Sedumdak van Spectrum gebouw Energiejaarverslag 2010
Dienst Huisvesting juli 2011. 1
Voorwoord bij het Energie Jaarverslag 2010
Het jaarverslag 2010 is bedoeld als naslagwerk en geeft een goed beeld van het energiemanagement van de TU/e. Naast energiecijfers wordt er aandacht besteed aan de resultaten van de Warmte- en Koude Opslag installatie en worden de uitgevoerde energiebesparingsprojecten weergegeven. Dit jaar was er een bijzonder energiebesparingsproject, de bewustwordingscampagne “You’ve got the power!”.
Met als doel: alle medewerkers en studenten van de Technische Universiteit Eindhoven bewuster te maken van het belang van energiebesparing. De campagne is in september 2010 gestart. Energiecijfers: Over de gehele Campus is het gasverbruik in 2010 17% hoger, het elektraverbruik 2% hoger en het waterverbruik 4% hoger dan het verbruik in 2009. De totale omvang van de kosten voor energie en drinkwater op het TU/e terrein bedroeg in 2010 circa 7,8 miljoen Euro t.o.v. 2009 7,9 miljoen Euro, dit is een daling van 1%. De daling wordt veroorzaakt door gunstigere inkoopcijfers. Gezien de directe relatie van een aantal wettelijke lasten met drinkwaterverbruik en grondwaterverbruik is eveneens een overzicht van de wettelijke lasten opgenomen in dit jaarverslag. De totale kosten van de wettelijke lasten voor waterverbruik bedroegen in 2010 circa 0,28 miljoen Euro. Dit is een stijging van 17% t.o.v. 2009. De stijging wordt veroorzaakt doordat er in 2010 achterstallige betalingen over 2009 zijn betaald. Net als voorgaande jaren is in dit jaarverslag de opwekking van duurzame energie opgenomen. De Warmte- en Koude Opslag installatie van de TU/e wekt duurzame energie op. Onderstaand het resultaat voor 2010: Zelf opgewekte duurzame warmte 11,72 TJ, wat overeenkomt met ± 370.000 m³ aardgas. Zelf opgewekte duurzame elektriciteit t.b.v. koeling 1.863 MWh. Ik wens jullie veel leesplezier en ik hoop dat dit jaarverslag een positieve bijdrage levert aan een stukje energiebewustwording. Met vriendelijke groet, Thijs Meulen
2
INHOUDSOPGAVE 1. Verbruik en kosten……………………………………………………………………..4 a. Verbruik en kosten van het totale TU/e campusterrein b. Verbruik in het verslagjaar 2010 volgens hoofdmeters TU/e campus c. Kosten in het verslagjaar 2010 volgens facturering door leveranciers d. Toelichting verschillen 2010 versus 2009 e. Werkelijke kosten 2010 versus prognose 2010 f. Totalen verbruik energie 2000 tot en met 2010 g. Maandwaarden temperatuur, gas en elektra h. Verbruik door TU/e (en het aandeel van de derden) 2. Inkoop contracten en inkooptarieven……………………………………………..11 a. Verslagjaar 2010 b. Jaar 2011 3. Gegevens gebouwen………………………………………………………………....11 4. Meerjarenafspraken (MJA)…………………………………………………………..13 a. Inspanningsverplichting b. Uitdaging MJA-3 c. Rapportage MJA-3 algemeen d. e-MJV (elektronisch milieujaarverslag) e. Rapportage MJA f. MJA-3 Bedrijfsrapport 2009 g. Duurzame energie maatregel 5. Warmte- en Koude Opslag installatie………………………………………………21 6. Energiebesparingsprojecten in 2010……………………………………………...23 a. Inzetten energie zuinige verlichting b. Effectiever inzetten warmtepompen zwembad c. Implementatie Energiezorg Campus breed d. Energiebeleidsverklaring e. Energiecampagne f. Analyse basislast elektriciteit 2010 g. Besparingen door nieuwbouw- en renovatie projecten 7. Inkoop tarieven energie……………………………………………………………..31 8. Doorberekening aan derden………………………………………………………..34 a. Verbruik in het verslagjaar 2010 b. Opbrengsten uit doorbelasting 9. Wettelijke lasten, afvalwateronderzoek en controle WVO vergunning…….35 a. Algemeen b. Aanslagen heffingsinstanties c. Kosten afvalwateronderzoek en kosten voor de controle WVO vergunning d. Doorberekening van wettelijke lasten aan derden 10. Bijlagen………………………………………………………………………………...36 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Tarief berekening drinkwater 2010 Tarief berekening elektriciteit 2010 Tarief berekening aardgas 2010 TPvE Duurzaam bouwen Klimaat effect op ruimteverwarming en ruimtekoeling Verbruiken en kosten per gebouw + historie aantal gebouwen
3
1. Verbruik en kosten Verbruik en kosten van het totale TU/e campusterrein Dit betreft het totale verbruik volgens de hoofdmeters van de TU/e campus (verbruik inkoopmeters, volgens opgave van leveranciers) en de totale kosten incl. BTW volgens de facturen van de toeleveranciers. De in het blauw aangegeven meting is de eigen meting ter controle van de meting leverancier. In deze blauwe meting is de gasmeting gecorrigeerd met de calorische maand waarden. Gasmeting zonder calorische correctie is 6.524.297 m³, deze meting wordt gebruikt om de totalen van de gebouwen te controleren. Verbruik in het verslagjaar 2010 volgens hoofdmeters TU/e campus
• • • •
Drinkwater: Elektriciteit: Gas: Bronwater:
Meting leveranciers 223.799 m³ 52.622.953 kWh 6.512.322 m³ (n;35,17) geen meting
Meting TU/e Dit is +3,8% t.o.v. 2009. 221.896 m³ Dit is +2,1 % t.o.v. 2009. 52.609.357 kWh Dit is +17,3 % t.o.v. 2009. 6.532.888 m³ (n;35,17) Dit is +60% t.o.v. 2009. 8.415 m³
Kosten in het verslagjaar 2010 volgens facturering door leveranciers
* ** ***
• • •
Drinkwater*: Elektriciteit**: Gas***:
€ 193.963,€ 5.293.618,€ 2.303.219,-
Dit is +0,7 % t.o.v. 2009. Dit is -2,1 % t.o.v. 2009. Dit is +1,5 % t.o.v. 2009.
•
Totale kosten:
€ 7.790.800,-
Dit is -1 % t.o.v. 2009.
Drinkwaterkosten zijn opgebouwd uit: commodity drinkwater, overheidsheffing, vastrecht, capaciteitskosten, kosten voor brand-/sprinklerleiding, huur watermeter en administratiekosten; Elektrakosten zijn opgebouwd uit: commodity elektra, energiebelasting, transport, huur trafo’s en MSschakelaars; Gaskosten zijn opgebouwd uit: regionale transportkosten netbeheerder (NRE), commodity gas,energiebelasting, landelijk transport en diensten.
Toelichting verschillen 2010 versus 2009 Verbruik in het verslagjaar 2010 volgens hoofdmeters TU/e campus • Drinkwater: Verschil is marginaal. • Elektriciteit: In 2010 (137,5 koelgraaddagen) is er meer koeling benodigd dan in 2009 (109,5 koelgraaddagen) (zie bijlage 5 blz 42). In januari 2010 is ICT-room 2 in bedrijf genomen met een verbruik van 315.000 kWh/jaar. • Gas: In 2010 waren er 3274 graaddagen, in 2009 2801, dit is een verschil van plusminus 17%. Dit verklaart tevens het meer verbruik (zie bijlage 5 blz 41). • Bronwater: Er wordt alleen nog bronwater gebruikt in W-laag (auto motive) het betreft hier een specifieke toepassing, door meer activiteit is het verbruik gestegen. Kosten in het verslagjaar 2009 volgens facturering door leveranciers • Drinkwater: Lichte stijging door meer verbruik. • Elektriciteit: Meer verbruik tegen een gunstiger tarief geeft in dit geval een daling • Gas: Een hoger gasverbruik met een lager tarief geeft in dit geval een kleine stijging weer (tarieven zie blz 33).
4
Werkelijke kosten 2010 versus prognose 2010 De prognose energiekosten voor 2010 bedroeg € 7.800.000,-. De werkelijke kosten van 2010 zijn nagenoeg gelijk aan de prognose € 7.790.800. Totalen verbruik energie stromen (eigen metingen) 2000 tot en met 2010:
Gas Elektra Water Bronwater
(0)m³ kWh m³ m³
Gas Elektra Water Bronwater
(0)m³ kWh m³ m³
2004 2000 2001 2002 2003 2005 8.619.090 8.722.658 7.868.294 8.086.431 8.006.506 6.706.911 39.489.509 43.382.165 46.844.321 50.083.900 48.929.955 49.005.064 320.509 302.966 325.437 352.909 268.644 239.596 1.036.694 1.146.365 1.138.561 375.327 104.551 123.176 2006 2007 2008 2009 2010 5.693.102 5.248.526 5.564.990 5.524.854 6.524.297 50.160.137 49.769.026 50.532.150 51.555.892 52.609.357 267.972 257.437 216.402 217.520 221.896 60.562 11.649 6.110 5.220 8.415
Hieronder en op de volgende pagina staan de verbruiken in grafiekvorm weergegeven.
Elektra in kWh 60.000.000
Verbruik kWh
50.000.000 40.000.000 30.000.000 20.000.000 10.000.000 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Jaartal
Opvallend in de elektra grafiek is, dat er bijna een constante stijging is vanaf 2007. Opvallende stijgers t.o.v. 2009 zijn: Sportcentrum 4,5%, Matrix 7,7%, Cascade 9%, W-laag 7,2%, Laplace 25,6%, Spectrum 7,5%, W-hoog 8,7%, en WKO 4,1%. Er zijn meerdere oorzaken die de stijging tot stand hebben gebracht. Zo waren er in 2010 meer koelgraaddagen dan in 2009 (wanneer de gemiddelde etmaal temperatuur boven de 18ºC is, bijvoorbeeld 22ºC, dan telt die dag 4 koelgraaddagen). In 2010 waren er 137,5 koelgraaddagen en in 2009 109,5. In het Laplace gebouw is vanaf januari 2010 een nieuwe ICT-ruimte in gebruik. Deze ruimte verbruikte in 2010 315.000 kWh. Er is behoorlijk wat apparatuur aangeschaft in de faculteiten
5
en in het Sportcentrum zijn de Warmtepompen van het zwembad nu ook ingezet voor het voorverwarmen van CV en tapwater.
Verbruik m3 (n:35;17)
Gas in m3 (n:35;17) 10.000.000 9.000.000 8.000.000 7.000.000 6.000.000 5.000.000 4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Jaartal
Water in m3 400.000 350.000 Verbruik m3
300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Jaartal
Het aardgas verbruik is in 2010 gestegen met 1 miljoen m³. Dit is te verklaren doordat 2010 een veel kouder jaar was dan 2009. In de eerste grafiek op de volgende pagina is het temperatuur verloop per maand. 2009 telde 2801 graaddagen, 2010 telde 3274 graaddagen.
6
Maandwaarden temperatuur, emperatuur, gas en elektra.
7
Bij het gasverbruik is duidelijk te zien dat dit temperatuursafhankelijk is. Het elektra verbruik is min of meer ook temperatuursafhankelijk. In de koude periode draaien er meer CV pompen en in de warme perioden (zie juli) is er meer airco verbruik. Verbruik door TU/e (en het aandeel van de derden) Op het TU/e terrein zijn een aantal derden gehuisvest. Deze derden nemen energie en water af van de TU/e. In deze paragraaf is in tabelvorm aangegeven het verbruik 2010 van de TU/e en het verbruik van derden. In grafiekvorm is het energieverbruik van de TU/e en van derden te zien vanaf 2004.Geconcludeerd kan er worden dat het verbruik van derden vrij constant is.
