DRAAIBOEK BIJ ZIEKTE EN OVERLIJDEN voor het basisonderwijs
INHOUD
1. 1.1 1.2 1.2.1 1.3 2. 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 4.
Praten over leven en dood op school Hoe maak je de dood bespreekbaar? Welk besef hebben de kinderen zelf van de dood? Welke vragen kan een leerkracht verwachten? Werkvormen rond dood en verdriet. Ernstig zieke leerlingen in de klas Als een kind uit de klas sterft Het bericht Het crisisteam Duidelijkheid Het verstrekken van informatie Het vertellen van het verschrikkelijke nieuws aan de kinderen Organisatorische aanpassingen Contacten met ouders Contacten met de ouders van de overige leerlingen De verwerking van het verlies Het voorbereiden van het afscheid Het echte afscheid Nazorg voor de leerlingen Nazorg voor de groepsleerkracht, het team en de ouders Adressen
2
1. PRATEN OVER LEVEN EN DOOD OP SCHOOL Niemand kan ontkennen dat de dood, evenals de geboorte wezenlijk bij het leven hoort. Na de geboorte is de dood de énige zekerheid in het leven. Uit onderzoek blijkt ook dat driekwart van de kinderen aan het einde van de basisschool te maken heeft gehad met het overlijden van iemand die dichtbij staat. Die kinderen hebben de behoefte om die ervaringen te delen op school. 1.1 Hoe maak je de dood bespreekbaar? In de klas wordt volop gesproken over de geboorte van een broertje of zusje, de vakantie of nieuw speelgoed. In plaats van met de kinderen ook gewoon over de dood te praten, mijden leerkrachten liever dit onderwerp. Misschien omdat ze denken dat kinderen er nog niet aan toe zijn, of omdat ze er zelf niet goed raad mee weten en het een moeilijk gespreksonderwerp vinden. Als de dood een bespreekbaar onderwerp is op school, kun je in tijden van groot verdriet veel voor kinderen betekenen. Je kunt daarbij aansluiten bij de gebeurtenissen van alledag: het lievelingsdier is doodgegaan, de kleuter komt met een dood vogeltje aanzetten. Dat zijn dé momenten om in een kringgesprek aandacht aan de dood te besteden. Je zou dat vogeltje kunnen begraven. Een begrafenisritueel is een manier om uitdrukking te geven aan het verdriet en het geeft ook de gelegenheid het verdriet te verwerken. Samen stilstaan bij de dood van een dier leert kinderen iets over sterven en doodgaan. 1.2 Welk besef hebben de kinderen van de dood? Wanneer je met kinderen over de dood praat, moet je er rekening mee houden dat jonge kinderen anders tegen de dood aankijken dan de oudere. Hoe een kind de dood ziet is ook afhankelijk van zijn ontwikkeling en ervaring. kinderen tot ongeveer 3 jaar Zij kennen nog geen onderscheid tussen levende en niet levende dingen. Ze zijn wel bang gescheiden te worden van degenen die hen met warmte en liefde omringen, zoals hun ouders. Ze zijn dus nog niet bang voor de dode. Het belangrijkste is dat je je eigen angsten niet overbrengt op het kind. kinderen van 3 tot 6 jaar Zij kennen het verschil tussen leven en dood, maar ze weten niet precies wat dood inhoudt. Ze begrijpen het definitieve karakter van de dood nog niet. Ze zien de dood als iets tijdelijks. Eerst komen vragen van kleuters over het hoe, wat en waarom. Later komen vragen over wat dood is en daarna komen pas verdriet, boosheid en andere gevoelens. Ze blijven vragen stellen en langzamerhand beginnen ze te begrijpen dat dood een afscheid voor altijd is.
