Deel 2 De carnavalskrant van de Lindse Blaos haakt in op de golfbaan als volgt: “BIEDT ZICH AAN: Een allround caddie, met een meer dan normaal postuur, in staat zijnde alle golfsticks die momenteel in Leende zijn, te torsen. Heeft veel ervaring met allerlei soorten golven, zowel met zoet- als zoutwatergolven, alsmede watergolven met of zonder haarlak. Ik ben in staat mij onopgemerkt over het voormalige vliegveld voort te bewegen, desnoods in tijgersluipgang als de discretie dit vereist. Hoog loon geen bezwaar. Brieven gericht aan dit blad, vóór december 1976, onder nummer 1657 worden in blijde verwachting aanvaard.” Ook in de carnavalsoptocht loopt een “golfer” mee. De familie Zwaneveld besluit zich terug te trekken en de familie Jackson neemt in januari 1977 hun aandelen over en staat nu alleen voor een zeer omvangrijke taak. Een golfbaan in zijn prille begin met mensen die er op vertrouwen spoedig op deze golfbaan te kunnen spelen. Op 17 januari 1977 reageert de Oprichtingscommissie op de brief van de B.V. van 18 november 1976. Alleen een beknopte zakelijke vermelding van de overeengekomen procedure bij het aannemen van leden zou op papier gezet moeten zijn. De bespreking van delicate onderwerpen, waarvan normalerwijze verondersteld kan worden dat deze van vertrouwelijke aard zijn, dienen bij voorkeur niet op papier gezet te worden. Aldus de Oprichtings Commissie. Echter, het ging hier om een elementair onderdeel van ons streven om golf voor iedereen toegankelijk te maken, ongeacht rang, stand (of dialect). Het was ons duidelijk geworden op 15 november 1976 dat een deel van de leden dit streven beslist niet steunde. Dat dit inderdaad het geval was blijkt zonneklaar uit het volgende citaat uit de bovengenoemde brief van 17 januari 1977: “b. Een “Mr X” is - zonder te zijn een aanval op de persoon van wie dan ook - naar voren gebracht als een academisch voorbeeld van de consequenties voor ons clubleven, wanneer de B.V. zou doorgaan met het aannemen van nieuwe leden, zonder voorafgaand overleg met ons”. Benadrukt wordt ook nog dat de woordvoerder op 15 november 1976 niet als persoon sprak maar als woordvoerder van de gehele Commissie en dat alle overige commissieleden volledig achter hem staan. De brief eindigt als volgt: “Uiteraard erkennen wij uw rechten en verantwoordelijkheden als zakelijk bedrijf. Anderzijds moet het toch mogelijk zijn uw leden, die toch in niet geringe mate financieel in dit bedrijf participeren, een overeenkomstig behoorlijke inspraak te geven, vooral daar waar het de organisatie en de sfeer van hun vrije - tijdsbesteding betreft. U nogmaals de verzekering gevend dat wij in deze geest u gaarne zullen blijven steunen bij het realiseren van uw onderneming verblijven wij met alle hoogachting” Tja, het enige wat wij kunnen waarnemen van de Commissie is een verbeten trachten om zeggenschap te verkrijgen met betrekking tot wie wel en wie niet lid mag worden. Op 28 januari 1977 zendt de B.V. een brief aan de Oprichtingscommissie waarin opnieuw uitvoerig op schrift wordt gesteld wat de B.V. voor ogen staat met betrekking tot de golfbaan. De B.V. stelt ook dat het er enigszins op lijkt dat de Oprichtingscommissie aanstuurt op een geschil. Verder merkt de B.V. op dat geen enkele speler deelneemt (participeert) in Golfbaan Leende B.V. De spelers betalen, geheel vrijwillig, aan Golfbaan Leende B.V. een éénmalig bedrag dat hun het recht van toelating tot de golfbaan en bijbehorende faciliteiten geeft en zij betalen jaarlijks een bedrag voor het gebruik van de golfbaan en faciliteiten.
Er is door Golfbaan Leende B.V. op geen enkele wijze de indruk gewekt dat men door betaling van entreegeld of toelatingsrecht en abonnement op welke wijze dan ook een aandeel zou krijgen in Golfbaan Leende B.V. (N.B.: In die tijd werd het entreegeld zelfs nog terugbetaald!) Onze brief maakt ook melding van de mededeling van de Oprichtingscommissie dat de heer en mevrouw Jackson (opeens) van gewoon lid “buitengewone leden” gemaakt worden, zonder stemrecht en zonder het recht tot bijwoning van ledenvergaderingen. Wij schrijven dat wij zeer onaangenaam getroffen zijn. Op 3 februari 1977 schrijft de B.V. aan de Oprichtingscommissie dat het nodig zal zijn een overeenkomst te hebben tussen B.V. en Vereniging waarin o.a. het volgende geregeld moet worden: a. Het gebruik van baan en faciliteiten door de Vereniging b. Wie toegang hebben tot de baan en faciliteiten c. Samenstelling van de diverse commissies d. Inzage van de notulen van de vergaderingen e. De toetreding tot de N.G.F. f. De opzegging Op 24/2/’77 heeft een bespreking plaats tussen de Oprichtingscommissie en de B.V. en notulen van de Oprichtingscommissie vermelden ondermeer: De heer en mevrouw Jackson mogen “gewone leden” worden maar wel met de aantekening dat zij zich in dit lidmaatschap ook als zodanig zullen opstellen en niet als “baandirectie” Het maken van een concept-overeenkomst moet door de B.V. worden gedaan, die dit de Commissie ter nadere discussie zal voorleggen. De Oprichtingscommissie zal een Contact- en Informatieavond organiseren op 5 april 1977 en de Oprichtingsvergadering zal 28 april 1977 plaatsvinden. Mijn agenda omschrijft de bijeenkomst op 24 februari 1977 als een “onprettige meeting”. Zonder de agenda’s en de aantekeningen van mijn man en mij zou het een bijna onmogelijke taak zijn geweest om alle stukken te verzamelen uit vele honderden ordners archief die in een periode van 26 jaar zijn verzameld en waaruit ik heb geput. Agenda’s en vele aantekeningen zijn een prima leidraad gebleken. Bovendien heb ik een goed