus sowieso eerst gericht zijn op besparing. Energie die niet nodig is hoeft ook niet opgewekt te worden. Daarnaast is het voor het bereiken van een duurzame samenleving van belang dat duurzame energie wordt opgewekt.
5
2. Hoeveel duurzame energie? Hoe meer van de in de gemeente gebruikte energie bestaat uit duurzaam opgewekte energie, hoe beter het is. In een duurzame samenleving is 100% van de gebruikte energie duurzaam opgewekt. Hoewel dit een einddoel moet zijn, is dit op korte termijn niet realiseerbaar. De afgelopen jaren zijn voor het jaar 2020 doelstellingen vastgesteld voor het percentage van het energieverbruik dat duurzaam moet worden opgewekt. Duurzame energie van 2% naar 20% in 2020 (klimaatakkoord VNG- Rijk-IPO, 2007) Het klimaatbeleid stoelt op de afspraken in het Kyoto-protocol en de aansluitende afspraken in de Europese Unie. Het beleid richt zich op twee sporen. Het minder uitstoten van broeikassen en het aanpassen aan klimaatverandering („klimaatadaptatie‟). De Europese Unie heeft afgesproken dat in 2020 door geïndustraliseerde landen 30% minder broeikasgassen uitgestoten moeten worden dan in 1990. Dit is nodig om de temperatuurstijging te beperken tot 2 graden Celsius en daarmee de effecten van klimaatverandering hanteerbaar te houden. In het werkprogramma „Schoon en Zuinig: Nieuwe energie voor het klimaat‟ beschrijft het kabinet de ambities voor Nederland: De uitstoot van broeikasgassen, met name CO2, in 2020 met 30% verminderen vergeleken met 1990; Het tempo van energiebesparing de komende jaren verdubbelen van 1% nu naar 2% per jaar; Het aandeel duurzame energie in 2020 verhogen van ongeveer 2% naar 20% van het totale energieverbruik. De ambitieuze doelstelling uit het werkprogramma Schoon en zuinig vraagt om een gezamenlijke aanpak van rijk en gemeenten. Met de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) is daarom in 2007 een bestuursconvenant gesloten, het „Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk‟. Het klimaatakkoord heeft de bovengenoemde landelijke doelstellingen overgenomen en de gemeente Wierden heeft zich hier dus indirect (via de VNG) aan gecommitteerd. Doelstelling Rijk 2010: Nieuwe doelstelling: 14% duurzame energie in 2020 (Kabinet Rutten, 2010) Het nieuwe kabinet heeft de eerdere Nederlandse doelstelling voor 20% duurzame energie in 2020 losgelaten, maar zich geconformeerd aan de (lagere) Europese doelstellingen van 14% duurzame energie in Nederland in 2020. Ook het nieuwe kabinet handhaaft dus de lopende afspraken met Brussel, maar zoekt wel nadrukkelijker naar de goedkoopste manier om die doelstelling te bereiken. Doelstelling provincie 2011: 20% duurzame energie in 2020 (Hoofdlijnenakkoord 2011-2015, De kracht van Overijssel) De provincie Overijssel richt zich minder op CO2-reductie als doel op zich en zet in op 20% hernieuwbare energie per 2020. De provincie zet daarmee fors hoger in dan het Rijk (14% per 2020). Uit het akkoord blijkt dat de provincie wil investeren in geothermie, warmteterugwinning, biovergisting etc. Ook wil zij blijven inzetten op duurzaam en klimaatneutraal bouwen. Met windenergie gaat de provincie meer terughoudend om dan voorheen Doelstelling gemeente Wierden 2009: 3% duurzame energie in 2012 (Klimaatprogramma Wierden 2009-2012, 2009) Met het Klimaatprogramma Wierden 2009-2012 heeft de gemeente Wierden een eerste stap gezet om uitvoering te geven aan bovengenoemd klimaatakkoord. In dit programma heeft de raad er voor wat betreft duurzame energieopwekking voor gekozen om in de periode tot en met 2012: 1. van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt 3% duurzaam op te wekken en te leveren via grootschalige en/of collectieve opties (wind, biomassa, waterkacht, warmte/koudeopslag) 2. onderzoek uit te voeren naar meest kansrijke opties voor duurzame energie; 6
3. beleid voor windenergie te verankeren in ruimtelijk beleid; 4. de energieopwekking door biomassa (snoeihout) te optimaliseren; 5. gebruik te maken van energieopwekking door toepassing Warmte Koude Opslag.