3
kinderen van 6 tot 9 jaar Kinderen van deze leeftijd weten, dat alles wat leeft ook doodgaat. Als reden voor het doodgaan noemen ze lichamelijke oorzaken en soms ook minder concrete oorzaken zoals „de wereld wordt anders te klein‟. Ze willen niet kinderachtig lijken en proberen zelf uit hun verdriet te komen, waardoor ze soms lastig en opstandig gedrag vertonen. Juist op deze leeftijd hebben ze aandacht en troost nodig. kinderen van 12 en ouder Hun verstandelijke ontwikkeling is zover dat ze de dood kunnen zien als het onvermijdelijke einde van het leven. Maar ze hebben het idee dat het iedereen kan overkomen behalve mensen in hun omgeving. Wanneer deze kinderen wel te maken krijgen met de dood van iemand in hun nabijheid, worden ze diep geraakt. Ze zijn in een periode, waarin ze zich afvragen waarom en waarvoor ze leven. Zeker wanneer een leeftijdsgenoot of klasgenoot overlijdt, vragen ze zich af wat het leven nog voor zin heeft, als het zo maar afgelopen kan zijn. Zo‟n confrontatie met de dood maakt dat de vragen en soms ook de verwarring van de jongere rondom leven en dood toenemen. De school waar je kunt lachen en huilen Hoe vertrouwd en veilig is de school? Durft een kind te praten over zijn of haar verdriet? Is er een gezellige, warme sfeer waarin alle kinderen zich veilig voelen? - Een kind moet het gevoel hebben, dat er ruimte is om te praten met de juf of meester. - Een kind moet zich durven uiten tijdens een kringgesprek, ook als het bedroefd is. Heel belangrijk is het welke positie een kind inneemt in de klas. Als een kind om de een of andere reden in de onderbouw niet wordt geaccepteerd, houdt het daar vaak de hele schoolperiode last van. Een leerkracht kan voorwaarden scheppen voor verandering. - Laat een teruggetrokken kind eens een goede beurt maken in de klas. - Succeservaringen veranderen het zelfvertrouwen in positieve zin. - Probeer de sfeer in de klas te bevorderen door middel van bepaalde spel- of werkvormen en lessen sociale redzaamheid. (zie: Beter omgaan met jezelf en de ander, van H. Boer en A. Janssen uit de reeks: Weer samen naar school, CPS, Hoevelaken) - Je moet gevoelig zijn voor signalen die leerlingen uitzenden en daar op de juiste manier op ingaan. - Je moet tijdig waarnemen dat een kind een probleem heeft. - Ook de zorg die een team voor elkaar heeft draagt bij tot een klimaat waarin iedereen zich thuis voelt en durft te uiten De school zal dus ook het sociale leren belangrijk moeten vinden.
4
1.3 Welke vragen kan een leerkracht verwachten? Op veel vragen die te maken hebben met het wezen van doodgaan, kun je als leerkracht vaak geen antwoord geven. Je kunt wel luisteren en eerlijk en open op de vragen ingaan, zonder voorbij te gaan aan je eigen twijfels. Het onderwerp is dan bespreekbaar. Wat is dood? -
Probeer een relatie te leggen met eerdere ervaringen, zoals het dode vogeltje, wat gevonden werd op het plein. Vertel dat iemand die dood is geen pijn heeft, het niet koud heeft en zich niet ziek voelt. Vraag wat ze zelf denken over dood-zijn. Als God een plaats heeft in het leven van het kind zal het er zeker zelf mee komen. Wanneer je in je antwoorden de dood voorstelt als de wil van God, loop je het risico, dat kinderen gaan twijfelen aan de betrouwbaarheid van God.
Waarom ga je dood? Wees in je antwoord zo concreet mogelijk. Kinderen nemen dingen soms te letterlijk. Leg de dood dus niet als volgt uit: - Dood zijn is slapen, maar dan voor altijd. Kinderen kunnen dan bang worden om zelf te gaan slapen. - Dood gaan is op een verre reis gaan en niet meer terugkomen. Ze voelen zich dan in de steek gelaten, want normaal mochten ze toch ook altijd mee. - Iemand gaat dood omdat hij zo ziek is. Zonder verdere uitleg kunnen jongere kinderen later bang worden bij een onschuldig griepje. Ook oudere kinderen kunnen zich angstig gaan voelen, wanneer ze zich niet lekker voelen. Geef dus nader uitleg: een beetje ziek zijn betekent niet dat je dood zult gaan, maar soms is het lichaam zo stuk dat het niet meer gemaakt kan worden. Je hoeft geen pasklare antwoorden te geven. Het is prima om te zeggen: “Ik weet het niet, maar ik denk……….” De kinderen krijgen dan de kans er op in te gaan. Ze voelen zich gesterkt, want ze zijn niet de enigen die het niet weten. Wat gebeurt er met je als je dood bent? Ze willen weten wat er gebeurt met je lichaam. - Je kunt uitleggen dat begraven zoiets is als het lichaam teruggeven aan de aarde. - Bij cremeren kun je vertellen dat het lichaam wordt teruggegeven aan de lucht. Kon ik er iets aan doen? Schuldvragen van kinderen mogen niet worden weggewoven. Erken dat ze bestaan, biedt het kind een luisterend oor, praat erover. Zo kan een kind het schuldgevoel een plaats geven.
