"Democratie is een proces waarin de mensen vrij zijn om de man te kiezen die van alles de schuld gaat krijgen."" (Laurence Peter, bedenker van ‘The Peter Principle’)
15 Parlementaire aire Democratie en Rechtsstaat II Zoals beloofd, gaan we het in dit hoofdstuk hebben over de kleurschakeringen (tinten, overgangskleuren) tussen rood en blauw, tussen de extreem-linkse extreem linkse en extreem-rechtse extreem visie op parlementaire democratie en rechtsstaat.
15.1 Verschillende vormen van bestuur Het is natuurlijk niet zo dat er alleen maar een keuze is tussen ‘het volk’ of ‘een elite’, of tussen ‘directe democratie’ en ‘dictatuur’, ‘dictatuur’ zoals we in 13.1 hebben gezien. Die twee vormen het belangrijkste verschil tussen een een linkse en een rechtse visie (bril) op het bestuur van een samenleving. Er zijn vele vormen van democratie en van dictatuur. In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste vormen worden gepresenteerd. 15.1.1 Democratie Het woord democratie komt uit het oude Grieks van demos wat volk betekent
en
kratein
wat
regeren
betekent. Het Athene van 2500 jaar geleden wordt als de bakermat van de democratie gezien. Daar beslisten ‘alle’ inwoners samen. Alleen en moet je dat met een flinke korrel zout nemen: het waren namelijk alleen de vrije mannen. De vrouwen en slaven (90% van de bevolking) waren uitgesloten. uitgesloten We gaan nu achter elkaar verschillende vormen van democratie behandelen. We beginnen extreem-links links en gaan van links naar centrum-rechts. centrum
15.1.2 Bestuur volgens links -
Een radenrepubliek is het ideaal van de zogeheten anarchisten. “Niemand heeft de macht, dus iedereen heeft de macht”. Een radenrepubliek bestaat uit een heleboel kleine overleggroepjes waarin iedereen door overleg de anderen kan overtuigen van de beste beslissingen. Radenrepublieken zijn gevormd in Rusland, Duitsland en in Spanje, maar zijn meestal maar een kort leven beschoren.
91
-
De communisten zagen de radenrepubliek ook als ideaal, maar vonden dat het pas haalbaar zou zijn als er eerst een volksdemocratie zou zijn. Dat is een democratie voor het volk (niet van het volk dus). Eigenlijk is dit een dictatuur door één partij (een eenpartijstaat, zie verderop), waarbij een KSG – ‘klein slim groepje’ regeert. Later, als het land en het volk voorbereid was, zou er een echte radenrepubliek kunnen komen. De volksdemocratie is dus een tijdelijke ‘oplossing’ om het volk ‘klaar te maken’ voor een radenrepubliek.
-
De volgende vorm van democratie zou in Nederland wel reëel kunnen zijn, namelijk de directe democratie. Dat is een democratie waarin de burgers zoveel mogelijk rechtstreeks
beslissingen
kunnen
maken,
bijvoorbeeld
via
een
referendum
(=volksraadpleging), of via de gekozen burgemeester of de gekozen premier. Vooral partijen zoals D66 en GroenLinks zijn hier groot voorstander van. In Nederland is één keer een referendum gehouden (op 1 juni 2005 over de Europese Grondwet). Zwitserland is één van de weinige landen waar het volk wel regelmatig mag zeggen wat ze van een onderwerp vindt.
15.1.3 Bestuur volgens het centrum -
De
parlementaire
democratie
is
een
democratie
waarbij
burgers
volks-
vertegenwoordigers kiezen. Dat zijn mensen die een bepaalde tijd beslissingen mogen nemen namens het volk. Nederland is een parlementaire democratie en onze volksvertegenwoordigers zitten in het parlement. Het is natuurlijk dan nog wel de vraag hoe ze gekozen worden en welke bevoegdheden ze hebben. Later zullen we zien hoe verschillend dat kan zijn en waarom dat belangrijk is. De meeste partijen in Nederland zijn tevreden met de parlementaire democratie. -
De presidentiële democratie is een vorm van democratie waarbij één persoon gekozen wordt om het land te leiden, denk bijv. aan de Verenigde Staten of aan Frankrijk. Dit lijkt een tussenvorm van een democratie en een efficiënt bestuur. Dat is het ook, maar nog belangrijker dan bij de parlementaire democratie is de vraag hoe die ene persoon gekozen is en welke bevoegdheden hij of zij heeft. In zo’n land wordt namelijk niet alleen een president gekozen, maar ook een parlement die de president kan controleren. En het is dan bijvoorbeeld de vraag of de president of het parlement verantwoordelijk is voor het onderwijs, het leger of het buitenlands beleid.
