Flos Vingerhoets
Don't worry be happy TEKST LEO VAN MARREWIJK ILLUSTRATIE FLOS VINGERHOETS Tuurlijk, aan het eind van het leven ga je dood. Tot die tijd kun je maar beter optimist zijn. Want optimisten leven langer en zijn gezonder. Nog meer goed nieuws: blijmoedigheid is te trainen. Zelfs op grauwe winterdagen. Als de dagen korter worden, bekruipt veel mensen een gevoel van onbehagen. Noem het een winterdepressie, maar ook de rest van het jaar zoeken we massaal naar meer optimisme. Je struikelt over cursussen als 'In de put, uit de put', 'Mentaal vitaal' en 'Positief denken'. Ondertussen wemelt het van de tijdschriften en websites die je leren om monterder en opti mistischer in het leven te staan. Als de dagen korter worden, bekruipt veel mensen een gevoel van onbehagen. Noem het een winterdepressie, maar ook de rest van het jaar zoeken we massaal naar meer optimisme. Je struikelt over cursussen als 'In de put, uit de put', 'Mentaal vitaal' en 'Positief denken'. Ondertussen wemelt het van de tijdschriften en websites die je leren om monterder en opti mistischer in het leven te staan. Aan de andere kant stikt het van de optimistische types: iedereen die in aandelen belegt, NAC-supporters (want daar verliezen ze bijna elk seizoen vaker dan dat ze winnen) en positivo's die beweren dat 'vallen het begin van opstaan' is. In al die gevallen staat optimisme voor 'de neiging om alles van de beste/zonnigste zijde te beschouwen'.
En dat is goed voor de mens. Uit langjarig onderzoek onder duizend ouderen blijkt dat optimisten gemiddeld langer leven, tachtig procent minder kans op hart- en vaatziekten hebben en succesvoller zijn in hun werk. Uit een andere enquête komt naar voren dat ze stevigere relaties hebben. Maar ja, hoe krijg je de zwartgalligen ('ik ben geen pessimist, ik ben een realist') zo ver dat ze het leven wat zonniger gaan inzien? De eenvoudigste tip komt van Aristoteles, betoogt Jan Bransen, hoogleraar filosofie van de gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen, filosofisch theatermaker en organisator van 'denkvakanties'. Aristoteles zei: omring je met goede voorbeelden. "Je omringen met andere optimisten, dat helpt," zegt Bransen. Volgens hem is optimisme een kwestie van attitude en dus aan te leren: kunnen relativeren, je flexibele geest gebruiken en niet zoeken naar het ideaal, maar wel ergens helemaal voor gaan. En als je merkt dat dat niet lukt, zoek je het volgende 'best mogelijke'. De Nijmeegse hoogleraar trekt de vergelijking met een luipaard dat jaagt op een antilope. "Dat luipaard focust op die ene antilope. Dat vereist doorzettingsvermogen, anders wordt het nooit wat. Maar het kan gebeuren dat hij de antilope niet te pakken krijgt. En dan krijgt hij opeens een andere antilope in het vizier. Nieuwe kans!" Dat laatste nuanceert Bransen wel: antilopen wandelen niet vanzelf de bek van het luipaard in. "Bij optimisme hoort ook het bijna nonchalant - kunnen verdragen van tegenslag én een neus hebben voor onvermoede alternatieven. Kijk, dood gaan we allemaal, dus daar hoef je je niet druk om te maken. Met een flexibele geest kun je ook alle andere vormen van pech relativeren." En die flexibele geest is op ontelbare manieren te trainen, aldus Bransen: "Mediteren, een cursus filosofie volgen, op denkvakantie gaan."
Cirkels Het relaas van filosoof Bransen klinkt eenvoudig. Waarom zijn dan toch zo veel mensen soms wanhopig op zoek naar geluk en een vleugje optimisme? Mark Verhees geeft met zijn bedrijf 4Positiviteit trainingen 'positiever denken, leven en werken' aan bedrijven en particulieren. Hij vindt de speurtocht naar meer optimisme makkelijk te verklaren, juist omdát het relatief eenvoudig te trainen is. "Uit wetenschappelijk onderzoek van Sonja Lyubomirsky (De maakbaarheid van het geluk) blijkt dat een optimistische levenshouding voor vijftig procent aangeboren is. Tien procent wordt veroorzaakt door omstandigheden en veertig procent is aan te leren." Dat veel mensen er bewust voor moeten oefenen, is ook verklaarbaar: negatieve berichten, de negatieve stemmetjes in je hoofd, zijn meestal sterker dan de positieve. "De truc is volop aandacht te besteden aan wat goed en mooi is. Alles wat aandacht krijgt, groeit. Door veelvuldige oefening verandert je kijk op jezelf en op de wereld. Bijvoorbeeld door per dag drie dingen op te schrijven of te benoemen die de moeite waard zijn." Wat ook kan helpen, is het toepassen van een managementtechniek: de cirkels van invloed en betrokkenheid. Verhees: "In de ene cirkel schrijf je op wat je zelf wél kunt veranderen, in de andere schrijf je waar je geen invloed op hebt." Met dat verkregen inzicht wordt, als het goed is, duidelijk wat je wel en niet zelf kunt veranderen. En dat er dus heel veel dingen zijn die je met een gerust hart kunt loslaten. Om vervolgens met dubbele energie aan de slag te gaan met zaken die je wel kunt veranderen. Om bij het beestenvoorbeeld te blijven: het luipaard kan tobben over klimaatveranderingen of de ongelijkheid tussen man en vrouw, maar dat helpt zijn rommelende maag niet. Hij kan wél zijn
territorium uitbreiden in de hoop dat hij meer antilopen spot. Of collega-luipaarden zoeken die samen met hem op jacht gaan. En samen gezellig een buffel proberen te pakken.
