DUUR ZAAM
HEIDS VERSLAG
2013
Inhoud
3
VOORWOORD 5 LEIDERSCHAP 7 Missie, visie en waarden Organisatie-inrichting Betrokkenheid van de medewerkers BELEID & STRATEGIE Strategische en operationele doelen Operationeel plan
11
MENSEN: ONZE MEDEWERKERS Personeelsbeleid Taakstelling, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Opvolgen en bevorderen van het functioneren Vorming, training en opleiding
17
SAMENWERKINGSVERBANDEN & MIDDELEN Strategische partnerschappen Beheer van infrastructuur, uitrusting en middelen Financieel beheer
25
ONZE PROCESSEN Identificeren en ontwerpen Beheersen Verbeteren en vernieuwen
29
RESULTATEN BIJ ONZE KLANTEN (PRODUCT- EN DIENSTENAFNEMERS) Perceptiemetingen Prestatie-indicatoren
31
RESULTATEN BIJ ONZE MEDEWERKERS Perceptiemetingen Prestatie-indicatoren
33
RESULTATEN VOOR DE SAMENLEVING, ONZE MAATSCHAPPIJ (ONZE OPDRACHTGEVERS) 41 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Onze sleutelprestatieresultaten, een aanzet tot verbeteren & vernieuwen 49 Registraties, metingen en resultaatevaluaties Opvolging en waardering door de bestuursorganen LIJST VAN MATERIËLE MVO-THEMA’S
50
4
Werkplaats Hasselt - Textielconditionering
5
Voorwoord Geachte lezer(es), Met dit eerste duurzaamheidsverslag wil Bewel haar benadering van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen uit de doeken doen. Als organisatie streven wij onbewust reeds gedurende jaren duurzaam ondernemen na. Eén van de pijlers hiervoor ligt bij de grote diversiteit van onze medewerkers. Wij streven ernaar dat zij zich zoveel mogelijk “thuis” voelen bij Bewel, dat ze zich een deel voelen van de grote familie. We besteden veel aandacht aan begeleiding en ondersteuning “op maat” van onze medewerkers. En we benadrukken het belang om kennis en vaardigheden bij iedereen te ontwikkelen, in veilige en gezonde omstandigheden. In het verleden namen we ook al systematisch sociaal-maatschappelijke, economische en milieuoverwegingen mee in al onze professionele beslissingen. Duurzaamheid werd zo stilaan een geïntegreerd aspect van onze bedrijfsvoering. We hebben dit symbolisch zelfs laten doorwegen in de kleurenkeuze van ons nieuwe logo: helder groen en blauw zoals in de natuur en de lucht, levensnoodzakelijk voor alles en iedereen. Het mannetje in het logo toont aan dat het in de eerste plaats om de mens draait. De omgeving waarin wij vandaag werken is complex. We zijn ons ervan bewust dat onze activiteiten een rechtstreekse invloed hebben op onze maatschappij en ons leefmilieu. Ook al omdat we een sterk lokaal verankerde organisatie zijn. Met dit verslag gieten we dat alles in een officieel document waarmee we willen aantonen hoe we MVO tot op heden hebben aangepakt en hoe we ons in de toekomst willen blijven ontwikkelen als een sociale en milieubewuste, duurzame onderneming. We willen dit aantonen uit respect voor alle partners die bij onze activiteiten betrokken zijn:
onze medewerkers, onze klanten, onze leveranciers, onze buren, onze overheden. Hier en daar zullen we in ons duurzaamheidsverslag gedetailleerder ingaan op bepaalde aspecten waar we als organisatie verder willen gaan, of al verder gegaan zijn, dan datgene wat als normaal gerechtvaardigde verwachtingen van belanghebbenden aanzien mag worden. Zo transparant mogelijk vertellen we hoe Bewel duurzaamheid interpreteert en hoe we proberen om de duurzaamheid van onze bedrijfsactiviteiten te bewaken, te meten en te versterken. We geven u maximaal objectieve cijfergegevens mee zodat onze trends en evoluties zichtbaar zouden worden. Zulke informatie is niet altijd even zo vrij beschikbaar. Ontegensprekelijk verschillen we hier van organisaties uit de private, zuiver commerciële sector. Ik nodig u graag uit om ons eerste duurzaamheidsverslag door te lezen. En uiteraard zijn uw opmerkingen en suggesties altijd welkom. Jan Caris Algemeen Directeur a.i.
6
Werkplaats Hasselt - zeefdruk
7
1 1 | Leiderschap 1.1
Missie, visie en waarden
1.1.1 Missie
1.1.3 Waarden
Bewel stelt “Kwalitatieve tewerkstelling creëren voor personen met een arbeidshandicap” voorop: • vanuit een maatschappijgerichte visie, • door het leveren van kwaliteitsvolle producten en diensten, • in een aangepaste efficiënte, klantvriendelijke en milieubewuste organisatie, • met de inzet van bekwaam personeel in een aangename en motiverende arbeidsorganisatie, • met de ingesteldheid dat elke ervaring kan bijdragen tot leren en verbeteren, • binnen de beschikbaar gestelde en gegenereerde financiële middelen.
Bewel wil handelen vanuit volgende waarden: 1. Pluralisme Respect voor ieders overtuiging, voor zover deze geen benadeling van anderen inhoudt. 2. Uniciteit Respect en aandacht voor het unieke van ieder individu met eigen mogelijkheden, ambities, noden en beperkingen. 3. Overleg - samenwerking - partnerschap Denken en handelen vanuit gemeenschappelijke belangen en doelstellingen brengt iedereen het verst; organisatie, medewerkers en externe personen en instanties.
1.1.2 Visie Bewel beoogt: • in de provincie Limburg een waardevol en groeiend tewerkstellingsaanbod te blijven bieden voor personen met een arbeidshandicap, met bijzondere aandacht voor personen met een handicap die over zeer beperkte arbeidsmogelijkheden beschikken. • zich af te stemmen en te anticiperen op actuele en toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen en zienswijzen inzake: • arbeidsorganisatie, • de zorg voor een gezond leefmilieu, • het voortbrengen van veilige en consumentvriendelijke producten. • de betrokkenheid en competentie van omkaderingspersoneel en doelgroepwerknemers te bevorderen.
4. Engagement – betrokkenheid Ruimte voor ieders inbreng, ideeën en werkkracht leidt het meest tot voldoening en resultaat. 5. Efficiëntie Doordacht handelen, met het oog op de onmiddellijk juiste keuze inzake middelen en methoden met spaarzaam gebruik van energie en grondstoffen. 6. Veiligheid en gezondheid Aandacht en zorg voor veiligheid en gezondheid: m.a.w. de zorg voor veilige arbeidsomstandigheden en afgeleverde producten, aandacht voor gezonde arbeids- en leefgewoonten. 7. Milieu Erkennen van de milieubelangen. Naleving van de milieuwet- en regelgeving. Beperking van de hinder voor het leefmilieu en de omgeving rekening houdend met de best beschikbare techniek.
8
1.2 Organisatie-inrichting Bewel maakt deel uit van de sector van de Beschutte Werkplaatsen. In Vlaanderen zijn 67 beschutte werkplaatsen actief, ondergebracht in 54 rechtspersonen. Er worden in de sector meer dan 20.000 mensen tewerkgesteld waarvan bijna 17.000 personen met een arbeidshandicap. De Limburgse beschutte werkplaatsen vormen samen de Provinciale Federatie van Beschutte Werkplaatsen Limburg. Voorzitter is Dhr. Marc Martens.
1.2.2 Werkplaatsen
1.2.1 Structuur
• BW-33 BEWEL DIEPENBEEK, Ginderoverstraat 143, 3590 Diepenbeek en BEWEL HASSELT, Kiewitstraat 213, 3500 Hasselt • BW-56 BEWEL HEUSDEN-ZOLDER, Terrillaan 2, 3550 Heusden-Zolder • BW-77 BEWEL NEERPELT, Boseind 50a, 3910 Neerpelt • BW-99 BEWEL TONGEREN, Heesterveldweg 14a, 3700 Tongeren • BW-110 BEWEL GENK, L. Londotstraat 3a, 3600 Genk en BEWEL OPGLABBEEK, Industrieweg Noord 1162, 3660 Opglabbeek • BW-112 BEWEL MAASEIK, Jagersborg 1313, 3680 Maaseik • BW-135 BEWEL SINT-TRUIDEN, Schurhovenveld 1220, 3800 St.-Truiden • BW-201 BEWEL TESSENDERLO, Ravenshout 6023, 3980 Tessenderlo
De structuur van de organisatie (en aldus de verantwoordelijkheid voor economische, milieu en sociale impact van de organisatie) is opgebouwd als volgt: • Algemene Vergadering: Goedkeuring van begroting en rekeningen. • Raad van Bestuur: Beleid en beheer van de vzw. • Dagelijks Bestuur: Opvolging van de operationele werking, voorbereiding van het beheer en beleid van de vzw, concretisering van beleidsvisies vanuit de Raad van Bestuur. • Managementteam incl. de Algemeen Directeur: Dagelijkse leiding met focus op het beleidsmatige. • Directieteam: Dagelijkse leiding met focus op het operationele. Daarnaast zijn nog 2 organen actief binnen de organisatie: • Ondernemingsraad: De ondernemingsraad is samengesteld uit vertegenwoordigers verkozen door de werknemers enerzijds en uit vertegenwoordigers aangewezen door de werkgever anderzijds. Voorzitter is de Algemeen Directeur. • Comité Preventie en Bescherming op het Werk: actieve bijdrage aan het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk; het preventiebeleid mee opstellen, uitvoeren en evalueren. Het Comité Preventie en Bescherming op het Werk is samengesteld uit vertegenwoordigers verkozen door de werknemers enerzijds en uit vertegenwoordigers aangewezen door de werkgever anderzijds. Voorzitter is de Algemeen Directeur.
De vzw Bewel groepeert 10 beschutte werkplaatsen (10 vestigingen) in Limburg. De hoofdzetel bevindt zich in Diepenbeek. We beschikken over 8 erkenningen van het Vlaams Subsidie-agentschap voor Werk en Sociale Economie (geografisch nabije werkplaatsen dragen eenzelfde erkenningsnummer):
duurzaamheidsverslag
1.2.3 Activiteiten De voornaamste activiteiten van Bewel situeren zich in de volgende sectoren: Zeefdruk: de industriële klanten en klanten uit de voedingsindustrie (glas) kunnen bij Bewel terecht voor tal van druktechnieken gaande van zeefdruk en tampondruk tot foliedruk en ronddruk en dit op verschillende oppervlakken zoals kunststof, glas, porselein, metaal, ... Textielconditionering: voor een aantal kledingketens maken we de kleding verkoopsklaar, sorteren ze op maat of kleur, retoucheren, beveiligen en verpakken. Verpakking: onder krimpfolie, flowpack, banderoleren, ultrasoon lassen, ompakken en displays. Cleanroom: uitvoeren van taken in een stofarme omgeving voornamelijk voor de medische wereld. Groenzorg: onze ploegen doen het onderhoud van tuinen en parken, verzorgen de aanleg van plantsoenen en doen aan groenonderhoud en onkruidbestrijding op begraafplaatsen en dit zowel in de publieke sector als bij ondernemingen. Daarnaast zijn we gestart met schilderwerken: het verven van deuren, muren en plafonds, buitenverfwerken (bv. betonblokken). Assemblage: voor diverse klanten in de industriële sector (automotive, elektronica) en foodservice (bv. Alken-Maes) verzorgen we de (elektro)montage, sortering, ontbraming en controle op verlichtingsapparatuur, fietsen, ... Veel activiteiten vinden plaats in de verschillende werkplaatsen van Bewel. De laatste jaren stellen we echter een constant groeiende activiteit in enclave vast. Dat wil zeggen dat onze doelgroepmedewerkers, onder permanente begeleiding van monitoren, in bedrijven ter plekke deeltaken binnen het productieproces gaan uitvoeren. Op die manier worden zij onderdeel van het productieproces van de klant en wordt er aan efficiëntie gewonnen.
9
De meeste klanten van Bewel zijn in België (provincie Limburg) gevestigd. Echter ook Nederland (cleanroom & zeefdruk) en Duitsland (zeefdruk) behoren tot de afzetmarkten van Bewel. Voor die klanten is Bewel voornamelijk actief in zowel de openbare als de industriële sector: onder andere kunststof, foodservice, textiel, medisch, automotive en elektronica.
1.3
Betrokkenheid van leidinggevenden en omkaderingsmedewerkers
Wij betrekken onze omkaderingsmedewerkers bij het uitlijnen van de doelen, het ontwerpen van de processen en uiteindelijk ook bij het opvolgen van de resultaten van hun opdrachten en taken. Als algemene aanpak hanteren we daarvoor het EFQM-managementmodel. Het duurzaamheidsverslag hebben we met dit model in overeenstemming gebracht en gestructureerd aan de hand van de aandachtsgebieden in dit model opgenomen. Daardoor zou het voor onze medewerkers, alsook voor andere belanghebbenden, gemakkelijk toegankelijk moeten zijn.
