De kracht van het Landschap
Streefbeeld 2040 en Actieprogramma 2020 voor het Metropolitane Landschap
Vastgesteld conferentiedocument en besluiten voor
de 7e Noordvleugelconferentie 14 december 2007
Inhoud
1. Landschap als troefkaart van de metropool
5
2.
Prelude 2.1 Inleiding 2.2 Uitgangspunten voor het landschap van de Noordvleugel 2.3 Resultaten uit de opdrachten van de 6e conferentie
7 7 7 7
3. 4.
Het landschap van 2040 3.1 Streefbeeld 3.2 Opgaven Randvoorwaarden
13 13 19 23
5. Het Actieprogramma tot 2020
29
6.
33 33 35 37 39 41 45 47 49 51 53
Koersen naar 2040 6.1 Koers aan Zee 6.2 Koers Stadslandschap Haarlemmermeer 6.3 Koers Stelling van Amsterdam 6.4 Koers Hollandse Meren 6.5 Koers Scheggen 6.6 Koers Laag Holland 6.7 Koers Markermeer/IJmeer 6.8 Koers Gooi en Vechtstreek 6.9 Koers Stadslandschap Almere 6.10 Koers OostvaardersWold
Bijlage 1 Besluiten: Projectbeschrijvingen
54
Bijlage 2 Het Actieprogramma: Projectbeschrijvingen
59
Bijlage 3 Instrumenten en Koersen
Korte toelichting instrumentarium Overzicht besluiten
72 73
74
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
1 Landschap als troefkaart van de metropool
Het landschap met zijn groenblauwe structuur is een van de belangrijkste visitekaartjes van metropoolregio Amsterdam.Versterking van deze structuur vormt de inzet van de ontwikkeling van een metropolitane strategie voor het landschap. De groenblauwe structuur in metropoolregio Amsterdam is het raamwerk voor de ontwikkeling van de metropool, de meetlat waarlangs verstedelijkingswensen gelegd worden. Het behoud, de versterking en de ontwikkeling van de groenblauwe structuur is van wezenlijk belang voor de totstandkoming, kwaliteit en uitstraling van de dynamische metropoolregio Amsterdam. Stad en land zijn in deze metropool sterk verweven. Het uitgangspunt bij de metropolitane strategie vormen de identiteiten van de diverse landschappen in de metropool. Deze identiteiten vormen de toetssteen voor behoeften vanuit de stad. Recreatie, vrije tijd, welzijn, natuurontwikkeling, streekgebonden landbouw, maar ook woningbouw en economische activiteiten dienen te passen in de identiteit van het desbetreffende landschap, waar mogelijk zelfs de identiteit te versterken. In het hoofdstuk ‘Koersen naar 2040’ is voor elk onderscheiden landschap in metropoolregio Amsterdam zo’n ’versterkingsstrategie’ geformuleerd. De invulling van activiteiten in de landschappen is gestoeld op drie fundamenten: samenhang, samenwerking en duurzaamheid. Samenhang tussen de diverse functies die het landelijk gebied heeft, samenhang tussen acties van verschillende actoren en samenhang in de zoektocht naar nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied.
De kracht van het landschap
Daarbij is samenwerking onontbeerlijk. Samenwerking tussen ‘stedelijke’ en ‘landelijke’ actoren, maar ook tussen private en publieke partijen. Nieuwe financiële arrangementen zullen tot stand komen. Die dragen bij aan het behoud, de ontwikkeling en de versterking van het landelijk gebied. Ook de profilering van de regio, zowel voor de eigen bewoners als voor toeristen en het bedrijfsleven, is een gezamenlijke opgave.
De ontwikkeling dient op duurzame wijze te geschieden, ook in de toekomst. Dat wil zeggen een bijdrage te leveren aan het welzijn van de bewoners, de economische ontwikkeling, en aan de natuurlijke draagkracht van het gebied. Als extra opgave geldt dat bij de ontwikkelingen rekening wordt gehouden met toekomstige gevolgen van de opwarming van de aarde (klimaatbestendig). De aanpak zal uitmonden in een integrale gebiedsgerichte benadering voor planvorming, inrichting én beheer, waaraan financiële kaders zijn gekoppeld. De schotten tussen de diverse sectoren moeten zo snel mogelijk verdwijnen.
Dit document bestaat uit drie onderdelen. Het eerste deel grijpt terug op eerder genomen besluiten in de Noordvleugelconferenties (hoofdstuk 2). Het tweede deel is een beschrijving van het streefbeeld in 2040 met de daarvoor benodigde besluiten en uitwerkingen (hoofdstukken 3 en 4). Het derde deel van het document bestaat uit een Actieprogramma voor 2020. In dit programma zijn acties benoemd die het landschap versterken en het streefbeeld voor 2040 werkelijkheid laten worden. Het Actieprogramma is opgebouwd uit acties die benoemd zijn in de koersen voor de verschillende deellandschappen (hoofdstukken 5 en 6).
Het Metropolitane Landschap
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
2 Prelude 2.1 Inleiding
In de afgelopen Noordvleugelconferenties is de metropolitane strategie vastgesteld als leidraad voor de ruimtelijke economische ontwikkeling van de regio. De metropolitane strategie is een ruimtelijke investeringsstrategie waarmee de regio internationaal kan wedijveren met concurrerende metropolen. De kern van de strategie is de ontwikkeling van aantrekkelijke grootstedelijke vestigingsmilieus in de Randstad, met name in de Noordvleugel en in wisselwerking met de mainport Schiphol. Ter versterking van die internationale concurrentiepositie is tijdens de 5e Noordvleugelconferentie (18 november 2005) besloten expliciet aandacht te besteden aan de landschappelijke kwaliteit van de Noordvleugel. Hiervoor zijn drie groen/blauwe opgaven opgepakt die direct verband hielden met het Rijksprogramma Noordvleugel: IJmeer/ Markermeer, Haarlemmermeer-Bollenstreek en de Groene Uitweg. De eerste twee projecten zijn opgenomen in het Urgentieprogramma Randstad, dat op 29 oktober 2007 getekend is door het Rijk en regionale bestuurders.Voor verbetering van het woon- en leef- klimaat, natuur, waterhuishouding en recreatie heeft het kabinet in de Noordvleugelbrief van augustus 2006 € 83 miljoen toegezegd voor de uitvoering van een eerste fase projecten uit de Groene Uitweg. De verdere ontwikkeling en uitvoering hiervan moet plaatsvinden in samenhang met de realisatie van de wegverbinding Almere-Amsterdam-Schiphol. Daarnaast is voor de 6e en 7e Noordvleugelconferentie gekozen voor een stapsgewijze aanpak om een strategie voor het Metropolitane Landschap uit te werken.
2.2 Uitgangspunten voor het landschap van de Noordvleugel
In de 6e Noordvleugelconferentie zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld voor de visie op het landschap van de Noordvleugel: De Noordvleugel is zowel een stad in het landschap als een landschap in de stad. De opbouw van dit Metropolitane Landschap is van grote kwaliteit en levert een belangrijke bijdrage aan het internationaal concurrerend vermogen van de Noordvleugel. Daarmee is het Metropolitane Landschap onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van de metropolitane strategie die zich richt op het versterken van het woon- en vestigingsklimaat in de Noordvleugel.
De kracht van het landschap
De ‘Metropool Noordvleugel’ is niet een aaneengesloten stad, maar een verzameling van relatief kleinschalige stedelijke kernen in een bijzonder waterrijk en open landschap met waardevolle natuur. Deze afwisseling is een absolute troef ten opzichte van andere metropolen. De partijen van de Noordvleugel erkennen de intrinsieke waarde van landschap en natuur, en nemen de verantwoordelijkheid om deze kwaliteiten veilig te stellen en verder te ontwikkelen.
De kwaliteit van het Metropolitane Landschap staat echter onder druk door de volgende ontwikkelingen: • het afnemende belang van de akkerbouw en veeteelt als economische dragers voor het landschap; • versnippering en verrommeling; • aanpassingen die nodig zijn vanwege klimaat-, water- en luchtkwaliteitsopgaven.
Maar tegelijkertijd biedt het bijzondere landschap van de Noordvleugel kansen voor: • een hoogwaardig woon- en vestigingsmilieu; • vrije tijd en toerisme; • promotie in het buitenland (een visitekaartje van de metropool); • het duurzaam bergen van water in combinatie met andere functies; • duurzaam natuurbeheer en –ontwikkeling.
Het is de taak voor de Noordvleugel om de opgaven te combineren met het benutten van de grote kansen die het Metropolitane Landschap biedt.
2.3 Resultaten uit de opdrachten uit de 6e conferentie Hieronder wordt aangegeven welke resultaten behaald zijn op de 4 opdrachten die op de 6e conferentie vastgesteld zijn. 1. Actieprogramma voor het Metropolitane Landschap De strategie voor het Metropolitane Landschap is verder uitgewerkt en toegepast op de verschillende identiteiten van de landschappen. Op basis van de uitgewerkte strategie is het actieprogramma opgesteld. Dit zijn nieuwe en bestaande projecten en programma’s die een ‘leereffect’ of ‘uitroleffect’ hebben op metropoolregioniveau.
Het Metropolitane Landschap
acht het van belang dat de acties in samenhang uitgevoerd worden en stelt daarom voor 2 keer per jaar bijeen te komen in een verbrede samenstelling (aangevuld met bestuurlijke trekkers die tot aan de conferentie niet in de stuurgroep zitting hebben). Het totale pakket aan acties wordt gecoördineerd door de gemeente Amsterdam en de provincies Noord-Holland en Flevoland. De Bestuurlijke Kerngroep Noordvleugel is opdrachtgever van het geheel.
Elke actie wordt vanaf 2008 getrokken door een bestuurder, die verantwoordelijk is voor het betrekken van bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. In hoofdstuk 4 zijn de randvoorwaarden beschreven om tot een groene metropool te komen. Ingegaan wordt op de volgende vragen: • hoe om te gaan met knelpunten rond planologische regimes? • welke financiële arrangementen zijn geschikt voor de verschillende opgaven? • welke stappen worden gezet om ‘rode prikkels’ om te zetten in ‘groene prikkels’? • welke mogelijkheden zijn er om verrommeling aan te pakken? • op welke wijze kan bijgedragen worden aan beheervraagstukken? De conclusie voor nieuwe woon- en vestigingsmilieus is dat het landschap veel mogelijkheden biedt, maar de discussie over waar en hoe moet metropoolregiobreed nog gevoerd worden. Temeer daar er op dit moment grote zorg bestaat of de broodnodige 150.000 woningen daadwerkelijk gebouwd kunnen worden tussen 2010 en 2030. Onderzoek naar de reikwijdten van toerisme en vrije tijd als nieuwe economische drager geven aan dat het landschap een meerwaarde biedt voor metropoolregio Amsterdam, maar vooral voor eigen bewoners. Amsterdam blijft de (internationaal) toeristische trekker. Een marketingstrategie voor bewoners en bezoekers wordt op korte termijn opgesteld.
2. De pilot ‘IJmond tot IJmeer’ Deze pilot heeft een aantal aanbevelingen opgeleverd, deels over de procesmatige aanpak binnen de metropolitane strategie en deels over concrete maatregelen die de strategie zichtbaar maken. Deze zijn als intermezzo in hoofdstuk 4 opgenomen.
In de pilot ‘IJmond tot IJmeer’ is een start gemaakt met een aanpak, gebaseerd op de metropolitane strategie. Alle belanghebbenden zijn verleid over hun grenzen heen te kijken en op zoek te gaan naar samenhang en meerwaarde. Het bestuursplatform van het Masterplan Noordzeekaanaalgebied heeft de handschoen opgepakt en een integraal kaartbeeld laten ontwikkelen voor het hele kanaalgebied als discussievoorstel. 3. Relatie met Ontwikkelingsbeeld 2040 Om goed aansluiting te vinden bij het Ontwikkelingsbeeld 2040 is bij het uitwerken van de totale opdracht voor het Metropolitane Landschap gewerkt vanuit een streefbeeld voor 2040 voor het landschap in de regio. De strategie, het streefbeeld, de ontwikkelopgaven die daaruit voortkomen, en de randvoorwaarden voor realisatie van een groene metropool zijn ook opgenomen in paragraaf 3.2 van het conferentiedocument Ontwikkelingsbeeld 2040.
