De toegevoegde waarde van de Master Social Work
Verbindings in het
Drie jaar geleden startte de opleiding Master Social Work. Sinds kort verrijken de eerste gediplomeerden met hun kennis en kunde de praktijk van het sociaal werk. Wat wordt de rol van deze master op de werkvloer en wat is zijn toegevoegde waarde? Marc Räkers
B
ijna drie jaar geleden krijg ik een folder van een nieuwe opleiding in handen: de deeltijdopleiding tot professional Master Social Work. Alleen toegankelijk voor mensen die in de praktijk werken. De tekst spreekt me aan: een brede opleiding waarin thema’s als professionalisering, innovatie, praktijkgericht onderzoek, methodiekontwerp en -ontwikkeling en organisatieverandering uitgebreid aan de orde komen. Met instemming – en steun – van mijn toenmalige werkgever schrijf ik me in.
Gemotiveerd en gretig Samen met 27 andere studenten begin ik in september 2007 vol goede moed aan de masterstudie. Tijdens het eerste weekendseminar komen we al tot de conclusie dat er eigenlijk nog geen duidelijk uitgewerkt beeld van de professional Master in Social Work bestaat. Niet bij de studenten en bij de docenten evenmin. We blijken deel te nemen
Dit artikel is deels gebaseerd op gesprekken die Marc Räkers heeft gevoerd met masterstudenten, opleidingscoördinatoren en vertegenwoordigers van vakorganisaties en overheid. Deze interviews vormen een onderdeel van zijn afstudeerthesis over de positionering van de professional Master in Social Work. Dit artikel is een korte voorbeschouwing.
aan een opleiding, maar vooral ook aan een ontwikkelingsproces. Van ons wordt verwacht dat we actief aan dit proces bijdragen om zo uiteindelijk tot een meer heldere definitie te komen. Eigenlijk ook wel logisch: we beginnen tenslotte aan een opleiding die opleidt tot een vak dat in de praktijk nog niet bestaat. We kunnen en moeten dus veel zelf invullen. We zijn gemotiveerd en gretig. Eensgezind delen we de overtuiging dat we ons vak, het sociaal werk, naar een hoger plan willen tillen. Niet alleen vanwege persoonlijke ambities, maar ook omdat we telkens weer ervaren dat de maatschappelijke impact van goed sociaal werk nogal wordt onderschat. Bijna allemaal zien we in de praktijk veel misgaan. Velen van ons hebben last van managers, van het vooral op beheersing gerichte managementsdenken; een denkwijze waarin vooral het beheersmatige van de organisatie centraal staat en niet zozeer de inhoud van het werk. Een werkwijze met te veel protocollen en van de dictatuur van tellen en meten. We hopen en verwachten dat we door de masterstudie methoden en technieken leren ontwikkelen waarmee we ons vak beter kunnen positioneren. Dat we leren hoe we ruimte kunnen maken voor het professionele vakmanschap van onszelf, maar ook van onze collega sociaal werkers. Maar waar dit uiteindelijk allemaal toe zal leiden en welke beren we op ons pad zullen tegenkomen, daarvan hebben we tijdens deze eerste studiedagen nog geen idee. We zuigen de eerste reeks colleges gulzig in ons op en ervaren de ene aha-erlebnis na de andere.
Traditie In tegenstelling tot de meeste andere landen heeft Nederland geen traditie waarin sociaal werk op een hoger niveau dan hbo bedreven wordt. Sociaal werk is bij ons geen universitaire studie. Dat is vreemd, zeker als je bedenkt dat alle andere disciplines die onderdeel uitmaken van ons
›››
36 • SOZIO 97, december 2010
PRAKTIJK
makelaars sociaal werk
Wij zijn in staat de verbindingen te maken tussen praktijk en beleid, tussen wetenschap/theorie en praktijk en tussen politiek, management en complexe sociale vraagstukken.