Energieverbruik in de gemeente Wierden Om de opgave voor duurzame energieopwekking in Wierden kwantitatief vast te kunnen stellen is het van belang te weten wat het energieverbruik in de gemeente Wierden is. Een uitgebreide analyse van het energieverbruik in Wierden is niet beschikbaar. Uit praktische overwegingen is ervoor gekozen om op basis van algemene gegevens van de gemeente Wierden en informatie over energieverbruik in vergelijkbare gemeenten een inschatting te maken van het energieverbruik in de gemeente Wierden (onderbouwde “educated guess”). Een dergelijke grove benadering geeft naar verwachting, met een 20-30% inspanning en een nauwkeurigheid van 70-80%, voldoende informatie voor het maken van de principiële keuzes die moeten worden gemaakt. Bij de educated guess is gebruik gemaakt van de kennis van bureau DWA uit Rijssen, dat ervaring heeft met dergelijke analyses. Dit bureau heeft onder meer voor de gemeenten Twenterand en Rijssen-Holten het energieverbruik geanalyseerd. Overwogen kan worden om in een later stadium het energieverbruik meer nauwkeurig in beeld te brengen. Tegelijkertijd kan dan een systeem van monitoring worden opgezet, zodat het verloop van ontwikkelingen kan worden gevolgd en geëvalueerd. Energieverbruik Bureau DWA uit Rijssen heeft voor de gemeenten Rijssen-Holten en Twenterand het energieverbruik in beeld gebracht. Wierden is een plattelandsgemeente en qua (energieverbruiks)profiel te vergelijken met Twenterand (aanname). Twenterand heeft 33.500 inwoners. Het energieverbruik in Twenterand is in totaal 3141 TJ. Per inwoner is dit 0,094 TJ. Omgerekend naar de tabel 1.1 Energiegebruik per categorie in TWENTERAND Primair energiegebruik [TJ]1 Wierdense situatie (23.458 inwoners) Gebouwde omgeving 1.185 komt het totale energieverbruik in Wierden Verkeer en vervoer 938 bij benadering op 2199 TJ. Industrie en MKB 794 Agrarische sector 148 Daarbij kan worden opgemerkt dat de geGemeentelijk verbruik 42 bouwde omgeving ook in Wierden waarSport en recreatie 34 schijnlijk de grootste energievrager is. TOTAAL 3141 CO2-emissie In Twenterand is de gemiddelde CO2-emissie per inwoner 5,2 ton (dit is hoger dan het landelijk gemiddelde, waarschijnlijk veroorzaakt door de geringe aantal inwoners per hectare). In Rijssen-Holten is de gemiddelde CO2-emissie per inwoner 6,8 ton (dit is nog hoger dan het landelijk gemiddelde, waarschijnlijk veroorzaakt door het relatief grote aantal productiebedrijven in de gemeente in combinatie met het geringe aantal inwoners per hectare en de aanwezige infrastructuur). In Twenterand wordt de grootste CO2 emissie veroorzaakt door het energiegebruik van de gebouwde omgeving. Ervan uitgaande dat Wierden qua (energieverbruiks)profiel meer lijkt op Twenterand dan RijssenHolten kan worden berekend dat de totale CO2-emissie in Wierden indicatief 122 kton CO2 per jaar bedraagt (aantal inwoners van de gemeente Wierden (23.458) vermenigvuldigd met 5,2). Een andere bron voor het bepalen van de CO2-emissie in de gemeente Wierden (in 2008) is de Nederlandse Emissieregistratie. Volgens de Nederlandse Emissieregistratie is de CO2-emissie in Wierden 132 kton CO2 per jaar. De relatief hogere waarde is te verklaren uit hogere emissies door weg- en railverkeer. De vraag is echter of deze meegenomen moeten worden als uitstoot voor de gemeente Wierden. Dit zijn namelijk vooral auto‟s en treinen die alleen door Wierden rijden. Voor deze notitie wordt daarom uitgegaan van de eerder beschreven aannames (vergelijking met Twenterand).