92
15.1.4 Dictatuur Bij vormen van een regering door een elite, denken we al gauw aan een dictatuur = alleenheerschappij. alleenheerschappij Het woord dictatuur verwijst naar een vorm van regeren tijdens de Romeinse republiek. Normaal werd de Romeinse republiek geregeerd
door
een
paar
honderd
s senatoren,
afgevaardigden van aristocratische (adellijke) families. Maar in tijden van crisis, bijvoorbeeld als Rome bedreigd werd door een vijand, werd de macht tijdelijk uit handen gegeven aan een dictator: één man die de crisis moest bezweren. Als de crisis sis over was, werd de macht weer terug gegeven aan de senaat. Zo zie je dus een in kalme tijden dat de Romeinse republiek meer waarde hechtte aan keuzevrijheid, maar tijdens crises aan een efficiënt bestuur.
15.1.5 Bestuur volgens rechts -
De oligarchie is geen dictatuur, ictatuur, maar een regering door een kleine groep, meestal door de rijkste of invloedrijkste mensen van een land. De Romeinse republiek en de Zeven Provinciën (Nederland in de Gouden Eeuw) waren voorbeelden van een oligarchie. Tegenwoordig zijn er geen oligarchieën, oligarchieën, maar zijn er dictaturen die zich beroepen op goddelijke, militaire of ideologische macht. Zie hieronder.
-
De junta (spreek uit “goentá”) is een militaire dictatuur. Meestal ontstaat
deze
door
een
staatsgreep
=
gewelddadige
machtsovername. Zo was Suriname onder Bouterse een junta, maar ook het huidige Birma (Myanmar). (Myanmar) Junta’s komen vaak voor in de wereld, maar houden meestal niet zo lang stand. Dat komt omdat het draagvlak onder de bevolking vaak klein is, er veel corruptie plaats vindt en er vaak concurrerende militairen zijn die de macht over kunnen nemen. Omdat er zoveel staatsgrepen en junta’s in Latijns-Amerika Latijns voorkwamen in landen waar de export van bananen een grote bron van inkomsten was, werden deze junta’s bananenrepublieken genoemd.1
1
Er is over zo’n bananenrepubliek zelfs een bordspel gemaakt, gemaakt Junta geheten. Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Junta_(game) .
93
-
Een eenpartijstaat (spreek uit: “één-partij-staat”) “één is een dictatuur waarbij één politieke politiek partij de staat overheerst. Alle andere politieke partijen zijn afgeschaft of worden onderdrukt. De heersende partij heeft twee doelen:: ten eerste het veranderen van va de samenleving o.a. door het afbreken van de macht van de staat en (her)opvoeden van de bevolking. Het tweede doel is contact onderhouden tussen regering en bevolking. De uiteindelijke macht van een land ligt bij een eenpartijstaat dus niet bij de regering, ng, maar bij het partijbestuur. Meestal wordt bij een
eenpartijstaat
landen,
maar
gedacht
ook
aan
communistische
nazi-Duitsland Duitsland
was
een
eenpartijstaat. Voorbeelden van eenpartijstaten in de huidige wereld zijn China, Cuba en Syrië. -
De theocratie is een vorm rm van dictatuur waarbij er namens een god wordt geregeerd. Dit betekent in de praktijk dat een religieuze elite het land bestuurd. Moderne voorbeelden van theocratieën zijn Iran en Vaticaanstad. Voorbeelden van vroeger waren Tibet onder de Dalai Lama en het et Arabisch-Islamitische Arabisch kalifaat onder Abu Bakr.
