Het leerlingenstatuut Vastgesteld in de bestuursvergadering van 3 december 1987, gewijzigd en opnieuw vastgesteld op 24 april 2006. Bijgesteld en opnieuw vastgelegd op 19 juni 2008. 1.
Algemeen
1.1.
Betekenis Met het leerlingenstatuut wordt de rechtspositie van leerlingen verduidelijkt en vastgelegd. Wanneer iedereen op school weet waar men aan toe is, wie wat mag of moet, dan levert dat een bijdrage aan de goede sfeer en de goede onderlinge verhoudingen op school. Alles wat in het normale rechtsverkeer niet geaccepteerd wordt, is ook niet aanvaardbaar op onze school. Bij gerede twijfel heeft de schoolleiding het recht en de bevoegdheid de nodige maatregelen te nemen.
1.2.
Begrippen Waar in dit statuut hij/hem/zijn/diens wordt gebruikt, wordt voor zover van toepassing tevens het vrouwelijke equivalent bedoeld.
In dit statuut wordt bedoeld met: • leerlingen: alle leerlingen die op school zijn ingeschreven. • school: het Mgr. Frencken College in Oosterhout. • ouders: vader en/of moeder, maar ook voogden en andere feitelijke verzorgers en leerlingen waarvan de ouders/voogden/feitelijke verzorgers een Onderwijscontract 18-jarigen hebben ondertekend. • Onderwijscontract 18-jarigen: een contract waarmee ouders/voogden/feitelijke verzorgers de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen delegeren aan hun kind. Een dergelijk contract kan worden afgegeven zodra een leerling de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. • docenten: personeelsleden met een onderwijstaak (ook stagiaires). • O.O.P.: (onderwijsondersteunend personeel). Personeelsleden met andere taken dan het geven van onderwijs. • directie: rector en conrectoren. • schoolleiding: directie en leerjaarcoördinatoren. • bevoegd gezag: het College van Bestuur van de Stichting Mgr. Frencken. • leerlingenvereniging: leerlingenorganisatie die zich bezighoudt met het organiseren van buitenschoolse activiteiten. • medezeggenschapsraad (MR): het wettelijk vertegenwoordigend orgaan van de school. • geleding: één van de volgende onderdelen van de school: - die leden van de medezeggenschapsraad die tevens personeelslid van de school zijn (PMR: personeelsgeleding van de MR); - ouders en leerlingen die lid zijn van de medezeggenschapsraad (ouder/leerlinggeleding); • ouderraad: een vertegenwoordiging van ouders van leerlingen uit alle jaarlagen, die geregeld met de directie overlegt; • klachtencommissie leerlingenstatuut: de commissie bestaande uit twee personeelsleden, twee leerlingen en één ouder, zoals beschreven in artikel 2.2. • overgangsvergadering: alle docenten die in een bepaald leerjaar lesgeven aan een leerling samen met de leerjaarcoördinator van de betreffende jaarlaag. 1.3.
Procedure
Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld door het bevoegd gezag, na de geledingen gehoord te hebben en na instemming van de medezeggenschapsraad. 1.4.
Geldigheidsduur Het leerlingenstatuut wordt voor een periode van twee jaar vastgelegd. Daarna wordt het opnieuw besproken met de geledingen en weer (al dan niet gewijzigd) vastgesteld door het bevoegd gezag, na instemming van de medezeggenschapsraad. Deze procedure geldt ook voor eventuele latere wijzigingen. Het College van Bestuur, de directie of MR hebben de mogelijkheid tussentijds aanpassingen voor te stellen. Ook in dat geval vindt vaststelling plaats volgens de procedure genoemd onder 1.3.
1.5.
Toepassing Het leerlingenstatuut geldt voor de leerlingen, de docenten, het onderwijsondersteunend personeel, de directie, het College van Bestuur en de ouders.
1.6.
Publicatie Het leerlingenstatuut wordt gepubliceerd in de schoolgids en op de website van de school.
2.