2010 TU/e Derden
elektra verhouding kWh 42.247.381 80,3% 10.361.976 19,7%
TU/e Derden
wko-warm kWh_th 9.418.814 620.786
93,8% 6,2%
gas m³ 5.446.672 1.077.625 wko-koude kWh_th 7.280.181 843.819
verhouding 83,5% 16,5%
water verhouding m³ 181.320 81,7% 40.576 18,3%
89,6% 10,4%
Elektraverbruik TU/e en derden 60000000 50000000
kWh
40000000 30000000 Elektra derden 20000000
Elektra alleen TU/e
10000000 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Jaartallen
In de toekomst zal het aandeel derden groeien, omdat er meer gebouwen van derden op het terrein gehuisvest worden. Zo wordt er momenteel het gebouw Catalyst gebouwd voor jonge techno starters. Het TU/e aandeel gaat dalen doordat in het Campus2020 plan de gebouwen energie efficiënter worden en de TU/e 20% teruggaat in vierkante meters. De uitdaging is om het verbruik in 2020 terug gebracht te hebben naar 30.000.000 kWh.
8
Aardgasverbruik TU/e en derden 9000000 8000000 7000000
m³
6000000 5000000 4000000
Aardgas derden
3000000
Aardgas alleen TU/e
2000000 1000000 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Jaartallen
Het aardgas gebruik gaat voor de TU/e in de toekomst dalen en voor derden minimaal stijgen, omdat in Campus2020 alleen gebruik gemaakt wordt van de WKO installatie in combinatie met warmtepompen. Deze gebouwen krijgen daardoor geen gasaansluiting meer voor het verwarmen van de gebouwen. Ook gebouwen van derden gaan maximaal gebruik maken van de WKO installatie. Kleinere gebouwen waar de WKO niet rendabel is worden voorzien van een gasgestookte CV ketel. De uitdaging voor de TU/e is om het gasverbruik in 2020 terug gebracht te hebben naar 3.500.000 m³.
Waterverbruik TU/e en derden 300000 250000
m²
200000 150000 Water derden 100000
Water alleen TU/e
50000 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Jaartallen
Het waterverbruik is voor bijna 100% mens afhankelijk. Meer mensen op het terrein geeft meer waterverbruik. Sporadisch wordt er nog gekoeld met drinkwater.
9
WKO warmte verbruik TU/e en derden 12000000 10000000
kWh
8000000 6000000 WKO warm derden 4000000
WKO warm alleen TU/e
2000000 0 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Jaartallen
WKO koude verbruik TU/e en derden 12000000 10000000
kWh
8000000 6000000 WKO koud derden
4000000
WKO koud alleen TU/e 2000000 0 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Jaartallen
Voor de TU/e gaat het WKO verbruik de komende jaren stijgen. De verwachting is dat na realisatie Campus2020 het warmte en koude verbruik verdubbeld is. Doordat gebouwen van derden ook maximaal gebruik gaan maken van de WKO, vindt daar ook groei plaats. Deze groei is afhankelijk van het aantal derden dat zich op TU/e Science Park vestigt. Gebouwen van derden of waar derden gehuisvest zijn: • Bouwhal1 (Beeldenstorm), Meulensteen-artcenter. • Twinning (NV REDE), TNO, Kennispoort (KvK). • Fontys gebouwen: HTC (H4), PTHN1 (S1), PTHN2 (S2), PABO (S3), Bouwhal2 (H2+H3). • GE Healthcare: Athene (gedeeltelijk), Cyclotron (gedeeltelijk). • Zendinstallaties op W-hoog van Libertel, KPN en T-mobile. • Space-cabs (Stichting woonbedrijf SWS.Hhvl). • Studentencentrum (gedeeltelijk).
10
2. Inkoopcontracten en inkooptarieven Voor het verslagjaar 2010 en het huidige jaar 2011 zijn leveringscontracten afgesloten met de diverse leveranciers. In het hiernavolgende overzicht zijn de werkelijk gerealiseerde tarieven voor het jaar 2010 en de prognose tarieven voor het jaar 2011 weergegeven. Deze tarieven zijn all-in tarieven en betreffen de som van de tarieven van de leveringen zelf inclusief alle netwerkkosten en voor elektriciteit tevens inclusief de huurkosten van trafo's. Bedragen zijn inclusief BTW. Voor tariefberekeningen zie bijlage 1, 2 en 3. Verslagjaar 2010 (werkelijk gerealiseerde tarieven) Drinkwater tbv TNO, Kennispoort* Drinkwater tbv overige gebouwen** Elektriciteit Gas WKO-koude WKO-warmte
: € 0,870/ m³ : € 2,227 / m³ : € 0,101/kWh : € 0,365/m³ (n;35,17) : € 0,1262/kWh_th : € 0,008/kWh_th
Dit is -2,6% t.o.v. 2009 Dit is +4,9% t.o.v. 2009 Dit is -3,8% t.o.v. 2009 Dit is -12% t.o.v. 2009 Dit is 0% t.o.v. 2009 Dit is 0% t.o.v. 2009
* het betreft hier de kale waterprijs, exclusief wettelijke lasten en kosten voor afvalwater ** het betreft hier de waterprijs, inclusief wettelijke lasten en kosten voor afvalwater Voor de WKO zijn in 2009 de tariefberekeningen herzien, de aannamen vanuit het verleden zijn nu op basis van werkelijke getallen ingevoerd.
Jaar 2011 De leveringsovereenkomsten voor aardgas en elektriciteit zijn geldig tot en met 2012. De leverancier van aardgas en de leverancier van elektriciteit is Essent Energie B.V. De leverancier voor drinkwater is BrabantWater. De prognose inkoop tarieven voor 2011 zijn: Drinkwater t.b.v. TNO, Kennispoort* Drinkwater t.b.v. overige gebouwen** Elektriciteit*** Gas*** * ** ***
: € 0,92 /m³ : € 2,127 / m³ : € 0,105 /kWh : € 0,413 /m³ (n:35,17)
In de kosten drinkwater TNO, Kennispoort zit een opslag voor overheidsheffing, vastrecht, capaciteitskosten, sprinklerleiding, huur watermeters en administratiekosten. In de kosten drinkwater overige gebouwen zitten naast bovenvermelde opslagen nog opslagen voor de kosten van afvalwater en wettelijke lasten. De overeengekomen commodity tarieven voor gas en elektra gelden voor één kalenderjaar.
De hierboven genoemde tarieven voor gas en elektra zijn in principe vaste tarieven. Afwijkingen kunnen optreden door: -tariefswijzigingen van netwerkkosten door DTE (Dienst uitvoering en Toezicht Energie); -piekverbruik afwijkingen voor gas en elektra; -afwijkingen in de dag/nacht verhouding elektraverbruik ten opzichte van het uitgangspunt dag/nacht ad 58%/42%.
3. Gegevens gebouwen Door bemetering per gebouw worden de verbruikscijfers en de kosten van energie en water per gebouw bepaald, hetgeen de basis vormt voor de meerjarenafspraken (MJA) en de doorberekening van kosten aan derden. Gebouwgegevens worden ook gebruikt om te benchmarken. Kijk je bijvoorbeeld naar de vierkante meter energieprijzen per gebouw, dan zeggen deze cijfers iets over de kwaliteit- en het gebruik van het gebouw (zie bijlage 6). Aangaande de bemetering kunnen we twee vergelijkingen maken: • Hoofdmeters; vergelijking tussen opgave leverancier en eigen bemetering. • Gebouwen; hoofdbemetering t.o.v. gebouwbemetering.
11
Gas Elektriciteit Water
Opgave hoofdmeters leveranciers. 6.512.322 m³(n;35,17) 52.622.953 kWh 223.799 m³
Opgave hoofdmeters eigen bemetering. 6.532.888 m³ (n:35,17) 52.609.357kWh 221.896 m³
Verschil +0,003% -0,0003% -0,009%
In bovenstaande gegevens is voor gas rekening gehouden met de calorische waarde. De verschillen tussen de bemeteringen zijn nihil. In het onderstaande gas vergelijking wordt geen rekening gehouden met de calorische waarde. Wanneer we de gebouwmeters vergelijken met de hoofdmeters (inkoopmeters) zijn er verschillen.
Gas Elektriciteit Water
Opgave hoofdmeters eigen bemetering 6.524.297 nm³ 52.622.953 kWh 223.799m³
Opgave gebouwmeters eigen bemetering 7.194.054 nm³ 49.411.865 kWh 221.269 m³
Verschil +10,3% -6,5% -0,11%
Bovenstaand overzicht geeft de verschillen tussen de hoofdmeters en de gebouwmeters weer. Voor gebouwen van derden zijn gehuurde en gekalibreerde meters in gebruik, voor de TU/e-gebouwen zijn eigen, niet gekalibreerde meters in gebruik. Via verdeelsleutels is de som van de totale energieverbruiken van alle gebouwen gelijk gesteld aan de totalen volgens de hoofdmeters van de TU/e-campus. Het huidige beleid van de TU/e is om niet te investeren in de energiemeters van de bestaande TU/e gebouwen. Deze voldoen om de onder bemetering (gebouwen) van de TU/e-campus te laten zien. Nieuwbouwen worden uiteraard met nieuwe meters uitgevoerd. •
• •
Voor gas zitten de verschillen voornamelijk in de toleranties van de meters, plus de omrekening van diverse werkdrukken naar normaal kubieke meters. Het verschil van 10,3 % valt hieruit te verklaren. Een verschil van 10,3% is te hoog voor invulling in het EMJV (elektronisch milieu jaarverslag). Op de volgende manier heeft een correctie plaatsgevonden: de verhouding tussen MJA en niet- MJA gebouwen is bepaald op basis van gebouwbemetering. Deze verhouding is toegepast op de gemeten waarde van de hoofdmeter leverancier. Bij elektra treden leiding- en transformator verliezen op en hebben de meters een zekere tolerantie. Het verschil van -6,5% valt hieruit te verklaren. Voor water is het verschil van -0,11%, te verklaren door de toleranties van de meters en in het niet bemeteren van de brandkranen op het TU terrein. Deze brandkranen worden ook ingezet voor het spuien van leidingen en terrein evenementen.
In bijlage 6 is een overzicht opgenomen van het energieverbruik per gebouw en de totalen van de gebouwen. Ook wordt een overzicht gegeven van de energie kosten per gebouw en de kosten per m². De Warmte Koude Opslag (WKO) wordt gezien als een installatie, voor deze installatie is een apart hoofdstuk (5) ingericht.
12
4. Meerjarenafspraken (MJA): energie-efficiency Meerjarenafspraak energie efficiency MJA-3. In juni 2007 zijn alle universiteiten en de VSNU formeel toegetreden tot de Meerjarenafspraak Energie-efficiency 2001-2012 (MJA-2) en wel onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van VROM. Hiermee wordt een vervolg gegeven aan de inspanningen van de universiteiten op energiebesparinggebied in het kader van de eind 2006 beëindigde MJA-1. Op 3 december 2008 is de MJA-2 voor HBO en WO-instellingen overgegaan naar de MJA-3. De MJA-3 sluit beter aan op een Maatschappelijk Verantwoord Ondernemerschap. In dit kader maken de HBO en WO-instellingen zich sterk om een duurzame bedrijfsvoering en duurzame inkoop in eigen organisatie te realiseren. Toetreding tot de MJA-3 zal in de uitvoeringspraktijk voor de universiteiten enkele veranderingen met zich meebrengen. De belangrijkste verschillen met de MJA-1 of 2 zijn: • •
•
•
Er dienen nieuwe Energie Efficiency Plannen (EEP)’s gemaakt te worden. Er ligt een grotere nadruk op een voortvarende invoering van een volwaardig energiezorgsysteem. Hiervoor wordt een termijn gehanteerd van drie jaar na datum van toetreding. Er zijn ondersteuningsmogelijkheden ten behoeve van het realiseren van energiebesparing buiten de muren van de eigen instelling, aangeduid als verbredingthema’s. Er is een prominentere rol voor de koepelorganisatie, in dit geval de VSNU.
