TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
DOMOTICA made in Belgium PROSOFT VERSIE 2.6 VOOR MICROS, COMPACT en PROJECT DOMOTICA SYSTEMEN.
TECHNISCHE BESCHRIJVING (NIVEAU 3) DEEL 2 – SOFTWARE + tips + toepassingsvoorbeelden + foutzoeken
SWNL43.doc
12/02/02 74 pagina’s
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 1
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
A. INHOUDSTABEL : A.
INHOUDSTABEL :
2
B.
VOORWOORD.
5
C.
HOE PROSOFT EN TIMESOFT INSTALLEREN?
6
D.
PROSOFT BASISKENNIS.
6
D.1
IN- en UITGANGSRELATIES.
6
D.2
Gebruiksvriendelijkheid is het produkt van de installateur- programmeur.
7
E.
PROSOFT SESSIEOVERZICHT.
8
E.1 De verschillende menu’s. E.1.1 Het ’Extra - Opties’ menu. E.1.2 Het ’Bestand’ menu. E.1.3 Het ’Bewerk’ menu. E.1.4 Het aanmaken van de AUTOBUS interfaces (ingangsmodules, toetsenpanelen, enz.).
F.
LIJST VAN DE FUNCTIETYPES.
9 9 12 14 18
20
F.1 De algemene functietypes in PROSOFT. F.1.1 Het functietype ’Geen functie’. F.1.2 Het functietype ’Switch’ (schakelen). F.1.3 Het functietype ’Dim’ (dimmer). F.1.4 Het functietype ’Timed’ (timer). F.1.5 Het functietype ’Motor’. F.1.6 Het functietype ’Fan’ (ventilator). F.1.7 Het functietype ’lokale sfeer’ (local mood). F.1.8 Het functietype ’Timed Local Mood’ (getimede lokale sfeer). F.1.9 Het functietype ’General Mood’ (generale sfeer). F.1.10 Het functietype ’transparant’. F.1.11 Het functietype ’Motion Detector’ (bewegings- of aanwezigheidsmelder). F.1.12 Het functietype ’Audio’. F.1.13 Het functietype ’Sensorfuncties’. F.1.14 Het functietype ’Klok functies’. F.1.15 Het functietype ‘Boodschappen en alarmen’. F.1.16 Het functietype ‘Als-Dan-Anders’. F.1.17 Het functietype ‘Proces functies’. F.1.18 Het functietype ‘Service’. F.1.19 Online test
20 20 20 21 21 21 22 23 23 24 24 25 25 26 26 27 28 29 30 30
F.2 De speciale functietypes (instelbaar in het menu ‘Bewerk’ – ‘functies’. F.2.1 Vlaggen. F.2.2 Condities.
31 31 31
G.
DE VERSCHILLENDE AUTOBUS INTERFACES.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
33
pagina 2
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
G.1
De adressering van een AUTOBUS interface.
33
G.2
De ’Master’ functies op de afstandsbediening.
34
G.3
Het (standaard) 8-toetsen TELETASK- design toetsenpaneel (ref. TDS12008).
34
G.4
Het TELETASK- design toetsenpaneel met LCD display (ref. TDS12016).
35
G.5
Het ’ITALY’ (LIVING international) toetsenpaneel met 5 toetsen (ref TDS12005). 36
G.6
Het ’ITALY’ LIVING toetsenpaneel met VFD-display(ref. TDS12017).
36
G.7
Het ’ITALY’ LIVING toetsenpaneel met 6 toetsen(ref. TDS12006).
36
G.8
De digitale ingangsinterface (inbouw versie).
37
G.9
De digitale ingangs interface (rail versie).
37
G.10
De analoge ingangsinterface (inbouw versie met 4 ingangen).
38
G.11
De analoge ingangsinterface (rail versie met 8 ingangen).
38
G.12
The TELETOUCH telefoon interface.
39
G.13
De Audio Acces audio interface.
39
G.14
The RC5/ESI-bus interface.
40
G.15
De B&O audio interface.
40
G.16
The Galaxy security interface.
41
G.17
De chipcard leeseenheid.
43
H.
HET OPBOUWEN VAN DE RELATIES (DE ’FINAL’ TOUCH).
44
H.1 Het ingeven van de éérste relaties. H.1.1 Programmatievoorbeeld voor het ingeven van een ’switch’ (schakel) functie. H.1.2 Het gebruik van het ’Timed’ functietype. H.1.3 Het gebruik van het ’MOTOR’ functietype. H.1.4 Het ingeven van een lokale sfeer (local mood). H.1.5 Het ingeven van een ‘getimede’ lokale sfeer (Timed Local mood’. H.1.6 Het ingeven van een ’Generale sfeer’ (General Mood).
44 44 45 46 47 48 49
H.2
52
I.
De ’kort’ en ’lang’ functies.
HET ’COMMUNICATIE’ MENU.
54
J. HET OPZETTEN VAN EEN VERWARMINGSSYSTEEM (EN/OF AIRCO SYSTEEM).
56
J.1 De belangrijkste functionaliteiten van het verwarmingssysteem. J.1.1 De analoge sturing.
56 56
J.2
57
Het instellen van de ingangsinterfaces en de sensoren.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 3
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
J.3 Het vastleggen van de toetsenpanelen en de standaard ingangen. J.3.1 Hoe kan u het TPTT-LCD/VFD toetsenpaneel gebruiken.
59 59
J.4
Het besturen van de verwarming met de afstandsbediening.
60
K.
HET OPZETTEN VAN EEN TOEGANGSCONTROLE SYSTEEM.
K.1
Applicatievoorbeeld van de toegangscontrole met chipkaart.
L.
HET OPZETTEN VAN EEN AUDIO INTERFACE.
65
M.
INTERESSANTE TIPS.
67
M.1
DUBBELE FUNCTIES ’kort’ en ’lang’ .
67
M.2
Het oproepen van GENERALE SFEREN (General moods).
67
N.
TOEPASSINGSVOORBEELDEN.
62 62
69
N.1 Uw TELETASK systeem als geheugensteun. ’Vergeet uw medicijnen niet’, of ’kinderen van de school halen’ alarm.
69
N.2
’Eten is klaar’ hulpje.
70
O.
FOUTZOEKEN.
O.1
Een toetsenpaneel werkt niet.
71 71
O.2 De PC kan niet met de centrale eenheid communiceren (de PC geeft bij het communiceren een fout).
71
O.3
De afstandsbediening werkt niet.
71
O.4
Er blijkt iets verkeerd te lopen met de MICROS: Sommige van de ingangen reageren niet72
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 4
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
B. Voorwoord. Dit tweede deel van de ’niveau 3’ handleiding omschrijft alle stappen die u kan ondernemen voor het programmeren van een TELETASK Domotica Systeem (verder in de tekst afgekort als ’TDS’). Dit kan zowel een TELETASK ’MICROS’, ’COMPACT’ of ’PROJECT’- gebaseerde installatie zijn. U zal PROSOFT in detail leren gebruiken. Indien u toch nog vragen heeft, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw verdeler. Hij zal u helpen bij het oplossen van uw problemen. Deze nieuwe versie van de software handleiding is achteraan uitgebreid met enkele nieuwe hoofdstukken: - Interessante tips - Toepassingsvoorbeelden - Foutzoeken. Deze zouden u nog meer moeten kunnen helpen bij het opbouwen van uw TELETASK kennis. Indien u nog geen TELETASK ervaring heeft, raden we elke installateur en elke andere professionele partner aan om één van de door TELETASK georganiseerde opleidingen te volgen. Deze opleiding bestaat zowel in een versie voor beginners als in een versie voor gevorderden. U kan steeds bij uw verdeler terecht om de voorwaarden en de verschillende data van deze opleidingen te vernemen. Sommige van deze opleidingen kan u ook vinden op de website van TELETASK, op het adres www.teletask.be onder de hoofding ‘opleiding’. Ik hoop dat u het lezen van dit document als duidelijk en aangenaam zal ervaren en dat het een antwoord kan vormen op al uw vragen. Ik kijk er eveneens naar uit om uw suggesties en opmerkingen te mogen ontvangen. Alleen samen met u zijn we in staat om onze producten en onze service nog te verbeteren. Ik wens u veel succes en dank u voor het werken met TELETASK. TELETASK BELGIË Johan Vander Beken Directeur
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 5
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
C. HOE PROSOFT EN TIMESOFT INSTALLEREN? PROSOFT werkt op elke IBM compatibele PC, voorzien van Windows 95/98/2000 of -NT operating systeem. Om de software te installeren plaatst u de PROSOFT CD-ROM in de CDROM drive van uw PC. Start de installatieprocedure van PROSOFT door te klikken op: - ‘Deze Computer’ - De letter van uw CD-ROM drive - De directory ‘PROSOFT’ - De directory van de gewenste versie (vb: ‘V2.50’) - Het bestand ‘SETUP.EXE’ (dubbelklikken). - Volg de instructies op het scherm. Van zodra beide programma’s correct op de harde schijf geïnstalleerd zijn, kunnen zowel PROSOFT als TIMESOFT vanaf de harde schijf worden opgestart. Dit kan door op ‘start’ in de startbalk te drukken, ‘Programma’s’ met de muis aanwijzen. In de lijst die op het scherm verschijnt, wijs je TELETASK aan, waarna je op PROSOFT of TIMESOFT kan aanklikken. Het respectievelijke programma start op. In deze handleiding behandelen we enkel PROSOFT. Opmerking: indien gewenst kan u een snelkoppeling (icoon) voor PROSOFT en TIMESOFT vast op uw scherm plaatsen.
D. PROSOFT basiskennis. D.1 IN- en UITGANGSRELATIES. De acties die het TELETASK systeem zal ondernemen zijn bepaald door software tabellen. Deze tabellen worden in het geheugen van de TELETASK centrale geladen en bewaard in het niet vluchtig geheugen. Ze bevatten onder andere de relaties tussen de in- en de uitgangen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de centrale eenheid de relatie(’s) zal uitvoeren tussen een knop (vb. de drukknop op de wand in de inkom) en een uitgang (vb. de lamp in de inkom). De functie start van zodra er op de knop gedrukt wordt. Voorbeeld: Een standaard drukknop bedient het licht in de keuken. Dit betekent dat de TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 6
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
drukknop een relatie heeft tot het lichtpunt. De drukknop is de INGANG en het lichtpunt is de UITGANG. Tussen beiden staat een softwarerelatie welke we verder in de tekst een ‘functie” noemen. Om dat er meerdere relatiesoorten bestaan (vb. schakelen en dimmen,..) is er in PROSOFT een lijst opgenomen. Dit noemen we de functielijst waarin alle verschillende functietypes (vb. dimmen, schakelen, timen, …) zijn opgenomen. Over het algemeen zal de gebruiker in PROSOFT éérst de lijst van de uitgangen (de relaiscontacten en de dimmers) ingeven. Daarna zal hij de ingangen (drukknoppen en allerlei toetsenpanelen en interfaces) telkens een functietype toekennen met de daaraan verbonden uitgang (en). De vermelde functies ‘schakelen ‘ en ‘dimmen’ zijn enkelvoudige functietypes. Daarentegen is de functie ‘lokale sfeer’ een meervoudig functietype, gezien er meerdere acties op hetzelfde ogenblik worden aangestuurd. Vb: Een drukknop naast het bed, met de functie ‘slapen’, schakelt bij het indrukken alle lichten, de verwarming en de audioinstallatie in de woning uit. Zie verder voor een volledige opsomming van de ter beschikking zijnde functietypes en hun toepassing.
D.2 Gebruiksvriendelijkheid is het produkt van de installateurprogrammeur. Ondanks het feit dat het instellen van de TELETASK systemen gebaseerd is op ’functietypes’ mag u nooit vergeten dat de belangrijkste relatie deze is tussen de gebruiker en de toetsen in zijn woning. Wanneer softwarerelaties te ingewikkelde combinaties en/of uitwerkingen hebben, zal de eindgebruiker zich geautomatiseerd voelen. Het TELETASK systeem moet steeds geprogrammeerd worden zodat het voor de gebruiker eenvoudig en logisch aanvoelt. Vermijd dus ook onlogische toetsen en relaties. Wanneer u toetsenpanelen gaat programmeren, zorg er dan voor dat in elke ruimte het centraal licht telkens via dezelfde toets bediend wordt. Dit kan bijvoorbeeld de toets links boven zijn. Voorbeeld: Wanneer u gebruik maakt van de toetsenpanelen van het ’TELETASK DESIGN’, dan zouden onderstaande functionele plaatsingen kunnen gebruikt worden (u heeft in dit geval acht toetsen ter beschikking): TOETSLOCATI E • • • • •
toets links- boven (nr.1) tweede toets (nr.2) toets rechts- boven (nr. 3) tweede rij (nr. 4, 5 and 6) onderste rij (nr. 7 and 8)
FUNCTIONALITEIT
GRAVURE (vb.)
centrale lichten bijverlichting gordijnen, zonwering, rolluik... sferen (zacht, medium, voluit) vrij te kiezen volgens de ruimte
’centrale lichten’ ’wandlicht’ ’gordijn’ ’tv’/’lezen’/’bezoek’ ’toilet’ / ’alles uit’…
Opmerking: Indien gewenst kan TELETASK elke toets voorzien van een maatwerk gravure. De toetsen kunnen voorzien worden van twee lijnen met maximaal zeven karakters. Bijvoorbeeld: CENTRAAL LICHT; GARAGE POORT; TEMP. OMHOOG; VOLUME LAGER; DEUR OPENER; GORDIJN; ...
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 7
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
E. PROSOFT SESSIEOVERZICHT. Elke programmatiesessie verloopt steeds volgens dezelfde flow:
Start Vul de gegevens in in het ’opties’ menu (kies de taal, enz..)
Vul de relaislijst in (’bewerken’ ’uitgangen’ ’relais’) Vul de dimmerlijst in Vul de ’niet verbonden’ lijst in
Vul de nodige AUTOBUS interfaces aan in het ’bewerk’ ‘ingangen en andere ’ menu
Geef de relaties tussen de inen de uitgangen in in het ’bewerk’ ’ingangen en andere’ menu
Bewaar het bestand op de harde schijf/ floppy (’bestand’ ’opslaan ais’)
Print een volledige documentatieset uit (’Bestand’ ’Afdrukken’)
Verbind de PC met de centrale eenheid. Laad de data in de centrale eenheid Via het ’communicatie’ menu
Einde
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 8
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
E.1 De verschillende menu’s. Bij het opstarten van PROSOFT verschijnt meteen het hoofdmenu: De vijf hoofdmenu’s: • Bestand • Bewerken • Communicatie • Extra • Help (****) Op dit ogenblik is de ’on screen’ help niet ter beschikking. Hieronder staat elk menu beschreven.. E.1.1 Het ’Extra - Opties’ menu. Dit menu wordt éérst beschreven daar het enkele basisinstellingen bevat die éérst moeten ingegeven worden bij het starten van het programma. Van zodra u op de toets ‘opties’ klikt krijgt u onderstaand menu op het scherm. Wanneer een bestand moet worden omgezet van één type centrale eenheid naar een ander, dan kan dit hier gebeuren door de nieuwe te gebruiken centrale eenheid aan te klikken. In sommige gevallen kan er data verloren gaan. PROSOFT zal u hiervoor op voorhand verwittigen. Voorbeeld: Bij het overschakelen van MICROS naar de COMPACT centrale zullen de interne ingangen van de MICROS centrale verloren gaan. E.1.1.1 Het ‘Systeem Instellingen’ menu. In het menu ‘Systeem Instelling’ kan u de gegevens ingeven van uw project. Het zijn de namen van de bouwheer en de installateur (uw eigen bedrijfsgegevens). Bovendien moet u onderaan met de muis het gewenste type centrale eenheid aanduiden.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 9
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
E.1.1.2 Het ’Licentie’ menu. Een project voor de MICROS centrale programmeren vraagt geen betalende licentie. De gegevens zijn voor deze installatie standaard ingesteld. In dit geval worden geen wijzigingen aan de standaard instellingen uitgevoerd. Indien u een COMPACT of PROJECT centrale wil programmeren moet u wel over een speciale licentiecode beschikken. In dit menu kan u de nodige licentieinstellingen ingeven. Deze heeft u bekomen samen met de aankoop van het programma. De licentienaam is vastgelegd en zal op elk document worden afgedrukt. Voor het afdrukken van een document zie “E.1.2.3 Het menu ‘Bestand’ ’Afdrukken’.” Opgelet: Enkel de koper van een licentie mag deze gebruiken. Indien het de bouwheer is die de licentie aankoopt, mag de licentie enkel gebruikt worden voor de programmatie van de betreffende woning. Indien de licentie aangekocht werd door de installateur, dan mag de installateur deze licentie gebruiken bij al zijn verschillende klanten op voorwaarde dat de licentie dus niet doorverkocht wordt aan de bouwheer. In dit laatste geval mogen, in de vorm van afschrijving van de gedane investering, tot maximaal 25% van de licentiekosten aan de bouwheer worden doorgerekend. Een licentie blijft geldig voor zolang TELETASK upgrades van de licentie voorziet. Op het ogenblik dat er een nieuwe versie van PROSOFT komt, en van de oude versie zouden geen upgrades bestaan, mag de bestaande licentie verder gebruikt worden voor alle bestaande installaties, maar is deze niet meer geldig voor nieuwe installaties. Sedert 1984 zijn alle aangekochte licenties steeds upgradebaar geweest. Enkel een (beperkte) upgradekost is ten laste van de licentiehouder. De upgradekost is verschillend naargelang het type centrale en bevat naast de nieuwe softwareversie ook de nodige nieuwe eprom chips. Zie hiervoor in de geldende prijslijst. E.1.1.3 Het ‘Opties’ menu. In het ‘optie’ menu kan U de taal in het Taal venster aanpassen naar Nederlands, Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans of Portugees. In het Speciaal venster kan u eventueel de relaisvertraging verhogen. Dit is de tijd welke de centrale handhaaft tussen elk aanen uitschakelen van uitgangsrelais. Dit is nodig om te voorkomen dat te grote inschakelstromen zouden ontstaan bij het aanschakelen van meerdere belastingen tegelijk. In dit venster kan ook de lang drukken tijd worden ingesteld. Dit is de duur waarmee een knop moet worden ingedrukt om de lang functie te activeren. Deze tijd staat standaard ingesteld op 1,5 sec. Dit betekent dat de knop 1,5 sec moet worden ingedrukt voor de lang functie wordt geactiveerd. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 10
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Bij de MICROS centrale wordt een onderscheidt gemaakt tussen het lang drukken op de rechtstreekse ingangen en de interfaces op de autobus. Enkel de lang drukken tijd voor de rechtstreekse ingangen is instelbaar. De lang drukken tijd van de autobus interfaces is aan die tijdsinstelling gekoppeld. De instelling verloopt met een tijdsinterval van 0,5 sec. Zowel bij de COMPACT al de PROJECT centrale verdwijnen de rechtstreekse ingangen, waardoor ook in PROSOFT deze tijd niet langer kan worden ingesteld. Enkel de lang drukken tijd voor de interfaces op de autobus is instelbaar op 1,5 of 3,0 sec In het Service opties venster kan u eventueel speciale servicefuncties laten uitvoeren. De éérste hiervan is de ‘Auto Start’- functie. Deze functie bepaald dat de geselecteerde functie na een spanningsuitval terug wordt opgeroepen eens de stroompanne verholpen is. Een typisch voorbeeld voor deze Auto Start functie is de verwarming, die na een stroomuitval automatisch terug wordt opgestart. Als tweede servicefunctie kan u het beheer doen van een speciale bewakingsfunctie. In het venster ‘Geen-actie timer’ kan u een tijd instellen welke na afloop, zonder dat er in de woning een actie is geweest, de onderstaande ‘Geen-actie Alarm’ functie opstart. Deze mogelijkheid is speciaal ingebouwd om te worden gebruikt in serviceflats. Wanneer de bewoner gedurende bijvoorbeeld 10 uur geen acties heeft ondernomen, zou u een uitgangscontact kunnen laten sluiten om een sociaal alarm te genereren. In de functies is een speciaal functietype ‘service’ ter beschikking (zie ook verder bij de verklaring van de verschillende functietypes). Bij het uitgaan, zal de bewoner de serviceflat op de knop ‘weggaan’ drukken en is het de bedoeling om deze servicetimer mee met de andere functies (in een generale sfeer functie) uit te schakelen, zodanig dat bij afwezigheid van de bewoner geen alarm kan worden gegeven. Bij het terug thuiskomen zal hij de toets ‘aanwezig’ indrukken en de timer automatisch (in een generale sfeer) opnieuw starten. U zal bij elke gewenste actie de servicetimer dienen te resetten. Daardoor heeft u wel veel lokale sferen nodig. Na het verlopen van de tijd start u bijvoorbeeld niet alleen een lokale sfeer dat een sociaal alarm geeft, maar schakelt u meteen alle lichten aan en laat u een buitenlicht knipperen om de aandacht van de omwonenden te trekken. U laat ook best meteen alle elektrische apparaten (kookfornuis, koffiezet,…) in de woning uitschakelen. In het werdagen venster kan worden ingegeven welke dagen voor de gebruiker normale werkdagen zijn. Bepaalde functies, waaronder de aansturing van de verwarming e.a., houden rekening met deze instellingen. Deze instellingen worden daarnaast automatisch ingelezen in TIMESOFT. Zo kan het weekend op zondag en maandag worden gedefinieerd, als de gebruiker op zaterdag gaat werken. Onderaan rechts in het ‘Extra’ ‘Optie’ ‘Optie’ venster is instelbaar of de klok al dan niet automatisch moet worden aangepast aan de zomertijd. Deze functie staat standaard ingeschakeld. E.1.1.4 Het ‘Sensor’ menu In het temperaturen venster kan u verschillende voorgestelde temperaturen voor verwarming en koeling veranderen. Normaal dienen de standaard instellingen niet te worden aangepast. Indien gewenst kan u een betere verwarmings- en koelregeling bekomen door de aard van de betreffende installaties in te geven, onder de respectievelijke items: aard van verwarmingssysteem en aard van koeling. De ‘Delta Warm/koel’ instelling geeft het verschil aan dat aanwezig moet zijn tussen de gevraagde en ingestelde temperaturen om van verwarming naar koeling over te gaan. Bij het overschrijden van deze limiet gaat het systeem automatisch over van verwarmen naar koelen en vice versa. Wanneer een sensor (= een zone) twee relais bestuurt (één voor de verwarming en één voor de koeling), dan is de stand van het relais bepaald door de op dat ogenblik actieve curve. In sommige gevallen kan het aangeraden zijn om de verschiltemperatuur tussen beide curven aan te passen. Neem hiervoor contact op met uw verdeler. Zie ook het werkingsprincipe in het hoofdstuk ’het opstellen van een verwarmingssysteem’ en in het 1e deel (hardware) van de niveau 3 brochure.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 11
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
De ‘vriesbeveiliging’ is de temperatuur welke zal worden gebruikt indien een functie de verwarming op ‘vriesbeveiliging’ plaatst. Deze temperatuur kan de gebruiker ook zelf aanpassen op zijn toetsenpaneel met display (TPTT-LCD, TPIT-VFD en SERVUS). Wanneer u voor de verwarming en/of koeling gebruik maakt van de analoge aansturing van servo gestuurde regelkleppen zal u het bereik ‘Delta T °C/10Volt’ naar uw wens dienen in te stellen in het analoge temperatuurssturing venster. De ingestelde parameter geeft het temperatuursverschil weer dat nodig is om 10Volt uitgangsspanning te geven. Van zodra de verschiltemperatuur tussen de gemeten en de gevraagde temperatuur lager wordt dan bijvoorbeeld 2,5°C (zie hierboven in de figuur), zal de uitgangsspanning dalen, om 0V te worden wanneer beide temperaturen gelijk zijn. E.1.2 Het ’Bestand’ menu. Het bestandsmenu bevat alle nodige opdrachten voor het openen en sluiten van bestanden, alsook voor het opslaan en afdrukken ervan. Het is eveneens vanuit dit menu dat je het programma kan verlaten.