Intermezzo 1: IJmond - IJmeer
Inleiding Eén van de opdrachten die op de 6e Noordvleugelconferentie (16 februari 2007) is vastgelegd, betrof de uitwerking van een pilotstudie voor het gebied van IJmond tot IJmeer. Dit gebied met zijn grote diversiteit aan landschappen en grondgebruik is typerend voor metropoolregio Amsterdam. Voor het uitvoeren van de pilotstudie is een werkconferentie belegd met betrokken stakeholders van het gebied. De werkconferentie maakte duidelijk dat de brede blik van het Metropolitane Landschap tot nieuwe inzichten en coalities kan leiden. Tijdens de werkconferentie kwamen de individuele landschappen helder in beeld. Zij blijken stuk
4. Stuurgroep De opdracht is uitgevoerd door de Stuurgroep Metropolitane Landschap, die een bredere samenstelling had dan de stuurgroep voor de 6e conferentie. De stuurgroep
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
voor stuk onderscheidende unieke kwaliteiten te bezitten. Belangrijker is echter het inzicht dat de landschappen sámen een krachtig mozaïek vormen en daarmee de sterke basis voor een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat in metropoolregio Amsterdam zouden kunnen zijn. Het industrie- en werklandschap van de haven maakt nadrukkelijk deel uit van dit mozaïek. Bovendien bleek dat de brede blik van het Metropolitane Landschap in staat is de fixatie te verleggen van tegenstelling en lokale concurrentie naar verbinding en samenhang. Uit de pilot volgen vier aanbevelingen voor te ondernemen acties.
1. Versterk metropoolregio Amsterdam door de methodiek breed in zetten De pilot heeft aangetoond dat de brede blik van het Metropolitane Landschap werkt. De focus wordt verschoven van primair kortetermijndenken in gebruik en functiebeslag naar het bredere landschapoverstijgende gemeenschappelijke belang. Dit opent de weg voor nieuwe coalities en een bredere bereidheid in het nadenken over grondgebruik. Deze aanpak leent zich ertoe om elders in metropoolregio Amsterdam toe te passen. Thema’s als toegankelijkheid, menging, behoud van de dominante functie en het zoeken naar de dominante drager van het landschap zijn in alle delen van metropoolregio Amsterdam relevant. Het zoeken naar samenhang tussen de verschillende onderdelen en het tegengaan van het uitsluitend bevechten van deelbelangen komt de kwaliteit van het Metropolitane Landschap ten goede. Onderdelen van het Metropolitane Landschap waar deze methodiek zou kunnen worden ingezet zijn bijvoorbeeld de zuidelijke scheggen van Amsterdam, de kust van het Markermeer en delen van de Haarlemmermeer. Juist in deze landschappen bestaan er stevige (belangen-) tegenstellingen en liggen er tegelijkertijd enorme potenties voor het versterken van de kwaliteit en leefbaarheid van de metropool als geheel.
Standpunt 1 De aanpak van de pilotstudie, waarbij alle belanghebbenden in een bepaald onderdeel van het Metropolitane Landschap van metropoolregio Amsterdam verleid worden over hun eigen grenzen heen te kijken en op zoek te gaan naar samenhang en meerwaarde, is elders inzetbaar.Vooral in die gebieden waar nu duidelijke tegenstellingen bestaan waardoor potenties ten bate van de kwaliteit van het landschap niet ten volle worden uitgebuit.
2. Haak aan bij de discussie over de toekomst van de haven Het economisch belang van de haven voor de hele metropoolregio Amsterdam is evident. De discussie over de toekomst van de haven en eventuele dilemma’s zou derhalve binnen het ontwikkelingsbeeld 2040 moeten worden gevoerd. Essentieel hierbij is dat binnen die discussie een integraal perspectief wordt gekozen en de positie van de haven ook wordt bezien vanuit het Metropolitane Landschap.
De kracht van het landschap
Vanuit die gedachte, dat de haven onderdeel uitmaakt van dat Metropolitane Landschap, is het zinvol te werken aan een integraal toekomstbeeld, waarin de havenontwikkeling geplaatst wordt in een breder kader en waarin uitgegaan wordt van: 1. kwaliteitsverbetering van het havengebied door meer duurzaamheid, meer esthetisch kwaliteit, intensiever ruimtegebruik en waar mogelijk menging met andere functies aan te brengen; 2. kwaliteitsverbetering van recreatieve functies door een sterkere verbinding met het water van het kanaal aan te brengen; 3. het benadrukken van de Stelling van Amsterdam, de IJdijken en industriële monumenten als belangrijke cultuurhistorische elementen in het gebied; 4. de realisatie van robuuste ecologische verbindingszones.
Standpunt 2 De haven is een belangrijk onderdeel van de internationale concurrentiepositie van metropoolregio Amsterdam. Het is daarom zinvol om de positie en de rol van de haven goed te overdenken in het kader van het Ontwikkelingsbeeld 2040 voor metropoolregio Amsterdam. De toegankelijkheid van het havengebied zal sterk moeten worden verbeterd (zie standpunt 3). Er moet gewerkt worden aan een integraal toekomstbeeld, waarin versterking en kwaliteitsverbetering van recreatie, natuur, haven en andere werkfuncties uitgangspunten zijn. Groeperen en gericht mengen van functies en het optimaal benutten van hinderzones moeten daarbij leiden tot meer gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het Noordzeekanaalgebied.
3. Maak de mozaïek voelbaar door betere toegankelijkheid De verschillende landschappen zijn nu nauwelijks in elkaars samenhang te beleven. De beleving van het gebied alsmede de overkoepelende identiteit van het gebied kan worden versterkt door samenhang te smeden vanaf het water. Een aantal acties en interventies kunnen hiertoe de aanzet vormen. • In Zaanstad zou bij de ontwikkeling van het Hembrugterrein moeten worden voorzien in een aanlegsteiger voor een horecafunctie. • Geef Spaarnwoude een voorkant aan het water door het recreatiegebied naar het water van het Noordzeekanaal te brengen en met een steiger toegankelijk te maken. • Versterk IJmuiden door ‘Amsterdam aan Zee’ gemakkelijker bereikbaar te maken met een uitbreiding van de draagvleugelboot tot de zeesluizen. • Stimuleer de totstandkoming van een pontroute, die de voornoemde plekken aan elkaar koppelt alsmede de parel Spaarndam uit de anonimiteit tilt. • Stel een water(kant)-evenementenkalender op voor het hele gebied. Deze kalender zou ondergebracht kunnen worden bij het Amsterdamse Tourist and Conferention Board.
Het Metropolitane Landschap
• Naast de routes over het water kunnen ook de routes over land aanzienlijk verbeterd worden.Vooral doorlopende routes over de IJdijken zijn bij uitstek geschikt om het gebied te doorkruisen en beter te beleven. • Vergroot de toegankelijkheid van het industriële landschap van de haven. De beleving van het bijzondere karakter van het mozaïeklandschap wordt extra vergroot als deze routes gecombineerd worden met routes door het groen en langs cultuurhistorisch waardevolle plekken.
10
Standpunt 3 De beleving van het hele Noordzeekanaalgebied wordt sterk verbeterd door een grotere toegankelijkheid, over water en land. Er zijn veel soorten acties en interventies mogelijk om dit te bewerkstelligen. Met name verbetering van de toegankelijkheid van het havengebied kan een rol spelen in de vergroting van de beleving van het Noordzeekanaalgebied als een waardevol onderdeel van het Metropolitane Landschap. Aansluiting bij initiatieven als de Amsterdam WaterExpo 2010 is zeker aan te raden.
Standpunt 4 De regie op de voortgang van en de samenhang tussen alle acties en initiatieven in het Noordzeekanaalgebied wordt ondergebracht bij een Bestuursplatform Noordzeekanaalgebied, dat daarmee een bredere taak krijgt (en in het verlengde daarvan eventueel bij een ‘ontwikkelingsbedrijf’). Stimuleren en faciliteren van de vele projecten ter verbetering van de kwaliteit van het Metropolitane Landschap in het gebied van IJmond tot IJmeer komt de hele metropoolregio Amsterdam ten goede. Het leiden van deze regie moet aangestuurd worden door een bestuurder uit het Noordzeekanaalgebied c.q. een bestuurder wiens portefeuille het Noordzeekanaalgebied betreft. In de stuurgroep zouden de diverse sectoren vertegenwoordigd moeten zijn.
Besluit naar aanleiding van de pilot IJmond-IJmeer: De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam stemmen in met de standpunten over de pilot.
4. Verstevig de regie Het uitvoeren van acties, zoals hierboven beschreven ten behoeve van de vergroting van de toegankelijkheid van het gebied, kunnen worden ondergebracht bij al bestaande instituties, maar omdat geen van die instituties ‘probleemeigenaar’ is van het hele Noordzeekanaalgebied is de kans groot, dat dit leidt tot versnippering, adhoc-beleid en tegenstrijdigheid. Het is daarom wenselijk om de regie over de kanaalzone kritisch te bekijken. De regieopdracht van het Bestuursplatform Masterplan beperkt zich nu vooral tot de havenfunctie. Het zou wenselijk zijn de regie voor alle acties en initiatieven in het Noordzeekanaalgebied uit te breiden tot een integraal perspectief. Dat zou kunnen door het Bestuursplatform Masterplan een heel andere rol/taak te geven, maar ook door bijvoorbeeld een regiegroep en in het verlengde daarvan eventueel een ontwikkelingsbedrijf in het leven te roepen. Doelstelling daarvan moet in ieder geval zijn om zorg te dragen voor de samenhang (integraliteit) en voortgang van projecten en afspraken.
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
11
12
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
3 Het landschap van 2040 3.1 Streefbeeld
De groenblauwe structuur in metropoolregio Amsterdam vormt het raamwerk voor de ontwikkeling van de metropool. Het behoud, de versterking en de ontwikkeling van de groenblauwe structuur is van wezenlijk belang voor de kwaliteit van de metropool. Stad en land zijn verweven en van gelijke waarde. Op nevenstaande kaart (blz. 12) wordt de bestaande groenblauwe structuur weergegeven.
Het Metropolitane Landschap van metropoolregio Amsterdam is te verdelen in een aantal deelgebieden, die een eigen identiteit hebben, Te onderscheiden zijn: • Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie • De kust, het duingebied en de binnenduinrand • De veenweidelandschappen ten noorden van Amsterdam (Zaanstreek Waterland) inclusief de oude droogmakerijen in Laag-Holland (Beemster, Schermer, Wijdewormer) • De veenweidelandschappen ten zuiden van Amsterdam (Amstel- en Vechtgebied) en het zuidelijk veenweidegebied • Scheggen (stadsranden, landschapsscherven) • IJmeer/Markermeer • Noordzeekanaalzone (IJmond-IJmeer) • Gooi en Vechtstreek • Stadslandschap Haarlemmermeer en Stadslandschap Almere • OostvaardersWold (landelijk Flevoland)
Om de landschappen coherent te ontwikkelen en verrommeling te voorkomen, is voor elk landschap1 een koers als ontwikkelingsperspectief opgesteld. Deze koers is gebaseerd op: • Behoud van de kernkwaliteiten van het landschap. • Inbouwen van op de stad gerichte functies, waarbij de Stelling van Amsterdam de verbindende schakel tussen de landschapsidentiteiten is.
Per deelgebied zijn acties benoemd, die een voorbeeldfunctie hebben voor de metropolitane strategie. Een aantal hiervan is opgenomen in het Actieprogramma (hoofdstuk 5).
Onlosmakelijk element in de opgaven voor het Metropolitane Landschap is de keuze voor duurzaamheid. Dit begrip is als volgt te operationaliseren. Het Metropolitane Landschap in een duurzame metropoolregio Amsterdam: • heeft een watersysteem dat in staat is om neerslagpieken te verwerken; • is voldoende beschermd tegen overstroming, hetzij vanuit zee hetzij vanuit de grote rivieren; • heeft baat bij een metropool die de uitstoot van CO2 zo veel mogelijk beperkt ; • voldoet aan de Europese normen voor water- en luchtkwaliteit; • kent een stevige navelstreng tussen stad en land. De landschappen dragen bij aan de leefkwaliteit en economie van de metropool. De steden dragen bij aan het beheer van het landschap; • wordt ondersteund door een duurzame verstedelijkingsstrategie (polycentrische stad, compact, snelle openbaar-vervoerverbindingen tussen Amsterdam, de omringende steden en Schiphol); • wordt ondersteund door een hoogwaardige stedelijke kenniseconomie met als belangrijke pijlers de creativiteits- en de duurzaamheidsector.