15.2 Verschillende mensenrechten Op 10 december 1948 werd door de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) aangenomen. Dit document omvat dertig artikelen waarin veel verschillende rechten en vrijheden van burgers ten opzichte van de staat worden genoemd. Het is niet toevallig dat juist na de wreedheden van de Tweede Wereldoorlog zo’n verklaring werd opgesteld. Nu is de UVRM een prachtig document van allerlei waarden, waarden, maar toch is er kritiek. Vanuit de islam, bijvoorbeeld, is opgemerkt dat de UVRM vooral een “seculiere vertaling is van het joods-christelijke christelijke geloof”.2 Daarom heeft een groot aantal landen de alternatieve Universele Islamitische Verklaring van Mensenrechten getekend.3 Hieronder gaan we de opvattingen over de rechten van burgers t.o.v. de staat van links naar rechts schetsen. Maar eerst krijg je wat meer te weten over de grondwet.
2
http://en.wikipedia.org/wiki/Universal_Declaration_of_Human_Rights
3
http://nl.wikipedia.org/wiki/Universele_islamitische_verklaring_van_mensenrechten
94
Een grondwet (of constitutie) is de belangrijkste wet van een land. Daar staan de grondrechten van burgers in, maar ook plichten, belastingplicht bijvoorbeeld. De Nederlandse grondwet bestaat, net als de UVRM, uit een aantal artikelen waarin de rechten en plichten van de burgers t.o.v. de staat worden beschreven. Deze rechten kunnen we onderverdelen in de klassieke en sociale grondrechten.
15.2.1 Mensenrechten volgens links Linkse denkers benadrukken persoonlijke vrijheid (privacy) als het om de rechtsstaat gaat. “Maar wat is nou die vrijheid zonder huis, zonder baan?” stelde de band Klein Orkest in het lied ‘Over de Muur’. Daarom vinden linkse denkers ook de sociale grondrechten uit de UVRM en de grondwet zeer belangrijk. Sociale grondrechten zijn rechten bedoeld om mensen welvaart en welzijn te bieden. Deze grondrechten hebben dus direct te maken met de zorg van de overheid voor burgers. Zo staat in de grondwet o.a.: “De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid”.4 De overheid kan bij sociale grondrechten niet garanderen dat mensen bestaanszekerheid zullen ervaren, maar volgens de grondwet moet de overheid wel haar best daarvoor doen. Daarnaast vinden linkse mensen dat artikel 1 van de grondwet erg belangrijk is: je mag niet discrimineren. Dit vinden ze omdat de waarden gelijkheid en diversiteit voor hen belangrijk is. Als het om de bestrijding van criminaliteit gaat, zullen linkse actoren eerder kiezen voor heropvoeding, zoals voorlichting of het bureau HALT, dan voor harde straffen. De mens is immers goed en sociaal geboren, dus als mensen ‘de fout ingaan’ moet je ze opnieuw opvoeden. Linkse actoren geloven ook dat maatschappelijke omstandigheden, zoals armoede, leiden tot criminaliteit.
15.2.2 Mensenrechten volgens het centrum In het centrum staan vooral de klassieke grondrechten centraal. Dat zijn grondrechten die vooral te maken hebben met vrijheid ten opzichte van de staat, zoals de vrijheid van godsdienst (artikel 6) en de vrijheid van meningsuiting (artikel 7) van de grondwet. Maar ook het recht om volksvertegenwoordigers te kiezen (artikel 4). Deze grondrechten worden ‘de klassieke’ genoemd, omdat ze in vroeger tijden de eerste rechten waren waar de staat zich aan moest houden. De overheid is bij de klassieke grondrechten wel verplicht te garanderen dat mensen vrijheid hebben. Als het om criminaliteit gaat, zullen actoren met een ideologie van het centrum, kiezen voor een combinatie van heropvoeding en straffen, van preventie en repressie. 4
http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=Grondwet
95
Opdracht 44: Welk kernthema past bij de sociale grondrechten?
