DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING MEDIA EN CULTUUR 2015-2016
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 Gegevens opleiding Artikel 1.3 Hardheidsclausule 2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel 2.1 Doelstelling opleiding Artikel 2.2 Eindtermen 3. Nadere toelatingseisen Artikel 3.1 Nadere vooropleidingseisen Artikel 3.2 Colloquium doctum Artikel 3.3 Vrij programma 4. Opbouw van het curriculum Artikel 4.1 Samenstelling opleiding Artikel 4.2 Academische vorming Artikel 4.3 Taaltoets en beheersing Nederlands Artikel 4.4 Verplichte onderwijseenheden Artikel 4.5 Opleidingsgebonden keuzevak Artikel 4.6 Volgordelijkheid tentamens 5. Keuzeruimte Artikel 5.1 Minoren Artikel 5.2 Keuzeruimte 6. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 6.1 Wijziging en periodieke beoordeling Artikel 6.2 Overgangsbepalingen Artikel 6.3 Bekendmaking Artikel 6.4 Inwerkingtreding
Pagina 2
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen a. basisvak: een verplicht vak uit de postpropedeutische fase; b. feedback: terugkoppeling door de docent op een studieprestatie, die de student inzicht verschaft in de mate waarin hij zich de juiste kennis en vaardigheden heeft eigen gemaakt; c. minor: een als zodanig aangeboden samenhangend pakket van vakken met een gezamenlijke studielast van 24 of 30 studiepunten; d. opleidingsgebonden keuzevak: keuzevak dat door de opleiding als zodanig is aangewezen en dat inhoudelijk op de opleiding aansluit. Het kan, maar hoeft niet noodzakelijkerwijs te worden verzorgd door docenten van de eigen opleiding; e. postpropedeuse: de fase van de bacheloropleiding die volgt op de propedeutische fase; f. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, zoals bedoeld in artikel 7.8 van de wet; g. Regels en richtlijnen van de examencommissie: het reglement van de examencommissie dat jaarlijks door de examencommissie wordt vastgesteld en gepubliceerd en dat een aanvulling vormt op de onderwijs- en examenregeling; h. semester: een aaneensluitend gedeelte van het studiejaar dat, na aftrek van eventuele vakantieperioden in dat gedeelte van het jaar, twintig weken omvat; i. specialistische minor: een in artikel 5.1, lid 6, als zodanig aangewezen minor; j. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de examens van de opleiding; k. studiehandleiding: de handleiding met alle informatie die relevant is voor het onderwijs en de toetsing van het vak. De studiehandleiding is uiterlijk twee weken voor aanvang van het vak beschikbaar; l. tutor: een docent die belast is met de taak om de academische vorming en keuzes van de student met betrekking tot het programma en de studievoortgang met de student te evalueren. m. voertaal: de taal die wordt gebruikt in het onderwijs en bij de tentaminering van een vak. De voertaal van de opleiding is vermeld in artikel 1.2, lid 1.
Artikel 1.2 Gegevens opleiding 1. De opleiding Media en cultuur, CROHOnummer 50906, wordt in voltijdse vorm verzorgd, en in het Nederlands uitgevoerd. 2. De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen: - Film - Nieuwe media - Televisie
Artikel 1.3 Hardheidsclausule De examencommissie van het College of Humanities is bevoegd in uitzonderlijke gevallen bij gemotiveerd besluit van hiernavolgende bepalingen af te wijken. Betreft het een afwijking die gevolgen heeft voor meer dan 10 studenten, dan doet de examencommissie voordat zij het besluit neemt, van het voornemen daartoe mededeling aan de decaan.