De kracht van het Metropolitane Landschap zit in de diversiteit en afwisseling van de verschillende landschappen. Elke landschapsidentiteit kent eigen vraagstukken op het gebied van behoud, beheer en ontwikkeling. Het gaat nu om de vraag hoe deze aangepakt kunnen worden, in relatie tot de stedelijke omgeving.
1
Voor de Noordzeekanaalzone is geen koers opgesteld, maar is een pilot uitgevoerd. De resltaten van de pilot zijn opge-
nomen in Intermezzo 2: IJmond-IJmeer
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
13
14
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
15
16
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
Streefbeeld metropoolregio Amsterdam 2040: De kracht van het landschap
Metropoolregio Amsterdam is een sterke metropool. Deze onderscheidt zich niet alleen door de stedelijke kwaliteiten, maar zeker ook door de leefbaarheid, zichtbaar aan de samenhang tussen stad en land. Met het (afwisselende) landschap onderscheidt metropoolregio Amsterdam zich van andere Europese metropolen. Stad en land versterken elkaar zodanig, dat het landschap een belangrijke en onderscheidende concurrentiefactor is. In metropoolregio Amsterdam vormt een kwaliteitsrijke structuur van water en groengebieden het verbindende element tussen de stedelijke gebieden. Groen en het water slingeren door de regio heen.Van Noordzeekust tot OostvaardersWold en Lelystad, van Haarlemmermeerpolder tot het Alkmaarder- en Uitgeestermeer zijn de verschillende landschappen door groene, begaanbare corridors met elkaar en met de steden verbonden.
Publieke en private partijen dragen samen met terreinbeherende natuurorganisaties en met een vitale landbouw zorg voor de instandhouding en de samenhang van het landschap. Alle partijen dragen bij aan de financiering van de ontwikkeling, de realisatie en het duurzaam beheer van het groen en het blauw in de regio. Elke partij heeft zijn eigen verantwoordelijkheid in het onderhoud en de bescherming van het landschap. Er is geen sprake meer van sectorale taakstellingen of financiering. In de groenblauwe regio is in 2040 een palet aan functies te zien. Het gebruik van de verschillende gebieden is volledig toegesneden op de identiteit die dat gebied heeft, mede in relatie tot de stad en stedelijke functies. De Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn uitgegroeid tot herkenbare, karakteristieke landschapselementen in metropoolregio Amsterdam (met functies die passen bij de identiteit van het omliggende landschap). De scheggen zijn markante onderdelen van de stad en maken onlosmakelijk onderdeel uit van het stedelijk collectieve bewustzijn, omdat er zoveel te doen is in de omgeving van topkwaliteit. De veenweidegebieden zijn deels vernat, deels weidevogelgebieden. Streekeigen landbouw is als duurzame vorm van landbouw een succes geworden. Landbouwproducten uit de regio worden vooral in de stedelijke gebieden afgezet. De kuststreek en het duinengebied zijn goed ontsloten en verfraaid met landgoederen. De kustplaatsen hebben elk een eigen identiteit en bieden gezamenlijk een gevarieerd aanbod van activiteiten. In de drukte die een metropool kenmerkt zijn tussen de kustplaatsen nog volop stiltegebieden aan te treffen. Het landelijk gebied van Flevoland kent robuuste natuurgebieden (bijvoorbeeld Oostvaardersplassen), maar ook hoogwaardige woon- en vestigingsmilieus met gevarieerde kenmerken. Het Markermeer/IJmeer is ‘het
De kracht van het landschap
Waterpark’ van metropoolregio Amsterdam en verbonden met de wateren in de regio. Het Waterpark combineert natuur- en waterkwaliteit met allerlei recreatie- en woonvormen. Metropoolregio Amsterdam heeft zijn eigen ‘Hollands Merengebied’ in het zuidelijk veenweidegebied, dat door zijn recreatieve en toeristische aantrekkelijkheid in hoge mate bijdraagt aan de economische kracht van de regio. Nieuwe landgoederen ten zuidoosten van Amsterdam dragen bij aan de aantrekkingskracht van de regio. De verbindingen over land en water zijn optimaal in metropoolregio Amsterdam. Al deze gebruiksfuncties (landbouw, recreatie, toerisme, natuur, hoogwaardig wonen en werken) van de metropoolregio komen op kleinere schaal terug in de stadslandschappen van Haarlemmermeer, Almere en Lelystad. Schiphol en de haven zijn bedrijfslandschappen, waarin rekening wordt gehouden met de functies en karakteristieken van de omgeving. De Gooi- en Vechtstreek is een fraai voorbeeld waar op een relatief kleine oppervlakte hoogwaardige landschapselementen (bos en heidevelden, engen en meenten, plassen en meren, forten en vestingsteden, landgoederen, villagebieden, jonge monumenten, polders en brinken) en hoogwaardige woon-werkgebieden aanwezig zijn. Door de hele regio zijn informatiecentra gerealiseerd, die bewoners en bezoekers diensten, kennis en informatie bieden.Wegen en openbaar-vervoerverbindingen zijn volledig ingepast in het landschap en zorgen niet voor versnippering van (natuur-)gebieden. Openbaar vervoer ontsluit de landschappen en verbindt deze met elkaar. Natuurgebieden door de hele regio dragen maximaal bij aan het duurzame imago van metropoolregio Amsterdam. Alle kwaliteiten van metropoolregio Amsterdam (stedelijk en landelijk) worden vermarkt onder een gezamenlijke noemer. De marketing is niet alleen gericht op de buitenwacht (zoals toeristen), maar ook op de eigen bewoners en op bedrijven in de regio. In 2040 gaan we flexibel om met water. Het watersysteem is robuuster/klimaatbestendiger geworden, zodat de inwoners en bedrijvigheid te allen tijde optimaal beschermd zijn tegen overstromingen en wateroverlast.Verschillende functies van land en water, zoals landbouw, natuur, stedelijk gebied, transport en recreatie, zijn slim met elkaar verweven en op elkaar afgestemd. De verschillende gebruiksfuncties zijn hierdoor voorzien van de gewenste kwaliteit en hoeveelheid water. De inrichting van het watersysteem draagt bovendien bij aan sterke landschappen waar het prettig wonen, werken en recreëren is. Stad en platteland zijn met elkaar in evenwicht.Van negatieve beïnvloeding over en weer via het watersysteem is geen sprake.Waar steden en dorpen in de lagere delen liggen, zijn deze waterrijk of zelfs drijvend aangelegd. Het watermilieu in de stedelijke gebieden is gezond, veilig, ecologisch en duurzaam. De verschillende gebieden hebben elk hun eigen karakteristieke waterkwaliteit.
Het Metropolitane Landschap
17
18
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6. Schaalsprong Almere De schaalsprong van Almere vraagt om een duidelijke visie op de inpassing in het landschap.
De kaart op pagina 16 verbeeldt het streefbeeld voor ’de kracht van het landschap’. 3.2 Opgaven
Het streefbeeld voor het Metropolitane Landschap maakt een aantal opgaven en knelpunten helder. Het zijn opgaven en knelpunten waarbij het streefbeeld van het Metropolitane Landschap in conflict kan komen met andere ontwikkelingsopgaven. Keuzes moeten worden gemaakt in de volgende vraagstukken:
7. Kust en binnenduinrand Het belang van de ‘Metropool Aan Zee’ wordt in de toekomst steeds groter.Veiligheid, bereikbaarheid, aantrekkelijkheid van de kuststrook en de diverse opgaven voor de binnenduinrand zullen in samenhang opgepakt moeten worden.
1. Inpassen ontwikkelingen Schiphol & haven De ontwikkelingen van de haven en Schiphol zullen de komende jaren op een goede ruimtelijke manier moeten worden ingepast in het Metropolitane Landschap.
8. Wateropgave Hoe het Metropolitane Landschap er in 2040 uitziet, is mede afhankelijk van de discussies over veiligheid, verdroging en verzilting.
2. De toekomst van het Markermeer/IJmeer in relatie tot de samenhang tussen Amsterdam en Almere De complexe combinatie van de realisatie van een Waterpark IJmeer, naast opgaven voor waterbeheer, natuurontwikkeling van het Markermeer, het optimaliseren van recreatieve potenties en het zoeken naar mogelijkheden voor buitendijkse woningbouw bij Almere vraagt om zorgvuldige afwegingen en keuzes. 3. Metropolitaan ov-net en inpassing wegen Bij de aanleg van nieuwe openbaarvervoer-verbindingen dient ook rekening te worden gehouden met een betere ontsluiting van het landschap voor recreanten en toeristen. Nieuwe weg- en openbaarvervoer-verbindingen moeten goed worden ingepast in het landschap en niet bijdragen tot de verrommeling. 4. Visie veenweidegebieden Er zullen keuzes gemaakt moeten worden waar vernatting toegelaten wordt en waar de karakteristieke veenweidegebieden behouden blijven en welke maatregelen daarvoor getroffen moeten worden. De projecten uit het actieprogramma die gericht zijn op het veenweidegebied (en alle andere acties) leveren stukjes van de op te lossen puzzel. 5. Goed beheer/tegengaan verrommeling De kwaliteit van het landelijk gebied is van groot belang en daarbij is goed beheer noodzakelijk. In een aantal gebieden is echter sprake van ongewenste ontwikkelingen zoals verrommeling. Om het landschap te versterken zijn scherpe planologische keuzes en stringente handhaving noodzakelijk.
De kracht van het landschap
Besluit 1
De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam herbevestigen het belang van het landschap in de metropoolregio en nemen de verantwoordelijkheid op zich de groenblauwe structuur veilig te stellen en verder te ontwikkelen. - Het streefbeeld en de koersen als ontwikkelingsperspectieven voor de verschillende te onderscheiden deelgebieden met hun karakteristieke identiteiten vormen het groenblauwe fundament voor de structuurvisies. De partijen onderschrijven daarbij het belang van een gebiedsgerichte uitwerking van het streefbeeld, voor planvorming, realisatie én beheer; - Het streefbeeld, de randvoorwaarden om daar te komen en de koersen voor de deelgebieden vormen de input van de partijen voor het landschap in het UpR project Randstad 2040; - De partijen erkennen de majeure opgaven en spreken af bij besluitvorming hierover rekening te houden met het effect op het Metropolitane Landschap. Deze opgaven zijn opgenomen in het Ontwikkelingsbeeld 2040 en vormen daarmee input voor de structuurvisies die opgesteld gaan worden; - Verder onderstrepen de partijen het belang van het afronden van de bestaande projecten en programma’s. De resultaten uit dit project kunnen hierbij behulpzaam zijn.
Het Metropolitane Landschap
19
Wateropgave in het Metropolitane Landschap
De belangrijkste thema’s om flexibel om te gaan met water in metropoolregio Amsterdam zijn veiligheid, verdroging en verzilting.
Veiligheid Metropoolregio Amsterdam, met uitzondering van Almere in Zuidelijk Flevoland, valt al in de categorie strengst beveiligde gebieden.Voor een klimaatbestendige metropoolregio is het belangrijk de kans op overstroming zo laag mogelijk te houden. Het garanderen van de veiligheid voor overstroming vraagt een versterking van de ruimtelijke compartimentering van metropoolregio Amsterdam. Dit zal gestalte moeten krijgen door de aanleg van nieuwe dijken binnendijks dan wel het versterken van bestaande dijken. Dat laatste zal de mogelijkheden voor stedelijke ontwikkelingen op of langs die dijken beïnvloeden en vergt wellicht gedurfde oplossingen.Voor de ruimtelijke ordening ligt er de opgave om de gevolgen van een overstroming binnen acceptabele grenzen te houden, bijvoorbeeld door het verhoogd aanleggen van nieuwe stadsdelen en het verbeteren van evacuatiemogelijkheden. Dit zal van invloed zijn op het landschap en het inpassingvraagstuk. Dit zal vroeg in de planvorming moeten worden betrokken. De boezemkaden (regionale keringen) zullen waarschijnlijk op diverse plekken moeten worden versterkt.Voor wat betreft de kustverdediging zal lokaal rekening moeten worden gehouden met de sterkte van de duinenrij en kan er plaatselijk ruimte voor dijkversterkingen nodig zijn. Als het onderzoek in het kader van Veiligheid Nederland in Kaart is afgerond zal deze discussie gevoerd gaan worden inclusief de ruimtelijke consequenties van keuzes.