Inspanningsverplichting Partijen spannen zich in om gemiddeld voor de gezamenlijke ondernemingen voor hun betrokken inrichtingen 30 procent energie-efficiëntieverbetering te bereiken in de periode 2005-2020. Door rekening te houden met de in het kader van de reeds gerealiseerde energie efficiëntieverbetering in de periode 1998-2005 van gemiddeld 15 procent, komt dit neer op 45 procent in de periode 1998-2020. Ten aanzien van de genoemde 30 procent wordt gestreefd naar een verdeling van 20 procent binnen de inrichting en 10 procent buiten de inrichting. Uitdaging MJA-3 Als uitdaging voor de MJA-3 binnen de TU/e inrichting staat voornamelijk de energie efficiency verbetering op elektra in de bestaande gebouwen ten doel. Hiermee dient een energie efficiency van 5% t.o.v. referentie jaar 2005 behaald te worden. Voor nieuwbouw en renovatie “Campus2020” wordt de inspanningsverplichting (energie efficiency) minimaal 15%. Buiten de inrichting hebben we het over verbredingthema’s, deze zijn bij uitstek geschikt om het imago van bedrijven ook op het gebied van energie bewuste omgang met de omgeving vorm te geven. De TU/e gaat in 2011 hieraan invulling geven. Gekozen is het thema Mobiliteit. Energie Efficiency Plan 2009-2012 Het Energie Efficiency Plan 2009-2012 is in te zien via de web pagina van de TU/e http://w3.tue.nl/fileadmin/dh/objects/doc/PDF_bestanden/EEP_2009-2012_TUe_def2.pdf Rapportage MJA-3 algemeen. Op grond van wet- en regelgeving en bestuurlijke afspraken moet een aantal bedrijven in Nederland jaarlijks een milieujaarrapportage indienen bij de bevoegde instantie. De bevoegde instantie beoordeelt deze gegevens. Het betreft verslagen op grond van:
13
• • • • • •
het Besluit milieuverslaglegging (MJV); de afspraken in het kader van het Doelgroepbeleid Milieu en Industrie (DMI); de PRTR-regelgeving; de meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA); het Oplosmiddelenbesluit; de afspraken tussen vergunningverlener en bedrijf.
Al deze verslagen worden aangeduid als milieujaarrapportages. Waarvoor worden rapportages gebruikt? De gegevens uit de rapportages worden voor verschillende doeleinden gebruikt: • • • •
Op lokaal niveau voor de verificatie van de milieuprestaties van het bedrijf en het toezicht en de handhaving door het Wm- en Wvo-bevoegd gezag. Voor de berekening van landelijke emissies van een bepaalde stof of bedrijfstak voor nationaal beleid en de informatievoorziening hierover aan de Tweede Kamer. Het geven van meer inzicht in de milieubelasting van de grootste vervuilingsbronnen aan het publiek. Voor internationale rapportageverplichtingen op grond van het Kyoto-Protocol en de NEC-richtlijn.
e-MJV Om bedrijven en bevoegde instanties niet onnodig te belasten met diverse rapportageformulieren is er sinds 2004 één rapportage-instrument, het elektronisch milieujaarverslag (e-MJV.) Dit is een beveiligd en afgeschermd systeem dat modulair is opgebouwd. Het MJV-deel bestaat onder andere uit de modules lucht, water en lokale thema’s en sinds 2006 de module MJA. Bedrijven kunnen hiermee het MJV, het PRTRverslag en de rapportage op grond van MJA indienen.
Rapportage MJA. Jaarlijks wordt vanuit Agentschap NL een branche- en bedrijfsrapportage opgesteld. Deze rapportage wordt gemaakt op basis van de geleverde input van het e-MJV. Omdat op het moment van publicatie van dit energiejaarverslag nog geen brancherapportage van 2010 beschikbaar is, wordt hier het resultaat van de bedrijfsrapportage 2009 weergegeven. In deze rapportage zijn vanuit de brancherapportage de volgende vergelijken met andere universiteiten te zien: • Overzicht energieverbruik per m² BVO 2009 • Overzicht energieverbruik per medewerker (fte) in 2009 • Overzicht energieverbruik per student in 2009
14
MJA-3 Bedrijfsrapport 2009 (rapportage Agentschap NL) Technische Universiteit Eindhoven Adres: Den Dolech 2 Plaats: Eindhoven TNO-code: 220527 MJA-monitoringnummer: 380008 Opgesteld door Agentschap NL (MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring)
1. Inleiding Naar aanleiding van de door u aangeleverde gegevens ontvangt u hierbij het bedrijfsrapport van de jaarlijkse MJA-monitoring. Uw bedrijfsgegevens zijn meegenomen in de brancherapportage.
2. Overzicht energiegebruik Deze grafiek geeft een overzicht van het energiegebruik van uw instelling in het eerste jaar van de MJA3-periode, 2009, en de jaren daaraan voorafgaand vanaf 2005 (referentiejaar MJA3). Figuur 1: Overzicht ontwikkeling jaarlijks energiegebruik in de periode 2005 - 2009 600
Primair energiegebruik (TJ)
Overige Warmte
500
Electriciteit
400
Aardgas
300
200
100
0 2005
2006
2007
2008
2009
Tabel 1: Overzicht ontwikkeling jaarlijks energiegebruik in de periode 2005 - 2009 Energiedragers
2005
2006
2007
2008
2009
Elektriciteit (GJ)
372.776
336.086
347.164
358.177
372.040
Aardgas (GJ)
181.136
151.257
140.306
158.250
151.169
Warmte (GJ)
13.442
0
0
13.931
10.157
Overige (GJ)
0
0
0
0
0
567.353
487.343
487.470
530.358
533.365
Totaal (GJ)
15
3. Resultaten De belangrijkste resultaten van de door uw instelling gerapporteerde inspanningen op het gebied van energie efficiency staan hieronder weergegeven. Tabel 2: Overzicht ontwikkeling jaarlijks energiegebruik en de uitgevoerde maatregelen in de periode 2005 - 2009 Omschrijving Werkelijk energieverbruik verslagjaar (GJ) Procesefficiency maatregelen (GJ) Ketenefficiency maatregelen (GJ) Duurzame energie maatregelen (GJ)
2005
2006
567.353
2007
487.343
2008
487.470
2009
530.358
533.365
0
2.876
0
0
31.768
29.800
Tabel 3: Overzicht voortgang EEP 2009-2012 Omschrijving
Kwalificatie *
EEP 2009-2012 Aantal
Gerealiseerd (GJ)
Besparing (GJ)
Aantal
Besparing (GJ)
% doelstelling
Voortgang EEP 2009-2012
Procesefficiency (PE)
Z&V
14
65.023
4
2.876
Ketenmaatregelen (KE)
Z&V
0
0
0
0
%
Inzet duurzame energie (DE)
Z&V
1
2.712
0
0
0%
Z&V
15
67.735
4
2.876
4%
Z&V
6
8.268
Totaal PE, KE en DE Maatregelen gepland voor 2009, maar (nog) niet uitgevoerd
4%
Overige uitgevoerde maatregelen
Procesefficiency
O&A
0
0
Ketenmaatregelen
O&A
0
0
Inzet duurzame energie
O&A
2
29.800
Z,V,O,A
6
32.677
Totaal PE, KE en DE
*: Z = zekere maatregelen, V = voorwaardelijke maatregelen, O = onzekere maatregelen en A = maatregelen aanvullend op het EEP.
De besparingsdoelstelling 2009-2012 uit het EEP van uw instelling is in 2009 voor 4 % gerealiseerd.
16
4. Energiebesparing Onderstaande tabel geeft een overzicht van de door uw instelling getroffen energiebesparende maatregelen in 2009 en de nog uit te voeren maatregelen uit het EEP in de periode 2009-2012. Tabel 4: Energiebesparing door procesmaatregelen, ketenmaatregelen en inzet duurzame energie 2009-2012 Maatregel Project CAMPUS2020 Inzetten TLD-eco ipv TLD's Inzetten TLD-eco ipv TLD's Inzetten TLD-eco ipv TLD's Inzetten TLD-eco ipv TLD's Centraal datacentrum Energy manager software afdekken zwembad Traverse regling Foyer W-hoog spaningsvelaging TL zalen W-laag aanwezigh detectie kelder Spaarlampen Zwart Doos Energie zorg W-laag HF verlichting Traverse HF verlichting W-laag warmte terugwinning LBK 1,3 Toep. Thin Clients Sportcentrum inzet warmtepomp WKO Warmtepomp
Categorie
Kwalificatie
PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE DE DE DE
Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z V O O O V A A
Jaar uitvoering
Besparing (GJ)
Vlgs Werkelijk Vlgs EEP Werkelijk EEP 2009-2012 43.207 2009 1.705 2010 1.705 2011 1.705 2012 1.705 2009 2009 2.700 2.700 2009 2.532 2009 850 2009 2009 40 18 2009 2009 338 56 2009 158 2009 312 2011 6.840 2009 2009 1.227 102 2009 576 2009 1.108 2010 180 2009 2.712 2009 19.644 2009 10.157
5. Prestatiematen en kentallen Onderstaande tabel toont de gegevens per prestatiemaat in de MJA3-periode. Tabel 5: Overzicht prestatiematen 2005-2009 Spec. energieEenPrestatiemaat gebruik 2005 heid (GJ/…) Vloeroppervlakte Studenten Medewerkers
2005
2006
2007
2008
2009
m2
1,748974
324.323
324.323
324.323
332.071
332.071
aantal
-
7.341
7.197
7.066
7.065
7.256
fte
-
2.550
2.586
2.656
2.739
2.828
6. Energiezorg Uw bedrijf heeft nog geen volwaardig energiezorgsysteem. Op basis van de BasisCheck Energiezorg zijn er nog openstaande 2j en/of 3j vragen. Op de site www.mijnenergiezorg.nl vindt u meer informatie over energiezorgsystemen.
17
7. Benchmarkgrafieken De onderstaande grafieken geven het energiegebruik per m2 vloeroppervlak, medewerker en student voor de verschillende universiteiten in 2009 weer. De grafieken zijn gebaseerd op door instellingen gerapporteerde cijfers. De waarde van de benchmark is relatief: onderlinge verschillen zijn erg situatie afhankelijk. Figuur 2: Overzicht energieverbruik per m2 BVO in 2009
Totaal primair energiegebruik (GJ/m2)
2,4
2,0
1,6
1,2
0,8
0,4
H
H
ee rle n
Ti lb ur g
Ti lb ur g
En sc he de U vA A' da m
D el ft
Ei nd ho ve n R ot te rd am
U tre ch t
Le id en
M
aa st ric ht G ro ni ng en W ag en in ge n VU A' da m N ijm eg en
0,0
Figuur 3: Overzicht energieverbruik per medewerker (fte) in 2009 400
300 250 200 150 100 50
18
ee rle n
En sc he de U vA A' da m
D el ft
U tre ch t Ei nd ho ve n R ot te rd am
Le id en
aa st ric ht G ro ni ng en W ag en in ge n VU A' da m N ijm eg en
0
M
Totaal primair energiegebruik (GJ/fte)
350
Figuur 4: Overzicht energieverbruik per student in 2009 100 Totaal primair energiegebruik (GJ/student)
153 90 80 70 60 50 40 30 20 10
ee rle n H
Ti lb ur g
En sc he de U vA A' da m
D el ft
Ei nd ho ve n R ot te rd am
U tre ch t
Le id en
M
aa st ric ht G ro ni ng en W ag en in ge n VU A' da m N ijm eg en
0
Duurzame energie maatregelen In tabel 2 (zie pagina 16) worden de duurzame energie maatregelen getoond. Dit is een vertaling van zelf opgewekte warmte en koude van de WKO installatie. De koude kan vertaald worden in zelf opgewekte elektriciteit die nodig is om gebouwen te koelen. Er is een berekening gemaakt die het rendement weergeeft (opgewekte duurzame energie) in vergelijk wanneer een conventionele koel-installatie gebruikt was. Wanneer we de zelf opgewekte warmte 11,72 TJ omzetten naar aardgas equivalenten komt dit neer op 370.000 m³. Procentueel t.o.v. het totaal verbruik TU/e aardgas is 6% duurzaam opgewekt, voor elektriciteit (1.863 MWh) is dit 4%. Voor Campus2020 dienen deze getallen dusdanig verbeterd te worden, waardoor ze een grote bijdrage leveren om een energie efficiency van 15% te behalen. In onderstaande grafiek zijn de resultaten vanaf 2005 weergegeven met de prognose voor 2020.