Klachten, klachtenprocedure en klachtencommissie.
2.1.
Bij vermeend onjuiste of onzorgvuldige uitvoering van het leerlingenstatuut kan iedereen die genoemd is in artikel 1.5 van dit statuut bezwaar aantekenen bij een lid van de schoolleiding. Het aantekenen van bezwaar kan schriftelijk en mondeling plaatsvinden, collectief en individueel. Het bezwaar wordt binnen 5 werkdagen in behandeling genomen. Als na zorgvuldig overleg tussen de betrokkenen niet tot een oplossing gekomen wordt, bestaat het recht om alsnog bezwaar aan te tekenen bij de klachtencommissie leerlingenstatuut.
2.2.
De klachtencommissie bestaat uit twee personeelsleden, twee leerlingen en één ouder. De personeelsleden worden voorgedragen door de PMR, de leerlingleden door de leerlingenraad en de ouder door de ouderraad. De voordracht wordt in principe overgenomen en de commissie wordt voor de duur van twee schooljaren aangesteld door de rector. De medezeggenschapsraad wordt daarbij vooraf om instemming gevraagd. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter. De leden kunnen na afloop van de zittingsperiode worden herbenoemd.
2.3.
Bij ontstentenis van één of meer van de leden van de klachtencommissie kan de betreffende geleding een vervanger aanwijzen. Dit gebeurt ook als een lid of meerdere leden van de commissie persoonlijk betrokken zijn bij het geschil. De betrokken leden trekken zich dan tijdelijk terug uit de commissie.
2.4.
Klachten kunnen bij de klachtencommissie worden ingediend door één of meerdere personen tegen één of meerdere personen. Klachten dienen schriftelijk, voorzien van naam en handtekening van de afzenders bij de administratie van de school, ter attentie van de voorzitter van de klachtencommissie te worden ingediend. Op verzoek van de commissie moeten zij mondeling worden toegelicht.
2.5.
De klachtencommissie handelt met inachtneming van de objectiviteit en geheimhouding; haar zittingen zijn besloten.
2.6.
Binnen vijf werkdagen stelt de commissie degene(n) tegen wie een klacht is ingediend in kennis van de klacht en van de naam van de klager(s) en binnen vijf dagen na het in kennis stellen belegt zij een eerste bijeenkomst van de gehele klachtencommissie waarbij de beklaagde de gelegenheid krijgt om tegen de klacht verweer te voeren.
2.7.
Zowel de klager(s) als de beklaagde(n) kunnen zich laten bijstaan, danwel laten vervangen door een ander.
2.8.
Na intern overleg en hoofdelijke stemming verklaart de commissie uiterlijk tien dagen na de eerste bijeenkomst de klacht al dan niet gegrond. In alle gevallen wordt binnen dezelfde termijn een advies gegeven aan de directie. Hangende het verloop van de klachtenprocedure worden getroffen maatregelen (indien nog mogelijk) opgeschort.
2.9.
Uitspraken van de klachtencommissie hebben de status van een zwaarwegend advies aan de directie of alleen aan de rector, als de klacht betrekking heeft op een conrector.
2.10.
De directie deelt een naar aanleiding van een geschil genomen besluit gemotiveerd mee aan de klachten-commissie, de klager(s) en de beklaagde(n).
2.11.
Klachten die betrekking hebben op seksuele intimidatie, agressie of geweld worden niet door de commissie in behandeling genomen maar direct doorgeleid naar de vertrouwenspersonen.
2.12.
Het besluit bedoeld in artikel 2.10 valt onder de algemene klachtenregeling die de school kent.
3.
Het volgen van onderwijs door leerlingen, huiswerk
3.1.
De leerlingen zijn verplicht alle lessen, die volgens het lesrooster zijn voorgeschreven, te volgen en zich zodanig te gedragen dat een ordelijk verloop van de lessen mogelijk is.
3.2.