20
In metropoolregio Amsterdam heeft buitendijks bouwen betrekking op het bouwen in de grote wateren (IJmeer, Markermeer, IJsselmeer).Vanwege het belang van deze gebieden voor de waterhuishouding, natuur en recreatie wordt hier tot nu toe zorgvuldig mee omgegaan. Eventueel buitendijks bouwen of een IJmeerverbinding zal afgestemd moeten zijn op de bredere belangen van deze wateren. Overigens zullen de komende jaren op veel plaatsen de dijken rondom het IJsselmeer worden versterkt. De discussie over de toekomst wordt gevoerd in de aparte trajecten Beleidskader IJsselmeergebied en Toekomstagenda IJmeer/Markermeer en levert richtinggevende afspraken op.
Het Metropolitane Landschap
Verdroging Flexibeler omgaan met verdroging betekent het stellen van doelen voor natuurgebieden (natuurdoeltypen), gericht op het toekomstig watersysteem.Verdroging betreft in beleidsmatige betekenis alleen de schade aan natuurgebieden door gebrek aan zoet water en is dus niet hetzelfde als een tekort aan zoet water. In de 4e nota Waterhuishouding is beleid voor het bestrijden van verdroging opgenomen, dat door de provincies wordt uitgevoerd. De doelstellingen zijn niet alleen waterdoelstellingen, maar ook en vooral natuurdoelstellingen. Er is een zogenaamde toplijst opgesteld, waarin de Natura 2000-gebieden zijn opgenomen. In metropoolregio Amsterdam gaat het om de duinen en binnenduinrand, veenweiden- en natuurgebieden. De maatregelen voor de betreffende gebieden liggen vooral in de inrichtingssfeer (bijvoorbeeld aanleggen van natte natuur). Verzilting Een belangrijk aandachtspunt is de verzilting van het grondwater, die als gevolg van de stijgende zeespiegel plaatselijk kan toenemen. Of dit daadwerkelijk een probleem wordt voor het huidige grondgebruik is op dit moment niet goed aan te geven. Keuzes moeten gemaakt worden waar meebewogen wordt met de verzilting (het gebruik op de verzilting wordt aangepast), waar de verzilting wordt geaccepteerd en waar deze blijvend wordt bestreden. In de Haarlemmermeer staat de verzilting in verband met de wijze waarop de polder nu van zoet water wordt voorzien. Daarvoor wordt water uit de Hollandse IJssel gebruikt, wat steeds zouter dreigt te worden. Dit kan dit op den duur niet meer gebruikt worden voor doorspoeling; mede hiervoor zal een zoetwaterberging nodig zijn in de Haarlemmermeer. Het zou goed zijn om de mogelijke verzilting in beeld te brengen. Dan kan worden bekeken of maatregelen nodig zijn. Daarnaast zou de landbouw zich ook kunnen richten op teelten met gewassen die bestand zijn tegen verzilting. Behoud van een goede waterkwaliteit kan gevolgen hebben voor de locatiekeuzen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Dit houdt in: geen ruimtelijke functies situeren op plaatsen waar dit tot een verslechtering van de waterkwaliteit leidt, tenzij met robuuste, duurzame maatregelen de verslechtering wordt tegengegaan.
De kracht van het landschap
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
21
22
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
4 Randvoorwaarden
Een krachtig Metropolitaan Landschap kan echter niet gerealiseerd worden zonder ook in bredere procesmatige zin de gewenste ontwikkelingen te stimuleren en verrommeling te voorkomen. Naast samenwerking, samenhang en duurzaamheid zijn de volgende randvoorwaarden van belang voor het realiseren van het streefbeeld: A. De ontwikkeling van financiële prikkels gericht op een groene ontwikkeling. B. Voorkomen en opruimen van verrommeling. C. Zorgen voor een robuust en duurzaam beheer. D. Verbreding van het financiële draagvlak. E. Marketingstrategie. F. Aanpak van planologisch-juridische en bestuurlijk-organisatorische knelpunten. G. Mogelijkheden voor nieuwe woonmilieus.
A. De ontwikkeling van financiële prikkels gericht op een groene ontwikkeling Financiële prikkels stimuleren nu vooral rode ontwikkelingen. Dit kan leiden tot een geleidelijke aantasting van de kwaliteit van het landelijk gebied. Natuurlijk zijn er ook positieve rode ontwikkelingen in het landelijk gebied mogelijk, denk hierbij bijvoorbeeld aan de ontwikkeling rond landgoederen. Bovendien moeten we onder ogen zien dat er grote vraag is naar woonruimte in metropoolregio Amsterdam (150.000 woningen tussen 2010 en 2030) en er dus ook ruimte gevonden moet worden voor die woningen.
Financiële prikkels voor rood kunnen niet alleen leiden tot verrommeling van het landelijk gebied, maar hebben ook gevolgen voor het financiële draagvlak voor het beheer van het landelijk gebied. In het verlengde van rode ontwikkelingen staan namelijk ook structurele inkomsten in de vorm van OZB-inkomsten en de verdeelsleutel van het gemeentefonds. Indien ’de tuinmannen’ van het landelijk gebied onvoldoende middelen hebben voor een goed beheer, moet er ingegrepen worden.
B. Voorkomen en opruimen van verrommeling We zien een toenemende betrokkenheid van de stedeling bij het landelijk gebied.Verrommeling is hoog op de publieke en politieke agenda gekomen. Er zijn diverse interventies mogelijk om verrommeling te voorkomen en tegen te gaan. De volgende instrumenten zullen daartoe ingezet moeten worden:
De kracht van het landschap
1. Het eenduidig vastleggen in het beleid van wat waar wel of niet kan en onder welke voorwaarden: bijvoorbeeld in een bestemmingsplan of structuurvisie waar een beeldkwaliteitsplan aan gekoppeld is. 2. Het streng handhaven van het beleidsmatig kader. 3. Het verwerven van ontwikkelrechten van een gebied (privaatrechtelijk): hierdoor heeft de overheid zelf de keuze over de ontwikkelmogelijkheden van een gebied. 4. Grondverwerving: hierdoor komen alle keuzemogelijkheden in het publieke domein. Waar en hoe deze ingezet worden, is afhankelijk van de keuzes die gemeenten maken. Om hen hierbij behulpzaam te zijn, zal een regionale richtlijn voor bestemmingsplannen opgezet worden.
C. Zorgen voor robuust en duurzaam beheer Eerder is geconstateerd dat goed beheer essentieel is om verrommeling te voorkomen. Dit beheer staat onder druk. Dit heeft te maken met toenemende verstedelijking en multifunctioneel gebruik. Dit vraagt om een nieuwe sectoroverstijgende aanpak. Er dient gezorgd te worden voor samenhang en gezamenlijke verantwoordelijkheid rond beheer. Dit is meer dan geld alleen, alhoewel er voor het beheer van het landelijk gebied aanmerkelijke tekorten zijn geraamd.
Een quickscan door bestaande rapporten over tekorten voor het beheer levert het volgende (incomplete) beeld op voor metropoolregio Amsterdam tot 2020: Recreatiegebieden: € 105,6 miljoen Natuur en agrarisch natuurbeheer: € 234 miljoen Noordelijk en zuidelijk veenweide exclusief agrarisch natuurbeheer: € 82,5 miljoen Totaaltekort: € 422,1 miljoen ➔ ongeveer € 32,5 miljoen per jaar op metropoolregio Amsterdam niveau.
Naast de financiële tekorten speelt ook de versnippering van het beheer het Metropolitane Landschap parten. Er zijn zeer veel partijen verantwoordelijk voor het beheer van het landschap. Hierdoor worden kansen gemist, zoals de schaalvoordelen van een gezamenlijke aanpak en een gezamenlijke marketing/promotiestrategie. Een robuust en duurzaam beheer van het Metropolitane Landschap vraagt dus om
Het Metropolitane Landschap
23
nieuwe gebiedsgerichte samenwerkingsvormen, niet alleen om de kansen te benutten maar ook voor het behoud van de biodiversiteit van de natuurgebieden.
De meeste financiële instrumenten kunnen gebieds- of projectgericht worden opgepakt. Op metropoolregio Amsterdam niveau zijn daarnaast twee financieringsopties interessant. Het eerste zou een regionaal compensatiefonds kunnen zijn, waarin partijen die projecten ontwikkelen die ten koste gaan van water of groen ‘de schade’ kunnen afkopen. Met dit fonds kan op een regionaal niveau tot de optimale inzet van middelen worden gekomen.
Een tweede mogelijkheid sluit hierbij nauw aan bij de eerste en behelst een privaat fonds voor investeringen in het Metropolitane Landschap.
Daarnaast wordt gepleit voor het introduceren van ‘rood voor groen nieuwe stijl’ voor de kleinere projecten. Suggesties hiervoor zijn: opschalen en verfijnen van de huidige ‘rood voor groen’-regeling, groene heffingen voor bouwen in de groene ruimte, het inzetten van de opbrengsten van zandwinningen en waterberging voor de aanleg van groenblauwe projecten.
24
D. Verbreding van het financiële draagvlak Duidelijk is dat voor het realiseren van de ambities rond het Metropolitane Landschap financieel draagvlak van groot belang is voor beheer, behoud en ontwikkeling. Om meer middelen te genereren, zullen de volgende strategieën ingezet moeten worden: • meer geld uit de private sector genereren; • bundelen van geldstromen die ingezet worden voor water, klimaat en groen; • meer werken met garantstelling om aarzelende partners over de brug te krijgen; • extra bijdragen vragen van ‘gebruikers van het groen’, bijvoorbeeld toeristenbelasting; • bijdrage voor landschap bij nieuwe rode ontwikkelingen in het landschap (Haarlemmermeer, haven etcetera).
Rood voor groen werkt niet op het niveau van metropoolregio Amsterdam. Grote/ regionale groen blauwe projecten kunnen niet uit rood betaald worden. Dit betekent dat de financiering van grote groenblauwe projecten overheidsmiddelen vraagt. Opties daarvoor zijn een afdracht bij grondaankoop, als middel tot leveren van een passende bijdrage aan het realiseren van de grote groenblauwe arealen waar het gebied na realisatie ook gebruik van kan maken alsmede het verstrekken van een bijdrage uit de algemene overheidsmiddelen.
Het Metropolitane Landschap
Intermezzo 2
Toerisme als nieuwe economische drager Alles wijst erop dat het toerisme in metropoolregio Amsterdam de komende decennia nog sterk zal groeien. Hiermee wordt toerisme nog meer een economische pijler onder de regionale economie. Dit heeft zijn ruimtelijke consequenties. Het grootste deel zal zich in het stedelijk gebied van de metropoolregio manifesteren, vooral in Amsterdam en in de directe nabijheid van Schiphol. Maar ook het landelijk gebied krijgt te maken met een groeiende stroom van toeristen. Dit vraagt om samenhang en samenwerking. Een van de elementen daarbij is een verbeterde ontsluiting, met name door middel van het openbaar vervoer. Het sterkst geldt dit voor de Noordzeekust via Haarlem en (op termijn) Almere, inclusief de ontsluiting van het Markermeer/ IJmeer. Vanuit toeristische perspectief – en dan vooral nationaal toerisme en recreatie – zijn drie deelgebieden van het Metropolitane Landschap potentievol: 1. Laag Holland Landelijk gebied, zowel aantrekkelijk voor nationale als internationale toerist. Zaanse Schans is de toeristische schakel tussen stedelijk en landelijk gebied. Het is het meest uitgesproken Hollands’ landschap. 2. Gooi en Vechtstreek Gooi en Vechtstreek als herstelgebied. Sterk gericht op de meer bemiddelde toerist. 3. Noordzeekust Uitbreiding van verblijfsaccommodaties, als ook een upgrading van de publieke ruimte en verbetering van de ontsluiting zijn urgent.