10
Werkplaats Maaseik - Cleanroom
11
2 2 | Beleid & Strategie 2.1
Strategische en operationele doelen
MVO zit in het DNA van Bewel
2.1.1 Bepaling materiële thema’s
“De vrijwillige integratie van milieu en sociale overwegingen in de bedrijfsactiviteiten, bovenop de wettelijke en contractuele verplichtingen.” Zo omschreef de Europese Commissie in 2001 het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Het was de concretisering van een bedrijfsvoering die al door een aantal bedrijven werd uitgeoefend. Het was immers al geruime tijd duidelijk dat het simpelweg leveren van goederen en/of diensten, zonder rekening te houden met het milieu of de sociale omstandigheden, niet langer vol te houden was in een Westerse samenleving waarin de waarde van het individu en het sociale en milieukapitaal steeds meer aandacht kregen. Moderne bedrijven leveren een bijdrage aan duurzame ontwikkeling waarbij ze het verbeteren van hun ecologische en sociale impact op de samenleving uitbalanceren tegen een gegarandeerde economische performantie.
Het Maatwerkdecreet zorgt ervoor dat het verschil tussen beschutte en sociale werkplaatsen en invoegbedrijven wegvalt. Eén van de voorwaarden uit het decreet om in aanmerking te komen voor subsidiëring is: “Dat maatwerkbedrijven en -afdelingen op een duurzame en maatschappelijk verantwoorde wijze ondernemen”. De Vlaamse overheid kiest voor het kader en de indicatoren van het Global Reporting Initiative (GRI) om dit engagement aantoonbaar te maken.
Gezien de aard van het bedrijf – sociaal zwakkere mensen met een arbeidshandicap voorzien van zinvol werk om zo hun leven letterlijk en figuurlijk rijker te maken - was Bewel al geruime tijd overtuigd van het belang van het afwegen van economie ten opzichte van het sociale. In de jaren negentig kwam daar nog eens de zorg voor het milieu bij. Dat betekende dat MVO niet als een donderslag bij heldere hemel kwam toen er voor het eerst officieel over gepraat werd. De zorg om de welvaart én het welzijn van de medewerkers zat immers al van in het begin in het DNA van de organisatie. Dat een en ander later geconcretiseerd werd in het GRI Triple P project (People, Planet, Profit) zorgde alleen maar voor meer duidelijkheid en structuur in de MVO gerichte bedrijfsvoering. Het officialiseren van het MVO in van een Duurzaamheidsverslag is voor Bewel dan ook niet meer dan een volgende logische stap.
De Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen (VLAB) en de koepel van de Sociale Werkplaatsen en Arbeidszorgcentra (SST) namen daarom in 2013 gezamenlijk deel aan het door het ESF (Europees Sociaal Fonds) ondersteunde GRIproject. Dit had als doelstelling op sectorniveau een MVO Paspoort op te maken en bestond uit 2 fasen: • Fase 1: thema’s en indicatoren bepalen die de significante impact van organisaties (de materialiteit) weergeven in het kader van duurzaamheid. • Fase 2: een instrument bieden aan de VLAB en SST-leden om hun Maatschappelijke Verantwoordelijkheid in de praktijk om te zetten en hierover te communiceren via een GRI duurzaamheidverslag. Bewel nam als pilootorganisatie deel aan dit project. De identificatie van de materiële thema’s gebeurde als volgt.
12
2.1.2 Deskstudie
2.1.4
Een eerste overzicht van de relevante MVO-thema’s en van de wijdere context waarin de sector opereert werd bekomen door het uitvoeren van een deskstudie. De studie baseerde zich daarbij op binnen- en buitenlandse publicaties en sectorinitiatieven, alsook op het beleid van voortrekkers binnen de sector.
Deze boomstructuur en de thema’s werden vervolgens voorgelegd aan een externe groep van meer dan 20 stakeholders die aan dit overleg deelnamen. Ook hier weerspiegelt de lijst van aanwezigen de diversiteit van de sector.
2.1.3 Sector Werkgroep De resultaten uit de deskstudie vormde de basis voor de werkzaamheden van een Sector Werkgroep. De taak van de werkgroep was om de materiële thema’s in kaart te brengen en ze te koppelen aan relevante GRI-indicatoren en - waar wenselijk - nieuwe indicatoren te formuleren. Hoewel er in de activiteiten tussen beschutte en sociale werkplaatsen vandaag wel verschillen zijn, hebben ze ook heel wat uitdagingen en MVO-thema’s gemeen. De werkgroep kende daarom een evenwichtige samenstelling die de diversiteit van de sector weerspiegelt. Gezien de verscheidenheid binnen de sector was een afbakening van het toepassingsgebied noodzakelijk. Dit resulteerde in een boomstructuur waarvoor de materiële thema’s werden bepaald. De ‘Stam’ bevat de MVO thema’s waar elk maatwerkbedrijf aandacht aan hoort te schenken. De ‘Takken’ geven additionele thema’s weer die gelden voor een bepaalde activiteit. Zo werden MVOthema’s geïdentificeerd voor activiteiten inzake: 1. Mailing, verpakking 2. Groenzorg/Agro 3. Facility 4. Productie, assemblage 5. Bouw, renovatie 6. Recyclage Vervolgens werd aan de groep gevraagd een score te geven aan het belang van de 45 GRI thema’s en aan te geven of thema’s thuishoorden in de ‘stam’ of in één of meerdere ‘takken’. De resultaten werden besproken tijdens 3 bijeenkomsten, waarbij ook relevante indicatoren werden geïdentificeerd.
Input Stakeholders
Namen deel: Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs (VVKBuO), Departement WSE, Vlaams Subsidieagentschap WSE, ACV, Belgische Federatie Kamers van Koophandel, Unizo, CollondSE, Fédération Bruxelloise des Entreprises de Travail Adapté (Febrap), Gespecialiseerde Trajectbepaling en –begeleiding (GTB), Flanders Synergy, het Vlaams Instituut voor Vorming en Overleg (Vivo), Gelijke Rechten voor Ieder Persoon met een handicap (GRIP) en meerdere vertegenwoordigers van organisaties uit de sector. Als voorbereiding op het overleg ontvingen de stakeholders de weerhouden thema’s en een toelichting waarom deze thema’s als materieel beschouwd worden. Er werd gevraagd na te denken over: • geven de MVO-thema’s daadwerkelijk de belangrijke duurzaamheidimpact weer? Ontbreken er thema’s? • welke informatie verwacht u als stakeholder over deze thema’s (kwantitatieve meeteenheid of kwalitatief) Tijdens de bespreking werden de thema’s gevalideerd door de stakeholders. Daarnaast werd heel wat nuttige informatie verkregen omtrent de invulling van de indicatoren en het soort informatie waar stakeholders belang aan hechten. Onderstaande tabel geeft het resultaat van deze materialiteitsoefening weer voor Bewel. Deze thema’s worden in dit verslag besproken. De diversiteit aan activiteiten binnen Bewel wordt weerspiegeld in het aantal thema’s. In het rapport wordt, waar mogelijk, aangegeven welke thema’s enkel relevant zijn voor een specifieke activiteit. De thema’s zijn ook opgelijst terug te vinden in de tabel achteraan dit duurzaamheidsverslag.
DUURZAAMHEIDSVERSLAG
Dit duurzaamheidsverslag werd in het kader van het voornoemde ESF-project (Vlab-SST-Sustenuto-project ‘GRI’) ter verificatie conform de GRI richtlijn voorgelegd aan een panel van 3 externe stakeholders (hierna ‘het panel’). Deze werden geselecteerd op basis van hun kennis van de sector enerzijds en van duurzaamheid anderzijds. Het zijn: • Evelien De Ras, Beleidsondersteuner Sociale Economie in het Departement Werk en Sociale Economie van de Vlaamse overheid • Katrien Seynaeve, Stafmedewerker in-C • Sigrid Sypré, MVO & Kwaliteit Projectcoördinator, Voka - Kamer van Koophandel arr. Leuven. Het panel ontving het duurzaamheidverslag met de vraag een oordeel te geven over twee belangrijke GRI-criteria: de materialiteit en de stakeholderbe-
13
trokkenheid. Daarnaast had het panel ook de mogelijkheid vrije feedback te geven. Het panel reageerde zeer positief op dit eerste duurzaamheidverslag. Het rapport geeft de significante impacten van Bewel weer en ook de wijze van de identificatie van deze thema’s is duidelijk en aanvaard. Het rapport bevat relevante informatie en ook de structuur van het rapport, waarbij de link wordt gemaakt met het EFQM model, wordt geapprecieerd. Een verdere verfijning hiervan en een nauwkeurigere kadering van informatie kan de leesbaarheid voor een toekomstig verslag verder verbeteren. Een pannellid gaf ook aan dat indicatoren inzake personeelsverloop, doorstroom en begeleiding van
Categorie
Economisch
Milieu
Aspecten
- Economische prestaties - Indirecte economische effecten - Afvalwater en Afval - Transport - Algemeen - Materialen - Biodiversiteit - Producten en diensten - Milieubeoordeling leverancier
- Energie - Emissies
Categorie
Sociaal
Sub- Categorie
Arbeidsomstandigheden Mensenrechten en volwaardig werk
Maatschappij
Productverantwoordelijkheid
Aspecten
- Werkgelegenheid - Beoordeling - Verhouding tussen mensenrechten werkgever en -nemer leverancier - Gezondheid en veiligheid - Opleiding en onderwijs - Diversiteit en gelijke kansen - Beoordeling arbeidsomstandigheden leverancier
- Lokale gemeenschap
- Gezondheid en veiligheid van klanten
14
Enclave Scana Noliko
duurzaamheidsverslag
doelgroepwerknemers uitgebreider aan bod mochten komen. Het formuleren van doelstellingen is nu een belangrijke volgende stap. Het rapport biedt immers een duidelijk overzicht van hoe de situatie nu is. Bewel wordt aangemoedigd uit te drukken waar het naartoe wil en haar ambitieniveau te bepalen. Het panel erkent dat relevante stakeholders werden geraadpleegd bij het identificeren van de duurzaamheidthema’s via het MVO paspoort op sectorniveau. Het panel gaf aan dat een structureel stakeholderbeleid, en geen ad-hoc betrekken van stakeholders, een volgende stap is voor Bewel. Dit kan ook de kwaliteit van het verslag verder verhogen. Andere suggesties betreffen het betrekken van (doelgroep)werknemers bij de opmaak van het duurzaamheidverslag in de toekomst en het toevoegen van een feedbackformulier aan het rapport. Bewel heeft momenteel geen verdere intenties tot andere verificaties.
2.2
Operationeel plan
Elk jaar worden er door het managementteam doelstellingen opgesteld, die dan doorheen de organisatie gecommuniceerd worden. Per dienst worden deze dan uitgewerkt in jaaractieplannen en worden verantwoordelijkheden toegekend aan de medewerkers. Deze worden doorheen het werkjaar getoetst via KPI’s (sleutelprestatie-indicatoren). In 2013 werden onder meer de volgende doelstellingen geformuleerd: • Het realiseren van groei inzake tewerkstelling, uitgedrukt in productie-uren doelgroepmedewerker en dit minimaal conform de sector 2012 t.o.v. 2013 • 4Beaufort organisatieontwikkeling: a. directie: evolueren naar een delegatiebevoegdheden en budgetverantwoordelijkheid per directie. Het opstellen van een algemeen beleidsplan voor de periode 2013 – 2018 en
15
dit rekening houdend met de gekende maatregelen uit het maatwerkdecreet. b. 4Beaufort organisatieontwikkeling: projectorganisatie, projectwerking verder uitbouwen en inbedden in de organisatie. c. 4Beaufort organisatieontwikkeling middenkader: HRM-beleid ontwikkelen voor het middenkader: i. Functiebeschrijvingen en –gesprekken ii. Bevoegdheden iii. KPI’s • Aanwezigheid verhogen: Starten van een verbeteringstraject met betrekking tot arbeidstevredenheid: a. op basis van nulmeting. b. voor omkadering (bedienden + valide arbeiders). c. verlagen ziekteverzuim 1% doelgroep en valide werknemers. d. verlagen van het aantal werknemers met een hoge Bradford. • Huidig zorgmanagementsysteem afstemmen op de door het maatwerkdecreet opgelegde EFQM referentiekader. • Oplossingen zoeken voor het behoud van tewerkstelling voor doelgroepwerknemers met hun omkadering tewerkgesteld in activiteiten welke dienen afgebouwd te worden (wasserij, medisch). • Implementatie van het softwarepakket SAP in een aantal werkplaatsen. • Opzetten van een managementsysteem waardoor niet productie gerelateerde inkomsten maximaal kunnen worden gerealiseerd. • Gelijkmatige spreiding van de economische werkloosheid over alle werknemers, waarbij de totale werkloosheid lager moet liggen dan het sector gemiddelde en waarbij de individuele werkloosheid per werknemer niet meer dan 15% zal mogen bedragen. • Het behalen van het milieucharter in 2013
16
Werkplaats Diepenbeek – boekbinderij
17
3 3 | Mensen: onze medewerkers 3.1
Personeelsbeleid
De medewerkers zijn het sociale kapitaal van de organisatie. Dat was al duidelijk toen dit nog geen managementtaal was. Het zit al vervat in de missie om zinvol werk te verschaffen aan mensen met een arbeidshandicap. De betrokkenheid van de medewerkers is daarom altijd een actiepunt geweest binnen Bewel. Het management is er immers altijd van overtuigd geweest dat blije, gelukkige en goed opgeleide medewerkers een meerwaarde vormen voor de organisatie en voor het resultaat. Er worden van alle medewerkers, valide en minder valide, inspanningen gevraagd. Maar men doet ook iets terug. Zo is er het jaarlijkse sinterklaasgeschenk, de jaarlijkse personeelsuitstap, de geschenkencheques voor Kerstmis (bij een positief resultaat), de deelname aan de Chambers Trophy, de vriendenkring voor onze gepensioneerden en last but not least de groepsverzekering die in 2012 met terugwerkende kracht werd ingevoerd. De hoogte van de stortingen in de groepsverzekering hangen jaarlijks af van het bedrijfsresultaat. Op die manier worden de medewerkers onrechtstreeks beloond voor geleverde inspanningen. De medewerkers worden ook altijd goed geïnformeerd, onder andere via het bedrijfsblad Infocirkel. Hierin is ook ruimte voorzien voor engagement vanwege de medewerkers. Zo krijgt bijvoorbeeld Christophe Thys alle ruimte om ambassadeur te zijn van de Special Olympics.
