Kempeninsight
SEPTEMBER 2009, nr. 7
VOORWOORD
‘C limbing
a wall of worr y ’
Namens Kempen Capital Management
In april schreef ik dat de wereldeconomie een Great Recovery tegemoet zou gaan in plaats
heb ik het genoegen u de 7de editie
van de op dat moment gevreesde Great Depression. Centrale bankiers en overheden
(jaargang 3) van Kempeninsight aan te
hadden eindelijk een geloofwaardig gecoördineerd reddingsplan op tafel gelegd.
bieden. Meerdere keren per jaar kunt u
Bovendien wees een draai in de meeste leading indicators op een voorraadherstel in de
langs deze weg kennisnemen van onze
mondiale industrie.
visie en ideeën. In Kempeninsight vindt u artikelen van onze beleggingsspecialisten,
Nu, vijf maanden later, lijkt er consensus te bestaan over het herstel van bovengenoemde
waarin zij academische theorie en
indicatoren. Over het vervolg zijn de verschillen van inzicht echter groot. Zal de
praktische ervaring combineren tot
wereldeconomie weer terugvallen of zal het herstel overslaan naar andere delen van de
scherpe visies.
economie, zoals de consumptie? Vooralsnog regeert de voorzichtigheid. Toch denk ik dat de wereldeconomie in de tweede helft van het jaar veel sterker zal herstellen dan
In de vorige editie heb ik u onder de
verwacht. Wat namelijk over het hoofd wordt gezien, is de interactie tussen de financiële
noemer ‘The Great Recovery’ misschien
markten en de reële economie in de periode na de val van Lehman Brothers (september
verrast met onze visie voor 2009. De
2008). Van het ene op het andere moment gingen toen de financiële markten op slot
contraire visie van toen is de afgelopen
en gaven de banken niet thuis. Enigszins overdreven gesteld was voor alle bedrijven in
maanden meer consensus geworden.
alle sectoren in alle landen tegelijkertijd geen liquiditeit meer beschikbaar. Liquiditeit
Voor de rest van 2009 blijven wij
was alleen nog te vinden in het eigen bedrijf. Dus werden massaal voorraden contant
onverminderd positief gestemd maar voor
gemaakt door minder materiaal in te kopen dan er aan orders de deur uitging en werd
2010 voorzien wij nieuwe problemen,
het personeelsbestand ingekrompen. Dit leidde tot een ongekende ineenstorting van de
waarover ik u in deze editie graag verder
wereldeconomie en de wereldhandel.
inlicht.
Toen in maart 2009 de financiële markten eindelijk enig vertrouwen kregen in de massale liquiditeitsinjecties van centrale banken gingen de markten weer langzaam
Verder behandelen we het eerste
open. Zo blijken alleen al Europese bedrijven in de eerste helft van het jaar via de
onderzoek onder Europese vermogens-
openbare kapitaalmarkt voor € 275 miljard aan bedrijfsobligaties geëmitteerd te hebben.
beheerders naar de invloed van ‘firma’-
De liquiditeit is langzaam aan het normaliseren en er is weer geld beschikbaar voor de
karakteristieken op de performance van
reële economie. Dit leidt op dit moment tot een eenmalig sterk positief effect op de
beleggingsproducten en besteden we
wereldeconomie, precies tegenovergesteld aan het scenario na de val van Lehman. Dat
aandacht aan de verdere ontwikkeling
is dan ook de belangrijkste reden waarom wij uitgaan van een Great Recovery. Het is
van onze passieve vastgoedproducten
zelfs mogelijk dat de werkgelegenheidscijfers in de VS in de komende 3-6 maanden veel
op basis van een fundamentele index.
sterker herstellen dan nu voor mogelijk wordt gehouden.
