Democratie en rechtsstaat
Module 21
Module 2 Democratie en rechtsstaat
Vooraf Het begrip rechtsstaat (zie Algemene infomap voor de leerkracht, module 2) voor jongeren duidelijk maken, ligt niet zomaar voor de hand. In een rechtsstaat is het recht de norm, niet de wil van een dictator, van een partij of van verontwaardigde burgers. In een rechtsstaat bestaan wettelijke regels die zowel gelden voor de onderdanen als voor de regeerders. Een rechtsstaat aanvaardt het recht als het hoogste gezag. Daar moet in het kader van opvoeden tot burgerzin aandacht aan besteed worden. Als burger kunnen jongeren nu reeds verantwoordelijkheden op hun niveau opnemen, bijvoorbeeld in schoolverband, in jeugdbewegingen. Vanaf 18 jaar worden ze voor hun politieke verantwoordelijkheid gesteld: ze zullen moeten deelnemen aan het beleid van het land. We moeten stimuleren dat dit verder gaat dan het uitbrengen (of niet uitbrengen) van een stem.
46
Doelstellingen Cognitieve doelstellingen De leerlingen
• • • • • • • •
weten dat regels voor iedereen moeten gelden; weten wat een democratische rechtsstaat is en hoe ze die kunnen herkennen; kennen de voorwaarden waaraan de democratische rechtsstaat moet voldoen; weten dat de basisregels voor een democratische rechtsstaat staan neergeschreven in de Grondwet; kennen de drie machten; weten waarom de machten gescheiden moeten zijn; maken kennis met de werking van de rechterlijke macht; kennen het verschil tussen democratie en dictatuur.
Vaardigheden De leerlingen
• •
kunnen op een communicatieve manier in groep werken met respect voor elkaar; kunnen organisaties en mensen aanspreken of aanschrijven die meer inzicht kunnen geven in de werking van de rechtsstaat hier in België maar ook in de andere landen;
•
kunnen met behulp van de Grondwet een aantal oefeningen oplossen die peilen naar de kenmerken van een democratische rechtsstaat.
Democratie en rechtsstaat
2
m odule module
47
Attitudes De leerlingen
• • • •
aanvaarden dat regels en afspraken noodzakelijk zijn om het samenleven vlot te laten verlopen; brengen respect op voor de democratische rechtsstaat; zijn bereid de regels van de democratische rechtsstaat toe te passen; aanvaarden dat de scheiding der machten een noodzaak is in een democratische rechtsstaat.
Toelichting bij de Werkmap voor de leerlingen
[A]
De democratische rechtsstaat
Start (blz. 34) Bij deze start is niet zozeer wat de leerlingen toevoegen belangrijk dan wel de uitspraak “…omdat ik het zeg.” Deze uitspraak is gekozen omdat veel jongeren er terecht moeite mee hebben. En niet alleen jongeren. Het is de uitspraak bij uitstek die wijst op willekeur. Vandaar dat de leerlingen op zoek moeten naar een regel die deze willekeur uitschakelt. En dat is niet gemakkelijk want ze moeten rekening houden met de anderen, ze moeten het eens worden en ze moeten deze regel zelf ook respecteren. In deze oefening staat de dialoog centraal. Het probleem van het naar mekaar leren luisteren kan je door een eenvoudig middeltje oplossen. Elk groepje zorgt voor een kartonnen of houten micro. Wie aan het woord is, gebruikt die micro; wie de micro niet heeft, moet luisteren.
Activeren (blz. 35) Regels die positief worden opgesteld, klinken positiever dan regels die wijzen op ‘wat niet mag’. Je kan dus beter stellen dat je als leerling andere leerlingen moet respecteren, ook al voldoen die niet helemaal aan je eigen normen, dan dat je zou stellen dat je de anderen niet mag pesten.
Document (blz. 35) De achtergrond bij dit document zit in de Algemene infomap voor de leerkracht, module 2, 2.2 Rechtsstaat en democratie: vijf voorwaarden.