E.1.2.1 Het ’Nieuw’ submenu: Bij het voor het éérst opstarten van PROSOFT moet je een nieuw bestand openen met de vermelding van de centrale eenheid die je wil gaan gebruiken. In dit menu kan dit gemakkelijk gebeuren. Bij het kiezen van een nieuwe centrale eenheid, worden alle eventuele in het PCgeheugen aanwezige gegevens gewist en wordt een volledig nieuw bestand aangemaakt. De geselecteerde centrale is steeds zichtbaar linksonder op het scherm. Deze melding maakt mogelijk dat je op elk moment in een oogopsloag kan controleren voor welke centrale een project wordt geschreven of voor welke centrale een reeds bestaand project is geschreven.
E.1.2.2 Het ’Bestand opslaan’ en ’Bestand opslaan als...’ menu. Elke programmatiesessie leidt tot een bestand. Na het ingeven van de gewenste gegevens moet u het bestand opslaan op de harde schijf en eventueel op een floppy. Dit kan via ’Bestand’ ’Opslaan’. Het is ten sterkste aan te raden om dit tijdens het programmeren geregeld te doen. Indien gewenst kan u telkens opslaan met een andere bestandsnaam doormiddel van het ’Bestand’ ’Opslaan als’ menu. Nadat u de gegevens heeft opgeslagen moet u deze naar de TELETASK centrale eenheid doorzenden (zie I Het ‘Communicatie’ TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 12
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
menu). Na het opslaan is het mogelijk om een volledig documentatiepakket uit te printen (zie E.1.2.3 Het menu ‘Bestand’ ‘Afdrukken’).
E.1.2.3 Het menu ’Bestand’ ’Afdrukken’: We raden zeker aan een uitprint te maken van elke afgewerkte installatie. Op deze manier kan u op zeer eenvoudige wijze de informatie raadplegen en desgewenst verdelen Voor de bewoners van de woning is het een ideaal document om tijdens de beginperiode te gebruiken om er de nodige notities op te maken zodat de installateur bij zijn volgende bezoek gemakkelijk de nodige correcties in het programma kan aanbrengen. Het document vormt een volledig dossier van de installatie. De afdruk is ook nodig om het de gebruiker mogelijk te maken de centrale correct te voorzien van de gewenste klokinstellingen. De nummers van bepaalde sferen en van de toetsenpanelen (de adressen) staan in dit document duidelijk afgedrukt en zijn nodig bij het ingeven van bepaalde klokacties. Vergeet dus niet om een exemplaar aan de bouwheer af te geven. Ook nadat u wijzigingen heeft aangebracht in de programmatie. Om niet telkens het volldige dossier te moeten afdrukken is het mogelijk om selectief bepaalde delen af te drukken. Klik met de muis in de invulvakjes om al dan niet bepaalde delen af te drukken. Opmerking: Indien u meer dan één printer heeft, is het ’Printer’ ’Instellen’ menu te gebruiken om de juiste printer in te stellen.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 13
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
E.1.3 Het ’Bewerk’ menu. Dit is het belangrijkste en meest gebruikte menu. In dit menu worden alle ingangen, uitgangen en de relaties tussen beide ingegeven. Wanneer alle relaties ingegeven zijn, kan het afgewerkte bestand opgeslagen worden en naar de domotica centrale worden gezonden. Eerst kiest u voor de ‘uitgangen’. U moet elke uitgang in groepen van 8 definiëren en dan zowel de groep (de module) als de daartoe behorende relais individueel benoemen. De hier bedoelde ‘uitgangen’ van het systeem zijn de reIais- en de dimmeruitgangen. E.1.3.1 Het definiëren en benoemen van relaisuitgangen. Kies het ’Bewerk’ ’Uitgangen’ ’Relais modules’ menu om de lijst van de relaismodules te kunnen ingeven. De éérste keer dat je de lijst opstart is deze uiteraard leeg. In het geval van een MICROS centrale (zie scherm hierboven), zijn wel automatisch reeds drie ingangsmodules aanwezig. Dit zijn de uitgangsrelais die in de MICROS centrale aanwezig zijn. De 24 in de centrale aanwezige relais zijn evenals de andere externe modules in groepen van acht stuks onderverdeeld. Deze zijn als het ware uitgangsmodule 1, 2 en 3. In de eerste module (1e lijn in de tabel) kan u de relais 1 tot en met 8 een naam geven. De tweede module (2e lijn in de tabel) bevat relais 9 tot 16 en de 3e module relais 17 tot 24. Alle door de klant extern bijgeplugde relaismodules kan u zelf een modulenaam geven (in te tikken op de lijn boven de moduletabel van het scherm zoals hierboven afgebeeld). Hieronder ziet u een voorbeeld van een scherm waarin reeds extra modules zijn ingegeven. Gezien de relaismodules niet speciaal ruimtegebonden zijn, zal u ze niet echt een ruimtelijke naam (vb. relaismodule keuken) kunnen benoemen, maar gewoon het type module ingeven en informatief de nrs van de relais die zich erop bevinden (vb. ‘OUT08RCO module - relais 25 tot 32’).
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 14
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Van zodra u op een module aanklikt en rechts op het scherm op de ‘Bewerk’ toets klikt, komt u in een detailscherm waarin u elk relais een detailnaam kan geven. Indien relais nr. 1 het licht in het toilet bediend, dan noem je dit relais eenvoudig ‘licht toilet’. Indien je achteraf een beter overzicht wil van de verschillende bedieningen in de verschillende ruimtes, is het beter om telkens de naam te beginnen met de ruimtenaam en pas daarna de betreffende kring op te geven. Zo bekom je in ons vorig voorbeeld: ‘toilet – licht’. Hieronder tonen we twee schermen. Het eerste scherm bevat niet gestructureerde omschrijvingen van relaisuitgangen.
Het tweede scherm is gelijkaardig; maar hier zijn de benamingen beter gestructureerd opgeschreven. In de tweede lijst is het dan ook veel gemakkelijker om een kring op te zoeken dan in de eerste. Opmerking: een totaaloverzicht van alle uitgangen, zoals in de bovenstaande twee schermen, bekomt u door in het selectieveld van het relaisscherm, het type ‘Alle’ te selecteren. Zie in het bovenstaande scherm. Let er natuurlijk op dat u het maximum aantal relais voor de betreffende centrale eenheid niet overschrijdt. Zie hiervoor in de tabel ‘systeem limieten’ op het einde van de hardware handleiding. Het ’Bewerk’ menu bevat rechtsonder een ‘Optie’ tabulator met twee informatieve velden. Deze hoeft u niet aan te passen, maar u kan dit eventueel toch doen om de latere afdruk van het PROSOFT bestand vollediger te maken. U kan bij elke uitgang het type belasting ingeven (lichtpunt, stopcontact of andere). U kan eveneens ter informatie het aangesloten vermogen ingeven. De instellingen worden dus niet door PROSOFT verwerkt. Het zijn puur informatieve gegevens. Indien u een relaismodule op de bus wil definiëren, dan kiest u dit type net zoals een andere module en zal deze automatisch door PROSOFT een AUTOBUS adres worden toegekend. Dit adres kan u zelf niet wijzigen en moet u dus instellen op de betreffende busmodule(s) zoals in PROSOFT opgegeven. Van zodra u een centrale eenheid het maximaal aantal TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 15
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
gewone relaismodules heeft toegekend, zal PROSOFT voor de volgende modules automatisch meteen het type relais op de bus kiezen. Let op het maximaal aan te sluiten relaisuitgangen van de door u gebruikte centrale eenheid. Van zodra het maximaal aantal is bereikt zal PROSOFT u de foutmelding geven ‘Geen interfaces meer vrij’.
E.1.3.2 Het ingeven van dimmeruitgangen. Het ingeven van dimmeruitgangen gebeurt volledig gelijkaardig als het ingeven van relaisuitgangen. Het enige verschil betreft het ’Stijgtijd’ veld in het Optiedeel van het ’Bewerk’ menu. Deze belangrijke parameter die kan worden ingesteld tussen 0,5 en 127 seconden (in de praktijk meestal van 0,5 tot ongeveer 20 seconden) bepaalt de tijd die het systeem zal nemen om de betreffende dimmeruitgang van 0 tot 100% te sturen (wanneer hij bijvoorbeeld door een druktoets wordt aangeschakeld). Opmerking: De dimmeruitgangen zijn 0 tot 10Volt spanningsuitgangen waarbij 0% gelijk is aan OV en 100% gelijk is aan 10V. Over het algemeen hebben centrale lichten korte stijgtijden (0,5 tot 2 seconden) en sfeerlichten hebben meestal langere stijgtijden (2 tot 20 seconden). Het is belangrijk om de stijgtijd van een centraal licht kort te houden daar deze anders onveilige situaties zou kunnen creëren. Indien bijvoorbeeld het centraal licht van de keuken op een lange stijgtijd zou staan, dan kan dit tot gevolg hebben dat bij het binnenkomen van de keuken de lichten slechts voldoende (veiligheids-)licht geven na een ’te lange’ tijd. Ondertussen zou de bewoner zich in het donker kunnen verplaatsen wat zeker af te raden is voor de goede veiligheid. Om het optimale comfort te bekomen kan het in tegenstelling tot de hierboven vermelde stelling nodig zijn om bepaalde gedimde kringen vrij zacht te laten in- en uitschakelen. Wanneer de bewoner ’s nachts naar het toilet gaat, is het zeker comfortabeler als het licht zachtjes aangaat (tot een beperkt niveau) dan wanneer het ineens naar 100% schakelt. Een andere toepassing is de kinderkamer waar het beter is wanneer een sfeerlichtje (bijv. een leeslampje in een gedimd stopcontact) een zeer lange stijgtijd heeft van bijvoorbeeld 120 seconden. Bij het uitschakelen van het lichtje duurt het in dit geval 2 minuten voor het licht werkelijk uit is. Een baby (welke misschien nog maar pas is ingeslapen) zal anders misschien wakker worden en opschrikken bij het plots uitspringen van een licht. Anderzijds kan ‘mama’ toch het licht reeds uitschakelen bij het verlaten van de kamer. Indien 120 Seconden nog te kort zou zijn voor uw toepassing, dan kan u mits het gebruik van een ‘getimede lokale sfeer’ langere tijden maken (tot verschillende uren lang). U kan dan bijvoorbeeld 10 minuten na het uitschakelen, de dimmer naar bijvoorbeeld 80% sturen (zacht afdalend naar 80 % gezien bijvoorbeeld een stijgtijd van 120 seconden). Nog eens tien minuten later gaat de dimmer nog eens 10% lager, enz… Voor meer details over het juiste TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 16
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
gebruik van deze functie, kan u best verder in deze handleiding gaan kijken in het hoofdstuk waar de betreffende functieomschrijving is opgenomen. Opmerking: Let erop dat dimmen alleen mogelijk is indien de lichtpunten door een dimmer zijn gestuurd. Vergeet ook niet dat de gebruikte lampen dimbaar moeten zijn. Zogenaamde spaarlampen komen hiervoor meestal niet in aanmerking. E.1.3.3 De ’niet verbonden’ uitgangen. Het is sterk aan te raden om alle in het project aanwezige draden/kabels in één van de drie PROSOFT lijsten in te geven. Alleen op deze manier is het mogelijk om een complete afdruk te bekomen van de elektrische installatie van de woning. De aldus bekomen documentatie maakt het mogelijk om de belangrijke taak van de ’coördinatie’ waar te kunnen nemen. Door de verschillende, met het project betrokken partners te confronteren met de complete lijst is het mogelijk om bij voorbaat eventuele onvolmaaktheden vast te stellen en de nodige maatregelen te kunnen nemen (lang voor de installatie wordt opgestart). Voor de coördinator van de elektrische installaties van de werf is het nodig om een volledig overzicht te hebben van alle elektrische kabels. Dank zij de volledigheid van de kabellijsten is niet alleen de documentatie compleet maar zal ook de domotica oplossing de hoogst mogelijke kwaliteit bereiken. Algemeen kan worden gesteld dat mogelijke problemen op voorhand worden vastgesteld in plaats van achteraf. Dit voorkomt ook mogelijke onverwachte kosten nadien. Belangrijke opmerking: De nummer – letter combinatie die door PROSOFT aan iedere uitgang (al dan niet met het domotica systeem verbonden) wordt gegeven, kan worden gebruikt als kabelnummer. Deze kabelnummering kan eventueel ook worden gebruikt voor markering op de elektriciteitslagen van de architectonische tekeningen. Vb: de coax kabel van verdeelbord naar de zithoek krijgt het nr. 01NO (zie scherm van hierboven). TIP: Om sneller naar de verschillende menu’s van de uitgangen te kunnen gaan kan u klikken op de hiervoor speciaal geschikte iconen: Het linkse icoon roept de tabel van de uitgangen op. Het middenicoon roept de tabel van de interfaces op (zie verder in de handleiding) en het rechtse betreft de lijst van de functies.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 17
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
E.1.4 Het aanmaken van de AUTOBUS interfaces (ingangsmodules, toetsenpanelen, enz.). Het ’Bewerk’ ’ingangen en andere’ menu wordt gebruikt om alle ingangen, toetsenpanelen en andere businterfaces in te geven en hun relaties tot de aangesloten uitgangen vast te leggen. Een ingang is bijvoorbeeld een drukknop, aangesloten op ingang nr. 1 van de MICROS centrale. In het geval van een COMPACT of PROJECT centrale, is dit bijvoorbeeld een drukknop welke is aangesloten op de éérste ingang van een digitale ingangsinterface (vb. INP08D - TDS12118) met het busadres 01. Deze ingangsmodule bevat automatisch alle ingangen van 1 tot en met 8. Een tweede ingangsinterface waarvan het busadres op 02 zou staan, bevat automatisch de volgende acht ingangen, zijnde ingang 9 tot en met 16, enz… Het betreft dus in het geval van de MICROS centrale niet alleen de standaard aanwezige (digitale- en analoge) interne ingangen van de MICROS centrale maar ook alle AUTOBUS interfaces. Met AUTOBUS interfaces wordt elke module bedoeld die op de AUTOBUS is aangesloten. Opmerking: de relaismodule op de bus is een uitgangsmodule en is per uitzondering ingegeven in de lijst van de uitgangen (relais) in plaats van in de lijst van de interfaces. Voor de duidelijkheid delen we op het PROSOFT scherm de interfaces op in groepen: 1. ‘Alle’ interfaces geeft u de tabel waarin alle ingangen en interfaces zijn opgenomen. 2. ’Toetsenpanelen’. Enkel de toetsenpanelen bevinden zich in deze lijst. 3. Menu ’Andere’: Andere in ’2’ niet vermelde interfaces. Dit zijn alle andere interfaces zoals analoge en digitale ingangsinterfaces, de MASTER functies van de afstandsbediening, telefoon- en audiointerfaces en dergelijke… Kies éérst het ’Andere’ of ‘Alle’ menu. In het geval van een MICROS centrale zullen de 32 interne digitale ingangen in 4 groepen van 8 automatisch in de interface lijst komen. In elk geval zullen ook de ’Master’ functies (de acht extra toetsen op de afstandsbediening) voorkomen in de aanvankelijke lijst van de interfaces. De beginlijst ‘Alle’ van een MICROS centrale:
De beginlijst ‘ingangen en andere’ – menu ‘Alle’ van een COMPACT of PROJECT centrale:
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 18
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
De COMPACT en PROJECT systemen hebben geen interne ingangen en er zijn dan ook alleen de ’Master’- functies van de afstandsbediening aanwezig in het ’leeg’ opstartscherm. Nu kan u alle AUTOBUS interfaces ingeven. Als lijst – ‘type’ (bovenste lijn van het scherm) kiest u hiervoor ‘toetsenpanelen’ (zie scherm hieronder). Op dit ogenblik zijn het nog enkel de namen die dienen te worden ingegeven. Het juiste type toetsenpaneel, zoals u straks bovendien zal moeten definiëren, kan u later selecteren.
Voorbeeld van de ingevulde interfacenamen ’Living’ en ’Inkom’.