Op langere termijn kan Almere uitgroeien tot een toeristische locatie, met name via het toeristisch benutten van de kustzone. Dit zal sterk afhankelijk zijn van de keuzes die gemaakt worden voor de ruimtelijke inrichting van Almere en het Markermeer/IJmeer. De voor de gehele metropoolregio Amsterdam verbindende toeristische thema’s zijn: • Water. Het Metropolitane Landschap zal daar (indirect) op kunnen aanhaken, zoals per badplaats een eigen identiteit. Ook de Waterexpo 2010 biedt goede kansen. • Openbaarvervoer-verbindingen, met name richting kust • Ontwikkeling Markermeer/IJmeer • De relatie stad – landschap
De kracht van het landschap
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
25
26
Metropolitane Landschap en het ILG Het Metropolitane Landschap bevat doelen die ook in het Investeringsprogramma Landelijk Gebied (ILG) voorkomen: natuur, recreatie, water, milieu, nationale landschappen etc. Het ILG is gericht op realisatie van de doelen in projecten, terwijl ze in het Metropolitane Landschap onderdeel kunnen zijn van projectplannen. Kortom: Metropolitane Landschap (ML) en ILG bevinden zich in een andere fase. Hoe verhouden de twee, ML en ILG, zich tot elkaar? De acties voor het Metropolitane Landschap (zie hoofdstuk 5) worden getrokken door één bestuurder. Deze is verantwoordelijk voor het betrekken van alle noodzakelijke partijen in de regio, zowel privaat als publiek. Op het moment dat een project zover in de voorbereiding is dat gedacht kan worden aan uitvoering, wordt de ILG-gebiedscommissie formeel betrokken bij het proces. Het ILG-programma is gericht op de uitvoering en regelt onder andere de beschikbaarheid van middelen (in bedragen en in tijd). Op het moment dat de ILG-commissie ingeschakeld wordt bij de planvorming, start het proces dat moet leiden tot programmering van het Metro- politane Landschap-project in het ILG-programma.
E. Marketingstrategie Het Metropolitane Landschap maakt metropoolregio Amsterdam in internationaal perspectief onderscheidend van andere Europese regio’s. Ten eerste omdat het landschap relatief dicht bij het stedelijk gebied is gesitueerd. Maar wellicht belangrijker is het feit dat vooral Waterland/Laag Holland internationaal onderscheidend is en tegelijkertijd naadloos aansluit bij de Hollandse identiteit, die Amsterdam ook uitstraalt. Voor de internationale marketing van metropoolregio Amsterdam in zijn totaliteit betekent dit dat het landschap aanvullend een meerwaarde genereert. Het is geen essentiële randvoorwaarde, want duidelijk moet zijn dat voor de internationale gast – toerist of investeerder – de merknaam Amsterdam fungeert als de magneet.
Onmiskenbaar heeft het gehele Metropolitane Landschap een recreatieve functie voor de inwoners van metropoolregio Amsterdam. Deze bewoners denken trouwens niet in termen van landschap, maar aan behoeften die het landschap kan bevredigen (rust, ontspanning, ruimte, uitzicht, stilte, attractie, wandel- en fietsroutes et cetera).Vanuit dit perspectief is het ook te begrijpen dat de stedeling regelmatig voor het stedelijk groen kiest, want ook dat groen kan vaak gelijksoortige behoeften en ervaringen bedienen. Trouwens, voor de bewoners van de metropoolregio moet buitenrecreatie hevig concurreren met andere vormen van vrijetijdsbesteding, zoals recreatief winkelen en sporten.
Voor de marketing van het landschap bij de eigen bewoners zal het dus vooral van belang zijn om vanuit de behoeften te vertrekken en niet vanuit het aanbod, het landschap.
Het Metropolitane Landschap
De ontwikkeling van marketingstrategie van het landschap moet onderdeel zijn van een internationale toeristische marketingstrategie op metropoolregio Amsterdam-schaal.
F. Aanpak van planologisch-juridisch en bestuurlijk-organisatorisch knelpunten bij realisatie van gebiedsgerichte projecten Wet en regelgeving zijn geen belemmering voor planontwikkeling, wel de wijze waarop we ermee omgaan. Een deskundige hantering van wet en regels leidt tot betere en goede resultaten.
De speelruimte die wetgeving biedt, kan veel beter gebruikt worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat in het voorbereidingstraject van nieuwe wet- en regelgeving (bijvoorbeeld in het geval van doorvertaling van Europese richtlijnen) eerder aandacht is voor de consequenties voor groenblauwe projecten. Dit komt de uitvoerbaarheid ten goede.
Daarnaast is er behoefte aan duidelijke bestuurlijke regievoering, en aan knopen doorhakken, wanneer compromissen ten koste gaan van kwaliteit. Het zoeken naar compromissen en onduidelijke inhoudelijke kaders leidt vaak tot een lange planvoorbereiding, die door heldere, standvaste keuzes van ‘hogere’ overheden aanmerkelijk verkort kan worden.
De planhorizon van wetgeving is over het algemeen niet langer dan tien jaar. Dit werkt kortetermijnhandelen in de hand. De realisatie van groenblauwe plannen is gebaat bij langetermijndenken én handelen. Integrale plannen komen alleen van de grond als er sprake is van een gezamenlijke visie voor een langere periode, waaraan wordt vastgehouden in de uitvoering en waaraan een uitvoeringsbudget is gekoppeld. Aanbevolen wordt om voor groen-blauwe plannen een formele planprocedure (inclusief uitvoeringsbudget) toe te passen, vergelijkbaar met plannen in het kader van de Tracéwet.
Door het ontbreken van een gemeenschappelijke visie van de partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam op het landschap, ontbreekt de basis voor beleidsbeslissingen en voor samenwerking aan groen-blauwe projecten op regionaal niveau in het gebied. Daardoor is er onvoldoende sprake van een gemeenschappelijk probleemgevoel. Samenwerking is vooral succesvol waar een gezamenlijk probleem of belang ervaren wordt. Daarbij is het van essentieel belang dat genomen besluiten overeind blijven staan, ook tijdens het uitvoeringstraject. Om dit te bevorderen, worden de koersen als ontwikkelingsperspectieven voor de verschillende deelgebieden van het Metropolitane Landschap na een publieke discussie gekoppeld aan de structuurvisies.
G. Mogelijkheden voor nieuwe woonmilieus Bij een duurzame landschapsontwikkeling hoort natuurlijk ook duurzame ontwikkeling van nieuwe woongebieden. De “praktijkrichtlijn duurzaam bouwen” (VROM) biedt
De kracht van het landschap
hiervoor een goede handleiding. Bouwen in hoge(re) dichtheden levert in elk geval een goede bijdrage aan duurzaamheid. Er ligt een ontwerpopgave voor een positieve (woon)beleving bij hoge dichtheden, in relatie tot de nabijheid van het groene ommeland. Daarnaast heeft de metropoolregio behoefte aan nieuwe landelijke woonmilieus in het topsegment om te kunnen concurreren met Europese metropolen als Stockholm
Besluit 2
Het bouwen aan het Metropolitane Landschap begint nu! De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam zorgen gezamenlijk voor de noodzakelijke randvoorwaarden en zetten daarvoor de volgende acties in. Bestuurlijke trekkers, zoals genoemd bij de actie, nemen de uitvoering ter hand en rapporteren aan de bestuurlijke stuurgroep Metropolitaan Landschap, PRES en BKG. I De ontwikkeling van financiële prikkels gericht op een groene ontwikkeling In de huidige situatie levert bouwen in het groen veelal geld op. Het op orde houden van groen kost alleen maar geld. De verhoudingen zijn scheefgetrokken. Dit gaan we op de volgende wijze aanpakken: 1. Onderzoek naar de structurele herverdeling van bestaande middelen om de kwaliteit en publieke toegankelijkheid te borgen van het landelijk gebied. 2. Metropoolregio Amsterdam kan in haar lobby bij het Rijk de dynamiek van bestaande financieringsstromen voor rode ontwikkelingen aankaarten en verzoeken om dit effect te corrigeren, zonder rode ontwikkelingen onmogelijk te maken. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland en provincie Flevoland II Voorkomen van verrommeling door interventies De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam besluiten tot het opstellen van een regionale richtlijn voor bestemmingsplannen die gericht is op zowel bescherming van landschappelijke kernkwaliteiten als het wegnemen van belemmeringen voor gewenste ontwikkelingen. De partijen onderzoeken of beeldkwaliteitsplannen deze functie kunnen vervullen. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland III Zorgen voor robuust en duurzaam beheer De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam achten een samenhangend en omgevingsgericht beheer van groot belang. Er wordt onderzoek gedaan naar een gebiedsgerichte integrale visie op en aanpak van het beheer
en Berlijn. De vraag is hoe en waar we deze milieus zodanig kunnen realiseren dat het landschap ermee wordt versterkt. Deze vraag zal meegenomen worden in de publieke discussie over de koersen als ontwikkelingsperspectieven. Uiteindelijk zullen gemeenten hierin keuzes moeten maken.
van het landelijk gebied, gekoppeld aan de identiteiten van de landschappen. Er komt in 2008 een actieplan metropoolregio Amsterdam voor het uitbouwen van de maatschappelijke functie, aandacht in beheer voor biodiversiteit en het benutten van de natuurrijkdom in de marketing van de metropoolregio. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland, gemeenten Amsterdam en Zaanstad
IV Verbreding financieel draagvlak De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam doen onderzoek naar de instelling van een compensatiefonds, inclusief financiële arrangementen met derden op het niveau van metropoolregio Amsterdam, zodat vrijkomende middelen voor water- en natuurcompensatie optimaal ingezet kunnen worden ten bate van het Metropolitane Landschap. Ook komt er een onderzoek naar de instelling van een gezamenlijk fonds met het bedrijfsleven voor het versterken van het woon- en vestigingsklimaat van metropoolregio Amsterdam door investeringen in het metropolitane landschap. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland V Marketingstrategie De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam ontwikkelen een marketingstrategie van het landschap gericht op toersisten en bewoners uit de regio. De marketingstrategie maakt onderdeel uit van een internationale toeristische marketingstrategie op metropoolregio Amsterdam schaal. Bestuurlijke trekker: Stadsregio Amsterdam, gemeente Amsterdam VI Aanpak knelpunten bij realisatie gebiedsgerichte projecten De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam besluiten tot het opzetten van een pilot rond de realisatie van het OostwaardersWold. Ervaringen uit deze pilot kunnen worden benut om een versnelling van toekomstige projecten teweeg te brengen en specifiek instrumentarium te ontwikkelen. Bestuurlijke trekkers: provincie Flevoland en provincie Noord-Holland
27
28
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
5 Het Actieprogramma tot 2020
Het Metropolitane Landschap is opgebouwd uit 10 identiteiten, zoals weergegeven op de op de identiteitenkaart.Voor elke identiteit is een koers, ontwikkelingsperspectief, opgesteld. De koers bestaat uit een streefbeeld voor 2040 en een koers voor 2020. In elke koers zijn diverse acties opgenomen die moeten leiden tot het streefbeeld 2040. De hieruit geselecteerde acties leiden tot het Actieprogramma 2020.Voor de Koersen per identiteit verwijzen we naar hoofdstuk 6. In bijlage 2 zijn de acties uitgewerkt tot projectbeschrijvingen. Het Actieprogramma bestaat uit nieuwe acties, die een bijdrage leveren aan het behoud, de versterking of ontwikkeling van het landschap van metropoolregio Amsterdam. In het Actieprogramma is ook een aantal lopende acties opgenomen, die van wezenlijk belang zijn voor de groenblauwe structuur van de metropoolregio.Voor deze acties wordt geen nieuwe projectorganisatie opgezet. 1. Thematisering badplaatsen Een onderzoek starten om de verschillende badplaatsen in het Metropolitane Landschap te verbinden aan verschillende thema’s: kindvriendelijk, toeristisch, extensief. Bestuurlijke trekkers: provincie Noord-Holland, gemeente Zandvoort 2. Integraal landschapsprogramma Binnenduinrand Een programma voor met name de binnenduinrand om de verschillende opgaven niet los van elkaar te beschouwen maar in samenhang. Het gaat hierbij om verdere verstedelijking, transformatie van bedrijventerreinen (glastuinbouw), ecologische verbindingen, bereikbaarheid en landgoederen. Bestuurlijke trekkers: gemeente Haarlem, provincie Noord-Holland 3. Haalbaarheidsonderzoek Hollandse Meren Door de meren en plassen (Kagerplassen, Braasemermeer, Westeinder plassen, Vinkeveense plassen , de Loosdrechste plassen, het Wijde Blik en de Spiegel-en Blijkpolderplas) in het zuidelijk deel van het Metropolitane landschap met elkaar te verbinden, ontstaat één groot Hollands Merengebied, vergelijkbaar met dat in Friesland. Hiervan kan gebruik worden gemaakt door open boten (sloepen), zeilboten (staande masten-route) en kano’s. Bestuurlijke trekkers: provincie Noord-Holland, gewest Gooi en Vechtstreek