Dat
het
traditionele
model
voor
vermogensbeheer - gericht op distributie
In de eerste helft van 2010 zal de realiteitszin langzaam terugkeren. Dan zal ook blijken
en
korte
dat we een hoge prijs betalen voor de massale reddingsacties van overheden en centrale
termijn - onder
banken: Hogere belastingen, lagere economische groei, lager rendement op kapitaal en
druk ligt wordt
hogere inflatie behoren de komende jaren allemaal tot de mogelijkheden. Korte boom/
in
de
beide
bust-achtige conjunctuurcycli completeren waarschijnlijk het beeld. Onze visie op de
onderzoeken nog
middellange termijn is dan ook relatief somber. Ik verwacht een langdurig W-vormig
eens
duidelijk
patroon, waarbij we de eerste ‘V’ van die ‘W’ in 2009 zien. Over de tweede ‘V’ gaan we
naar
voren
ons volgend jaar zorgen maken. Tot dan geldt echter dat de aantrekkelijkste periodes
gebracht!
Lars Dijkstra Chief Investment Officer
[email protected]
voor aandelenmarkten vaak periodes zijn van climbing a wall of worry. Door de drastische kostenreducties bij bedrijven zal een licht herstel van de omzet tot een sterk herstel van de winsten leiden. De winsten zouden dit jaar wel eens voor aangename verrassingen kunnen zorgen. Lars Dijkstra
1
Invloed
van firma - karakteristieken op de
beleggingsresultaten van
Europese
gemiddeld US$ 171 miljoen onder beheer, in de VS is dit maar liefst US$1.197 miljoen. Over het algemeen kan worden geconcludeerd dat de Europese markt veel
vermogensbeheerders
gefragmenteerder is dan die in de VS waar de markt in grote Onderzoek naar de vermogensbeheerindustrie heeft zich
mate geconsolideerd is.
traditioneel voornamelijk gericht op performance en de Netto vermogens van Europese beleggingsfondsen
meting/definitie daarvan. Daarbij lag bovendien de focus vrijwel exclusief op de Verenigde Staten. De omvang van
EUR miljard
de Amerikaanse markt speelde hierbij een belangrijke rol.
€ 9.000
Eind 2008 vertegenwoordigde deze gemeten in netto
€ 8.000
vermogen 56% van de wereldwijde industrie. Europa heeft echter de afgelopen jaren een belangrijk aandeel
€ 7.000 € 6.000 € 5.000
verworven en had eind 2008 33% van de wereldwijde
€ 4.000
markt voor beleggingsfondsen in handen. Recent is een
€ 3.000
relatief nieuw onderwerp binnen dit onderzoeksgebied opgekomen, namelijk de invloed van eigenschappen
€ 2.000 € 1.000 €1998
van vermogensbeheerders op de performance van hun
1999
Non-UCITS
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
UCITS Bron: EFAMA quarterly statistical release Q4 2008
fondsen. Voor de Amerikaanse markt heeft dit onderwerp al interessante resultaten opgeleverd, maar voor de Europese markt is op dit gebied nog weinig onderzoek gedaan.
Hieronder zal eerst ter achtergrond worden ingegaan op
Dit was voor Kempen Capital Management aanleiding om
de belangrijkste resultaten van academisch onderzoek
een eigen onderzoek uit te voeren naar de invloed van de vier
naar de vermogensbeheerindustrie in de VS. Vervolgens
–algemeen als belangrijkst beschouwde- eigenschappen
worden de resultaten van ons onderzoek over de
van vermogensbeheerders op de performance van
Europese vermogensbeheerindustrie toegelicht. In de
Europese beleggingsfondsen: de aandeelhoudersstructuur
conclusie vergelijken wij de twee markten en kijken wij
(is de vermogensbeheerder zelf beursgenoteerd of
vooruit naar mogelijke ontwikkelingen in de Europese
zelfstandig?), het aantal beleggingsfondsen, de grootte
vermogensbeheerindustrie.