7
Van percentages duurzame energie naar joules Om de doelstellingen van 3% duurzame energie in 2012 (Klimaatprogramma 2009-2012) en 20% duurzame energie in 2020 (Klimaatconvenant 2007) te halen moet respectievelijk in 2012 en in 2020 66 TJ en 440 TJ aan duurzame energie worden opgewekt binnen de gemeente. Jaar Doelstelling 2012 (klimaatprogramma Wierden) 3% 2020 (klimaatakkoord VNG 2007 en Provincie 2011) 20% 2020 (rijksdoelstelling) 14%
Duurzame energie Wierden 66 TJ 440 TJ 308 TJ
8
3. Welke duurzame energie? Er bestaan verschillende technieken voor duurzame energieopwekking. Daarbij is de ene techniek duurzamer en CO2-neutraler dan de andere. Ook zitten er verschillen in kosteneffectiviteit en is de realisatie bij de ene techniek makkelijker dan de andere. Sommige technieken zijn eenvoudiger in de bebouwde omgeving te realiseren en liggen dichter bij de eindverbruikers dan andere. Daarnaast is het zo dat de technologische ontwikkelingen op dit vlak snel gaan. In onderstaande tabel is aangegeven welke duurzame technieken er zijn en wat de realisatiemogelijkheden zijn. In het overzicht zijn alleen maatregelen opgenomen die in een gemeente als Wierden op dit moment realistisch zijn. Waterkrachtcentrales zijn bijvoorbeeld niet opgenomen, hoewel er wel alternatieve technieken bestaan en in ontwikkeling zijn waarmee energie uit gering stromend water kan worden gehaald. Ook het benutten van warmte en koude uit het rioolstelsel is een techniek die tot de mogelijkheden behoort, maar niet in de tabel is opgenomen. Tabel 1.2: Overzicht duurzame energietechnieken Duurzame technieken PV-zonnepanelen
Primaire energieopbrengst (in TJ) 0,0009 / m2 paneel
Kosten investering (in €) 600 / m2
Zonneboilers
0,0037 / woning
2.200 / woning
Warmtepompen
0.006 / woning
10.000 / woning
Windenergie (grote turbines) Windenergie (kleine turbines) Energieteelt
59,4 / turbine
5.000.000 / turbine 3 MW 5.000 – 20.000 / turbine
“Puur”mestvergisting – klein
1,44 / installatie
410.000 / installatie
4,8 tot 11,1 eurocent
Co-mestvergisting – groot (groen gas)
126,6 / installatie
4.000.000 / installatie 1,5 MW
4,8 tot 11,1 eurocent
Verbranding biomassa (snoeihout)
0,01/ton
59 / ton
16,5 – 19,3 eurocent
0,009 / turbine
Maximale SDE-subsidie per Kwh 24,4 eurocent
3,7 eurocent
Realisatiemogelijkheden Makkelijk toepasbaar voor zowel bestaande bouw als nieuwbouw Makkelijk toepasbaar voor zowel bestaande bouw als nieuwbouw Moeilijk toepasbaar voor bestaande bouw Makkelijk toepasbaar voor nieuwbouw Makkelijk toepasbaar Makkelijk toepasbaar
1,08 / hectare
Omstreden techniek vanwege verdringing voedselgewassen en CO2-neutraliteit Makkelijk toepasbaar Nuttige benutting van warmte is punt van aandacht. Gemiddeld toepasbaar mits warmte nuttig benut kan worden Nuttige benutting van warmte is voorwaarde. Makkelijk toepasbaar
Opmerkingen 1. Wat betreft de energieopbrengst van de verschillende technieken is uitgegaan van de primaire energieopbrengst (niet de feitelijke opbrengst). Bij de primaire energieopbrengst moet ook nog rekening gehouden worden met het opwekkingsrendement van elektriciteit (circa 40%). Omdat de genoemde energiedoelstellingen wel in TJ primaire energie zijn, moet dit ook gedaan worden voor de technieken om een bijdrage te kunnen bepalen. 2. Gegevens ontleend aan gegevens van Host (mestvergistingsinstallaties) en Windunie (windturbines), afdeling Openbare Werken (hoeveelheid houtsnippers) en voor het overige van DWA . Check aan de hand van openbare gegevens van Bosch en van Rijn Consultants. Omzetting naar TJ met omrekenprogramma www.eenheden-omrekenen.info).