Opdracht 45: Welke kernthema’s kernthema passen bij de klassieke grondrechten?
15.2.3 Mensenrechten volgens rechts Bij
rechtse
mensen
moeten
onderscheid
maken
conservatieven
en
conservatieven
we
tussen
de
extreem extreem-rechts.
vinden
dat
een
burgers
De wel
beschermd moeten zijn door de overheid, dus dat de overheid zich aan regels houdt. Extreem-rechts rechts vindt dat niet belangrijk. Maar in beide ideologieën is veiligheid de belangrijkste
waarde.
Rechtse
denkers
vinden dat de politie veel bevoegdheden moet hebben om de criminaliteit goed te bestrijden. Bij extreem-rechts rechts leidt dat, zoals in hoofdstuk 13 gezegd, tot een politiestaat. De e burgers zijn dan zo bang dat niemand crimineel durft te worden. Bij conservatieven is de term law-and-order belangrijk. Daar Da wordt snel en zwaar straffen mee bedoeld vooral voor zware misdrijven. Dus repressie en geen preventie. Rechtse actoren zullen dus dus ook geen moeite hebben met de doodstraf.
96
"Geld is beter dan armoede, al was het maar om financiële redenen." (Woody Allen, Amerikaanse filmregisseur)
16 Verzorgingsstaat en Pluriforme Samenleving II Net als in het vorige hoofdstuk gaan we kijken welke kleurschakeringen er zijn tussen rood en blauw, tussen de extreem-linkse en extreem-rechtse visie bij de kernthema’s verzorgingsstaat en pluriforme samenleving.
16.1 Verschillende vormen van welzijn Bij de welzijnsvraag hebben we twee antwoorden gezien, volledig en (helemaal) niet. Twee tegenovergestelden dus, en deze gaan we in deze paragraaf over de verzorgingsstaat verder uitwerken. 16.1.1 Welzijn volgens links In 14.1 hebben we gezien dat links voor een centraal geleide economie is. De overheid moet er dan als het ware voor zorgen dat alle mensen economisch gelijk zijn / worden. Hier zie je dus duidelijk dat links het algemeen belang wil afdwingen. Belangen hebben heel te vaak maken met Geld, Seks, Macht of Tijd; GSMT; en bij de welzijnsvraag gaat het voor een belangrijk deel over geld. Links wil dit opleggen, zie p. 51. Maar als we helemaal links beginnen, krijgen we het hierna volgende rijtje. -
Ruilhandel is volgens anarchisten de beste manier om het economisch stelsel in te richten. Iedereen ruilt met elkaar en zo kan iedereen krijgen wat hij/zij wil. Anarchisten vinden dat bezit uiteindelijk leidt tot onderdrukking.
-
In 15.1.2 heb je gezien dat communisten vinden dat de staat moet zorgen dat iedereen gelijk wordt. Daarom vinden zij dat alle bezit van de staat is, en de staat verdeelt dit dan weer onder de mensen. Dit gebeurt dan volgens een planeconomie.
16.1.2 Welzijn volgens centrum In het midden onderscheiden we – weer van links naar rechts
in het centrum – drie
verschillende typen verzorgingsstaten: -
Bij het Scandinavische model speelt de overheid een belangrijke rol om zo veel mogelijk mensen gelijke kansen te bieden in de samenleving. Het model heeft deze naam gekregen, omdat in Denemarken, Noorwegen en Zweden het er zo aan toe gaat. In deze landen worden dan ook hoge belastingen geheven om zo royale uitkeringen te geven (maar minder mensen hebben daar recht op, omdat veel mensen aan het werk zijn).
97
-
Bij het Rijnlandse model (genoemd naar landen die aan de Rijn liggen, zoals Nederland, België en Duitsland) is er ook een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. Daarnaast spelen de werkgevers en werknemers (vakbonden) een belangrijke rol. Centraal in dit model staat het overleg. Dat wordt ook wel poldermodel genoemd (= overleg tussen overheid, werkgevers en werknemers om gezamenlijk te overleggen over het beleid). Hier komt ook het werkwoord ‘polderen’ vandaan (= zeer lang overleggen).