Van de deelname aan lessen in lichamelijke opvoeding kan een (tijdelijke) ontheffing worden verleend indien aan de betrokken docent een schriftelijke verklaring wordt overlegd van de ouders, waaruit blijkt dat de leerling niet in staat is deze lessen te volgen. De gymdocent zal in overleg met de leerling bepalen of laatstgenoemde kan assisteren bij de gymles. Indien een leerling zich niet heeft gemeld bij de gymdocent, dan wordt de afwezigheid geregistreerd als onwettige absentie.
3.3.
Leerlingen behoren het geschikte lesmateriaal voor elk lesuur bij zich te hebben.
3.4.
Leerlingen hebben de plicht het opgegeven huiswerk, zowel schriftelijk werk als leerwerk of andere opdrachten naar behoren uit te voeren en te verzorgen. Kan een leerling door omstandigheden zijn huiswerk niet uitvoeren, dan laat hij dat via een schriftelijke mededeling van zijn ouders aan het begin van de les aan de betrokken docent weten.
3.5.
Indien bij het begin van een lesuur de docent (nog) niet aanwezig is, blijft de leerlingengroep in stilte wachten in de gang voor het lokaal. Na 5 minuten zal de klassenvertegenwoordiger (onderbouw) of een vertegenwoordiger van de leerlingengroep (bovenbouw) de receptie
informeren over de afwezigheid van de docent. De rest van de leerlingengroep blijft in stilte wachten in de gang voor het lokaal. De receptie zal vervolgens de (klassen)vertegenwoordiger nadere instructies geven. De (klassen)vertegen-woordiger informeert vervolgens de wachtende leerlingengroep over de verdere gang van zaken. 3.6.
Na een vakantieperiode van minstens één week geldt de eerste schooldag als een huiswerkvrije en proefwerkvrije dag. Ook 6 december (Sinterklaasfeest) is een huiswerkvrije en proefwerkvrije dag.
3.7.
Iedere klas krijgt een mentor toegewezen. Bij alle mogelijke problemen inzake lessen, huiswerk en proefwerken is hij de eerst aangewezen persoon met wie de leerlingen dit bespreken.
4.
Toetsen, proefwerken/overhoringen en proefwerkweken
4.1.
Buiten de proefwerkweken om mag er in de onderbouw niet meer dan één proefwerk en één schriftelijke overhoring (exclusief lees- en/of luistertoetsen) of twee schriftelijke overhoringen per dag worden gegeven. Vanaf de 4e klas geldt dat in goed overleg met de leerlingen niet meer dan twee proefwerken/schriftelijke overhoringen per dag kunnen worden gegeven. Een proefwerk onderscheidt zich duidelijk van de schriftelijke overhoring door de hoeveelheid te toetsen leerstof en de weegfactor die wordt toegepast op het cijfer.
4.2.
Proefwerken moeten tenminste één week van te voren opgegeven zijn. Hierbij moet de docent van te voren duidelijk aangeven of een toets een schriftelijke overhoring of een proefwerk is en daar later niet op terug komen. Docenten hebben de correctie werkzaamheden in principe binnen één week na de toetsdatum afgerond. Moet van dit principe worden afgeweken, dan heeft de docent hierover contact met de leerlingen.
4.3.
Aan iedere proefwerkweek gaat een toetsvrije periode van een week vooraf. In deze periode is het wel toegestaan om proefwerken te geven voor de vakken levensbeschouwing, maatschappijleer en muziek omdat deze vakken buiten de proefwerkweek worden getoetst.
4.4.
De opgaven van een proefwerk moeten betrekking hebben op de opgegeven stof.
4.5.
Gecoördineerde proefwerken voor een klassenlaag mogen alleen gaan over de leerstof die in de betrokken klassen is behandeld.
4.6.
Frauderen tijdens een proefwerk/schriftelijke overhoring/toets wordt door de docent beoordeeld en bestraft. Fraude leidt in principe tot het cijfer 1 (uitgezonderd in de eerste cijferperiode van klas 1, waarbij geen cijfer kan worden toegekend dat lager is dan het cijfer 4; zie paragraaf 5.1). Al naar gelang de situatie kan de docent beslissen tot een mildere straf/sanctie.