9
3. Energieopbrengst PV-zonnepanelen hoger aangehouden dan in rapportage Twenterand i.v.m. hogere opbrengsten modernere panelen (100*3,6/0,4=900 MJ=0,0009 TJ primair). 4. Primaire energieopbrengst warmtepomp lager aangehouden dan in rapportage Twenterand i.v.m. verbruik elektriciteit. 5. Uitgegaan is van nieuwe generatie windturbines van 3 MW (langere wieken (56 meter lang)) die bij relatief lagere windsnelheden al draaien voldoende vermogen geven. De opbrengst is 3 x 2200 (vollasturen) x 3.6 / 0,4 = 59,4 TJ 6. Gegevens kleine windturbines betreffen gemiddelden. Uitgegaan is van een kleine windturbine met een opbrengst op jaarbasis van 1000 kWh (primair ± 2500 kWh) Bron: www.greenchoice.nl. 7. De co-mestvergistingsinstallatie betreft een grote installatie (niet op boerderijschaal, omdat ook mest en co-substraat van buiten wordt aangevoerd). 8. Aangezien de woningbouwopgave in Wierden relatief klein is, zullen er geen grote stappen gemaakt kunnen worden via de technieken warmtepompen, passieve zonne-energie (niet opgenomen) en energieopslag. 9. Uit de gemeentelijke pilot biomassa is gebleken dat er in biomassa een inzamelpotentieel is van circa 1,5 kton. Wanneer landschapsonderhoud verder wordt geïntensiveerd kan dit oplopen tot meer dan 2 kton. Voor scenarioberekeningen wordt vooralsnog uitgegaan van de werkelijke hoeveelheid in 2011 (800 ton op jaarbasis). 10. De kolom SDE-subsidie per Kwh is opgenomen om een indruk te krijgen van kosteneffectiviteit (hoe meer subsidie hoe onrendabeler). Bron: EZ.
10
4. Welke potentie aan duurzame energie is er in Wierden? Er zijn verschillende scenario‟s te bedenken, waarvan er voor een gemeente als Wierden enkele scenario‟s mogelijk reëel zijn. Niet alle technieken leveren een even grote bijdrage aan de doelstelling. Ook zijn bij bepaalde technieken van duurzame energieopwekking de benodigde grondstoffen niet onbeperkt voorradig. Tijdens de raadsdiscussie op 15 maart 2011 was er een afwijzende houding ten opzichte van grote windturbines. Daarnaast waren er ten aanzien van grote co-mestvergistingsinstallaties bedenkingen wanneer het gaat om de ruimtelijke inpassing en met name ook het gebruik van (vee)voedselgewassen als bij te mengen co-produkten. Er zijn rapportages van studies waarin wordt aangegeven dat wanneer speciaal daartoe geteelde gewassen als co-produkten worden gebruikt er geen klimaatwinst is. Motie windmolens 2010 Naar aanleiding van de het plan om 4 windmolens in de gemeente Wierden te plaatsen heeft de gemeenteraad op 6 juli 2010 een motie van de ChristenUnie aangenomen, waarin zij heeft uitgesproken geen voorstander te zijn van windmolens in het gebied (nabij Hoge Hexel). De gemeenteraad heeft het college gevraagd in overleg te treden met de initiatiefnemers met als doel te kijken naar alternatieven, zoals zonne-energie. Raadsdiscussie Duurzame Energie 2011 Op 15 maart 2011 heeft de gemeenteraad gediscussieerd over duurzame energie in de gemeente. Ten behoeve van die discussie was een discussienotitie opgesteld, met feiten, cijfers en verschillende scenario‟s. Ook tijdens deze discussie was er een afwijzende houding ten opzichte van plaatsing van grote windmolens in de gemeente.
In tabel 1.4 is aangegeven in welke mate verschillende technieken kunnen bijdragen aan de doelstelling voor duurzame energie in Wierden. De periode 2011 – 2020 is in twee tijdvakken verdeeld. De inschatting is dat onder de huidige omstandigheden een percentage van circa 7% van het totale energieverbruik in Wierden in 2020 duurzaam kan worden opgewekt. Om een doelstelling van 14% of 20% te kunnen halen zijn aanvullende inspanningen nodig of moeten zich op het vlak van innovatie, marktontwikkelingen of politiek klimaat veranderingen voordoen. De kans daarop is het grootst in het tweede tijdvak.