5
Ga ik er ook aan dood? Kinderen realiseren zich plotseling na het overlijden van een klasgenoot, dat het hun ook kan overkomen. Dit kan angstgevoelens oproepen. Leg uit dat de meeste kinderen gewoon groot worden en eerst vader of moeder worden, of zelfs opa of oma voordat ze doodgaan. Wie gaar er nu voor mij zorgen? Wanneer één van de ouders is overleden, vragen de kinderen zich af, hoe het nu verder moet. Dergelijke vragen worden niet altijd hardop uitgesproken. Soms kunnen ze hun verhaal ook niet thuis kwijt. Een leerkracht kan in een persoonlijk gesprek nagaan of een kind met vragen zit en of het hierover met iemand kan praten. Dit zou vervolgens een taak van de leerkracht kunnen worden. Soms is het raadzaam in groepsverband een aantal vragen aan de orde te stellen, vooral als meer kinderen met een sterfgeval te maken hebben gehad. 1.4 Werkvormen rond dood en verdriet onderbouw Er zijn heel veel prentenboeken, die je kunt gebruiken in de onderbouw. In de kring kun je het verhaal voorlezen, de prenten laten zien en de kinderen laten reageren. Of je laat de prenten zien en de kinderen vertellen het verhaal zoals zij denken dat het gaat. Omdat de kinderen ook op elkaar reageren, komt veel spelenderwijs aan bod. Kinderen uiten zich ook graag op een creatieve manier, bijvoorbeeld door te tekenen. Zij verwerken hun gevoelens heel letterlijk. Anderen willen liever spelen. Ze betrekken hun ervaringen in het spel. Prentenboeken over dood en rouw: -
-
-
-
-
De drie vogels, M. van den Berg Prentenboek over de ziekte en het sterven van de moedervogel. Daarnaast wordt het verdriet van de vadervogel en de kleine vogel beschreven. Als je dood bent, word je dan nooit meer beter?, P. Breebaart en J. Breebaart Prentenboek waarin wordt verteld wat het konijntje Fred voelt en meemaakt als zijn kleine broertje Joep onverwacht ziek wordt en dood gaat. De o van opa, I. Dros `Het verhaal van Jim, die een gewone opa heeft en een opa die dood is. Stilte a.u.b. ik denk aan de kip, H. Hagen Het jongetje Onno Ebbe, haan en kraai begraven kip. Kip blijft voortleven in hun gedachten en dromen. Thomas en de trappelende tekening, I. Hardenbol Zijn eigen tekening helpt Thomas het verlies van zijn ouders te verwerken. De prinses van de moestuin, A. Heijmans Nadat hun moeder is overleden laat de vader zijn kinderen hun eigen gang gaan, waardoor een fantasievolle omgeving ontstaat. Voor altijd, altijd, B. Moeyaert
6
-
-
Nanne ontmoet een vrouw die zich vreemd gedraagt en zij wil achter het geheim van die vrouw komen. Het blijkt dat de vrouw verdriet heeft omdat haar dochtertje gestorven is. Dag Siem, dag Tom! Afscheid van pappa, A. Post Verhaal over twee kinderen die hun vader verliezen. Derk Das blijft altijd bij ons, S. Varley De dood van Derk Das is een schok voor alle dieren, maar het helpt als velen over hun problemen praten en kunnen lachen om de herinneringen. Kikker en het vogeltje, M. Velthuijs Kikker vindt een vogeltje aan de kant van de weg. Haas vertelt hem dat de vogel dood is en dan gaan ze met de andere dieren de vogel begraven.
Middenbouw Veel van de werkvormen in de onderbouw zijn ook bruikbaar in de middenbouw. Prentenboeken geschikt voor deze bouw: -
-
Vaarwel Rune, Marid Kaldhol en Wechne Oyen Prentenboek waarin Elsa vertelt over haar gevoelens na het verdrinken van haar vriendje Rune en zijn begrafenis. Dat is heel wat voor een kat, vind je niet?, J. Viorst Als Roetje, de poes, is gestorven, heeft zijn baasje veel verdriet. Door tien dingen te verzinnen waarom hij zijn poes zo lief vond, verwerkt hij zijn verdriet.
Bovenbouw Je kunt de kinderen in de bovenbouw zelf een boek laten kiezen, waarin dood, verdriet of rouw een thema is. Ze kunnen vertellen over het boek wat ze gelezen hebben. Ze kunnen er ook eerst met tweetallen over praten. De volgende vragen kunnen worden gesteld: - Vond je het een mooi boek? - Werd je er verdrietig van? - Wat raakte je? - Wie huilt er wel eens bij en verhaal, liedje, boek of film? - Hoe vind je het als je geraakt wordt door een verhaal, liedje, boek of film? - Wat doe je dan? Ook het praten over en het zelf maken van een gedicht is een werkvorm, die bruikbaar is in de bovenbouw. Gedichtenbundel over o.a. de dood van een vader en een broer: -
Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen, T. van Lieshout
Als de dood geen taboe is op school, wordt het gemakkelijker er over te praten, wanneer er zich een sterfgeval voordoet.