van het vermogen onder beheer en ten slotte de mate van focus van de vermogensbeheerder. De mate van focus
Academisch onderzoek gericht op de VS:
wordt bepaald aan de hand van het aantal fondsen en het aantal beleggingscategorieën waarin fondsen worden
Voordeel voor niet-beursgenoteerde beheerders
aangeboden. Uit ons onderzoek blijkt dat de mate van focus
Voor de VS blijkt uit academisch onderzoek dat de
een positieve invloed heeft op de beleggingsresultaten
fondsen
en
(niet-beursgenoteerde)
owned’ vermogensbeheerders een betere performance
vermogensbeheerders betere resultaten behalen. Enigszins
hebben geleverd dan de fondsen van beursgenoteerde
verrassend en in tegenstelling tot de resultaten voor
vermogensbeheerders. Een verklaring hiervoor wordt
de Amerikaanse markt, blijkt dat ook de omvang van
gezocht
een vermogensbeheerder een positieve invloed heeft op
vermogensbeheerders en hun aandeelhouders een visie
de beleggingsresultaten. Deze laatste tegenstelling lijkt
hebben die relatief meer op de korte termijn is gericht
echter het gevolg van het feit dat de Europese markt
en minder op het op lange termijn leveren van een
voor beleggingsfondsen veel gefragmenteerder is dan de
goede performance. De onafhankelijke positie van niet-
Amerikaanse markt voor beleggingsfondsen.
beursgenoteerde vermogensbeheerders biedt hen de ruimte
dat
onafhankelijke
van
in
niet-beursgenoteerde,
de
mogelijkheid
dat
vaak
‘employee-
beursgenoteerde
om juist meer op langere termijn performance gericht te zijn Europese markt sterk gegroeid
waardoor er meer gelijkschakeling is met de belangen van
Het afgelopen decennium heeft de Europese markt voor
de beleggers in hun fondsen.
beleggingsfondsen een enorme groei doorgemaakt. In
4 2
10 jaar tijd is het vermogen onder beheer van Europese
Boetiek versus supermarkt
fondsen verdubbeld.
Naast
Onderzoeken die een vergelijking hebben gemaakt tussen
vermogensbeheerder blijkt uit Amerikaans onderzoek ook
de VS en Europa vinden een aantal opvallende verschillen.
dat hoe meer beleggingsfondsen een vermogensbeheerder
Allereerst is het aantal beleggingsfondsen dat in Europa
aanbiedt, hoe slechter de performance is. Een argument
wordt aangeboden vele malen groter dan in de VS (36.780
hiervoor is dat er in de VS een aantal grote zogenaamde
fondsen in Europa versus 8.022 in de VS per eind 2008).
‘supermarkt’-vermogensbeheerders is, die meer gericht
De gemiddelde grootte van een fonds is in Europa echter
zijn op het vergroten van hun vermogen onder beheer
veel kleiner. Ter vergelijking: heeft een Europees fonds
dan op het behalen van de beste performance voor hun
Kempeninsight | SEPTEMBER 2009
de
aandeelhoudersstructuur
van
een
klanten. Deze vermogensbeheerders bieden elk willekeurig
de afgelopen tien jaar de fondsen van vermogensbeheerders
fonds aan dat ze kunnen verkopen, in tegenstelling tot de
met relatief veel fondsen onder beheer een betere performance
zogenaamde ‘boetiek’-vermogensbeheerders die zich focussen
hadden dan de fondsen die hoorden bij vermogensbeheerders
op een beperkt aantal nichestrategieën. Een ander argument
met weinig fondsen onder beheer. Een verklaring voor
voor de negatieve invloed van de hoeveelheid fondsen op
deze tegenstelling ten opzichte van de VS kan zijn dat de
de performance in de VS is dat vermogensbeheerders een
gemiddelde omvang van een fonds in de VS vele malen groter
groot aantal fondsen zouden aanbieden om slecht renderende
is dan in Europa. Het zou kunnen zijn dat in Europa sommige
fondsen te ‘verstoppen’.
vermogensbeheerders simpelweg te klein zijn qua aantal fondsen, en daarmee totaal vermogen onder beheer, om
Effect van beheerd vermogen onduidelijk in de VS
efficiënt te werken en een goede performance te leveren.