meenten van waaruit ook heel wat mensen – zowel valide medewerkers als mensen met een arbeidshandicap – bij Bewel komen werken. De personeelsleden van Bewel vallen onder de CAO’s resulterend uit het paritair subcomité 327.01 voor de Beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Deze 1901 personeelsleden vertalen zich in 1701 voltijdse equivalenten:1313 personen werkten voltijds 588 personen werkten deeltijds • Verdeling mannen vs vrouwen binnen de organisatie • 1154 (839 VT + 315 DT = 1039,09 VTE) mannen • 747 (474 VT + 273 DT = 649,24 VTE) vrouwen
verdeling mannen vs vrouwen
Mannen VT Mannen DT Vrouwen VT Vrouwen DT
•
3.1.1
Aantallen en verdeling personeelsleden
Verdeling volgens de aard van de overeenkomst • Verdeling volgens de aard van de overeenkomst 1714 personen (1518,71 VTE) met contract voor onbepaalde duur • 1714 personen (1518,71 VTE) voor bepaalde duur 183 personen (166,52 VTE) met contract contract 3 personen (2,30 VTE) met een contract voor bepaald werk met voor onbepaalde duur 1 persoon (0,80 VTE) met een vervangingscontract
• 183 personen (166,52 VTE) • Verdeling volgens beroepscategorie Op 31/12/2013 bedroeg het aantal personeelsle met contract voor bepaalde duur 8 directieleden (8 VTE) den 1901, waarvan 1622 actieve personeelsleden • 3 personen (2,30 VTE) 196 bedienden (178,8 VTE) een 1697 acontract rbeiders (1501,53 1637 DGW + 60 valide arbeiders en 279 personeelsleden, langer dan 12 maanden met voorVTE bepaald werk afwezig wegens ziekte. Met dit aantal medewerkers • 1 persoon (0,80 VTE) behoort Bewel tot de grootste werkgevers van Lim- met een vervangingscontract verdeling per beroepscategorie burg. De sociale impact is dan ook bijzonder groot, niet alleen in de gemeenten waar een Bewel vestiging ligt, maar ook in de daar rond liggende gedirecPe bedienden valide arbeiders doelgroepmedewerkers
18 verdeling mannen vs vrouwen
Mannen VT Mannen DT Vrouwen VT Vrouwen DT
•
•
Verdeling volgens de aard van de overeenkomst 1714 personen (1518,71 VTE) met contract voor onbepaalde duur 183 personen (166,52 VTE) met contract voor bepaalde duur • Verdeling volgens 3 personen (2,30 VTE) beroepscategorie met een contract voor bepaald werk 1 persoon (0,80 met een vervangingscontract • 8 directieleden (8VTE) VTE)
• 196 bedienden (178,8 VTE) Verdeling volgens beroepscategorie 8 arbeiders directieleden ((1501,53 8 VTE) • 1697 VTE 196 bedienden (178,8 VTE) 1637 DGW + 60 valide 1697 arbeiders (1501,53 VTE arbeiders) 1637 DGW + 60 valide arbeiders
verdeling per beroepscategorie
bedienden valide arbeiders doelgroepmedewerkers
Verdeling per regio en geslacht
werkplaats Diepenbeek Hasselt Heusden Maaseik Neerpelt Opglabbeek Sint-‐Truiden
Verdeling per regio en geslacht Mannelijk Werkplaats Diepenbeek Hasselt Heusden Maaseik Neerpelt Opglabbeek Sint-Truiden Tessenderlo Tongeren
Totaal
Vrouwelijk Mannelijk 134 146 238 374 48 65 54 47 55 99 49 50 141 112 108 70
146 374 54 99 50 141 112
1154
Totaal Vrouwelijk 280 134 612 102 238 164 97 48 196 65 161
47 55 49 71 40
Totaal 280 612 102 164 97 196 161 179 110
747
1901
Verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep Leeftijdscat. <30 30-50 50+ Totaal
In de loop van 2013 zijn er 181 nieuwe medewerkers in dienst getreden in onze werkplaatsen. Dit waren 159 doelgroepmedewerkers, 4 valide arbeiders en 18 bedienden. Instroom volgens geslacht en regio
direcPe
•
3.1.2 In- en uitstroom
Mannelijk 171 553 430
Vrouwelijk 86 382 279
Totaal 257 935 709
1154
747
1901
In 2013 maakten 33 personen gebruik van de mogelijkheid tot ouderschapsverlof, waaronder 22 mannen en 11 vrouwen. Als we een onderscheid maken tussen omkadering en doelgroepmedewerkers zien we dat er 8 omkaderingsmedewerkers ouderschapsverlof namen tegenover 25 doelgroepmedewerkers. Bij 17 werknemers werd het ouderschaps verlof in 2013 ook weer beëindigd.
Werkplaats Diepenbeek Hasselt Heusden Maaseik Neerpelt Opglabbeek Sint-Truiden Tessenderlo Tongeren Totaal
Mannelijk 7 40 3 16 2 9 12 18 6
Vrouwelijk 10 22 3 4 10 6 9 4
Totaal 17 62 6 16 6 19 18 27 10
113
68
181
Instroom volgens geslacht en leeftijdscategorie Leeftijdscat. <30 30-50 13 50+ Totaal
Mannelijk 61 47 5
Vrouwelijk 42 23 3
Totaal 103 70 8
113
68
181
Aan de andere kant kenden we een uitstroom van 185 personeelsleden. Dit waren 157 doelgroepmedewerkers, 16 valide arbeiders en 12 bedienden. Hiervan waren 19 personen reeds langdurig ziek. Er gingen 14 personeelsleden met pensioen, 13 met brugpensioen en 160 personeelsleden gingen uit dienst omwille van andere redenen, zoals doorstroom naar een andere tewerkstelling (andere BW, NEC, LDE,…), omwille van persoonlijke redenen (familiaal, medisch), omdat hun contract niet werd verlengd,… Helaas kenden we ook enkele overlijdens onder onze werknemers.
duurzaamheidsverslag
19
Uitstroom volgens geslacht en regio. Werkplaats Diepenbeek Hasselt Heusden Maaseik Neerpelt Opglabbeek Sint-Truiden Tessenderlo Tongeren Totaal
Mannelijk 14 35 7 16 2 12 11 8 4
Vrouwelijk 15 18 2 8 3 12 7 8 3
Totaal 29 53 9 24 5 24 18 16 7
109
76
185
Uitstroom volgens geslacht en leeftijdscategorie Leeftijdscat. <30 30-50 50+ Totaal
Mannelijk 43 36 30
Vrouwelijk 36 24 16
Totaal 79 60 46
109
76
185
ging van ziektemeldingen. Aan het einde van het jaar kenden we hier al een voorzichtig positief resultaat, toch voor wat de arbeiders betreft. - Absenteïsme doelgroepwerknemers is verminderd van 14,3% in 2012 naar 13,9% in 2013 - Absenteïsme valide werknemers is verminderd van 7,0% in 2012 naar 4,7% in 2013 - Absenteïsme bedienden is gestegen van 4,7% in 2013 naar 6,7% in 2013 3.1.4 Arbeidszorg Naast betaalde tewerkstelling wordt er bij Bewel ook arbeidszorg aangeboden aan personen bij wie de afstand naar tewerkstelling nog te groot is. Dit zijn personen die al enige tijd uit het arbeidscircuit vervreemd zijn en die zich erg laag op de participatieladder bevinden.
Omdat een gedeelte van de randvoorwaarden die vereist zijn om in aanmerking te komen voor tussenkomst in een reguliere job niet vervuld zijn, koIn- en uitstroom volgens men zij niet tot enige vorm van duurzame tewerkgeslacht en leeftijdscategorie stelling. Binnen het arbeidszorgtraject hebben wij 16 2 jaar de tijd om samen met betrokkene en be14 geleidende diensten zijn situatie te verbeteren zo12 dat er toch enige doorstroming naar tewerkstelling 10 mogelijk kan zijn. <30 jaar 8 In 2013 hadden wij 44 personen in arbeidszorg 30-‐50 jaar 6 >50 jaar traject, 14 trajecten werden beëindigd en er wer4 den 16 nieuwe trajecten opgestart. 2 - 25 mannen versus 19 vrouwen 0 - 29 trajecten in WP Diepenbeek/Hasselt man vrouw - 7 trajecten in WP Neerpelt - 6 trajecten in WP Tessenderlo 3.1.5 Veiligheid en preventie op het werk - 2 trajecten in WP Tongeren Omdat we onze Verzuimbeleid medewerkers graag gezond op het bedrijf zien aankomen en even gezond - weer 3.1.3 13zien personen jonger dan 30 jaar, 26 van 30 tot vertrekken en thuis komen, geven we veel aandacht aan veiligheid en preventiemaatregelen. Via 50een jaar, 5 ouder dan 50 jaar aanschouwelijke rapporten bij gebeurlijke arbeidsongevallen, trachten we aan te geven hoe ongeval(letje) kan gebeuren en – belangrijker – hoe dit specifieke arbeidsongeval vermeden zal kunnen In 2013 werd een project uitgewerkt en geïmpleworden in de toekomst. Tevens hebben we iedere maand een veiligheidsthema waarmee we telkens een ander veiligheidsitem e picture zetten. menteerd omin dhet ziekteverzuim te verlagen. De naLast but not least zijn we vorig jaar begonnen met een 5S-‐project (orde en netheid) en met druk wordt hierdoor meer enom meer het gedrag 3.1.5 Veiligheid en preventie op het werk veiligheidsambassadeurs die een opleiding volgden mensen agelegd an te spreken op op risicovol en die niet alleen het veilig werken voorleven, maar, ook ogen en oren openhouden om onveilige situaties elders creëren en vergroten van de betrokkenheid van de in het bedrijf te melden. Het project 5S werd opgestart met 14 personen (monitoren, doelgroepmedewerkers en valide medewerkers). Er werden al drie bijeenkomsten georganiseerd rond we onze medewerkers graag gezond op het werknemers. Er werden infosessies georganiseerd Omdat specifieke thema’s zoals keuringskleuren bij ladders, algemene veiligheidsbewustwording, onderzoek van bij alle werkleiders en monitoren om deze visie te bedrijf arbeidsongevallen en chemische agentia. Er werden concrete afspraken en opdrachten geformuleerd met zien aankomen en even gezond weer zien als doel het veiligheidsbewustzijn te verhogen bij zowel de doelgroepmedewerkers, monitoren als verduidelijken en de nodige afspraken te maken vertrekken en thuis komen, geven we veel aanleidinggevenden en het ter plaatse ondersteunen van het IDPBW. rond de implementatie van het nieuwe beleid. In alle dacht aan veiligheid en preventiemaatregelen. Via Realisaties JaarActiePlan aanschouwelijke rapporten bij gebeurlijke arbeids werkplaatsen werd dan ook een opstart gemaakt In het JaarActiePlan zetten we de zaken die we in het daaropvolgende jaar willen realiseren of waar we met hervattings- en verzuimgesprekken en opvol- ongevallen, trachten we aan te geven hoe een aan willen werken. Dit JaarActiePlan wordt telkens voorgesteld op het Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk. De leden kunnen het plan dan mee sturen en aangeven waar ze vinden dat de klemtonen moeten liggen. Voor 2013 zag het JaarActiePlan er uit als volgt: -‐ Om de risico’s voor onze medewerkers op een dynamische manier te beheersen en te beheren, namen we een aantal maatregelen die in de loop van 2013 werden uitgevoerd. Zo werden de arbeidsongevallen telkens aan een grondig onderzoek ontworpen om er de nodige conclusies en waarschuwingen uit te kunnen trekken. Er werd nieuwe arbeidskledij geïntroduceerd die ergonomische en veiliger is. We organiseerden voor het 5S-‐team opleidingen in veiligheidsbewustwording. De mensen van het team werden ook opgeleid om die
20
ongeval(letje) kan gebeuren en - belangrijker - hoe dit specifieke arbeidsongeval vermeden zal kunnen worden in de toekomst. Tevens hebben we iedere maand een veiligheidsthema waarmee we telkens een ander veiligheidsitem in de picture zetten.