7
2. ERNSTIG ZIEKE LEERLINGEN IN DE KLAS
Hoe je als school omgaat met een ernstig ziek kind is mede afhankelijk van de wensen van de ouders. Je kunt de klas b.v. niet vertellen dat een kind kanker heeft, als een kind dat zelf nog niet weet. Daarom is het heel belangrijk regelmatig contact met de ouders van een ziek kind te hebben. Zij zijn een bron van informatie en kunnen instructies geven over wat mag en niet mag en hoe te handelen als er op school iets met het kind gebeurt. Vaak weten ze ook hoe je het beste met het kind kunt omgaan. Het is het beste een vaste afspraak te maken om elkaar op de hoogte te houden. Soms komt het voor, dat zowel ouders als kind weten dat de ziekte ongeneeslijk is, maar dat ze er niet over praten om elkaar te beschermen. De kinderen zoeken dan een vertrouwd persoon buiten het gezin als gesprekspartner. Dat kan iemand van school zijn. Laat dan in ieder geval merken dat het kind over zijn ziekte kan en mag praten. Zo schep je een open sfeer. Het blijft voor alle betrokkenen een voortdurend zoeken naar een juiste balans tussen praten over de ziekte en het laten rusten van het onderwerp. Wanneer een leerling niet meer op school kan komen, is het zeker belangrijk contact te houden. De klasgenoten voelen zich machteloos en willen ontzettend graag iets voor hem betekenen. Kinderen kunnen b.v. een verslagje schrijven over gebeurtenissen in de klas (klassendagboek) Dit vergemakkelijkt ook een eventuele terugkomst in perioden waarin het weer goed gaat en de leerling weer op school kan komen. Er kunnen verhaaltjes, kaarten, gedichten, tekeningen etc. verzameld worden. De zieke leerling kan dan ook post terug sturen. Cassettebandjes kunnen worden ingesproken, of een video kan worden gemaakt van belangrijke gebeurtenissen. Foto‟s zouden kunnen worden uitgewisseld. Bezoekschema kan in overleg met ouders worden gemaakt. Het is dus heel belangrijk voortdurend informatie uit te wisselen. Soms is er geen tijd om de leerlingen rustig voor te bereiden op het overlijden van een klasgenoot, omdat de ziekte een razendsnel verloop heeft. De hele school leeft in die dagen tussen hoop en vrees. Toch kan de school dan dankzij de ouders op de hoogte blijven. De school is voor ernstig zieke kinderen een belangrijk deel van hun leven en blijft dat, ook als de dood dichterbij komt.
8
3. ALS EEN KIND UIT DE KLAS STERFT 3.1 Het bericht Soms ben je er al een beetje op voorbereid, maar soms komt het als donderslag bij heldere hemel: er is een leerling gestorven. De schok is altijd groot en ondanks het verdriet moet er onmiddellijk een heleboel gebeuren. Als de onheilstijding niet rechtstreeks van de ouders, een arts of de politie komt, moet je eerst controleren of de berichtgeving juist is. 3.2 Het crisisteam Zo spoedig mogelijk zal een crisisteam samengesteld worden dat de activiteiten ontwikkelt en coördineert. Dit team bestaat uit: iemand van de directie de groepsleerkracht eventueel anderen, zoals de interne begeleider en een extern deskundige Het is van belang om af te spreken, wie de eindverantwoordelijkheid heeft. 3.3 Duidelijkheid Het crisisteam zal er voor moeten zorgen, dat er een duidelijk en compleet beeld komt, zodat de betrokkenen geïnformeerd kunnen worden. Diezelfde dag nog zal contact opgenomen moeten worden met de familie. In dit eerste bezoek gaat het vooral om een uitwisseling van gevoelens. Meestal is luisteren belangrijker dan praten. Bij vertrek wordt een volgende afspraak gemaakt om te praten over allerlei praktische zaken zoals: wanneer en waar is de begrafenis of crematie? stelt de familie prijs op aanwezigheid van leerlingen/leerkrachten? Welke informatie over de doodsoorzaken mag van de familie bekend gemaakt worden? Welke andere wensen liggen er bij de familie 3.4 Het verstrekken van de informatie Het crisisteam gaat na wie geïnformeerd moeten worden over het overlijden: - Het is goed om de leerkrachten zo snel mogelijk te informeren en als team bij elkaar te komen, zodat er ruimte is voor vragen en voor eigen emoties. Er kan gezamenlijk een plan van aanpak afgesproken worden. - Het bestuur moet geïnformeerd worden en blijven. - De leerlingen zullen aan het begin van de dag persoonlijk ingelicht worden door de groepsleerkracht. Bijzondere aandacht moet er zijn voor de nauwst betrokkenen. Zeker zij moeten het bericht op een zorgvuldige manier krijgen. - Het is verstandig de ouders van de betreffende klas telefonisch op de hoogte te brengen. (Denk ook aan leerlingen, die absent zijn.) - De overige ouders zullen ook geïnformeerd moeten worden. Dit kan per brief. (bijlage 1) - Personen en instanties zoals externe hulpverlening, leerplichtambtenaar en schoolarts zullen ingelicht moeten worden.