48
Activeren (blz. 36) Deze oefening gaat uit van vorig document. De moeilijkheid die zich daarbij stelt is dat de voorwaarden voor de democratische rechtsstaat comprehensief zijn. Dat betekent dat zij onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Het is dus zo goed als onmogelijk om fragmenten te vinden die op slechts één van die voorwaarden van toepassing zouden zijn. Veeleer dient gezegd dat in die fragmenten de democratische rechtsstaat niet wordt gerespecteerd en dat één van de voorwaarden vooral met de voeten wordt getreden. Strip 1 komt uit “Maus, vertelling van een overlevende”. Art Spiegelman beschreef de jodenvervolging in een stripverhaal waarin hij de joden voorstelt als muizen, de nazi’s als katten en de Polen als varkens. Art Spiegelman is in 1948 geboren in Stockholm als zoon van de Poolse joden Vladek en Anna Spiegelman. Hij vertelt ons het verhaal van de holocaust en transformeert Duitsland tot een monsterlijke muizenval. Fragment 1 slaat op de 4de voorwaarde. Discriminatie kan niet, vrijheid en gelijkheid zijn grondprincipes. Maar fragment 1 slaat ook op de 3de voorwaarde. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de regels altijd worden toegepast. Het kan dus niet dat de politie alleen maar toekeek terwijl er twee doden te betreuren vielen. Om die redenen kan men hier niet van een democratische rechtsstaat spreken. Fragmenten 2 en 3 slaan evenzeer op de 4de voorwaarde. Bovendien kan hierbij ook voorwaarde 5 betrokken worden: burgers moeten weten waarom de overheid die beslissingen neemt. In elk van deze fragmenten worden de mensenrechten met de voeten getreden. In deze context kan module 1 gebruikt worden. De mensenrechtenbingo kan ook op deze strips toegepast worden. Strip 2 komt uit “De Lotelingen” uit de reeks Bakelandt van Hector Leemans en is uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. Ook hier worden de meest elementaire rechten van mensen met de voeten getreden. De willekeur is groot: de arrestatie van de vrouw, het feit dat ze geen papieren heeft en dat dat blijkbaar voldoende is om haar op transport te zetten naar de kolonies. Eventueel kan dit fragment gebruikt worden bij de problematiek van de ‘sans papiers’ in ons land. Ook hier staan de voorwaarden 2, 3 en 4 centraal. Dit fragment leent zich bijzonder goed tot het herschrijven van het scenario: de manier waarop de vrouw gearresteerd wordt, haar behandeling door de politie, de verbanning zonder vorm van proces. Strip 3 is een stukje uit “De matras van Madras”, een album in de reeks “De avonturen van Nero en C°” van Marc Sleen, uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. In dit fragment verzeilt Nero nogmaals in een hachelijke situatie. De voorwaarden 1 en 2 worden hier duidelijk niet gerespecteerd. Een despoot beslist alleen en zonder vorm van proces tot de liquidatie van de helden. Deze willekeur hoort niet thuis in een democratische rechtsstaat. Tussen haakjes: onderaan rechts komt de redding reeds aangezwommen.
Democratie en rechtsstaat
2
m odule module
49
Strips 4 en 5 zijn paradoxen. Strip 4 komt uit “De gouden cirkel”, een avontuur van Suske en Wiske door Willy Vandersteen en uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. Strip 5 is een stukje uit “De diktator van San Doremi” uit Piet Pienter en Bert Bibber, door POM en uitgegeven bij Standaard Uitgeverij. In Strip 4 wordt de wet streng toegepast. De twee sigarenrokende figuren hebben recht op een kapsule X025 die het leven van professor Barabas kan redden. Maar de wet is de wet en iedereen is gelijk voor de wet. Dit fragment kan aanleiding geven tot een discussie rond de wet en de menselijkheid van de wet. Hier kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de afbraak van gebouwen en woningen die niet over de noodzakelijke bouwvergunning beschikten. Strip 5 daarentegen benadrukt de willekeur in een dictatoriale staat. Hier heerst het recht van de sterkste. De confrontatie van de strips 4 en 5 kan tot een genuanceerd beeld leiden van de regelgeving in de democratische rechtsstaat.
Document (blz. 41)
Extra (blz. 42) De belangrijkste doelstelling van deze oefening is dat de leerlingen inzien dat er nog andere staatsvormen bestaan dan de democratische. Deze etymologische oefening is dus een middel en helemaal geen doel. In sterke BSO-klassen mag maximaal verwacht worden dat de leerlingen een korte beschrijving kunnen geven van de woorden democratie t.e.m. totalitaire staat. Probleem
50
Cijfer etymologische verklaring
Letter inhoudelijke verklaring
Democratie
7
g
Dictatuur
3
e
Particratie
8
h
Republiek
1
c
Theocratie
6
b
Monarchie
4
d
Oligarchie
5
a
Totalitaire staat
2
f
Activeren (blz. 45) De doelstelling van deze opdracht betrekt de actualiteit bij de verschillende staatsvormen. De leerlingen ondervinden dat de toestand in sommige landen bijlange niet zo rooskleurig is als in ons land en dat de persoonlijke vrijheid in dergelijke landen dikwijls zwaar bedreigd wordt. Adressen en informatie kan je vinden in o.a. jaaroverzichten (cd-roms, boeken, video), kranten en tijdschriften, Keesings historisch archief (op school of in de bibliotheek), het antwoord op een brief (naar de ambassade, naar het ministerie van Buitenlandse Zaken), reisgidsen (in de bibliotheek), internet, de jaarboeken van Amnesty International, speciale reisfolders en encyclopedieën. Ongetwijfeld moet je bij deze oefening de vorderingen in de groepjes nauwgezet in het oog houden. Vooral met de nieuwe media is de verleiding immers groot om met andere dingen bezig te zijn.