4.7.
Leerlingen hebben het recht op inzage in en teruggave van gemaakte proefwerken en schriftelijke overhoringen. Een docent geeft in principe de opgavenbladen terug. Er kunnen situaties zijn waar bij dit niet gewenst is. In dat geval bespreekt de docent dit met de leerlingen.
4.8.
De docent bespreekt het gemaakte proefwerk als leerlingen dit wensen en/of als hij dat zelf noodzakelijk acht.
4.9.
Bij geoorloofd verzuim van proefwerken en schriftelijke overhoringen buiten de proefwerkweken om heeft de leerling recht op een inhaalproefwerk/schriftelijke overhoring (‘s maandags tijdens het 8e uur); de docent kan tot inhalen van proefwerken en schriftelijke overhoringen verplichten. Bij geoorloofd verzuimde proefwerken in de proefwerkweek bestaat in principe een verplichting tot inhalen.
4.10.
Voor ongeoorloofd verzuimde proefwerken noteert de docent het cijfer 1. De leerling heeft dan geen recht op inhalen, maar de docent kan alsnog een inhaalproefwerk geven. De eerder gescoorde 1 blijft staan.
4.11.
De artikelen 4.9. en 4.10. gelden in overeenkomstige zin voor een af te leggen proef, practicum en lees- of luistertoets.
4.12.
Bij het niet tijdig inleveren van een werkstuk, geldt dat het eindcijfer dat zou zijn behaald indien het werkstuk op tijd was ingeleverd, wordt verlaagd met een gelijk aantal punten als het aantal dagen dat de uiterste inleverdatrum is overschreden.
4.13.
Voor onderdelen van S.E. (Schoolexamen) en C.E. (Centraal Examen) gelden aparte regels die zijn vastgelegd in het eindexamenreglement en het PTA (Programma voor Toetsing en Afsluiting).
5.
Cijfers en rapporten, bevorderen en doubleren
5.1.
Bij een proefwerk of een schriftelijke overhoring moet duidelijk zijn hoe het cijfer tot stand komt, volgens welke normen is gecorrigeerd en welke weegfactor gehanteerd wordt. In de eerste klas geldt dat tot en met de eerste cijferrapportage geen cijfer kan worden toegekend dat lager is dan het cijfer 4.
5.2.
Wie het niet eens is met de beoordeling en/of cijfergeving van een proefwerk tekent eerst bezwaar aan bij de betrokken docent. Indien beiden niet tot overeenstemming komen, zal bij de verdere behandeling van het bezwaar de docent verplicht de vaksectie raadplegen en de leerjaarcoördinator informeren.
5.3.
De rapportcijfers voor een bepaald vak komen tot stand door de berekening van het voortschrijdend gewogen gemiddelde van een aantal cijfers. De weegfactoren voor de verschillende toetsen (proefwerken, overhoringen, werkstukken en dergelijke) zijn per vak en per leerjaar hetzelfde. De sectie maakt aan het begin van het schooljaar bekend hoe de rapportcijfers worden berekend.
5.4.
Rapport- en overgangsvergaderingen zijn besloten, d.w.z. niet toegankelijk voor leerlingen en ouders. De normen voor bevorderen en doubleren zijn wel openbaar en worden jaarlijks gepubliceerd in de schoolgids (zie hoofdstuk Bevorderingsnormen).
5.5.
De docentenvergadering besluit over het bevorderen of doubleren van een leerling. Tegen het besluit kunnen de ouders beroep aantekenen bij de conrector van de betreffende afdeling, die de beslissing marginaal toetst.
5.6.
De regels voor slagen, herexamen en afwijzen voor het eindexamen zijn vastgelegd in het eindexamen-reglement. (zie paragraaf 4.13)
5.7.