9
N.B. Alle mensen, die worden geïnformeerd, moeten de mogelijkheid hebben tot het stellen van vragen en het uiten van emoties. Zorg voor een koffiehoek in de school, zodat ouders elkaar daar kunnen ontmoeten. 3.5 Het vertellen van het verschrikkelijke nieuws aan de kinderen Aandachtspunten vooraf De groepsleerkrachten bereiden zich voor op het gesprek met hun klas. Creëer een sfeer waarin het mogelijk is om te zeggen dat je er moeite mee hebt, of misschien wel: dat je het niet kunt. Bekijk in hoeverre je elkaar kunt ondersteunen met tips. Het zou goed zijn, als één van de leerkrachten ambulant is en zonodig voor extra opvang kan zorgen. Opvang zoveel mogelijk in de klas, maar er moet wel een ruimte zijn waar leerlingen naartoe kunnen, die alleen maar willen huilen. Denk na over de rol die contactouders kunnen spelen. Wees erop voorbereid dat deze jobstijding andere verlieservaringen kan reactiveren, zowel bij leerlingen als bij leerkrachten. Zorg dat je werkvormen bij de hand hebt die verwerking stimuleren. Bereid je goed voor: wat ga je zeggen en hoe, welke effecten kun je verwachten. De mededeling De manier waarop het overlijden wordt medegedeeld is van groot belang. Zorg ervoor dat een dergelijk bericht geen zakelijke mededeling wordt. Maar het heeft ook geen zin met een lange inleiding de ernst van de situatie te verdoezelen. Begin met een inleidende zin om de kinderen gericht te laten luisteren. “Ik heb een verdrietige boodschap voor jullie….” “Ik moet jullie iets heel ergs vertellen….” Dan volgt het bericht van het overlijden en een beknopte schets van de omstandigheden waaronder het kind is overleden. Het gaat erom dat de boodschap overkomt en dat de kinderen de kans krijgen deze tot zich te laten doordringen. Wanneer de emoties wat luwen en de kinderen vragen hoe het verder moet, kun je overstappen naar de volgende informatie: -
-
Vertel hoe het contact verloopt met de familie Geef uitleg over gevoelens van verdriet die naar boven kunnen komen (een ieder verwerkt het verdriet op zijn eigen manier) Laat de kinderen weten hoe het programma van deze dag en van de komende dagen er uit ziet. Tijdens deze eerste dag kan gewerkt worden met open opdrachten (maken van een gedicht of verhaal b.v.). Geef, als er naar gevraagd wordt, heel summier uitleg over rouwbezoek en uitvaart (vaak kan dat beter later).
10
3.6 Organisatorische aanpassingen -
Als leerlingen echt naar huis willen, ga dan na of de ouders thuis zijn, op de hoogte zijn en hun kind kunnen ophalen of zorg voor begeleiding naar huis. Kijk kritisch naar de activiteiten die de school de komende dagen organiseert, zoals sportdagen en dergelijke. Regel desgewenst de organisatie van een afscheidsdienst op school.
3.7 Contacten met de ouders Het eerste bezoek -
De leerkracht kan het beste nog diezelfde dag contact opnemen met de ouders. Maak voor diezelfde dag een afspraak voor een huisbezoek. (Vraag eerst telefonisch of het gelegen komt.) Meestal is luisteren bij zo‟n bezoek belangrijker dan spreken. Ga bij voorkeur samen met iemand van de schoolleiding. Ook andere teamleden die een nauwe band hadden met het kind kunnen meegaan. Zo laat je de ouders merken, dat de hele school zich betrokken voelt bij het overlijden. Vraag of je een tweede bezoek mag brengen om verdere afspraken te maken.
De tweede dag -
Vraag wat de school kan beteken voor de ouders. Overleg over alle te nemen stappen: bezoekmogelijkheden van kinderen het plaatsen van een rouwadvertentie (zie: bijlage 3) het afscheid nemen van de overleden leerling bijdragen aan de uitvaart bijwonen van de uitvaart afscheidsdienst op school
3.8 Contacten met de ouders van de overige leerlingen -
Informeer de overige ouders over: de gebeurtenis organisatorische aanpassingen de zorg voor de leerlingen op school contactpersonen op school regels over aanwezigheid rouwbezoek en aanwezigheid bij de uitvaart eventuele afscheidsdienst op school nazorg voor de leerlingen (eventueel) rouwprocessen bij kinderen en problemen die zich daarbij kunnen voordoen. (zie: bijlage 2)
11
3.9 De verwerking van het verlies Bij de verwerking help je kinderen door je eigen betrokkenheid, openheid en inlevingsvermogen. Nadat de kinderen van de eerst schok bekomen zijn, willen ze iets doen. Het maakt uiteraard verschil of je te maken hebt met onder-, midden-, of bovenbouw. Jonge kinderen verwerken het gebeuren in hun spel. Vaak willen ze iets maken voor hun overleden klasgenootje. Dat kan een tekening, een plakwerkje of ander knutselwerkje zijn. De leerkracht kan op kaartjes schrijven wat de kinderen nog tegen hun overleden klasgenootje willen zeggen. Deze kunnen aan de ouders gegeven worden of aan een ballon gehangen worden die bij de uitvaart opgelaten worden. Een steun voor jonge kinderen bij het rouwproces is het samen kijken en lezen van een prentenboek. Angst, onzekerheid en verdriet worden zo bespreekbaar gemaakt en voor de kinderen beter hanteerbaar. De wat oudere kinderen begrijpen iets beter wat dood betekent. Tijdens een kringgesprek zou de leerkracht de volgende vragen aan de kinderen kunnen voorleggen: -
Wat zou je nog tegen je overleden klasgenootje willen zeggen? Waar denk je het meest aan als je aan hem denkt? Wat zul je het meeste missen?