-
Het Angelsaksische model is van deze drie het meest rechts. Het heet zo, omdat in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten dit model gehanteerd wordt. De verzorging komt voor een belangrijk deel voor rekening van de inwoners zelf, uitkeringen worden zo veel mogelijk beperkt. Mensen moeten voor zichzelf zorgen (en dat mag, mensen moeten opkomen voor hun eigen belang, p. 51).
Zweden slankt verzorgingsstaat af AMSTERDAM - De centrumrechtse regering van Zweden gaat de verzorgingsstaat afslanken. Maatregelen als belastingverlaging voor bedrijven, lagere lasten voor werkende mensen en lagere uitkeringen voor werklozen treden op 1 januari 2007 in werking. (bron: Het Financiële Dagblad, 27-12-2006, ingekort). Opdracht 46: Lees bovenstaand artikel. Welk model van de verzorgingsstaat hanteert Zweden?
Opdracht 47: Welk model zou de centrumrechtse regering liever wensen voor Zweden?
16.1.3 Welzijn volgens rechts Hoe verder we naar rechts gaan, des te meer de ideologieën economische vrijheid voor individuen en bedrijven (kapitalisme) belangrijk vinden. Bij rechts zijn er twee modellen. Ten eerste de nachtwakersstaat. De kenmerken die daarbij horen zijn ook elementen die typisch bij rechts passen; veiligheid in een land is erg belangrijk en dus zorgt een kleine overheid vooral voor het leger en de politie. Arme en zieke mensen moeten hopen op de liefdadigheid van kerk en rijken. Maar er zijn ook rechtse denkers en actoren die wel willen dat de overheid zorg zal dragen voor de bevolking, omdat dit de harmonie in de samenleving bevordert en conflicten beperkt. Dit is dus iets meer richting het politieke centrum (een grotere rol voor de overheid). Het corporatisme gaat uit van een organisch maatschappijbeeld: iedereen kent zijn plek in de samenleving: de één is arbeider, de ander arts, weer een ander politicus. Deze verschillen
98
worden gewaardeerd,, omdat ze allemaal nodig zijn. zijn Al deze beroepsgroepen moeten samenwerken om zo een goede en rustige rustige economische sfeer te creëren. Dat is het beste voor het hele land.
16.2 Verschillende vormen van de pluriforme samenleving Voordat we de verschillende vormen van de pluriforme samenleving behandelen, is het goed om een aantal definities te kennen: kennen •
cultuur = een groep mensen met dezelfde aangeleerde
gedragskenmerken,
zoals
dezelfde taal, kleding, waarden en normen. •
multiculturele samenleving
samenleving die
bestaat
=
uit
een
meerdere
culturen, meestal met één dominante cultuur en verschillende subculturen. subculture •
dominante
cultuur
=
de
cultuur
die
overheersend is in een land. •
subcultuur = een cultuur die in bepaalde kenmerken afwijkt van de dominante cultuur, zoals de Friezen of Molukkers.
•
tegencultuur = een cultuur die zich afzet tegen de dominante cultuur, zoals zo antiglobalisten, gothics en terroristen.
16.2.1 De pluriforme samenleving volgens links Volgens linkse denkers zijn mensen met een verschillende cultuur of mening prima in staat om samen te leven (iedereen iedereen is immers van nature goed en sociaal). sociaal . Zij geven daarom de voorkeur aan de ‘salad bowl’ = iedere subcultuur behoudt haar eigen cultuurkenmerken. Net zoals in een salade alle ingrediënten door elkaar gemixt zijn, maar toch ieder hun smaak behouden. De samenleving die links verkiest, is dan ook de multiculturele multiculturele samenleving.
16.2.2 De pluriforme samenleving volgens het centrum Gaat het om de samenleving, dan zijn de ideologieën van het centrum voorstander van integratie = het opnemen van de subcultuur in de dominante cultuur, waarbij de subcultuur sommige eigenschappen behoudt. Bij integratie wordt verwacht dat subculturen zich aanpassen, maar bij de ‘salad bowl’ hoeft dat niet. Het gaat dus meer om een smeltkroes, een ‘melting pot’.