Duurzame koude en warmte uitgedrukt in primaire energie TJ 40,00 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00
Warmte Koude
10,00 5,00 0,00 2005
2006
2007
2008
2009
19
2010
2020
Duurzame warmte uitgedrukt in aardgas equivalenten m³ 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2020
Duurzame koude uitgedrukt in MWh 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 2005
2006
2007
2008
20
2009
2010
2020
5. Warmte- en Koude Opslag installatie Sinds 2002 heeft de TU/e een Warmte- en Koude Opslag (WKO) installatie op het terrein. In de door de provincie verleende vergunning zijn voorwaarden opgenomen ten aanzien van de monitoring van de WKO-installatie. Jaarlijks wordt door adviesbureau IF technology BV hiervan een evaluatierapport gemaakt. In dit rapport worden de meetresultaten van de monitoring vermeld. Tevens worden de volgende zaken uiteengezet: de energiebalans en het werkelijk opslagrendement; de opgetreden effecten van het systeem op de omgeving, met nadruk op de mogelijke effecten op de ontwikkeling van de natuur en vegetatie in het Dommeldal. Uit de meetrapportage en evaluatie van 2010 door IF technology blijkt dat: De totaal verplaatste waterhoeveelheid van de WKO-installatie in 2010 ruim binnen de vergunde waterhoeveelheid blijft. Dit komt doordat de WKO-installatie op dit moment (nog) niet maximaal uitgenut wordt. Verplaatst 2,94 miljoen m³, vergund 6,5 miljoen m³. Er is sprake van een warmteoverschot. In de periode 2002 tot en met 2010 is 6,2% meer warmte in de bodem gebracht dan dat er onttrokken is. Dit betekent dat bij de aangesloten gebouwen momenteel de koudebehoefte groter is dan de warmtebehoefte. De grondwaterstand wordt nauwelijks beïnvloed door de WKO-installatie. De gemeten grondwaterfluctuaties zijn kleiner dan of vergelijkbaar met de gemiddelde natuurlijke grondwaterstandfluctuaties. Er zijn geen significante effecten op de grondwatertemperatuur- en kwaliteit. Tevens zijn er geen aantoonbare effecten op de Dommel. De energielevering door de WKO-installatie beschouwende, kan het volgende gerapporteerd worden. In 2010 is door de WKO-installatie 10,04 GWh aan warmte geleverd en 8,124 GWh aan koude geleverd. De hoeveelheid afgenomen warmte en/of koude is gemeten in de bronclusters. Het elektraverbruik van de WKO-installatie (ten behoeve van de clusterpompen en de koeltorens) was in 2010, 916 MWh. Om het rendement van de WKO-installatie te bepalen, wordt gekeken naar de totale effectieve energielevering. De totale effectieve energielevering is de optelling van de totale warmtelevering plus de totale koudelevering minus de ontrokken warmte door de koeltorens. De koeltorens zijn nodig om de onbalans tussen koude- en warmtevraag op te heffen. Met andere woorden de koeltorens koelen het warmteoverschot weg. De totale effectieve levering van warmte en koude bedroeg in 2010 ongeveer 12,5 GWh_th. (10,04 GWh warmte + 8,124 GWh koude – 5,69 GWh koeltorenverbruik) Om het warmteoverschot in de toekomst te verminderen is de TU/e voornemens om o.a. de volgende acties uit te voeren: • De ontwerpen van nieuw aan te sluiten gebouwen worden strenger beoordeeld. Gekeken wordt of optimaal gebruik gemaakt wordt van de WKO-installatie. Op jaarbasis moet de warmtevraag minimaal even groot zijn als de koudevraag. • Onderzocht wordt of de koelmachines in het Spectrum gebouw ingezet kunnen worden als warmtepompen. • Er wordt gezocht naar gebouwen of locaties die alleen warmte nodig hebben. Dit kan buiten de TU/e-campus zijn.
21
Het rendement van de WKO-installatie kan uitgedrukt worden in een coëfficiënt of performance (COP). Deze coëfficiënt geeft de verhouding aan tussen de geleverde thermische energie (warmte en koude) en de hiervoor benodigde elektrische energie. De totale COP op warmte en koudelevering van de WKO-installatie aan de gebouwen was in 2010 ongeveer 13,6 (gebaseerd op het energieverbruik, gemeten door de bronclusters). In 2009 bedroeg de COP 14,5. Een COP van 13,6 betekent dat met een input van 1 kWh elektra, ongeveer 13,6 kWh aan warmte en/of koude geleverd wordt. De geleverde warmte en/of koude wordt in de gebouwen direct gebruikt of via een warmtepomp omgezet naar warmte/koude op een ander temperatuurniveau. Vervolgens kan deze warmte/koude dan in de gebouwen ingezet worden. Hieronder een foto van de koeltorens van de WKO-installatie.
22
6. Energiebesparingsprojecten in 2010 In 2010 zijn vanuit de Dienst Huisvesting de volgende energie besparingsprojecten ingezet:
Inzetten energie zuinige verlichting In het Sportcentrum is in hal 2 de verlichting vervangen door HF verlichting. Oude situatie aanwezig (80 x 4) 320 TL buizen van 58 W + (7 W) voor het voorschakelapparaat geeft +/- 20 kW. Nieuwe situatie 200 TL buizen van 55 W geeft 11 kW. Besparing 45%. Door het aanpassen van de verlichtingsschakeling met aanwezigheiddetectie wordt ook nog een besparing gerealiseerd.
Effectiever inzetten warmtepompen zwembad De warmtepompen van het zwembad zijn efficiënter ingezet. Deze worden nu ook gebruikt voor het voorverwarmen van CV en tapwater van het Sportcentrum. Door deze maatregel zijn twee oude CV ketels uit 1980 met elk een vermogen van 1162 kW vervangen door één ketel van 895 kW t.b.v. CV en één ketel van 560 kW voor tapwater. De ingezette ketel voor CV bedrijf was een oude ketel (± 4 jaar oud) van het gebouw CERES. Medio 2011 wordt nagegaan of de capaciteit van deze ketel niet te groot is.
Implementatie Energiezorg Campus breed Op basis van de NEN-EN 16001 energiemanagement is energiezorg binnen de TU/e ingevoerd. De leidraad van deze norm is in onderstaande cirkel “Cirkel van Deming” weergegeven. Energiezorg: Voortdurende verbetering van de energie-efficiency is alleen mogelijk als er structureel aandacht aan wordt besteed. Invoeren van energiezorg in de organisatie is daarvoor het meest geschikte middel. Energiezorg is het op structurele en economisch verantwoorde wijze uitvoeren van organisatorische, technische en gedragsmaatregelen om het gebruik van energie te minimaliseren.
23
Energiebeleidsverklaring Om commitment te verkrijgen Campus breed is een energie beleidsverklaring opgesteld:
Vanuit deze energiebeleidsverklaring is gestart met het inrichten van energieverbeterteams. De verbeterteams worden samengesteld door de directeur van de faculteit of dienst. Met deze teams wordt gezocht naar energiebesparingen gericht op het proces van deze faculteit of dienst (“binnen eigen keuken”).
24
Onderstaand een weergave van het proces. Dit proces berust op een “top down” benadering.
Meerjarenafspraak Energie Efficiency Energiezorg
C.v.B.
Gedragsbeïnvloeding & Bewustwording
Energie Beleidsverklaring Verbeterteams
faculteiten
TOP Verbeterteams
Diensten Verbeterteams
DOWN
Verbeterteams Verbeterteams 9-7-2010
PAGE 14
Energiebewustwordingscampagne “You’ve got the power!” Ter ondersteuning van bovenstaande is gestart met de energiebewustwordingscampagne “You’ve got the power!”. Met als doel alle medewerkers en studenten van de TU/e bewust te maken van het belang van energiebesparing. Voor meer informatie wordt verwezen naar de website: http://www.youvegotthepower-tue.nl. Onderstaand het campagneconcept:
Campagneconcept You’ve got the power
UP
BOTTOM Nieuwsstroom
/Dienst Huisvesting
24-5-2011
PAGE 14
Acties in 2010 waren: De nachtelijke sticker acties, de jacht op de gloeilamp, save 10% extra energy during Christmas.
25
You’ve got the power!
/ Dienst Huisvesting
8-7-2011
Analyse basislast elektriciteit 2010 Bij de analyse van het energieverbruik (gehele Campus) valt op dat de basislast elektriciteit hoog is. Het komt erop neer dat in de nacht ongeveer 60% verbruikt wordt t.o.v. de dagsituatie. In de weekenden is dit plusminus 55%. 5 %. Kijken we naar de kerststop waarin jaarlijks in overleg installaties worden uitgezet of minimaal aangezet, was de doelstelling voor 2010 10% extra besparen t.o.v. een normaal weekend. Er is overleg geweest met diverse faculteiten waarbij bij de Faculteit aculteit Scheikunde Technologie en Technische Technische Natuurkunde (de grootverbruikers) extra afspraken gemaakt zijn (bedankt hiervoor!).. Uiteindelijk hebben we op 1% na de 10% gehaald. In onderstaande grafiek is als voorbeeld een weekverbruik van september te zien. Te zien is dat de avond verbruiken rond de 4.500 kWh/uur liggen en de weekend verbruiken op ± 4.250 kWh.
26
Dezelfde grafiek is ook gemaakt in juli 2010.
Wanneer de gemiddelde dagtemperatuur de 25°C overschrijdt heeft dit behoorlijk invloed op de hoogte van de pieken (10.000 10.000 kW/uur). kW/uur . Ook in de warme weekenden zijn de invloeden van airconditioning t.b.v. de labruimten te zien. Zet je het TU/e verbruik uit in zes categorieën, dan ontstaat het volgende taartdiagram (consumptie analyse TU/e).
Verdeling elektraverbruik WKO; 2%
Computer; 6%
Ventilatie; 25%
Verlichting; 25%
Overige; 32%
Koeling; 10%
De conclusie uit bovenstaande diagrammen is; kijkend naar de nacht en weekend situatie, dat op de ventilatie weinig te bezuinigen valt (de gangbare bezuinigingen zijn hierop doorgevoerd,, m.u.v. gebruik zuurkasten Helix). Helix Op verlichting kan met een goed huisvaderschap en vervanging naar energiezuinige verlichting nog een aanzienlijke bezuiniging worden gerealiseerd (10-15%). (10 Het deel overige, dat at gedeeltelijk in handen is van TU/e medewerkers en studenten, kan door het uitdragen van bewustwording en gedragsmaatregelen beïnvloed worden (3 -5% theoretisch). Wat betreft de basislast is deze onderzocht en zijn de gebouwen die deze veroorzaken bekend. Het zijn de labgebouwen die 24 uur in bedrijf zijn. z De vier labgebouwen verbruiken gezamenlijk 19 miljoen kWh, dit is meer dan een derde van het totaalverbruik. Dus dat de basislast in deze gebouwen hoog is, is in ons geval normaal. Het is nodig dat deze gebouwen 24 uur per dag worden geconditioneerd.
27
Besparingen door nieuwbouw- en renovatie projecten. “Campus 2020”: huisvestingsplannen van de TU/e Campus2020 voorziet in een ingrijpende modernisering van het gebouwencomplex. Dit moet ertoe leiden dat de campus van de TU/e een inspirerende studeer- en werkomgeving wordt die past bij de internationale ambities van de universiteit. Met het nieuwe Masterplan Campus 2020 realiseert de TU/e een compacte campus waar de verschillende disciplines elkaar ongedwongen kunnen ontmoeten. Alle faculteiten worden gehuisvest rondom een groen, autovrij gebied, de zogenaamde Groene Loper. Voor zeven faculteiten betekenen de plannen dat ze nieuwe huisvesting krijgen. Daarnaast komt er een Centrale Studievoorziening, waarin ook de universiteitsbibliotheek een plaats krijgt. Campus 2020 bestaat uit vier grote, onafhankelijke projecten die in een afgesproken volgorde worden uitgevoerd. Het laatste project wordt voltooid in 2020.