geheugen. (wel een geheugen van een olifant, niet de huid van een olifant!) In maart 1977 wordt een elektriciteitskabel aangelegd naar het pomphuis dat is verschenen bij het ven langs baan 9. Er wordt een waterpomp geïnstalleerd die wordt aangesloten op de 3 km pijpleidingen die in oktober 1976 zijn ingegraven. Vanaf dat moment kunnen de greens beregend worden en door middel van een verplaatsbaar toestel ook delen van de fairways. Kosten van aanschaffingen en aanleg ruim Hfl. 50.000,= De sproeiers op de greens worden dagelijks handmatig verplaatst. Er wordt aan alle kanten hard gewerkt en het geheel ziet er nu uit als een golfbaan. Er wordt gemest, gemaaid, dode takken onder de bomen worden verwijderd en zelfs de in vele jaren opgehoopte dennennaalden worden afgevoerd. Greens en fairways worden zo goed mogelijk konijnenvrij gehouden. Het weren van de konijnen op de nog jonge greens is ook zo’n “leuk” werkje. Er staan draden gespannen om een deel van de greens en deze draden moeten om de 3 à 4 dagen ingesmeerd worden met een of andere anti-konijnen substantie. Als het regent dan verdwijnt het spul en moet de behandeling, onmiddellijk nadat het droog is, opnieuw worden uitgevoerd. Ook de gaten in de fairways moeten worden gerepareerd om te voorkomen dat de fairways helemaal worden “omgeploegd”. Want konijnen hebben wij in overvloed. Niet dat ze bij ons huizen, nee, hun huis ligt lekker rustig aan de andere kant van de afrastering, maar het malse gras ligt bij ons. Blijkbaar doen de konijnen vóór of na de maaltijd aan graafgymnastiek, wat heel veel ondiepe gaten tot gevolg heeft. Het geeft ons in ieder geval een arbeidsintensief probleem.
Och, zo blijkt dat er ook beesten zijn die je het leven zuur kunnen maken. De laatste jaren zijn het de engerlingen en de kraaien. De konijnenpopulatie heeft gelukkig op het moment een dip. Op 5 april 1977 zal de door de Oprichtingscommissie geplande Contact en Informatieavond plaatsvinden. Als spreker is de Vice-President van de N.G.F. uitgenodigd. De N.G.F. is op dat moment een kleine organisatie, wat begrijpelijk is, aangezien er slechts 24 golfclubs aangesloten zijn. Begin 1977 is een nieuwe Secretaris aangetreden die zich fulltime zal gaan bezighouden met het reilen en zeilen van de N.G.F. en haar leden. Iets later wordt het Secretariaat versterkt met een Secretaresse. Tot begin 1977 hebben wij zo ongeveer alle informatie die wij nodig hadden verkregen van de English Golf Union en The Royal and Ancient. Bij de laatste waren wij wat je noemt “kind aan huis”. dat kon nog in die tijd, of liever gezegd dat moest wel in die tijd. Zoals gezegd was de N.G.F. een kleine organisatie. Zo kan men in “Mededelingen No. 2 van de N.G.F. d.d. maart 1977 lezen dat het N.G.F. Bestuur heeft besloten een Handicap-commissie op te richten die o.a. tot taak heeft “Het geven van voorlichting aan de leden en aangesloten leden van de N.G.F.” In dezelfde N.G.F. mededelingen kan men lezen dat er op dat moment in Nederland 4 personen (allen heren) een handicap van 1 hebben, niemand heeft hcp 2, 4 personen (1 dame + 3 heren) hebben hcp 3 en 9 personen (2 dames + 7 heren) hebben hcp 4. Op 27 april 1977 wordt een eerste Jeugd-Contact Dag gehouden onder auspiciën van de N.G.F. Het verslag van deze contactdag lezend kun je constateren dat in 2001 de vraag “Hoe motiveer ik de jeugd?” nog dezelfde is als in 1977. Op 5 april brengen Vice-Voorzitter en Secretaris van de N.G.F. een bezoek aan de baan (de problemen met de Oprichtingscommissie, die niet wilde hebben dat de baan bezocht zou worden, zal ik u maar besparen) en de Vice-Voorzitter is zeer verrast over wat hij te zien krijgt. Hij geeft hier en daar wat adviezen. Eén er van is om de berk op baan 7 recht voor de tee te laten staan. De hoeveelheid ballen die deze boom tegen zich aankrijgt, leidt uiteindelijk tot zijn ondergang, maar wij spreken nog steeds met affectie over de Van Hengel boom. Onze baan is commercieel en de enige andere baan in Nederland die ook commercieel is, is een kleine golfbaan van ± 7 ha en alras wordt onze baan in dezelfde categorie geklasseerd, nl. klein en absoluut niet gelijkwaardig aan de andere bestaande 9 holes (Verenigings) banen. (Met nadruk stel ik dat hier niets ten nadele van deze kleine baan bedoeld wordt. Wel grote bewondering voor de initiatiefnemer en zijn echtgenote. Ook zij hebben tegen de stroom in moeten roeien en die stroom was regelmatig zeer krachtig.) De Vice-Voorzitter van de N.G.F. kan constateren dat wij een volwaardige 9 holes baan hebben, zoals velen na hem tot hun verrassing hebben kunnen vaststellen. Het is overigens verbazingwekkend hoe lang een verkeerde typering in leven kan blijven. De N.G.F. werd in dezelfde tijd geconfronteerd met Openbare Banen (Kleiburg, Oude Maas en Spaarnwoude) en dan komt er tot overmaat van ramp ook nog zoiets als commerciële banen. Met opzet gebruik ik hier de term “tot overmaat van ramp”. Men is absoluut niet blij met ons. Hoe moet je omgaan met een commerciële baan? Al die nieuwigheden op één hoop vegen is de oplossing: OPENBAAR. Hoeveel jaren wij er over hebben gedaan om van die kwalificatie af te komen? Tussen de 15 en 20 jaren. Zeker tot ± 1985 betekende “openbaar” dat men meende dat op deze banen kon worden “gespeeld” ook al had men nooit een golfstok in handen gehad. Dat dat bij ons in ieder geval niet kon heeft ons vele (zeer) boze bezoekers opgeleverd. Op 28 april 1977 zal de oprichtingsvergadering van de Club plaatsvinden. De Oprichtingscommissie nodigt mijn man en mij uit voor een ontmoeting met de beoogde Bestuursleden van de nieuwe Club.