Pagina 3
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel 2.1 Doelstelling opleiding Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis en vaardigheden en een zodanig inzicht bij te brengen op het gebied van de opleiding dat de afgestudeerde gekwalificeerd is voor een vervolgopleiding op masterniveau en in staat is tot het uitoefenen van een beroep waarvoor academische kennis en vaardigheden vereist zijn. Artikel 2.2 Algemene eindtermen 1. De student heeft kennis van en inzicht in algemeen wetenschapsfilosofische achtergronden van geesteswetenschappelijk onderzoek en is in staat deze kennis en inzichten toe te passen op het vakgebied van de opleiding en zich een oordeel te vormen over de plaats van dit vakgebied als onderdeel van geesteswetenschappelijke disciplines en ten opzichte van andere verwante disciplines. 2. De student is in staat om (vooral op het vakgebied van de opleiding) op een academisch niveau relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren met het doel zich een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante wetenschappelijke en - voor zover van toepassing – sociaal-maatschappelijke en/of ethische aspecten. 3. De student is in staat om op een academisch niveau in schriftelijke en mondelinge vorm informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek van aankomende specialisten op het vakgebied van de opleiding. 4. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in een ander vakgebied dan het vakgebied van de opleiding, waarbij – voor zover dit vakgebied tevens in het voortgezet onderwijs aan de orde is geweest – is voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit is overtroffen. De student is in staat om op dit vakgebied op een academisch niveau relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren met het doel zich een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante wetenschappelijke aspecten. 5. De student heeft kennis van en inzicht in enkele specialistische onderdelen van het vakgebied van de opleiding en/of onderdelen van (andere) vakgebieden. 6. De student is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen op vakspecifieke vraagstukken, dat dit een professionele benadering van de aan de opleiding gerelateerde werkvelden/beroepen laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en het oplossen van problemen op het vakgebied van de opleiding. 7. De student is in staat om publicaties op het vakgebied van de opleiding die zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of de doeltaal van de opleiding correct te interpreteren en in zijn/haar oordeelsvorming te betrekken. 8. De student bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te gaan die een hoog niveau van autonomie veronderstelt. 9. De student heeft ervaring opgedaan met het werken in groepsverband en is op basis daarvan in staat over het eigen functioneren in een groep te reflecteren. 10. De student heeft er blijk van gegeven de leer- en planningsvaardigheden te bezitten die noodzakelijk zijn om vakken en de opdrachten die daarvan deel uitmaken binnen de daarvoor gestelde termijn af te ronden. 11. De student is in staat om relevante ontwikkelingen in het vakgebied te verbinden aan een eigen onderzoeksopzet en kan een beperkt aantal analysetechnieken en onderzoeksmethoden zelfstandig toepassen. Artikel 2.3 Opleidingsspecifieke eindtermen 1. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in het vakgebied van de opleiding Media en cultuur waarbij – voor zover dit vakgebied tevens in het voortgezet onderwijs aan de orde is geweest – is voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit is
Pagina 4
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
2.
3.
4.
5.
overtroffen; de student beschikt meer in het bijzonder over de kennis en inzichten die hieronder omschreven zijn. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in de grondbeginselen van de belangrijkste vakgebieden/disciplines van de opleiding Media en cultuur, te weten Film, Nieuwe media en Televisie. Vakken op het gebied van Media en cultuur: - Inleiding Analyse I + II - Mediaonderzoek - Inleiding Mediacultuur I + II - Mediatheorie & Wetenschappelijk schrijven - Wetenschapsfilosofie Mediastudies - Methoden voor media-analyse - Filmanalyse - Televisieanalyse - Nieuwe media: theorieën - Digitale methoden voor nieuwe media - Media, tijd en ruimte - Mediacultuur in transformatie - Code and Culture - Digitale objecten en onderzoekspraktijken - BA Onderzoekswerkgroep en eindwerkstuk Media en cultuur De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in de wetenschapsfilosofische achtergronden van onderzoek binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Media en cultuur. Vakken: Mediatheorie & Wetenschappelijk schrijven Wetenschapsfilosofie Mediastudies De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in belangrijke thema's in de wetenschapsbeoefening en/of het wetenschappelijke debat binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Media en cultuur. Vakken: - Inleiding Analyse I + II - Mediaonderzoek - Inleiding Mediacultuur I + II - Mediatheorie & Wetenschappelijk schrijven - Methoden voor media-analyse - Filmanalyse - Televisieanalyse - Nieuwe media: theorieën - Digitale methoden voor nieuwe media - Media, tijd en ruimte - Mediacultuur in transformatie - Code and Culture - Digitale objecten en onderzoekspraktijken - BA Onderzoekswerkgroep en eindwerkstuk Media en cultuur De student heeft aantoonbare kennis van het begrippenapparaat en de belangrijkste onderzoeksmethoden en -technieken binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Media en cultuur. Vakken: - Inleiding Analyse I + II - Inleiding Mediacultuur I + II - Mediatheorie & Wetenschappelijk schrijven - Mediaonderzoek - Methoden voor media-analyse - Filmanalyse