99
16.2.3 De pluriforme samenleving volgens rechts Rechtse actoren zijn helemaal geen voorstander van de pluriforme samenleving. Mensen kunnen volgens rechtse denkers niet goed samenwerken en -leven. Waar verschillende culturen samen komen, zullen ze dus botsen. Rechtse politieke partijen hebben daar drie verschillende oplossingen voor. Ten eerste segregatie = (sub)culturen worden van elkaar gescheiden (geïsoleerd), zoals ten tijde van de apartheid en in het Zuiden van de VS tot 1968. Een andere manier om te voorkomen dat culturen zullen botsen, is om de subculturen op te heffen. De tweede oplossing is dan ook assimilatie = subcultuur gaat volledig op (verdwijnt) in dominante cultuur. Uiteindelijk blijft alleen de dominante cultuur bestaan. De derde oplossing is wat de nazi’s dé eindoplossing (Endlösung) noemden: de vernietiging van subculturen. Zij pleegden dan ook genocide = volkerenmoord.
Geloof in de politiek Auteur: ir. B.J. van der Vlies, fractievoorzitter SGP. Heeft geloof nog een plaats in de Nederlandse politiek? Die vraag mag je jezelf best stellen in het huidige politieke klimaat. (…) Voor mij als overtuigd christen hebben politiek en godsdienst alles met elkaar te maken. Het geloof doortrekt heel mijn leven. Ik kan het niet opbergen in mijn nachtkastje, als ik mij ’s ochtends klaar maak voor vertrek naar Den Haag. Waar dat maar mogelijk is, probeer ik de Bijbel als leidraad te nemen voor wat ik zeg en doe. (…) Een belangrijk beginsel in de democratie is het gelijkheidsbeginsel. Gelijke moslima’s, gelijke sluiers. Op zich een waardevol beginsel, om te voorkomen dat grotere groepen kleinere groepen structureel gaan overheersen. De toepassing van dit beginsel kan echter ontaarden in een dictatuur die het juist wenst te voorkomen. Met een beroep op dit beginsel wordt dan aan godsdienstige minderheden het recht ontzegd verschil te maken waar de meerderheid het niet maakt. Zo worden we in een liberaal korset gewrongen. Zo kwam de VVD een tijdje terug met het voorstel om inburgeraars een verklaring te laten ondertekenen over de centrale waarden van onze samenleving. Welke waarden waren dat volgens de VVD? De scheiding van kerk en staat (maar dan in de radicale interpretatie die ik zojuist bekritiseerde), gelijkheid van mannen en vrouwen en gelijkheid van homo’s en hetero’s. De dominantie van het gelijkheidsbeginsel is hier opvallend. Laat ik het maar ronduit zeggen: ik zou grote moeite hebben met het tekenen van zo’n verklaring. Pas ik daarmee niet in de samenleving die de VVD voorstaat? Zou ik in zo’n samenleving wel kunnen inburgeren? De te ondertekenen verklaring zou veel acceptabeler geweest zijn als ook de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting genoemd waren. In de gespannen verhouding tussen al die beginselen van onze rechtsstaat zou ik ruimte gevonden hebben om te kunnen leven en spreken volgens mijn geloof. Ben ík even blij dat het VVD-plan geen brede steun vond in de Tweede Kamer! Laat ik het duidelijk zeggen: het smalle liberalisme, dat behept is met het gelijkheidsbeginsel, betekent een dictatuur voor godsdienstige burgers van ons land. Het betekent een dictatuur van de seculieren over de religieuzen. In de woorden van collega Hirsi Ali: “Mijn ‘fundamentalisme’ stoelt op de overtuiging dat Gods woord of Gods stelsel van politiek bedrijven, de sharia, ondergeschikt is aan de liberale samenleving die wij nu hebben” (interview in het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2005). Kortom, zij tolereert op basis van haar seculiere gelijkheidsideologie niet dat men op basis van mijn geloof verschillen maakt. Wie is er dan nu intolerant? Wie spreekt er nu in termen van Jihad, strijd en overwinning? Was het niet het duo Hirsi Ali-Wilders dat destijds in een opinieartikel de ‘liberale Jihad’ (sic!) afkondigde? En was het niet collega Hirsi Ali die de uitspraak van de rechter ten aanzien van de subsidiëring van de SGP beschouwde als “een overwinning voor het seculiere deel van het volk” (zelfde interview)? Ben ik wel veilig in het Utopia waar zij van droomt? (Bron: NRC, 20-12-2005)