Een leerling mag niet méér dan eenmaal in een bepaalde klassenlaag doubleren, behoudens zeer bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van de conrector van de afdeling, die zich hierbij laat adviseren door de overgangsvergadering. Een leerling die in een bepaalde klassenlaag doubleert, mag in de naast hogere klassenlaag niet weer doubleren, behoudens zeer bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van de conrector van de afdeling, die zich hierbij laat adviseren door de overgangsvergadering. De tweede doubleerregel is niet van toepassing op eindexamenleerlingen.
6.
Orderegels op school, straffen, schorsing en verwijdering
6.1.
Te laat in de les komen. Leerlingen dienen binnen 5 minuten nadat het eerste signaal heeft geklonken waarmee de (eerst) volgende les wordt aangekondigd, aanwezig te zijn in het leslokaal. Een leerling die te laat komt (met of zonder geldige reden) haalt te allen tijde een briefje bij de receptie. Met het briefje wordt hij toegelaten tot de les.
6.2.
Verwijdering uit de les. Indien een leerling uit de les wordt verwijderd, meldt hij zich direct bij de receptie. De receptie verstrekt de leerling een verwijderingsformulier, waarna de leerling zich begeeft naar het opvanglokaal. Vervolgens vult de leerling het formulier verder in met o.a. de reden van verwijdering. Direct bij het wisselen van de les meldt de leerling zich bij de docent die hem uit de les heeft verwijderd. Indien de docent het eens is met de door de leerling vermelde reden van verwijdering, ondertekent de docent het formulier. Daarna meldt de leerling zich zo spoedig mogelijk, maar in elk geval dezelfde dag bij de leerjaarcoördinator. Indien de leerjaarcoördinator die dag niet aanwezig is, dan meldt de leerling zich zo spoedig mogelijk bij de conrector van zijn afdeling. Ook de betrokken docent neemt zo spoedig mogelijk contact op met de leerjaarcoördinator. De leerjaarcoördinator is bevoegd om in overleg met de desbetreffende docent een sanctie op te leggen of andere maatregelen te treffen. Leerlingen die zich niet melden bij de leerjaarcoördinator/conrector riskeren extra sancties.
6.3.
Desgevraagd moeten de leerlingen zich in verbinding stellen met de leerjaarcoördinator van hun afdeling. Een uitnodiging daartoe zal plaatsvinden n.a.v. zaken als ongeoorloofd verzuim, te vaak te laat komen, klachten over het gedrag en dergelijke.
6.4.
Straffen voor overtredingen volgens 6.1., 6.2. en 6.3. worden gedifferentieerd gegeven overeenkomstig de zwaarte en de frequentie van de overtreding en bestaan meestal uit het opeisen van vrije tijd die eventueel met het vervullen van taken ten behoeve van de schoolgemeenschap wordt doorgebracht
6.5.
Wanneer er sprake is van ernstig wangedrag kan de leerling door de conrector worden geschorst voor één of meer dagen.
6.6.
Bij herhaling van schorsing kan de conrector overgaan tot verwijdering van de leerling van de school.
6.7.
Bij leerlingen die bij voortduring ernstig tekort schieten in ijver of die een negatieve opstelling in (studie)houding en gedrag demonstreren en die daar schriftelijk op zijn gewezen, kan de conrector overgaan tot verwijdering van de school. Voordat hiertoe wordt overgegaan, kunnen alternatieven zoals verwijzing naar de rebound worden toegepast.
6.8.
Bij het overgaan tot schorsing of verwijdering is de conrector verplicht zich te houden aan de regelgeving zoals die is vastgelegd in de artikelen 13, 14 en 15 van het Inrichtingsbesluit.
6.9.