Na het ingeven van de namen van de toetsenpanelen zal u deze moeten gaan koppelen aan het juiste type toetsenpaneel. Op dit ogenblik beschikt PROSOFT nog over onvoldoende informatie om zelf de interface te kunnen kiezen. Wanneer u op een bepaalde naam gaat staan en u klikt op de ’Bewerk’- toets, dan gaat PROSOFT naar een scherm waarin u het juiste type toetsenpaneel kan definiëren, inclusief al zijn instellingen. U zal zien dat PROSOFT standaard veronderstelt dat de interface een 8-toetsen toetsenpaneel is (’TT8’ afkorting links in het overzicht). U kan het interfacetype desgewenst veranderen door een andere interface (bijvoorbeeld een digitale ingangsmodule) te selecteren in het ’Interface’ menu (zie figuur hiernaast). Wanneer u in dit menu de ’OK’ toets drukt komt u direct terug in de overzichtlijst van de interfaces. U zal zien dat de afgekorte omschrijving (die zojuist nog ’TT8’ was) bijvoorbeeld veranderd is in ’DIG’. Let echter op: wanneer u terug gaat naar het lijsttype ‘toetsenpanelen’ dan zal u het toetsenpaneel dat in ons voorbeeld is veranderd in een digitale ingangsmodule niet meer terug vinden. Dit is normaal want het is nu geen toetsenpaneel meer, maar een ingangsinterface geworden. Om de betreffende interface terug in een lijst te zien zal u het lijsttype moeten veranderen in ‘Alle’.
fig.: Wanneer ’Alle’ interfacetypes geselecteerd zijn, ziet u deze samen in de typelijst.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 19
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
F. LIJST VAN DE FUNCTIETYPES. Voor we in staat zijn om de relaties te kunnen ingeven tussen de toetsen van een toetsenpaneel en de aan het domotica systeem gekoppelde uitgangen, moet u een inzicht krijgen in de verschillende soorten van relaties die er bestaan. Deze relaties noemen we de functies, bestaande uit verschillende types. Aan elke ingang of toets zal een wel bepaald functietype worden toegekend. Het systeem moet bij het indrukken van de toets of bij het sluiten van een contact deze functie uitvoeren (bijvoorbeeld een relais schakelen of een sfeer oproepen of een temperatuur veranderen, enz...). Een functienaam toekennen. Indien een functietype gekozen wordt waarbij er een nieuwe functie wordt aangemaakt zal u zelf een functienaam moeten geven aan deze functie. Functietypes welke meer dan enkel maar de uitgang (vb. relais of dimmer x) als parameters hebben, vereisen een functienaam op maat (om de functie onder andere duidelijk te kunnen aanduiden in de afdruklijsten). Deze functienaam kies je best zó dat hij de uitwerking van de functie duidelijk maakt. Voorbeelden: Een sfeer (’mood’) die alle lichten uitschakelt, de dimmers op nul zet en de temperaturen van alle zones naar de nachtinstelling brengt, zouden we ’NACHT’ kunnen noemen. Andere namen zouden kunnen zijn: ’DAG’, ’TV KIJKEN’, ’BAD NEMEN’, ’VAKANTIE’, ’BEZOEKERS’, ’ALARM’, maar ook bijvoorbeeld in het geval van een timed functie: ’lichten van de hall aan voor 3 minuten’, enz... Wanneer u een functietype kiest, kan u kiezen uit de onderstaande lijst:
F.1 De algemene functietypes in PROSOFT. Opmerking: In de onderstaande omschrijving is een koppeling van een druktoets volledig gelijk aan de koppeling van een ingangscontact. In het geval van de toets (op een toetsenpaneel) wordt de functie opgeroepen bij het indrukken van de toets. In het geval van het ingangscontact wordt de functie opgeroepen bij het sluiten van het contact dat aan de ingang verbonden is. Opm: De rechtstreekse contactingangen van de MICROS centrale kunnen ook invers werken. In dit geval wordt de functie opgeroepen bij het openen van het contact i.p.v. bij het sluiten. F.1.1 Het functietype ’Geen functie’. De toets die deze functie bezit, zal bij het indrukken geen actie tot resultaat hebben. Bij het aanmaken van een nieuw bestand, staan alle eventuele aanwezige toetsen op dit functietype. Uitzondering hiervoor zijn de drie bovenste toetsen (nr. 4, 5 en 6) van het TELETASK toetsenpaneel met LCD-scherm. Deze toetsen worden standaard door het systeem ingesteld als ’OP’, ’NEER’ en ’MENU’. F.1.2 Het functietype ’Switch’ (schakelen). Het kort indrukken van de betreffende toets zal resulteren in het omschakelen van de betreffende relaisuitgang Parameters: 1. Selecteer een relaisuitgang.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 20
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
F.1.3 Het functietype ’Dim’ (dimmer). Het kort indrukken van de betreffende toets zal de betreffende dimmer- uitgang omschakelen. Het omschakelen gebeurt tussen OV (0%) en de laatst gedimde waarde. Indien de dimmeruitgang op 40% staat en je drukt op de toets, dan gaat de uitgang UIT (0%). Wanneer je nogmaals kort drukt gaat de uitgang terug naar zijn gememoriseerde vorige waarde, zijnde in dit voorbeeld 40%. Het lang indrukken van de betreffende toets heeft tot gevolg dat je de dimfunctie zelf controleert. Je wil het licht ’s ochtends aandoen, maar het stond de avond ervoor op 40%, terwijl je 100%verlichting om te ontbijten, dan druk je lang op de betreffende toets, waardoor je zelf de intensiteit onder controle hebt. De snelheid waarmee het dimmen gebeurt, is vastgelegd in de ’stijgtijd’ parameter welke elke dimmer- uitgang heeft. Deze stijgtijd wordt ingegeven in Prosoft (zie beschrijving van de uitgangen in het ’bewerken’ - ’uitgangen’ – ‘dimmermodules’ menu.) Parameters: 1. Kies de te koppelen dimmeruitgang. 2. Stel de stijgtijd in. Opmerking: Indien de gebruiker met de dimfunctie een dimmeruitgang erg laag zet (bijv. op 5%), dan is deze waarde te laag om een lichtpunt zichtbaar te doen oplichten. Om te voorkomen dat de gebruiker het licht aan/uit zou schakelen tussen 0% en deze gememoriseerde 5%, zal het systeem zelf actie ondernemen. Daarom is het ook zo dat het TELETASK systeem, na het uit- en terug inschakelen (door de gebruiker), de waarde automatisch minimaal terug zal plaatsen op 10% (de meeste lichtpunten zullen dan zichtbaar heel zachtjes oplichten zodat de gebruiker toch kan zien dat de kring AAN staat). F.1.4 Het functietype ’Timed’ (timer). Het indrukken van de betreffende toets laat de gekoppelde uitgang voor een instelbare tijd AAN of UIT gaan (trappenhuisautomaat). Parameters: 1. Selecteer een uitgang 2. Vul de gewenste (tijdelijke) status in. 3. Geef de vertragingstijd in (na deze tijd komt de uitgang terug in zijn vorige stand). F.1.5 Het functietype ’Motor’. Dit functietype is speciaal geschikt om een motor met omkeermogelijkheid eenvoudig en veilig te sturen. Normaal worden deze motoren gebruikt voor de elektrische bediening van zonweringen, rolluiken, jaloezieën en andere. Om dergelijke motoren te laten functioneren, zijn hardwarematig een vermogenrelais en een richtingsrelais nodig. Softwarematig worden deze relais met elkaar gekoppeld. Het functietype “motor” definieert deze koppeling. Aan deze koppeling zijn een paar voordelen verbonden. • •
Wanneer deze koppeling is gedefinieerd, bedient u de motor met al zijn functies via één toets. Afhankelijk van de druktijd, de gebruikte hardware en een software instelling, zal de motor verschillend functioneren. Bij het definiëren van de koppeling kunt u een eindelooptijd ingeven bij de vermogenrelais. Hierdoor wordt de motor automatisch beveiligd door een eindelooptimer. Indien de eindeloopcontacten van de motor defect of ontregeld zouden zijn, dan blijft de motor dankzij deze eindelooptijd slechts voor een beperkte tijd onder spanning staan en is de motor extra beveiligd tegen overbelasting
In onderstaand schema volgt een detail overzicht van de mogelijkheden. Gebruikte module(s) TELETASK België
Pulse tijd -
Toets kort indrukken
Toets lang indrukken
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 21
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
ingesteld Vermogenrelais: OUT08SSR Richtingrelais: OUT08RCO
Niet van toepassing
1. 2.
3.
Motorinterface (TDS 13524)
nee
Motorinterface (TDS 13524)
Ja
De laatst gebruikte richting van de motor wordt omgekeerd. Het vermogenrelais wordt geactiveerd. Het rolluik beweegt bij voorbeeld naar beneden. De rolluikmotor schakelt zichzelf uit na het bereiken van de eindeloop.
Opmerking: drukt u opnieuw op de toets voor het rolluik gesloten is, wordt dit als “stop” commando geïnterpreteerd. De vermogenrelais schakelt zich uit, het rolluik staat ergens stil. Drukt u opnieuw, dan keert de richting terug om en beweegt het rolluik in de andere richting verder. Ging het rolluik dus naar beneden wanneer u het “stop” commando gaf, dan zal bij opnieuw drukken het rolluik omhoog gaan.
1. 2.
3.
De laatst gebruikte richting van de motor wordt omgekeerd. Het vermogenrelais wordt geactiveerd. Het verduisteringsgordijn beweegt bij voorbeeld naar beneden. Laat de toets los. Het rolluik stopt direct met bewegen.
Opmerking: drukt u nu opnieuw op de toets, dan keert de laatst gebruikte richting en start het rolluik te bewegen. Bewoog het rolluik naar beneden, dan zal het in de volgende keer naar omhoog gaan.
Stap 1 t.e.m. 6 gelijkaardig aan hierboven. Het rolluik gaat echter niet vloeiend, maar in stapjes naar beneden. Dit komt omdat de pulse tijd ingegeven is. Elke beweging duurt afhankelijk van de ingestelde pulse tijd van 40 tot 600ms. Opmerking: De pulse tijd is ideaal voor de sturing van jaloezieën. Door enige tijd te drukken, kunt u dankzij een bepaald ingestelde pulse tijd de openingshoek van de lamellen eenvoudig en gecontroleerd beheersen.
Belangrijke Opmerking bij gebruik TDS13110/TDS13120 combinatie: Wanneer u een LOKALE- of GENERALE sfeer ingeeft (met betrekking tot een motor functietype) mag het vermogensrelais niet worden opgenomen in de tabel. Eenmaal een motorfunctie is gedefinieerd op een standaard drukknop moet u enkel nog het wisselcontact ingeven. De software weet dat dit wisselcontact toehoort aan een motor en zal deze dan ook op gepaste wijze aansturen Dit betekent dat een motor dus eerst ééns moet worden gedefinieerd van op een standaard drukknop of ingang F.1.6 Het functietype ’Fan’ (ventilator). Dit functietype is geschikt om het sturen van een afzuigventilator op eenvoudige manier te koppelen aan een lichtpunt. Bij het uitschakelen van het lichtpunt gaat de afzuigventilator nog een instelbare tijd afzuigen. Parameters: 1. Selecteer het lichtpunt dat met deze ingang/drukknop moet worden gestuurd. 2. Selecteer de betrokken relais- uitgang die de ventilator aanstuurt. 3. Geef het tijdelijk niveau in voor het lichtpunt(normaal AAN). 4. Geef de vertragingstijd in voor de werking van de ventilator..
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 22
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
F.1.7 Het functietype ’lokale sfeer’ (local mood). Een druk op de knop, roept deze lokale sfeer op of schakelt ze uit (indien de lokale sfeer reeds aanwezig was). In feite roept deze lokale sfeer een vooringestelde lijst op van maximaal 10 uitgangen. Deze lijst schakelt de uitgangen tussen een ingestelde waarde en de UIT stand. Elke uitgang heeft een voor- ingestelde of eigen ’aan’ stand. In het geval van een relais zal deze (actieve) waarde meestal effectief AAN zijn, bij een dimmer een waarde tussen 0 en 100%. Niet alleen relais- en dimmer-, maar ook andere functietypes kunnen in een lokale sfeer worden opgeroepen. Dit kan bijvoorbeeld een opdracht zijn om één of meerdere temperatuurzones naar een bepaalde temperatuur te schakelen (dag- of nachttemperatuur). Indien u niet voldoende heeft met tien uitgangen dan kan u apart lokale sferen aanmaken en deze oproepen vanuit de eigenlijke lokale sfeer. Op deze manier kan u aldus vanuit één lokale sfeer tien andere sferen oproepen. Ongelimiteerde mogelijkheden zeg maar! De niveaus (van bijvoorbeeld dimmers) zijn aldus vast ingesteld door de programmeur. Indien de eindgebruiker één of meerdere niveaus wil veranderd zien, dan hoeft hij hiervoor geen beroep te doen op zijn installateur. Op de centrale eenheid kan u de ’store mode’ (= memoriseer stand) aanschakelen en dan is het mogelijk om een nieuwe sfeer op te slaan door lang te drukken op de toets van de betreffende lokale sfeer. Voorbeeld: U heeft in de zitkamer een lokale sfeer ’tv kijken’. Door verandering van de seizoenen wil u bijvoorbeeld de standen van enkele gedimde lichten wijzigen. Dit kan u doen met de eventueel voorziene individuele knop van het betreffende lichtpunt (lang drukken is het dimniveau wijzigen) of u kan elk niveau van elke uitgang individueel instellen van op het klavier op de centrale eenheid. Wanneer elke kring de gewenste stand heeft, hoeft u enkel nog even ’lang’ op de toets van de betreffende lokale sfeer te drukken. Wanneer de verklikker in deze toets begint te knipperen is de nieuwe sfeer vast opgeslagen in het geheugen van de centrale eenheid. Zelfs na een spanningsuitval zal de nieuwe sfeer opgeslagen blijven. Parameters van de lokale sfeer (’edit/bewerken’ menu): 1. ’Omkeerbaar’: Indien dit vlagje niet gezet is zal de gebruiker de lokale sfeer enkel kunnen oproepen en niet weer uitschakelen (vanuit dezelfde knop). 2. ’Toevoegen’: links in het beeld seiecteert u de gewenste sturing (uitgang) en dan drukt u op de ’toevoegen’ knop om de geselecteerde uitgang in de (rechtse) lijst toe te voegen. 3. ’Verwijderen’. Selecteer een uitgang die in de (rechtse) lijst aanwezig is en klik dan op de ’verwijderen’ toets om deze te verwijderen. 4. ’Aan niveau’: In de lijst van de geselecteerde uitgangen moet eventueel een bijbehorend ’Aan niveau’ worden ingegeven. Voor een relais krijgt u enkel de gelegenheid om ’aan’ of ’uit’ te kiezen (een relais kan niet alleen ’aan’ zijn maar kan bijvoorbeeld uitgeschakeld moeten worden). ln het geval van een dimmer kan u een niveau tussen 0 en 100% selecteren. U kan ook een uitgang tussenvoegen in de lijst door éérst de uitgang te selecteren waarna de nieuw in te voegen uitgang moet komen. Parameters: 1. Selecteer de gewenste uitgang 2. Toevoegen aan de lijst 3. (eventueel uitgangen terug verwijderen) 4. Aan niveau bepalen van elke geselecteerde uitgang 5. Omkeerbaar: wanneer deze vlag aan staat dan zal de LM zichzelf terug uitschakelen wanneer u een tweede keer drukt op de toets.
F.1.8 Het functietype ’Timed Local Mood’ (getimede lokale sfeer). Een druk op de toets van de betreffende toets zal de getijde lokale sfeer oproepen of uitschakelen. Deze ’TLM’ zal de in zijn lijst geselecteerde uitgangen (maximaal 10) naar hun ’AAN’ niveau brengen mits in acht name van de eventueel aangebrachte vertragingstijden. Elke uitgang wordt op zijn gewenste niveau geplaatst telkens na verloop van ’x’ aantal seconden. De vertragingstijd staat naast de betreffende uitgang. In de uiterst rechtse kolom staan alle vertragingen totaliserend t.o.v. de starttijd (na het drukken van de toets). Wanneer TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 23
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
u lang drukt (tot de verklikker gaat knipperen) zal de betreffende TLM uitgeschakeld worden. Dit wil zeggen dat alle betreffende uitgangen naar de ’UIT’ stand worden gebracht. Relais en dimmers gaan uit maar andere en bijvoorbeeld motorfuncties worden niet omgekeerd. Parameters: 1. Selecteer de gewenste uitgang 2. Toevoegen 3. (eventueel uitgangen terug verwijderen) 4. Aan niveau bepalen van elke geselecteerde uitgang 5. Wachttijd ingeven (tip: vertraag best nooit de éérste uitgang) 6. Herhaal (wanneer deze vlag aan staat dan zal de TLM zichzelf terug oproepen na het beëindigen van de laatste actie). Opgepast: In de meeste gevallen moet deze optie dus uit staan (geen ’v’ aanduiding aanwezig).. F.1.9 Het functietype ’General Mood’ (generale sfeer). Een generale sfeer onderscheidt zich enkel van de lokale sfeer door het feit dat de generale sfeer geen beperking heeft in het aansturen van het aantal uitgangen. Bij de generale mood kan voor elke uitgang een individueel niveau toegekend worden. Een uitgang welke na het indrukken van de betreffende toets niet hoeft aangepast te worden, kan zonder verdere instellingen op de zogenaamde ’niet gestuurd’ stand blijven staan. Een generale sfeer kan enkel worden opgeroepen en niet zoals bij locale sfeer worden ’uit’ geschakeld. Indien u in de programmatie een aantal uitgangen in één handeling naar een bepaalde stand wil brengen, dan kan dit door ze samen aan te duiden en dan de stand (venster rechts boven de lijst) in de gewenste positie te plaatsen. Parameters: 1. Selecteer de uitgang 2. ON level ingeven (pijltje op/neer met de muis aanklikken) 3. Indien gewenst kies de tab ’extra functies’ en hang tot 5 extra opdrachten erbij. Deze laatste kan interessant zijn om bijvoorbeeld een generale sfeer te maken ’verlaat woning’. Eérst schakel je de meeste uitgangen ’uit’ en in de 5 laatste lijnen roep je bijvoorbeeld in één lijn een lokale sfeer op die overal de verwarming op nacht zet. In een tweede lijn schakel je het regime op ’aanwezigheidssimulatie’ (zie verder voor meer details over het regime systeem) en in een volgende lijn roep je een getijde lokale sfeer op welke nog licht geeft gedurende enkele minuten zodanig dat u de woning rustig kan verlaten. In een laatste lijn geef je bijvoorbeeld ook nog een commando om via een lokale sfeer de garagepoort te sluiten (mocht dit vergeten worden door de vertrekkende bewoner). Tip: Wanneer een bepaalde generale sfeer niet meer nodig is, is de mogelijkheid om deze te verwijderen op dit ogenblik nog niet voorzien. Om plaats te sparen op de afdruk van de lijsten, plaats je de uitgangen in deze generale sfeer op ’niet gestuurd’. Voor een nieuwe generale sfeer gebruik je dan best deze ’lege’ sfeer. U hoeft enkel de naam te wijzigen en u kan deze gebruiken.
F.1.10 Het functietype ’transparant’. Dit functietype geeft de stand van de ingang transparant door aan de gekoppelde uitgang. Wanneer een ingang wordt gesloten (een toets wordt ingedrukt) dan wordt het gekoppelde relais eveneens gesloten. De uitgang blijft gesloten zolang de ingang gesloten blijft. Wanneer de betrokken uitgang echter door meerdere ingangen wordt aangestuurd, dan zal de transparant functie de betreffende uitgang niet aanpassen aan zijn ingang voor zover deze gelijk gebleven is. Parameters: 1. Selecteer een uitgang (of een lokale sfeer).
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 24
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Opmerking: 1. Een lokale sfeer kan dus ook transparant meelopen met een ingang. Bijvoorbeeld een lichtsensor die de rolluiken mee laat lopen met het lichtniveau. Wanneer de lokale sfeer eveneens door een drukkop wordt bediend dan zal de drukknop de rolluiken bijvoorbeeld vroeger kunnen neer laten. 2. U zal bij het programmeren enkel de transparant functie kunnen aanklikken indien er geen ‘lang’ functie aanwezig is onder dezelfde ingang. De combinatie van beiden is niet verenigbaar, dus laat PROSOFT het niet toe.
F.1.11 Het functietype ’Motion Detector’ (bewegings- of aanwezigheidsmelder). Geschikt om te worden gebruikt in combinatie met een bewegingsmelder/aanwezigheidsmelder die aangesloten is op een digitale ingangsmodule of een rechtstreekse ingang van de MICROS centrale. Wanneer het ingangscontact sluit zal de uitgang onmiddellijk AAN gaan. Wanneer de ingang UIT gaat, zal de uitgang na een instelbare tijd terug UIT gaan. Indien meerdere ingangen dezelfde uitgang sturen met de ’Motion Detector’ functie, dan zal de uitgang slechts UIT gaan wanneer alle ingangen ’open’ zijn. Parameters: 1. Selecteer een uitgang (of lokale sfeer) 2. Selecteer het ’AAN’ niveau 3. Vertragingstijd ingeven(start wanneer de ingang open gaat) Opmerking: 1. Het functietype ’bewegings- aanwezigheidsmelder’ gebruikt dezelfde geheugentabel als het ’timer’ type. Beiden samen bepalen dus de systeemlimiet. 3. U zal bij het programmeren enkel deze bewegingsmelderfunctie kunnen aanklikken indien er geen ‘lang’ functie aanwezig is onder dezelfde ingang. De combinatie van beiden is niet verenigbaar, dus laat PROSOFT het niet toe.
F.1.12 Het functietype ’Audio’. Met dit functietype kan je een ingang (contact, toets paneel of gewone drukknop) koppelen aan een audio functie. Dank zij dit type is het mogelijk om elke ingang van het systeem te gebruiken om een audio opdracht te geven in de zin van AAN/UIT, volume hoger/lager, FM, CD, next track.... De functielijst kan licht wijzigen volgens de aangesloten audio apparatuur c.q. audio interface. Op dit ogenblik zijn onderstaande AUTOBUS interfaces ter beschikking: • RC5 / ESI interface (zal in de toekomst uitgebreid worden met de belangrijkste internationale merknamen). • B&O audio interface (multiroom systeem). • Audio Acces interface (multiroom multi-source systeem). Dank zij de unieke en uitzonderlijk krachtige mogelijkheden van het TELETASK domotica systeem, is het zelfs mogelijk om verschillende audio systemen via de AUTOBUS met elkaar te koppelen. Dit kunnen bijvoorbeeld verschillende audio interfaces zijn van hetzelfde type (bijvoorbeeld twee RC5 systemen) of een mix van gelijke en/of verschillende audio systemen. Voorbeeld: Een B&O systeem in de zitkamer en de bibliotheek en enkele andere standaard audio systemen in andere ruimtes in de woning. Via TELETASK panelen en via de afstandsbesturing is het dan bijvoorbeeld mogelijk om in één lokale sfeer de verschillende systemen aan/uit te schakelen of bijvoorbeeld terzelfdertijd de tuner en/of de CD te laten starten op de verschillende systemen. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 25
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Via het kloksysteem kan bijvoorbeeld ’s morgens de tuner aangeschakeld worden in de badkamers om het ochtendnieuws te kunnen beluisteren. Van zodra het nieuws gedaan is laat de installatie u in de keuken luisteren naar uw favoriete CD. Of de tuners staan aan, maar van zodra er ’s avonds bezoek aan de deur komt, wordt in de zitkamer de CD-speler geactiveerd. Of vindt u het niet interessant om eveneens de audioinstallatie uit te schakelen wanneer de telefoon rinkelt? In de keuken heeft u bijvoorbeeld een toetsenpaneel met volgende toetsen geprogrammeerd: • Eérste toets schakelt de installatie AAN/UIT. • Tweede toets in volume hoger • Derde toets is volume lager • Vierde toets is kort drukken Tuner en bij lang drukken CD. Bovenstaande is slechts een voorbeeld. In de praktijk zal u misschien liever kiezen voor een oplossing met minder gereserveerde audio toetsen (goedkoper),waardoor u de toetsen op het toetsenpaneel over houdt voor andere functies (verlichting, rolluiken, deuropeners,...). De vermelde audio functies heeft u namelijk steeds ter beschikking op de afstandsbediening. U kan alle audio functies eveneens koppelen aan contactingangen (standaard drukknoppen). Indien u bijvoorbeeld in de keuken een toets wil om het volume te kunnen verlagen, dan kan u dit eveneens op een gewone drukknop plaatsen.