Nog enkele ideeën om individueel of in groepjes te laten doen: -
Ze bedenken wat voor iemand het overleden klasgenootje was en zetten dat in enkele regels op papier. Ze bedenken hoe ze zich hun overleden klasgenootje willen blijven herinneren en schrijven dat op. Ze maken een tekening voor het overleden klasgenootje of voor de ouders. Ze maken een collage waarin zij de kenmerken van het overleden klasgenootje en de herinneringen verwerken. Ze schrijven een gedichtje voor het overleden klasgenootje. Ze verwoorden hun gevoelens in een afscheidsbrief of in een troostbrief voor de ouders
De werkstukken kunnen worden gebundeld in een boek en aan de ouders worden gegeven. Dat boek kan een plaatsje krijgen bij de kist waarin het kind is opgebaard. Vaak wordt zo‟n boek een dierbare herinnering voor de ouders. Het is verder heel belangrijk om een herinneringsplek te creëren. Haal de lege stoel niet direct weg en bedenk met de klas hoe je de overledene het best kunt gedenken: foto/kaars, bloemen, attributen van het kind, geliefd speelgoed en dergelijke. Houd de reacties van de kinderen wel goed in de gaten. Ze zullen niet alleen maar met het onderwerp bezig willen zijn. Kinderen rouwen geen 24 uur per dag. Er zijn misschien kinderen die al snel aangeven gewoon te
12
willen rekenen. Ieder kind verwerkt verlies op z‟n eigen manier. Je zult daarom keuzeopdrachten moeten geven. Het kan voorkomen dat bij leerlingen eerdere ervaringen naar boven komen. Mogelijk zitten er ook kinderen in de klas die nog niet zo lang geleden een zwaar verlies geleden hebben. Het ene kind is liever niet steeds bij de verwerking aanwezig. Het andere kind zal door zijn ervaring juist een leidende rol in het groepsgebeuren willen vervullen. De hele school komt in aanraking met het verdriet van de overleden leerling. Broertjes en zusjes van het overleden kind zitten misschien op dezelfde school. Zij hebben extra aandacht nodig. Ook leerkrachten van andere klassen moeten de ruimte krijgen aandacht aan het gebeurde te besteden. 3.10 Het voorbereiden van het afscheid Een laatste bezoek aan een overleden leerling en het bijwonen van een uitvaart zijn geen dingen waarmee kinderen iedere dag te maken krijgen. Dat verdient een goede voorbereiding: - De kinderen worden klassikaal op het afscheid voorbereid. - De leerkracht legt uit wat de kinderen kunnen verwachten bij het afscheid. - Creëer voldoende ruimte in de kring voor het stellen van vragen. Wanneer er een mogelijkheid is, is het goed dat de leerlingen afscheid nemen van hun klasgenoot. -
Controleer zonodig of de overleden leerling toonbaar is alvorens met de kinderen op rouwbezoek te gaan. Spreek eventueel een aparte bezoektijd af met de ouders en de uitvaartleider. Spreek met de leerlingen het bezoek door. Leg uit dat ze zelf mogen weten of ze naar de kist toe lopen, erin kijken, de kist of het kind aanraken of juist afstand houden. Zorg dat er voldoende leerkrachten of ouders meegaan ter begeleiding. Zorg dat de begeleiders rustig blijven.
3.11 De dag van de begrafenis: Het echte afscheid Bij de rouwverwerking zijn rituelen belangrijk. Zij geven een gevoel van saamhorigheid en zorgen zo voor kracht en steun. Kinderen zijn gewend met rituelen om te gaan in al hun spelvormen. Rituelen geven hun een gevoel van veiligheid. Enkele voorbeelden: Ieder kind maakt een kaartje met een tekening. Dat wordt aan een bloem gehangen. Tijdens de uitvaart lopen de kinderen langs de kist en leggen hun bloem erop. Ieder kind loopt langs het graf en gooit een briefje of tekening in het graf. Ieder kind schrijft op een ster van gekleurd karton een laatste boodschap. Tijdens de uitvaart gooien de kinderen de sterren in het graf. De kinderen gaan samen naar het graf en planten een struikje.