te verhogen bij zowel de doelgroepmedewerkers, monitoren als leidinggevenden en het ter plaatse ondersteunen van het IDPBW. Realisaties JaarActiePlan
Last but not least zijn we vorig jaar begonnen met een 5S-project (orde en netheid) en met veiligheidsambassadeurs die een opleiding volgden om mensen aan te spreken op risicovol gedrag en die niet alleen het veilig werken voorleven, maar, ook ogen en oren openhouden om onveilige situaties elders in het bedrijf te melden. Het project 5S werd opgestart met 14 personen (monitoren, doelgroepmedewerkers en valide medewerkers). Er werden al drie bijeenkomsten georganiseerd rond specifieke thema’s zoals keuringskleuren bij ladders, algemene veiligheidsbewustwording, onderzoek van arbeidsongevallen en chemische agentia. Er werden concrete afspraken en opdrachten geformuleerd met als doel het veiligheidsbewustzijn
In het JaarActiePlan zetten we de zaken die we in het daaropvolgende jaar willen realiseren of waar we aan willen werken. Dit JaarActiePlan wordt telkens voorgesteld op het Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk. De leden kunnen het plan dan mee sturen en aangeven waar ze vinden dat de klemtonen moeten liggen. Voor 2013 zag het JaarActiePlan er uit als volgt: - Om de risico’s voor onze medewerkers op een dynamische manier te beheersen en te beheren, namen we een aantal maatregelen die in de loop van 2013 werden uitgevoerd. Zo werden de arbeidsongevallen telkens aan een
Enclave Scana Noliko
duurzaamheidsverslag
grondig onderzoek ontworpen om er de nodige conclusies en waarschuwingen uit te kunnen trekken. Er werd nieuwe arbeidskledij geïntroduceerd die ergonomische en veiliger is. We organiseerden voor het 5S-team opleidingen in veiligheidsbewustwording. De mensen van het team werden ook opgeleid om die veiligheidsbewustwording verder uit te dragen in de werkplaatsen en enclaves. In alle werkplaatsen organiseerden we veiligheidsrondgangen en specifiek in de nieuwe enclaves werden risicoanalyses uitgevoerd en een aangepast veiligheidsplan opgesteld. Last but not least werd de EHBO registratie geoptimaliseerd om nog een beter zicht te krijgen op alle grote en kleine ongevallen die zich voordoen. - De Preventiedienst zorgde ervoor dat de nodige documenten in verband met het vermijden van ongevallen en het aangeven van de risico’s online ter beschikking gesteld werden via het nieuwe intranet. Tevens werden er explosieveiligheidsdocumenten en zoneringsdossiers batterijlaadstations opgesteld. - Vermits in het gebruik van arbeidsmiddelen altijd een risico schuilt, werkten we in 2013 verder aan het zo transparant en veilig mogelijk maken van de bediening van de machines, apparatuur en noodzakelijke instrumenten. Er werden risicoanalyses opgesteld voor zowel de machines en de lift als de hoogspanningscabines. De zeefdrukmachines werden extra beveiligd en er werden opleidingen georganiseerd in het veilig gebruik van de mobiele arbeidsmiddelen. - Naar de ergonomie en het psychosociaal welzijn van de doelgroepwerknemers werd onderzoek gedaan en stelden we risicoanalyses op. - De inventarisering van chemische agentia en een risicoanalyse van de thermische omgevingsfactoren moesten de arbeidshygiëne bevorderen. - De noodplanning aangaande brandveiligheid werd bijgewerkt en nieuwe processen en instructies werden geïntroduceerd.
21
- Dit alles werd op een transparante manier gecommuniceerd naar iedere betrokkene via het Veiligheidsthema van de maand en een Newsflash Arbeidsongevallen.
3.2
Taakstelling, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Bedoeling is om de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van iedere omkaderingsmedewerker op een doorzichtige en ondubbelzinnige manier vast te leggen, op te volgen en bij te sturen. Met andere woorden te zorgen voor een duidelijke rolbeschrijving en daar de werving en selectie op af te stemmen. Op dit vlak werd in 2013 al een hele weg afgelegd. Het merendeel van de functieomschrijvingen werd geactualiseerd en moet enkel nog vrij gegeven worden.
3.3 Opvolgen en bevorderen van het functioneren van de medewerkers
In 2013 vonden er functioneringsgesprekken plaats bij 36% van de doelgroepmedewerkers. Deze gesprekken resulteren in concrete werkpunten die dan verder opgevolgd worden. Het is de bedoeling om daar in momenten van laagconjunctuur extra aandacht aan te geven. Op die manier vermijden we economische werkloosheid.
22
Werkplaats Hasselt - Groendienst
duurzaamheidsverslag
3.4
Vorming, training en opleiding
3.4.1 Opleidingen 2013 Gedurende het jaar 2013 volgden 550 mannen en 321 vrouwen een formele of minder formele beroepsopleiding. In het totaal ging het over 14.575 uren. 3.4.2
23
werkplaatsen met hoge economische werkloosheid. Deze opleidingen gaan over verschillende thema’s: hygiëne, zich flexibel opstellen, zich gedisciplineerd opstellen, omgaan met conflicten, kwaliteit bewaken, veilig werken, grensoverschrijdend gedrag, communiceren, samenwerken, omgaan met stress, arbeidsattitudes en instructies opvolgen.
Competentiemanagement 3.4.4
Het ESF-project ‘competent went’ liep verder in 2013. De doelstelling is de inzet, het beheer en de ontwikkeling van menselijk potentieel in de beschutte werkplaatsen optimaliseren door de verdere uitbouw van het bestaande competentiebeleid. Om dit te kunnen verwezenlijken in een tijd van steeds veranderende opdrachten en hogere kwaliteitseisen vanuit de klanten is een doeltreffende screening van competenties (kennis, vaardigheden en attitudes) van kandidaat werknemers, maar ook de herhaling hiervan bij onze reeds bestaande personeelsleden zeer belangrijk geworden. Dit gebeurt aan de hand van de MELBA-methodiek. Het competentieprofiel van nieuwe werknemers of werknemers met een specifiek jobdoelwit werd in kaart gebracht. Daarnaast werden de eisenprofielen voor specifieke functies verder in kaart gebracht. In het kader van een aantal uitdovende werkopdrachten en de beperkte inzetbaarheid van een aantal “zwakkere” werknemers werd een deel van de werknemers van de werkplaats Diepenbeek, Hasselt en Maaseik ook opnieuw gescreend zodat hun competentieprofiel vergeleken kan worden met profielen van andere werkopdrachten om alzo hun verdere inzetbaarheid binnen Bewel te kunnen realiseren. 3.4.3
Situationele tools
Daarnaast liep ook het ESF-project Situationele Tools verder. Een aantal monitoren en medewerksters van de medicosociale dienst werden ingeschakeld om opleidingen van het project “situationele tools” te geven aan de doelgroepmedewerkers in de
POP
Ook het ESF-project betreffende persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP) liep verder. Het doel van een POP is tweeledig: enerzijds het werken naar behoud/versterking van het functioneren in al zijn facetten binnen de huidige tewerkstelling, anderzijds de mogelijkheden naar doorstroming (intern/ extern) bespreekbaar maken. In beide gevallen staan ontwikkelen en leren centraal. Het opmaken van een POP heeft als doel om de persoonlijke ontwikkeling binnen de werkcontext in kaart te brengen en op te volgen. In eerste instantie richt een POP zich op zaken die te maken hebben met het werk. Maar alle andere zaken (bijvoorbeeld uit de privésfeer) die een invloed hebben op hoe iemand op het werk functioneert, kunnen onderdeel uitmaken van een POP. In 2014 zal de verdere implementatie hiervan een aanvang kennen. 3.4.5
DAZ
Het project arbeidszorg doorstroom (DAZ) kwam in 2013 op kruissnelheid. Er werden 15 DAZ-trajecten opgezet, waarvoor een module empowerment ontwikkeld werd en de samenwerking met een partner zorg (LITP) werd op poten gezet. Ook de stages op de werkvloer van onze eigen arbeidszorgmedewerkers, maar ook van deze van andere arbeidszorginstanties kregen vorm.
24
Enclave Scana Noliko
25
4 4 | Samenwerkingsverbanden & middelen 4.1
Strategische partnerschappen
Bewel is lid van en zetelt in het Bestuur van: - Amfion vzw, de koepel van de Sociale Werkplaatsen en de Beschutte Werkplaatsen. - Vlab vzw, de Federatie van Beschutte Werkplaatsen. We hebben tot op heden nog geen systeem van structureel overleg met onze belangrijkste stakeholders opgezet. Sporadisch en ad hoc gebeurt er wel overleg. Zo voerden we in 2013 bijvoorbeeld een onderzoek naar het psychosociaal welzijn bij onze doelgroepwerknemers. We onderhouden uiteraard ook het contact met onze klanten, met specifieke aandacht voor onze top-20 klanten. Respons vanuit de ‘omgeving’ krijgen we via de bedrijfsbezoeken vanwege verscheidene ondernemingsclubs of tijdens informele contacten met koepelorganisaties VKW en VOKA. Tenslotte zetelen in onze Raad van Bestuur ook vertegenwoordigers van de gemeenten waar Bewel een werkplaats heeft. Voor het uitwerken van het MVO-sectorpaspoort, dat de relevante thema’s en indicatoren omvat die in dit duurzaamheidsverslag aan bod komen, werden de stakeholders echter wel formeel betrokken. Die werkwijze werd eerder, onder paragraaf 2.1, al uiteengezet.
4.2
Beheer van infrastructuur, uitrusting en middelen
Bewel maakt, zoals reeds eerder vermeld, deel uit van de sector van Beschutte werkplaatsen. Verspreid over Limburg hebben we 10 vestigingen waarvan er 8 in eigendom zijn. De andere 2 vestigingen huren we respectievelijk van de gemeenten Neerpelt en St.-Truiden.
Wat betreft de ligging van al deze vestigingen kunnen we zeggen dat: • 6 van de 10 vestigingen zijn gelegen in industriegebied, met name St.-Truiden,Tongeren, Heusden, Tessenderlo, Opglabbeek en Maaseik • 2 vestigingen gelegen zijn in gebieden voor ambachtelijke bedrijven, zijnde Diepenbeek en Hasselt • en de overige twee vestigingen, Neerpelt en Genk, gelegen zijn in woongebied. Wat betreft de geografische ligging van al deze Bewel-vestigingen ten opzichte van waardevolle ecologische gebieden, kunnen we stellen dat er geen enkele vestiging onmiddellijk grenst aan een natuurgebied, vogel- en/of habitatgebied, ramsargebied of dergelijke. In dit kader heeft Bewel dan ook zelf geen specifiek beleid uitgewerkt rond “biodiversiteit” of rond het inventariseren, onderhouden, in stand houden of uitbreiden ervan. Dit neemt niet weg, dat Bewel rekening houdt met zijn omgeving. Zowel bij het uitvoeren van onderhouds-en groenwerkzaamheden in ons eigen vestigingen als bij klanten trachten we de impact op het milieu zoveel mogelijk te beperken. Dit doen we door het zoveel mogelijk pesticidevrij beheren van de eigen werkplaatsen, maar ook bij klanten of, indien niet anders mogelijk, het gebruik tot een minimum te beperken. We verzamelen en composteren het eigen GFT-afval afkomstig uit refter, stimuleren het composteren bij klanten en gebruiken mulchingkits op de grasmaaiers. Het groenafval wordt selectief ingezameld en afgevoerd naar een erkend verwerker. Rondom de werkplaatsen wordt zoveel mogelijk groen aangeplant. Wat betreft de fauna en flora op onze vestigingen hebben we tot op heden geen weet van bedreigde dier- en plantsoorten op enige vestiging van Bewel. Een specifiek onderzoek hieromtrent werd echter nooit uitgevoerd.