Voor de vier projecten is door Vastgoed advisering een Technisch PvE opgesteld. In dit Technisch PvE is een hoofdstuk (2.2) duurzaam bouwen opgenomen (zie bijlage 4). Momenteel staat duurzaamheid hoog in het vaandel bij het College van Bestuur. Er wordt momenteel gewerkt aan het opstellen van een ambitie niveau. Met behulp van “GreenCalc+” wordt onderzocht of duurzaamheidsambities vertaald kunnen worden naar een index, waarin materiaalgebruik, energiegebruik, watergebruik meegewogen worden. Deze index zal vervolgens door architecten, installatie adviseurs vertaald moeten worden in o.a. een energie zuiniger gebouw. Aspecten zoals “slim bouwen” en “intelligente gebouwen” worden hierin meegenomen.
28
In de convenant “Duurzaam Inkopen” stelt het hoger onderwijs zich ten doel om vanaf 2012 voor 50% van haar aankopen en investeringen duurzaam in te kopen. In de criteria Duurzaam Inkopen van nieuw te bouwen kantoorgebouwen staat het volgende: De criteria voor “Duurzaam Inkopen van nieuw te bouwen kantoorgebouwen” dienen qua aanpak en ambitieniveau te worden afgestemd op de nieuwe ontwikkelingen (aanscherping EPC-eis, aanscherping criteria Groenverklaring, koppelen van de instrumenten GreenCalc en GPR aan Breeam). Besloten is om voorlopig als ambitieniveau te kiezen voor GreenCalc >234 en GPR 8. NB: Omdat in GreenCalc+ geen binnenmilieu is opgenomen (dit is wel het geval in de GPR en in de criteria voor de Groenverklaring), geldt bij toepassing van GreenCalc+ een aanvullende binnenmilieu-eis. Mede vanwege bovenstaande criteria heeft de TU/e gekozen voor GreenCalc+. GreenCalc+ is een computerprogramma waarmee gebouwen en wijken beoordeeld kunnen worden op hun duurzaamheid. De duurzaamheid van een gebouw wordt in GreenCalc+ beoordeeld op drie aspecten: materiaalgebruik (20%), energiegebruik (75%) en watergebruik (5%). Door deze integrale benadering is het mogelijk de milieueffecten van bouwkundige en installatietechnische maatregelen in een gebouw te vergelijken. Hierdoor kan een optimaal pakket van maatregelen voor een gebouw vastgesteld worden. Met GreenCalc+ kunnen utiliteitsgebouwen, woningen en wijken beoordeeld worden (zowel nieuwbouw als bestaande bouw). De duurzaamheid van een gebouw wordt in GreenCalc+ uitgedrukt in één getal: de milieu-index(-gebouw) MIG. De milieu-index van een gebouw wordt bepaald door het gebouw te vergelijken met de gebouwen zoals die in 1990 gebouwd werden. Een huidig duurzaam gebouw heeft een index die ligt tussen 150 en 300, een gebouw uit 1990 heeft een milieu-index van 100. Hoe hoger de index, hoe duurzamer het gebouw. De milieu-index kan ook gebruikt worden om bij de bouw van een gebouw de milieuambitie vast te leggen als onderdeel van het Programma van Eisen. Hierdoor heeft een architect ontwerpvrijheid in de keuze van de maatregelen. De resultaten worden zowel op gebouwniveau als op deelaspectniveau gepresenteerd zodat van ieder deelaspect nagegaan kan worden of het gebouw voldoet aan de gestelde ambitie. De TU/e heeft haar ambitie (voor kantoorachtige gebouwen) aangescherpt en gelegd op een minimale index van 234 zowel voor nieuwbouw als renovatie. Voor renovatie is deze eis een uitdaging, maar voor nieuwbouw is deze zonder al te hoge investeringen gemakkelijk te realiseren. Het huidige gebouwen bestand vertegenwoordigd totaal 332.071 m²BVO met een gemiddeld energieverbruik (over 2007 en 2008) van 508.290 GJ, dit is 1,53 GJ/m². 15% besparing resulteert in 1,30 GJ/m². Wanneer we dit getal vermenigvuldigen met de m²BVO na uitvoering Campus2020 (268.905) is het totale energie verbruik 349.863 GJ. Met het gegeven dat het verbruik van de overige gebouwen (zie bovenstaande tabel) 243.121 GJ is, mogen de Campus2020 gebouwen 349.863-243.121 = 106.742 GJ verbruiken, dit is 0,84 GJ/m². Op basis van dit getal zijn onderstaande streefverbruiken berekend. 0,84 GJ/m² gerelateerd aan de m² van de nieuwbouw en renovatie, levert dit de volgende energie streef verbruiken op (uitgaande van gelijkwaardige gebouwen): • • • • •
CERES/ICMS Project 1 Project 2 Project 3 Project 4
1.850m²BVO 25.870m²BVO 21.444m²BVO 44.406m²BVO 33.456m²BVO
1.550 GJ* 21.700 GJ* 18.000 GJ 37.300 GJ 28.100 GJ
996 GJ 18.474 GJ
MIG 245 MIG 181
*EPC berekening voor P1 (8.076+ 4.240 = 12.316 GJ), prognose verbruik x 1,5 = 18.474 GJ. EPC CSV 0,871 MIG 167, EPC POD 0,789 MIG 199, MIG totaal 181 *EPC berekening voor CERES/ICMS variant die voldoet aan bouwbesluit is 664 GJ, prognose verbruik x 1,5 = 996 GJ. EPC 0,90
29
Voor de gebouwen ICMS en MetaForum (project 1) zijn EPC berekeningen gemaakt. In een EPC berekening is het gebruikersdeel niet meegenomen. Wanneer we de EPC waarde x 1,5 vermenigvuldigen (gebruikersdeel + 50%) ontstaan de gekleurde waarden. Beide waarden zitten beneden het streefverbruik. Voor deze gebouwen zijn ook GreenCalc+ berekeningen gemaakt (MIG) Uit bovenstaande gegevens is de volgende grafiek te maken: Totaal Energie verbruik TU/e gebouwen versus Campus2020
600.000
Energie in GJ
500.000
Afstoot gebouwen
400.000 15% EE Renovatie of nieuwbouw
300.000 200.000
Totaal energie TU/e gebouwen
100.000 0 1
3
5
7
9
11
13
15
17
19
21
23
Doorlooptijd
15% Energie Efficiency verbetering per m²BVO t.o.v. de totale gebouwbestand TU/e, resulteert in een besparing van 508.290 GJ naar 349.863 GJ dit is 31% (158.427 GJ). In vergelijk met het referentie jaar (MJA-2) 1998 (507.880 GJ) is de energie besparing 31,2% Voor de verdeling aardgas, elektra is als aanname gekozen de totale TU/e verdeling primair energieverbruik 2007 aandeel elektriciteit (64%) en aardgas (36%). Elektra 64% van 158.427 GJ = 101.393 GJ » 11.265.889 kWh » 7.559 Ton CO2 Aardgas 36% van 158.427 GJ = 57.034 GJ » 1.802.022 Nm³ » 3.240 Ton CO2 De vermeden CO2 emissie is uiteindelijk in het jaar 2020, 10.799 Ton / jaar.
30
7. Inkoop tarieven energie In december 2010 en januari 2011 heeft een openbare Europese aanbesteding voor elektriciteit- en aardgaslevering plaatsgevonden. In deze aanbesteding zijn de opslagen van de leveranciers elektronische geveild. Deze elektronische veiling bestond uit een dynamisch elektronisch biedproces waarin binnen een bepaalde tijd (1 uur) kon worden geboden. Het tijdstip van de veiling was 18 januari 2011. Na het veilen zijn geen leveringsprijzen vastgelegd, maar is een “raamwerk” gecreëerd om de leveringsprijzen (commodity) via de geselecteerde leverancier vast te leggen. Voor elektriciteit is de looptijd 2013, 2014, 2015 en optiejaren 2016 en 2017. Voor aardgas is de looptijd 2013, 2014 en optie jaren 2015, 2016 en 2017. Waarom nu aanbesteden: Het beleid is twee à drie jaar voor het leveringsjaar aan te besteden. Zo creëren wij voldoende ruimte om de markt te kunnen volgen en een strategie te maken die bij de TU/e past, waarna op een gunstigst moment de leveringsprijzen voor elektriciteit en aardgas vastgelegd kunnen worden. Dit kan in één keer of door meerdere klikken (risicospreiding). Elektriciteit: Elektriciteit wordt na vastlegging opslag ingekocht op de APX-ENDEX van 12:00 uur. Leverancier dient een prijsopgave te doen voor opslagPEAK en opslagOFFPEAK De opslagen opslagPEAK en opslagOFFPEAK gelden voor de gehele contractduur, inclusief optiejaren (na wederzijdse toestemming). Dit zijn bedragen in €/MWh, afgerond op twee decimalen. Deze opslagen kunnen ook nul of negatief zijn. Aardgas: Aardgas wordt na vastlegging opslag ingekocht op de TTFENDEX . Die dagelijks op www.endex.nl wordt gepubliceerd (Intraday Settlement, Cal-prijzen) De opslagTTF geldt voor de gehele contractduur inclusief optiejaren (na wederzijdse 3 toestemming). Dit zijn bedragen in Eurocenten/Nm met drie decimalen. Deze opslagen kunnen ook nul of negatief zijn. Kosten landelijk transport De kosten voor het Landelijk Transport dienen te worden opgegeven exclusief exit- en connectiekosten en zijn vast voor de volledige duur van de leveringsovereenkomst, inclusief optiejaren (na wederzijdse goedkeuring). De exit- en connectiekosten worden volgens opgave van Gas Transport Services 1:1 doorberekend. Mocht de prijssystematiek voor het landelijk transport & diensten gedurende de looptijd van deze overeenkomst wijzigen, dan treden opdrachtgever en opdrachtnemer met elkaar in overleg. Prijzen voor landelijk transport en diensten welke ten gevolge van een gewijzigde prijssystematiek worden opgegeven, zullen worden getoetst aan wettelijke kaders en marktconformiteit. Wie deden er mee: Aanbesteding is uitgevoerd voor de TU/e, de Universiteit Maastricht (UM) en de Provincie Limburg. Waarom met deze partijen: Door de UM is in het HOI overleg (hoofden overleg intern universiteiten) een initiatief genomen om te kijken of een gezamenlijke aanbesteding Energie voor de Universiteiten gedragen werd. Hierop is twijfelachtig gereageerd. UM die nauwelijks expertise had om de inkoop van energie uit te voeren, zag voordelen om aan te sluiten bij een universiteit met expertise. In eerste instantie was het de bedoeling om met vier universiteiten aan te
31
besteden. Na een eerste sessie viel er al een af en na de keuze adviseur viel er weer een af. Uiteindelijk is besloten om de aanbesteding te starten met de TU/e en UM. Tijdens dit proces heeft de Provincie Limburg zich gemeld. Vanwege hun gunstig profiel is besloten om de aanbesteding met z’n drieën in te gaan. Resultaten elektriciteit: Voor elektriciteit waren er zeven inschrijvingen. Het volume dat geveild werd was 68.000 MWh, waarvan het aandeel voor de TU/e 52.000 MWh is. Het beste openingsbod was 2,96 €/MWh opslag voor de Peak en -1,88 €/MWh voor de offpeak, dit komt overeen met een opslag van €61.404. Tijdens het veilingsuur is vaak geboden en in de laatste 10 seconden gaf elke leverancier nog een eindbod. Het beste bod werd uitgebracht door DVEP “de vrije energie producent”, het bod bedroeg -0,75 €/MWh opslag voor de peak en -0,75 €/MWh voor de offpeak, dit komt overeen met een opslag van -€51.000. Aan deze partij is vervolgens gegund. Het TU/e aandeel in deze is -€39.000. Vergelijken we de huidige opslag 5,43 €/MWh peak en 2,49 €/MWh offpeak met de geveilde opslag is er jaarlijs een verschil van €256.680. Voor de leveringsperiode exclusief optie jaren is dit een voordeel van 3x€256.680 = €770.040. Resultaten aardgas: Voor aardgas was er één inschrijver (Greenchoice). Er is besloten om niet te veilen met deze inschrijver, maar in onderhandeling te gaan (dit mag volgens de Europese richtlijn). Waarom de overige afgehaakt zijn is niet geheel duidelijk, maar wordt wel uiteindelijk uitgezocht (er is zelfs een tweede nota van inlichtingen geweest). Mogelijk was de aanbesteding op de TTF te ambitieus voor de meeste partijen. Voorafgaand aan de onderhandeling is het openingsbod van Greenchoice beoordeeld op basis van eerdere overeenkomstige veilingen. Het bod bleek reëel te zijn. Met de aanbestedende partijen was op voorhand afgestemd welke maximale prijs de TU/e wilde betalen. Uiteindelijk was deze prijs na meerdere malen onderhandeld te hebben de prijs en is op basis daarvan gegund aan Greenchoice. Opslag TTF Telemetrieaansluitingen Prijs landelijk transport & diensten¹
: 1,0 €ct/Nm³ : 4,0 €ct/Nm³
In de oude situatie is aanbesteed volgens de gasformule (PG603), in de nieuwe situatie op de TTF. Dit maakt het vergelijk moeilijker. Samengevat kan het volgende geconcludeerd worden: Voor het landelijktransport en de diensten gaat de TU/e jaarlijks €21.640 meer betalen. Was € 276.216 wordt € 297.856. Voor de leveringsperiode exclusief optie jaren is dit 2x€21.640 = €43.280. Omdat Greenchoice een partij is die alleen groene (duurzame) producten levert, is in de opslag groengas meegenomen. Met dit zgn “groengas” waarvoor we 25% CO2 compensatie mogen meenemen, worden bossen aangepland in Brazilië, Equador en Tanzania. De meerkosten hiervoor bedragen €58.000 (1€ct x 5.800.000 Nm³). Uiteindelijk betaalt de TU/e jaarlijks €79.640 meer, maar krijgt daarvoor wel 25% CO2 gecompenseerd gas. Uiteindelijk resultaat na de twee aanbestedingen is: De TU/e gaat voor de periode 2013 en 2014 €256.680 - €79.640 = € 177.040 minder aan opslag per jaar betalen.