Pagina 5
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
-
Televisieanalyse Nieuwe media: theorieën Digitale methoden voor nieuwe media Opleidingsgebonden keuzevak (Praktijkonderdeel Film, Praktijkonderdeel Televisie of Digitale objecten en onderzoekspraktijken) - Media, tijd en ruimte - Mediacultuur in transformatie - Code and Culture - BA Onderzoekswerkgroep en eindwerkstuk Media en cultuur 6. De student is in staat om de tijdens de opleiding verworven kennis (praktisch) toe te passen in een context die typisch is voor de vakgebieden/disciplines van de opleiding Media en cultuur. Vakken: - Inleiding Analyse I + II - Mediaonderzoek - Filmanalyse - Televisieanalyse - Nieuwe media: theorieën - Digitale methoden voor nieuwe media - Media, tijd en ruimte - Opleidingsgebonden keuzevak (Praktijkonderdeel Film, Praktijkonderdeel Televisie of Digitale objecten en onderzoekspraktijken) - BA Onderzoekswerkgroep en eindwerkstuk Media en cultuur - Medialab 7. De student beschikt over aantoonbare vaardigheden die essentieel zijn voor de beoefening van de vakgebieden / disciplines van de opleiding Media en cultuur, te weten onderzoeksvaardigheden. Ook geeft de student er blijk van in correct schriftelijk en mondeling Nederlands verslag te kunnen leggen van deze leerresultaten. Vakken: - Inleiding Analyse I + II - Inleiding Mediacultuur I + II - Mediatheorie & Wetenschappelijk schrijven - Mediaonderzoek - Wetenschapsfilosofie Mediastudies - Methoden voor media-analyse - Filmanalyse - Televisieanalyse - Nieuwe media: theorieën - Digitale methoden voor nieuwe media - Media, tijd en ruimte - Mediacultuur in transformatie - Code and Culture - Digitale objecten en onderzoekspraktijken - BA Onderzoekswerkgroep en eindwerkstuk Media en cultuur - Medialab 3. Nadere toelatingseisen Artikel 3.1 Nadere vooropleidingseisen Degene die niet voldoet aan de vooropleidingseisen, maar wel het propedeutisch examen van een hogere beroepsopleiding heeft behaald, verkrijgt toelating tot de opleiding. Artikel 3.2 Colloquium doctum 1. Het toelatingsonderzoek, bedoeld in artikel 2.3 (deel A), heeft betrekking op de volgende vakken op het eindexamenniveau VWO:
Pagina 6
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
• Engels • Geschiedenis • Nederlands of een equivalent hiervan 2. Nadere bepalingen ten aanzien van het toelatingsonderzoek zijn opgenomen in het Colloquium doctum reglement van de faculteit. Artikel 3.3 Vrij programma 1. De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de door de opleiding voorgeschreven onderwijsprogramma’s. 2. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de examencommissie. 3. Het vrije programma wordt door de student samengesteld uit de onderwijseenheden die door de Universiteit van Amsterdam worden verzorgd en heeft ten minste de omvang, breedte en diepgang van een reguliere bacheloropleiding. De student zorgt er voor dat het voorgestelde programma toelating tot in elk geval één masteropleiding mogelijk maakt. Hij/zij verplicht zich hiermee niet die masteropleiding daadwerkelijk te gaan volgen. 4. Om in aanmerking te komen voor de bachelorgraad dient in ieder geval voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden: a. het bachelor-eindwerkstuk (12 studiepunten) is in het vrije programma opgenomen; b. het vrije programma bevat tenminste 108 studiepunten op postpropedeutisch niveau; c. het vrije programma bevat in ieder geval de vakken waarin het voor alle studenten verplichte vaardighedenonderwijs (onderzoeksvaardigheden en Wetenschappelijk schrijven) in een van zijn varianten is geïntegreerd, alsmede het vak Wetenschapsfilosofie in een van zijn varianten. 4. Opbouw van het curriculum Artikel 4.1 Samenstelling opleiding De opleiding omvat de volgende onderdelen: a. Propedeuse (60 studiepunten) b. Basisvakken (42 studiepunten) c. Wetenschapsfilosofie (12 studiepunten) d. Opleidingsgebonden keuzevakken (12 studiepunten) e. Keuzeruimte (42 studiepunten) f. Bachelor-eindwerkstuk (12 studiepunten) Artikel 4.2 Academische vorming Onderdeel van de opleiding is de academische vorming. Hieronder wordt begrepen: a. Wetenschapsfilosofie b. Wetenschappelijk schrijven c. Onderzoeksvaardigheden Artikel 4.3 Taaltoets en beheersing Nederlands 1. Iedere student van een Nederlandstalige bacheloropleiding legt bij aanvang van zijn eerste studiejaar aan de faculteit de diagnostische taaltoets Nederlands af. 2. De student die geen voldoende behaalt voor deze toets, wordt eenmalig kosteloos een remediëringscursus aan het Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies van de UvA aangeboden. Bij een bezwaar tegen een negatief bindend studieadvies op grond van studiegeschiktheid kan de uitslag van de diagnostische toets schrijfvaardigheid en het al dan niet gevolgd hebben van de remediëringscursus door de examencommissie worden meegewogen.