F.1.13 Het functietype ’Sensorfuncties’. Indien u een sensorfunctie (vb. een temperatuursfunctie) koppelt dan kan je kiezen uit onderstaande mogelijkheden: Vb. In het geval van een temperatuursensor: • • • • • •
Temperatuur OMHOOG (in stappen van 0,5°C) Temperatuur OMLAAG (in stappen van 0,5°C) Temperatuur SCHAKELEN (tussen ’dag’ en ’nacht’ ) Temperatuur instellen op DAG niveau Temperatuur instellen op NACHT niveau Temperatuur instellen op VRIESBEVEILIGING
Indien u dus een toets instelt op de ’temperatuur omhoog’ functie dan zal de ingestelde temperatuur van de betreffende temperatuurzone telkens bij het indrukken van de betreffende toets/ingang met 0,5°C verhogen. Deze instelmogelijkheden zijn volledig gelijkaardig voor de licht- en vochtsensoren (licht in niet lineaire stappen; vocht in procentuele stappen van 1%). F.1.14 Het functietype ’Klok functies’. Voor een volledige omschrijving van het ’regime’ en het klok- systeem, refereer naar het hoofdstuk ’klok systeem’ in deel 1 / hardware. Het TELETASK systeem beschikt over klok tabellen welke eventueel actief/ inactief kunnen worden gezet. De mogelijke acties zijn: • Zet het regime op werkdag regime (zet de kloktabel werkdag aan en de andere regimetabellen uit) • Zet het regime op weekend regime. • Zet het regime op automatisch regime (schakelt automatisch tussen werk- en weekend regime). • Zet het regime op ’aanwezigheidssimulatie’ TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 26
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
• Zet het regime op ’geen regime acties’ (de verschillende regime tabellen worden inactief gezet)
F.1.15 Het functietype ‘Boodschappen en alarmen’. Voor het gebruik van boodschappen en alarmen zijn in de woonomgeving heel wat toepassingen te bedenken. Misschien wil u op de hoogte gebracht worden wanneer er ‘s avonds door de bewegingsmelder in de tuin iemand waargenomen wordt. Het kan ook gewenst zijn om een boodschap te gebruiken voor het meedelen van technische alarmen. Dit kan het geval zijn bij het uitvallen van de verwarming of van de diepvries of bij het detecteren van een water- of gaslek. Het is dan ook belangrijk dat er verschil kan worden gemaakt tussen een boodschap en een alarm. Wanneer u graag een geheugensteuntje wil zodat u tijdig uw lievelingsprogramma kan zien op tv, of de huisvuilophaling niet wil vergeten, zal het Teletask domotica systeem u hierbij kunnen helpen door het geven van een boodschap. Wanneer het echter over een gaslek gaat, dan moeten we dit melden als een echt ‘alarm’. Het systeem dient dan ook alle geschikte middelen te hanteren om een dergelijk alarm kenbaar te maken. Wanneer u beschikt over een Teletask toetsenpaneel met LCD of VFD display kan u deze niet alleen gebruiken voor het weergeven en besturen van de verwarmings- en air-co informatie, maar ook voor het weergeven van boodschappen en alarmen. De installateur kan het systeem via de programmatiesoftware PROSOFT voorzien van 10 korte teksten welke bestaan uit twee lijnen van maximaal 16 karakters. Deze teksten kunnen worden gebruikt als basis voor een boodschap of alarm van het Teletask domotica systeem. Deze boodschap of dit alarm wordt op zijn beurt opgeroepen door een bepaalde gebeurtenis (vb. het indrukken van een toets, het sluiten van een contact, het oproepen van een sfeer, het verlopen van een tijd,…). F.1.15.1 Voorbeelden van gebeurtenissen met een bijhorende boodschap of alarm. F.1.15.1.1 Voorbeeld van een boodschap : -
Er wordt aan de deur gebeld : de ingang van de deurbel stuurt een locale sfeer aan (doet de bel gaan en schakelt eventueel de inkomlichten aan). Op het display van het LCD-scherm van het Teletask toetsenpaneel in de zitkamer komt gedurende 15 seconden de boodschap ‘DEURBEL’. Na 15 seconden komt de normale tekst van dit display terug (vb. datum en tijd). Eventueel andere schermen in het huis krijgen geen boodschap daar de gebruiker enkel het display in de zitkamer hiervoor heeft laten instellen.
F.1.15.1.2 Voorbeeld van een alarm : -
Een contact van de verwarmingsketel gaat open om te laten weten dat deze uit is gevallen en roept aldus een locale sfeer op : Het bericht ‘VERWARMING DEFECT’ komt op alle aanwezige schermen (en is uitgesproken door alle aangesloten spraakinterfaces). Het alarmbericht gaat pas weg van het LCD- display (wordt gereset) wanneer de gebruiker op de ‘OP’ of ‘NEER’ toets van het toetsenpaneel drukt. Pas daarna komt de normale tekst terug op het display.
F.1.15.1.3 Voorbeeld in het geval er zich meerdere alarmen zouden voordoen : -
Een contact van een waterdetector in de wasruimte geeft waterlekalarm aan (onderstel dat het alarm van hierboven nog aanwezig is). Het bericht ‘WATERLEK IN DE WASRUIMTE’ komt op het display in de plaats van de tekst ‘VERWARMING DEFECT’.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 27
TELETASK DOMOTICA
-
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Met de ‘MENU’ toets van het LCD-toetsenpaneel kan u naar de verschillende aanwezige alarmen gaan en ze desgewenst met de ‘UP’ of ‘DOWN’ toets wissen.
F.1.15.2 Het instellen van boodschappen en alarmen in PROSOFT. Er kunnen zich maximaal 10 teksten bevinden in het geheugen van de centrale eenheid. Deze teksten kunnen via PROSOFT worden ingegeven. Voorbeeld van een teksttabel in PROSOFT : Opmerking: elke tekst kan u instellen om te worden gebruikt als ‘boodschap’- tekst (gaat na 15 seconden terug weg van het display) of als een ‘alarm’- tekst (moet gereset worden). Onderstaande tabel maakt gebruik van zowel boodschappen als alarmen (‘B‘/ ‘A’). Alarmen worden naar alle in de woning ter beschikking zijnde displays gezonden. Boodschappen worden naar een bepaald toetsenpaneel gezonden en dit moet vooraf per boodschaptekst in de tabel worden gedefiniëerd. Daarom is er bij boodschappen een extra kolom in te vullen met het adres van het betreffende display. In dit voorbeeld staat er bijvoorbeeld een LCDtoetsenpaneel met adres 11 in de zitkamer en een LCD- toetsenpaneel met adres 13 in de keuken Alarm of Boodsch. bestemming (indien boodsch.) Tekst 1 : ‘ ER BELT IEMAND AAN ‘ Tekst 2 : ‘OPGEPAST HET IS 3u30 : SCHOOL’ Tekst 3 : ‘MEDICIJN NEMEN’ Tekst 4 : ‘TIJD VOOR HET NIEUWS OP TV’ Tekst 5 : ‘CIRCULATIEPOMP UITGEVALLEN’ Tekst 6 : ‘GEEN ELEKTR. IN PAARDENSTAL’ Tekst 7 : ‘MORGEN PAPIEROPHALING’ … Tekst 10 :’WASAUTOMAAT IS KLAAR’
B B A B A A B … B
11 13 nvt 13 nvt nvt 13 … 13
Indien u de boodschap ‘er belt iemand aan’ zowel op het toetsenpaneel in de keuken als dat in de zitkamer zou willen laten verschijnen, dan moet u in de tabel dus twee lijnen voorzien van dezelfde boodschap. U kan dan bij het sluiten van het contact van de deurbel een locale sfeer oproepen met bijvoorbeeld daarin twee maal het functietype ‘zoemer’ om de zoemers te activeren in de keuken en in de zitkamer en twee maal het functietype ‘boodschap/alarm’ om de boodschappen op beide displays van keuken en zitkamer te laten verschijnen.
F.1.16 Het functietype ‘Als-Dan-Anders’. In de meeste gevallen is de ‘alsdan anders’ functie opgeroepen vanop een drukknop. De functienaam verklaard zelf wat deze functie doet. ‘Als’ aan een bepaalde voorwaarde is voldaan, ‘dan’ zal een bepaalde actie worden ondernomen. Bijkomend kan u in het ‘anders’ veld een actie laten nemen wanneer aan de TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 28
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
gestelde voorwaarde niet is voldaan. Bijvoorbeeld: De bewoner wil bij het drukken op een drukknop of een toets van een toestenpaneel dat de lichten in de living ’s avonds slechts op 30 % gaan dimmen. Overdag (of zolang de woning niet in ‘avond’ sfeer staat) moeten deze lichten bij het drukken op dezelfde knop op 100% gaan branden. In dit geval zullen op basis van een vlag welke ‘avond’ heet de lichten in het ‘Dan’ venster met een dimfunctie op 30% gestuurd dienen te worden. In het ‘anders’ veld moet dezelfde kring echter dimmen naar 100%. In de onderstaande figuur ziet u hoe de als-dan –anders functie moet worden ingegeven volgens bovenstaand voorbeeld.
F.1.17 Het functietype ‘Proces functies’. U kan met de proces functie bepaalde activiteiten bewaken. Let er op dat de proces functie naar wens aan- en uit gezet dient te worden. De bewaking loopt namelijk enkel wanneer u de proces functie geactiveerd heeft. Bij proces functies welke altijd dienen te lopen, mag u niet vergeten dat deze toch ergens minstens één maal na het opkomen van de netspanning moeten aangezet worden. Dit moet best gebeuren in het Opties menu van PROSOFT, via de AUTOSTART functie. Zie hiervoor in de handleiding naar het betreffende hoofdstuk (bij de beschrijving van het ‘Opties’ menu). Toepassingsvoorbeeld van de proces functie: De circulatiepomp van een centrale verwarming moet draaien van wanneer minstens één ventiel van de verwarmingsinstallatie open is. Op het eerste gezicht betreft dit een gewone conditie, of een als-dananders functie. De circulatiepomp wordt echter niet aangezet door een drukknop, maar door een voorwaarde zelf. Dit kan dus enkel worden opgelost door het toepassen van een proces functie. Eerst gaan we in het toepassingsvoorbeeld een conditie opbouwen, welke controleert of er minstens één klep open (= AAN) is. Deze conditie genereert als het ware een vlag welke we dan later continu zullen gaan checken op haar status (WAAR of NIET WAAR). De conditie kan u aanmaken in het menu ‘Bewerk’ ‘Functies’ ‘conditie’ (nieuw). Daarna geven we de eigenlijke proces functie in (‘Bewerk’ ‘Functies’ ‘Proces Functie’ (nieuw)). In de pul down menu ‘werking na actovatie’ kan u kiezen uit drie instellingen. In ons geval gaan we zondermeer continu de conditie laten bekijken, dus moet u ‘Continu bewaking (aan en uit)’ kiezen. *****
Geef de te bewaken conditie in en stel in dat de uit te voeren functie moet AAN zijn, wanneer de conditie AAN (=waar) is. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 29
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
F.1.18 Het functietype ‘Service’. In het venster ‘Service opties’ van het opties menu in PROSOFT, kan u een speciale service functie laten uitvoeren. Met deze functie kan u een ‘sociaal’- bewaking doen. In het venster ‘Geen-actie timer’ kan u een tijd instellen welke na afloop, zonder dat er in de woning een actie is geweest, het onderstaande ‘Geen-actie Alarm’ functie opstart. Deze mogelijkheid is speciaal ingebouwd om te worden gebruikt in serviceflats. Wanneer de bewoner gedurende bijvoorbeeld 10 uur geen acties heeft ondernomen, zou u een uitgangscontact kunnen laten sluiten om een sociaal alarm te genereren. In de functielijst is een speciaal functietype ‘service’ ter beschikking. Bij het uitgaan, zal de bewoner de serviceflat op de knop ‘weggaan’ drukken en is het de bedoeling om deze servicetimer mee met de andere functies (in een generale sfeer) uit te schakelen, zodanig dat bij afwezigheid van de bewoner geen alarm kan worden gegeven. Bij het terug thuiskomen zal hij de toets ‘aanwezig’ indrukken en de timer automatisch (in een generale sfeer) opnieuw starten. In elke gewenste functie dient u telkens de servicetimer te resetten. U zal dus veel lokale sferen dienen te gebruiken, maar gezien de beperkte omvang van een serviceflat is dit normaal geen probleem. Na het verlopen van de tijd start u bijvoorbeeld niet alleen een lokale sfeer dat een sociaal alarm geeft, maar schakelt u bijvoorbeeld meteen alle lichten aan en laat u een buitenlicht knipperen om de aandacht van de omwonenden te trekken. U laat ook best meteen alle elektrische apparaten (kookfornuis, koffiezet,…) in de woning uitschakelen. Opmerking: TELETASK beschikt over een volledig uitgewerkt dossier van een installatie, inclusief elektrische schema’s en dergelijke voor het uitwerken van een moderne serviceflat. In elke lokale sfeer (bij elke actie die de bewoner zelf onderneemt) dient u de timer te resetten zoals hierboven in de lokale sfeer op de laatste actielijn te zien is.
F.1.19 Online test
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 30
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Elke functie kan online getest worden. In ‘Bewerk’ ‘Functies’ kan je een functie selecteren. Eens een functie is geselecteerd, licht onderaan recht het Test Online venster op. Wanneer een verbinding tussen de computer en de centrale aanwezig is, kan de relais of functie online worden getest. Bij een relais krijg je een auditieve feedback door het klikkend geluid van de relais.
F.2 De speciale functietypes (instelbaar in het menu ‘Bewerk’ – ‘functies’. F.2.1 Vlaggen. Vlaggen moeten gedefinieerd worden in het menu ‘Bewerk’ ‘functies’. U geeft daar de gewenste vlag gewoon een naam en u kan daarna deze vlag gebruiken (sturen en controleren). Alleen het definiëren van de vlag is dus niet voldoende, u zal ze minstens nog ergens moeten sturen (vb. transparant met een ingang) en het resultaat zal u minstens op één plaats gaan gebruiken (vb. in een Als-dan-anders functie). Toepassingsvoorbeeld: - Bijvoorbeeld de vlag ‘transparant’ met een ingang sturen. Hierdoor zal de vlag de status weergeven van de betreffende ingang. Deze status kan u dan naar wens opvragen in bijvoorbeeld een Als-Dan-Anders functie. Is bijvoorbeeld gebruikt om de zonweringen uit te sturen op voorwaarde dat er geen regen is (een contact van een regensensor is transparant verbonden met de vlag ‘regen’ ). - U kan een vlag bijvoorbeeld ook aan – of uit schakelen vanuit een klok. Bijvoorbeeld om een periode te markeren waarbinnen bepaalde acties al dan niet mogen (of niet mogen) gebeuren. Bijvoorbeeld mag de werkvrouw met haar chipkaart enkel binnen tussen 8 uur ’s morgens en vijf uur ’s avonds. U kan in dit geval een vlag aanmaken in Prosoft onder de naam ‘werktijden werkvrouw' en deze gaan gebruiken voor het ingeven van klokacties in de centrale eenheid. Gezien de centrale eenheid niet met teksten maar met nrs van o.a. vlaggen werkt, zal u moeten kijken welk nummer de betreffende vlag in Prosoft heeft. Dit nummer is automatisch toegekend door Prosoft (druk best een lijst van de vlaggen af in het menu ‘Bestand’ ‘Printen’, zodat de gebruiker steeds een lijst heeft met alle nummers). Doe dit niet alleen voor vlaggen maar ook voor sferen en dergelijke, welke ook via de klokken kunnen worden opgeroepen. Het is dus aangeraden om na het programmeren steeds een volledige afdruk te maken van de installatie. Deze afdruk is niet alleen voor de installateur, maar zeker ook voor de bewoners (welke zelf willen wijzigingen kunnen doen) van belang. - Een andere typische toepassing van een vlag is ‘thuis zijn’. U moet deze in de generale sfeer ‘thuis komen AAN- schakelen en in de generale sfeer ‘huis verlaten’ terug UIT schakelen. U kan deze vlag dan bijvoorbeeld gebruiken om de zoemers van de toetsenpanelen te laten meezoemen met de deurbel, maar op voorwaarde dat er iemand - thuis is. Of u zou het meezoemen zo kunnen instellen om enkel te zoemen als de woning niet in ‘nacht’ of ‘slapen’ stand is. F.2.2 Condities.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 31
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Een conditie kan u gebruiken als een vlag welke, in plaats van op een enkelvoudige, gebaseerd is op een meervoudige voorwaarde. Indien u bijvoorbeeld wil nazien of lamp x, y EN z in een bepaalde combinatie branden (vb. allemaal AAN zijn) dan kan u hiervoor een conditie aanmaken. Condities moeten gedefinieerd worden in het menu ‘Bewerk’ ‘functies’ ‘conditie’. U geeft daar de gewenste conditie in, mits ze een naam te geven naar wens. Een conditie bestaat als het ware uit een tabel van voorwaarden welke met elkaar gekoppeld zijn door ‘EN’ en/of ‘OF’ operanden.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 32
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
G. DE VERSCHILLENDE AUTOBUS INTERFACES. Hierboven heeft u geleerd om interfacenamen in te geven in het ’bewerken’ ingangen en andere’ menu. Hieronder zal u de volledige lijst van de verschillende interfaces zien, samen met de afdruk van het overeenstemmend PROSOFT scherm.
G.1 De adressering van een AUTOBUS interface. Daar iedere interface een deelnemer is van de AUTOBUS, heeft elke interface een adres. Omdat de centrale eenheid elke interface van de andere zou kunnen onderscheiden heeft deze laatste een uniek adres. Dit adres moet u instellen doormiddel van een schroevendraaier. Elke interface beschikt over twee miniatuur draaischakelaars welke op de zeer eenvoudige decimale methode kunnen worden ingesteld. Indien u de interface bijvoorbeeld adres 14 wil toekennen dan moet u de tientallen op ’1’ zetten en de eenheden op ’4’. Heel eenvoudig dus. De linkse draaischakelaar is steeds de instelling voor de tientallen, de rechtse deze voor de eenheden. Let er wel op dat u de draaischakelaars zo voor u houdt dat de ’0’ stand naar boven staat.
Belangrijke opmerking: • Op PROJECT AUTOBUS mag u de nummers 1 tot 99 gebruiken. • Op de COMPACT AUTOBUS zijn de bruikbare adressen 1 tot 40. • Op de MICROS AUTOBUS zijn de bruikbare adressen 6 tot 20.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 33
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
G.2 De ’Master’ functies op de afstandsbediening. De afstandsbediening is geen rechtstreekse deelnemer van de AUTOBUS. Deze heeft dan ook geen instelbaar adres. De afstandsbediening krijgt automatisch het adres toegekend van het toetsenpaneel (of de digitale ingangsinterface) waarnaar u bij het zenden mikt. Ondanks dit wordt de afstandsbediening toch vermeld in de lijst van de interfaces. Dit is het geval omdat de afstandsbediening over acht extra bedieningstoetsen beschikt. Deze extra functies worden bekomen wanneer u op de ’master’ toets van de afstandsbediening drukt (het symbool van een klein huisje). De MASTER functietoets werkt als de ’shift’ toets van een computertoetsenbord. Terwijl je deze ’MASTER’ toets ingedrukt houdt worden de toetsen 1 to 8 nieuwe toetsen. De MASTER- functies of -toetsen zijn slechts éénmalig te programmeren. Ze hebben namelijk in elke ruimte dezelfde uitwerking. Dit betekent dat het toetsenpaneel waar u naar mikt van geen belang is voor de uitwerking van de acht MASTERtoetsen. Het resultaat blijft hetzelfde. Om de Master functies te kunnen definiëren hebben we deze het adres ’00’ toegekend. Dit adres is dus gereserveerd en automatisch aan de interface- lijst toegevoegd bij het starten van een nieuwe PROSOFT- sessie. Je kan evenals voor een andere toets om het even welk functietype gebruiken op deze acht toetsen. Elke toets (1 tot 8) kan u selecteren door hem met de (linkertoets) van de muis aan te klikken Opmerking: Indien gewenst kan u in het veld ‘Display Centrale Sensor zone’ een sensorzone kiezen. Het effect van deze instelling is het weergeven van de metingen van de betreffende sensor op het display van de centrale eenheid. Deze mogelijkheid is een goede oplossing voor installaties waar geen toetsenpaneel met display aanwezig is, en waar de klant toch een parameter van een sensor wil kunnen zien.