Tweede natuur Jelle Hermus is ook zijn territorium aan het uitbreiden. Met zijn website en app soChicken helpt hij inmiddels ruim 550.000 bezoekers per maand bij 'het broeden op een leuker leven'. En het positief beïnvloeden van gedachten lukt, hoewel Hermus naar eigen zeggen zelf van nature geen onverbeterlijke optimist is. "Ik heb het mezelf aangeleerd." Opvallend: driekwart van de soChicken-bezoekers is vrouw. Hermus: "Generaliserend: vrouwen zijn meer bezig met geluk en het welzijn van mensen om hen heen. Mannen zijn rechtlijniger, iets rustiger in het hoofd en meer gericht op zichzelf." Die laatste mannelijke eigenschap komt goed van pas als je zaken waarop je toch geen invloed hebt, wilt laten vallen en loslaten. Als je technieken nodig hebt om optimist te worden, betekent optimisme dan 'hard werken'? Hermus zegt van niet. "Het wordt een tweede natuur." Een kwestie van bewust stilstaan bij de dingen die goed gaan. "Als je je in een onderwerp verdiept, merk je al gauw dat er vaak niet twee, maar soms wel honderd kanten aan een zaak zitten. Door je te richten op de dingen die goed gaan, wordt het leven veel leuker. En dat geeft je de extra energie die je kunt inzetten om de dingen te verbeteren die verkeerd gaan." Professor Madelon Peters onderschrijft dat. Voor de Universiteit Maastricht (Faculty of Psychology and Neuroscience) ontwikkelde ze met haar onderzoeksgroep een online workshop optimisme voor patiënten met chronische pijn. Daarbij maakte ze gebruik van de inzichten van de Amerikaan Martin Seligman, één van de grondleggers van de positieve psychologie. Peters voegde
daar nog wat items aan toe en ontwikkelde een achtweeks programma met als voornaamste bouwstenen 'zelfcompassie', 'drie goede dingen' (persoonlijk, relationeel en werk), 'bewust genieten' en 'je best mogelijke zelf'. De programmaresultaten zijn veelbelovend: pijnpatiënten die de workshop volgden en technieken toepasten, stonden daarna beduidend optimistischer in het leven. Ze kunnen de pijn beter accepteren, zijn positiever en tevredener. Kortom: gevoelens zijn positief te sturen, optimisme kun je leren. "We kunnen de pijn niet wegnemen," zegt Peters, "maar we kunnen mensen wel leren om een toekomst te visualiseren waarin ze, ondanks die pijn, kunnen genieten van het leven. En in veel gevallen blijft het effect minstens een half jaar aanwezig. Of het nog langer effect heeft, weten we niet, omdat daarvan nog geen onderzoeksresultaten zijn." Nog even terug naar die drie positieve dingen per dag opschrijven: werkt dat ook andersom? Dus als je patiënten drie vervelende gebeurtenissen per dag laat opschrijven, gaan ze zich dan slechter voelen? "Ja, waarschijnlijk wel," zegt Peters monter. "Daarom moet je dat ook niet doen." De professor is inmiddels bezig om de onlineworkshop optimisme ook beschikbaar te maken voor 'gezonde' mensen en onderzoekt verder de heilzame werking van optimisme. "In Portugal doen we nu onderzoek in ziekenhuizen: we weten uit studies al dat mensen die een operatie moeten ondergaan sneller herstellen als ze optimistisch zijn over de afloop. We zijn daarom bezig om patiënten technieken aan te leren zodat ze optimistisch de operatiekamer in gaan." Het luipaard bedient zich niet van dat soort technieken. Hij leeft in het hier en nu: een tukkie doen, en straks weer lekker jagen op antilopen. Maar wat als hij een poot breekt? Volgens filosoof Jan Bransen zal zijn basishouding niet veranderen: "Ook dan gaat hij op
zoek naar wat ook wij het beste kunnen doen: je richten op het optimum."