Deze ontmoeting zal 20 april plaatsvinden ten huize van een van de (mogelijke) Bestuursleden. Naar aanleiding van deze ontmoeting schrijft de B.V. op 23 april een brief waaruit ik het volgende citeer: “Tot onze niet geringe verbazing ontstond echter een “discussie” die een pogen was om het toekomstige bestuur vergaande zeggenschap te bezorgen omtrent het volgende: a. Wie golf mag spelen op golfbaan “HAVIKSOORD” b. Wie het clubhuis mag gebruiken c. Het maximum aantal spelers (N.B.: Mocht niet meer dan 100 zijn!!) d. De manier waarop het clubhuis gemeubileerd moet zijn e. De wijze waarop het clubhuis geëxploiteerd moet worden f. Uitbreiding van gebouwen, enz. g. Wie de golflessen geeft.” De Oprichtingscommissie had zelf voorgesteld dat een vertegenwoordiger van de B.V. in het Bestuur zitting zou nemen en hiertoe wijzigingen gemaakt in de statuten die ter inzage waren gelegd in het clubhuis. Op deze avond blijkt dat een aantal aanwezigen bezwaar heeft tegen een vertegenwoordiger van de B.V. die stemrecht heeft in het Bestuur. De wijziging van statuten die in het clubhuis ter inzage lag bleek de volgende morgen verdwenen te zijn. De B.V. deelt op 28 april per brief mede dat namens de B.V. niemand beschikbaar zal worden gesteld voor het Bestuur. Op de vergadering van 28 april - officieel dus de start van de Vereniging - geeft mijn man uitleg waarom de B.V. niemand ter beschikking stelt. De notulen van deze ledenvergadering vermelden over zijn uitleg het volgende: “die door de voorzitter wordt samengevat als “each stands on his own rights”. Op 23 mei zendt het Bestuur aan de B.V. een brief waarin om een gesprek wordt gevraagd van de Voorzitter en Secretaris met mijn man, ter coördinatie van de belangen beiderzijds en voor het wegnemen van misverstanden die mogelijk in het verleden zijn ontstaan. Op dezelfde datum zendt Leender Golfclub “Haviksoord” (hierna te noemen L.G.C.H.) een mededelingenblad aan de leden waarin een President Cup en een Pro Cup worden aangekondigd en mogelijk een Heren, Dames en Junior Kampioenschap. “Vanzelfsprekend zullen de resultaten in daarvoor bestemde borden in het clubhuis voor het nageslacht dienen te worden bewaard”, aldus het Bestuur L.G.C.H. De golfbaan is nog niet opengesteld. Er heeft geen enkel overleg plaatsgevonden tussen B.V. en Bestuur L.G.C.H., er is geen overeenkomst van wat voor een soort dan ook. Toch kondigt dit Bestuur wedstrijden aan met “vanzelfsprekend” borden in het clubhuis. Op 26 mei zendt de B.V. een brief aan haar leden met als bijlage een lidmaatschapskaart voor Haviksoord. Terzelfder tijd wordt men opmerkzaam gemaakt dat de B.V. haar handelsnaam heeft veranderd. Het registreren van onze nieuwe handelsnaam omschrijft de Secretaris van L.G.C.H. tegenover mijn man als een “dirty trick”. Later wordt naar derden gesproken over “dit riekt naar mogelijke vuiligheid”. Ons was echter ter ore gekomen dat het nieuwe Bestuur ons het gebruik van de naam “Haviksoord” onmogelijk wilde maken. Het Bestuur van L.G.C.H. zendt op 31 mei een brief aan de leden met de mededeling dat het Bestuur bij de B.V. protest heeft aangetekend tegen onze handelsnaam. De gezonden lidmaatschapskaart krijgt het predikaat “bezit geen enkele waarde, anders dan die, dat U aan Uw betalingsverplichtingen hebt voldaan” De brief vermeldt nog het volgende: “We betreuren de ongecoördineerde actie van de heer Jackson ten zeerste, temeer daar reeds op 23 mei jl. een brief van ons uitging om te vragen om een afspraak, bij welk gesprek wij wilden trachten de verhoudingen tussen CLUB en EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ met goede afspraken te regelen.” De B.V. stuurt op 2 juni een rondschrijven aan de leden, waaruit ik het volgende citeer: “Wij hebben geen bezwaar gemaakt tegen gebruik van de naam Haviksoord door een club die opgericht zou worden ter verzorging van golfaktiviteiten zoals wedstrijden, competities en
gezelligheidsevenementen, daar wij de Leender Golfclub Haviksoord als een aanvulling van de Golfbaan zagen en het feit dat de naam enige gelijkenis vertoonde zagen wij als een blijk van onderling verband. Het is ons volkomen onbegrijpelijk nu bezwaar te ontmoeten van deze club tegen het gebruik door ons van de naam “Haviksoord”, die wij als eerste en daarna doorlopend gebruikt hebben. Onze golfbaan is algemeen bekend onder de naam Haviksoord.” “Een golfclub die zich bezig houdt met het doel waarvoor de club is opgericht, n.l. het organiseren van wedstrijden, competities en gezelligheidsevenementen zal onze volledige steun hebben, doch wij betreuren ten zeerste dat ons dit niet gemakkelijk gemaakt wordt door de tegenwerkende opstelling van een kleine groep, die zowel in het verleden als in het heden meent recht te hebben op nogal dictatoriale wijze ons de wet te kunnen voorschrijven, wat wij, zeker ook in het belang van het overgrote deel van de leden, niet kunnen en zullen toestaan.” Op 1 juni zendt de Secretaris van L.G.C.H. een brief naar onze advocaat. Het Bestuur van L.G.C.H. vraagt onze advocaat om met mijn man te praten en een oplossing in de door het Bestuur gewenste zin te bewerkstelligen! Onze advocaat informeert L.G.C.H. dat het meningsverschil, dat