100
"We weten wie we zijn, alleen als we weten wie we niet zijn en vaak alleen wanneer we weten tegen wie we zijn " (Samuel P. Huntington, The Clash of Civilizations)
17 Ideologieën II In de vorige hoofdstukken hebben we de tweede orde (de ‘wat-vraag’) voor de vier themaonderwerpen uitgediept. We weten nu hoe extreem-links, links, centrum, rechts en extreemrechts daar tegen aankijken. In dit hoofdstuk geven we een samenvatting van de oplossingen die de ideologieën geven voor de maatschappelijke problemen binnen de vier kernthema’s. Eerst de indeling van de vier ideologieën uit hoofdstuk 9:
Socialisme
Liberalisme
Conservatisme
Confessionalisme
We breiden deze indeling eerst uit met extreem-links en extreem-rechts, deze ideologieën zijn niet geïnteresseerd in het debat, maar in strijd, daarom tekenen we hen cursief:
Conservatisme
Nazisme
Liberalisme
Fascisme
Communisme
Anarchisme
Socialisme
Confessionalisme
Daarna splitsen we het socialisme en conservatisme op in tweeën. De sociaal-democratie is socialisme met een liberaal tintje en het nationalisme is een tussenvorm tussen conservatisme en fascisme en neigt eerder naar strijd dan naar debat (en daarom ook cursief):
Conservatisme
Confessionalisme
101
Nazisme
Liberalisme
Fascisme
Sociaaldemocratie
Nationalisme
Communisme
Anarchisme
Socialisme
We splitsen het confessionalisme op in de linkse christelijk-socialen, christelijk socialen, de christen-democraten christen en de orthodoxen. Extreem-rechts rechts voegen we de fundamentalisten toe:
Confessionalisme
Fundamentalisme
Christelijksociaal
Conservatisme
Nazisme
Liberalisme
Fascisme
Sociaaldemocratie
Nationalisme
Communisme
Anarchisme
Socialisme
Orthodox
Tot slot zetten we de politieke partijen die in Nederland in de Tweede Kamer zitten5 er bij:
Confessionalisme CDA
Orthodox SGP
Fundamentalisme
Christelijksociaal CU
Conservatisme PVV
Nazisme
Liberalisme D66 + VVD
Fascisme
Sociaaldemocratie PvdA
Nationalisme
Communisme
Anarchisme
Socialisme GL + SP
Ook hier geldt weer dat er overlap is. Zo is bijvoorbeeld D66 een links-liberale links partij die zichzelf tussen liberalisme en socialisme in plaatst, terwijl de VVD breder is en zowel een liberale vleugel als een conservatieve vleugel kent. De conservatieve vleugel is echter de laatste anderhalf jaar voor een deel uit de partij gestapt (Wilders, Verdonk). Bij de confessionele stroming ming is er ook overlapping en zijn er vleugels. Zo is een deel van de achterban van de CDA meer links georiënteerd (meer richting ChristenUnie), terwijl een ander deel (‘de rechtervleugel’) de rol van de overheid meer zou willen beperken (en daarmee meer richting VVD gaat). De verdeling is eigenlijk een soort gemiddelde van alle standpunten van een partij bij elkaar, verdeeld op een links-rechts-balk. Politieke partijen denken namelijk niet over alles links, of over alles rechts (denk aan PO1). In de volgende volgende paragraaf zul je dat ook zien op de balk. balk 5
Tijdens dit schooljaar is Rita Verdonk uit de VVD gestapt en heeft zij haar eigen politieke beweging opgericht; Trots op
Nederland. Waarschijnlijk kan deze beweging onder het conservatisme worden gerekend, maar omdat er nog weinig bekend is van de standpunten nten van deze partij laten we TON in Seneca achterwege.