FOTO: BIGSTOCKPHOTO.COM, HIGYOU
SOZIO 97 december 2010 • 37
ADVERTENTIE
BEROEPSINNOVATIE IN DE SOCIALE SECTOR
DE BIJZIENDHEID VAN EVIDENCE BASED PRACTICE Jan Steyaert, Tineke van den Biggelaar, Johan Peels ISBN 978 90 8850 145 6 | 136 pagina’s | € 18,75 Bestel online op: www.swpbook.com/1338 E id Evidence based b d practice, ti wie i kan k daar d tegen t zijn? ij ? TToch h blijkt evidence id based werken in de sociale sector nog niet zo eenvoudig uit te voeren. Het leidt tot polemieken over het ‘evidence beest’ waarbij niet eenduidig is wat als ‘evidence’ geldt. Medewerkers op de werkvloer stellen dat er weinig methoden werkelijk aantoonbaar effectief zijn, en onderzoekers morren dat er te weinig gebruik wordt gemaakt van hun wetenschappelijke kennis. Ondertussen staat de kwaliteit van de sociale sector steeds opnieuw ter discussie. In dit boek wordt de inhoud en relevantie van evidence based practice beschreven, maar ook de bijziendheid van die benadering.
Uitgaven van Uitgeverij SWP zijn verkrijgbaar in de boekhandel Postbus 257 / 1000 AG Amsterdam / T. 020 330 72 00 / F. 020 330 80 40 /
[email protected] / www.swpbook.com
ONDERZOEK NAAR JEUGDDELINQUENTIE
DE (H)ERKENNING VAN JONGEREN MET EEN LICHTE VERSTANDELIJKE BEPERKING Maroesjka van Nieuwenhuijzen ISBN 978 90 8850 154 8 | 48 pagina’s | € 7,90 Bestel online op: www.swpbook.com/1354 D aandacht De d ht voor jjongeren mett een li lichte ht verstandelijke t d lijk b beperking ki in de reguliere jeugdzorg neemt toe. Het besef groeit dat de problematiek van deze jongeren en hun gezin dusdanig complex is dat het vraagt om een specifieke aanpak en specifieke expertise bij de professional. Er is behoefte aan kennis over de competenties en beperkingen van jongeren met een lichte verstandelijke beperking. Daarnaast is het van belang dat er effectieve begeleidings- en behandelmethoden ontwikkeld worden die rekening houden met deze beperkingen.
Uitgaven van Uitgeverij SWP zijn verkrijgbaar in de boekhandel Postbus 257 / 1000 AG Amsterdam / T. 020 330 72 00 / F. 020 330 80 40 /
[email protected] / www.swpbook.com
38 • SOZIO 97, december 2010
PRAKTIJK ››› uitgebreide complex van zorg, hulp- en maatschappelijke dienstverlening wel op academisch niveau vertegenwoordigd zijn. Academische specialisaties zijn in alle denkbare richtingen mogelijk; psychiatrie, verslavingszorg, psychologie, sociologie, pedagogiek, ouderenzorg en ga maar door. Alle beroepsgroepen in zorg en welzijn steunen op eigen wetenschappelijke fundamenten, alleen voor het sociaal werk is dit al een tijdje niet meer zo. Tot de tweede helft van de jaren tachtig bestaat in Nederland wel het vak andragologie maar deze studie sneuvelt in 1988 op de nieuwe zakelijkheid. In feite was andragologie een universitaire studie sociaal werk. Op Wikipedia vinden we een definitie: ‘Andragogie is een specialisme binnen de sociale wetenschappen en stelt zich tot doel de volwassen mens bij te staan in de ontwikkeling tot mondigheid, autonomie, humaniteit en verantwoordelijkheid.’ Een groep afgestudeerden (alumni) van deze opleiding is de laatste tijd weer redelijk actief; mogelijk komt er nog eens een verbinding met de masters Social Work tot stand.