Pagina 7
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
Artikel 4.4 Verplichte onderwijseenheden De verplichte onderwijseenheden zijn: Eerste studiejaar Naam onderwijseenheid Inleiding Analyse I Inleiding Analyse II Inleiding Mediacultuur I Inleiding Mediacultuur II Mediatheorie & Wetenschappelijk schrijven Mediaonderzoek
Code
Aantal Periode studiepunten 119110066Y 6 semester 1, blok 1 119110072Y 12 semester 1, blok 2 en 3 119110082Y 12 semester 1, blok 1 en 2 119110096Y 6 semester 2, blok 1 119110042Y 12 semester 2, blok 2 en 3
Niveau
119110112Y 12
1
Tweede studiejaar – variant Film Naam Code onderwijseenheid Methoden voor 119210006Y media-analyse Filmanalyse 119211002Y
Aantal studiepunten 6 12
Opleidingsgebon den keuzevak
-
12
Media, tijd en ruimte Mediacultuur in transformatie
119210016Y
6
119210022Y
12
Wetenschapsfilos ofie Mediastudies
119216802Y
12
Derde studiejaar – variant Film Naam Code onderwijseenheid Keuzevak -
semester 2, blok 1 en 2
1 1 1 1
Periode
Niveau
semester 1, blok 1 semester 1, blok 2 en 3 semester 1, blok 1 en 2 semester 2, blok 1 semester 2, blok 2 en 3 semester 2, blok 1 en 2
2
Aantal Periode studiepunten 30 semester 1 BA 119214010Y 18 semester Onderzoekswerkgroep 2 en eindwerkstuk Media en cultuur Keuzevak 12 semester
Pagina 8
1
2
2
2 2
2
Niveau 2
-
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
2, blok 1 en 2 Tweede studiejaar – variant Nieuwe media Naam Code Aantal onderwijseenheid Studiepunten Nieuwe media: 119213036Y 6 theorieën Digitale methoden 119213042Y 12 voor nieuwe media Keuzevak
-
12
Media, tijd en ruimte
119210016Y
6
Code and Culture
119213022Y
12
Wetenschapsfilosofie Mediastudies
119216802Y
12
Periode
Niveau
semester 1, blok 1 semester 1, blok 2 en 3 semester 1, blok 1 en 2 semester 2, blok 1 semester 2, blok 2 en 3 semester 2, blok 1 en 2
2
Derde studiejaar – variant Nieuwe media Naam Code Aantal Periode onderwijseenheid studiepunten Opleidingsgebonden 12 semester keuzevak 1, blok 1 en 2 Keuzevak 18 semester 1 BA 119214010Y 18 semester Onderzoekswerkgroep 2 en eindwerkstuk Media en cultuur* Keuzevak* 12 semester 2, blok 1 en 2
2
-
2 2
2
Niveau 2
2
2
* in plaats van een BA Onderzoekswerkgroep (18 EC) en een keuzevak (12 EC) kan ook het Medialab (30 EC) gedaan worden (periode: semester 1 of semester 2 / werkvorm: practicum / toetsvorm: opdrachten, presentatie, scriptie)
Tweede studiejaar – variant Televisie Naam Code Aantal onderwijseenheid Studiepunten Methoden voor 119210006Y 6 media-analyse Televisieanalyse 1192112002 12 Y Keuzevak 12
Pagina 9
Periode
Niveau
semester 1, blok 1 semester 1, blok 2 en 3 semester 1,
2 2 -
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
Media, tijd en ruimte
119210016Y
6
Mediacultuur in transformatie Opleidingsgebonden keuzevak
119210022Y
12
-
12
blok 1 en 2 semester 2, blok 1 semester 2, blok 2 en 3 semester 2, blok 1 en 2
Derde studiejaar – variant Televisie Naam Code Aantal Periode onderwijseenheid studiepunten Wetenschapsfilosofie 119216802Y 12 semester Mediastudies 1, blok 1 en 2 Keuzevak 18 semester 1 BA 119214010Y 18 semester Onderzoekswerkgroep 2 en eindwerkstuk Media en cultuur Keuzevak 12 semester 2, blok 1 en 2
2 2 2
Niveau 2
2
-
Artikel 4.5 Opleidingsgebonden keuzevak De opleiding biedt de volgende opleidingsgebonden keuzevakken aan: Naam onderwijseenheid Praktijkonderdeel Film Praktijkonderdeel Televisie Digitale objecten en onderzoekspraktijken
Code
Aantal Periode studiepunten 119217102Y 12 semester 1, blok 1 en 2 119212302Y 12 semester 2, blok 1 en 2 119213063Y 12 semester 1, blok 1 en 2
Niveau 2 2 2