26
4.2.1
Infrastructuur
Met zijn 10 vestigingen, verspreid over heel Limburg, heeft Bewel een heel arsenaal aan zowel gebouwgerelateerde als productiegerelateerde middelen. Elke vestiging is wel uitgerust met de standaard gebouwgerelateerde installaties, onder andere een HVAC-installatie (verwarming, koeling, airco), al of niet een hemelwaterrecuperatiesysteem, enz… en een aantal standaard productiegerelateerde installaties zijnde hef- en hijstoestellen, foliewikkelaars, afvalcontainers, … Afhankelijk van de activiteiten die uitgevoerd worden in een bepaalde werkplaats, wordt dit aangevuld met de nodige productiegerelateerde installaties, waaronder bandoleerders, sealtafels, zeefdrukmachines, transportbanden, enz.… Om een duidelijk zicht te krijgen op alles wat Bewel in huis heeft dat onderhoud kan vereisen, zijn we eind 2012 gestart met het in kaart brengen van alle installaties en machines - in eerste instantie alles boven een aankoopwaarde van € 500 - en inventariseren we in een professioneel facilitair management systeem: . (FMS) Het spreekt voor zich dat het ontzettend moeilijk is om een overzicht te houden op wat er allemaal in gebruik is, laat staan welke status al die voorwerpen hebben. Het FMS heeft tot doel hier wat meer duidelijkheid in te creëren. Het systeem moet tevens het werken met en onderhouden van alle mogelijke apparaten, installaties, machines en HVAC-toestellen overzichtelijker maken en vergemakkelijken. 4.2.2
Onderhoud infrastructuur, uitrusting en middelen
Afhankelijk van de herstellingen en het onderhoud van onze infrastructuur, onze installaties, zal dit ofwel door onze eigen diensten uitgevoerd worden dan wel door externen. Om de impact bij deze onderhouds- en herstellingswerkzaamheden te beperken worden de nodige voorzorgsmaatregelen zowel naar veiligheid als naar milieu in acht genomen. Dat houdt onder andere in: - bij werkzaamheden met vuur of open vlam dienen voor aanvang van de werken de nodige vuurvergunningen afgeleverd te worden en
dient de IDPBW in kennis gesteld. - indien bij het onderhoud of bij de herstelling specifieke afvalstoffen vrijkomen, worden deze zoveel als mogelijk selectief ingezameld. - specifiek afvalwater afkomstig van de werkzaamheden, wordt apart opgevangen en afgevoerd naar een erkende verwerker. Bij aankoop van installaties zoals hef- en hijstoestellen, foliewikkelaars, met andere woorden installaties die frequent en intensief worden gebruikt, wordt ook steeds een onderhoudscontract afgesloten. Met zo’n periodieke onderhoudsbeurt wordt het toestel met een bepaalde regelmaat gecontroleerd en kunnen kleine defecten onmiddellijk opgespoord en hersteld worden. Dit vermijdt in sommige gevallen grotere onderhouds-en vervangingskosten en beperkt de impact. Het groenonderhoud rondom de gebouwen wordt uitgevoerd door de vestiging zelf en/of door onze eigen groendienst. 4.2.3
Materialenbeleid
Bewel voert diverse activiteiten uit gaande van zeefdruk tot (her)verpakking, textielconditionering en groenonderhoud. Bij al deze activiteiten proberen we in eerste instantie de milieurisico’s voldoende in te schatten en vervolgens ook de impact op het milieu te beperken. Dit doen we door het uitvoeren van diverse metingen en periodieke rondgangen. Één belangrijke activiteit vormt het verpakken/herverpakken van diverse goederen gaande van textiel en drank tot voeding en medische materialen. Maar in het merendeel van de gevallen worden zowel het te verpakken product als het verpakkingsmateriaal zelf aangeleverd door de klant. Bewel zelf heeft hier weinig inspraak in en voert voorlopig zelf ook geen actief beleid hieromtrent. Voor een minderheid van klanten kopen we zelf verpakkingsmaterialen aan. Om de afvalberg te verminderen, trachten we daar waar mogelijk, kartonnen dozen te hergebruiken. Bij voorkeur gebruiken we herbruikbare verpakkingsmaterialen, zoals
DUURZAAMHEIDSVERSLAG
27
plastieken bakken i.p.v. kartonnen dozen. . Voor het transport van goederen maken we gebruik van EUR/CHEP paletts of hergebruiken we daar waar mogelijk ontvangen wegwerppaletten. Van de materialen die we aankopen is het afzonderlijke recyclagepercentage momenteel niet gekend.
projecten. Het beleid van Bewel is gericht op het behalen van meer dan 50% van de inkomsten met eigen middelen. In het verleden werden EFROsubsidies ontvangen. De afschrijvingen op deze subsidies bedroegen in 2013 35.525 euro. De overige subsidies zijn van Belgische aard. Bewel heeft geen aandeelhouders.
4.3
Via de groendienst creëren we een toegevoegde waarde aan onze samenleving. Een berekening kunnen we hiervan niet maken aangezien we geen zicht hebben op de impact van de verbetering van de openbare ruimte op de lokale bewoners of het toerisme. Hoe dan ook creëren we met de groendienst aangenamere publieke ruimtes en werkomgevingen in onder meer de steden Hasselt, Bilzen, Genk en Diest en bij bedrijven als Essers. Dit zijn de top 5 klanten van de groendienst; ze creëren samen 75% van de omzet.
Financieel beheer
Beschutte werkplaatsen zijn bedrijven die binnen een economische context aangepast en betaald werk met de noodzakelijke begeleiding verschaffen aan specifieke door de overheid erkende doelgroepen. De overheid kent ondersteuningspakketten toe aan de werkgever ter compensatie van het rendementsverlies van de werknemer, alsook de intensievere begeleiding. Daarnaast moeten nuttige en lonende activiteiten en kwalitatieve dienstverlening aan onze klanten en stakeholders ertoe bijdragen dat de werkplaatsen financieel leefbaar zijn. De tabel hieronder geeft de kerncijfers uit de jaarrekening. Bewel heeft een toegevoegde waarde van 1,1 mio Euro (€ 1.101.792,87) gecreëerd, door inzet van gedeeltelijk gesubsidieerde arbeid, goederen en diensten en deze om te vormen tot een waardevermeerdering aan goederen van derden. We halen naast de eigen inkomsten een groot gedeelte van de inkomsten bij de overheid. Deze bestaan voornamelijk uit de toelage voor lonen en sociale lasten beheerd door de Sociale economie, sociale Maribel, kapitaalsubsidies (inclusief Vipa, Efro en nationale loterij dossiers) en arbeidszorg-
Bedrijfsinkomsten Waarvan tewerkstellende maatregelen en subsidies Personeelskosten Brutomarge Resultaat boekjaar
2013
2012
48.163.629,08
48.244.214,75
25.822.623,61
25.233.361,74
38.041.919,40
37.351.334,81
350.449,65
236.176,13
1.326.623,40
606.614,90
28
Werkplaats Hasselt – textielconditionering
29
5 5 | Onze processen 5.1 Identificeren en ontwerpen Bewel huldigt het voorzorgsprincipe (zie ook het ISO 14001-milieuzorgsysteem) waar bepaalde activiteiten van Bewel onder gecertificeerd zijn. Concreet betekent dit dat voorafgaandelijk aan het opstarten van nieuwe activiteiten een aantal procedures dienen doorlopen te worden en enkele risicoanalyses moeten opgesteld worden, onder andere met betrekking tot milieu (beheer van milieuaspecten), maar ook met betrekking tot veiligheid. Mogelijks kan dit leiden tot het uitvoeren van aanpassingen aan het concept, het proces of het product ter vermindering van de vastgestelde risico’s. Door middel van (periodieke) metingen op het proces of het product wordt bewaking gezet op de vastgestelde risico’s om deze te kunnen beheersen. De risicoanalyse richt zich zowel op normale en abnormale (maar inplanbare), als op incidentele omstandigheden. Omdat alles kan veranderen, bijvoorbeeld wijzigingen in het productieproces, het product, in de van toepassing zijnde wetgeving, enzovoort is het van belang om deze risicoanalyses periodiek te herbekijken. Want een wijziging in het productieproces kan leiden tot een wijziging op de impact op de omgeving. Met betrekking tot het inzetten van medewerkers bij nieuwe activiteiten wordt voorafgaandelijk niet alleen rekening gehouden met hun capaciteiten en competenties, maar ook met sociaal-gerelateerde aspecten zoals de bereikbaarheid via het woon–werkverkeer of de combinatie met deeltijdse arbeid. Wanneer we diensten aanbieden of werken met producten die een invloed zouden kunnen hebben op de gezondheid en veiligheid van onze klanten, dan identificeren we de mogelijke risico’s en ontwerpen onze processen zodanig dat gezondheid en veiligheid gewaarborgd zijn. Zo voeren we de assemblage van medische materialen bijvoorbeeld uit in gevalideerde cleanrooms van ISO-klasse 8. Bij voeding hanteren we strikte voorschriften
met betrekking tot de installaties (onderhoud- en kuisplan, bestrijding van ongedierte), de medewerkers (kledij: stofjassen, handschoenen, haarnetjes, jaarlijkse medische controle) en het product (correcte koeling).
5.2 Beheersen Sinds 2013 werden voor elke vestiging KPI’s voor het milieubeheer ingesteld. Ieder jaar genereren we een KPI-tabel die per vestiging een overzicht geeft van de belangrijkste milieuthema’s, zijnde water- en energieverbruik (elektriciteit, gas, stookolie) alsook de hoeveelheid geproduceerde afvalstoffen. We berekenen in deze tabel ook de hoeveelheid CO2-uitstoot ten gevolge van gas- en stookolieverbruik en het dieselverbruik voor het transport per vestiging. De totale uitstoot van CO2 voor alle Bewel-vestigingen samen voor 2013 bedroeg 2 513 645 kg. Die werd gegenereerd door het verbruik van gas en stookolie voor verwarming en diesel voor transport. Deze hoeveelheid is een mix van CO2, vallende onder scope 1 en scope 2; waarbij scope 1 de emissies betreft van eigen transport en scope 2 staat voor emissies afkomstig van de aangekochte energie: stookolie en aardgas. Wat betreft de aankoop van elektriciteit, deze wordt in de CO2-berekeningen niet mee opgenomen omdat we hier uitsluitend groene stroom aankopen en er bijgevolg geen CO2-uitstoot is. Niet alle factoren worden verder in de berekening opgenomen. Zo wordt er bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de verliezen van koelmiddelen uit airco’s. De CO2-emissies afkomstig van activiteiten vallende onder scope 3 (afval, verbruik papier…) worden momenteel niet gerapporteerd. Dankzij onze specifieke acties is de totale CO2uitstoot ten opzichte van 2012 gedaald met 9%.
30
5.3
Verbeteren en vernieuwen
In ons aankoopproces wordt in de mate van het mogelijke rekening gehouden met milieufactoren. Bij iedere aanvraag wordt gekeken naar de mogelijke schadelijkheid van de producten voor mens en milieu. Anderzijds zullen, waar mogelijk, producten aangekocht worden die geproduceerd zijn uit recycleerbare materialen. Voorbeelden hiervan zijn kopieerpapier, kartonnen dozen, kunststof zakken. Bij de aankoop van machines, voertuigen en andere aangedreven toestellen zal steeds naar het ecologisch aspect gekeken worden. Energieverbruik, onderhoud en dergelijke spelen hierin een grote rol. Voor chemische producten worden steeds de MSDS-fiches gecontroleerd op gevaarlijke of verbannen additieven.
We houden eveneens in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de arbeidsomstandigheden in de productieomgevingen. Aankopen zullen steeds gebeuren in landen waar de arbeidsomstandigheden geregeld zijn bij wet. Deze aankopen gebeuren hoofdzakelijk binnen de EEG. De leverancier dient een “oorsprongsverklaring” bij de goederen af te leveren. Ook de mensenrechten worden nauwgezet in de gaten gehouden bij aankopen. Bewel zal een leverancier niet weren om reden van huidskleur, geslacht, religie of geaardheid. In geen enkel document wordt verwezen dat een leverancier moet aantonen dat een bepaalde strekking uitsluitsel van het order teweeg kan brengen.
Werkplaats Maaseik - Cleanroom
31
6 6 | Resultaten bij onze klanten [product- en dienstenafnemers] 6.1 Perceptiemetingen
6.2 Prestatie-indicatoren
In de loop van 2013 werd een klantentevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De top 30 van de klanten ontvingen een klantenenquête. De bedoeling was om zicht te krijgen op de tevredenheid van de klant over de geleverde producten en diensten, maar ook om informatie los te weken over de verwachtingen van klanten en hun motivatie om beroep te doen op BEWEL.
Wat de afhandeling van klantenklachten aangaat, werd de daling van het aantal klachten verder doorgetrokken: er komen steeds minder nieuwe klachten (voor het eerst minder dan 200 op jaarbasis geregistreerd) en er staan er steeds minder open.
Positieve reacties in verband met flexibiliteit, stiptheid, communicatie en verbeterpunten in verband met snelheid van offertes, beslissingstermijn en de overzichtelijkheid van de facturen sprongen in het oog.
De doelstelling om de afhandelingsduur op zich nog te verkorten naar gemiddeld 35 dagen werd echter niet bereikt. Een voorstel tot wijziging van de procedure en het inzetten van gepaste software wil hiertoe nog verder gaan bijdragen. Vanuit de analyse van de klachten (oorzaakgevolgdiagrammen) zijn preventieve acties opgezet, uitgewerkt onder de vorm van handleidingen voor het financieel- en commercieel beheer van masterdata van klanten en leveranciers.
32
Werkplaats Hasselt - zeefdruk
duurzaamheidsverslag
33
7 7 | Resultaten bij onze medewerkers 7.1
Perceptiemetingen
7.1.1
Veiligheid en preventie op het werk
In kader van het Dynamisch Risico BeheersingSysteem (DRBS) – domein psychosociale belasting op het werk- voerde onze preventieadviseur in 2013 een tevredenheidsonderzoek uit bij 15,5% van de doelgroepwerknemers. Het onderzoek omvatte een 100-tal meerkeuzevragen op de volgende domeinen: 1. psychosociale factoren, 2. fysieke arbeidsomstandigheden, 3. veiligheid, 4. gezondheid, 5. werkcapaciteit en 6. blijfintentie: Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt globaal een (zeer) beperkte psychosociale belasting bij doelgroepmedewerkers. Maar het onderzoek geeft tevens aan dat we aandacht moeten blijven geven aan individuele situaties. Tussen de werkplaatsen onderling zijn er een aantal verschillen, voornamelijk te wijten aan de omvang van de werkplaats. Het aantal stressfactoren kan afhangen van de grootte van de werkplaats, het aantal monitoren, de verschillende taken en de relatieve anonimiteit in een grote werkplaats. Met het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) proberen we het takenpakket beter te laten aansluiten bij de competenties van de doelgroepwerknemer. Om een en ander vlot te laten verlopen is het noodzakelijk dat monitoren en werkleiders voor de doelgroep beter bereikbaar zijn en dat er voldoende onderlinge communicatie is. Immers, meer waardering van de directe leiding kan de stressfactoren verminderen. Andere factoren die kunnen leiden tot minder stress zijn extra aandacht voor individuele medewerkers bij het opstellen van de werkplanning/taakverdeling en meer aandacht voor ergonomie en werkpostinrichting op de werkposten.