meerdere aspecten vertoont, niet anders kan worden opgelost dan in rechtstreeks overleg tussen de betrokkenen. Op 1 juni verzoekt de B.V. de Secretaris van L.G.C.H. om de verlangens van L.G.C.H. per brief aan de B.V. toe te sturen opdat misverstanden worden vermeden. De ware gevoelens van dit Bestuur zijn niet bepaald verheffend. Het is dit Bestuur, waarin ook locale notabelen zitting hebben, dat mij betitelt als “wijf”. Een omschrijving met een eeuwig leven en met vele variaties, zoals kreng, bitch, apparaat of zoals het afgelopen jaar (2001) toen iemand uit mijn woonplaats en lid op de golf mij tegenover derden omschreef als een “klerewijf”. Niet dat deze persoon een ervaring kan aanvoeren ter onderbouwing, maar een kniesoor die daar op let. Mijn zoon Tony had waarschijnlijk de juiste benadering toen hij zei: Och Mam je bent gepromoveerd. Terug naar het Bestuur van 1977. De reden die dit Bestuur aanvoerde voor de omschrijving “wijf” was dat ik de Voorzitter niet meer zou groeten. Werkelijkheid is dat de Voorzitter na zijn benoeming het niet meer nodig vindt om mij te groeten. Waarom zou hij ook? Het geeft toch geen pas dat ik met een schort voor loop en allerlei klusjes in en om het clubhuis opknap, zoals stofzuigen, afwassen, stoepen vegen, enz. In de beginfase van de golfbaan maken een aantal mensen hun afgrijzen kenbaar dat ik dat soort werkzaamheden doe. Enkelen zeggen dit rechtstreeks tegen mij, anderen doen het via via en weer anderen, juist ja, die negeren mij. Voortbordurend op dit onderwerp, het is natuurlijk heel vervelend als je op de golfbaan komt en naderhand blijkt dat een persoon die daar aanwezig was iemand anders is dan je dacht. Want je zet jezelf toch wel te kijk als je die “werkster” volkomen hebt genegeerd (ook al heeft zij je begroet), of je hebt die “juffrouw” gecommandeerd, waarbij het woord “U” al helemaal uit den boze was. Neem rustig van mij aan dat dit in 26 jaren absoluut niet is veranderd, ik loop namelijk nog steeds regelmatig met een schort voor als ik in de keuken sta, de afwas doe, enz. en met een schort voor is je intelligentie blijkbaar nul komma nul en verdien je geen enkel respect, zoals afgelopen jaar (2001) weer eens bleek toen een opmerking van mij (met een schort voor) aangaande de golfsport door een jonge competitiespeelster, weglopend, werd “beantwoord” met de opmerking ‘mens je weet niet waarover je praat, stik maar in je appelbol.’ Ik betwijfel het zeer dat deze opmerking was gemaakt als deze speelster had geweten dat ik niet alleen de afwas/keukenhulp was waarvoor zij mij aanzag. Maar ja, het tekent onze maatschappij, nog steeds verdeeld in hokjes.
Op 2 juni 1977 geeft het Bestuur van L.G.C.H. schriftelijk 8 punten van bespreking. Enkele punten willen wij memoreren. - Overleg en plannen om straks van de officiële opening in augustus of september een ware gebeurtenis te maken, waartoe de club ook zeker haar aandeel zal kunnen en moeten leveren. (Er is nooit een officiële opening geweest) - Uw plannen tot verbouwing van het clubhuis vormen een bron van verwarring bij de leden en de gekste geruchten doen daaromtrent de ronde. Inschakeling van het bestuur, alleen ter toelichting van Uw werkelijke plannen, zou daarin aanmerkelijk verbetering brengen. (Saillant detail is dat dit Bestuur op plannen broedde om zelf een clubhuis te stichten in een aangrenzend huis, zodra dit vrij zou komen.) - Het is ons inziens van belang dat de openstelling van de course zou geschieden vóór 1 juli a.s. zulks in verband met de toevloeiing van nieuwe leden uit St. Oedenrode, waar op die datum een nieuw speeljaar begint. (De baan zal in gebruik worden genomen op een zodanig tijdstip als verantwoord is in verband met de toestand van de baan.) - Ballotage regeling voor nieuwe leden, waarbij we reeds nu tot uitdrukking brengen, dat het niet in onze bedoeling ligt er een “exclusieve” club van te willen maken. (Het is nog steeds niet doorgedrongen dat het ons recht is om mensen tot de baan toe te laten.) - Uw brief omtrent de verandering van Uw handelsnaam, die ons toch wel erg hoog zit en veel gevoeligheden oproept. (Onze golfbaan is algemeen bekend onder de naam Haviksoord) - Wat mogelijk nog meer ter tafel zal komen, b.v. werden wij attent gemaakt op de afbeeldingen in een vroeger uitgegeven HAVIKSOORD NIEUWS en op de recent uitgegeven LIDMAATSCHAPSKAART, die kopieën zijn uit een boek, waarvan de rechten tot overname door de uitgever zijn gebonden aan een schriftelijke toestemming. (Wat hier met het Bestuur van L.G.C.H. te bespreken valt, begrijpen wij niet, maar het typeert wel de verregaande bemoeizucht.) De eerste van een reeks belasting controles vindt plaats. Gek dat deze plaatsvindt kort nadat een van de (toekomstige) Bestuursleden tegen Tony had gezegd dat zijn Vader zeker wel veel zwart geld in de golfbaan had gestopt. Toen Tony thuiskwam, was zijn eerste vraag “Wat is zwart geld?”. 