‘Niet nog meer theoretici’ Sinds de teloorgang van andragologie als actieve studierichting reikt het brede en basale sociaal werk dus niet meer verder dan hbo. Totdat de hogescholen van Amsterdam en Nijmegen/Arnhem ruim vijf jaar geleden het initiatief nemen tot de opleiding tot professional Master in Social Work. Na een paar jaar voorbereiden, onderzoeken en discussiëren besluit minister van Onderwijs en Wetenschappen Plasterk deze nieuwe opleiding te financieren. Dit doet hij met steun van het ministerie van VWS. Dit ministerie hoopt − en verwacht − dat afgestudeerde Masters in Social Work binnen de sociale sector een aanjagende rol zullen gaan vervullen. De invoering van de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl vragen immers om de ontwikkeling van nieuwe praktijken binnen zorg en welzijn. Dit laatste is een belangrijke grondslag voor het besluit om geen puur wetenschappelijke opleiding op te zetten. ‘Taaie wetenschap hebben we al genoeg’, licht een vertegenwoordiger van het ministerie van VWS later tijdens een interview toe. ‘We hebben geen behoefte aan nog meer theoretici die achter hun bureau zitten. Om de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl goed uitgevoerd te krijgen hebben we vooral behoefte aan professionals van hoog niveau.’
Praktijkverbetering Een professional master is geen wetenschapper maar heeft wel geleerd zich tot de wetenschap te verhouden. Het doen van academisch onderzoek is niet het doel van de opleiding; bijdragen aan
‘WE HEBBEN GEEN BEHOEFTE AAN NOG MEER THEORETICI DIE ACHTER HUN BUREAU ZITTEN.’
het verbeteren van de praktijk wel. Een van onze docenten, Martin Stam, verwoordt het zo: ‘Academisch onderzoek is vaak kil en afstandelijk onderzoek. Het neemt meestal afstandelijk waar, analyseert en concludeert. Het praktijk- of ontwikkelonderzoek waarmee professional masters zich bezighouden is warm onderzoek. Het probeert grip te krijgen op ontwikkelingen en innovaties die vanuit de praktijk ontstaan. Dit is een spannend en cyclisch proces waaraan alle betrokkenen actief hun bijdrage kunnen leveren.’ Onze docenten doen veel moeite om ons deze manier van kijken naar op ontwikkeling gericht praktijkonderzoek bij te brengen. En juist daarom, tot gruwel van een deel van de studenten, krijgen we ook een flinke reeks colleges over kwantitatief onderzoek voorgeschoteld: meten is weten. We gaan het misschien niet allemaal zelf doen, maar we moeten wél weten waar het over gaat. Sterker: we moeten ook in staat zijn om wetenschappelijk onderzoek te begrijpen, te ondersteunen en zelfs te initiëren en te begeleiden. Verder is de kans natuurlijk groot dat een deel van de Masters in Social Work zich ook wetenschappelijk verder zal ontwikkelen.
Professionele ambities De achtergrond van mijn studiegenoten is heel divers. Verslavingszorg, geestelijke gezondheidszorg, sociale dienstverlening, ouderenzorg, jeugdzorg, medisch maatschappelijk werk, een tbskliniek, de reclassering; alle denkbare sectoren binnen het brede veld van sociaal werk zijn in mijn klas vertegenwoordigd. Dit maakt het extra opvallend dat onze professionele frustraties zo overeenkomen; blijkbaar doet zich overal hetzelfde voor. Dit geldt trouwens ook voor de professionele ambities die we hebben: niemand heeft de behoefte tot het management toe te treden, althans niet tot het management zoals dit zich de laatste decennia heeft ontwikkeld. Wel wil iedereen bijdragen aan een betere uitvoering van het sociaal werk. Onze studie moet hieraan bijdragen. Vlak voor de zomer van dit jaar studeerde de eerste lichting Masters in Social Work af. Vanaf nu zijn er binnen de sociale sector dus weer professionals die zich op masterniveau bezighouden met de complexe vraagstukken in en uit het sociaal werk. De rest van dit artikel gaat over de vraag wat deze mensen gaan doen. Wat wordt de positie van deze kersverse Masters in Social Work?