De kracht van het landschap
4. Recreatieve transferia Op diverse plaatsen in het Metropolitane Landschap bestaat de wens om het landschap beter toegankelijk en beter bekend te maken. Hiervoor wordt voorgesteld om diverse recreatieve transferia aan te leggen waar het mogelijk is om fietsen, skeelers en kano’s te huren en informatie over het gebied te verkrijgen. Bestuurlijke trekkers: ISW, gemeente Amsterdam, provincie Noord-Holland 5. Upgrading Diemerscheg De scheggen zijn de groene parels van Amsterdam en omgeving. Er zijn diverse initiatieven om de scheggen met name recreatief te versterken. In de Diemerscheg is er sprake van urgentie om die te versterken. Deze scheg kent nu en in de toekomst velen doorsnijdingen en maakt een goede kans om beter ontwikkeld te worden. Bestuurlijke trekkers: de gemeenten Diemen, Amsterdam, Muiden en Weesp 6. Pilot energieteelt In de Zaanse veenweiden wordt onderzocht of het mogelijk is om een deel van het veenweidegebied te gebruiken voor energieteelt. Hiervoor wordt een praktijkvoorstel voorbereid. Bestuurlijke trekker: gemeente Zaanstad 7. Burgers betrekken bij financiering en beheer In Laag Holland, maar ook in andere delen van het Metropolitane Landschap, zijn initiatieven om burgers financieel te betrekken bij het beheer. In Laag Holland wordt hiervoor een tweetal instrumenten onderzocht: a. Landschapscertificaten: een burger koopt een certificaat, dit geld wordt in een groenfonds gestort (fiscaal voordeel), waarbij projecten worden gefinancierd die bijdragen aan het landschap; b. Landschapsveiling: er wordt bekeken of het mogelijk is om net als in andere delen van de Nederland het landschap te veilen, waardoor bepaalde landschapselementen behouden blijven. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland
Het Metropolitane Landschap
29
8. Gouwzee Driehoek De voormalige Zuiderzeekust beschikt over een aantal unieke kustplaatsen, waaronder Monnickendam, Edam/Volendam en Marken, ook wel de ‘Gouwzee Driehoek’ genoemd. Dit gebied wordt nu goed bezocht door toeristen en recreanten, maar kan recreatief nog beter worden ontwikkeld. Bestuurlijke trekkers: ISW, provincie Noord-Holland 9. Groen Almere De gemeente Almere zal tot 2030 45.000 woningen bouwen voor metropoolregio Amsterdam (plus 15.000 voor Utrecht). Hierbij hoort ook een kwalitatief hoogstaande groenstructuur. Dit zal grotendeels vanuit de eigen exploitatie worden gefinancierd, maar voor een extra kwalitatieve impuls is een rijksbijdrage van groot belang. Bestuurlijke trekker: gemeente Almere 10. Realisering OostvaardersWold Het landschap tussen Almere, Zeewolde en Lelystad wordt nu gekenmerkt door zijn agrarische functie en heeft een grootschalig open karakter. Door de aanleg van OostvaardersWold ontstaat een natuur- en recreatiegebied van circa 10.000 hectare, een gebied vergelijkbaar met de grotere natuur- en recreatiegebieden binnen metropoolregio Amsterdam. Bestuurlijke trekkers: provincie Flevoland, gemeente Almere 11. Snelweg Panorama A2 Dit gebied verdient extra aandacht, omdat het is gelegen langs de A2. Het gevaar dreigt dat de A2 vanaf Amsterdam tot aan Utrecht omgeven is met kantoren. Dit gebied vraagt om een goede invulling met een gevarieerd panorama. Bestuurlijke trekkers: provincie Noord-Holland, Utrecht, Zuid Holland 12. Tuinen van West Het opzetten van een ontwikkel- en beheerorganisatie voor de Tuinen van West: ontwikkelen van deelgebieden, ontwikkeling verbrede landbouw en bijpassende economische bedrijvigheid, kostenefficiënt beheer, relatiebeheer gebruikers en ‘de omgeving’, (internationale) gebiedspromotie, vinden van aanvullende financieringsbronnen. Het project loopt op zich al, nieuw is de gelijktijdige integratie van ontwikkeling en beheer. Bestuurlijke trekkers: gemeente Amsterdam, provincie Noord-Holland 13. Water- en groenstructuur Haarlemmermeer Het uitvoeren van bestaande projecten met nieuwe financiële arrangementen en toegesneden op de recreatiebehoefte; onderzoek naar een optimale combinatie van
30
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
landschap en leisure in de Haarlemmermeer (Park 21e eeuw). Bestuurlijke trekkers: provincie Noord-Holland, gemeente Haarlemmermeer, Hoogheemraadschap van Rijnland
14. Versterken Stellingzone De Stelling van Amsterdam is een belangrijk verbindend element in het Metropolitane Landschap. Echter, op een aantal plekken staat de Stellingzone onder druk en dient deze te worden versterkt. Het gaat hierbij met name om de westkant van de Stelling van Amsterdam. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland 15. Voedselstrategie In het Metropolitane Landschap blijft de landbouw als belangrijke functie behouden. Hierbij is vooral de korte keten tussen stad en land belangrijk. De gemeente Amsterdam geeft dit al vorm via de proeftuin Amsterdam. Doel is om dit concept ook elders in de regio toe te passen. Bestuurlijke trekkers: gemeenten Amsterdam en Zaanstad, provincie Noord-Holland 16. Pilot Natuurfabriek Het toetsen van voorgestelde maatregelen ter verbetering van de ecologische kwaliteit van het IJmeer/Markermeer en het oefenen met het vormgeven van deze maatregelen. Bestuurlijke trekker: provincie Flevoland
Besluit 3 De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam onderschrijven dat de acties in het Actieprogramma noodzakelijk zijn ter versterking van het Metropolitane Landschap en spreken af deze acties zo snel mogelijk van start te laten gaan (c.q. voortvarend voort te zetten) en voor 2020 af te ronden. Bestuurlijke trekkers, zoals genoemd bij de actie, nemen de uitvoering ter hand en rapporteren aan de bestuurlijke stuurgroep Metropolitaan Landschap, PRES en BKG. De samenhang tussen de acties wordt bewaakt door de bestuurlijke stuurgroep Metropolitaan Landschap die 2x per jaar - in brede samenstelling – bijeenkomt. De coördinatie van het geheel ligt bij de gemeente Amsterdam en de provincies NoordHolland en Flevoland.
Besluit 4 De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam geven de koersen uit hoofdstuk 6 vrij voor publieke discussie om input te vergaren voor structuurvisies. Bestuurlijke trekkers: provincie Noord-Holland, provincie Flevoland en gemeente Amsterdam.
17. Groene Uitweg IIn het gebied rondom de lijn Almere-Amsterdam-Schiphol worden de komende jaren vele opgaven gerealiseerd, waaronder de Natte As met een eco-aquaduct, wegverbreding en de Bloemendalerpolder. Deze opgaven moeten op de juiste wijze landschappelijk worden ingepast. Bestuurlijke trekkers: provincie Noord-Holland, gewest Gooi en Vechtstreek 18. Ecologische verbindingen met Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe Voortvarend uitvoeren van de ecologische verbindingen zoals de EHS, de Natte As en in dit geval de grote verbindingen met de Utrechtse Heuvelug en de Veluwe. Het duurzaam behouden van de grootse rijkdom aan biodiversiteit en biotopen en de landschappelijke en ecologische eenheid van het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug als erfgoed van cultuur en natuur. Uit het toeristisch Noordvleugelonderzoek is gebleken dat dit gebied nog groeipotenties heeft. Ook in dit perspectief is het gewenst om de landschappelijke kwaliteit daarvoor te behouden en te versterken. Bestuurlijke trekkers: gewest Gooi en Vechtstreek, provincie Noord-Holland, GNR (Goois Natuurreservaat)
31
32
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6 Koersen naar 2040
In dit hoofdstuk wordt een doorzicht gegeven van het Metropolitane Landschap anno 2040. Dit doorzicht is aangebracht op het niveau van koersen voor diverse onderdelen van het landschap.
6.1 Koers Aan Zee
Algemene beschrijving Het belangrijkste kenmerk van het kustlandschap is de aanwezigheid van zee, strand en duinen. Het kustgebied bestaat uit verschillende zoneringen, van intensieve tot extensieve recreatie. Ook zijn er plekken voor rust en natuur. De veiligheid en de risico’s van de zeespiegelstijging vragen aandacht. Ook in het stedelijk gebied zijn de duinen herkenbaar door (soms subtiele) hoogteverschillen. Het is dus niet zo dat de duinen beginnen waar de stad ophoudt; stad en landschap zijn met elkaar verweven.
Streefbeeld 2040 Het kustgebied heeft in 2040 haar kracht behouden. Het strand wordt intensief bezocht door recreanten en toeristen. De kust is goed bereikbaar voor snel en langzaam verkeer. De badplaatsen hebben ieder hun eigen identiteit. Er zijn badplaatsen voor intensieve recreatie, maar ook ‘lastig bereikbare’ plekken voor extensieve recreatie. Het is mogelijk om vanuit de grootschalige groengebieden (Haarlemmermeergroen/IJ tot Z) eenvoudig door groene doorgangen naar de zee te fietsen of te lopen. Op enkele plaatsen zijn nieuwe landgoederen ontstaan, maar ook oude weer in oude luister hersteld.
Koers 2020 Het kustgebied is een geliefd landschap wat op een aantal plaatsen versterking en ondersteuning behoeft. Op zomerse dagen ontstaan er momenteel grote files en is het strand moeilijk bereikbaar. De bereikbaarheid zal moeten worden verbeterd. Dit is mogelijk te koppelen aan de thematisering van de badplaatsen. Hierdoor kan onderscheid worden gemaakt in verschillende doelgroepen en mogelijke verkeerstromen. Ook is extra aandacht nodig voor de binnenduinrand. De binnenduinrand is een heel aantrekkelijk woonmilieu. Door het vertrek van bollenboeren ontstaat er verrommeling. Om dit te voorkomen en het gebied aantrekkelijk te houden, dient er een integraal landschapsprogramma voor de binnenduinrand te worden opgezet. In dit programma wordt onder
De kracht van het landschap
andere onderzocht op welke wijze de toekomstige verstedelijking past in binnenduinrand.
Opgaven • Het geleiden van de verstedelijking in binnenduinrand. • De bereikbaarheid van de kust vergroten voor snel en langzaam verkeer. • Thematisering van de badplaatsen. Acties • Integraal Landschapsprogramma voor de binnenduinrand, waarin de diverse opgavenworden aangepakt. • Thematisering badplaatsen. • Bereikbaarheid kust vergroten.
Het Metropolitane Landschap
33
34
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.2 Koers Stadslandschap Haarlemmermeer
Opgaven • Water a. Klimaatbestendig watersysteem. b. Aanpakken watertekort (in droge zomers) door uitbreiding seizoensberging, het vasthouden van water en een netwerk van brede waterlopen voor berging en transport door de polder. c. Waarborgen en verbeteren van de waterkwaliteit. d. Recreatief aantrekkelijk waternetwerk, waarin ook verbindingen tussen Haarlemmermeer en de omgeving mogelijk zijn. • Natuur en recreatie a. Inlopen achterstand recreatiegroen door middel van aanleg van intensief ingerichte recreatieve groengebieden in de directe omgeving van verstedelijking, naast extensieve inrichting van het buitengebied, voor opvang van de recreatieve druk op de duinen. b. Aanleg groene en recreatieve verbindingen. c. Aanleg en uitbreiding ecologische verbindingen. d. Beter recreatief toegankelijk maken van bestaande agrarische gebieden. • Infrastructuur a. Verbeteren van de bereikbaarheid door verbetering en opwaardering van het bestaande wegennet. b. Openbaar vervoer moet worden uitgebreid in samenhang met de geplande stedelijke ontwikkelingen. • Behoud en ontwikkeling van de Greenport Bollenstreek en uitbreiding van de glastuinbouw. • Leefbaarheid in de kernen rondom de luchthaven verbeteren door investeringen in het leefklimaat (voorzieningen, groen, natuur, geluidwering, etc).