Het in bezit hebben, onder invloed zijn, gebruiken en verhandelen van drugs is ten strengste verboden. Overtreding wordt bestraft met schorsing of verwijdering van school. Van handel in of het boven het wettelijk toegestane gewicht in bezit hebben van drugs wordt aangifte gedaan bij de politie. Eveneens is het in bezit hebben, onder invloed zijn en het gebruiken van alcohol verboden. Een uitzondering geldt voor bepaalde schoolfeesten waar een bepaald en beperkt gebruik van door de school aangeboden zwak-alcoholische drank is toegestaan door leerlingen die de wettelijke leeftijdsgrens hebben bereikt. Ten tijde van het vaststellen van het statuut is de leeftijdsgrens vastgesteld op 16 jaar.
6.10.
Het in bezit hebben, verhandelen of afsteken van vuurwerk is verboden. Te allen tijde zal aangifte worden gedaan bij de politie. Het is verboden op school wapens of voorwerpen in bezit te hebben die kunnen dienen tot bedreiging/afpersing. Hieronder allen in ieder geval alle wapens en voorwerpen die genoemd en strafbaar gesteld worden in de Wet wapens en munitie. Ook bij het in bezit hebben van wapens wordt aangifte gedaan.
7.
Verlof- en verzuimregelingen voor leerlingen
7.1.
Bij voorzien verzuim (b.v. arts, tandarts, polikliniek) stelt de leerling zich met het formulier ‘Melding van verzuim’, ondertekend door de ouders of verwijskaart van de arts, zo mogelijk een dag van tevoren in verbinding met de receptie, die het verlof dan verder regelt.
7.2.
Bij onvoorzien verzuim (b.v. in geval van ziekte) dienen de ouders dit zo spoedig mogelijk, liefst voor de aanvang van de lessen, telefonisch te melden bij de receptie. Indien een leerling tijdens de lessen ziek wordt, meldt hij zich bij de receptie. Ouders geven de thuiskomst van de leerling zo mogelijk direct telefonisch aan de school door. Wanneer de leerling weer beter is, melden de ouders dat schriftelijk of telefonisch aan de school.
7.3.
In bijzondere gevallen kunnen de leerlingen een halve of hele schooldag geoorloofd verzuimen. Voorbeelden zijn: verhuizing, huwelijk of overlijden van naaste familieleden, ernstige ziekte, ambts- en huwelijksjubilea van naaste familieleden, ernstige sociale problemen, rijexamen etc. In al deze gevallen moeten verzoeken om verlof schriftelijk door de ouder(s) worden ingediend bij de receptie. Leerling/ouders zullen door de leerjaarcoördinator worden geïnformeerd over het besluit.
7.4.
Leerlingen uit de voor- en eindexamenklassen kunnen beperkt verlof krijgen om voorlichtingsdagen en introductiedagen mee te maken bij instituten waar zij na hun examen eventueel gaan studeren. Dit verlof dient te worden aangevraagd bij en goedgekeurd te worden door de decaan. Het formulier dient door de leerling te worden ingeleverd bij de receptie.
7.5.
Leerlingen kunnen geen vakantie opnemen buiten de officiële schoolvakanties. Het één of meerdere dagen eerder vertrekken en/of later terugkomen voor of na de officiële vakantiedata is niet toegestaan.
7.6.
Indien bij de receptie geen bericht en reden van afwezigheid zijn doorgegeven wordt de leerling door de leerjaarcoördinator opgeroepen. Bij gebleken nalatigheid van de leerling riskeert hij in dit geval extra sancties. Ongeoorloofd verzuim wordt minimaal bestraft met het dubbel inhalen van de verzuimde tijd. Bij recidive is schorsing en zelfs verwijdering mogelijk. Voor leerplichtige leerlingen wordt ongeoorloofd verzuim bovendien doorgegeven aan de leerplichtambtenaar.
8.
Buitenschoolse activiteiten
8.1.
Leerlingen hebben het recht zich verkiesbaar te stellen voor de MR (leerlingengeleding). In dat geval stellen de leerlingen hun kandidaten voor conform het reglement van de MR.
8.2.
Door de directie zullen voldoende financiële middelen ter beschikking worden gesteld voor een behoorlijk functioneren van de leerlingenvereniging en de leerlingenraad. E.e.a. zal jaarlijks met het bestuur van de leerlingenvereniging worden overeengekomen.