13
Ieder kind maakt een vlinder. De vlinders krijgen een plek bij het graf. Ieder kind zet zijn naam op een kiezelsteentje. De steentjes worden op het graf gelegd. Laat tijdens de plechtigheden, in overleg met de ouders, de kinderen zoveel mogelijk een actieve rol spelen. Het is verstandig om de leerlingen na de uitvaart op te vangen om nog even na te praten. Soms stellen ouders om bepaalde redenen de aanwezigheid van leerlingen bij de uitvaart niet op prijs. Om de kinderen toch in staat te stellen samen afscheid te nemen kan op school een afscheidsdienst worden gehouden. Behoefte aan een nagesprek Ouders hebben vaak de behoefte aan een nagesprek over hoe alles is gegaan. Geef de ouders dan ook de gelegenheid om alleen met jou in de klas te zijn om te praten. De meeste ouders stellen het op prijs dat ze uitgenodigd worden voor activiteiten op school. Ze geven zelf wel aan of ze dit aankunnen.
14
BIJLAGE 1 (eerste brief naar alle ouders) Basisschool ……………..
Aan de ouders van de …………………..
Geachte ouders, Tot ons kwam vrijdagochtend het tragische bericht dat ………….., een leerling van de groep van …………. is overleden. Het schoolteam en de kinderen van de …………………….. zijn diep geschokt. In eerste instantie gaan onze gedachten uit naar de ouders en zussen, en naar alle familieleden, vrienden en vriendinnen van ………………. We leven allemaal met hen mee en wensen hun veel kracht toe voor nu en in de toekomst. Het verlies van een medeleerling is voor kinderen een zeer ingrijpende en verdrietige ervaring. Wij zullen dan ook zeker de komende periode tijd en ruimte besteden aan de verwerking hiervan. Wij hopen dat u thuis eveneens uw zoon of dochter goed kunt opvangen. Als u hierover vragen heeft of moeilijkheden bij uw kind signaleert, dan kunt u altijd contact met ons opnemen. Wij zullen u nog nader informeren. Team ………………..
15
BIJLAGE 2
(tweede brief met informatie voor alle ouders)
Afscheid nemen van ……….., dat valt zwaar. Afscheid nemen van …………, dat doe je niet zomaar. Afscheid nemen van …………., je leert van elkaar. Afscheid nemen van …………, daarvoor ben je nooit klaar. Wat zullen we hem missen.
Zaandam, ….. oktober 2001. Aan de ouders van …………………….. Geachte ouders, Door middel van deze brief willen wij u op de hoogte brengen van een aantal zaken die verband houden met het overlijden van ………………………. Vanmiddag kunnen kinderen onder begeleiding van de eigen ouder(s) tussen 15.30 en 16.00 uur afscheid van ………… nemen. ………… ligt opgebaard in uitvaartcentrum "………………………..", ………… wordt ………… begraven op de begraafplaats aan de ……………………… Om alle betrokkenen van de ……………………………….. in de gelegenheid te stellen daarbij aanwezig te zijn, hebben alle kinderen dinsdag 17 oktober geen school. De familie stelt de belangstelling van iedereen op prijs tijdens de begrafenis. Als u en/of uw kind(eren) hierbij aanwezig willen zijn, kunt u op eigen gelegenheid naar de begraafplaats gaan. Tevens vragen wij u wederom uw eigen kind te begeleiden. Inmiddels is in de middenbouwgang van de school een ruimte gecreëerd, waar kinderen en ouders stil kunnen staan bij de tragische dood van …………….. Ook kunnen daar symbolische blijken van verdriet en medeleven worden neergelegd. Daarbij is er de mogelijkheid om het condoleanceregister te tekenen of een persoonlijke herinnering te schrijven. Er is dinsdag geen mogelijkheid op school om kinderen op te vangen. We verwachten dat u hier onder deze omstandigheden begrip voor heeft. De spreekavonden die deze week gepland stonden, worden verzet naar een nader te bepalen datum. De weeksluiting van vrijdag 20 oktober gaat niet door. We kunnen begrijpen dat deze droevige gebeurtenis vragen bij u oproept. We willen in het zoeken naar antwoorden een handreiking aanbieden in de vorm van de brochure: "kinderen en de dood", die deze week nog uitgereikt zal worden. Team ……………………………
16
BIJLAGE 3 (rouwadvertentie)
Aan de redactie van het Dagblad voor Westfriesland. Geachte heer/mevrouw, Graag zouden wij onderstaande advertenties geplaatst zien in de "……….." editie van uw dagblad. Het volgende is hierover telefonisch afgesproken: Indien de ouders in de editie van zaterdag …………………….een rouwadvertentie plaatsen, willen wij graag dat onze advertenties ook op zaterdag geplaatst worden. Indien de ouders zaterdag géén advertentie plaatsen, willen we graag dat onze advertenties op maandag …………………… worden geplaatst. De factuur kan gezonden worden naar: adres van de school Te plaatsen advertenties: Afscheid nemen van …….., dat valt zwaar. Afscheid nemen van …….., dat doe je niet zomaar. Afscheid nemen van…….., je leert van elkaar. Afscheid nemen van…….., daarvoor ben je nooit klaar. Wat zullen we hem missen! Leerlingen, leerkrachten en ouders van Basisschool …………………… Bijgeleverde tekening ( formaat aanpassen a.u.b.) graag afdrukken bij onderstaande advertentie. Lieve …………, Nooit meer samen voetballen. Nooit meer samen lachen om jouw grapjes. Nooit meer samen spelen. Alles wat we samen deden zullen we niet vergeten. Je klasgenootjes:
17
3.12 Nazorg voor de leerlingen De groepsleerkracht heeft een taak in de nazorg van de leerlingen. Hoe verwerken zij de gebeurtenis? (4 rouwtaken) 1. Zien ze de realiteit onder ogen? 2. Herkennen ze het verlies door de pijn te voelen? 3. Hebben ze geleerd verder te leven zonder de lijfelijke aanwezigheid van de ander? 4. Hebben ze uiteindelijk echt de draad weer opgepakt? Pas als alle vier de rouwtaken zijn vervuld is het rouwproces voltooid. -
Kom af en toe in de kring terug op het verlies. Richt een plekje in in de klas ter herinnering aan de overleden leerling. Maak samen met de klas een herinnerings - of fotoboek. Besteed extra aandacht aan de gevoelens van de leerlingen. Maak eventueel gebruik van de leskist; Leven ……en omgaan met de dood. (gratis te leen bij de G.G.D.) Sta op speciale dagen zoals de verjaardag en de sterfdag van het klasgenootje stil bij het verlies. Vergeet ook de ouders niet en stuur hun een kaartje, een boeket bloemen, breng ze een bezoekje of nodig hen uit in de klas te komen.