G.3 Het (standaard) 8-toetsen TELETASK- design toetsenpaneel (ref. TDS12008). Dit is het ’standaard’ TELETASK toetsenpaneel. Ondanks dat dit het enige toetsenpaneel is met acht toetsen, is het wat de afstandsbediening betreft volledig gelijk aan de andere toetsenpanelen. De toetsen die bij de andere panelen ontbreken, zijn steeds ter beschikking op de afstandsbediening (voor zover ze door de programmeur niet op inactief gezet zijn). Onder de ‘Detail’ tab vindt u telkens een kort overzicht van de verschillende functies welke onder de ‘kort’ en ‘lang’ actie aanwezig zijn. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 34
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Om het mogelijk te maken dat bepaalde toetsen niet met de afstandsbediening kunnen worden geactiveerd, kan u in het ‘Optie’ menu naar wens de standaard instelling aanpassen. Indien u een gravure wil laten aanbrengen op de druktoetsen, kan u deze ingeven in de twee voorziene velden van maximaal 7 karakters lang. U kan de file of de afdruk van de panelen gebruiken om de toetsen met gravures te bestellen bij uw TELETASK leverancier.
G.4 Het TELETASK- design toetsenpaneel met LCD display (ref. TDS12016). De bovenste drie toetsen zijn normaal gereserveerd voor de speciale LCD-fucties. Deze zijn speciaal voor het besturen van het display en voor het wijzigen van de parameters welke op het display voorzien zijn (temperatuursinstellingen, tijden,…). Zie hiervoor ook het hoofdstuk ‘het opzetten van een verwarmingssysteem’.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 35
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
G.5 Het ’ITALY’ (LIVING international) toetsenpaneel met 5 toetsen (ref TDS12005). Het 5-toesten display geeft u niet alleen de mogelijkheid om vijf toetsen te definiëren, maar laat ook toe om drie extern aangesloten contacten in te geven. Druk daarvoor onderaan op één van drie knoppen welke gemarkeerd zijn met 6,7 en 8. De instellingen zijn identiek aan deze van het 8-toetsen paneel.
G.6 Het ’ITALY’ LIVING toetsenpaneel met VFD-display(ref. TDS12017). ***** nwe foto De instellingen op het TPIT-VFD toetsenpaneel zijn volledig gelijk aan deze van het hierboven vermelde TPTT-LCD paneel. Standaard zal PROSOFT de toetsen 4,5 en 6 reserveren voor de zogenaamde ‘LCD’ functies welke speciaal geschikt zijn voor het regelen van de verwarming en dergelijke.
G.7 Het ’ITALY’ LIVING toetsenpaneel met 6 toetsen(ref. TDS12006). Het Italy toetsenpaneel onderscheidt zich van de TELETASK- design panelen buiten het design - voornamelijk in het feit dat er externe ingangen aanwezig zijn. Het betreft de twee toets ingangen die op het front niet aanwezig zijn (nr. 7 en 8). Deze zijn toegankelijk door een bijgeleverde euroklem met schroefaansluiting waar twee externe spanningsvrije contacten kunnen worden aangesloten. Een typische toepassing is het aansluiten van één of twee drukknoppen die zich aan de andere kant van de muur bevinden. Het toetsenpaneel bevindt zich bijvoorbeeld in de slaapkamer aan de inkom deur. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 36
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
De drukknop(pen) aan de ander zijde van de muur die in de hall de lichten schakelen, kunnen aan de twee extra ingangen worden aangesloten. Op deze manier spaart u twee ingangen op een ingangsinterface of op de MICROS centrale. Indien u de afstandsbesturing van deze twee extra ingangen wil uitschakelen dan hoeft u slechts de daarvoor voorziene vlag uit te schakelen.
G.8 De digitale ingangsinterface (inbouw versie). De digitale ingangsinterface is volledig vergelijkbaar met een toetsenpaneel met acht drukknoppen. De hiernaast getoonde inbouw versie heeft echter geen infrarood ingang voor afstandsbediening en ook geen ingebouwde zoemer. De rail versie van hieronder heeft wel de mogelijkheid om een optionele infrarood ontvanger aan te sluiten. De programmatie en de mogelijkheden van deze interface verschillen dus enkel in het feit van het ontbreken van de infrarood bediening en de ingebouwde zoemer. De externe drukknoppen of contacten die u kan aansluiten beschikken ook niet over een terugmelding (verklikker).
G.9 De digitale ingangs interface (rail versie). Heeft dezelfde functionaliteiten als een standaard toetsenpaneel met acht toetsen. De ingang voor een optionele infrarood ontvanger voegt er eveneens de afstandsbediening aan toe. Alle aangesloten drukknoppen/contacten kunnen dus ook met de afstandsbediening worden bediend.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 37
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
G.10 De analoge ingangsinterface (inbouw versie met 4 ingangen). De zeer compacte inbouw versie van de analoge ingangsinterface is voorzien van de nodige schroefaansluitingen voor het aansluiten van vier TELETASK sensoren. Dit zijn sensoren voor het meten van de temperatuur, de vochtigheid en het licht.
G.11 De analoge ingangsinterface (rail versie met 8 ingangen). De rail versie van de analoge ingangsinterface is groter dan de inbouw versie en beschikt over de aansluitklemmen om tot acht sensoren aan te sluiten.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 38
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
G.12 The TELETOUCH telefoon interface. De telefooninterface is evenals de toetsenpanelen en de digitale ingangsinterfaces gebaseerd op het idee van de acht drukknoppen. In dit geval zijn het echter de drukknoppen van een telefoontoestel. De interface is enerzijds aangesloten op een tweedraads telefoonlijn en anderzijds op de AUTOBUS. Na het tot stand brengen van een verbinding (na x belsignalen) neemt TELETOUCH de lijn aan en fungeren de toetsen 1 tot 8 van het telefoon- toestel als bedieningsknoppen voor het TELETASK domoticasysteem. Daar er op het telefoontoestel zoals op een toetsenpaneel geen verklikkers aanwezig zijn, wordt de terugmelding gedaan door een ingebouwde spraakgenerator. Vanuit de programmatie bekeken kunnen we zeggen dat de toetsen volledig gelijkaardig zijn als deze van een toetsenpaneel. Er is uiteraard echter geen infrarood afstandsbediening aanwezig.
G.13 De Audio Acces audio interface. De Audio Acces interface moet worden geconfigureerd als een zesvoudige audiozone eenheid. Elke zone heeft haar eigen stereo luidsprekerset en kan als dusdanig volledig afzonderlijk worden bestuurd. Via de standaard op de afstandsbediening voorziene audio toetsen, kan men elke zone waar een infrarood ontvanger aanwezig is, besturen. Indien gewenst kan elke ingang of drukknop van het systeem een audio functie worden toegekend met bijbehorende zonenr.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 39
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
G.14 The RC5/ESI-bus interface. De RC5-ESI generator is volledig vergelijkbaar met de Audio Acces interface, maar heeft slecht één audio zone (i.p.v. zes). De bestuurde audio installatie is aangestuurd door de ingebouwde infrarood zender of door de speciaal daarvoor voorziene ’cinch’aansluiting.
G.15 De B&O audio interface. De B&O interface heeft één adresinstelling (zoals alle andere AUTOBUS interfaces), maar gebruikt ook tot vier erop volgende adressen (instelbaar via jumpers op de interfaceprint). Deze extra adressen staan voor de vier audiozones. Op deze manier kan u per B&O audio-zone acht verschillende functies bedienen vanop de B&O afstandsbediening. Deze kan u in PROSOFT ingeven door (tot) vier B&O extentieinterfaces in te geven met de verschillende adressen volgens het adres van de basis- B&O interface +1/+2/+3/+4. U kan dus in B&O-zone “1” acht functies bedienen van het toetsenpaneel dat u ingegeven heeft met het adresnr. van de B&O-interface + 1. In B&O audio-zone “2” , gelijkaardig, de functies van toetsenpaneel met B&O-adres + 2, enz… tot B&O adres + 4. Gebruik van de B&O afstandsbediening: - Druk op ‘LIGHT’ - Druk de gewenste functie (1 tot 8) Druk op ‘GO’ om de functie uit te voeren.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 40
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Indien u een ‘lang’- drukken functie wil activeren (of indien u bijv. wil dimmen), druk dan lang op de toets “LINKS” of “RECHTS” (“<<” of “>>”). (U moet dus telkens vóór het activeren éérst de functietoets “1” tot “8” in te drukken.) Instellingen voor het activeren van de extra adressen: jumpers naast de adresschakelaars: J2 GESLOTEN GESLOTEN OPEN OPEN
J3 GESLOTEN OPEN GESLOTEN OPEN
1 extra adres 2 extra adressen 3 extra adressen 4 extra adressen (standaard instelling)
Er zijn eveneens acht ‘MASTER’- functies oproepbaar vanop de B&O afstandsbediening. Deze roept u op door na ‘LIGHT’, ‘MENU4 te drukken en pas dan het functienr. (1 tot 8) gevolgd door ‘GO’. (bij herhaling binnen de 40 seconden hoeft u niet telkens éérst op de ‘LIGHT’ knop te drukken. Instellingen in PROSOFT: De acht ‘MASTER’ functies stelt u in op het scherm van de B&O interface zelf. De acht functies per individuele B&O audiozone, moet u telkens per gewenste zone ingeven in een ‘extended B&O interface’ scherm. In dit scherm moet u telkens het adres gebruiken dat volgt op de B&O interface zelf plus 1 (voor B&O audiozone 1) tot 4 (voor B&O audiozone 4). B&O is een handelsmerk van Bang & Olufsen.
G.16 The Galaxy security interface. (vanaf PROSOFT versie 2.66) De Galaxy interface is verbonden met een Galaxy alarmcentrale welke x aantal ingangen (vb. voor raamcontacten, beweginsmelders) heeft. U kan tot 8/32 (TDS14020/ TDS14021) van deze Galaxy ingangen (=zones) instellen om tot 8/32 TELETASK functies op te roepen. - Voeg in PROSOFT de nodige Galaxy interfaces in. Indien u koos voor een type TDS14020, mag u slechts één interface ingeven. - Vul linksboven onder de ‘Naam’ het gewenste AUTOBUS adres in, of stel het door PROSOFT opgegeven adres in op de interface zelf (vb ‘9’ in PROSOFT = ‘09’ op de interface). Indien u gebruikt maakt van een ‘multi’ Galaxy interface (ref. TDS14021), geef dan in PROSOFT tot maximaal vier opeenvolgend geadresseerde Galaxy interfaces in. Het AUTOBUS adres op de interface moet ingesteld staan op het in PROSOFT éérst vermelde (laagste) adres.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 41
EenTELETASK Galaxy Event of ingang/zonenr. Mag slechts één worden (ook DOMOTICA HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’ maal DEELgebruikt 2:PROSOFT SOFTWARE indien u meerdere Galaxy interfaces ingeeft, zoals het geval is bij de TDS14021). - Koppel aan elk TELETASK functienr. (zie de acht omkaderde genummerde hokjes linksboven de foto hierboven) telkens aan een Galaxy ‘Event’ of ingang/zonenummer (in het grote venster rechts van de foto hierboven). Ter info: Een ‘Galaxy Event’ is bijvoorbeeld ‘Burglar Alarm’, hiermee kan u bijvoorbeeld een mood opstarten waarin u een aantal lichten in en om de woning AAN zet. Een ingangs- of zonenummer bestaat steeds uit vier cijfers: - Het éérste cijfer staat voor het busnummer waarop de zones zich bevinden (is 1 tot 4). - Het tweede en derde nummer staat voor het adres binnen die bus (is 00 tot 15). - Het laatste cijfer slaat op het zonenummer binnen dat adres (is 1 tot 8). Belangrijke opmerking: de adressen 2151 tot en met 2158 en 4151 tot en met 4158 kunnen niet gebruikt worden in combinatie met de TELETASK – Galaxy interface. -
In het rechtse venster is nu het TAB-blad ‘Funtie’ (Function) bijgekomen. Klik dit tabblad aan. Je kan nu alle TELETASK functienummers koppelen aan de door u gewenste TELETASK functie (zoals u gewoon bent om te doen bij een toetsenpaneel en dergelijke).
OPGELET: De combinatie van een Galaxy ‘EVENT’ met een MOTION DETECTION functie en de combinatie van een Galaxy ‘EVENT’ met een TRANSPARANT functie mag niet gemaakt worden!!!
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 42
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
G.17 De chipcard leeseenheid. De programmatie van de chipkaartlezer is volledig identiek met de programmatie van een standaard 8-toetsen toetsenpaneel. U kan acht functies ingeven voor de acht simuleerbare drukknopingangen. Via het speciaal hiervoor geschikte menu op de domotica centrale kan u elke chipkaart instellen om één van de acht hier ingestelde functies te activeren.
Opmerking: U kan de verschillende functietypes gebruiken zoals op een standaard toetsenpaneel. Gezien het principe van de kaart (één van de acht toetsen) is de ‘lang’ functie, welke u wel terug kan vinden op het scherm van een toetsenpaneel, hier niet van toepassing.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 43
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
H. Het opbouwen van de relaties (de ’final’ touch). De programmatiemethode is gebaseerd op het standaard acht- toetsen toetsenpaneel. De meeste van de functionaliteiten zijn volledig gelijk aan deze van de andere interfaces. Voor de speciale interfaces zoals de analoge ingangsmodule, het toetsenpaneel met het LCDscherm en de audio interfaces dient u de specifiek opgemaakte hoofdstukken desbetreffende te raadplegen.
H.1 Het ingeven van de éérste relaties. Het laatste werk in het programmatieproces is het opbouwen van de relaties tussen de in- en de uitgangen, zoals hieronder beschreven. We zullen telkens opnieuw links op het scherm van de betreffende interface, bijvoorbeeld in het onderstaande voorbeeld een drukknop, aanklikken (met de linkse muistoets). Daarna kiest u een functie type in de functielijst (rechtse pull-down menu) door deze eveneens aan te klikken. Automatisch zal PROSOFT in het menu onder het aangeduide Functietype de bijhorende mogelijk aan te klikken relaties aangeven. Wanneer we na het selecteren van de te programmeren interface in het menu ‘Bewerken’ ‘Alle’, de ’bewerken’ knop indrukken, kunnen we een relatie als volgt opbouwen. 1. Klik de betreffende toets op het toetsenpaneel aan (bijvoorbeeld de toets 1). 2. Selecteer een functietype in het functietype menu (bijvoorbeeld ‘schakelen’). 3. Selecteer de te koppelen uitgang (bijvoorbeeld het licht in de hall). U heeft in de drie stappen hierboven een drukknop geprogrammeerd om het licht in de hall te schakelen. H.1.1 Programmatievoorbeeld voor het ingeven van een ’switch’ (schakel) functie. Wanneer u het programmatieproces aanleert, is het interessant om een éérste eenvoudige relatie aan te maken tussen een drukknop en een relais met het ’schakel’ functietype. Het kort indrukken van de drukknop resulteert in het AAN/UIT schakelen van een uitgangsrelais (bijvoorbeeld een geschakeld lichtpunt of een stopcontact). Wat moeten we hiervoor doen? -1. Klik in het scherm van de betreffende interface (in dit geval van het toetsenpaneel) met de muisaanduider op toets nr. 1. We gaan er in dit voorbeeld van uit dat u reeds de aangesloten relais benoemd heeft en de verschillende interfaces en toetsenpanelen in PROSOFT heeft ingegeven.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 44
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
-2. Klik op de pijl naar beneden op het submenu ‘Functie Type’ en klik op de type ‘Switch (schakelen)’.
-3. PROSOFT toont in de verschijnende lijst alle schakelbare uitgangen (relais). KIik bijvoorbeeld op het relais nr. 7 ’keuken verlichting’.
Dit is alles wat u moet doen. U kan verder gaan met de programmatie van de tweede toets, enz...
H.1.2 Het gebruik van het ’Timed’ functietype. Alle andere enkelvoudige uitgangs- functietypes worden op dezelfde manier gebruikt als het ’schakel’ functietype. De functietypes die gerelateerd zijn met meer dan één parameter of -uitgang, wijken slechts lichtjes af van dit programmatiesysteem. Wanneer we een toets koppelen met een ’Timed’ functietype is er geen tweede uitgang betrokken maar er is een extra vertragingsparameter (timer) in te stellen. De gekozen uitgang (vb.een relais) zal dan gedurende x-tijd AAN (of indien gewenst UIT) gezet worden. Na het kiezen van de toets en het functietype ’Timed’, moet u linksonder op de ’Nieuw’ toets drukken. Op deze manier krijgt u de mogelijkheid om een nieuwe timer- functie te definiëren welke over een zelf in te geven functienaam beschikt.
Nadat u de functie ‘timed’ gekozen heeft, komt u in een volgend scherm terecht waar u ofwel een reeds bestaande timer kan selecteren en eventueel bewerken, of waarin u een nieuwe timerfunctie kan opbouwen.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 45
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Vier velden dienen te worden ingevuld. Vooréérst moet u de functienaam ingeven. Bijvoorbeeld: ’timer inkomhal’. Selecteer daarna de gewenste uitgangsgroep (vb. relais) en de bijbehorende te bedienen uitgang. Dan moet u in het uiterst rechtse veld de vertragingstijd aanpassen naar de gewenste looptijd van de timer. Opm: Indien gewenst kan u i.p.v. tijdelijk ‘AAN’ schakelen, de uitgang tijdelijk ‘UIT’schakelen door het veld links van de tijdsinstelling aan te passen. Voorbeeld van een ingestelde timerfuntie: Met deze instelling zal, bij het drukken op de gekozen druktoets of bij het sluiten van de gekozen contactingang, de verlichting in de hal 180 seconden gaan branden en daarna automatisch terug doven. Deze functie zou u ook kunnen laten opstarten door een bewegingsmelder in de hal.