We hebben op dat vlak al heel wat gerealiseerd de laatste jaren. Dokter Vanoeteren, externe arbeidsgeneesheer Mensura, omschrijft het als volgt: “De laatste jaren is er een aanzienlijke verbetering van de orde & netheid in de werkplaatsen. Het overal verplicht dragen van veiligheidsschoenen zal het aantal ongevallen ten gevolge van vallen en struikelen zeker doen dalen. Het ter beschikking stellen van meer schaar/heftranspaletten en schaartafels komt de ergonomie in een aantal werkplaatsen ten goede. Maar in een aantal andere werkplaatsen en enclaves mogen er nog wat meer voorzien worden. Er is de laatste jaren ook veel aandacht voor het welzijn van doelgroepmedewerkers in al zijn facetten: zo is er regelmatig overleg tussen de Interne Dienst Preventie & Bescherming en de verschillende diensten van Mensura bij bijvoorbeeld. Door op regelmatige basis solvent- en luchtmetingen uit te voeren, is er geen risico meer dat doelgroepmedewerkers worden blootgesteld aan schadelijke omgevingsfactoren. Er doen zich zeer weinig officiële klachten voor wegens pesterijen en ongewenst seksueel gedrag: in 2012 werden slechts 3 interne en 1 externe klacht genoteerd. Dat wijst op een goede sfeer en een gezonde onderneming. De vaccinatiecampagne hepatitis voor de groendienst wordt heel goed en strikt opgevolgd door Bewel en de griepvaccinatiecampagne is met 613 vaccinaties een enorm succes. Ook prijzenswaardig zijn de EHBO-opleidingen voor een aantal monitoren.”
34
Werkplaats Hasselt - verpakking
duurzaamheidsverslag
7.2
Prestatie-indicatoren
7.2.1
Arbeidsongevallen
35
Evolutie GrafiekFrequentiegraad evolutie frequentiegraad
Het aantal arbeidsongevallen steeg in 2013 met 26% ten opzichte van 2012. Twee factoren spelen daarin mee:
50 40 30
20 1. Het verhogen en uitbreiden van het aantal enclaves. De veiligheid is in enclave moeilijker te 10 controleren en te sturen dan in de eigen werk0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 plaatsen omdat je afhankelijk bent van de infraFG Vl. 26,35 25,33 24,35 24,66 22,04 22,19 FG BW 34,12 36,66 37,40 39,60 38,51 38,74 structuur en het veiligheidsbeleid van de klant. FG Bewel 17,26 23,47 15,19 26,41 23,35 22,60 Bovendien zorgt de uitbreiding van deze activiSector : Nace-code: 88.995 – Beschutte en sociale werkplaatsen teit ervoor dat er steeds meer onervaren mensen op niet gekende terreinen moeten werken, Evolutie GrafiekErnstgraad evolutie ernstgraad wat ook leidt tot meer ongevallen.
2. In de groendienst zijn er enkele ploegen bijgekomen. Ook hier zit je met het probleem van de onervaren nieuwe medewerkers. Daarnaast is de groendienst een gevaarlijkere dienst door de aard van de werkzaamheden, in vrije natuur.
2011
2012
21,45
19,39
36,42
32,95
2013
44,20
25,65
32,19
2013
0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10
ongevallen dagen verlet uren blootstelling frequentiegraad ernstgraad
2012 50 547 1 949 563 25,65 0,28
2013 63 919 1 956 843 32,19 0,28
Frequentiegraad: het aantal dodelijke ongevallen of ongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid per miljoen gepresteerde uren. Aantal arbeidsongevallen met gevolgen x 1.000.000 / aantal uren blootstelling aan het risico Ernstgraad : het aantal dagen tijdelijke arbeidsongeschiktheid x 1000/ aantal uren blootstelling aan het risico
0,00
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
EG Vl.
0,62
0,59
0,58
0,59
0,52
0,54
0,53
0,53
EG BW
0,67
0,72
0,73
0,78
0,69
0,70
0,71
0,58
EG Bewel
0,29
0,28
0,31
0,66
0,45
0,24
0,62
0,28
Sector : Nace-code: 88.995 – Beschutte en sociale werkplaatsen
0,46
36
7.2.2. Vaststellingen en tendensen - per werkplaats
- per enclave
Ongevallen verletdagenper perwerkplaats werkplaats Ongevallen en en verletdagen
Ongevallen en verletdagen per enclave 300
Ongevallen en verletdagen per enclave 6
250
20
70
60
150 10 100
50 4
Ongevallen
15
Verletdagen
Ongevallen
5
200
40 3 30
Verletdagen
25
2 20
5
0
50
CD
Di
Ha
Gr.d.
He
Ma
Ne
Op
St
Te
To
Ong.
3
9
21
5
3
3
0
11
0
8
0
Dagen
31
99
260
175
12
132
0
129
0
81
0
1
10
0
0
Ong. Dagen
Frequentiegraad per werkplaats vgl 2013-2012
Konings Carglas
Globache Kuhne&N Brouwlan Panasoni m agel d c
0
Alro
Anza
Essers
JBC
LDM
Noliko
Foresco
Scania
Terumo
Ridley
SBD
3
1
0
0
0
3
4
5
0
2
0
0
0
0
1
1
5
55
2
0
0
0
54
24
50
0
38
0
0
0
0
11
2
59
- letsels Aard van het letsel
Aard van letsel
Frequentiegraad per werkplaats vgl 2013 - 2012 80,0 70,0
18%
Frequentiegraad
60,0
Breuken
50,0 40,0
29%
30,0
Oppervlakkige letsels, ontwrichting, verstuiking
20,0 10,0 0,0
CD
Fg 2013 22,7 Fg 2012 14,3
Di
Ha
Gr.d.
He
Ma
Ne
Op
St
Te
To
53,3
40,0
52,6
59,8
11,9
0,0
40,2
0,0
37,5
0,0
Bewel 32,19
36,5
19,7
70,4
0,0
28,4
25,0
39,3
0,0
16,0
0,0
25,65
53%
Open wonden / diversen
Ernstgraad per werkplaats vgl 2013-2012 Plaats van Plaats het letsel hetvan letsel
Ernstgraad
Ernstgraad per werkplaats vgl 2013 - 2012 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00
12% 3% 6%
Hoofd, aangezicht Hals, rug
38%
Schouders Arm, hand, vingers
CD
Eg 2013 0,23 Eg 2012 0,35
Di
Ha
Gr.d.
He
Ma
Ne
Op
St
Te
To
Bewel
0,59
0,50
1,84
0,24
0,52
0
0,47
0
0,38
0
0,46
0,47
0,11
0,51
0
0,71
0,15
0,32
0
0,09
0
0,28
Voet, knie, been
41%
duurzaamheidsverslag
37
Afwijkende gebeurtenis Afwijkende gebeurtenis
Materiële agens Materiële agens Uitglijden, vallen, struikelen
14%
5%
11%
Duwen, trekken, tillen
Verplaatsbare transportsystemen en transportmiddelen Gebouwen, deuren, vloeren
23% 53%
35% Verlies controle over matriaal en handgereedschappen
19%
Werkplaats Maaseik - Cleanroom
Overige
36%
Gereedschappen (hand + mechanisch) Verpakking, assemblage, opslag
4%
Overigen
38
Werkplaats Hasselt – Schilderwerken
DUURZAAMHEIDSVERSLAG
7.2.3
39
Woon – werk ongevallen
een daling van 11% verletdagen wegens woonwerkongevallen.
Werkplaats Centrale diensten Diepenbeek Hasselt Heusden Maaseik Neerpelt Opglabbeek St-Truiden Tessenderlo Tongeren TOTAAL 2013 TOTAAL 2012 TOTAAL 2011
Woon-werk (B) 0 3 10 1 2 1 12 1 4 0 34 (1223) 38 (1358) 29 (1041)
Voetganger Fietser Bromfietser Auto Openbaar vervoer
Aantal 6 9 7 8 4
Verletdagen 50 287 248 572 66
Besluit We noteerden in 2013 een stijging van 26% op het vlak van arbeidsongevallen en van 68% op het vlak van het aantal verletdagen. Toch was er ook goed nieuws: we slaagden er in om het JaarActiePlan zo goed als helemaal uit te voeren en we sloten het werkjaar af zonder ook maar één ernstig arbeidsongeval. Er waren zelfs drie werkplaatsen waar geen enkel arbeidsongeval genoteerd werd. Qua woon-werkongevallen zagen we een daling van 12% die goed was voor
Speerpunten in 2013 waren de uitbouw van het 5S-team en de focus op de groendienst en de enclaves. Dankzij onze opleidingen en sensibiliseringsacties zagen we ook een groeiende betrokkenheid vanwege de monitoren en de werkleiders. 7.2.4 Mobiliteit Woon-werk kilometers De gegevens voor de woon-werk kilometers worden in de loop van 2014 verzameld voor zowel openbaar vervoer als vervoer per wagen, carpool, fiets en voetgangers. De update van de gegevens zal omwille van de grote hoeveelheid en het streven naar correctheid, nog het volledige jaar 2014 in beslag nemen. Op dit moment is er geen beleid rondom het woon-werkverkeer noch een beleid om mensen te ‘sturen’ naar een bepaalde transportmogelijkheid. De vraag die hier tevens moet gesteld worden is: ‘Is dit ook steeds mogelijk?’ Bedrijfskilometers Naast de woon-werkkilometers, zijn er nog de bedrijfskilometers. Deze werden in 2013 wel opgetekend. In de KPI-tabel voor milieu worden de afgelegde km’s bijgehouden van volgende afdelingen/ werkzaamheden:
Activiteit/dienst
Som van de afgelegde km’s voor 2013
Afgelegde km’s wasritten
107.486
Afgelegde km’s groendienst
126.619
Afgelegde km’s vrachtwagentransport (vrachtwagens + trekkers) 249.825 Afgelegde km’s poolwagens-leasingwagens
355.673
Afgelegde km’s enclavevoertuigen - voertuig TD
68.295
Totaal afgelegde km’s
907.898
40
Werkplaats Hasselt – zeefdrukkerij
duurzaamheidsverslag
41
8 8 | Resultaten voor de samenleving, onze maatschappij (onze opdrachtgevers) 8.1
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Door de aard van de organisatie is Bewel al geruime tijd, en zonder het echt te beseffen, bezig met Verantwoord Maatschappelijk Ondernemen, zelfs al voor het van overheidswege gestimuleerd of geëist werd. Vermits Bewel een conglomeraat is van 10 werkplaatsen en er op die manier een schaalvergroting is ontstaan op vlak van tewerkstelling maar ook van inkomsten, heeft onze vzw het iets makkelijker om te investeren in milieu gerelateerde projecten dan kleinere BW’s. Het was van meet af aan duidelijk dat men naar een evenwicht moest zoeken tussen het economische, het sociale en het milieu. En tussen mannen, vrouwen, autochtonen en allochtonen, zeker in een multiculturele provincie die Limburg al in de jaren zestig was. En wat men in die jaren bij Bewel allemaal al deed, wordt nu officieel gemaakt en gestructureerd. Het maakt dat Bewel vrij snel mee was en een voortrekkersrol kan vervullen. Als we even stilstaan bij de maatschappelijke meerwaarde die maatwerkbedrijven kunnen bieden dan moeten we vooral aandacht besteden aan de meerwaarde voor onze doelgroepmedewerker zelf. Door zijn tewerkstelling wordt hij uit zijn isolement gehaald, hij krijgt de mogelijkheid tot het verwerven van een eigen inkomen, waardoor de kans op een autonoom leven vergroot. Hij komt bovendien in een groep ‘gelijken’ terecht waar hij zich met zijn beperkingen, maar zeker ook met zijn capaciteiten aanvaard wordt. Via deze weg zien we ook dat hun sociale leven terug een meerwaarde krijgt. De tewerkstelling kan hem structuur geven in het leven en creëert een gevoel van eigenwaarde dat
voortvloeit uit de bijdrage die hun werk levert aan de maatschappij. Op deze manier levert de tewerkstelling in een maatwerkbedrijf ook een gepaste bijdrage naar inclusie. Daarnaast hecht Bewel er belang aan ook een bijdrage te leveren aan het goede doel. Elk jaar wordt er met onze klanten gecommuniceerd dat wij ervoor opteren om geen relatie- of eindejaarsgeschenken uit te delen. In plaats daarvan wordt er elk jaar een bepaald bedrag aan financiële steun vrijgemaakt voor een goed doel. In 2013 besliste het bestuur om het bedrag van 2500 euro te schenken aan Ukelila, een vereniging die zich richt tot maatschappelijk kwetsbare kinderen die nauwelijks kunnen participeren aan de reguliere muziekacademies. Ukelila leert hen muziek spelen in de basisschool tijdens de normale lesuren. Elk bedrijf heeft een impact op de omgeving. Afhankelijk van de activiteiten van het bedrijf is de impact eerder kleiner of groter. De activiteiten die we binnen Bewel uitvoeren hebben een eerder beperkt en goed beheersbare impact op het milieu en de omgeving. Dit kan afgeleid worden uit de klasse van milieuvergunning: hoofdzakelijk klasse 2 en klasse 3 – inrichtingen. Geen enkele vestiging van Bewel is een broeikasgasinrichting, een IPPC-bedrijf, enz…
42
8.1.1
Hoe verkleint Bewel haar impact op het milieu?