13 juni 1977 zendt het Bestuur van L.G.C.H. een mededelingenvel rond dat als volgt begint: “Binnenkort gaat de 9-holes course open, waarover U van de Baandirektie bericht zult ontvangen” Even verderop staat het volgende: “Niet naleving van de etiquette kan in het ergste geval leiden tot het ontzeggen van het recht om gebruik te maken van de faciliteiten, wat uiteraard door de baandirektie zal geschieden, als behorende tot haar uitsluitende competentie.” Een knap staaltje van manipulatie. De Baandirectie als boodschappenjongen van de straf die volgens het Bestuur moet worden uitgedeeld. Och zo houd je schone handen. Er wordt een uiteenzetting gegeven over de kleding die men op een golfbaan mag dragen en dan met name op onze baan en daarna volgen nog 14 andere punten. Op 16 juni stuurt de B.V. een aangetekende brief naar het Bestuur L.G.C.H. met de volgende inhoud: “Wij verwijzen naar uw Algemene mededeling AM 3 d.d. 13 juni 1977 en naar aanleiding van de inhoud van deze mededeling verzoeken wij u dringend u te onthouden van het doen van uitspraken waarmede de indruk gewekt wordt of kan worden dat u enige rechten en/of zeggenschap heeft op of over de Golfbaan Haviksoord. Ook het aankondigen van een mededeling die door de Baandirectie zal worden uitgebracht of het aangeven van een grond waarop men geroyeerd zou kunnen worden door de Baandirectie, vallen geheel buiten uw bevoegdheid.”
Dat de verhouding B.V. - Bestuur L.G.C.H. veel, zo niet alles, te wensen overlaat is de leden natuurlijk niet ontgaan. Er zijn 3 leden die mijn man benaderen om te zien of zij iets aan de situatie kunnen doen.
De vijandige houding van de Bestuursleden kan (achteraf) waarschijnlijk het beste worden aangetoond door de uitspraak van één van die Bestuursleden die het heeft over “een gentleman’s trap geven” wanneer hij de B.V. een trap na wil geven. Inmiddels heeft de B.V. haar licht opgestoken bij de N.G.F. om te zien wat nodig is om aansluiting te krijgen bij de N.G.F. Als dit bekend wordt bij het Bestuur van L.G.C.H. is Leiden helemaal in last, vooral wanneer de Bestuursleden zich opeens realiseren dat zij de B.V. nodig hebben voor een aansluiting bij de N.G.F., maar dat de B.V. niet specifiek L.G.C.H. nodig heeft. Op 22 juni 1977 zendt de B.V. een rondschrijven aan alle leden waarin zij aankondigt dat een aparte Vereniging zal worden gevormd die om aansluiting zal verzoeken bij de N.G.F. Verder vermeldt dit rondschrijven dat zodra de 9 holes baan wordt geopend deze gebruikt mag worden door leden die in het bezit zijn van een Haviksoord handicap. Om in het bezit te komen van deze handicap moet men zijn praktische en theoretische kennis bewijzen door het afleggen van proeve van bekwaamheid, afgenomen door de Pro en iemand die hiertoe door de B.V. wordt aangezocht. Wanneer men bevoegd wordt bevonden wordt dit aangetekend op de eerder genoemde lidmaatschapskaart. Zoals u kunt zien is op Haviksoord vanaf het begin sprake geweest van het afleggen van een (soort) examen, lang voordat er sprake was van een N.G.F. golfvaardigheidsbewijs. Het Bestuur van L.G.C.H. heeft inmiddels besloten dat zij de Vereniging zal “liquideren” en heeft daartoe op 24 juni 1977 een rondschrijven gestuurd met een uitnodiging voor een Algemene Ledenvergadering op 11 augustus met als punt 4 op de Agenda “Voorstel tot ontbinding der vereniging” met een toelichting die alle schuld in de schoenen van mijn man schuift. Zo wordt ondermeer gesteld: “De geplande gesprekken met de Hr. Jackson hebben nooit plaatsgevonden en worden door hem bij voortduring afgehouden” De leden weten echter niet dat er geen enkel gesprek “gepland” stond. Ook zijn zij niet op de hoogte van de inhoud van de brieven van: 1/6/’77 L.G.C.H. aan onze advocaat 1/6/’77 B.V. aan L.G.C.H. 2/6/’77 L.G.C.H. aan B.V. 6/6/’77 B.V. aan L.G.C.H. (hierin staat ondermeer “Wij verzoeken u beleefd een concept op te zenden van een overeenkomst zoals u meent dat die er zou moeten komen) 16/6/’77 B.V. aan L.G.C.H. Zoals reeds hiervoor aangegeven hadden 3 leden geïnformeerd of een oplossing mogelijk is en hadden hiertoe op 12 juni een uitvoerig gesprek gehad met mijn man en mij. Deze 3 heren werpen zich begin juli 1977 op als Commissie van Goede Diensten. Het gaat echter onmiddellijk weer mis als de Secretaris van L.G.C.H. een super kort gesprek met mijn man geheel anders interpreteert. Op 11 augustus 1977 vindt de Algemene Ledenvergadering van L.G.C.H. plaats. Er zijn 40 personen aanwezig wat ± 45% is van de leden. In deze vergadering maakt de Voorzitter melding van mededelingen die hij en de Secretaris van de N.G.F. hebben ontvangen en die inhouden dat a) De Professional alleen in dienst van een club kan zijn b) De directeur van een B.V. die een golfbaan bezit geen bestuurslid kan zijn van een club c) Een ballotage noodzakelijk is Staande de vergadering heeft de Baandirectie gezegd dat deze mededelingen onjuist zijn. De volgende dag heeft de Secretaris van de N.G.F. duidelijk gemaakt aan de Voorzitter van L.G.C.H. dat de N.G.F. geen zeggenschap of bemoeienis heeft in deze zaken. De Voorzitter weigert de leden van L.G.C.H. op de hoogte te brengen van de onjuistheid van zijn mededelingen. Enige dagen later is hij afgetreden. De uitkomst van de vergadering is een voorstel om 2 commissies van ieder 3 leden aan het werk te zetten om tot oplossing van de gerezen problemen te komen. De notulen van deze Algemene Ledenvergadering beslaan vier A4 pagina’s.