Artikel 4.6 Volgordelijkheid tentamens 1. Aan de tentamens (of praktische oefeningen) van de hierna te noemen propedeutische onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het tentamen of de tentamens van de genoemde onderdelen is/zijn behaald: - Mediatheorie & Wetenschappelijk schrijven ná behalen van de diagnostische taaltoets Nederlands of het remediëren daarvan. 2. Binnen de postpropedeutische fase is er geen voorgeschreven volgorde voor het deelnemen aan het onderwijs in de onderdelen van die fase, zolang aan de ingangseisen voldaan wordt. 3. Aan de tentamens c.q. praktische oefeningen van de hierna te noemen postpropedeutische onderdelen kan slechts worden deelgenomen indien de tentamens van de hierna vermelde examenonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd: - opleidingsgebonden keuzevakken ná behalen van de propedeuse Media en cultuur; - BA Onderzoekswerkgroep en eindwerkstuk Media en cultuur ná behalen van de propedeuse Media en cultuur en na het behalen van alle andere verplichte onderdelen van jaar 2 en 3; - alle overige onderdelen van jaar 2 en 3 ná behalen van de propedeuse, of het verkrijgen van een positief bindend studieadvies.
Pagina 10
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie op gemotiveerd verzoek van de student al dan niet onder voorwaarden afwijken van de in het derde lid genoemde volgorde.
Pagina 11
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
5. Keuzeruimte 5.1. Minoren 1. Binnen de keuzeruimte kan een minor worden gevolgd. De minor kan worden gekozen uit het totale minoraanbod van de Universiteit van Amsterdam. 2. Voor toelating tot een minoronderdeel gelden de ingangseisen van het betreffende vak. Een student kan pas aan het minoronderdeel beginnen, als hij/zij aan deze ingangseisen voldoet. 3. Indien een basisvak of propedeusevak van de eigen opleiding onderdeel uitmaakt van de gevolgde minor, dan dient ter compensatie een ander vak gevolgd te worden. De student dient de Examencommissie hier vooraf toestemming voor te vragen. 4. De student die de minor Educatie Geesteswetenschappen met goed gevolg heeft afgelegd (vast te stellen door de examencommissie), ontvangt bij voltooiing van de bacheloropleiding een beperkte lesbevoegdheid van de Interfacultaire Lerarenopleidingen (ILO) van de Universiteit van Amsterdam. Als de student een andere educatieve minor (van de Universiteit van Amsterdam of een andere universiteit) met goed gevolg heeft afgelegd, besluit de Examencommissie of hem/haar de beperkte lesbevoegdheid kan worden toegekend door de ILO. 5. Het aanbod minoren van het College of Humanities is te vinden in de studiegids. 6. De volgende minoren gelden voor studenten van deze bacheloropleiding als specialistische minor: - geen 5.2. Keuzevakken 1. Voor de invulling van de opleidingsgebonden keuzevakken is per opleiding een limitatieve lijst van keuzemogelijkheden opgenomen in Deel B, artikel 4.5. 2. Voor de invulling van de overige keuzeruimte kan gekozen worden uit het aanbod van vakken van universiteiten, zowel binnen als buiten Nederland. Voor vakken die worden aangeboden door een andere instelling dan de Universiteit van Amsterdam dient toestemming verleend te worden door de examencommissie. 3. Ten hoogste 12 studiepunten van de keuzeruimte mogen gevolgd worden op niveau 1 (propedeuseniveau). 4. Indien de student een erkende minor van de Universiteit van Amsterdam volgt die meer studiepunten op propedeuseniveau bevat of indien de student taalverwervingsvakken volgt waarvan alle 24 studiepunten in het eerste jaar aangeboden worden, mogen ten hoogste 24 studiepunten van de keuzeruimte worden gevolgd op niveau 1 (propedeuseniveau). 5. Ten minste 24 studiepunten van de keuzeruimte moeten worden ingevuld met vakken buiten de opleiding. In afwijking hiervan geldt dat indien een student een specialistische minor (zoals aangewezen in Deel B, artikel 5.1) volgt, hij/zij ten minste 12 studiepunten van de keuzeruimte dient in te vullen met vakken buiten de opleiding. 