102
17.1 Ideologieën en Parlementaire Democratie In hoofdstuk 13 en 15 heb je kunnen lezen wat voor verschillende visies er op de parlementaire democratie kan zijn: van radenrepubliek tot en met theocratie. Hieronder krijg je een overzicht van welk antwoord elke ideologie geeft op de machtsvraag. Maar let op! 1. Er is overlap, dat wil zeggen dat er bijvoorbeeld onder de sociaal-democraten zowel voorstanders zijn van een directe democratie als voorstanders van een parlementaire democratie. 2. De plaats van de politieke partijen is niet altijd gelijk aan de balk hiervoor. Dit komt dus omdat het een soort gemiddelde is van alle standpunten.
Machtsvraag : hoe moet de politieke macht verdeeld worden in een land ? Radenrepubliek of (tijdelijk) volksdemocratie
Directe democratie
Eenpartijstaat of theocratie
Fundamentalisme
Confessionalisme CDA + CU
Christelijksociaal
Conservatisme PVV
Junta
Nazisme
Liberalisme VVD
Oligarchie
Fascisme
Sociaaldemocratie PvdA
Presidentiële democratie
Nationalisme
Communisme
Anarchisme
Socialisme GL + SP + D66
Parlementaire democratie
Orthodox SGP
17.2 Ideologieën en Rechtsstaat In hoofdstuk 13 en 15 heb je kunnen lezen wat voor verschillende visies er op de rechtsstaat kunnen zijn. Van anarchie tot en met politiestaat. Hieronder krijg je een overzicht van welk antwoord elke ideologie geeft op de mensenrechtenvraag.
Mensenrechtenvraag : hoeveel rechten (vrijheid) moeten burgers hebben t.o.v. de staat? Anarchie
Nadruk op klassieke grondrechten
Nadruk op sociale grondrechten
103
Confessionalisme CDA + CU
Orthodox SGP
Fundamentalisme
Christelijksociaal
Conservatisme PVV
Nazisme
Liberalisme D66 + VVD
Politiestaat en totalitair regime
Fascisme
Sociaaldemocratie PvdA
Politiestaat
Nationalisme
Anarchisme
Socialisme GL + SP
Law and Order
17.3 Ideologieën en Verzorgingsstaat In hoofdstuk 14 en 16 heb je kunnen lezen wat voor verschillende visies er op de verzorgingsstaat kunnen zijn. Van ruilhandel tot en met nachtwakersstaat. Hieronder krijg je een overzicht van welk antwoord elke ideologie geeft op de welzijnsvraag.
Welzijnsvraag : Hoe moet de overheid zorgen voor het welzijn van de inwoners?
Communisme
Socialisme GL + SP
Rijnlandse verzorgingsstaat
Sociaaldemocratie PvdA
Angelsaksische verzorgingsstaat
Liberalisme D66 + VVD
Confessionalisme CDA + SGP
Conservatisme PVV
Nachtwakersstaat
Fundamentalisme
Christelijksociaal CU
Corporatisme
Nazisme
Anarchisme
Scandinavische verzorgingsstaat
Fascisme
Planeconomie
Nationalisme
Ruilhandel
Orthodox
17.4 Ideologieën en Pluriforme Samenleving In hoofdstuk 14 en 16 heb je kunnen lezen wat voor verschillende visies er op de pluriforme samenleving kunnen zijn. Van salad bowl tot en met genocide. Hieronder krijg je een overzicht van welk antwoord elke ideologie geeft op de welzijnsvraag. Samenlevingsvraag: Hoe moet omgegaan worden met de verschillende meningen en culturen in een land? Integratie Melting pot
Salad Bowl
104
Confessionalisme CDA + CU
Orthodox SGP
Fundamentalisme
Christelijksociaal
Conservatisme PVV
Nazisme
Liberalisme VVD
Fascisme
Sociaaldemocratie SP + PvdA
Genocide
Assimilatie
Nationalisme
Communisme
Anarchisme
Socialisme GL + D66
Segregatie