11
Tabel 1.4: Duurzame energieopwekking in Wierden, te realiseren in periode 2011-2020 Aangevuld in tijdvak 2015-2020 Aantal Duurzame energie (TJ) per jaar
Totaal in 2020 Duurzame energie (TJ) per jaar
Toelichting
PV-zonnepanelen
Duurzame energie in tijdvak 2011-2015 Aantal Duurzame energie (TJ) per jaar 1000 m2 0,9
4000 m2
3,6
4,5
Zonneboilers Warmtepompen
100 woningen 20 woningen
0,37 0,12
100 woningen 24 woningen
0,37 0,24
0,74 0,36
Windenergie (groot) Windenergie (klein)
1 kleine windturbine 5 hectare 2 installaties
0,009
0 0,009
0 0,018
5,4 2,88
1 kleine windturbine 5 hectare 3 installaties
Aanname dat met name op agrarische panden en grotere bedrijfshallen PV-zonnepanelen worden gelegd. Uitgaande van dat 200 particulieren een zonneboiler aanschaffen. Uitgaande van dat 5% van het woningbouwprogramma wordt voorzien van warmtepompen Aangenomen dat er geen grote windmolens worden geplaatst. Aanname dat 2 bedrijven een kleine turbine aanschaffen
5,4 4,32
10,8 7,2
1 installatie
126,6
-
0
126,6
800 ton
8
-
0
8
144
14
158
6,6%
0,6%
7,2%
150 – 290 TJ 6,8 – 12,8%
308 – 440 TJ 14 – 20%
Techniek
Energieteelt Puur mestvergisting – klein Co-mestvergisting – groot (groen gas) Verbranding snoeihoutsnippers Totaal duurzame energie (TJ) Percentage duurzame energie Tekort / nog in te vullen
-
-
-
Eigendommen gemeente Wierden / braakliggende gronden. Aanname dat 5 (rundvee)bedrijven een dergelijke installatie aanschaffen Er is 1 initiatief bekend binnen gemeente voor een co-mestvergistingsinstallatie. Hoeveelheid op basis van berekening gemeente Wierden (peil 2011) jaarlijkse opbrengst 800 ton houtsnippers.
Afhankelijk van innovatie, technologische – en marktontwikkelingen en politiek klimaat
12
5. Welke doelstellingen voor duurzame energie heeft de gemeente Wierden in de periode 2011-2020? Zoals hierboven is aangegeven heeft het rijk de ambitie voor de opwekking van duurzame energie naar beneden bijgesteld (tot 14%). De provincie Overijssel handhaaft de eerder afgesproken doelstelling uit het Klimaatakkoord en gaat voor een opwekkingscapaciteit van duurzame energie van 20%. De gemeente Wierden onderkent het grote belang van opwekking van duurzame energie. Onder de huidige omstandigheden is een percentage van circa 7% duurzame energie maximaal realistisch in Wierden. Het is echter de verwachting dat de komende 10 jaar de ontwikkelingen van technieken waarmee duurzaam energie kan worden opgewekt snel zullen gaan. Ook de „sense of urgency‟ om te komen tot meer duurzame energie zal naar verwachting toenemen. Dit rechtvaardigt ook voor de gemeente Wierden een meer ambitieuze doelstelling dan het nu realistische scenario en het handhaven van de doelsteling van 20% duurzame energie in 2020. Er wordt buiten de gemeente Wierden ook duurzame energie opgewekt met grondstoffen, zoals afvalstoffen, die afkomstig zijn uit Wierden. Hoewel de opwekkingsinstallatie niet fysiek in de gemeente Wierden aanwezig is, draagt de gemeente door het leveren van de grondstoffen wel bij aan de instandhouding daarvan en de opwekking van duurzame energie. In regioverband kunnen hier nadere afspraken worden gemaakt. Op basis van het bovenstaande is de volgende doelstelling geformuleerd: 1. In 2020 is 20% van de in de gemeente Wierden gebruikte energie duurzaam opgewekt 2. In 2015 is de opwekkingscapaciteit voor duurzame energie in Wierden minimaal 7% 3. In 2020 is de opwekkingscapaciteit voor duurzame energie in Wierden minimaal 14%, waarbij in dat geval daarboven minimaal 6% duurzame energie wordt opgewekt buiten de gemeente Wierden via regionale duurzame energieprojecten waarin de gemeente Wierden participeert.