››› SOZIO 97 december 2010 • 39
››› Verbindingsmakelaar Tijdens een discussie die we als studenten onderling voeren over de rol en positionering van de Master in Social Work komen we tot de conclusie dat we onszelf vooral als verbindingsfunctionarissen zien. Wij zijn in staat de verbindingen te maken tussen praktijk en beleid, tussen wetenschap/theorie en praktijk en tussen politiek, management en complexe sociale vraagstukken. Maar als we ons vervolgens afvragen of deze rollen en functies binnen het werkveld bestaan, wordt het even heel stil. Niemand weet echt iets te bedenken. Binnen de bestaande organisaties en hun functiegebouwen is voor zo’n verbindingsrol nog helemaal geen plaats. Dat de ontwikkeling van het vak erom vraagt betekent nog niet dat de bestaande structuren de nieuwe masters met open
DE MASTER LEGT VERBINDINGEN TUSSEN PRAKTIJK EN BELEID, TUSSEN WETENSCHAP/THEORIE EN PRAKTIJK EN TUSSEN POLITIEK, MANAGEMENT EN COMPLEXE SOCIALE VRAAGSTUKKEN.
armen staan op te wachten. Welkom op het pluche, schuif aan! Integendeel, het zou best eens zo kunnen zijn dat de kennis en vaardigheden die de masters binnenbrengen ook als bedreigend worden ervaren.
Aanvaring Veel organisaties in zorg en welzijn zijn helemaal niet ingesteld op het werken met professional masters die innovaties en veranderingen baseren op de praktijk en die zich ook vooral richten op verbetering van die uitvoeringspraktijk. Organisaties zijn er aan gewend geraakt om zogenaamde evidence based methoden en technieken binnen te halen en deze projectmatig te laten implementeren door zwaarbezette staf- en beleidsafdelingen. Als er al geen dure externen voor worden ingehuurd trouwens. In de beide gevallen zijn dit vaak functionarissen die zelf ver van de uitvoeringspraktijk af staan en die daardoor moeilijk bij de belevingswereld van uitvoerende professionals aansluiten. De bovenbeschreven cyclische manier van in de praktijk verbeteringen ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en weer verbeteren past de meeste organisaties nog helemaal niet. Nog afge-
ADVERTENTIE
NIEUW OPLEIDINGSAANBOD OP HET GEBIED VAN: 2M]OLMVOMbQV ;XMT\PMZIXQM 5QVLN]TVM[[ ;MS[]WTWOQM .WZMV[Q[KPMX[aKPQI\ZQM )]\Q[UM 5M\PWLQMSMVTIVOL]ZQOMKWUXTM`MbWZO
RIV]IZQ Werken met ernstig zieke patiënten
NMJZ]IZQ Rehabilitatie
april Autisme
www.rinogro
ep.nl/
congressen
Vraag het programmaboek 2010-2011 aan:
www.rinogroep.nl/sozio
MENS EN KENNIS St. Jacobsstraat 12-14 | 3511 BS Utrecht T (030) 230 84 50 | E
[email protected]
40 • SOZIO 97, december 2010
PRAKTIJK zien van het feit dat ook financiers en andere opdrachtgevers hiermee niet uit de voeten kunnen. Ook hierdoor is het dus helemaal niet zo dat het werkveld als vanzelf ruimte voor de professional master zal maken. Voorlopig eerder andersom; een paar studenten uit mijn lichting zijn als gevolg van de kennis die zij tijdens hun studie opdeden stevig met hun management in aanvaring gekomen. Zij begonnen steeds duidelijker te zien waardoor sommige zaken in de praktijk mislopen en legden de vinger op de zere plek. Dat werd hun niet in dank afgenomen...