H.1.3 Het gebruik van het ’MOTOR’ functietype. Indien u het functietype ’motor’ wil gebruiken om de gordijnen, rolluiken of de zonwering te besturen, dan heeft TELETASK voor u een krachtige en toch eenvoudig te programmeren twee- relais oplossing. Voor het aansluitschema kan u best deel 1 - hardware raadplegen. De speciale ingebouwde intelligentie voor de motor- functie werkt als volgt: Het richtingsrelais schakelt nooit terwijl er stroom door zijn contacten loopt. De centrale eenheid zorgt ervoor dat het vermogenrelais altijd éérst opent vóór het eventueel omkeren van het wisselcontact van het richtingsrelais. Op deze manier voorkomen we vonken aan de contacten van het richtingsrelais. Het vermogenrelais wordt bovendien steeds na een instelbare tijd uitgeschakeld. Op deze manier voorkomt u problemen met geblokkeerde motoren. Van zodra u de motorfunctie heeft aangeklikt komt u in een scherl waar u eventueel reeds bestaande motorfuncties zou kunnen gaan selecteren en eventueel bewerken. Indien u TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 46
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
echter een nieuwe motorfunctie wil gaan definiëren dient u op de toets ‘nieuw’ te drukken. In onderstaand scherm kan u dan de gewenste gegevens inbrengen. In het naaststaande scherm is een sturing van het gordijn in de zithoek ingegeven. Het richtingsrelais (een wisselcontact) is in deze installatie gestuurd door uitgangsrelais 25 (linkse schermdeel). Het vermogenrelais (een normaal open contact; in een TELETASK installatie is dit normaal een uitgang van een OUT08SSR module) dat in serie staat met de gemeenschappelijke aansluiting van de motor is aangesloten op uitgang 33. H.1.4 Het ingeven van een lokale sfeer (local mood). Na het kiezen van het functietype ’lokale sfeer’ , zal u op de ‘nieuw’ toets moeten drukken of een reeds bestaande lokale sfeer aanduiden. Bij het drukken op de ‘nieuw’ toets krijgt u een innvulbare lijst te zien waar u maximaal tien uitgangen of andere groepsonderdelen kan in onderbrengen. In het onderstaande voorbeeld zijn twee relais gestuurd, alsook een CD speler gestart en de temperatuur op het gelijkvloers (zitkamer zone) op ’dag’ geplaatst. Indien u niet voldoende zou hebben aan tien acties, dan kan u in deze lokale sfeer ook andere reeds voorgeprogrammeerde lokale sferen gaan oproepen. Zo kan u bijvoorbeeld in een lokale sfeer tot tien andere lokale sferen gaan oproepen. In dit geval kan u tot 100 acties opstarten in één lokale sfeer. Bovenstaande lokale sfeer wordt opgeroepen van op een drukknop naast het bed en is bedoeld om een lichtpad te creëren naar het toilet. Wanneer de gebruiker ’s nachts even naar het toilet moet, dan drukt hij op de betreffende knop en : 1. de wandverlichting gaat zacht aan op 20% 2. de verlichting op de trap op de tussenverdieping gaat zacht aan op 20% 3. zet de verlichting in de badkamer aan op 20%. Linksboven op het scherm hierboven kan u zien dat het veld ‘omkeerbaar’ is aangeklikt. Dit wil zeggen dat de gebruiker bij het terugkomen van het toilet terug op dezelfde knop kan drukken en alle bediende lichten gaan terug uit. Zeker voor kinderen is een dergelijk lichtpad erg in trek. Kleinere kinderen voelen zich veiliger wanneer ze de deur naar de nachthal openmaken en het licht is daar reeds aan en ook in het toilet. Een dergelijk functie heeft tot gevolg dat de kinderen makkelijker ’s nachts alleen naar het toilet durven te gaan en dat ze daarvoor de ouders niet hoeven te storen. Comfort voor iedereen dus. Tip: Wanneer een lokale sfeer opgeroepen wordt door bijvoorbeeld een bewegingsmelder of door een proces functie, dan zal normaal de ‘omkeerbaar’ –instelling steeds uit moeten staan. Anders zal de melder de ene keer de lichten inderdaad aanschakelen maar een andere keer (wanneer bepaalde lichten reeds zouden branden) zou de melder de lichten bij het binnenstappen in de betreffende ruimte uitschakelen. Vergeet dus niet om telkens bij het programmeren bewust om te gaan met de ‘omkeerbaar’ instelling. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 47
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
H.1.5 Het ingeven van een ‘getimede’ lokale sfeer (Timed Local mood’. De getimede lokale sfeer is gelijkaardig aan de gewone lokale sfeer, maar elk in de lijst opgenomen onderdeel kan een vertragingstijd toegekend krijgen na dewelke hij moet gestuurd worden. Alle opgenomen tijden tellen zich op en worden ter informatie weergegeven in de uiterst rechtse kolom in de lijst. Deze functie is ideaal wanneer u sferen wat meer ‘stijl’ wil geven. U moet er alleen rekening mee houden dat het aantal getimede lokale sferen beperkt is tot 10 (gewone lokale sferen tot 100). In het voorbeeld van hiernaast ziet u de werking vaneen ingangscontact dat met een bewegingsmelder is verbonden en dat bij het aankomen van bezoek aan de oprit, een soort ‘warme’ ontvangst genereert. De getimede lokale sfeer gaat onmiddellijk de opritverlichting (buitenlicht garagepoort) aanschakelen. Op hetzelfde ogenblik gaat een toetsenpaneel in de keuken 10 maal zoemen om de aankomst van het bezoek te melden. Tien seconden later word de groenbedekking zacht verlicht (de stijgsnelheid van de betreffende kring zou u best op bijvoorbeeld 15 seconden plaatsen). Ondertussen doet de sfeer verder haar werk, want kort erop zal zacht na elkaar de terras-, inkom-, weide- en vestiaireverlichting aan gezet worden. Uiteindelijk zorgt de sfeer er ook voor dat de audioinstallatie op CD-bron geplaatst wordt. De totale looptijd van deze getimede lokale sfeer is zestig seconden (rechtsonder op het scherm brekend PROSOFT ter informatie steeds automatisch de totale looptijd) Deze manier van werken zal voor een nieuwkomer in de domotica ongetwijfeld vrij ‘luxe’ of misschien wel overdreven overkomen, maar bedenk dat dit niets meer is dan een stukje programmatie (dat u bovendien weinig programmeertijd vraagt). Het zorgt er voor dat de bewoner niet snel hoeft rond te hollen om alles klaar te stellen voor zijn bezoek. En het gaat misschien niet alleen over comfort en gemak, maar indien u geregeld bezoek heeft, hoeft u niet telkens de ganse avond alle lichten buiten en in de inkom aan te laten. Het TELETASK systeem zorgt er dus ook in dit geval voor dat u zuinig met energie omspringt. Bovendien is het ook een vorm van passieve en preventieve veiligheid. Het zij ook duidelijk dat voor dergelijk functies niets extra’s aangekocht hoeft te worden. U hoeft er enkel rekening mee te houden dat kringen welke ‘zachtjes’ moeten aan- en uit kunnen gaan, enerzijds met een dimmer moeten verbonden zijn en dat anderzijds de betreffende lampen ook dimbaar moeten zijn. De traditionele spaarlampen (welke veel in buitenverlichting toegepast worden) zijn niet dimbaar. Bij het concipiëren van de installatie zal even moeten nagedacht worden over de te maken keuzes. Opmerking: Evenals de gewone lokale sfeer, heeft de getimede lokale sfeer een ‘speciale’ extra parameter. Hier gaat het over het ‘herhaal’ veld. Dit kan u eventueel aanzetten met een klik van de muis. In het geval er een ‘V’ in het veld staat, zal de timed local mood na het beëindigen van zijn laatste functie in de lijst terug gaan naar de eerste in de lijst. Normaal mag u deze herhaalfunctie dus niet aanschakelen, maar in sommige speciale gevallen kan dit interessant zijn. Denk maar aan een alarmsituatie waarin u een buitenlicht wil laten knipperen om de aandacht te trekken. Anderzijds kan het heel aangenaam zijn om op een mooie zomeravond op het terras regelmatig een veranderende lichtsituatie te krijgen. Een licht gaat zachtjes naar een andere waarde, een ander licht gaat aan of uit, een fonteintje sproeit eventjes en stop dan terug… en na x tijd begint alles opnieuw. Net zo lang tot u nog eens op de drukknop van de getimede sfeer gaat drukken om deze te stoppen. Wanneer u lang op de knop gaat drukken zullen alle betrokken kringen (relais en dimmers)uitgezet worden. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 48
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Tip: Hou er rekening mee dat u een bewegingsmelder kiest met ingebouwde lichtsensor, zodat de sfeer enkel opgeroepen wordt bij schemerlicht of in het donker (anders kan u ook de functie koppelen aan een separate lichtsensor van TELETASK). Bovendien zou u best een bijkomende voorwaarde koppelen aan deze functie. De voorwaarde zal zijn dat de functie enkel geactiveerd kan worden wanneer u thuis bent. U kan dit bovendien nog eens gaan beperken tot enkel de weekenddagen en enkel tussen bepaalde tijdstippen. Hiertoe zal u aan de contactingang van de bewegingsmelder niet direct een getimede locale sfeer koppelen, maar een Als-dan-Anders functie (zie ook de betreffende hoofding van deze functie). In deze functie zal u dan aangeven dat de ALS- voorwaarde gelijk is aan het ‘AAN’ (=WAAR) zijn van de ‘aanwezig’ vlag. Deze vlag kan u best aansturen in de sfeer ‘thuis komen’ en uitsturen in de sfeer ‘weggaan’ en in de sfeer ‘slapen’. Op die manier gaat de sequentie ook niet meer starten wanneer u reeds gaan slapen bent. In het ‘DAN’ veld roept u dan de betreffende lokale sfeer op. In het ‘ANDERS’ veld kan u eventueel toch nog een toetsenpaneel laten zoemen om erop te wijzen dat er iemand op de oprit is (wanneer u reeds gaan slapen bent bijv.)… Mogelijkheden te over, aan u de keuze om ze zinvol toe te passen.
H.1.6 Het ingeven van een ’Generale sfeer’ (General Mood). Wanneer u op een toets drukt die een generale sfeer oproept, kan elke (dit kunnen dus tot honderden commando’s per drukknop zijn) aan het systeem aangesloten uitgang worden opgeroepen om naar een vooraf ingestelde stand te gaan. Elke uitgang wordt bij het nieuwe creëren van een generale sfeer door het systeem standaard op ’niet gestuurd’ geplaatst. Dit wil zeggen dat deze uitgang door het oproepen van de generale sfeer niet zal worden aangepast en dus in dezelfde stand zal blijven als ervoor.
Figuur: De relais 2, 3 en 5 is niet gestuurd (blijven onveranderd bij het oproepen van de sfeer) De ingestelde actie van de kring waarop u met de muisaanduider klikt, kan u rechts boven (binnen de circelaanduiding) in het geval van een relais veranderen van ‘UIT’ naar ‘AAN’ of ‘Niet gestuurd’.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 49
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
In het geval van eendimer zal u deze naar elke gewenste stand tussen 0 en 100% kunnen instellen ( en ook ‘niet gestuurd’).
Figuur: Het aangeduide relais wordt in deze generale sfeer ‘AAN’-geschakeld.
Figuur: Een dimmer uitgang wordt hier op 80% geplaatst.
Een generale sfeer kan relais en dimmers sturen, maar ook reeds bestaande lokale sferen oproepen. Hierdoor is het mogelijk om onder de tab ‘Extra functies’ een aantal relais en dimmers te sturen en bijvoorbeeld een getijde lokale sfeer op te roepen. Dit is ideaal voor de generale sfeer ‘woning verlaten’. Mits gebruik te maken van een getimede lokale sfeer kan u bij het weggaan bijvoorbeeld en lichtpad openen vanuit de keuken naar de garage (tot en met de opritverlichting). Zie het voorbeeld hieronder.
Figuur: Het menu ’extra functies’ kan vijf functies bevatten. In dit geval roept de generale sfeer nog een lokale sfeer ’bezoekers’ op.
Applicatievoorbeeld: Voorbeeld van een Generale sfeer ‘huis verlaten’.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 50
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
U geeft de gewenste acties in voor de relais en de dimmers. Nadien wil u bijvoorbeeld in de extra functies enkele lichtkringen bedienen welke u toelaten om gemakkelijk een lichtpad van de keuken naar de garage en langs de oprit te openen. Na een bepaalde tijd moeten de aangestuurde lichten één na één terug doven. De lichten dienen natuurlijk enkel aan te gaan wanneer het donker (of schemer) is. Daarom zal u in de tab ‘extra functies’ niet meteen een getimede lokale sfeer oproepen maar een conditie welke (indien ‘donker’) op haar beurt de getimede lokale sfeer zal oproepen. Eérst moet u de betreffende getimede lokale sfeer aanmaken, dan de conditie voor ‘donker’ en daarna een Als-dan)anders functie waarin deze sfeer op basis van ‘donker’ wordt opgeroepen en daarna pas doet u de ingave in de generale sfeer. U dient dus eerst naar het opstartscherm van PROSOFT te gaan. Gezien we de functies nog niet onmiddellijk gaan koppelen aan de toets waarmee de generale sfeer opgeroepen wordt, zullen we de twee eerst functies aanmaken in het ‘Bewerk’ – ‘Functies’ menu. Kies eerst de functie ‘getimede lokale sfeer’, geef de naam in, bijv. ‘uitgaan via garage’. Klik dan op de ‘nieuw’ toets en geef de verschillende gewenste acties in (zie scherm hieronder). Na het drukken op de knop ‘uitgaan via garage’, zullen na elkaar de lichten in de garage, de lichten buiten aan de garage en de opritverlichting aan gaan. Na 190 seconden gaan de lichten in drie stappen terug uit. Wij raden niet aan om ook automatisch de garagepoort mee te sturen, daar bij het verkeerdelijk gebruik van de betreffende toets de woning ongewenst open gezet kan worden. Gezien de garagepoort toch meestal met de afstandsbediening vanuit de wagen bedient wordt, is dit geen comfortprobleem en u behoud alle veiligheid. Het is anderzijds wel ten aangeraden om de garagepoort steeds met een timer te sturen zodat deze automatisch terug sluit na een zekere tijd. Comfort en veiligheid gaan steeds samen. Als volgende stap in ons voorbeeld moet u de conditie aanmaken welke als vlag zal fungeren om te kunnen nagaan of het al dan niet ‘donker’ is. We kiezen bijvoorbeeld 52 lux als grenswaarde van de lichtmeting ‘donker’ en stellen de operand in op kleiner dan door het symbool ‘<’ in te stellen bij de formule.
Nu maken we de Als-dan-anders functie op welke op basis van de ‘donker’ conditie(vlag) al dan niet de getimede lokale sfeer zal opstarten.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 51
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Nu hoeft u nog enkel in de generale mood de Als-dan-anders functie op te nemen in het ‘Extra functies’ menu.
H.2 De ’kort’ en ’lang’ functies. Indien we terug kijken naar het scherm waar we de tekening zien van de betreffende interface (het ’interface’ - ’bewerken’ menu), dan zien we rechts de verschillende tabs. Standaard start het scherm op de ’Kort’ tab. Dit betekent dat de hieronder geprogrammeerde functies in principe uitgevoerd worden na het kort indrukken van de betreffende toets of contactingang. Indien u met de muis op de ’Lang’ tab klikt, kan u daar gelijke functietypes ingeven waarvan de betreffende functie wordt uitgevoerd na het lang indrukken van de betreffende toets of contactingang. In de praktijk zal u dus in staat zijn om bij het kort indrukken een functie op te roepen en bij het lang indrukken een andere functie op te roepen. Voorbeeld: Kort = functietype ’schakelen’ Lang= functietype ’generale sfeer’. In een slaapkamer kan u het centraal kamerlicht AAN/UIT schakelen door het kort indrukken van de toets naast het bed. Wanneer u echter lang op dezelfde knop drukt dan roept u bijvoorbeeld de generale sfeer ’nacht’ op, waardoor niet alleen het slaapkamerlicht dooft, maar ook alle eventuele andere lichten in de woning gedoofd worden. Bovendien gaat de verwarming in de nachtstand en wordt de eventueel nog openstaande garagepoort dicht gedaan... de rolluiken en gordijnen gaan dicht…. De lang functie kan ook om andere redenen interessant zijn. Enkele voorbeelden:
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 52
TELETASK DOMOTICA
-
-
-
-
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
U kan een functie bewust onder ‘lang’ laten oproepen omdat bij een verkeerd (kort) gebruik van een druktoets geen ongewenste dingen zouden gebeuren. U heeft bijvoorbeeld in de garage een rukknop om het licht te bedienen, maar u heeft ernaast ook een knop om de generale sfeer ‘huis verlaten’ op te starten. Om te voorkomen dat bij elke vergissing onmiddellijk alle lichten in de woning doven en de verwarming naar nachtstand gaat, enz… plaatst u deze generale mood onder ‘lang’ ipv onder ‘kort’. De bediening van het garagelicht mag natuurlijk wel onder ‘kort’ staan, gezien de beperkte invloed op zijn omgeving. De lang functie kan u ook gebruiken wanneer u op bepaalde plaatsen bedieningstoetsen te kort zou komen. U wil bijvoorbeeld onvoorzien in de keuken nog een toets om het volume van de stereo te kunnen regelen (wanneer de telefoon rinkelt). U kan zonder kapen breekwerk.gemakkelijk een extra functie toekennen aan de drukknop om de verlichting op het aanrecht te bedienen. De gebruiker dient deze functie wel te kunnen vinden natuurlijk. Dit is een reden om het gebruik van dubbele functies onder één toets tot het noodzakelijke te beperken. In een hal of nachthal kan u bijvoorbeeld gebruik maken van de ‘lang’- drukken mogelijkheid om een soort hold-up functie onder te brengen. Voor de bewoners is het heel goed te onthouden dat onder elke toets in de hal bij het lang drukken een hold-up alarm gegeven wordt. Dit alarm kan als effect hebben dat een aantal lichten aangaan, dat buitenlichten gaan knipperen, of andere acties volgens de wens van de klant. Vergeet bij dergelijke functionaliteit niet dat u de klant op de hoogte moet brengen hoe hij een eventueel alarm terug kan uitschakelen (bijvoorbeeld door nogmaals lang te drukken). Let er op indien u bijvoorbeeld een deurcontact een functie wil doen oproepen, dat het deurcontact niet alleen kort gesloten kan worden, maar ook lang. Indien de deur vlug even open en dicht gaat, dan kan dit de ‘kort’ functie activeren. Indien de deur bijvoorbeeld blijft open staan, dan zal het contact een lang functie activeren. Met dergelijke applicaties dient u dus erg voorzichtig om te gaan.
Tip: Indien u een dim functie, een transparant functie of een bewegingsmelder functie gebruikt dan is de ‘lang’ actie per definitie reeds gereserveerd. Voor de dimmer is de ‘lang’ actie voorzien om bij lang drukken het dimniveau te kunnen aanpassen (continu op/neer dimmen). Bij de andere twee functies is het onderscheidt tussen ‘kort’ en ‘lang’ drukken niet van toepassing (zie de werking van deze functies onder de betreffende hoofding).
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 53
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
I. Het ’Communicatie’ menu. Na het ingeven van alle in- en uitgangen en hun relaties, moeten de hierdoor aangemaakte PROSOFT tabellen van de PC naar de TELETASK centrale worden gestuurd. Uiteraard moet de computer verbonden zijn met de centrale. Het al dan niet verbonden zijn met de centrale is rechtsonder in PROSOFT te zien. Is er geen verbinding tussen de computer en de centrale, dan is rechtsonder een lijntje met een rood kruis over te zien. Wanneer de verbinding wel een feit is, dan zie ze een golvende beweging rechtsonder het scherm (zie onderstaande figuren). Open je het ‘Communicatie’ ‘Verzenden’ menu, dan krijg je onderstaand Communicatie venster op het scherm. Je hebt de keuze om via de seriële poort of via een modem van je computer de gegevens door te zenden. Verzend je de gegevens via de seriële poort, dan wordt de verbinding tussen de computer en de centrale tot stand gebracht met behulp van een RS232 kabelverbinding. Om de gegevens uit te wisselen ga je als volgt terecht. Controleer eerst of de communicatiesnelheid van de centrale gelijk is aan deze in het nevenstaande ’Communicatie’ scherm. Controleer de baudrate instellingen in de centrale eenheid (zie deel 1 voor de locatie van de betreffende dip- schakelaars). Kies indien nodig een andere PC’COM poort’ dan deze die in het rechtse deel van het scherm staat. Kloppen alle instellingen, druk dan OK. De gegevens worden nu naar de centrale gebracht.
Opmerking: Zorg er voor dat de centrale eenheid niet in de ’user’- of in de ’technical’ menu staat. Indien dit niet het geval is verlaat dan éérst het betreffende menu tot het startscherm aanwezig is (met datum en uuraanduiding). Je kan ook de gegevens verzenden via de modem. Het grote voordeel van dit systeem is, dat je als installateur niet langer naar de klant moet om de gegevens in te laden. Je kan dus op je gemak, wijzigingen aanbrengen en van thuis uit de gegevens doorsturen. De enige voorwaarde is dat de centrale uitgerust is met de externe modem Baush Proxima Full. Deze modem wordt met behulp van een nulmodemkabel verbonden met de centrale. TELETASK beveelt aan dat de computer uitgerust is met een Baush Proxima Lite of compatibele modem. In het Communicatie venster kan je de modem van je computer selecteren. Vervolgens vul je het oproepnummer in. Druk je nu op OK, dan worden de gegevens doorgezonden. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 54
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Selecteer je echter de functie ‘terugbellen vereist’, dan zal de modem van de centrale eens gecontacteerd de verbinding direct verbreken en terugbellen om de gegevens op te vragen en in te laden. Opmerking: Het is noodzakelijk de modem vooraf te programmeren wanneer de terugbel functie wordt geselecteerd. Dit programmeren gebeurt door de modem rechtstreeks met de computer te verbinden. Nadat je de terugbel functie hebt geselecteerd en het terugbel nummer hebt ingevuld, druk je op de knop ‘programmeren van modem TDS centrale’. Zowel de terugbel functie, als het terugbel nummer zijn nu in de modem opgeslagen. Dit betekent dat de betreffende modem altijd zal terugbellen naar het ingegeven nummer wanneer die gecontacteerd wordt. Hierdoor is het onmogelijk dat een vreemde toegang krijgt tot de centrale, tenzij de modem opnieuw geprogrammeerd wordt. TELETASK raadt aan deze terugbel functie bij elke modem installatie toe te passen. Besluit: Volgende stappen moeten ondernomen worden om een centrale te programmeren via modem: 1) Neem de modem die aan de centrale moet komen, welke een Bausch Proxima PLUS modem moet zijn! 2) Verbind deze modem tijdelijk met de PC via een standaard modemkabel. 3) Ga naar de PROSOFT en Communicatie/Verzenden, druk dan op de knop 'Programmeer modem van centrale' (controleer instellingen: Baudrate, COM-poort, eventueel terugbel nummer) Wacht tot u de boodschap OK ziet. Als u deze boodschap ziet mag u de modem loskoppelen van de PC. 4) Uw modem voor de centrale is nu geprogrammeerd en klaar om aan de centrale te hangen via een geschikte kabel (nulmodem-kabel) 5) Verbind een standaard modem aan de PC (vb. Bausch Proxima Lite) 6) Ga naar de Prosoft en Communicatie/Verzenden, stel modemtype ALTIJD in op 'Baush Proxima Lite' 7) Kies 'Verzenden' om de gegevens door te sturen naar de centrale! 8) Wacht tot de communicatie beëindigt is.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 55
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
J. Het opzetten van een verwarmingssysteem (en/of airco systeem). J.1 De belangrijkste functionaliteiten van het verwarmingssysteem.