De bevooroordeeldheid van de notulist komt in deze notulen zo duidelijk aan het licht dat later door L.G.C.H. wordt besloten deze notulen tot enkele kernpunten terug te brengen, die op de volgende Algemene Ledenvergadering (15 november 1977) zullen worden gebruikt. Op 15 augustus 1977 worden door L.G.C.H. 3 brieven aan leden gezonden. Brief 1 Hierin wordt medegedeeld dat er 2 Commissies benoemd zullen worden, met de toevoeging dat geen prealabele voorwaarden worden gesteld aan de samenstelling van de commissies. Deze toevoeging was niet conform de realiteit. Brief 2 De Voorzitter van L.G.C.H. doet mededeling van zijn aftreden. Brief 3 Afkomstig van de Vice-voorzitter die zijn brief als volgt begint: “Uw bestuur heeft met spijt kennis genomen van een mededeling van de heer JACKSON dat Uw voorzitter en secretaris onacceptabel zijn voor hem als leden van de commissie die de statuten van Uw club en die van “de club Jackson” zouden trachten samen te voegen.” In het gesprek op 12 juni met de 3 leden die zich begin juli opwerpen als Commissie van Goede Diensten had mijn man duidelijk gemaakt dat speciaal het optreden van de Voorzitter en Secretaris van L.G.C.H. veel moeilijkheden veroorzaakt. Onmiddellijk na de Algemene Ledenvergadering op 11 augustus 1977 blijkt dat de Voorzitter en de Secretaris van L.G.C.H. zitting willen nemen in de Commissie die namens L.G.C.H. zal optreden (niet dus de 3 heren van de Commissie van Goede Diensten). Dat verklaart dan meteen “geen prealabele voorwaarden”. De nutteloosheid van een verlenging van de lijdensweg die wij al hebben moeten gaan noopt ons om duidelijk te zijn in onze afwijzing van de L.G.C.H. Voorzitter en Secretaris als leden van de beoogde Commissie. Op 18 augustus 1977 wordt een mededeling in het clubhuis opgehangen - dus niet aan iedereen toegezonden zoals met alle vorige mededelingen - waarin staat vermeld dat het Bestuur 3 leden bereid heeft gevonden de Commissie te vormen zoals vermeld in de brief van 15 augustus (Brief 1). U begrijpt het al, nadat de “coup” van Voorzitter en Secretaris is mislukt, mogen de 3 heren van de Commissie van Goede Diensten aan de slag. 24 augustus 1977 deelt de B.V. aan het Bestuur van L.G.C.H. mee dat een van de leden, alsmede mijn man en ik de Commissie namens de B.V. zullen vormen. Er volgen een aantal gesprekken tussen de beide Commissies, sommige tot diep in de nacht. Inmiddels heb ik veel geleerd betreffende Verenigingsrecht met bijbehorende statuten en huishoudelijk reglement. Uiteindelijk zijn er statuten en een huishoudelijk reglement die iedereen tevreden stellen. Ook een overeenkomst tussen B.V. en Vereniging betreffende het gebruik van de baan door de Vereniging is op papier gezet. Alles is dus gereed voor een Algemene Ledenvergadering. Deze zal plaats vinden op 15 november 1977. Door al deze perikelen zou men bijna vergeten dat er intussen een mooie 9 holes golfbaan is verrezen waar mijn man hart en ziel heeft ingelegd. Alhoewel zijn gezondheid hem regelmatig in de steek laat en hij door een kleine groep leden op alle mogelijke manieren wordt dwarsgezeten heeft hij stug doorgezet en een golfbaan gecreëerd, zonder tierlantijnen, maar die, zo veel als mogelijk is, één geheel vormt met de omliggende natuur, uitdagend is en toch voor zowel lage als hoge handicappers fijn is om te bespelen. In feite een unieke prestatie als men bedenkt dat mijn man absoluut geen kennis bezat wat betreft golfspel en al helemaal niet wat betreft aanleg van een golfbaan.