8.3.
Voor de meeste activiteiten die door de leerlingenvereniging of door andere geledingen worden georgani-seerd, is het verplicht dat de leerling in het bezit is van een schoolpas en deze desgewenst kan tonen.
8.4.
De regels inzake drugs, alcohol, vuurwerk en wapens (zie 6.9 en 6.10) gelden ook bij buitenschoolse activiteiten. Bij bijzondere gelegenheden kan, na overleg met de schoolleiding, worden afgeweken van het uitgangspunt rond alcoholgebruik en kan het beperkt gebruik van zwak alcoholische drank worden toegestaan.
8.5.
Wangedrag gedurende het schooljaar kan reden zijn van uitsluiting van buitenschoolse activiteiten.
8.6.
Van alle buitenschoolse activiteiten, door de school georganiseerd en door de directie goedgekeurd, wordt aan ouders via de website mededeling gedaan.
9.
Vrijheid van meningsuiting, bescherming privacy, discriminatie, ongewenste intimiteiten en pesten
9.1.
In het algemeen heeft een leerling recht op vrijheid van uiterlijk, maar wel binnen de normen van goed fatsoen.
9.2.
Wie zich door een ander in woord, geschrift of beeld (waaronder websites) beledigd acht, kan dit melden bij de mentor of bij een lid van de schoolleiding. In elk geval volgt een onderzoek, waarbij het principe van hoor en wederhoor wordt toegepast. Mocht de kwestie niet naar tevredenheid worden opgelost, dan kan alsnog een klacht als bedoeld in artikel 2.1 worden ingediend.
9.3.
Op het MFC bestaat een klachtenregeling. Alle leerlingen en hun ouders hebben een exemplaar van deze klachtenregeling ontvangen. Nieuwe leerlingen en hun ouders ontvangen een exemplaar van de klachtenregeling MFC aan het begin van het schooljaar.
9.4.
Leerlingen hebben het recht hun meningen te publiceren in de schoolkrant. De normen van journalistiek fatsoen worden daarbij gehanteerd. Er is in principe geen censuur van bovenaf.
9.5.
Leerlingen hebben het recht op één of meer publicatieborden waarop mededelingen zonder toestemming vooraf kunnen worden gepubliceerd met inachtneming van art. 9.4. en 9.9.
9.6.
Persoonlijke gegevens van leerlingen zijn niet vrij toegankelijk. Het betreft hier computeropslag van leerlingengegevens (Magister), geschreven leerlingen kaarten, testrapporten, verzuim- en strafregister van leerjaarcoördinatoren, correspondentie en klassenmappen van mentoren.
9.7.
Een leerling heeft het recht zijn eigen gegevens zoals genoemd in 9.6 in te zien, te controleren en het recht eventuele correcties te laten aanbrengen. Dit geldt ook voor de ouders van de leerlingen.
9.8.
Leerlingengegevens, zoals vermeld onder 9.6. zijn alleen toegankelijk voor: de docenten van de leerling in kwestie, met name de mentor, de counsellor, de remedial teacher, de schooldecaan en de leden van de schoolleiding.
9.9.
Het is aan ieder lid van de schoolgemeenschap verboden zich discriminerend of beledigend te uiten in gedrag, houding, geschrift, woord en gebaar. Dit verbod op discriminatie en belediging geldt voor de relatie mannen/vrouwen, seksuele geaardheid, politieke overtuiging, religie en levensbeschouwing, sociale en economische verschillen, gehele of gedeeltelijke invaliditeit, ras-, taal- en cultuurverschillen, het hebben van een afwijkende mening en de verhouding docent/leerling.
9.10.
In geval van ongewenste intimiteiten en extreem pestgedrag is een speciale klachtenregeling van toepas-sing. Een klacht in dit kader wordt gemeld bij één van de vertrouwenspersonen van het MFC of de schoolleiding. In principe zal de rector de klacht voorleggen aan een externe vertrouwenscommissie.