13
6. Hoe wordt duurzame energie in Wierden gerealiseerd? De gemeente Wierden kan (in beperkte mate) zelf duurzame energie opwekken, maar zal overwegend afhankelijk zijn van initiatieven van derden. Zonder marktpartijen die willen investeren in technieken voor opwekking van duurzame energie kunnen de doelstellingen niet worden gehaald. Het afgelopen jaar hebben enkele initiatiefnemers aangegeven plannen te hebben voor duurzame energieopwekking in de gemeente Wierden. Het gaat hier om plaatsing van windmolens en het bouwen van een co-mestvergistingsinstallatie. Initiatieven die effecten hebben op onder meer het landschap en leefbaarheid (o.a. verkeer). Ook zijn er bedrijven in Wierden die aangegeven hebben bedrijven te willen stimuleren tot het aanschaffen van PV-zonnepanelen of anderszins te willen participeren in projecten voor duurzame (zonne)energie. De gemeente Wierden heeft zelf vanaf 2008 in samenwerking met een verwerker en een inzamelaar een 2-jarig proefproject biomassa doorlopen. Door dit project is inzicht verkregen in de hoeveelheid, de kwaliteit en het potentieel aan milieurendement voor duurzame energie. Het biomassaproject is inmiddels vermarkt. De opwekkingscapaciteit van duurzame energie in Wierden wordt vergroot via de volgende sporen: 1. CREEREN GUNSTIG “VESTIGINGS”KLIMAAT VOOR DUURZAME ENERGIE Door het toestaan van een breed scala aan duurzame energietechnieken worden de kansen op het halen van de doelstelling vergroot. Bij toetsing van initiatieven die betrekking hebben op opwekking van duurzame energie wordt in principe altijd planologisch medewerking verleend, tenzij er zwaarwegende of juridische belemmeringen zijn om geen medewerking te verlenen. Voor grootschalige comestvergisting wordt een afwegingskader vastgesteld. 2. VOORLICHTEN OVER EN STIMULEREN VAN DUURZAME ENERGIE Via het energieloket Wierden kunnen eigenaren van bestaande woningen in aanmerking komen voor maatwerkadviezen over vermindering van het energieverbruik van hun woning. Naast concrete besparingsadviezen gaan die adviezen over opwekking van duurzame energie in de vorm van zonneboilers, PV-panelen en warmtepompen. Bij de uitgifte van kavels aan bedrijven en particulieren wordt informatie verstrekt over duurzame energieopwekking. Daarnaast wordt de ambitie voor duurzaam bouwen in de woonwijk Zenderink hoger gesteld dan gemiddeld. Via een deskundige en betrokken begeleiding, advisering en stimulering wordt ook duurzame energieopwekking in de wijk gestimuleerd. 3. BESCHIKBAAR STELLEN SNOEIAFVAL EN RESTSTOFFEN VOOR DUURZAME ENERGIE In de gemeente komen per jaar hoeveelheden snoeiafval (ook via groene diensten), GFT-afval, resthout en bermgras vrij. Deze stoffen kunnen worden verwerkt tot energie (voor bermgras is dit om juridische redenen nog niet mogelijk). De reststoffen kunnen efficiënt worden verwerkt in grote installaties in de regio (Twence, Bruins en Kwast). Installaties in de gemeente Wierden zijn er nog niet, maar mogelijk initiatieven hiervoor worden positief benaderd. Voorwaarde daarvoor is wel dat restwarmte in de directe omgeving nuttig kan worden gebruikt. 4. BESCHIKBAAR STELLEN GEMEENTELIJKE GROND VOOR TEELT ENERGIEGEWASSEN De gemeentelijke gronden die nog niet bouwrijp zijn gemaakt kunnen mogelijk op enig moment beschikbaar worden gesteld voor de teelt van energiegewassen.