Acties • Het uitvoeren van de bestaande projecten, toegesneden op de huidige en toekomstige recreatiebehoefte. • Ontwerpend onderzoek en vervolgens realisatie van een optimale combinatie van landschap en vrijetijdsbestedingen in de Haarlemmermeer (Park 21e eeuw). • Behoud, ontwikkeling en uitbreiding van bestaande groengebieden (inclusief beheer), zodanig dat flexibel omgegaan wordt met veranderende recreatiebehoeften. • Water- en groenstructuur Haarlemmermeer: definiëren van landschappelijk raamwerk (groenblauwe structuur) voor de gehele polder als drager voor bestaande en nieuwe stedelijke structuren (basis Nota Groen en recreatie in Haarlemmermeer, augustus 2007).
Algemene beschrijving De Bollenstreek en de Haarlemmermeerpolder hebben een eigen karakter. De Bollenstreek geniet internationale bekendheid door de Keukenhof en het bollencomplex, de Haarlemmermeerpolder door de grootschalige Hollandse ingenieurs- en waterstaatskunst en de aanwezigheid van de luchthaven Schiphol. De belangrijkste overeenkomst is dat beide gebieden een nog relatief open landschap kennen in de drukke Randstad. De landelijke gebieden hebben een veelbewogen ontwikkelingsgeschiedenis: ze zijn getransformeerd van meer naar polder en van duingebied naar bollenvelden. Streefbeeld 2040 Het gebied is een aantrekkelijk nieuw stadslandschap geworden. De uitvoering van de opgaven van diverse projecten heeft een gebied opgeleverd dat voldoet aan de wensen van haar bewoners, zowel op het gebied van wonen als voor groen en recreatie. Naast de realisatie van stadsbossen en extensieve recreatie en natuurgebieden, is het netwerk van recreatieve (en utilitaire) fietsroutes uitgebreid. Deze verbinden de recreatiegebieden onderling, zowel in de polder als in de daarbuiten gelegen woonkernen. Nieuwe bruggen over de Ringvaart maken enerzijds Haarlemmermeer bereikbaar voor recreanten. Anderzijds kunnen de inwoners van de Haarlemmermeer ‘naar buiten’. Deze bereikbaarheid is van belang aangezien het gebied door het hoogwaardige Metropolitane “Park 21e eeuw” (ontstaan door nauwe samenwerking van private en publieke investeerders) een sterke bovenregionale aantrekkingskracht heeft, ook voor toeristen. De Westflank van de Haarlemmermeer biedt de recreant een aaneengesloten recreatiegebied met een diversiteit van open waterrijke natuurgebieden en agrarische gebieden voor fietsen, wandelen en paardrijden, tot parkachtige bosgebieden waarin ook evenementen kunnen worden georganiseerd. Kleinere recreatiegebieden zijn in de directe nabijheid van aantrekkelijke groene woonwijken gerealiseerd. Koers 2020 Het Strategisch Groenproject (Haarlemmermeergroen, Mainport & Groen en Amstelgroen) is volledig uitgevoerd. De oorspronkelijke plannen zijn uitgevoerd op basis van de nieuwste inzichten over recreatiebehoeften met bestaande financieringsafspraken en nieuwe financieringsvormen. Dit heeft geleid tot een inrichting, met veel verbindingen en een sluitend beheer. De Ecologische Hoofdstructuur in dit gebied is gerealiseerd. Daarnaast zijn verschillende andere groenblauwe gebieden ontstaan. Er is geïnvesteerd in behoud en ontwikkeling van het duingebied en het bollencomplex, inclusief de agrarische bedrijvigheid. De pilots Meerboerenpaden, Aanpak gebied ten Noorden van Vijfhuizen en ‘de buurderij’ hebben effect gehad voor verbreding van de landbouw. [“vierde gewas” ]
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
35
36
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.3 Koers Stelling van Amsterdam
Algemene beschrijving Rond onze hoofdstad Amsterdam ligt een bijzonder gebied: de Stelling van Amsterdam. Ruim honderd jaar geleden is deze 135 kilometer lange verdedigingsring gemaakt. Op unieke wijze konden terreinen aan de aanvalszijde van de Stelling onder water worden gezet. Het water was te diep om er lopend doorheen te kunnen waden en te ondiep voor boten om er te kunnen varen. Op plaatsen waar dijken, spoorlijnen en wegen lagen kon de aanvaller over land de hoofdstad bereiken. Hier werden forten gebouwd om de vijand te kunnen verslaan. Nog altijd zijn 42 forten, dijken, dammen en sluizen in het landschap zichtbaar. Tezamen vormen ze een uniek monument van defensieve en waterstaatkundige techniek. De Stelling is nooit in werking geweest vanwege de snel voortschrijdende militaire techniek. Toch heeft de Stelling wel degelijk haar uitwerking gehad. Door het verbod tot bouwen in het schootsveld is het nog altijd een groene en relatief stille ring om de hoofdstad met hoge recreatieve en toeristische potenties. De Stelling is een belangrijk cultureel erfgoed. Het rijk heeft de Stelling aangewezen als Nationaal Landschap. De internationale waarde blijkt uit de aanwijzing als Werelderfgoed door de UNESCO in 1996. De provincie Noord-Holland is site-holder. Het Nationale Landschap omvat 21.500 ha en ligt op het grondgebied van 23 gemeenten en 2 provincies: Noord-Holland en Utrecht. Streefbeeld 2040 De koers naar 2040 is een voortzetting van de koers van 2020. De forten hebben zich ontwikkeld tot toplocaties voor bedrijven (koppeling met Amsterdam, groene en innovatieve uitstraling) en zijn daarnaast pleisterplaatsen geworden voor vrije tijdsbesteding (cultuur, horeca). Het Stellinglandschap bestaat uit een mix van landbouw, recreatieterrein en stadspark met een blauwe dooradering langs de liniedijken. In toeristisch opzicht heeft de Stelling een nationale/internationale uitstraling gekregen. Het gebied is verder ontwikkeld tot een landschap met grote verscheidenheid, waarin de Stelling met zijn forten, dammen, dijken en sluizen als verbindend element centraal ligt. Koers 2020 Doel is om de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap en het UNESCO-werelderfgoed te behouden. Dit zijn: • een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen; • een groene en relatief stille ring rond Amsterdam; • relatief grote openheid. Om deze doelen te bereiken, zijn de volgende speerpunten gedefinieerd in het provinciale gebiedsprogramma Stelling van Amsterdam 2005-2008: • vergroten van de publieke toegankelijkheid, de recreatie en het toerisme; • behoud van het militair-historische complex;
De kracht van het landschap
• versterking van de ruimtelijke samenhang en landschappelijke herkenbaarheid; • vergroten van de economische benutting.
Geconstateerd wordt dat op deze speerpunten goede vooruitgang wordt geboekt. Maar als de Stelling in 2030 nog altijd een groene cirkel om de hoofdstad dient te zijn, is meer regie op het landschap (het hogere schaalniveau) nodig. Met name de westkant van de cirkel verstedelijkt in hoog tempo. Onder de noemer “maatwerk” treden jaarlijks kleinere en grotere veranderingen op in het landschap. Natuurlijk kan een landschap niet op slot gezet worden en is dat in een hoog dynamische omgeving als de Randstad uitgesloten, maar wat kan er nog wel en wat echt niet? Met een beeld voor ogen dat ook in 2030 in het Metropolitane Landschap nog altijd een sterke groene ring ligt, dient de Stellingzone op die groene en blauwe functies sterker in te zetten.
Opgave • behoud en versterking veehouderij, in de huidige open weidelandschappen; • recreatieve zones, grenzend aan steden, vooral aan de westkant van de Stelling; • waterberging, met name aan de buitenzijde van de Stellingzone (meer natte voet en meer open water); • tegengaan van nieuwe grootschalige verstedelijking (woningbouw, bedrijfsterreinen).
In het Beeldkwaliteitsplan komen voorstellen over de inrichting en ontwikkeling van de tien onderscheiden landschapstypen in de Stellingzone. Een startbijeenkomst met gemeenten en een expertmeeting hebben inmiddels plaats gevonden. Als het Beeldkwaliteitsplan in concept gereed is gaan de 23 gemeenten (per landschapstype) in overleg om van daaruit input te krijgen voor het ambitieniveau dat de betreffende gemeenten nastreven. Daarnaast wordt gesproken met andere belanghebbenden.
Naast deze ruimtelijke, landschappelijke koers gaan wij sterker inzetten op: • marketing en communicatie om de naamsbekendheid van de Stelling te vergroten; • de realisatie van drie bezoekerscentra op Fort aan het Pampus, Fort aan de Nekkerweg (Beemster) en Fort bij Vijfhuizen (Haarlemmermeer) in 2009; • het creëren van een doorgaande wandelroute over de Stelling van Amsterdam (2009); • het maken van toeristische arrangementen / meer verbindingen leggen tussen de promotie van de hoofdstad en de Stelling.
Actie • het Beeldkwaliteitsplan, dat momenteel wordt opgesteld, gebruiken om het ambitieniveau voor de Stellingzone te bepalen in overleg met de gemeenten, terrein- en waterbeheerders en anderen eind 2007; • versterken Stellingzone westkant, leesbaarheid in landschap vergroten.
Het Metropolitane Landschap
37
38
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.4 Koers Hollands Meren
Algemene beschrijving Het zuidelijk deel van het Metropolitane Landschap bestaat uit diverse kleinschalige landschapsidentiteiten; veenweiden, droogmakerijen, natuur, plassen en meren. Het overgrote deel van het gebied maakt deel uit van het Nationale Landschap het Groene Hart.Voor een aantal gebieden worden in het ontwikkelingsperspectief van Groene Hart gedacht aan vernatting van veenweidegebieden, het realiseren van waterberging, en versterking van landschappelijke identiteiten.Vanuit het Metropolitane Landschap wordt voorgesteld om de landschappelijke identiteit van het gebied verder te versterken door de meren en plassen in het gebied aan elkaar te koppelen en op deze wijze een Hollands Merengebied te ontwikkelen.
Streefbeeld 2040 Het zuidelijke deel van het Metropolitane Landschap heeft zich ontwikkeld als het Hollands Merengebied. Het is mogelijk om binnendoor vanuit Katwijk naar het IJsselmeer te varen. Dit kan via de Kagerplassen naar het Braasemermeer, langs de Westeinderplassen, door naar de Vinkeveenseplassen over het Amsterdam Rijnkanaal via de Spiegelpolder en langs het Naardermeer naar het IJ. De verschillende plassen en meren zijn verbonden door in ere herstelde trekvaarten en oude waterlopen, maar ook nieuw gegraven
kanalen. Het is mogelijk om op verschillende plekken aan te leggen en te overnachten. Het Hollands Merengebied kan zich meten met de Friese Meren.
De kracht van het landschap
Koers 2020 Er wordt een haalbaarheidsonderzoek gestart of het mogelijk is om alle of een deel van de plassen en meren in het zuidelijk deel van het Metropolitane Landschap te verbinden. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheden voor staande mastroutes, open boten (sloepen) en kanoroutes. Aandachtspunten in dit onderzoek zijn verbindingen, waterpeilen en beschermingsgebieden.
Opgave Het landschappelijk versterken van het zuidelijk deel van het Metropolitaan landschap door middel van het verbinden van de meren en plassen in het gebied.
Actie • Haalbaarheidsonderzoek voor de Hollandse Meren.
Het Metropolitane Landschap
39
40
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.5 Koers Scheggen
Algemene beschrijving Het stedelijk gebied rondom Amsterdam bestaan uit lobben. Tussen deze lobben liggen ‘groene scheggen’ die tot diep in het stedelijk gebied reiken. Hierdoor is het mogelijk om vanuit het centrum van Amsterdam binnen 10 minuten in een groengebied te zijn. Dit is uniek in de wereld en het is van groot belang om deze scheggen te koesteren en verder te benutten voor met name recreatieve doeleinden. De scheggen kampen met een relatieve hoge ruimtedruk, ze worden bijvoorbeeld doorsneden door verkeer of worden gebruikt om allerlei regionale, minder gewenste functies op te vangen. En in sommige gevallen leiden ze een relatief anoniem bestaan.
Streefbeeld 2040 De scheggen zijn uitgegroeid tot het recreatieve uitloopgebied van de stad Amsterdam: ‘de groene parels’. De scheggen zijn de longen van de metropool. Elke scheg heeft een unieke identiteit. Alle scheggen zijn prima bereikbaar en toegankelijk. Dit komt mede omdat in elke scheg een recreatief transferium is waar recreanten, toeristen en bewoners informatie kunnen opvragen over de scheg. Het is mogelijk om via een fietspad van scheg naar scheg te fietsen.