6. Talencursussen aan een buitenlandse universiteit die geen onderdeel zijn van een wetenschappelijke opleiding maar die zich richten op het verbeteren van de taalvaardigheid van de (uitwisselings)student kunnen niet als keuzevak gevolgd worden. 7. De keuzeruimte kan (gedeeltelijk) worden gebruikt voor het volgen van maximaal één stage van ten hoogste 12 studiepunten. Stages worden gerekend tot vakken buiten de opleiding. De procedure voor het volgen van een stage is beschreven in het Stagereglement van de faculteit. 8. Het aanbod van keuzevakken van het College of Humanities wordt jaarlijks gepubliceerd in de studiegids. 6. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 6.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel B 1. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling wordt door de decaan vastgesteld na advies van de desbetreffende opleidingscommissie. Het advies wordt in afschrift verzonden aan het bevoegde medezeggenschapsorgaan.
Pagina 12
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
2. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling behoeft de instemming van de facultaire medezeggenschap op de onderdelen die niet de onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid onder a t/m g , alsmede het vierde lid WHW betreffen. Onderdelen die onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid, onder v bevatten dienen ter advisering voorgelegd te worden aan de facultaire medezeggenschap. 3. Een wijziging van de onderwijs- en examenregeling kan slechts betrekking hebben op een lopend studiejaar, indien de belangen van de studenten daardoor aantoonbaar niet worden geschaad. Artikel 6.2 Overgangsregeling voor studenten die met de opleiding gestart zijn vóór 1 september 2012 1. Wanneer de propedeuse behaald wordt na 1 september 2012, is het volgende van toepassing: 1. Geldigheidsduur resultaten (artikel 4.13): • Tentamens van de propedeuse behaald vóór 1 september 2012 hebben een geldigheidsduur van vijf jaar. • Tentamens van de propedeuse behaald vanaf 1 september 2012 hebben een geldigheidsduur van twee jaar. 2. Wanneer met de postpropedeuse gestart is voor 1 september 2012, is het volgende van toepassing: 1. Minor: niet verplicht bij behalen bachelordiploma vanaf 1 september 2012. 2. 24 studiepunten buiten de opleiding: verplicht bij het behalen van het bachelordiploma vanaf 1 september 2012. 3. Geldigheidsduur resultaten (artikel 4.12): • Tentamens van de postpropedeuse behaald vóór 1 september 2012 hebben een geldigheidsduur van tien jaar. • Tentamens van de postpropedeuse behaald vanaf 1 september 2012 hebben een geldigheidsduur van zes jaar. 3. Overgangsregeling vakken Media en cultuur: vak 2014-2015 Mediageschiedenis & Onderzoeksvaardigheden (12 EC)
is per 1-9-2015 vervangen door: Propedeuse Mediaonderzoek (12 EC)
Postpropedeuse Wetenschapsfilosofie Media en cultuur (12 Wetenschapsfilosofie Mediastudies (12 EC) EC) Digitale objecten en onderzoekspraktijken ( Digitale objecten en praktijken (12 EC) 12 EC) 4. In individuele gevallen, waarbij de toepassing van de overgangsregelingen zoals beschreven in lid 1, 2 en 3 tot onbillijke situaties zou kunnen leiden, kan een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule. De examencommissie beslist of het beroep gegrond is. Artikel 6.3 Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deel A en B van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarvan. 2. De onderwijs- en examenregeling wordt geplaatst op de website van de faculteit en wordt geacht te zijn opgenomen in de studiegids. Artikel 6.4 Inwerkingtreding Deel B van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2015. Aldus vastgesteld door de decaan op ……....… 2015.
Pagina 13
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Media en cultuur
Advies opleidingscommissie, d.d. …….. Instemming bevoegd medezeggenschapsorgaan, d.d. …………..
Pagina 14