32
Huidige leveringsprijzen: Het energiebedrijf ESSENT is vanaf 2008 de leverancier van elektriciteit voor de TU/e. Het energiebedrijf RWE Energy levert sinds 2005 aardgas aan de TU/e. Vanaf 2011 levert ESSENT zowel elektriciteit als aardgas. RWE Energy heeft ESSENT overgenomen. In Nederland voert RWE de naam van ESSENT. Inkoopresultaat: Onderstaand de inkoop resultaten van de energie commodity prijzen, exclusief toeslag en btw. Elektriciteit 2010 61,22 €/MWh 2011 62,72 €/MWh 2012 55,67 €/MWh
Aardgas 23,44 €ct/m³ 26,55 €ct/m³ 23,01 €ct/m³
33
8. Doorberekening aan derden Dit betreft doorlevering van energie en drinkwater aan derden met eigen gebouwen- en huur van gebouwen op de TU/e-campus en waarvoor recht van erfpacht en opstal van toepassing is. Het betreft hier de volgende derden TNO, Fontys, NV Rede (Twinning), Woonbedrijf HHvL (Space-cabs), VvE Kennispoort, Beeldenstorm, Meulensteen-artcenter, GE Health Care, zendinstallaties (Libertel, KPN en T-Mobile) en studentenverenigingen (Demos, ESK, ESC en SSRE) in de Bunker. Het aandeel kosten van derden (ad € 1.477.996,-- exclusief BTW) in de totale kosten van de TU/e-campus bedraagt ongeveer 19%. Deze kosten worden volledig doorberekend aan desbetreffende derden. Verbruik in het verslagjaar 2010 volgens gebouwmeters derden (exclusief leidingverlies en Studenten centrum “de Bunker” volledig meegenomen) Drinkwater: Elektriciteit: Gas: Koudelevering WKO: Warmtelevering WKO:
40.576 m3 10.361.976 kWh 1.077.625 m3 843.819 kWh_th 620.786 kWh_th
Dit is - 1% t.o.v. 2009 Dit is - 1% t.o.v. 2009 Dit is + 21% t.o.v. 2009 Dit is + 2% t.o.v. 2009 Dit is + 36 % t.o.v. 2009
Opbrengsten uit doorbelasting aan derden (studenten centrum “de Bunker” gedeeltelijk meegenomen) Drinkwater: Elektriciteit: Gas: Koudelevering WKO: Warmtelevering WKO:
€ 60.901,-€ 979.562,-€ 336.229,-€ 96.790,-€ 4.514,-- +
Totale opbrengsten:* € 1.477.996,-* Inclusief overhead, leidingverlies en continuïteitsbewaking. Exclusief BTW en energiebelasting.
34
9. Wettelijke lasten, afvalwateronderzoek en controle WVO vergunning Algemeen Dit betreft heffingen van het waterschap, provincie, rijksbelastingdienst en de gemeente Eindhoven. Alle heffingen, behalve waterschapsomslag, het afvalwateronderzoek en controles voor de WVO vergunning, hebben een relatie met het energieverbruik en/ of drinkwaterverbruik en zijn qua omvang daarvan afhankelijk. Aanslagen heffingsinstanties Waterschap Verontreinigingsheffing Watersysteemheffing
€ 136.240 € 41.234
Provincie Noord-Brabant Grondwaterheffing
€ 99
Belastingdienst - Rotterdam Grondwaterbelasting
€ 1.729
Gemeente Eindhoven Rioolrecht gebruik
€
74.678
Kosten voor afvalwateronderzoek en de controle voor de WVO vergunning Afvalwateronderzoek Controle WVO vergunning
€ €
27.846, 0
Totaal Campus TU/e
€ 281.826,--
Doorberekening van wettelijke lasten aan derden Algemeen Dit betreft doorberekening aan derden met eigen gebouwen op de TU/e-campus en waarvoor recht van erfpacht en opstal van toepassing is. Er zit onderscheid in de doorberekening aan derden en vindt plaats zoals hieronder staat aangegeven. Kosten in het verslagjaar 2010 voor gebouwen van derden Verontreinigingsheffing, watersysteemheffing, rioolrecht gebruik, afvalwateronderzoek en controle WVO vergunning worden doorberekend aan derden met uitzondering van TNO en Kennispoort. Deze gebouwen lozen hun afvalwater rechtstreeks op het gemeenteriool en daardoor worden deze rechtstreeks aangeslagen door de Gemeente Eindhoven. Afspraken m.b.t. doorberekening aan derden De doorberekening aan derden vindt sinds 2003 plaats met een toeslag op het drinkwaterverbruik. De prijs is opgebouwd uit: kale waterprijs, opslag jaarkosten Brabant Water, opslag afvalwateronderzoek, controle WVO vergunning, rioolrecht, verontreinigingheffing en waterschapsomslag.
35
10. Bijlagen Bijlage 1: Tariefberekening drinkwater 2010. Factuur gegevens
Locatie Den Dolech 2 J.F. Kennedylaan 3 Kanaaldijk Zuid 50
Naam TU/e Campus Studentencentrum Botenloods
Verbruik in m³ 223.799 4.048 1.042
Totaal
228.889
Bedrag totaal
Tarief / m³
incl. 6% btw € 193.963 € 3.091 € 2.174
incl. 6% btw € 0,8667 € 0,7635 € 2,0859 naheffing 2009
€
199.227
€
Van het waterleidingbedrijf (BrabantWater) ontvangt de TU/e voor de TU/e-campus maandelijks een factuur op basis van het werkelijke verbruik. Voor het drinkwaterverbruik van het Studentencentrum wordt maandelijks een voorschot in rekening gebracht. Jaarlijks ontvangt de TU/e een eindafrekening (op basis van het werkelijke verbruik van november t/m oktober). Voor berekeningen wordt dit verrekend per kalenderjaar (van januari t/m december), dit omdat voor de TU/e-campus de waterafrekening ook per kalenderjaar loopt. Voor het drinkwaterverbruik van de Botenloods wordt maandelijks een voorschot in rekening gebracht. Jaarlijks ontvangt de TU/e een eindafrekening (op basis van het werkelijke verbruik van maart t/m februari). Voor berekeningen wordt dit verrekend per kalenderjaar (van januari t/m december), dit omdat voor de TU/e-campus de waterafrekening ook per kalenderjaar loopt. In onderstaande figuur de opbouw van de totale waterprijs inclusief wettelijke lasten (zie hoofdstuk 9) Kosten wettelijke lasten die opgeteld worden bij het drinkwatertarief € 1,357. Het totaal watertarief komt hiermee op € 2,227 per m³.
Watergegevens 2010
9% 16%
41% Drinkwater Afvalwater onderzoek VE Controle WVO vergunning
28%
Verontreinigingsheffing waterschap 6%
Rioolrecht gebruik en zakelijk gebruik Waterschapomslag / watersysteemheffing
0%
36
0,870
Bijlage 2: Tariefberekening elektriciteit 2010. TU Eindhoven Totaal verbruik Elektra 2010 EAN code meter: 871688700000000274 2010 Opgebouwd uit: Maand
Opgave Energie leverancier (Endinet)
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totalen
Factuur Essent: Commodity
plateau (kWh) dal (kWh Totaal (kWh) 2.533.140 2.095.752 4.628.892 2.493.032 1.756.945 4.249.977 2.811.719 1.827.477 4.639.196 2.325.809 1.869.586 4.195.395 2.062.661 2.112.996 4.175.657 2.645.105 1.700.452 4.345.557 2.650.936 1.878.882 4.529.818 2.422.268 1.791.667 4.213.935 2.561.947 1.664.138 4.226.085 2.491.621 1.929.848 4.421.469 2.709.501 1.782.941 4.492.442 2.646.810 1.857.720 4.504.530 30.354.549 22.268.404 52.622.953 57,7% 42,3%
Inkoop elektra Kosten € excl excl 19% 19% BTW BTW 346.661,56 294.790,15 323.461,24 277.561,49 320.577,83 306.710,59 270.514,57 268.416,87 258.833,36 256.745,53 289.938,66 287.765,88 297.844,56 295.579,65 275.266,70 273.159,73 281.536,68 279.423,64 286.762,30 284.551,57 298.706,70 296.460,48 296.622,30 294.370,03 3.546.407,84 3.415.535,61 Heffingskorting EB
Transportkosten factuur Endinet
REB
Totale kosten REB totaal incl. huur elektra Endinet Transport excl. MS-installatie + Essent excl. kosten Endinet 19%btw excl. 19% BTW 19% BTW excl. 19% btw 51.552,79 77.699,10 424.360,66 54.612,38 45.899,75 71.826,57 395.287,81 51.076,35 13.867,24 77.579,95 398.157,78 54.606,49 2.097,70 73.169,70 343.684,27 50.937,31 2.087,83 73.631,74 332.465,10 50.658,28 2.172,78 74.621,65 364.560,31 52.389,26 2.264,91 77.299,12 375.143,68 54.325,66 2.106,97 74.349,86 349.616,56 51.376,40 2.113,04 73.556,55 355.093,23 51.324,16 2.210,73 75.732,80 362.495,10 52.759,34 2.246,22 75.596,79 374.303,49 53.364,40 2.252,27 76.947,27 373.569,57 53.973,81 130.872,23 902.011,10 4.448.418,94 631.403,84 318,62
Totale kosten (excl. BTW): Totale kosten (incl. BTW): Tarief incl btw Tarief excl btw
4.448.418,94 5.293.618,54 0,101 0,085
Opbouw elektriciteitsprijs 2010 Levering
16%
Energiebelasting
17% 65% 2%
Transportkosten en huur MS installatie BTW
37
Huurkosten trafo + meters Endinet excl. 19% btw 23.086,72 20.750,22 22.973,46 22.232,39 22.973,46 22.232,39 22.973,46 22.973,46 22.232,39 22.973,46 22.232,39 22.973,46 270.607,26
Bijlage 3: Tariefberekening gas 2010. TU Eindhoven Hoofdmeters Gas - EAN code:
871717700000005034 871717700000016139 Gasverbruik volgens opgave leverancier
Maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december Totaal 2010
Opgave RWE Factuur RWE (leverancier) m3 (n;35,17) excl 19% btw 1.183.127 € 359.166,74 946.256 € 254.997,98 682.217 € 190.613,15 400.934 € 121.192,51 375.263 € 114.856,91 114.409 € 50.478,15 64.495 € 38.159,37 114.765 € 50.566,01 222.928 € 77.260,63 468.364 € 137.834,23 725.775 € 201.363,27 1.213.789 € 321.805,12 6.512.322 € 1.918.294,07
Factuur Endinet (netbeheerder) regionaal netwerk landelijk Energie belasting excl. 19% btw excl. 19% btw excl. 19% btw € 5.439,14 € 23.022,00 € 58.819,77 € 4.912,80 € 21.462,00 € 11.733,57 € 5.439,14 € 22.242,00 € 8.459,49 € 5.263,75 € 22.242,00 € 4.971,58 € 5.439,14 € 22.242,00 € 4.653,26 € 5.263,75 € 22.242,00 € 1.418,67 € 5.439,14 € 22.242,00 € 799,74 € 5.439,14 € 22.242,00 € 1.423,09 € 5.263,75 € 22.242,00 € 2.764,31 € 5.439,14 € 22.242,00 € 5.807,71 € 5.263,75 € 22.242,00 € 8.999,61 € 5.522,49 € 22.242,00 € 15.050,98 € 64.125,13 € 266.904,00 € 124.901,78
Kosten aardgas (leverancier + netbeheerder): Eindafrekening 2009 Maximale capaciteit overschreiding januari 2010
€ 1.982.419,20 € 17.184,25 € -
Totale kosten 2010
€ 1.999.603,45 excl btw € 2.379.528,10 incl btw € 0,365 incl btw
Tarief per m³
Opbouw gasprijs 2010
5%
16% levering netwerk regionaal
11%
netwerk landelijk
65%
energiebelasting 3%
Toelichting Levering Netwerk regionaal
Netwerk landelijk Energiebelasting BTW
btw
: De kosten voor gaslevering bestaan uit de commodity gas. : De kosten voor het netwerk regionaal bestaan uit contract capaciteit, vastrecht, aansluitvergoeding, afstanduitlezing, abonnement telemetrie en meterhuur. : De kosten voor het netwerk landelijk bestaan uit landelijke transportkosten en diensten. : De energiebelasting bestaat uit een gestaffelde opbouw op basis van afnamehoeveelheden. : Over de bovenstaande kosten wordt een BTW tarief berekend van 19%.