Over de invloed van de omvang van het vermogen onder beheer van een vermogensbeheerder op de performance
Vermogen onder beheer
van zijn fondsen is de literatuur niet tot een eenduidige
Dit argument lijkt te worden bevestigd door de resultaten
conclusie gekomen. Verschillende onderzoeken vinden een
die we hebben gevonden voor de invloed van de omvang
positieve invloed van de vermogensbeheerderomvang op
van de vermogensbeheerder, gemeten in vermogen onder
fondsperformance, vanwege schaalvoordelen zoals lagere
beheer, op fondsperformance. Deze is positief gebleken. De
transactiekosten of meer middelen voor R&D. Andere
fondsen van vermogensbeheerders met een relatief groot
onderzoeken vinden juist een negatieve invloed van de
vermogen onder beheer hebben over het algemeen een betere
vermogensbeheerderomvang op fondsperformance vanwege
performance geleverd dan de fondsen van relatief kleinere
de bureaucratie bij grote vermogensbeheerders en liquiditeits-
vermogensbeheerders. Waar dit effect voor de VS nog onduidelijk
en prijsimpact bij een groot vermogen onder beheer.
was, vinden wij hier dus een significant positief effect.
Focus leidt tot resultaat
Focus
De mate van focus van een vermogensbeheerder hangt af
Ten slotte is gebleken dat de mate van focus een gunstig
van het aantal fondsen dat deze aanbiedt in een bepaalde
effect heeft op de fondsperformance. Dit komt overeen met
categorie, en het aantal beleggingscategorieën waarin
de resultaten van Amerikaans onderzoek op dit gebied. Naast
wordt geopereerd. Uit onderzoek is gebleken dat fondsen
deze vier vermogensbeheerdereigenschappen is ook gekeken
van vermogensbeheerders die een duidelijke focus hebben
naar het land van herkomst van het moederbedrijf van de
aangebracht in hun fondsenpalet een betere performance
fondsaanbieders. Opvallend is dat de afgelopen vijf jaar in
hebben geleverd dan fondsen van meer gediversifieerde
Europa geregistreerde fondsen van niet-Europese aanbieders
vermogensbeheerders.
vermogensbeheerders
(voornamelijk aanbieders uit de VS) over het algemeen een
kunnen zich specialiseren in bepaalde producten, resulterend in
betere performance behaalden dan de in Europa geregistreerde
een hogere productkwaliteit en lagere productkosten.
fondsen van Europese aanbieders.
Ons onderzoek voor Europa:
Ruimte voor groei maar met behoud van focus
Gefocuste
Kort samengevat toont ons onderzoek aan dat het de afgelopen Europa kent deels afwijkende realiteit
tien jaar het beste was voor een vermogensbeheerder in Europa
Ons onderzoek is gebaseerd op de gegevens van ongeveer 5.100 in
om: niet-beursgenoteerd te zijn, om veel beleggingsfondsen
Europa geregistreerde, open-end aandelenbeleggingsfondsen,
met een groot vermogen onder beheer aan te bieden, en om een
in de periode 1998-2008 met data over een periode van ten
gefocuste strategie te voeren. Verrassend is dat de resultaten van
minste vijf jaar. Wat blijkt?
de invloed van het aantal beleggingsfondsen onder beheer in contrast zijn met die uit de VS. Ook vinden wij voor de omvang
Aandeelhoudersstructuur
van het vermogen onder beheer een duidelijk positief effect,
Voor de aandeelhoudersstructuur van vermogensbeheerders
terwijl er voor de VS geen eenduidige richting is gevonden.
zijn in Europa dezelfde resultaten gevonden als in de VS.
Deze tegenstelling zou kunnen worden verklaard door het feit
Ook in Europa hebben de beleggingsfondsen van niet-
dat de Europese vermogensbeheerindustrie gefragmenteerder
beursgenoteerde, onafhankelijke vermogensbeheerders een
is dan de vermogensbeheerindustrie in de VS. Waar de markt
betere performance geleverd dan de beleggingsfondsen van
voor beleggingsfondsen in de VS een langere ontwikkeling heeft
hun beursgenoteerde collega’s.
doorgemaakt met een duidelijke consolidatieslag, bestaan in Europa nog veel vermogensbeheerders en beleggingsfondsen
Aantal beleggingsfondsen onder beheer
met een zeer klein vermogen onder beheer. Het positieve effect
Voor het aantal beleggingsfondsen dat een vermogensbeheerder
van omvang (zowel in aantal fondsen als in vermogen onder
onder beheer heeft blijkt echter, in tegenstelling tot de VS, dat
beheer) van de vermogensbeheerder op fondsperformance in
in Europa een groter aantal fondsen onder beheer beter is voor
ons onderzoek lijkt er op te duiden dat er in Europa ruimte is
de individuele fondsperformance. Uit ons onderzoek bleek dat
voor een forse consolidatieslag binnen vermogensbeheerders en
Kempeninsight | SEPTEMBER 2 0 0 9
3
hun beleggingsfondsen, met grotere aanbieders tot gevolg.