Elke TELETASK temperatuursensor staat in relatie tot een uitgangsrelais van het domotica systeem. De sensor meet de actuele temperatuur in de betreffende ruimte, net als een standaard thermostaat van een verwarmingsinstallatie. Het uitgangsrelais stuurt de verwarmingsinstallatie aan net alsof het contact van een standaard thermostaat. Het sluiten van het contact laat in de voorziene ruimtes de nodige warmte aanvoeren. Dit doormiddel van een circulatiepomp, een magneetventiel, een ventilator, … Elke dergelijke set van sensor en relais betreft een verwarmingszone. Voor elke verwarmingszone hebben we aldus een TELETASK- temperatuursensor en relais. Zo heeft u bijvoorbeeld een temperatuurzone op het gelijkvloers en een temperatuurzone op de verdieping. Elk met zijn eigen instelpunten voor dag- en nachttemperatuur. Bij het MICROS systeem kan u maximaal tien zones definiëren. Bij het COMPACT systeem kan u maximaal 16 en bij het PROJECT systeem kan u tot 32 verwarmings- en koelzones ondersteunen. De instelpunten kunnen vrij worden aangepast via een TELETASK toetsenpaneel met LCD(rart. TDS12016) of VFD (art. TDS12017) display. Op dit toetsenpaneel heeft u de nodige toetsen en de nodige menustructuur om alle parameters voor de verschillende zones te kunnen instellen. Opm: ook vanuit PROSOFT kan u de basisparameters reeds instellen. J.1.1 De analoge sturing. Naast het sturen van de verwarming via een uitgangsrelais, bezit het TELETASK systeem ook een analoog regelsysteem. In dit geval gebruikt u een analoge uitgang (gelijk aan een zogenaamde dimmeruitgang) 0 tot 10Volt. Deze uitgang kan u gebruiken voor het aansturen van een meerwegventiel dat naargelang de stuurspanning een hogere- of lagere watertemperatuur verzorgt. Bij een groter temperatuursverschil zal het ventiel (meestal een servomotor systeem), meer heet water doorlaten en minder terugkerend water. Bij lager temperatuursverschil is dit omgekeerd, tot slechts enkel teruglopend water. Het uitgangssignaal van de TELETASK installatie is het resultaat van het verschil tussen de gemeten temperatuur (via de TELETASK temperatuursensor) en de door de gebruiker ingestelde gewenste temperatuur. Dit noemen we de Delta-T sturing. In PROSOFT, in het
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 56
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
menu ‘Extra’ – ‘Opties’ – ‘Sensor’, kan u de parameter vinden welke het aantal °Celcius bepaald waarbinnen de 0-10V uitgang werkt. In het voorbeeld hiernaast ziet u dat de Delta T ingesteld staat op 2,5°C. Dit betekend dat het systeem 10V zal uitsturen wanneer er minstens 2,5°C verschil is tussen gevraagde en gemeten temperatuur. Van zodra temperatuursverschil daalt, zal de uitgangsspanning dalen, om bij Delta T van 0°C ook een uitgangsspanning van 0V te geven. Opmerking: Indien u de combinatie gebruikt van zowel verwarming en air-conditioning, is het uitgangssignaal zowel geldig voor het verschil in warmte als in koeling. Gebruik daarom ook nog de uitgangsrelais van de sensor om te bepalen of het 0-10V signaal moet verbonden worden met uw verwarmings- of uw koelinstallatie.
J.2 Het instellen van de ingangsinterfaces en de sensoren. Hieronder concentreren we ons op de sturing via de uitgansrelais (voor de analoge 0-10V sturing zie hierboven). Wanneer u de besturing van de verwarmings- en/of airco- installatie in uw TELETASK systeem wil integreren moet u een aantal stappen ondernemen. Hieronder vindt u de acties stap voor stap. Leg éérst de verschillende zones vast die u in uw woning heeft. Bijvoorbeeld een verwarmingszone op het gelijkvloers en een verwarmingszone op de verdieping. U zal hiermee overeenstemmend twee sensoren en twee uitgangsrelais nodig hebben. Geef in de uitgangslijst ’Bewerken’ – ’Uitgangen’ - ’Relais’ de nodige relais in en geef ze een geschikte naam. Vb: Gelijkvloers circulatiepomp. Indien u analoge ingangsinterfaces moet toevoegen om de temperatuursensoren aan te sluiten op de AUTOBUS, ga dan naar het ’Bewerken’ - ’Ingangen en andere’ – ‘Andere’ menu.
Indien u een MICROS centrale gaat gebruiken is het ’andere’ menu reeds standaard voorzien van twee analoge ingangen. Deze zijn namelijk als interne analoge ingangen standaard aanwezig. In het geval van een COMPACT of PROJECT centrale is de ’Andere’ lijst leeg bij het opstarten.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 57
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Indien u een COMPACT of PROJECT centrale heeft, dan zijn er bij het opstarten van PROSOFT nog geen analoge ingangen aanwezig, gezien u deze allemaal (tot 32) volledig modulair op de AUTOBUS kan ingeven.
Extra analoge ingangsinterfaces worden in de lijst bijgevoegd door een geschikte naam in te vullen in het naamvenster bovenaan. Druk daarna op de ‘nieuw’ toets en definieer de interface als een ‘analog input interface’. Op deze interface kan u tot acht TELETASK sensoren verbinden. Dit kunnen zowel temperatuur-, licht-, als vochtsensoren zijn. In ons voorbeeld gaat het over de temperatuursensor. Meestal gebruikt men de railversie met acht ingangen, er is echter ook een inbouwversie leverbaar welke erg compact is en vier sensoringangen heeft. Vergeet niet dat de sensoren met de interface of met de centrale (in het geval van de twee interne ingangen van de MICROS) moeten verbonden worden via een afgeschermde kabel waarvan de afscherming met de aarding van de centrale of van de AUTOBUS kabel moet verbonden zijn. Zoals op het voorbeeldscherm van hierboven klikt u links op de gewenste ingang en geeft u rechts aan welk type sensor u aan deze ingang wil koppelen. Geef dan een kort benaming in voor de sensor. In ons voorbeeld ‘Leefruimtes’ zal deze omschrijving op het display komen wanneer u deze zone oproept voor raadpleging of aanpassing. Voorbeeld: In het geval van de MICROS centrale hoeft u in dit voorbeeld geen extra ingangsmodule aan te maken daar deze centrale standaard reeds twee interne sensoringangen heeft. Van zodra u meer sensoren wil aansluiten kan u maximaal acht ingangen bijmaken door een extra analoge ingangsinterface (één x TDS12308 railversie of twee x TDS12304 inbouwversie) aan te maken.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 58
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Om het uitgangsrelais, welke de verwarming van deze zone zal besturen te koppelen, moet u op de ’Gegevens’ tab klikken en het betreffende relais uit de lijst kiezen. Dit relais zal worden aangetrokken (contact sluiten) wanneer de gevraagde temperatuur hoger is dan de actueel gemeten temperatuur. Wanneer u een airco systeem wil aansluiten blijft alles gelijk, maar moet u voor de zone een koelrelais ingeven en aanduiden. Indien u zowel een verwarmings- als koelinstallatie wil aansluiten moet u per sensor een verwarmings- en een koelrelais ingeven. Indien één of allebei van de installaties een analoge sturing heeft, dient u in het veld ‘dimmer voor analoge sturing’ de analoge uitgang aanduiden waarmee u deze sturing wil naar buiten brengen. Verder kan u in dit scherm de preset voor de dag- en nachtinstellingen ingeven. Deze temperaturen kunnen ook door de gebruiker voor alle ingestelde temperatuurzones op het toetsenpaneel met LCD- of VFD display worden aangepast.
J.3 Het vastleggen van de toetsenpanelen en de standaard ingangen. Om over alle mogelijke functies te kunnen beschikken, zal u een TELETASK LCD- of VFDtoetsenpaneel moeten ingeven. Zonder enige speciale programmatie is dit toetsenpaneel klaar om de besturing te doen van alle zones, verwarming en/of koeling. Bovendien kan u ook de status van alle aangesloten licht- en vochtsensoren raadplegen. J.3.1 Hoe kan u het TPTT-LCD/VFD toetsenpaneel gebruiken. De werking is identiek voor beide types display- toetsenpanelen. Zowel het LCD- als het VFD- display beschikken over alle nodige mogelijkheden voor de visualisatie en de instelling van de verschillende analoge- en andere parameters. Hieronder beperken we ons tot het toetsenpaneel met LCD display, maar deze zijn dus ook geldig voor het VFD-display. Dit speciaal toetsenpaneel beschikt over drie voorgeprogrammeerde toetsen. - Nr 4: Temperatuur verlagen (per 0,5°C) (-) - Nr 5: Temperatuur verhogen (per 0,5°C) (+) - Nr 6: Menu (menu / programmatiemode)
We raden u aan om de ’min’ toets te laten graveren met een ’-’ teken, de ’plus’ toets met een ’+’ teken en de ’menu’ toets met ’MENU’. Wanneer u de ’MENU’ toets kort indrukt zal het display de gegevens tonen van een bepaalde temperatuur-
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 59
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
zone. De zonenaam op het display is deze die u zelf heeft ingegeven als de naam van de betreffende temperatuursensor (vb. Gelijkvloers). Wanneer u nogmaals kort drukt krijgt u de gegevens van de volgende zone te zien, enz... Elke zonenaam wordt samen getoond met, op de 2e displaylijn links, de door de gebruiker ingestelde temperatuur en rechts de actueel gemeten temperatuur. Rechtsboven op het display zal u bovendien een regimeletter zien: A staat voor Automatisch M staat voor Manueel. Wanneer de ingestelde temperatuur precies op de vooringestelde ’dag’- temperatuur staat dan wordt er bijkomend een symbool ’ ’ (zonnetje) getoond. Indien de ingestelde temperatuur overeenstemt met de ’nacht’- temperatuur, dan zal er een ’ ☼’ (maantje) te zien zijn. Indien u de temperatuur wil verlagen of verhogen, gaat u eerst naar de betreffende zone door op de ‘menu’ toets te drukken en drukt u op de ‘-‘ of ‘+’ toets. Telkens u op één van deze toetsen drukt gaat de temperatuursinstelling van de betreffende zone per halve °C op of neer. Om het instellen van de ’dag’- en ’nacht’- temperatuur te vereenvoudigen kan u lang drukken op de ’+’ en ’-’ toets. Ga dus met de Menutoets éérst naar de zone die u bijvoorbeeld in ’nacht’- stand wil plaatsen. Druk dan lang (ongeveer 1 seconde, tot de toets- led gaat knipperen) op de ’-’ toets. Hetzelfde geldt voor het oproepen van de ‘dag’- stand, met de ‘+’ toets. Mits het gebruik van een lokale sfeer kan u alle zones met één druk op de toets naar ’dag’- of ’nacht’ stand brengen. Deze toetsen kan u bijvoorbeeld linksonder en rechtsonder op het LCD- paneel programmeren. Deze en andere temperatuurinstellingen kan u ook bijna onbeperkt besturen met een gewone drukknop, een toets van een toetsenpaneel, van op de afstandsbesturing, via telefoon of via het kloksysteem. Het kloksysteem is standaard aanwezig in elk type TELETASK centrale en kan worden ingesteld van op het toetsenbord op het frontpaneel.
J.4 Het besturen van de verwarming met de afstandsbediening. Wanneer u over een TELETASK afstandsbediening beschikt, kan u elke digitale ingangsmodule (met infrarood ontvanger) en elk toetsenpaneel een temperatuurzone toekennen waarin dit zich bevindt. Dit kan u rechts boven ingeven in het ’bewerken’ scherm van het betreffende toetsenpaneel of ingangsinterface.
Van zodra de verwarmingszone in dit veld is opgegeven, weet de afstandsbediening welke verwarmingsinstelling ze moet bedienen.
Van zodra het veld met de temperatuurzone ingevuld is, worden de op- en neer toetsen van de afstandsbediening automatisch gekoppeld met de temperatuur- ’op’ en ’neer’ commando’s van de ingegeven zone. Wanneer u de temperatuur in een bepaalde ruimte van op de afstandsbediening wil aanpassen drukt u de MASTER- shift toets in (de toets met het symbool van een huisje) en terzelfdertijd de ’↑’ (verhogen) of ’↓ ’ (verlagen) toets. Telkens u op de ’↑’ of ’↓’- toets drukt zal het systeem u bevestigen dat het uw commando heeft uitgevoerd door even kort te biepen. Elke biep houdt een stijging of daling van 0,5°C in. Wanneer u de zone in de dag- of nachtstand wil brengen drukt u ’lang’ op de ’↑’ of ’↓’- toets tot het paneel via de zoemer laat weten dat uw commando is uitgevoerd. TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 60
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Wanneer u een standaard drukknop wil gebruiken om een dag- of nacht instelling te kunnen doen van een bepaalde zone, kiest u de gewenste sensorfunctie. Beiden zijn zelfs mogelijk van op één toets indien u bijvoorbeeld ’dag’ onder ’kort’en ’nacht’ onder de ’lang’ tab plaatst.
Een standaard drukknop laat u niet alleen toe om ’dag’- en ’nacht’ instellingen te doen, maar hij is desgewenst ook instelbaar voor op/neer bediening. Dit kan zowel op twee verschillende toetsen als op één toets verdeeld onder de ‘kort-’ en ‘lang-’ optie.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 61
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
K. Het opzetten van een toegangscontrole systeem. Voor de volledige werking van de hardware en van de programmatie van een chipkaart, zie de hardware handleiding. Hieronder vindt u alle informatie welke u nodig heeft om één of meerdere chipkaartlezers in dienst te stellen. Hiertoe moeten de chipkaartlezers op de AUTOBUS van een TELETASK domoticacentrale zijn aangesloten. Verder nemen we ook een typisch applicatievoorbeeld op ter verduidelijking van het geheel. Maak in PROSOFT een nieuwe interface aan (vb. kaartlezer voordeur) en kies als interface type de ‘chipkaart reader’ (= chipkaartlezer). Net alsof bij een toetsenpaneel van TELETASK, werkt de chipkaartlezer alsof hij acht drukknoppen heeft. U kan een chipkaart programmeren om zich aldus te gedragen zodat de gebruiker als het ware een virtuele drukknop indrukt bij het inbrengen van zijn kaart. Ken hiervoor elk functienr. (1 tot 8) van de chipkaartlezer een functietype naar wens toe. Dit zal in het geval van de bediening van een deuropener meestal een ‘timed’ functie zijn. U kan met deze timed functie bijvoorbeeld een deuropener gedurende x aantal seconden bekrachtigen. Opmerking: Indien u een project heeft met meerdere woningen, kan de behoefte zich voordoen om de op de kaart geregistreerde gegevens (datum en uur van inbrengen van de kaart) te lezen op een PC. U moet hiervoor op de PC onderscheidt kunnen maken tussen de verschillende woningen. Voorbeeld: Een verpleger heeft toegang tot meerdere woningen. U wil kunnen nazien wanneer, en in welke woning, hij zijn kaart heeft gebruikt. Omdat elke woning zich op de chipkaart anders zou identificeren maakt de leeseenheid voor de registratie gebruik van de identificatiecode van de woning. Deze ID-code kan u zelf bepalen. U kan ze ingeven in PROSOFT, rechtsboven op het PC-scherm van de door u ingegeven chipkaartlezer. Opm: Deze ID-code is identiek aan de toegangscode van de TELETASK telefooninterface en dient aldus met de grootste discretie te worden behandeld. Om deze reden zouden wij aanraden dat de eindgebruiker deze code persoonlijk ingeeft via het klavier van zijn centrale (in het ‘user support’ menu; zie TELETOUCH- of HOME ID-code naargelang de software versie van uw centrale eenheid). Let op, de chipkaartregistratie gebruikt slechts de eerste vier cijfers van de maximaal zes cijfers lange TELETOUCH code.
K.1 Applicatievoorbeeld van de toegangscontrole met chipkaart. Gegeven: De bewoner (een gezin van vier personen) wil dat de werkvrouw en de tuinman enkel de achterdeur kunnen openen en dit enkel op donderdagen tussen 7u00 en 17u00. De bewoners zelf kunnen met hun kaart op zowel de chipkaartlezer aan de voordeur als deze aan de achterdeur binnen. Bovendien wordt bij het thuiskomen van de bewoners, ook met de chipkaart, de verwarming in de woonkamer op ‘dag’ – temperatuur geplaatst. De kaarten van het personeel bedienen de verwarming niet. De realisatie van de vragen van de klant: U heeft een TELETASK installatie nodig waarbij u op de AUTOBUS het gewenste aantal chipkaartlezers (in dit geval twee) aansluit. Elke chipkaartlezer wordt geleverd met één chipkaart. U zal voor de 4 gezinsleden en de twee personeelsleden dus minimaal 4 kaarten moeten extra aankopen. U heeft ook telkens een elektro-magnetische deuropener nodig TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 62
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
welke u aan de voor- en achterdeur in de deurlijst plaatst. De sturing van deze opener gebeurt telkens vanuit een relaiscontact van de domoticainstallatie. De chipkaartlezers krijgen in ons voorbeeld de busadressen 15 en 16. U moet deze instellen op de draaischakelaars van de lezers zelf en ook bij het ingeven van de interface in PROSOFT (zie hieronder). 1. Zorg er voor dat u de verwarmingsinstallatie reeds in PROSOFT heeft ingegeven, zodat u straks deze verwarming met de chipkaartlezer kan beïnvloeden. 2. Maak de twee chipkaartlezers aan. Klik hiervoor in het hoofdmenu op ‘bewerk’ – ‘interfaces’ en geef een naam in ‘chipkaartlezer voordeur’. Kies dan het interfacetype ‘chipcard reader’ en ken het gewenste adres 15 toe (linksboven). Doe hetzelfde voor de chipkaartlezer voor de achterdeur en geef hem het adres 16. 3. Maak een ‘timed’ functie aan (via het menu ‘bewerk’ - ‘functies’ in het hoofdscherm van PROSOFT). Benoem deze als ‘slot voordeur’, en klik in dit scherm op het betreffende te besturen relais waaraan de deuropener is verbonden en geef rechts de gewenste tijd in dat het deurslot moet bekrachtigd worden. Maak ook een ‘timed’ functie aan voor de bediening van ‘slot achterdeur’ met het betreffende relais. 4. Ga terug naar het scherm van de eerste chipkaartlezer (15). Klik links op het functienummer 1 waaronder we de toegang van de bewoners gaan onderbrengen. Kies rechts op het scherm op het functietype ‘lokale sfeer’. Druk rechtsonder op ‘nieuw’ om een nieuwe lokale sfeer aan te maken. Vul linksboven in het scherm van de lokale sfeer de naam in. We kiezen bijvoorbeeld voor ‘hoofdingang - binnenkomen door de bewoners’. Vergeet niet om deze sfeer niet omkeerbaar te zetten door het ‘v’ symbooltje, links op het scherm, naast ‘omkeerbaar’, weg te klikken! Plaats in de rechtse tabel de timed functie van de voordeur welke u zojuist aangemaakt heeft (zie hierboven). Voeg eveneens de sensorfunctie toe waarmee u de verwarming in de woonkamer op ‘dag’ temperatuur zet. 5. Herhaal punt ‘4’ voor de tweede chipkaartlezer met adres 16, en roep daar de tweede aangemaakte ‘timed’ functie mee op. 6. Om de toegang te beperken tot elke donderdag 7-17uur, maken we een vlag aan welke tussen deze twee tijdstippen door de centrale zal aangezet worden. Anderzijds betreft het een conditie waaraan het functienummer moet voldoen voordat we de eigenlijke actie (openen van de deur) uitvoeren. We klikken op de schermtoets 2 van de kaartlezer (met adres 16) en we kennen het functietype ‘Als-dan-anders’ toe. We drukken op ‘nieuw’ om de conditie op te bouwen. Geef eerst de functienaam (linksboven) in (vb. deur open op donderdag’). Kies voor ‘Als conditie waar’: ‘vlaggen’. Gezien we deze vlag nog moeten aanmaken klik je rechts-boven op de ‘nieuw’ toets. Benoem de vlag met lijn ‘donderdag (van 7:00 tot 17u00)’ en druk op OK. PROSOFT zal deze vlag automatisch een nummer toekennen en deze links via de ‘nieuw’- toets displayen. Dit nummer dient u te kennen om op de domoticacentrale met de klokken (elke donderdag tussen de betreffende uren) de vlag te kunnen aan/uit schakelen. Eerst geven we in PROSOFT (links) nog de functie in welke de kaart zal moeten activeren indien de conditie ‘WAAR’ is. Dit is de ‘timed’ functie ‘slot achterdeur’. Omdat we in het ‘ANDERS’ geval geen acties dienen te ondernemen, is de functie nu klaar en kan u nu ‘OK’ drukken en nogmaals ‘OK’ om terug naar het hoofdmenu te gaan. Vergeet niet om het bestand nu op te slaan met een naam naar keuze. Stuur TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 63
TELETASK DOMOTICA
7.
8. 9.
10.