38
Bijlage 4: TPvE project 1 CAMPUS2020 hoofdstuk 2.2 Duurzaam bouwen 2.2 Duurzaam Bouwen De opdrachtgever ziet het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid om ervoor zorg te dragen dat de door het gebouw veroorzaakte belasting van het milieu beperkt wordt tot door de samenleving algemeen geaccepteerde waarden. Hiertoe stelt zij de volgende eisen aan het gebouw.
2.2.1
Lifecycle (LCC)
Baseer de investeringsbeslissing op de jaarkosten van het gebouw of gebouwdeel. Op basis 1 van de levensduurkosten benadering (LCC -methodiek) kunnen investeringen ten opzichte van elkaar worden afgewogen. Dit gebeurt door middel van de netto contante waarde (NCW) methode, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de toekomstige exploitatiekosten en de economische levensduur. Uitgangspunten bij de NCW-methode zijn: • interne rentevoet van 4% (aan te passen in overleg met treasury); • eventueel een toeslag op de rentevoet aan de hand van risico-inschatting; • realistisch ingeschatte exploitatiekosten; • rekening houden met prijsstijgingen en inflatie; • een aan de hand van de te verwachten economische levensduur realistisch bepaalde tijdshorizon. De investering met de hoogste NCW is in principe dan de meest voor de hand liggende keuze. De extra-investering wordt dan immers ruimschoots gecompenseerd door de lagere exploitatiekosten.
2.2.2 Milieubelasting door bouwmaterialen (LCA) Het gebouw dient zodanig te worden gedefinieerd dat het gedurende de gebruiksperiode een minimaal beslag zal leggen op bouwstoffen. Indien dit niet leidt tot een verhoging van de investering in de betreffende gebouwdelen dienen zoveel mogelijk vernieuwbare en duurzame primaire grondstoffen, kringloopmaterialen en industriële reststoffen als bouwstoffen gekozen te worden. Daarvan mag worden verwacht dat zij minimale schade aan het milieu of de gezondheid kunnen veroorzaken. N.B.: dit kan conflicteren met de gekozen uitgangspunten inzake LCC- methodieken. Indien zich dat voordoet, zal de LCC-methodiek de voorkeur krijgen. De milieubelasting van bouwmaterialen kan beperkt worden door onder meer de volgende toepassingen: Compact bouwen (beperk het aantal wanden, hoeken en materiaalintensieve afwerkingen); Materiaalverlies beperking (tijdens de bouw en als gevolg van onderhoud (detailleer zodanig dat vervanging van gebouwonderdelen mogelijk is en de te verwijderen materialen herbruikbaar zijn)); Houdt bij het kiezen van materialen en het ontwerpen van constructies terdege rekening met sloop en eventuele herbruikbaarheid van materialen. Afvalstromen van verschillende materialen dienen gescheiden te kunnen worden. (dwz. Zo min mogelijk gebruik maken van verlijmde constructies, het gebruik van kitten, PUR-schuimen etc.). 2.2.3 Bouwstoffenbesluit Ter uitwerking van de Wet Bodembescherming is sinds 1 januari 1999 het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming, kortweg het Bouwstoffenbesluit van kracht. Volgens de regels van dit besluit mag af te graven verontreinigde grond alleen worden toegepast op bodem met een vergelijkbare kwaliteit. Tevens dient de verontreinigde grond te worden toegepast binnen een afgeperkt gebied, een beheersgebied. Het Bodembeheersplan van de TU/e is van toepassing bij de technische uitwerking van het plan. 1
LCC staat voor: (Life Cycle Costs) kostprijs over gehele levensduur
39
2.2.4 Energieverbruik in gebruikssituatie In het ontwerp dient zoveel als mogelijk gekozen te worden voor oplossingen die, zonder een verhoging van de investeringskosten voor het betreffende gebouwonderdeel, een beperking van het energieverbruik tot gevolg hebben. Gelijktijdig stelt de TU/e dat meerinvesteringen in duurzaamheid in perspectief van de totale Lifecyclebenadering moeten worden beschouwd. In het document “Investeringsbeslissingen duurzaam en gezond bouwen” van de TU/e wordt nader aangegeven welke soort meerinvesteringen binnen welke termijnen dienen te worden terugverdiend. Bij een keuze tussen verschillende maatregelen dient zo veel mogelijk gekozen te worden voor maatregelen waarvan het resultaat niet of slechts beperkt afhankelijk is van de medewerking van gebouwgebruikers. Met betrekking tot de energieprestatie, zoals bedoeld in het bouwbesluit, dient het karakteristieke energieverbruik maximaal 80% van het toelaatbare energiegebruik te bedragen. Op het campusterrein van de TU/e is een WKO-installatie aanwezig. De nieuwbouw dient hier optimaal op te worden aangesloten. Ter beperking van de energielast kunnen onder meer de volgende aanbevelingen opgevolgd worden:
Streef naar optimale integratie van gebouw- en installatieontwerp (intensief overleg tussen architect en installatieadviseur);
Zorg voor een groot warmte-accumulerend vermogen in het gebouw; Laat de oriëntatie van de gevels ten opzichte van de zon het ontwerp beïnvloeden, door
warmtebehoevende ruimtes op het zuiden te oriënteren en ruimten met een hoge warmteproductie op het noorden; Benut daglicht zoveel als mogelijk, ter vervanging van kunstlicht; Beperk in het zomerseizoen de zoninstraling maximaal; Benut in de winter de zoninstraling; Pas tourniquets toe bij de entrees; Pas een compartimentering van de verwarming, koeling, luchtbehandeling en verlichting toe die is gerelateerd aan het toekomstig gebruik van de ruimtes; Beperk transmissieverliezen door het ontwerpen van een compact gebouw, beperken van temperatuurverschillen tussen ruimten en indien mogelijk, vermijding van kruipruimten; Beperk leidinglengtes van installaties; Pas ramen en deuren toe met een dubbele kierdichtheid; Pas zomer/nachtventilatie toe; Pas hoog frequent armaturen met daglichtafhankelijke regeling toe; Pas HR++ glas toe voor gevels; Onderzoek de mogelijkheden van het toepassen van betonkernactivering; Onderzoek de mogelijkheden van het verhogen van de R waarde voor de vloer-, gevelen dakisolatie; Installaties dienen een hoge energie efficiëntie te bezitten.
2.2.5 Waterverbruik in gebruikssituatie Waar dit door ontwerpkeuzes te beïnvloeden is, dient het verbruik van drinkwater zoveel als mogelijk beperkt te worden. Hierbij kan men denken aan waterbesparende toestellen zoals bijvoorbeeld: schuimstraalmondstuk, volumestroombegrenzers, automatisch sluitende kranen, waterbesparende toiletspoeling, waterloze urinoirs, grijswatersystemen e.d. Uitgangspunt is dat keuzes voor een hogere investering in water aan- en afvoervoorzieningen en verbruikstoestellen aan dient te sluiten bij de in paragraaf 2.2.1 genoemde terugverdientijden. In het voorlopig ontwerp dienen waterbesparende voorstellen te worden gedaan. 2.2.6
Milieuindexcijfer
De TU/e heeft middels het programma GreenCalc+ versie 2.2 een milieuindexcijfer gekoppeld aan de nieuwbouw en renovatie. Het milieuindexcijfer = > 234.