Sinds de start heeft KRESISF een outperformance behaald
Bij deze groei voor de Europese vermogensbeheerder
van 2,6% vergeleken met de naar marktkapitalisatie
moet echter wel in acht worden genomen dat de mate van
gewogen index, de GPR 250 Europe. Bovendien werd het
focus een positieve invloed heeft op de performance van
fonds minder hard geraakt in de sterk dalende markt in de
individuele fondsen. Groei door middel van het aanboren
tweede jaarhelft van 2008. De achterblijvende performance
van nieuwe categorieën of strategieën is niet noodzakelijk
van KRESISF ten opzichte van de GPR 250 Europe in 2009
de juiste manier. Ook laat het onderzoek zien dat het
is het gevolg van zowel een hogere weging van grote
voordelig is om zelfstandigheid te behouden en niet voor
Britse ondernemingen, die het dit jaar tot nu toe niet goed
een beursnotering te kiezen.
hebben gedaan, als van de onderweging van Oostenrijk dat in 2009 een sterk rendement laat zien. Loes Wingens Gelden de Europese resultaten ook wereldwijd?
‘S mart I ndexing ’
bij onroerendgoedaandelen
In deze Kempeninsight geven wij alvast een voorproefje van de behaalde resultaten voor de wereldwijde markt voor
In de Kempeninsight-editie van april 2008 spraken wij
onroerendgoedaandelen.
voor het eerst over fundamentele indexatie bij Europese onroerendgoedaandelen. Dit was een revolutionair idee: in
De
plaats van het wegen naar marktkapitalisatie ontwikkelde
Europese onderzoek. Allereerst zijn er fundamentele
methodologie
is
identiek
aan
die
van
het
Kempen Capital Management (KCM) in navolging van de
factoren onderzocht die representatief zijn voor de
Amerikaanse wetenschapper Robert Arnott, de grondlegger
onroerendgoedmarkt. Bovendien moeten deze voldoen
van fundamentele indexatie, een index op basis van
aan de volgende criteria: 1) zij moeten de economische
fundamentele factoren. De onderliggende gedachte is dat
omvang van een onderneming vertegenwoordigen, 2)
de naar marktkapitalisatie gewogen index structureel grote
zij mogen geen relatie hebben met de waardering en/
wegingen geeft aan overgewaardeerde ondernemingen.
of de prijs van aandelen, en 3) de informatie over de
Dit wordt vermeden door middel van een weging op
betreffende fundamentele factor moet gepubliceerd zijn en
fundamentele factoren. Inmiddels zijn we meer dan een
consistent berekend worden. Op basis van deze criteria zijn
jaar verder en breidt het succes van fundamentele indexatie
drie fundamentele factoren onderzocht, namelijk EBITDA,
zich in de wereld nog altijd uit. Het totale vermogen dat
huurinkomsten en bruto dividenduitkering.
in portefeuilles wordt beheerd op basis van fundamentele indexatie steeg wereldwijd naar US$ 18 miljard medio
Voor het onderzoek worden over de periode 1988-2009 de
2009. Dit is een groei van circa 20% ten opzichte van
historische resultaten van twee indices nagebootst. Om de
eind 2007. In navolging van het Europese onderzoek
liquiditeit van deze indices zo hoog mogelijk te houden, zijn
heeft KCM recent een onderzoek naar fundamentele
om te beginnen 250 bedrijven geselecteerd op basis van free
indexatie (Smart Indexing genoemd) in de wereldwijde
float marktkapitalisatie. Vervolgens wordt als eerste met de
onroerendgoedmarkt afgerond.