In dit verband mag overigens niet onvermeld blijven dat onze toenmalige Professional zijn steentje heeft bijgedragen aan de ontwikkelingen van de golfbaan. De teleurstelling van mijn man in mensen en zijn boosheid kan ik heel goed begrijpen. Mijn jeugd, in de veertiger en begin vijftiger jaren, heb ik doorgebracht in Heeze, waar ons gezin het enige gezin was dat niet naar een kerk ging. Wat niet wegneemt dat mijn Vader ons, zijn kinderen, veel respect heeft bijgebracht voor religie en de beleving hiervan door mensen. Niet gefocust op één religie maar in brede zin. De Koran was voor ons als kinderen niet iets uit een andere wereld, doch een vertrouwd boek in mijn Vaders boekenkast. Al heel jong heb ik geleerd dat mensen akelig kunnen zijn. Overigens heb ik toen ook geleerd dat er goede mensen zijn. Niet de Deken die onmiddellijk na de dood van mijn Vader “barmhartig” een stukje ongewijde grond komt aanbieden waar mijn Vader begraven “mag” worden, wat in feite de ultieme eeuwige straf zou hebben moeten zijn Wel de fietsenmaker die, als hij mijn fiets heeft gerepareerd en ik wil betalen, zegt: laat maar zitten, het is goed zo. (Hierin zal een verklaring zitten voor mijn reactie op de mededeling van de woordvoerder van de Oprichtings commissie dat bepaalde mensen niet aangenomen mogen worden.) Mijn ervaring komt mij goed van pas om de teleurstelling en boosheid van mijn man enigszins te kunnen relativeren. De golfbaan levert niet alleen een karrenvracht aan problemen, maar is bovendien een geldverslinder in optima forma. Een tweede hypotheek op ons woonhuis en afkoop van onze pensioenverzekeringen levert de benodigde gelden. Ons bedrijf in corrosiewerende materialen mag niet de dupe worden. Dit bedrijf moet natuurlijk ook de nodige aandacht krijgen, voornamelijk door mij geleverd. Last, but not least, wij hebben 3 opgroeiende kinderen. Zij mogen in geen enkel opzicht nadeel ondervinden van alle narigheid. De golfbaan wordt in augustus 1977 “geruisloos” in gebruik genomen. Inmiddels is er een machineloods gebouwd en deze is onmiddellijk gevuld met allerlei noodzakelijke machines. Allemaal “ribben uit je lijf”. Op verzoek van de President Commissaris van de Verzekeringsmij. maakt mijn man berekeningen over het waterverbruik uit het ven. Dit verbruik heeft nauwelijks effect op de waterstand in het ven. Zo zijn er steeds onderwerpen van zeer verschillende aard die behandeld, opgelost, enz. moeten worden. Never a dull moment. Vanaf het begin mag men alleen van de baan gebruik maken als men de eerder genoemde proeve van bekwaamheid heeft afgelegd. Ook dit geeft weer de nodige problemen. Er zijn enkele leden die menen dat zij en familie, vanwege hun positie in de Vereniging, buiten deze regeling vallen. Proeve van bekwaamheid zouden zij niet behoeven af te leggen en in één geval heeft het “zakken” voor de proef van bekwaamheid een zeer felle woordenwisseling met mijn man tot gevolg, met kort daarop de opzegging van het lidmaatschap door het echtpaar. De proeve van bekwaamheid worden later examens voor de groene Haviksoord kaart en deze examens zullen nog veel stof doen opwaaien. Vanaf 1982 tot en met 1995 heb ik de examens afgenomen voor de groene Haviksoord kaart, later gecombineerd met het N.G.F. GVB examen. Een examinator is al bij voorbaat schuldig want men dekt zich in voor het geval men zakt. Het heeft dan ook weinig zin om je te verweren tegen onrechtvaardige kritiek die je ten deel valt als men inderdaad is gezakt.
Eén maal heb ik het nodig gevonden om zwart op wit te zetten dat kandidaten bij mij niet aan de lopende band zakten voor hun examens zoals werd beweerd. Het lijstje was als volgt: In de periode 1/7/’87 - 30/6/’90 werden door mij 127 verschillende personen geëxamineerd. Periode 1/7 - 31/12/’87 1/1 - 31/12/’88 1/1 - 31/12/’89 1/1 - 30/06/’90
Geslaagd 20 37 32 5 94 (74%)
9 gezakte kandidaten 2 naderhand geslaagd 1 opnieuw gezakt 6 nog niet opnieuw opgegaan
Gezakt 1 3 4 1 9 (7%)
Gezakt theorie 1 4 4 4 13 (10%)
13 gezakte kandidaten-theorie 10 naderhand geslaagd 3 nog niet opnieuw opgegaan
Gezakt praktijk 1 1 9 11 (9%) 11 gezakte kandidaten-praktijk 6 naderhand geslaagd 2 gezakt, waarvan 1 naderhand geslaagd 2 nog niet opnieuw opgegaan 1 heeft baan verlaten (buitenland)
Toevallig staat in maandblad Golf van augustus 1990 een artikel over het GVB examen. Hierin kan men lezen: “Voor veel golfers is het theorie-examen een echte kwelling. Kandidaten die drie keer zakken vormen geen uitzondering.” Het artikel beschrijft één onderdeel van het praktijk examen waarvoor 31 personen tegelijk opgetrommeld zijn en waarvan er 9 zakken, 29% dus. In december 2000 verhaalt een van de leden zijn “ervaring” bij zijn baantest (vond plaats 18 april 1993) als volgt: Hij had bij één van de fairways gezegd dat hij die mooi vond. Ik had, onvriendelijk, gezegd dat alle fairways mooi waren omdat mijn man die eigenhandig had aangelegd. Daarna zou ik hebben gezegd dat ik ze eigenhandig had aangelegd en nog weer later had ik gezegd dat één fairway toch mooier was dan de rest want daar lag een hond van mij begraven. Het hele verhaal kan naar het rijk der fabelen verwezen worden, samen met zovele andere verhalen die de ronde doen over de baantesten. De baantesten werkten wel in belangrijke mate mee aan het goede niveau op Haviksoord van regel en etiquette kennis en de daadwerkelijke toepassing hiervan. Op 29 september 1977 vindt een eerste gesprek plaats tussen 9 niet-verenigings golfbanen en de N.G.F. Uit een kort resumé van de resultaten van de gedachtewisseling het volgende: “Punten van algemene discussie 1. Wat dient de relatie te zijn van de “open” clubs tot de N.G.F. en de hierbij aangesloten verenigingen? a. Bij voorkeur een volwaardig lidmaatschap. Dit eerste gesprek met N.G.F. wordt als nuttig gekwalificeerd. b. Een goede verstandhouding met de aangesloten (besloten) clubs en zo mogelijk met wedstrijdvormen. N.G.F. wordt gevraagd dit te bevorderen. c. Mogelijkheid meespelen in wedstrijden in N.G.F. verband. 2. Alternatief van een eigen landelijke verenigingsvorm voor open golfclubs? In dit stadium niet aan te bevelen. Eerst trachten tot samenwerking te komen.