14
5. WERKEN AAN DRAAGVLAK Draagvlak voor grootschalige opwekking van duurzame energieopwekking in de vorm van windenergie en grootschalige mestvergisting is laag. Een van de oorzaken hiervan is het ontbreken van een nauwe relatie tussen de eindverbruikers en de producenten van de duurzame energie. Lokale initiatieven van burgers of bedrijven voor klein- en grootschalige duurzame energieopwekking blijken in de praktijk wel op draagvlak te kunnen rekenen. Dergelijke initiatieven worden ondersteund. Bij initiatieven voor grootschalige windenergie wordt hier terughoudend mee omgegaan. 6. SAMENWERKEN MET GEMEENTEN EN PROVINCIE Over de realisatie van windturbines is eind 2010 en begin 2011 overleg gevoerd tussen de gemeenten Twenterand, Hellendoorn, Rijssen-Holten, Wierden en de provincie Overijssel. Momenteel is er (politiek) geen draagvlak voor het plaatsen van grote windturbines in de genoemde gemeenten. Voor lokale energieopwekking uit biomassa worden de kansen groter ingeschat. In opdracht van de gezamenlijke (plattelands)gemeenten zullen de technische, organisatorische, financiële en ruimtelijke mogelijkheden daarvoor gezamenlijk worden verkend. De provincie wordt gevraagd hierin een ondersteunende rol te spelen, met name in inhoudelijke en financiële zin. Naast het werken aan draagvlak van onderop en gemeentelijke samenwerking van enkele gemeenten is het ook nuttig op het niveau van de regio een gezamenlijk kader te ontwikkelen. Meer grootschalige toepassingen, zoals bijvoorbeeld afvalverwerker/energieopwekker Twence deze uitvoert, kunnen op dat niveau beter worden opgezet en uitgevoerd. 7. AMBTELIJKE CAPACITEIT / COACHING Nieuwe financiële en technische mogelijkheden zijn nodig om de doelstelling te kunnen halen. Door up-to-date te zijn van ontwikkelingen en mogelijkheden kan hierop door de gemeente worden ingespeeld en kunnen bij projecten en plannen tijdig combinaties worden gemaakt. Binnen de gemeente Wierden wordt (binnen de beschikbare formatie milieubeleid) ambtelijke capaciteit beschikbaar gehouden om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Verkend wordt of ook hierbij intergemeentelijk kan worden samengewerkt.
15
7. Evaluatie en bijstelling Het beleid om te komen tot 20% duurzame energie wordt in 2015 geëvalueerd. De evaluatie wordt in dat jaar aan de gemeenteraad voorgelegd, eventueel met een voorstel tot bijstelling van het beleid.
16
Bijlagen
17
BIJLAGE 1 Toelichting duurzame energiebronnen Aardwarmte Er zijn in feite twee typen aardwarmte: 1 Warmteopslag van door de zon opgewarmd water in de bovenste aardlagen (zeg maar zo‟n 30 meter diep), veelal WKO genoemd: Warmte Koude Opslag; 2 Warmte uit het binnenste van de aarde, in Nederland op zo‟n 2000 meter diep, maar in IJsland gewoon vlak onder het aardoppervlak! Dit wordt geothermie genoemd. In Nederland wordt al vrij regelmatig gebruik gemaakt van zonnewarmte met WKO‟s voor verwarming en koeling van grote kantoren of woonwijken. Met een bodemwarmtewisselaar en een warmtepomp is deze warmte perfect bruikbaar voor ruimteverwarming. Geothermie is nog minder gebruikelijk, maar is inmiddels ook op enkele plaatsen in Nederland gerealiseerd. In die (twee/drie) gevallen worden geothermie gebruikt om kassen te verwarmen. Energie uit biomassa (houtsnippers, energiegewassen, mest, afval, etc.) Energie uit biomassa wordt opgewekt door verbranding, vergassing of vergisting van organische materialen. Dat zijn hout, groente- fruit- en tuinafval, maar ook plantaardige olie, mest en (delen van) speciaal geteelde gewassen. Hoe duurzaam energie uit biomassa echt is, daarover verschillen de meningen van experts. Lokale biomassa onttrekt namelijk essentiële grondstoffen uit de landbouw, waardoor de grond op lange termijn uitput. Biomassa uit Brazilië of Indonesië is bijna altijd geteeld in gebieden waarvoor regenwoud is gekapt. Hier leidt bodemuitputting al op korte termijn tot grote problemen. Waterkracht Waterkracht is energie opgewekt uit stromend water, bij