[B]
De Grondwet
Start (blz. 46) De Belgische Grondwet vind je op www.senate.be of www.vlaamsparlement.be, rubriek info - relevante regelgeving. Wie de mogelijkheid niet heeft om te surfen kan de Grondwet bestellen bij: De Federale Voorlichtingsdienst (FVD) De Belgische Federale Voorlichtingsdienst (FVD) is een overheidsinstelling die tot taak heeft informatie te verschaffen en te verspreiden over het federale België zowel in het binnenland als naar het buitenland. Het adres van de FVD is: Federale Voorlichtingsdienst (FVD) Informatiecentrum Regentlaan 54 B-1000 Brussel Tel.: +32 (0)2/514.08.00 Fax: +32 (0)2/512.51.25 E-mail:
[email protected]
Democratie en rechtsstaat
2
m odule module
51
Document (blz. 47) Dit document is tegelijkertijd een opdracht, omdat het ervoor zorgt dat de leerlingen een zicht hebben op de verschillende rechten, vrijheden en plichten die in de Belgische Grondwet staan ingeschreven. Omdat een Grondwet niet zo makkelijk leest, lijkt het aangewezen om in groepjes van maximum vier leerlingen te werken. Zo kunnen de leerlingen elkaar aanvullen wat de leesvaardigheid betreft. De antwoorden bij deze opdracht zijn in de Grondwet te vinden onder Titel II: de Belgen en hun rechten.
1. vrijheid van persoon (= niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt) (art. 12)
2. vrijheid van godsdienst (art. 19 en 20) 3. vrijheid van taal (art. 30) 4. vrijheid van onderwijs, het onderwijs is kosteloos (art. 24) 5. persvrijheid (art. 25) 6. onschendbaarheid van woning (art. 15) 7. het briefgeheim is onschendbaar (art. 29) 8. recht op arbeid (art. 23) 9. recht op sociale zekerheid (art. 23) 10. recht op sociale, geneeskundige en juridische bijstand (art. 23) 11. recht op een behoorlijke huisvesting (art. 23) 12. recht op vergaderen (art. 26) 13. recht van vereniging (art. 27) 14. petitierecht of het recht om verzoekschriften in te dienen (art. 28) 15. eigendomsrecht (art. 17) 16. gelijkheid van alle mensen (art. 10 en 11)
Activeren (blz. 48) Deze Activeren is opgesplitst in twee delen. Deel 1 gaat terug in de geschiedenis en wijst dus op de evolutie die onze burgerrechten hebben doorgemaakt. Deel 2 stelt een aantal situaties voor die recentelijk in de wereld zijn voorgekomen.
52
Probleem
Belgisch grondwettelijk recht
Deel 1
1 In de Middeleeuwen: 2 Heel Europa vanaf 1480: 3 Einde 17de eeuw in Frankrijk: 4 Tussen 1760 en 1820 in Engeland: 5 Begin 19de eeuw in de V.S .
art. 24 art. 19 en 20 art. 12 art. 17 art. 10, 11 en 12
Deel 2
1 Ben Maliban 2 Getta Mosis 3 Febe Velàsquez 4 Andreas Christo 5 Wang Xizhe 6 Mamadou Ba 7 Kapitein Dogo 8 Straatkinderen
art. 27 art. 11 art. 27 art. 19 art. 25 art. 10, 11 en 30 art. 19 en 20 art. 12
Een Grondwet is inderdaad een belangrijk instrument om de burgerrechten te vrijwaren. Als de vergelijking gemaakt zou worden met de mensenrechten, dan is deze uiteraard welkom. Voor meer achtergrond hierbij verwijzen wij naar de Algemene infomap voor de leerkracht, module 1, 1.2 de twintigste eeuw: mondialisering van de mensenrechten en naar module 2, 4. De drie grondwettelijke machten.