Bewel werkt al jaren aan het aanpassen van de infrastructuur om de impact op het milieu te verkleinen. Zo werden in het verleden in diverse werkplaatsen zonnepanelen geplaatst die leidden tot een substantiële vermindering van energieconsumptie en CO2-uitstoot. CV-ketels werden vervangen door milieuvriendelijkere gasketels, klassieke lampen werden vervangen door lichtstraten en energiezuinige verlichting, de persluchtinfrastructuur werd in kaart gebracht en verbeterd. Bewel wil duidelijk verder gaan dan de wettelijke voorschriften door ieder jaar zeer welomschreven milieuacties te plannen en daar de nodige investeringen voor uit te trekken. Omdat Bewel de milieubelangen erkent werden in het afgelopen kalenderjaar op diverse niveaus (aankoop, facilitair, productie,…) acties ondernomen om de impact op het milieu te verminderen of te beheersen. Gezien de activiteiten die worden uitgevoerd in de vestigingen, zijn volgende “milieuthema’s” of “milieu-indicatoren” voor Bewel het meest relevant: energie, afval, water en CO2-uitstoot ten gevolge van energieverbruik en mobiliteit. Deze indicatoren zijn ook terug te vinden in de KPItabel voor milieu. Dit zijn dan ook de milieuthema’s die maandelijks geïnventariseerd worden en waar actief aan gewerkt kan worden. Onderstaand per “milieuthema” een korte beschrijving van de acties en de bijdragen aan het milieu die Bewel in 2013 heeft geleverd. • Groepsaankoop elektriciteit en gas In 2013 werden de contracten met de toenmalige energieleverancier nog eenmaal voor 1 jaar verlengd. Zo kon Bewel in 2013 deelnemen aan de groepsaankoop elektriciteit en gas, georganiseerd door de POM Limburg. Via de deelname aan de groepsaankoop groene stroom/gas voor professionele contracten en grootverbruikers werd naast het bekomen van een voordelig tarief voor de aankoop van elektriciteit ook de garantie gegeven dat elektriciteit afkomstig is van 100% hernieuwbare energie uit eigen streek. Naast het milieuvoordeel levert deze deelname uiteraard ook een financieel voordeel op en steunen
we daarbij de ontwikkeling van duurzame energie in Vlaanderen. • Omschakeling van stookolie naar aardgas in 3 werkplaatsen Midden 2013 werd verder gegaan met de vervanging van de oude stookketels in de vestigingen Tessenderlo, Opglabbeek en Maaseik. Het project werd afgerond voor de winterperiode. Diepenbeek en Hasselt werden reeds in 2011 deels omgeschakeld. Door te kiezen voor energiezuinige hoge rendementsketels (inclusief vervanging van pompen, kranen en kleppen) schakelden we over naar een milieuvriendelijkere energiebron, zijnde aardgas. We verlagen de-CO2 uitstoot per kWh en verhogen het rendement waardoor we niet alleen besparen op het brandstofverbruik, maar ook op het elektriciteitsverbruik. • Isolatie CV-leidingen Naast de plaatsing van energiezuinige stookinstallaties, werden in deze vestigingen, maar ook in andere vestigingen ook de nodige isolatiewerken uitgevoerd. Deze werken gingen van start in 2012 en werden in 2013 verder gezet. De eerste resultaten waren reeds zichtbaar in de winter 2012-2013 waar we een besparing van het verbruik van nutsvoorzieningen en een vermindering van de CO2-uitstoot mochten vaststellen. • Vervanging van oude persluchtcompressor In bepaalde werkplaatsen werden oude compressoren vervangen door frequentiegestuurde, energiezuinige modellen. Ook dat levert een substantiële besparing van het elektriciteitsverbruik. Maar naast het vervangen van oude installaties door nieuwe energiezuinige installaties, zijn ook de opvolging van het verbruik en gebruik en het onderhoud belangrijk. In de toekomst zullen we dan ook verder blijven inzetten op het besparen van elektriciteit en energie. Er wordt nog al te vaak vastgesteld dat lampen branden in lokalen waar niemand aanwezig is. Ook energieverlies ten gevolge van lekken aan persluchtinstallaties is een item waar de komende jaren aan gewerkt dient te worden. De uitdaging voor de komende jaren voor een ieder is een sensibilisering op gang brengen en de bewustwording verhogen.
duurzaamheidsverslag
• Aankoop en vervanging van hef- en hijstoestellen inclusief batterijladers Reeds in 2012 werd gestart met de aankoop en vervanging van oude hef-en hijstoestellen. Dit project werd in 2013 vervolledigd en afgerond. Onderstaand een opsomming van de voordelen: - Overschakeling van oude elektrische trucks naar meer moderne, energievriendelijke, ergonomische, compactere modellen - De nieuwere modellen maken minder geluidshinder, wat zowel de heftruckchauffeur, als de omgeving ten goede komt. - Batterijladers zijn hoogfrequentladers met als voordelen: - kleine afmetingen en licht gewicht - efficiënte laadfactor, aangepast aan de ontlading van de batterij - water– en energieverbruik van de batterij neemt af omwille van het hoge rendement (zie berekening)
43
leverde ons een eerste zicht op de resultaten ervan. In 2012 werden bijkomend nog eens zo’n 2116 zonnepanelen gelegd met een totale capaciteit van 486,68 kWp. Bovenop de PV-installaties van Opglabbeek en Hasselt, die in 2010 werden gelegd, komen we nu aan een totale capaciteit van ca. 1MW. De plaatsing van de PV-installaties levert niet enkel een milieuvoordeel op, maar ook een financieel en sociaal voordeel.
Onderstaande tabellen geven een beknopt overzicht van de energieverbruiken van 2013.
• Plaatsing PV-installaties Volledigheidshalve wensen we hier ook de aankoop en plaatsing van onze PV-installaties te vermelden. Deze werden weliswaar in 2010 en in 2012 aangekocht en geplaatst, maar 2013
Energie Totaal elektriciteitsverbruik (aangekocht & opgewekt) Elektriciteitsverbruik (aangekocht) Gas (totaal) Gas (totaal) Gas (productie) Gas (verwarming) Stookolie (verwarming) Stookolie (omrekening liter --> kWh) Totaal energieverbruik: (totaal elektriciteitsverbruik + totaal gas + totaal stookolie) Totaal opgewekte groene energie Eigen verbruik opgewekte energie Geïnjecteerde opgewekte energie op het net % gebruikte opgewekte energie tov totaal elektriciteitsverbruik (aangekocht &opgewekt) % opgewekte groene energie tov totaal elektriciteitsverbruik (aangekocht & opgewekt)
Eenheid kWh kWh m³ kWh kWh kWh liter kWh
2013 2.634.869,89 2.170.045,00 245.245,37 2.696.950,55 1.223.255,50 1.473.695,05 525.244,00 5.693.644,96
kWh kWh kWh kWh
11.025.465,40 928.685,73 464.824,44 463.861,29
%
18%
%
35%
44
Werkplaats Hasselt - verpakking
duurzaamheidsverslag
Voor alle vestigingen kopen we “groene stroom” aan. Daarnaast beschikken de werkplaatsen Hasselt, Opglabbeek, Heusden, Tongeren en Tessenderlo over een eigen PV-installatie. 18 % van ons totaal elektriciteitsverbruik is eigen opgewekte groene stroom.
45
Voor wat betreft de transporten registeren we ook de dieselverbruiken, onderstaande tabel geeft een overzicht van de dieselverbruiken voor 2013.
Logistiek Dieselverbruik tbv wasritten Dieselverbruik tbv groendienst Dieselverbruik tbv vrachtwagentransport (vrachtwagens en trekkers) Dieselverbruik tbv poolwagens en leasingwagens Dieselverbruik tbv enclave en voertuig TD Totaal verbruik Het relatieve energieverbruik wordt berekend door het totale energieverbruik van de verschillende energievormen om te rekenen en samen te tellen in kWh en dit dan vervolgens uit te drukken ten
Onderstaand een overzicht van de verbruiken van 2012 – 2013 en het %-verschil, ten gevolge van het nemen van bovenstaande acties:
2013 14.479,74 15.805,44 84.409,74 22.202,43 7.331,57 144.228,92
aanzien van het aantal m² bebouwde oppervlakte of ten aanzien van het aantal graaddagen.
Energieverbruik Totaal energieverbruik: (totaal elektriciteitsverbruik + totaal gas + totaal stookolie) Totaal Energieverbruik in kWh/m2/maand Energieverbruik (gas+stookolie) in kWh/m²/maand Energieverbruik (gas+stookolie) in kWh/graaddag Definitie graaddagen: graaddagen geven een beeld van het gemiddelde profiel van de verwarmingsnoden. Voor een bepaalde dag zijn de graaddagen die gebruikt worden door de aardgassector in België gelijk aan het verschil tussen 16,5°C en de gemiddelde dagtemperatuur gemeten door het KMI te Ukkel. Indien bijvoorbeeld de gemiddelde temperatuur van een dag -2°C was, is het aantal graaddagen voor die dag 18,5°C (GD =16,5 - - 2). Indien de gemiddelde dagtemperatuur hoger is dan 16,5°C wordt de waarde 0 aangenomen.
Eenheid liter liter liter liter liter liter
Eenheid
2013
kWh kWh/m²/maand kWh/m²/maand kWh/graaddag
11.025.465,40 15,76 11,97 2.816,84
46
8.1.2. Acties ten behoeve van CO2-uitstoot De bovenstaande opgesomde acties hebben niet enkel als voordeel het verbruik van de nutsvoorzieningen te verminderen, tevens leiden ze ook tot een verminderde CO2-uitstoot (Zie hoofdstuk 5.2)
kens aangelegd, die het teveel aan regenwater afkomstig van parkings kunnen opvangen en geleidelijk laten infiltreren in de bodem.
In 2013 werden nog bijkomende regenwaterrecuperatiesystemen geplaatst in WP Hasselt. Hierdoor verbruikt de werkplaats Hasselt nu regenwater voor de toiletten en dit in bijna alle hallen. Ook in Diepenbeek werd bij de verbouwingswerkzaamheden aan de centrale inkom gelijktijdig een regenwaterrecuperatiesysteem geplaatst.
Bij nieuwbouw en verbouwingen houdt Bewel ook steeds de principes van duurzaam ondernemen in acht. Zo wordt onder andere gekozen voor waterzuinige toiletten (met een dubbele knop), verlichting met sensoren, enzovoort.
8.1.3. Acties ten behoeve van het waterverbruik • uitbreiding regenwaterrecuperatie (Wp Hasselt/Diepenbeek) Bij de realisatie van de nieuwe hal voor de zeefdrukkerij in WP Hasselt werd in 2011 reeds geïnvesteerd in het opvangen van regenwater en het nuttig hergebruik ervan voor toiletten. Aan de andere kant werden bezinkingsbek-
Werkplaats Diepenbeek – boekbinderij
duurzaamheidsverslag
8.1.4
47
Acties ten behoeve van afvalinzameling en afvalsortering:
• Aankoop foliebalenpersen In het kader van een duurzaam materiaalbeheer werd in 2012 reeds gestart met het opzetten van een gestructureerd afvalbeleid. In 2013 werd hier verder aan gewerkt en meer specifiek werden voor enkele vestigingen foliebalenpersen aangekocht. Het persen van folie tot compacte foliebalen zorgt voor een optimalisatie van de interne logistieke stromen, een vermindering van de interne transporten en een vermindering van het aantal manuele bewerkingen van de foliezakken.
Andere afvalstoffen (oa. bouw-‐en sloopafval, PE/PVC-‐afval,…)
• Inzameling PMD en GFT Medio 2013 werd ook gestart met de selectieve inzameling van PMD (plastic flessen, metalen blikjes en drankkartons). De inzameling van PMD is een wettelijke verplichting. Bijkomend besliste Bewel ook om het GFT afkomstig van de refters in Hasselt en Diepenbeek selectief in te zamelen en mogelijks te composteren. • Optimalisatie/informatie mbt afvalinzameling Daarnaast werd in 2013 ook verder aandacht besteed aan het opmaken van de juiste informatiedocumenten, aanpassing van de bestaande formulieren en instructies met betrekking tot afvalinzameling en afvalophaling.