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
het bestand daarna naar de centrale eenheid doormiddel van het ‘communicatie’ menu. We gaan nu een nieuwe kloklijn toevoegen in de ‘continu’ tabel, omdat de actie elke donderdag moet gebeuren. Daarna moet u aan de centrale laten weten dat ze telkens om 7u00 de vlag nr. x moet aanzetten. Om dit te bekomen volg je de volgende procedure: - Op de centrale eenheid gaat u in ‘user support menu’ (paswoord 12345) en kies ‘clock mode’ – ‘continu table’ – ‘add function’. Ga met de ‘-‘ toets tot u het funtietype ‘Set Flag’ heeft. Druk op ‘F’ en geef het door PROSOFT gegeven vlagnummer in van de betreffende vlag (vb 00). Zet ‘level’ op ‘ON’ en de tijd op 07:00. Zet de datum op de éérstvolgende donderdag (vb. 18:11:99). Verander ‘one time’ in ‘every 1’ – ‘week’ en druk dan op de ENTER toets en bevestig met het indrukken van de ‘Yes’ toets. Doe nu hetzelfde als in ‘7’ voor het uitzetten van dezelfde vlag (op elke donderdag om 17u00). Nu moeten we nog enkel de chipkaarten programmeren, zodat ze volgens de wens van de klant kunnen worden gebruikt. Dit gebeurt eveneens op de centrale eenheid. Plaats de centrale eenheid in het ‘user support menu’ in de ‘card program mode’ en kies ‘program’ – ‘all’ – functie ‘1’ (omdat de bewonerkaarten de 1e functienr. van de chipkaartlezer zullen activeren waaronder de lokale sfeer geprogrammeerd zit voor de toegang door de bewoners) en breng de chipkaarten van de bewoners één na één in, in de chipkaartlezer van de voordeur of achterdeur (gezien ze toegang krijgen op allebei de lezers). Daarna gaan we de kaarten van het personeel programmeren. Deze krijgen enkel toegang op de lezer van de achterdeur en zullen bij het ingeven het functienummer 2 activeren. Ga dus in de central terug in het ‘user support menu’, ‘program’ – ‘Single’ – ‘functie ‘2’ en breng de we chipkaarten van het personeel in de lezer aan de achterdeur in. Druk daarna op de ‘C’ toets tot het display van de centrale eenheid terug in het hoofdmenu staat (waarop u datum en uur kan zien).
Vanaf nu is de volledige toegangscontrole functioneel zoals voorzien. Bij eventuele spanningsuitval blijven alle gegevens steeds in de centrale eenheid opgeslagen voor onbeperkte tijd.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 64
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
L. Het opzetten van een audio interface. Indien u één of meerdere audio interfaces op de AUTOBUS verbonden heeft, zal u de juiste types moeten ingeven en de bijbehorende audiozones moeten definiëren. Pas dan zullen de toetsen met een onderliggende audiofunctie kunnen worden geïntegreerd. De audiofuncties die zich op de afstandsbediening bevinden worden automatisch met de juiste zone gekoppeld van waaruit u de opdracht geeft. Daarvoor moet u voor het betreffende toetsenpaneel in de rechter bovenhoek van het interfacescherm de betreffende audiozone ingegeven heeft. Voor het mogelijk wordt om een audiozone te kunnen ingeven moet de audio interface worden gedefinieerd. Deze interfaces kunnen van een verschillend type zijn. Bijvoorbeeld een B&O interface en in een andere ruimte een RC5 interface, enz... In het geval van een RC5 generator hoeft u enkel de interface toe te kennen en de betreffende audio zone een naam te geven (indien de audio installatie in de zitkamer staat, zou u de naam ‘zitkamer’ kunnen gebruiken). Vanaf nu kan u overal waar gewenst op contactingangen en toetsenpanelen en dergelijke audiocommando’s instellen, mits het gebruik van het functietype ‘audio’. In het geval u een audioaccess systeem gebruikt, kan u zes tot 30 zones definiëren (6 op MRX zone nr. 0, zes op MRX zone nr 1, …). Normaal heeft elk ingangs-nr. (de links getoonde knoppen) een koppeling met een specifieke zone (zie rechter deel van het scherm). Indien u een multi-versie van de Audio Acces interface heeft kan u tot zes Audio Acces systemen ingeven. Hiervoor dient u het PX600 systeem nr., in dit voorbeeld ’0-5’ in te geven. In dit geval beheert TELETASK tot 36 audiozones. Nadat u de verschillende zones benoemd heeft, zal u ze eveneens kunnen gaan gebruiken op contactingangen, toetsenpanelen, telefooninterface, enz…
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 65
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Op het toetsenpaneel van het onderstaande scherm is op toets 7 de audiofunctie ‘CD’ ingesteld. Wanneer de gebruiker op deze toets drukt, zal de RC5 generator het commando ‘start CD’ of (naargelang de installatie ) indien de CD reeds werkt, ‘next track’ uitsturen.
Vergelijkbaar met het verwarmingssysteem kan elke ingang gebruikt worden om de audio commando’s uit te voeren.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 66
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
M. INTERESSANTE TIPS. Belangriike opmerking: U mag niet toestaan dat de ’afstandsbediening mogelijk’ aan staat op de toetsen die de toegang tot de woning bedienen. Voorbeeld: Een toets van een toetsenpaneel welke de deuropener bedient, is niet veilig wanneer er via de afstandsbediening door een raam naar dit paneel kan worden gemikt (paneel binnen oogbereik). Zelf kan het mits weerkaatsing in een spiegel of andere reflecterend object mogelijk zijn om het signaal van de afstandsbediening naar het paneel te sturen. In deze gevallen moet u de infrarood functie van de betreffende toets uitschakelen. Dit kan door bij het betreffende toetsenpaneel of bij de betreffende ingangsinterface de tab ’optie’ te kiezen en daaronder de ’v’ markering verwijderen door er met de muis op te klikken.
M.1 DUBBELE FUNCTIES ’kort’ en ’lang’ . De dubbele functie mogelijkheid is een zeer krachtige eigenschap. Het betekent dat u op een toets de mogelijkheid heeft om twee verschillende functies te besturen. Onderstaand geven we twee toepassingsvoorbeelden. Voorbeeld 1: In een slaapkamer is een toets naast het bed aanwezig (een standaard drukknop zowel als een toets op een toetsenbord komt hiervoor in aanmerking). Deze toets schakelt bij kort indrukken de centrale verlichting AAN/UIT. De toets is echter eveneens voorzien van een ’lang’- drukken functie welke de woning bij het slapen gaan in de NACHTstand brengt. Bij het lang drukken gaat dan niet alleen de slaapkamerverlichting doven, maar gaan eventuele andere lichten in de woning - die men vergeten doven heeft - eveneens uit. Bovendien gaat ook de verwarming naar nachtstand, sluit de garagepoort, de gordijnen gaan dicht en misschien blijft de nachthalverlichting voor de kinderen een weinig gedimd... U vraagt het maar. Indien u een dergelijke besturing wil gebruiken, is het ten stelligste aan te raden om de techniek van het ’lang’ drukken = nacht; donker; slapen; weggaan... overal in gelijke mate door te trekken. Indien u in de ene kamer lang drukken voor ’nacht’ programmeert en in de andere kamer lang drukken voor ’ochtend’ dan zal niemand dit kunnen gebruiken en het systeem altijd als ’moeilijk te bedienen’ ervaren. Andersom wordt het een zeer logische en vanzelfsprekend systeem. Voorbeeld 2: Zo kunnen we de lijn uit het bovenstaande voorbeeld verder trekken en in de keuken wordt een ’lang’- drukken functie dan bijvoorbeeld ’alle keukenlichten en stopcontacten uit’. In de eetkamer evenzo en aan de voordeur is het heel logisch dat we lang drukken op de toets van de inkomlichten om bij het weggaan de ’woning verlaten’ sfeer op te roepen door eventjes langer te drukken. Logisch toch?
M.2 Het oproepen van GENERALE SFEREN (General moods). TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 67
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
Het is soms onveilig of vervelend wanneer een Generale Sfeer kan worden opgeroepen door het heel kort indrukken van een toets. Daar een Generale Sfeer meestal een grote uitwerking heeft op kringen in meerdere ruimtes kan een toevallig fout indrukken van een betreffende toets op zijn minst erg vervelend zijn (misschien drukt u per toeval op de ’alles uit’ toets om uw bezoekers binnen te laten en alle lichten gaan uit terwijl u eigenlijk enkel maar de tuinverlichting wou bedienen op de toets ernaast). Daarom kan u in Prosoft de Generale Sferen best vertraagd laten activeren door deze in de mate van het mogelijke onder ‘lang’ drukken te plaatsen. U moet dus voor het oproepen van een Generale Sfeer steeds ’lang’ drukken om deze op te roepen. ’Lang’ betekent dat u de betreffende toets moet indrukken tot de ingebouwde led gaat knipperen. Bij een gewone drukknop heeft u geen led aanduiding en zal het dus belangrijk zijn dat u voldoende lang drukt (dit is minimum 1,5 seconden). Opmerking voor software ontwikkelaars: In het geval u een PC on-line verbonden heeft met de TELETASK centrale dan moet u weten dat u vanuit de PC enkel ’kort’ commando’s kan geven bij het simuleren van toetsindrukken.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 68
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
N. TOEPASSINGSVOORBEELDEN. Zie hiervoor ook eventueel het hardware gedeelte ’deel 1’ voor de toepassingsvoorbeelden en schema’s voor het aansluiten van dimmers en motoren.
N.1 Uw TELETASK systeem als geheugensteun. ’Vergeet uw medicijnen niet’, of ’kinderen van de school halen’ alarm. Het probleem: lets vergeten doen we allemaal wel eens. Het hoeft daarom niet over het innemen van een pilletje tegen geheugenverlies te gaan. Misschien gaat het over een anticonceptiepil of een ander belangrijk medicijn dat op regelmatige tijden moet ingenomen worden. Misschien wil u gewoon niet vergeten om de kinderen op het juiste uur van school te halen? Geen probleem u heeft namelijk de ideale huisvriend, uw TELETASK systeem!
•
De oplossing: U kan een uitgangsrelais programmeren en deze een alarm laten geven door hem een verklikker of een zoemer te laten sturen. Maar het zou misschien ook wel een bestaand lichtpunt kunnen zijn. Bijvoorbeeld een staande lamp in de zitkamer. • Maak in PROSOFT een ’getimede lokale sfeer’ (timed local mood) welke na 1 seconde de betreffende verklikker of het lichtpunt AAN schakelt en na 1seconde terug uit. De ’herhaal’ markering moet aan staan zodat de gestuurde kring gaat knipperen. • Indien gewenst kan u ook de zoemer van een toetsenpaneel gebruiken om bijvoorbeeld om de 10 minuten te zoemen als extra alarm. Hiervoor moet u een tweede getijde lokale sfeer aanmaken waarin het toetsenpaneel om de 10 minuten zoemt. Stel deze ook herhaalbaar. Maak nu een lokale sfeer aan waarin u de twee hierboven aangemaakte sferen oproept. Hierdoor zal het licht knipperen en het toetsenpaneel zoemen van zodra deze sfeer actief IS.
• U dient voor het activeren de mood op te roepen van uit het klok systeem. Voeg bijvoorbeeld een kloklijn toe in het ’continu’ programma. Indien u het alarm zowel in de kloktabel ’werkdagen’- als in deze van ’weekend’ programmeert, heeft u het voordeel dat het alarm niet werkt wanneer het systeem op aanwezigheidssimulatie staat (wanneer u langdurig afwezig bent). Hierdoor kan u echter de kans hebben dat u eens een alarm overslaat. In het geval u een alarm creëert voor ’afhalen kinderen’ dan zal u dit natuurlijk enkel ingeven in de kloktabel ’werkdagen’. • De gebruiker kan het alarm uitschakelen op een druktoets welke u de functie van dezelfde lokale sfeer geeft als deze die u met de tijdklok oproept. Na het indrukken van de toets wordt de lokale sfeer uitgeschakeld en stoppen de ingebouwde getijde lokale sferen. Samenvatting (een voorbeeld): Elke dag gaat om 8 uur ’s avonds de stalamp in de zitkamer knipperen en zoemen de toetsenpanelen in de keuken en de zitkamer. De staIamp knippert continu, terwijl de zoemers slechts om de tien minuten zoemen. De gebruiker neemt zijn medicijn en drukt eventjes op de voorziene knop (bovendien gaat de verklikker in de knop ook branden tijdens het alarm en gaat hij onmiddellijk uit bij het resetten ervan) Vergeet niet dat er nog vele gelijkaardige mogelijkheden zijn van deze oplossing. Ongetwijfeld heeft u er ook één.
Niet de technologie, maar de oplossing is belangrijk!
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 69
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
N.2 ’Eten is klaar’ hulpje. De in de toetsenpanelen ingebouwde zoemers kunnen via drukknoppen worden geactiveerd. Het zou een leuke toepassing kunnen zijn om bijvoorbeeld vanuit de keuken de verschillende zoemers in de woning te kunnen activeren wanneer het eten klaar is.
Geef hier het aantal biepjes in
Gebruik een ingang of toets op een toetsenpaneel en koppel deze via een lokale sfeer (local mood) aan een aantal zoemers van panelen. In deze mood kan u het functietype ’TP zoemer’ kiezen (zie hierboven) en elk toetsenpaneel een aantal keer (1- 255) laten zoemen. Indien gewenst zou u aan het oproepen van de functie een conditie kunnen koppelen zodat de zoemfunctie niet werkt indien er bijvoorbeeld iemand zou slapen (conditie baseren op een ’slaap’ mood die in de slaapkamer(s) geactiveerd kan worden).
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 70
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
O. FOUTZOEKEN. O.1 Een toetsenpaneel werkt niet. Indien een toetsenpaneel of een interface niet de verwachte werking vertoond kan u de volgende testen doen: • Controleer of het hardware adres dat via de draaischakelaartjes op de interface ingesteld wordt juist staat. Het adres van de interface moet overeenstemmen met het adres dat is opgegeven in Prosoft. Indien dit niet het geval is, zal de centrale eenheid niet in staat zijn om de interface te kunnen detecteren. Om de hardware adressen van de interfaces te kunnen nazien zonder de toetsenpanelen te moeten opschroeven kan u in de centrale eenheid de aanwezige adressen opvragen. Ga op de centrale eenheid in het ’technical support’ menu en kies de ’touch panel active message test’. Van zodra de centrale eenheid in deze mode is kan u met een druk op de betreffende toets of drukknop het adres op het display van de centrale eenheid zien. • Indien het toetsenpaneel helemaal geen werking vertoont moet u de aansluiting van de AUTOBUS nazien. Ga na of de aansluiting van de 12V voeding correct is. Indien u op een toetsenpaneel- toets drukt moet de bijbehorende verklikker knipperen. Dit bewijst dat de voedingsaansluiting OK is. • Indien het toetsenpaneel niet blijkt te kunnen communiceren met de centrale, moet u de AB aansluiting nazien. De A-B aansluiting kan onderbroken of omgekeerd aangesloten zijn. Opmerking: met de afstandsbediening kan je in de richting van het toetsenpaneel mikken en na het indrukken van een toets op de afstandsbediening zal het paneel antwoorden met een biepje als de communicatie met de centrale OK is. Indien u dan nog een incorrecte werking hebt, zal u de fout in de software moeten zoeken.
O.2 De PC kan niet met de centrale eenheid communiceren (de PC geeft bij het communiceren een fout). Kontroleer of de baudrate instelling op de PC gelijk is aan deze van de centrale eenheid (dip- schakelaars; zie hardware deel 1) Kontroleer of de juiste kabel is geplaatst tussen de centrale eenheid en de PC. Normaal zou de maximale lengte tussen beide de 10 meter niet mogen overschrijden. Voor lengtes hoger dan 10 meter moet u best de laagste baudrate gebruiken of eventueel een aangepaste ’short- haul’ modem plaatsen. Op deze manier kan de afstand tot verschillende km’s bedragen. Kijk ook of de PC COM-poort waar u de kabel heeft ingeplugd overeenstemt met de instelling op het ’Communicatie’ scherm van de PC. In de meeste gevallen is de vrije poort COM2, bij een draagbare PC is dit meestal COM1.
O.3 De afstandsbediening werkt niet. • Ga éérst na of de gewone functies van het betreffende toetsenpaneel werken. Indien niet ligt het probleem niet bij de afstandsbediening maar bij het toetsenpaneel. • Ga na of de batterij nog goed is. Dit kan u doen door te kijken of de ontvanger led (achter het donker venstertje) van een toetsenpaneel zacht knippert wanneer u de ’1’ toets drukt op de afstandsbediening. Zo niet vervang dan de batterij van de afstandsbediening (9V type). • Ga na of de markering in het vakje ’afstandsbediening is mogelijk’ aan staat (zie schermafdruk hieronder).
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 71
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
• Ga na of de hardware jumper achter het front van het toetsenpaneel aanwezig is (zie voor de juiste jumper plaatsing deel 1 - hardware). • Indien er slechts één (of enkele) van de infrarood bestuurde toetsen niet werken, dan kan het zijn dat ze individueel uitgeschakeld zijn. De instelling is per toets mogelijk. Kijk dit na in het Prosoft menu van het toetsenpaneel en klik op de ’opties’ tab (zie onderstaande schermafdruk).
O.4 Er blijkt iets verkeerd te lopen met de MICROS: Sommige van de ingangen reageren niet Controleer het volgende: 1) Controleer de ingangen hardware matig -> Branden de Ledjes van de ingangen als de ingang gesloten wordt? Nee: Vermoedelijk is er iets verkeerd met de bekabeling. Opgelost? Nee: Controleer de MICROS ingang door de ingang los te koppelen en dan te testen door middel van een draadje! ->Ledjes van de MICROS branden dmv draadje: Bekabeling ->Ledjes van de MICROS brand altijd of nooit: MICROS ingang is defect: OPLOSSING: andere ingang gebruiken (mogelijke oorzaak: 220V op de ingangskabel!) Ja: Ingang blijken hardware matig in orde te zijn, controleer volgende punt 2) Controleer de ingangen softwarematig Ga naar ‘Technical Support’ in de MICROS (pw: 09876) Kies de ‘Touchpanel Message Test’ Als ingang in 1 kort ingedrukt wordt moet verschijnen: TPT 01 KEY 01 GRP 65 Als ingang in 32 kort ingedrukt wordt moet verschijnen: TPT 04 KEY 08 GRP 65 -> u kunt niet naar Technical Support gaan, het keyboard reageert niet (elke keer er op een toets van het keyboard gedrukt wordt moet er een biep te horen zijn). Indien het keyboard niet werkt: Doe de micros kast open en controleer of de staart van het keyboard niet los is van de MICROS print. Indien dit geen oplossing is: RESET de MICROS centrale door de spanning te verwijderen gedurende minstens 10 seconden. Probleem niet opgelost: Sluit een ander keyboard aan. Probleem niet opgelost: Vervang de MICROS print -> als u een ingang indrukt komt er geen gewijzigde informatie op het display maar het betreffende ingangsledje (linksboven op de MICROS print) brand wel: De ingang is defect: probeer een andere ingang of vervang de MICROS print (mogelijke oorzaak: vervuiling van de print,bv: stukjes draad tussen de onderdelen van de print) -> alle ingangen blijken naar believen de werken, controleer volgende punt
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 72
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
3) Controleer de uitgangen die normaal moeten gestuurd worden Ga naar ‘User Support’ in de MICROS (pw: 12345) Ga naar ‘Set Outputs’ en zet daar de betreffende uitgang AAN en terug UIT. -> gaat het MICROS relais aan en uit (u hoort geklik)? Nee: Het relais hoort u niet klikken, maar het overeenkomstig ledje gaat wel aan/uit :Het betreffende MICROS relais is defect, en moet vervangen worden. Mogelijke oorzaak: Het relais is te zwaar belast geweest. Nee: Noch de relais gaat aan en uit, noch de led gaat aan en uit Controleer de relais via ‘sequential output test’, als daar ook problemen zijn is de MICROS print defect. Blijkt dit wel te werken ga dan naar het volgend punt Ja: maar de gestuurde uitgang (vb: lichtpunt reageert niet) Controleer De bekabeling, controleer het contact van de MICROS relais Ja & de gestuurde uitgang reageert zoals verwacht: controleer het volgende punt 4) Is de juiste software tabel ingeladen -> Ja maar de ingangen hebben nog nooit gewerkt: Controleer uw Prosoft-bestand op mogelijke tegenstrijdigheden: Lange functie <> korte functie Timed local mood herhalend? Local mood die zichzelf terug oproept? Plaats in de software een gewone schakelfunctie aan de ingang en geen lang functie en zendhet bestand opnieuw door naar de centrale om te controleren. -> Ja: Controleer volgend punt 5) Controleer de voedingskabel -> is het netfilter (waar het netsnoer wordt ingestoken) nog in tact? 6) Controleer de Aarding -> is er een externe aardingskabel (min 4mm²) verbonden aan de persbout aan de zijkant (rechts-onder) van de MICROS (buitenzijde van de behuizing). -> is de MCIROS-print wel dcegelijk vastgeschroeft (3 boutjes) -> is de afscherming van de AUTOBUS verbonden met de aarding (ter hoogte van de aansluiting in de centrale). 7) Een Continue PC verbinding -> is de PC via zijn netsnoer wel verbonden met aarding (LET OP verlengkabels) -> Verbreek de PC verbinding, zet de MICROS 10 sec zonder spanning en test alles zonder een PC-verbinding.
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 73
TELETASK DOMOTICA
HANDLEIDING ‘NIVEAU 3’
DEEL 2:PROSOFT SOFTWARE
DOMOTICA BELGIUM www.teletask.be
Voor meer informatie, contacteer:
TELETASK België
-
Alle rechten voorbehouden - V12/02/2002 13:45
pagina 74