drie gekozen factoren een fundamenteel gewogen composite index gebouwd bestaande uit 250 bedrijven, de Smart Index
Positieve resultaten Europees onderzoek 2008
Global. Zoals reeds gezegd is de weging hierbij afhankelijk
Het artikel van vorig jaar liet zien dat fundamentele indexatie
van EBITDA, de totale huurinkomsten en het uitgekeerde
voor Europese onroerendgoedaandelen betere resultaten
bruto dividend. Iedere factor wordt gelijk gewogen. Ten
geeft dan de traditionele, naar marktkapitalisatie gewogen
tweede wordt op basis van hetzelfde universum een index,
index. Het Europese onderzoek besloeg de periode 1990-
gewogen naar marktkapitalisatie, geconstrueerd. Deze
2007 en liet een gemiddeld extra rendement van 2% per
wordt gebruikt als referentieportefeuille omdat alleen de
jaar zien met bovendien een lager risico. Op basis van deze
wegingen van de individuele bedrijven in de index anders
veelbelovende resultaten is in juli 2008 het Kempen Real
zijn. Dit geeft een transparante rendementsvergelijking van
Estate Securities Index Sampling Fund (KRESISF) omgevormd
de twee methodieken opererende in hetzelfde universum.
naar een Smart Indexing-product.
Daarnaast wordt ook een rendementsvergelijking gemaakt met een externe, naar marktkapitalisatie gewogen, index.
Sinds juli 2008 werden de volgende resultaten behaald:
Dit is de GPR 250 Global Index.
Smart Indexing Europe versus index gewogen naar marktkapitalisatie Performance
KRESISF
GPR 250 EU
H2 2008
-37,7%
-40,1%
YTD 2009*
32,5%
33,5%
Sinds start KRESISF*
-17,4%
-20,0%
Hoger rendement voor Smart Index Global De onderzoeksresultaten voor het wereldwijde product zijn
*: tot en met 31 augustus 2009
net als voor Europa veelbelovend. Zelfs tijdens de recente kredietcrisis weet de Smart Index Global outperformance te genereren. Over de gehele onderzoeksperiode behaalt de Smart Index Global een geannualiseerd rendement van
Kempeninsight | SEPTEMBER 2009
64
7,9% vergeleken met 5,3% voor de naar marktkapitalisatie
theorie zou de Smart Index Global juist in moeilijke tijden
gewogen index. Dit is een outperformance van 2,4%
extra bescherming moeten bieden omdat in neergaande
per jaar. Dit resultaat wordt bovendien gerealiseerd met
markten overgewaardeerde aandelen vaak het hardst in
een vergelijkbare volatiliteit. Ten opzichte van de externe
waarde dalen. Juist deze aandelen hebben een structurele
benchmark, de GPR 250 Global Index, behaalt de Smart
overweging in de naar marktkapitalisatie gewogen index
Index Global een outperformance van 4,0% per jaar.
terwijl dat in de Smart Index Global niet noodzakelijkerwijs het geval is. Omdat in de laatstgenoemde index de weging
Rendement
Jaarlijks risico/rendement Smart Global Index versus marktkapitalisatiegewogen index 1988-2009
van het aandeel is losgekoppeld van de prijs, geeft deze index zowel overgewaardeerde als ondergewaardeerde
8%
aandelen een gelijke weging op basis van fundamentele
7%
factoren. De prijslink is verbroken en om deze reden biedt
6%
de Smart Index Global in theorie meer bescherming en
5%
hogere rendementen in moeilijke tijden. De kredietcrisis
4%
biedt ons de mogelijkheid deze theorie te testen.
3% 2%
De piek van zowel de Smart Index Global als de naar
1% 0% 17%
18%
Marktkapitalisatiegewogen index
20%
19%
marktkapitalisatie gewogen index lag in medio 2007. Over
Risico
de periode medio 2007 - april 2009 behaalde de Smart
Bron: Factset/Kempen Capital Management
Index Global een gemiddelde jaarlijkse outperformance
Smart Index
GPR Index
van 3,5%. De oorzaak lag in een grotere weging naar De regio’s in het onderzoek, te weten Europa, Azië (inclusief
waardeaandelen. Want hoewel waardeaandelen in eerste
Australië) en Noord-Amerika, dragen allemaal positief bij
instantie hard werden geraakt corrigeerde de markt in
aan de outperformance. Interessant is ook om te kijken naar
maart 2009 en wist de Smart Index Global alsnog te
de voortschrijdende driejaars gemiddelde outperformance.
profiteren van deze strategie.