Overzicht afval 2013
Gevaarlijke afvalstoffen Papier/karton Restafval (in containers)
Folie Papier/karton
A-‐hout B-‐hout
Groenafval Metaal Glasafval Groenafval Glasafval Restafval (in containers) Metaal Folie
Andere afvalstoffen (oa. bouw-‐en sloopafval, PE/PVC-‐afval,…) Gevaarlijke afvalstoffen
B-‐hout
A-‐hout
Opsplitsing (niet-) recycleerbare materialen Totaal recycleerbare materialen Totaal niet-recycleerbare materialen Recyclage percentage
Eenheid ton ton %
2013 758,51 123,52 86%
48
Werkplaats Hasselt
49
9 9 | Onze sleutelprestatieresultaten, een aanzet tot verbeteren en vernieuwen 9.1
Registraties, metingen en resultaatevaluaties
De manier waarop wij onze aan duurzaamheid gerelateerde processen stroomlijnen en beheersen, wordt indirect en direct getoetst door externe instellingen. Zo auditeerde het ESF-Agentschap Vlaanderen ons aan de hand van het EFQM-kwaliteitsmodel, waarbij gebieden als ‘eigen medewerkers’, ‘externe partners’ en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ aan bod kwamen. Vinçotte auditeerde ons dan weer volgens de norm ISO14001. En een afvaardiging van VOKA en de provincie Limburg volgde onze aanpak met betrekking tot de milieudoelstellingen op. De effectiviteit en efficiëntie van onze aan duurzaamheid gerelateerde processen werden daarbij duidelijk en herhaaldelijk vastgesteld, wat resulteerde in de hernieuwing of het behoud van een ESF-label en een ISO14001-certificaat. In 2012 werd deelgenomen aan het ‘Charter milieu en duurzaam ondernemen’, een initiatief van de Provincie Limburg en Voka Limburg. Het Charter past binnen de ambitie van het provinciebestuur om heel Limburg CO2-neutraal te maken tegen 2020. Het is een middel om deze doelstelling samen met de Limburgse bedrijven te realiseren. Tevens heeft het tot doel bedrijven, die zich willen inspannen op vlak van milieu- en duurzaamheid, actief te ondersteunen. Het Charter is een hulp om het beleid rondom duurzaam ondernemen te structureren en te werken aan een continue verbetering van het milieu en de sociale en economische prestaties. Het charter is voor ieder bedrijf met meer
dan 5 werknemers, onafhankelijk van de sector. Bewel behaalde het charter in 2013. In het kader van onze deelname werden ook enkele specifieke acties uitgevoerd. Bijvoorbeeld het uitgeven van de Newsflash Milieu waarbij tweemaandelijks een specifiek milieuthema in de verf gezet wordt.
9.2
Opvolging en waardering door de bestuursorganen
De raad van bestuur vergaderde vijf maal in 2013. De vergadering van het dagelijks bestuur vond maandelijks plaats. De raad van bestuur en het dagelijks bestuur verleenden hun goedkeuring aan volgende belangrijke aangelegenheden: de werking van de vzw, het algemeen beleid, het personeel en het financieel jaarplan. De Bestuursorganen kennen volgende procentuele samenstelling: M V < 30 30-50 > 50 DB 90% 10% 100% RVB 69% 31% 3% 28% 69% AV 67% 33% 3% 25% 72%
50
Lijst van materiële MVO-thema’s STANDAARD INDICATOREN INDICATOR
OMSCHRIJVING
paragraaf
TOELICHTING
Strategie en Analyse G4-1
Verklaring van de leidinggevende over het belang van duurzaamheid voor de organisatie en/of strategie hiervoor.
Voorwoord
Organisatieprofiel G4-3
Naam van de organisatie
1.2.
G4-4
Voorstelling van de producten en/of diensten
1.2.3.
Bewel
G4-5
Locatie van het (hoofdkantoor)
1.2.2.
G4-6
Land waar de organisatie actief is (en aantal indien meerdere)
1.2.3.
België
G4-7
Eigendomstructuur en rechtsvorm
1.2.1
vzw
G4-8
Afzetmarkten (geografische verdeling, sectoren die worden bediend en soorten klanten/begunstigden).
1.2.3.
G4-9
Omvang van de organisatie (bijv. aantal werknemers, totale omzet, aantal verwerkte producten of geleverde diensten,...)
3.1.1./ 4.3
G4-10
Verdere informatie over werknemers: type contract (vast, interim, zelfstandigen...), geslacht
3.1.1.
G4-11
% van de werknemers die onder een CAO vallen
3.1.1.
G4-12
Beschrijving van de keten waarin de organisatie actief is (voor de belangrijkste producten of diensten)
1.2.3.
G4-13
Significante veranderingen tijdens de verslagperiode wat betreft omvang, structuur of eigendom
---
G4-14
Beschrijving toepassing ‘voorzorgprincipe’
5.1.
G4-15
Overzicht van labels of charters die de organisatie heeft
9.1.
G4-16
Overzicht van organisaties, initiatieven of platformen waar de organisatie lid van is
4.1.
Diepenbeek
n.v.t.
Identificatie van materiële MVO thema’s en afbakening het verslag omvat alle werkplaatsen en alle activiteiten van Bewel
G4-17
Toepassingsgebied van het verslag (uit welke entiteiten bestaat de organisatie en worden ze allemaal meegenomen in het verslag?)
lijst materiële MVOthema’s
G4-18
Beschrijving tot stand komen van rapport (identificatie van materiële MVO thema’s)
2.1.1./ 2.1.2./ 2.1.3./ 2.1.4.
G4-19
Overzicht materiële duurzaamheidthema’s
2.1.4./ lijst materiële MVO-thema’s
G4-20
Overzicht van materiële duurzaamheidthema’s die intern (binnen de organisatie) gelden
2.1.4./ lijst materiële MVO-thema’s
G4-21
Overzicht van materiële duurzaamheidthema’s die extern (buiten de organisatie) gelden
---
n.v.t.
G4-22
Uitleg over de gevolgen van eventuele herformuleringen van eerder verstrekte informatie (bijvoorbeeld fusies of overnames, verandering van referentiejaar of verslaggevingsperiode en veranderingen met betrekking tot de aard van de activiteiten of de meetmethoden).
---
n.v.t.
G4-23
Significante veranderingen ten opzichte van vorige verslagperiodes ten aanzien van reikwijdte, afbakening of meetmethoden die voor het verslag zijn toegepast
---
n.v.t.
Overleg met belanghebbenden G4-24
Lijst van groepen belanghebbenden die de organisatie heeft betrokken (overheid, werknemers, klanten, lokale gemeenschap, ...)
2.1.4./ 4.1.
G4-25
Basis voor inventarisatie en selectie van belanghebbenden die moeten worden betrokken.
2.1.4./ 4.1.
G4-26
Beschrijving aanpak stakeholderdialoog (frequentie, vorm, reden,...)
2.1.4./ 4.1.
G4-27
Belangrijkste opmerkingen en verwachtingen van stakeholders en hoe ging de organisatie hiermee om?
2.1.4./ 4.1.
Verslagperiode (bijvoorbeeld fiscaal jaar of kalenderjaar) waarop de verstrekte informatie betrekking heeft.
lijst materiële MVOthema’s
01/01/2013 – 31/12/2013
G4-29
Datum van het meest recente verslag (indien van toepassing).
lijst materiële MVOthema’s
juni 2014
G4-30
Verslaggevingscyclus (jaarlijks, tweejaarlijks, etc.)
lijst materiële MVOthema’s
jaarlijks, vanaf 2016 (ref. Maatwerkdecreet Vlaamse Overheid)
G4-31
Contactpunt voor vragen over het verslag of de inhoud ervan.
lijst materiële MVOthema’s
[email protected]
G4-32
Niveau van rapport en verwijzing naar externe verificatie (indien van toepassing)
2.1./ lijst materiële MVO-thema’s
GRI vs. 4.0, niveau ‘core’
G4-33
Beleid rond externe verificatie
2.1.4.
Verslagprofiel G4-28
duurzaamheidsverslag
51
Beheerstructuur G4-34
Beschrijving van de bestuursstructuur van de organisatie. Geef aan welke verantwoordelijk zijn voor economische, milieu en sociale impacten van de organisatie.
1.2.1.
Ethiek en integriteit G4-56
Beschrijving van de waarden, (gedrags)normen, principes van de organisatie
1.1.
SPECIFIEKE INDICATOREN Economisch G4-EC1
Directe economische waarden die zijn gegenereerd en gedistribueerd
4.3.
G4-EC4
Significante financiële steun van een overheid
4.3.
EXTRA
Verbetering openbare ruimte, aantrekkelijkheid voor bewoners (vrijetijdsbesteding), investeerders, toeristen
4.3.
Milieu G4-EN1
Totale hoeveelheid gebruikte materialen naar gewicht of volume
4.2.3.
G4-EN2
Percentage van gebruikte materialen die gerecycleerd zijn
4.2.3.
G4-EN3
Energieverbruik binnen de organisatie
8.1.1./ 8.1.2./ 8.1.3./ 8.1.4./ 8.1.5./ 8.1.6./ 8.1.3.
G4-EN5
Energie intensiteit
8.1.1./ 8.1.2./ 8.1.3./ 8.1.4./ 8.1.5./ 8.1.6./ 8.1.3.
G4-EN6
Vermindering in energieverbruik
8.1.1./ 8.1.2./ 8.1.3./ 8.1.4./ 8.1.5./ 8.1.6./ 8.1.3.
G4-EN11
Locatie en oppervlakte van land dat eigendom is, gehuurd wordt, beheerd wordt in of grenst aan beschermde gebieden en gebieden met een hoge biodiversiteitswaarde buiten beschermde gebieden
4.2./ 4.2.1./ 4.2.2.
G4-EN12
Beschrijving van significante gevolgen van activiteiten, producten en diensten op de biodiversiteit in beschermde gebieden en gebieden met een hoge biodiversiteitswaarde buiten beschermde gebieden
4.2./ 4.2.1./ 4.2.2.
G4-EN13
Beschermde of herstelde habitats
---
n.v.t.
G4-EN14
Aantal op de rode lijst van de IUCN vermelde soorten en soorten op nationale beschermingslijsten met habitats in gebieden binnen de invloedssfeer van bedrijfsactiviteiten, ingedeeld naar hoogte van het risico van uitsterven
---
n.v.t.
G4-EN15
Directe emissie van broeikasgassen (scope 1)
5.2.
G4-EN16
Indirecte (energie) emissie van broeikasgassen (scope 2)
5.2.
G4-EN19
Vermindering van emissies van broeikasgassen
5.2.
G4-EN23
Totaalgewicht afval naar type en verwijderingsmethode
8.1.5.
G4-EN30
Significante milieugevolgen van het transport van producten en andere goederen en materialen die worden gebruikt voor de activiteiten van de organisatie en het vervoer van personeelsleden
7.2.4.
G4-EN31
Totale uitgaven aan en investeringen in milieubescherming naar type
4.2.1.
G4-EN32
Percentage nieuwe leveranciers die via milieucriteria doorgelicht worden
5.3.
Sociaal G4-LA1
Totale personeelsbestand naar type werk, arbeidsovereenkomst en regio
3.1.1./ 3.1.2./ 3.1.4.
G4-LA3
Terugkeer naar werk en behoud van arbeidsplaats na ouderschapsverlof, naar geslacht
3.1.1.
EXTRA
Kwaliteit van de arbeid: arbeidsvoorwaarden, -omstandigheden, -inhoud en verhoudingen. Dit betreft de sociale component binnen maatwerkbedrijven.
7.1.
G4-LA6
Letsel-, beroepsziekte-, uitvaldagen- en verzuimcijfers en het aantal werkgerelateerde sterfgevallen per regio en geslacht
3.1.3./ 3.1.5./ 7.2.
G4-LA9
Gemiddeld aantal uren dat een werknemer per jaar besteedt aan opleidingen, onderverdeeld naar werknemerscategorie
3.4.1.
G4-LA10
Programma’s voor competentiemanagement en levenslang leren die de blijvende inzetbaarheid van medewerkers garanderen en hen helpen bij het afronden van hun loopbaan
3.4.2./ 3.4.3./ 3.4.4./ 3.4.5.
G4-LA11
Percentage medewerkers dat regelmatig wordt ingelicht omtrent prestatie- en loopbaanontwikkeling, naar geslacht en type werknemer
3.3.
G4-LA12
Samenstelling van bestuurslichamen en onderverdeling van medewerkers per categorie, naar geslacht, leeftijdsgroep, het behoren tot een bepaalde maatschappelijke minderheid en andere indicatoren van diversiteit
9.2.
G4-LA14
Percentage nieuwe leveranciers die via criteria inzake arbeidsomstandigheden worden doorgelicht
5.3.
G4-SO2
Operaties met significante huidige en mogelijke negatieve impacten op de locale gemeenschap
8.1.
G4-PR1
Percentage van significante producten en diensten waarvoor gezondheid en veiligheidimpacten worden beoordeeld ter verbetering
5.1.
G4-HR10
Percentage nieuwe leveranciers die via criteria inzake mensenrechten worden doorgelicht
5.3.
Bewel vzw Ginderoverstraat 143 3590 Diepenbeek Tel: 011 24 74 00 Fax: 011 32 22 06
[email protected] www.bewel.be