Op 23 maart 2001 vindt een Congres plaats georganiseerd door de Nederlandse Vereniging van Exploitanten van Golfaccommodaties (NVG). In de folder die dit congres aankondigt staat ondermeer het volgende: “Een belangrijke stap is de realisatie van de Modelovereenkomst N.G.F. - N.V.G. Dit samen met het exploitatiemodel, geeft een belangrijk inzicht in de effectieve benutting van een golfbaan. Er word aangegeven wat de rechten en plichten van gebruikers en aanbieders van golf, in specifieke situaties, kunnen zijn.” De modelovereenkomst tussen N.G.F. en commerciële banen die aangeeft wat rechten en plichten kunnen zijn heeft er dan al ruim 23 jaren over gedaan om op papier gezet te worden. Dat is 23 jaren + ± 125 clubs + ± 125.000 golfers (waarvan ± 50.000 zg. witte golfers) verder. Overigens is de inhoud, tot dit moment slechts aan een zeer beperkt aantal personen bekend. Ik denk dat dit illustreert dat de golfwereld (in Nederland) redelijk gecompliceerd in elkaar zit en jammer genoeg hebben wij helemaal aan het begin van die redelijke gecompliceerdheid gezeten. Wij hebben moeten opboksen tegen vastgeroeste ideeën, zoals a) alleen Verenigingsbanen zijn goed, b) commercie in golf is het toppunt van verderfelijkheid (ik hoor een Voorzitter op een Algemene Ledenvergadering van de N.G.F. nog zeggen: U denkt toch niet dat er reclameborden op onze baan komen, wij zijn geen voetbalveld) c) als er dan al een commerciële baan is dan heeft die zich geheel te voegen naar de eisen van de CLUB, want zonder CLUB geen N.G.F. en zonder N.G.F. onvoldoende inkomsten. Nu, met het grote aantal commerciële banen zal met meer voorzichtigheid gemanoeuvreerd moeten worden, wil men een tweedeling voorkomen. De problemen anno 2001 tussen Baaneigenaren en Verenigingen zijn voor ons déjà-vu. Ongetwijfeld is één van de redenen van veel frictie het feit dat clubbesturen van clubs die op commerciële banen spelen zich spiegelen aan clubbesturen van clubbanen. Gemakshalve vergeten de clubbesturen op commerciële banen dat het niet de leden zijn die hun financiële nek uitsteken. De leden en dus ook het Bestuur van een club op een commerciële baan hebben geen enkele verantwoordelijkheid met betrekking tot personeel, continuïteit, onderhoud, het woud van wettelijke regels, om maar wat te noemen. Ook het gros van de problemen met lastige leden belanden niet op het bordje van deze besturen. Het is de commerciële Baaneigenaar die de mogelijkheid creëert dat men kan golfspelen, waar het anders zeer waarschijnlijk niet mogelijk zou zijn. In 1977 was dat bij ons zeker het geval. Besturen van clubs op een commerciële baan menen dat de Baaneigenaar tweede viool moet spelen bij het wie, wat, hoe, hoeveel en wanneer. Onze meest nare ervaring uit 1977 en een aantal jaren die volgden is de wijze geweest waarop een aantal leden getracht heeft onze reputatie te grabbel te gooien. Overigens kan het gros van de leden zich niet echt druk maken over alle heisa die een kleine groep leden creëert. Het gemiddelde lid is in hoofdzaak geïnteresseerd in slechts enkele feiten, zoals: a) Betaal ik een acceptabel bedrag b) Kan ik regelmatig spelen c) Speel ik op een goed onderhouden baan d) Kan ik na het spelen op een prettige manier ergens verpozen e) Zijn mijn gasten welkom Belangen van commerciële Baaneigenaar en spelende leden (en dus de Besturen) lopen redelijk parallel. Men moet natuurlijk wel willen openstaan voor elkaars belangen. Tot voor kort was investeren in een golfbaan allesbehalve vetpot. Het groeiend aantal (witte) golfspelers brengt hier verandering in en het is begrijpelijk dat een Baaneigenaar hiervan profiteert. In feite een inhaalslag. Anderzijds is de golfsport gediend bij een goed functionerende Vereniging die voldoende mogelijkheid krijgt zich te ontplooien op alle gebieden die des Verenigings zijn.
Vereniging en Baaneigenaar hebben in ieder geval één gemeenschappelijk belang en dat is de GOLFSPORT en allen die deze sport beoefenen. Al lezend en luisterend zie en hoor je verhalen waarvan je niets begrijpt. Zoals het oprichten van een “commerciële club” die blijkbaar toch oranje N.G.F. kaartjes gaat uitgeven en dan dus een Vereniging zal moeten zijn en zal moeten voldoen aan het Verenigingsrecht. Zelfde Vereniging, ander jasje? Of de uitspraken over heren Handicap afdeling op zondag “die geen bijdrage leveren voor het naar buiten brengen van de vereniging” en “Van de Damescompetitie kunnen wij alleen last hebben als teams op zondag spelen”. Onbegrijpelijke uitspraken. Als golf alleen in eurotekens kan worden uitgedrukt dan zijn wij niet echt op de goede weg. Dat Nederland al rijp is voor een aantal golfbanen zonder Vereniging is zeer onwaarschijnlijk. Een Vereniging is een vaste bron van inkomen die op het moment nog een must is voor de golfbanen.