Dit geeft een beeld van de outperformance op de lange
Performance Smart Index Global tijdens kredietcrisis (medio ‘07 - medio ’09)
termijn van de Smart Index Global. We zien dat er over de onderzoeksperiode slechts twee duidelijke, korte periodes van underperformance zijn geweest.
10% 5%
Outperformance Smart Index Global tegenover marktkapitalisatiegewogen index (3 jaars rolling)
0% -5% -10% -15%
40%
-20% -25%
30%
-30% -35%
20%
Marktkapitalisatiegewogen index
Smart Index Global
Extra rendement
Bron: Factset/Kempen Capital Management
10%
0%
Wereldwijd Smart Indexing fonds in de maak
-10% 1991
1995
1999
2003
2007
Bron: Factset/Kempen Capital Management
Een fundamenteel gewogen index levert naast Europa ook voor een wereldwijde onroerendgoedmarkt positieve resultaten op ten opzichte van een traditionele, naar
Additionele tests op neerwaarts risico, zoals gemeten
marktkapitalisatie gewogen index. In ons onderzoek
naar semistandaarddeviatie, maximum drawdown of piek-dal
wordt gemiddeld een outperformance van 2,4% per jaar
verval, en conditional value-at-risk laten bovendien zien dat
behaald met een vergelijkbare volatiliteit. Gebaseerd op
de Smart Index Global een iets betere bescherming biedt.
deze robuuste resultaten zal KCM in de nabije toekomst een wereldwijd product op basis van deze methodologie
Smart Index Global bewijst zich tijdens kredietcrisis
lanceren.
Ons onderzoek toont aan dat de Smart Index Global extra rendement biedt met een vergelijkbare volatiliteit
Loes van der Padt
tegenover de naar marktkapitalisatie gewogen index. Maar
Joost van Beek
geeft het ook extra rendement in een neergaande markt, wanneer de belegger daar het meest behoefte aan heeft? In
5
Kempeninsight | SEPTEMBER 2009
Kempeninsight Redactieadres Kempen Capital Management t.a.v. Secretariaat KCM-I Postbus 75666 1070 AR Amsterdam Telefoon 020 348 8700 Auteurs Lars Dijkstra,
[email protected] Loes Wingens,
[email protected] Loes van der Padt,
[email protected] Joost van Beek,
[email protected] Redactie Parisa Veldman-Koops Wouter Sturkenboom Vormgeving Maria Luisa Phan Lung Whu Henrike Beukema Gedrukt door Straight premedia © Copyright 2009 Kempen Capital Management www.kempen.nl; www.kcm.nl
Dit document is opgesteld door Kempen Capital Management N.V. (“KCM”) en wordt u slechts ter informatie aangeboden. Dit document is strikt vertrouwelijk. KCM heeft alle redelijkerwijs mogelijke zorg besteed aan de betrouwbaarheid van de inhoud van dit magazine doch aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden. Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Uit dit document mag niets worden gebruikt, vermenigvuldigd of gedistribueerd zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van KCM. KCM is een professionele vermogensbeheerder. Een vermogensbeheerder verricht zelfstandig aanen verkooptransacties in effecten voor rekening van cliënten. KCM verricht vermogensbeheer voor vermogende particulieren, institutionele beleggers, stichtingen, ondernemingen en beleggingsfondsen. KCM is in het bezit van vergunningen op basis van de artikelen 2:65 en 2:96 van de Wet op het financieel toezicht (“Wft”), en staat als zodanig onder toezicht van de Stichting Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam (“AFM”). KCM is een 100%-dochteronderneming van Kempen & Co N.V. (“KCO”). KCO is een 100%-dochteronderneming van F. van Lanschot Bankiers N.V. (“FvL Bankiers”). FvL Bankiers en KCO staan als bank onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V. (“DNB”) en zijn in het bezit van een vergunning op grond van artikel 2:11 van de Wft en staan tevens als effecteninstelling geregistreerd bij de AFM. Dit document is slechts bedoeld voor professionele beleggers in de zin van artikel 1 Wft. De waarde van uw beleggingen kunnen fluctueren. Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.