40
Bijlage 5: Klimaat effect op ruimteverwarming en ruimtekoeling
41
Klimaat effect op ruimteverwarming en ruimtekoeling
42
m2 nvt
m3 n(35,17)
kWh_th
m3 n(35,17) m3 599.962 119.992
2.588
293.981 4.252 194.169 42.149
230 143 12.581 102
1.247.464 75.316 215.686 58.477
7.668 1.031 3.611 662
7.297
57
kWh_th
1
3.318.678
47.496 185.988 42.306 36.951 469.756 64.295 156.585 18.718 0 87.763 142.265 176.098 31.389 62.296 91.736 490.784 85.917 478.062 71.509 511.116 7.456 85.790 256.280 6.905 398.090
1
e) 82 W Laag
12.712
1.332.649
336.364
3.619
1
83 Laplace 84 Space-cabs Botenloods (kanaaldijk 85 zuid) e2) 87 Studentencentrum e3) 88 Kennispoort 91 WKO
11.708 1.680
1.664.752 710.510
123.976
1.239 7.529
1.332 5.593 12.384
70.484 491.503 1.284.210 916.036
31.845 138.850 84.053
1.042 4.202 2.210 8.407
1
1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 0
13.135 1.339 4.912 242 9.685 1.272
489.617 49.391 188.700 4.778 1.226.386 222.586
0 plus doc
44.406 7.447 14.803 5.997
3.086.907 678.122 1.494.010 461.424
0
466
33.110
1.847 4.557
644.069 448.957 552.900 93.190 1.302.624 58.050 286.672 19.367 0 2.151.343 444.356 1.096.571 49.740 120.109 14.198 7.658.069 229.359 5.133.225 3.161.731 3.211.573 14.167 942.542 3.130.352
2.531 20.372 1.917 7.123 969 14.925 26.068 5.169 6.884 661 2.192 1.249 29.912 2.146 11.850 18.444 559 5.960 7.757 210 20.744
43
0
0
0 0 0
1,21 1,08
0
1.386.600 x0,127
handwaarde 666.882
295.829 0
WKO koud in 2010
WKO warm in 2010
Waterverbruik in 2010
Gasverbruik (in m3(n:35,17)) 2010
Warmte omgerekend naar gas 2010
warmte decentraal 2010
Elektra 2010 kWh
0 1 3 4 5 7 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 21 23 24 28 31 33 34 38 41 51 52 53 54 55 56 58 62 63 71 72 73 74 75 76 81
1 1 1
Ketelhuis paviljoen Paviljoen Paviljoen Q Paviljoen NP Dienstwoningen Sportcentrum Werfgebouwen High Tech Centrum Hoofdgebouw Traverse Auditorium IPO PTHN 1 en 2 Pabo Bouwhal 1 Bouwhal 2 Ceres MMP Twinning Connector Potentiaal Impuls Corona Meulensteen W Hal Vertigo a) De Hal Matrix Gaslab Zwarte Doos BBC Helix Athene TNO Cyclotron b) N-laag c) Acoustisch Lab Cascade Spectrum Tennispaviljoen W Hoog d)
BVO's uit: planon, module ruimtebeheer, rapport: "AP Brutovloeroppervlak"
Naam
Gebouwnummer
Doet mee in mja
Bijlage 6: Verbruik en kosten per gebouw
kWh_th
223.810
270.000
207.000
2.801 672 handw 523 360 28.064 144 113 0 2.375 609.100 7.482 846 257.000 12 838 35 handw 42.066 2.847.700 229 20.320 3.482 1.467.470 13.822 794.600 76 1.027 23.820 38.600 15.997
970 176.870 7
558.300
646.840
1.006.700
1.446.880
773.000
2.378.700 1.215.120
60.232 835.187
238.110
0 1 3 4 5 7 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 21 23 24 28 31 33 34 38 41 51 52 53 54 55 56 58 62 63 71 72 73 74 75 76 81
Ketelhuis paviljoen Paviljoen Paviljoen Q Paviljoen NP Dienstwoningen Sportcentrum Werfgebouwen High Tech Centrum Hoofdgebouw Traverse Auditorium IPO PTHN 1 en 2 Pabo Bouwhal 1 Bouwhal 2 Ceres MMP Twinning Connector Potentiaal Impuls Corona Meulensteen W Hal Vertigo a) De Hal Matrix Gaslab Zwarte Doos BBC Helix Athene TNO Cyclotron b) N-laag c) Acoustisch Lab Cascade Spectrum Tennispaviljoen W Hoog d)
m2 nvt
82 W Laag e)
12.712
€
134.598
€ 8.060
€
0,63
11.708 1.680
€ €
168.140 € 14,36 € 71.762 € 42,72 €
122.773 € 45.251 € - €
9,66
83 Laplace 84 Space-cabs Botenloods (kanaaldijk 85 zuid) e2) 87 Studentencentrum e3) 88 Kennispoort 91 WKO
3,86 -
€ 2.759 € € 16.767 €
0,24 9,98
€ €
1.332 5.593 12.384
€ € € €
7.119 € 5,34 € 49.642 € 8,88 € 129.705 € 10,47 € 92.520 €
11.623 € 50.680 € 30.679 € -
8,73 9,06 2,48
€ € € €
1,74 1,67 0,16
466 1.847 4.557 2.531 20.372 1.917 7.123 969 14.925 26.068 5.169 6.884 661 2.192 1.249 29.912 2.146
€ € 3,33 € 5.763 € € € - € € 21,85 € 512 € € 6,41 € 318 € € 7,32 € 28.018 € € 12,09 € 227 € € € 10,25 € 17.077 € € 3,69 € 2.296 € € 5,32 € 8.042 € € 3,56 € 1.474 € € € € 5,72 € 127 € € € 9,39 € 6.238 € € 14,90 € 1.497 € € 1.165 € 5,33 € 802 € € 8,42 € 62.499 € € 12,24 € 321 € € 8,02 € - € € 7,05 € 252 € € € - € € 1,23 € 5.289 € € 10,05 € 16.662 € € 9,34 € 1.884 € € 17,33 € 27 € € 10,37 € 1.866 € € 26,81 € 78 € € 5,99 € 93.681 € € 14,61 € 510 € € 17.678 € 2,20 € 7.754 € € 10,11 € 30.782 € € 4,87 € 169 € € 5,25 € 2.287 € € 12,06 € 53.047 € € 12,00 € - € € 7,00 € 35.625 €
2.321 € 9.358 € 1.923 € 18.722
0,44 0,10 1,32 2,89 0,18 0,38 0,31 0,54 0,25
0,27 3,38 0,33 0,32 3,07 0,17 0,26 0,20 3,22 0,27 0,04 0,85 0,06 3,13 0,24 0,65 1,67 0,30 0,38 6,84 1,72
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ 1.415 € 0,11 0 € 0,00 - € -
€
7.601 € € 105.401 € € - €
0,60 € 274.446 9,00 € 321.551 € 88.529
€ 21,59
€ € € €
€ - € € - € € 30.049 € € -
€ 21.063 € 109.680 2,43 € 192.357 € 111.242
€ 15,81 € 19,61 € 15,53
-
€ € € € € €
-
€ € € €
1,76 -
€
-
€ €
-
€ € € € € € € 2,70 € € 11,86 € € € € 4,25 € € 15,41 € 5,29 € € € 38,70 € € 7,39
Op de volgende pagina’s zijn historische overzichten te zien van een aantal gebouwen. Duidelijk is de stijgende trend te zien. Overzicht elektraverbruik van 2005 t/m 2010 van de gebouwen en WKO installatie. Gebouwen: Auditorium, Helix, Hoofdgebouw, Laplace, N-laag, Spectrum, Sportcentrum en Vertigo.
44
Kosten per gebouw per m2 in 2010
€ € - € € - € € - € € - € € 1.790 € 0,18 € - € € € - € € - € € 2.160 € 0,15 € - € € € € - € € € - € € € € - € € - € € - € € - € € - € € - € € 4.873 € 0,19 € - € € 2.056 € 0,30 € - € € - € € € 22.782 € 0,76 € - € € € 11.740 € 0,99 € 6.357 € 0,34 € - € € - € € 309 € 0,04 € - € € 8 € 0,00
- € - € - € -
26.123 70.457 81.631 127.046 182.596 97.553 300.192 153.348
Kosten per gebouw in 2010
Kosten WKO koud per m2 in 2010
Kosten WKO koud in 2010
Kosten WKO warm per m2 in 2010
Kosten WKO warm in 2010
Kosten water per m2 in 2010
49.451 4.988 19.059 483 123.865 22.481 311.778 68.490 150.895 46.604 3.344 65.051 45.345 55.843 9.412 131.565 5.863 28.954 1.956 217.286 44.880 110.754 5.024 12.131 1.434 773.465 23.165 518.456 319.335 324.369 1.431 95.197 316.166 335.186
44.406 7.447 14.803 5.997
218.986 43.797 107.303 1.552 70.872 15.384 455.324 27.490 78.725 21.344 2.663 17.336 67.886 15.442 13.487 171.461 23.468 57.154 6.832 32.033 51.927 64.276 11.457 22.738 33.484 179.136 31.360 174.493 26.101 186.557 2.721 31.313 93.542 2.520 145.303
Kosten water in 2010
Kosten gas per m2 in 2010
11.850 18.444 559 5.960 7.757 210 20.744
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
13.135 1.339 4.912 242 9.685 1.272
€ € 3,76 € € 3,73 € € 3,88 € € 1,99 € € 12,79 € € 17,67 € € € 7,02 € € 9,20 € € 10,19 € € 7,77 € € € € 7,18 € € € 35,22 € € 9,95 € € € 3,72 € € 6,46 € € 3,06 € € 4,06 € € 2,02 € € € € 8,34 € € 8,68 € € 16,09 € € 7,60 € € 5,53 € € 1,15 € € 25,86 € € 10,79 € € € 26,95 € € 17,59 € € 2,56 € € 15,97 € € 40,76 € € € € 16,16 € € 10,59 €
Kosten Gas in 2010
Kosten elektra per m2 in 2010
Kosten elektra in 2010
BVO's uit: planon, module ruimtebeheer, rapport: "AP Brutovloeroppervlak" Elektra 2010
Naam
Gebouwnummer
Overzicht kosten per m² per gebouw.
€ 218.986 € 99.012 € 4.988 € 126.874 € 2.353 € 224.545 € 38.093 € € 784.179 € 98.277 € 265.945 € 69.422 € € € 6.134 € € 88.625 € 114.727 € 72.449 € 23.701 € 365.525 € 29.651 € 86.108 € 9.040 € € 329.939 € 113.469 € 260.601 € 16.507 € 36.735 € 34.995 € 1.196.109 € 55.035 € 710.627 € 547.526 € 645.617 € 4.322 € 128.797 € 763.255 € 2.520 € 669.471
€ 7,54 € 3,73 € 25,83 € 9,72 € 23,18 € 29,95 € € € €
17,66 13,20 17,97 11,58
€ 13,16 € 47,98 € 25,18 € 9,36 € 17,94 € 15,47 € 12,09 € 9,33 € 0,00 € 12,66 € 21,95 € 37,86 € 24,97 € 16,76 € 28,02 € 39,99 € 25,65 € 46,20 € 35,00 € 7,73 € 21,61 € 98,40 € 12,00 € 32,27 € 27,46 € 52,70
45
46
47
48 Kosten per m²
€ 0,00
€ 10,00
€ 20,00
€ 30,00
€ 40,00
€ 50,00
€ 60,00
€ 70,00
€ 80,00
€ 90,00
€ 100,00
Paviljoen Paviljoen Q Paviljoen NP Dienstwoningen Sportcentrum Werfgebouwen Hoofdgebouw Traverse Auditorium IPO Bouwhal 1 Ceres MMP
Gebouwen
Gebouwkosten per m²
Connector Potentiaal Impuls Corona Meulensteen W Hal Vertigo De Hal Matrix Gaslab Zwarte Doos BBC Helix Athene Cyclotron N-laag Acoustisch Lab Cascade Spectrum Tennispaviljoen W Hoog W Laag Laplace Space-cabs Botenloods Studentencentrum Kennispoort
Overzicht kosten per m² per gebouw in grafiek vorm.
49
Met dank aan het energieverbeterteam van Helix!
In Helix zijn indicatiestickers geplaatst, die aangeven hoeveel energie wordt verbruikt als een zuurkast openstaat. Hoe verder het raam van een zuurkast is geopend, hoe meer energie er wordt verbruikt. Tevens is de hieraan gekoppelde CO2 uitstoot weergegeven op de stickers. Tijdens gebruik hoeft een zuurkast niet volledig geopend te zijn. Het glas van het raam is zelfs bedoeld om het gezicht van de laborant te beschermen. Maar het sluiten van de zuurkasten is dus niet alleen van belang voor je eigen veiligheid, maar bespaart ook een hoop energie. Eén enkele zuurkast die open blijft staan, verbruikt jaarlijks 80 GJ. Dat is evenveel als het energieverbruik van een bovengemiddeld huishouden! Nog een voordeel van het sluiten van zuurkasten; we hebben hierdoor meer lucht in de faculteit ter beschikking hebben voor andere zaken. Voorkom onnodig verbruik van energie en sluit de zuurkasten zo veel mogelijk!
Waardoor gebruiken zuurkasten zoveel energie? Zuurkasten zuigen geconditioneerde lucht vanuit de labruimte om zo in onderdruk te fungeren. Hierdoor is het onmogelijk dat gassen vanuit de zuurkast ontsnappen naar het laboratorium. Echter dit is gekoelde, verwarmde, bevochtigde buitenlucht. Al deze handelingen, inclusief het verpompen van deze luchtstromen kosten energie. Als de zuurkast wordt gesloten als deze niet in gebruik is, dan hoeft er minder lucht te worden afgezogen, waardoor het energieverbruik wordt beperkt. Wij hopen dat de indicatiesticker hierin ondersteuning biedt en bewustwording van energieverbruik vergroot.
50