De leefregels 1.1.
Voor alle leerlingen geldt dat zij verantwoordelijk zijn voor hun eigen gedrag.
1.2.
De leerlingen van de klassen 1 tot en met 4 verblijven gedurende de schooldag (vanaf het eerste tot en met het laatste lesuur) alleen in de kantine of op het grote schoolplein achter de school.
1.3.
De leerlingen van de klassen 5 en 6 is het toegestaan gedurende de schooldag de school te verlaten. Bij het opnieuw betreden en verlaten van de school tonen deze leerlingen hun schoolpas aan de receptie of toezichthouder.
1.4.
Het is alle leerlingen gedurende de schooldag verboden te verblijven op het voorplein bij de ingang van de school. Uitsluitend bij het betreden en verlaten van de school maken de leerlingen gebruik van het voor plein.
1.5.
Het bij de school gelegen park is voor alle leerlingen ‘verboden terrein’ van 8.00 - 17.00 uur.
1.6.
Het roken is aan leerlingen alleen toegestaan buiten het schoolgebouw.
1.7.
Voor leerlingen uit klas 1 en 2 is roken verboden.
1.8.
Na afloop van de schooldag verlaten de leerlingen het schoolterrein zo spoedig mogelijk. Ook in de onmiddellijke omgeving van de school blijven rondhangen wordt niet toegestaan.
1.9.
Voor en na schooltijd dienen de leerlingen zich op straat ordelijk te gedragen. De leerlingen mogen na de lessen niet op het binnenplein blijven, daar dit storend werkt op de lessen die nog aan de gang zijn.
1.10.
Leerlingen die zich om 8.00 uur moeten melden, worden na zich gemeld te hebben doorverwezen naar de kantine. Daar verblijven ze tot de aanvang van de lessen.
1.11.
Iedere leerling is verplicht zijn schoolpas bij zich te hebben.
1.12.
Wie tijdens een tussenuur een praatje wil maken of iets wil eten of drinken, gaat daarvoor naar de overblijfruimte. Ook kan hiervoor gebruik worden gemaakt van het achterplein (behalve tijdens SE en CE). Studeren kan in de mediatheek.
1.13.
De fietsen dienen uitsluitend in de daarvoor bestemde rekken te worden geplaatst. Voor bromfietsen is op het terrein een aparte ruimte gereserveerd. Het plaatsen van (brom)fietsen vindt te allen tijde plaats op eigen risico. (Brom)fietsen die niet staan op dedaarvoor bestemde plaatsen, worden door de receptie verwijderd en verzameld op een speciaal daarvoor gereserveerde plaats. Deze (brom)fietsen worden vastgelegd met een ketting, die pas na het achtste lesuur wordt verwijderd.
1.14.
Leerlingen moeten respect opbrengen voor eigendommen van medeleerlingen, docenten, onderwijs ondersteunend personeel en de school. Eventuele schade door een leerling toegebracht, wordt op de leerling of diens ouders verhaald.
1.15.
Leerlingen volgen de aanwijzingen van docenten en andere medewerkers, en dus ook van surveillanten, onmiddellijk op.
1.16.
Het is leerlingen niet toegestaan om tijdens de lessen mobiele telefoons, camera’s, MP3 spelers en andere geluidsapparatuur bij zich te hebben.
1.17.
Het is leerlingen niet toegestaan om in de lokalen te eten, drinken of andere consumptie artikelen te gebruiken. Dit is slechts toegestaan in de aula en het achterplein.
1.18.
Leerlingen zijn verplicht hun afval in de daarvoor bestemde containers/afvalbakken te deponeren.
1.19.
Aan iedere leerling is een kluisje ter beschikking gesteld. De school is evenwel niet aansprakelijk voor het eventueel verdwijnen van zaken uit de kluisjes. De schoolleiding heeft het recht om de inhoud van de kluisjes te inspecteren.