Document (blz. 50)
Extra (blz. 50) Naast de burgerrechten, beschrijft de Grondwet ook de staatsindeling. Het is zeker niet de bedoeling dat de leerlingen dit kader als leerstof beschouwen. De Belgische realiteit is nu eenmaal ingewikkeld en daar wil deze Extra een licht op werpen. De leerlingen moeten weten dat er een onderscheid dient gemaakt tussen een gewest en een gemeenschap en dat je dat onderscheid geografisch kan weergeven. Ook voor deze oefening werken de leerlingen het best in groepjes. Zo kunnen ze hun kennis over de verschillende taalgroepen en vooral de geografische plaatsing van die taalgroepen optimaal gebruiken. Deze opdracht verwijst naar de Grondwet Titel 1, meer bepaald artikels 4 en 5.
Democratie en rechtsstaat
2
m odule module
53
[C]
De scheiding der machten
Document (blz. 52)
Activeren (blz. 52) Deze oefening wil laten aanvoelen dat de machten echt wel gescheiden moeten zijn. Dat is de beste garantie voor ieders vrijheid. Toch is deze redenering niet altijd evident. De scheiding der machten leidt soms tot zeer emotionele discussies. Soms wil de burger zijn rechtvaardigheidsgevoel laten primeren op het principe van de scheiding der machten. Met deze oefening kan uitgelegd worden dat dan een mechanisme in werking treedt dat de willekeur heel dichtbij brengt. De situaties in deze oefening kunnen slechts worden vermeden door de machten te scheiden. De rechter in “Nachtmerrie” mag geen betrokken partij zijn, hij mag de wet niet zelf schrijven of herschrijven en hij mag ze ook niet laten toepassen. Dezelfde redenering geldt voor de zogenaamde droom in het 2de geval. Een scheidsrechter moet onafhankelijk zijn en hij mag uiteraard het reglement niet zomaar aanpassen aan de omstandigheden.
Document (blz. 53)
Activeren (blz. 54) Wetten maken
WM
parlement
Wetten uitvoeren
UM
regering
Conflicten oplossen
RM
hoven en rechtbanken
Activeren (blz. 54) Misschien is het goed om het eerste voorbeeld gezamenlijk op te lossen. Na de schoolfuif Uitvoerende macht: het verkeersreglement is een koninklijk besluit. Daarin wordt bepaald dat een fietser in het donker niet zonder licht mag rijden. De regering heeft als uitvoerende macht de politie belast met de controle op de naleving van het verkeersreglement. Tot dusver dus geen probleem.
54
Rug aan rug In dit geval is de scheiding der machten niet aanwezig. De studiemeester bepaalt zelf wat kan en wat niet kan (wetgevend). Hij plakt daar zelf ook een straf op (uitvoerend) en bestraft bovendien de leerling die de regel overtreedt die hijzelf heeft uitgevaardigd (rechterlijk). Waarom is dat zo? Is een school een democratische rechtsstaat? Moet een school een democratische rechtsstaat zijn? Als je deze handelwijze niet goedkeurt, verantwoord hem dan toch. Bij dit voorbeeld kunnen immers nogal wat reacties van leerlingen komen. Sigaretje paffen Dit is een goed voorbeeld van de scheiding der machten:
• • •
wetgevend: schoolbestuur, directie, ouders en leerlingen stellen het schoolreglement op; uitvoerend: de leerkracht met toezicht; rechterlijk: het begeleidingsteam (vier leerkrachten).
Activeren (blz. 27)
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
De gemeente
Gemeenteraad
Burgemeester en schepenen
Rechtbanken en gerechtshoven
De provincie Provincieraad
Gouverneur en bestendige deputatie
Vlaanderen
Vlaams Parlement
Vlaamse Regering
België
Kamer
De Europese Unie
Europese Europees Raad Parlement
Senaat
Koning
Federale regering
Raad van de
Europese Commissie
Rechters door de koning benoemd Koning Europees Hof in Straatsburg
Europese Unie
Je kan de leerlingen helpen bij het invullen van de poster. Daarna gaan de leerlingen zelf op zoek naar bijpassende foto’s. Die foto’s zoeken ze bij voorkeur in de actualiteit. Dat betekent dat niet alleen gebouwen in aanmerking komen, maar ook en vooral personen. Die personen sluiten beter aan bij de actualiteit, bij de leefwereld van de jongeren, dan een onpersoonlijk gebouw.