Sommige kinderen zijn erg kwetsbaar als het gaat om verdriet en rouK. Soms zie je de eerste rouwreacties van kinderen pas na weken of maanden. Terwijl hun klasgenoten ogenschijnlijk weer normaal functioneren, hebben zij moeite het vaste patroon weer op te pakken. Het is van groot belang dat mensen in de omgeving van het kind en met name ook de leerkrachten, alert zijn op veranderingen in het gedrag. Bepaalde, soms problematische, gedragingen en gedragsveranderingen kunnen een uiting zijn van het verdriet waarmee het kind worstelt. Andere signalen, die kunnen wijzen op deze problematiek, zijn onder meer: absenties concentratiestoornissen/-problemen stemmingswisselingen angstige dromen toespelingen op suïcide „wilde verhalen‟ zondebokverschijnselen schuldvragen Hulp van buitenaf gewenst Soms zal hulp van buitenaf wenselijk of nodig zijn. Er kan besloten worden om hulp in te roepen voor begeleiding bij het verwerkingsproces op school of voor de individuele opvang van kinderen. Indien een school behoefte heeft aan begeleiding bij het verwerkingsproces kan zij de jeugdverpleegkundige van de G.G.D. bellen om te komen tot een hulpvraag.
18
De G.G.D. kan doorverwijzen naar andere instellingen zoals: Riagg, Buro Slachtofferhulp en Schoolbegeleidingsdienst. 3.13 Nazorg voor de groepsleerkracht, het team en de ouders Een leerkracht die zich intensief heeft beziggehouden met de ziekte en het overlijden van een leerling kan na de uitvaart in een diep gat vallen. Heel veel steun kun je dan ondervinden van je team. Een luisterend oor en oprechte aandacht is veel waard. Het is goed om na een tijdje aandacht te besteden aan de gebeurtenissen en aan elkaar. Daarbij kun je ook, indien nodig, een extern deskundige inschakelen. Ook ouders blijken met veel vragen te worstelen. Voor zowel het team als de ouders zou een informatieavond over rouwverwerking georganiseerd kunnen worden. Op het internet kun je ook terecht voor opvang en ondersteuning bij rouwverwerking. Een verzameling van heel veel links vind je op http://rouwverwerking.pagina.nl . 4. BELANGRIJKE ADRESSEN
-
GGD Zaanstreek-Waterland, Afdeling Jeugdgezondheidszorg - Vurehout 2, 1507 EC Zaandam, tel 075-6519292
-
Schoolbegeleidingsdienst Zaanstreek/Waterland - Waterlandlaan 79, 1441 RS Purmerend, tel. 0299-428723
-
Riagg Zaanstreek/Waterland - Westzijde 120, 1506 EJ Zaandam, tel. 075-6814481
-
Buro Slachtofferhulp Zaanstreek/Waterland - Rustenburg 115-121, 1506 AZ Zaandam, tel. 075-6271770
-
Vereniging Ouders, kinderen en kanker - Spoolderbergweg 7, 8019 BB Zwolle, tel. 038-4219873
-
Stichting „Achter de Regenboog” - Biltstraat 449a, 3572 AW Utrecht, tel. 030-2334141
19
-
Landelijke Zelfhulporganisatie “Ouders van een Overleden kind” - Centraal contactadres: Postbus 418, 1400 AK Bussum (Hier kunnen o.a. diverse brochures en literatuurlijsten worden besteld)
-
Katholiek Pedagogisch Centrum - Postbus 482, 5201 AL ‟s-Hertogenbosch, tel. 6247247
20