Vakontwikkeling Masters in Social Work moeten dus zelf in de praktijk hun toegevoegde waarde gaan bewijzen en ervoor zorgen dat de ruimte ontstaat waarbinnen zij hun specifieke rol kunnen nemen. Als we deze conclusie trekken slaat de schrik sommigen om het hart. Bij veel organisaties is het klimaat helemaal niet zo gericht op inhoud en de verdere ontwikkeling ervan. Het traditionele managementsdenken domineert en zal die dominante positie niet zomaar opgeven. Al eerder meldde ik dat de meeste Masters geen positie in het management nastreven, daar zit het probleem niet. Wel hebben we ideeën over hoe we de uitvoeringspraktijk kunnen verbeteren en veel meer effectief kunnen maken. Zodat we daarmee ook onze verloren beroepstrots hervinden en onze sector in staat stellen om beter − en meer betekenisvol − sociaal werk te verrichten. Dat bereiken we door innovaties van onderop, door ruimte voor vakbekwame professionals, door meer generalistisch te werk te gaan, door minder tellen en meten, door vertrouwen in de uitvoering, door permanente reflectie op onszelf, onze positie en de inhoud van ons werk, door minder beheersing. En daar zit het probleem dus wel. Want hoewel de laatste jaren een berg aan managementboeken is geschreven waarin het voorgaande ook betoogd wordt, blijft de praktijk weerbarstig. Managers willen meestal inputthroughput-output beheersen, dat zit in hun aard. Waarom deze beroepsgroep in 2007 dan wel het boek met de titel ‘Leidinggeven aan professionals? Niet doen!’ (Mathieu Weggeman) tot managementboek van het jaar heeft uitgeroepen is een raadsel. Dit boek hebben wij, naast een stapel andere boeken over management, organisatiekunde en organisatieverandering, trouwens ook moeten lezen.
hebben. We willen ons vak profileren en stevig in de sector verankeren en daar moeten we een structuur voor opzetten; anderen zullen dat niet voor ons doen. Het lijkt voorlopig nog heel moeilijk om je masterrol en positie in je eentje te verwerven, daar hebben we elkaar bij nodig. We willen een vorm vinden om samen te reflecteren op onze praktijk, we willen onderzoek en (praktijk)ontwikkeling stimuleren, dit voor elkaar toegankelijk maken en naast elkaar leggen. We willen elkaar ondersteunen en met ideeën bestoken. En we moeten positie kiezen in debatten en discussies. Daarom heeft een groepje masterstudenten het initiatief genomen om een vakorganisatie op te zetten. Op 14 december, tijdens het eerste landelijke congres Master social Work in de Rode Hoed in Amsterdam, richten we de vakgroep MSW op. We kiezen er weliswaar voor om onderdeel (vakgroep) van de NVMW (Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers) te worden, maar we voelen ons vooral thuis bij de brede definitie van sociaal werk. Het is de ambitie van de vakgroep om bij te dragen aan de ontwikkeling en versteviging van het totale vak sociaal werk. Of dit nu beoefend wordt binnen (al dan niet gesloten) intramurale instellingen, in spreekkamers, op scholen, achter de particuliere voordeur of in wijken en buurten. Uitgangspunt is dat we ons vakmanschap met elkaar delen en dat we dit in verbinding met elkaar steviger willen neerzetten. In het belang van onze klanten/cliënten, de maatschappij en ons vak. OVER DE AUTEUR Marc Räkers is student aan de Amsterdamse Master Social Work en lid van de initiatiefgroep vakgroep MSW. Hij is in dienst bij onderzoek- en ontwikkelinstituut De Karthuizer van de Hogeschool van Amsterdam. Daarnaast werkt hij voor de stichting
De vakorganisatie Hoewel traditionele beroeps- en vakorganisaties niet meer van deze tijd lijken, zijn we er van overtuigd dat we als masters wel een platform nodig
Eropaf! (www.eropaf.org) en maakt hij deel uit van de redactieraad van SoziO.
Wat vind jij van de master social work? Discussieer mee op: http://www.sozio.nl/forum
SOZIO 97 december 2010 • 41