Democratie en rechtsstaat
2
m odule module
55
[D]
De rechterlijke macht
Start (blz. 58) Je legt indien nodig het verschil uit tussen de verschillende straffen. Daarna beoordelen (en veroordelen) de leerlingen de verdachten. Dit kan op zeer uiteenlopende manieren gebeuren, een beetje afhankelijk van de tijd die je eraan besteedt. Je kan de leerlingen op een zeer informele manier te werk laten gaan. In dat geval overleggen ze in groepjes en proberen ze samen tot een veroordeling of vrijspraak te komen. Ze dienen dan wel te verklaren waarom ze voor deze oplossing opteren. Worden ze het niet eens, dan kunnen ze toch uitleggen hoe dat komt. Wie meer tijd ter beschikking heeft, kan deze opdracht uitwerken als een rollenspel. Je hebt dan een rechter, een openbare aanklager, een jury en een verdachte nodig. Elk speelt zijn rol. De aanklager leest de aanklacht voor. Hij ondervraagt ook de verdachte. De advokaat verdedigt zijn cliënt. De rechter leidt alles in goede banen. De jury hakt de knoop door. Als je opteert voor deze uitwerking, denk er dan aan dat de jury ook verschillende zaken kan beoordelen. Je hoeft ook niet alle zaken uit te werken. In de realiteit kan een rechter niet zo maar om het even welke straf geven. Hij is hiervoor gebonden aan de straffen die in de strafwetten bepaald worden. Suggestie: Je kan in de opdracht gevallen voorleggen die aansluiten bij recente rechtszaken, bijvoorbeeld een geval over pesten op het werk (of op school), een juwelier die een inbreker doodschiet, …
Document (blz. 61)
Document (blz. 62)
Activeren (blz. 65)
56
1 correctionele rechtbank 2 assisenhof 3 burgerlijke rechtbank 4 jeugdrechtbank 5 Hof van Cassatie 6 politierechtbank
7 vredegerecht 8 burgerlijke rechtbank 9 militair gerechtshof 10 rechtbank van koophandel 11 correctionele rechtbank
Document (blz. 66)
Activeren (blz. 67) • Wat was er gebeurd?
Een jongen gooide een betonblok van een brug naar beneden. Dat kwam op een trein terecht.
De bestuurder was op slag dood.
• Wat gebeurde er met Ralph?
Ralph ging vrijuit.
• Wat gebeurde er met Frederic?
De jeugdrechter stuurde Frederic naar een instelling.
• De jeugdrechter stuurde Frederic eerst naar een instelling en daarna naar het assisenhof.
Waarom deed hij dat, denk je?
In uitzonderlijke gevallen en wanneer de jongere ouder is dan 16, kan de jeugdrechter de zaak door een volwassenenrechtbank laten behandelen. In dit geval oordeelde de jeugdrechter dat er sprake was van uitzonderlijke omstandigheden.
• Wat is een voorwaardelijke straf?
Bij een voorwaardelijke straf word je bijvoorbeeld veroordeeld tot een bepaalde gevangenisstraf, die je pas moet uitzitten als je binnen een vooropgestelde tijd opnieuw een misdaad pleegt. Dit systeem geeft aan de veroordeelde dus een tweede kans.
• Waarom kreeg Frederic een voorwaardelijke straf?
De rechter oordeelde dat er verzachtende omstandigheden waren. Verzachtende omstandigheden
zijn een belangrijk element in onze rechtspraak.
• Wat vind je zelf van de straf die Frederic kreeg?
Document (blz. 68)
Democratie en rechtsstaat
2
m odule module
57
[E]
Dictatuur en democratie
Document (blz. 69)
Activeren (blz. 70) Deze Activeren kan je, samen met het voorafgaande document, opvatten als een Extra. Democratie is geen verworven feit, het is niet vaststaand. Ook niet in ons maatschappelijk bestel. Aan de democratie moet dagelijks gewerkt worden. De historische realiteit laat zien dat wie niet op zijn hoede is, kan verzeilen in een politiek systeem dat alle democratische verworvenheden overboord gooit, dat de rechtsstaat zelf uitschakelt. Vandaar dit Document en deze Activeren. Zij verwittigen de leerlingen ervoor dat democratie niet evident is. 1 Het eerste fragment toont duidelijk aan dat er in Nazi-Duitsland geen plaats was voor de scheiding der machten. De leider van de NSDAP beschikte over de drie machten. Bovendien werd hij niet geruggensteund door wetgevende bepalingen, zoals dat in een rechtsstaat het geval is, maar door zijn verwezen lijkingen. Dit alles maakte Hitler tot de enige leider in Duitsland. 2
• regels 1 en 2
[F]
• regel 3
Hoe democratisch ben ik?
Afsluiten (blz. 72)
58
• regel 4
• regel 5