voorkeur met flinke hoogteverschillen omdat het water dan de meeste kracht heeft. Behalve rivierwater is ook kustwater heel geschikt om energie op te wekken. Namelijk met systemen die golf- en getijdenkrachten omzetten in elektriciteit. Waterkrachtcentrales in Nederland kunnen het natuurlijk niet hebben van hoogteverschillen. De centrales halen daarom energie uit de enorme hoeveelheden water die in korte tijd de turbine passeren. Deze zogeheten reactie-turbines maken namelijk gebruik van het drukverschil vóór en achter de turbine. Veel CO2-rechten in die in Nederland verhandeld worden zijn afkomstig van bijvoorbeeld Noorse waterkracht. Windenergie Het platte en winderige landschap van Nederland is zeer geschikt om met windkracht elektriciteit op te wekken. De werking is vergelijkbaar met de werking van een fietsdynamo: draaiende wieken drijven een generator aan, die weer elektriciteit opwekt. In 2005 leverden windturbines in Nederland voldoende elektriciteit om ruim 615.000 huishoudens van stroom te voorzien. De zichtbaarheid en daardoor de impact op het landschap is echter een belangrijk nadeel. Zonne-energie Zonlicht is een betrouwbare energiebron, ook in Nederland. Bij de productie van elektriciteit of warmte uit zonlicht, komen er nauwelijks milieuonvriendelijke stoffen vrij, zoals CO2. Relatief bekende toepassingen van zonlicht zijn zonnepanelen en zonneboilers; maar kent ook passieve zonne-energie kan een rol van betekenis spelen. Zonne-energie is echter met afstand de duurste optie (4x zo duur als wind). Bovendien is zonneenergie niet grootschalig verkrijgbaar.
18
BIJLAGE 2 Voor- en nadelen van verschillende technieken Techniek
Maatschappelijke nadelen
Maatschappelijke voordelen
Financiële consequenties voor gemeente Wierden
PV-zonnepanelen
Relatief duur Afhankelijk van orientatie gebouwen
Laagdrempelig. Nauwe relatie producent –afnemer
Zonneboilers
Relatief duur Afhankelijk van orientatie gebouwen Meer een besparingsmaatregel dan duurzame energiebron Relatief duur In bestaande bouw niet eenvoudig Meer een besparingsmaatregel dan duurzame energiebron Landschapsdiscussie (mooi/lelijk)
Laagdrempelig. Nauwe relatie producent –afnemer
Negatief voor particulieren. Geen rijkssubsidie. Gemeente kan niet verplichten, maar wel subsidiëren,. I.v.m. fiscale voordelen mogelijk interessant voor bedrijven (kortere terugverdientijden) Kan worden gestimuleerd met subsidie. Op lange termijn kostenneutraal voor eigenaar
Energieteelt
Verdringing voedselgewassen Energieverbruik teelt
Puur mestvergisting – klein
Afhankelijkheid beschikbaarheid mest. Meest efficiënt op dagverse rundveemest. Minder geschikt voor varkensmest en niet geschikt voor pluimveemest. Afhankelijkheid mest- en intensieve veehouderij en Afhankelijkheid beschikbaarheid co-substraten (verdringing (agrarische) voedselgewassen) Relatief veel verkeersbewegingen Landschapsdiscussie (mooi/lelijk) Afzetmogelijkheid vrijkomend gas en/of warmte voorwaarde. Voorraad eindig
Nuttig gebruik braakliggende gronden Inkomstenbron voor eigenaren Kostenbesparing eigenaren.
Warmtepompen Windenergie
Co-mestvergisting – groot (groen gas)
Verbranding snoeihoutsnippers
Laagdrempelig Nauwe relatie producent –afnemer
Neutraal, op lange termijn renderend voor eigenaren.
Relatief goedkoop Draagt in forse mate bij aan doelstelling Vormt inkomstenbron voor eigenaren (participanten in gemeente Wierden)
Positief door OZB (geldt met name voor grote turbines) Onderhandelbaar met eigenaren (gebruikelijk is een fonds te betalen door eigenaren) om middelen te beschikking van leefomgeving te laten komen). Neutraal
Neutraal
Relatief goedkoop Draagt in forse mate bij aan doelstelling Vormt inkomstenbron voor eigenaren
Positief door OZB
Geeft economische waarde aan groenafval en landschapsonderhoud Positief voor landschapsbeheer
Neutraal/positief (verlaging kosten groenverwerking)
19
BIJLAGE 3 Kentallen voor duurzame energie (Bron: DWA Onderzoek toepassingsmogelijkheden duurzame energiebronnen Twenterand)
20