Koers 2020 Om de bereikbaarheid van de scheggen te vergroten, worden zowel de verbindingen tussen stad en scheg als tussen de scheggen onderling verbeterd. Mogelijk komt er ook een koppeling met de Stelling van Amsterdam. Om de beleving van de scheggen te bevorderen krijgt elke scheg een recreatief transferium met informatie over de desbetreffende scheg.Van belang is het behoud van de groene functie van de scheggen. Grondbeleid zou hierbij kunnen helpen. Om de relatie tussen landbouw en stad te versterken, worden in de scheggen vormen van stadslandbouw ontwikkeld.
Naast een beschrijving van de diverse scheggen wordt kort een koers per scheg onderscheiden:
wordt bezocht door bewoners en recreanten maar vooral ook door toeristen. Veel van deze bezoekers bezoeken hierbij de ‘Gouwzee Driehoek’ Monnickendam, Marken en Edam/Volendam. Om ook de andere delen van het gebied beter bekend te maken, komt er een poort naar Laag Holland door middel van een infocentrum/ recreatief transferium. Ook kan de relatie met de stad worden versterkt door de nieuwe recreatiegebieden (Volgermeer) sterker met de stad te verbinden. • Zaanse scheg (kleine-vaartscheg) Dit gebied kenmerkt zich als een weids landschap wat direct grenst aan de stad Zaanstad en is de open ruimte tussen Zaanstreek en IJmond. De scheg kan als landschappelijke eenheid worden doorgetrokken tot aan het Alkmaarder- en Uitgeester meer. Dit relatief onontdekte binnenmeer dient beter te worden verbonden met omliggende verstedelijkte gebieden als de Zaanstreek-Noord. De Zaanse scheg maakt deel uit van het Nationaal Landschap Laag Holland en de Stelling van Amsterdam. De opgave is om het recreatieve gebruik van deze scheg te vergroten en de Stelling meer zichtbaar te maken.
• Twiske (ruimtescheg) De scheg bestaat voor een groot deel uit het recreatiegebied het Twiske. Dit is een intensief recreatiegebied waar nu al circa 1 miljoen bezoekers per jaar recreëren. Het gebruik kan worden geïntensiveerd door het Twiske sterker te verbinden met de stadsrandzone van Amsterdam. • Waterlandscheg (‘Gouwzee Driehoek’) De Waterlandscheg is ruimtelijk niet echt als scheg te onderscheiden. In gebruik is het wel een van de belangrijkste uitloopgebieden vanuit Amsterdam. Het gebied
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
41
• Spaarnwoudescheg (sport en vrijetijdscheg) De Spaarnwoudescheg is voor een belangrijk gedeelte een recreatief gebied.Verder bestaat het uit een aantal unieke elementen, zoals het watertje de Mooie Nel en het Spaarne. In het recreatiegebied worden ondermeer grootschalige evenementen georganiseerd, zoals dancefeesten. Ook zijn er mogelijkheden voor vormen van vrije tijdsbesteding, zoals een skihal en een golfbaan. Het recreatieve gebruik kan echter nog meer worden geïntensiveerd. De belangrijkste kansen zijn de zone langs het Noordzeekanaal, waar de verbinding met het water nadrukkelijker kan worden gelegd. • Sloterscheg (Tuinen van West) De Sloterscheg, ook wel de ‘Tuinen van West’ genoemd, zijn de polders tussen Geuzenveld-Slotermeer en Osdorp, de ringvaart Haarlemmermeer en de Haarlemmervaart. Het gebied heeft nu een overwegend agrarische bestemming en krijgt een nieuwe groene recreatieve bestemming. De boeren breiden hun activiteiten uit met ‘groene diensten’ en nieuwe natuurgebieden zorgen voor rust en ruimte. Dit is vastgelegd in een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE bevat voorstellen voor de inrichting van het gebied, het verbeteren van de bereikbaarheid voor autoverkeer, de versterking van het recreatieve wandel- en fietspadennetwerk, de uitbreiding van het watersysteem en het versterken van de ecologische structuur. • Amsterdamse Bos (parkscheg) Het Amsterdamse Bos is één van de belangrijkste uitloopgebieden van Amsterdam. Het bos wordt gebruikt voor flaneren, skeeleren, roeien, wandelen en fietsen. De belangrijkste kans voor deze scheg is een goede verbinding met de nieuwe ontwikkelingen in Haarlemmermeergroen. • Amstelscheg (cultuur- en kwaliteitsscheg) De Amstelscheg kenmerkt zich door een statig rivierenlandschap met buitenhuizen uit de 17e eeuw en een agrarisch polderlandschap. De Amstel slingert zich vanuit Amsterdam door het gebied en biedt unieke kansen voor verdere ontwikkelingen. Het gebied wordt intensief gebruikt door recreanten. Er zijn diverse initiatieven om de agrariërs sterker te betrekken bij het gebruik van het gebied. De scheg loopt door tot in Ouderkerk aan de Amstel richting de Ronde Hoep. • Diemerscheg (stoere scheg) De Diemerscheg bestaat uit diverse delen, ook wel kamers genoemd. Deze kamers zijn ontstaan door de vele doorsnijdingen van spoor, metro en (snel)weg. Dit biedt kansen voor verschillende ontwikkelingen. De kracht van deze scheg is met name de IJ-oever.
42
Het Metropolitane Landschap
Opgaven De scheggen nog nadrukkelijker ontwikkelen als de recreatieve uitloopgebieden van Amsterdam en omgeving. De scheggen daarmee behouden en ontwikkelen en sturen op kwalitatieve verbeteringen. Dit kan door het aangaan van diverse allianties tussen private en publieke partijen, maar ook door plan- en grondbeleidsturing.
Acties Algemene acties scheggen: • instrumenten inzetten om scheggen open en groen te houden, door handhaving en grondbeleid; • de aanleg van recreatieve transferia voor informatie, verhuur en verkoop; • onderzoek naar aanwijzing verrommelingszones; • voedselstrategie: relatie tussen landbouw en stad blijvend versterken; • steunpunt voor plattelandsondernemers; • verkenning naar Stelling van Amsterdam als belangrijk verbindend element tussen de scheggen (wandelmeerdaagse, wielerronde, hardloopwedstrijd). Waterlandscheg: • recreatief transferium Poort voor Laag Holland; • verbinden stadsrand met recreatiegebieden, Twiske,Volgermeer, Noorderpark; • stadrand Amsterdam-Noord meer verbinden met Marken/Volendam; • Gouwzee Driehoek versterken. Zaanse Scheg: • de noordelijke Zaanstreek verbinden met Alkmaarder-Uitgeestermeer; • onderzoek uitbreiding vaargebied Noordzeekanaal bij Nauerna, Spaarndam, Zaandam en Kostverlorenvaart. Spaarnwouderscheg: • Spaarnwoude nadrukkelijker verbinden met Noordzeekanaal. Amstelscheg: • opzet Groenfonds Amstelland; • uitwerken zorglandbouw als voorbeeld voor andere scheggen. Diemerscheg: • upgrading Diemerscheg – integraal ontwikkelingsplan; • uitwerking van de Natuurboulevard, langs het IJmeer. Sloterscheg: • tuinen van West: opzetten ontwikkelen beheerorganisatie.
De kracht van het landschap
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
43
44
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.6 Koers Laag Holland
Algemene beschrijving De Veenweiden-Noord en de droogmakerijen maken alle deel uit van het Nationaal Landschap Laag Holland. Het gebied is een uniek oer-Hollands landschap tussen de steden Alkmaar, Amsterdam, Hoorn en Zaanstad. Het gebied kenmerkt zich door de afwisseling tussen de waterrijke veenweiden en de dieper gelegen droogmakerijen. Daarbinnen liggen kleine dorpen die zich kenmerken door hun historisch door het landschap gevormde structuur. De veehouderij speelt een belangrijke rol. Het gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 54.000 (nationaal landschap) hectare en telt zo’n 350.000 duizend inwoners.
Streefbeeld 2040 De verstedelijking en infrastructuur zal in de veenweiden en droogmakerijen niet sterk toenemen. De droogmakerijen zullen hun identiteit behouden en worden nog steeds benut als belangrijk landbouwgebied. De agrariërs doen steeds meer aan verbreding van hun activiteiten en de biologische landbouw is sterk toegenomen Op kleine schaal worden mogelijkheden geboden voor landgoedontwikkeling. De veenweidegebieden bestaan uit weidevogelgebieden afgewisseld met natte gebieden met riet en wilgen, welke worden gebruikt voor energieteelt. Landbouwproducten uit het gebied (denk aan: veenweidekaas) worden nog veel meer dan nu verkocht in de stad. De recreatie is toegenomen doordat er aan de rand van de stad recreatieve transferia zijn neergezet, waar recreanten informatie over het gebied krijgen, of een fiets, kano of boot kunnen huren.
Koers 2020 In stand houden en ontwikkelen van het gebied en de daaraan verbonden kenmerken en kernkwaliteiten: de combinatie van veenweidegebieden en droogmakerijen begrensd door de IJsselmeerkust. Specifieke kenmerken en waarden zijn: het veenweidegebied met zijn specifieke waterhuishouding, de internationaal onmisbare rol van het gebied bij het voortbestaan van de weidevogels. Behoud van de grote openheid, het veenpakket, de lage, natte ligging, het ontbreken van opgaand bos, de kenmerkende verkaveling van de droogmakerijen en de fortificaties van de Stelling van Amsterdam en de openheid van de Beemster. De laatste twee hebben een Werelderfgoedstatus.
Opgaven a. Verduurzaming van het beheer door inzet van kostendekkende vergoedingen zowel voor agrariërs voor natuurbeheer, als voor terreinbeherende natuurorganisaties. b. Vergroten toegankelijkheid en ‘voelbaarheid’ van het archetypisch Hollandse landschap. c. Verhoging vitaliteit kleine kernen mede door het creëren van hoogwaardig woon- en werkmilieu in en om de dorpen en kernen.
De kracht van het landschap
d. Ontwikkeling nieuwe financieringsinstrumenten.
Acties • Ontwikkeling Veenweidenvisie: keuze per veenweidegebied tussen agrarisch productiegebied, agrarisch natuurbeheer ten behoeve van de weidevogels of vernatting ten behoeve van zeespiegelstijging. • Beheervisie voor veenweiden en droogmakerijen, met aandacht voor de functies in de gebieden. • Recreatief transferium: De Poort van Laag Holland als info- en uitvalsbasis voor recreatieve doeleinden in de regio met daaraan gekoppeld hotel/congres/restaurantfaciliteiten. • Burgers betrekken bij financieringsbeheer: landschapscertificaten, landschapsveiling; • Pilot energieteelt.
Het Metropolitane Landschap
45
46
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.7 Koers Markermeer/IJmeer
Algemene beschrijving Het Markermeer en IJmeer vormen samen een ongeveer 700 vierkante kilometer groot meer, gelegen tussen Noord-Holland, Flevoland en het IJsselmeer. Het IJmeer en Markermeer zijn met het IJsselmeer een cruciale schakel in de Atlantische vogeltrekroute. Daarnaast verbinden de meren de belangrijke natte gebieden in ons land. Daarom hebben beide meren ook de status van speciale beschermingszone in Natura 2000 gekregen. De meren bieden zeilers en oeverrecreanten volop recreatieve mogelijkheden. In de Nota Ruimte is de reservering voor de Markerwaard opgeheven. Dit biedt nieuwe ontwikkelingsperspectieven voor het Markermeer en IJmeer. Echter, door klimaatverandering vraagt het behoud van voldoende zoet water en veiligheid extra aandacht. Het gebied heeft bijzondere en daarom ook beschermde waarden, maar deze staan onder druk. De afgelopen 10 jaar zijn de vogelaantallen en de vissen, mosselen en waterplanten waar ze op gedijen fors afgenomen. Dit komt door de afsluiting van het meer, een geleidelijke afname van de voedingsstoffen, en een gering doorzicht door de grote hoeveelheden slib in het water. Al eerder liet de toekomstverkenning IJmeer zien dat door een gecombineerde ontwikkeling van groen met rood en grijs er ruimte voor ontwikkeling gecreëerd lijkt te kunnen worden.Voor het Rijk aanleiding om in de Noordvleugelbrief (later overgenomen in het Urgentieprogramma Randstad) de provincies Flevoland en Noord-Holland om een visie te vragen waarin dit gedachtegoed wordt geconcretiseerd. Begin 2008 wordt het Ontwikkelingsperspectief Markermeer-IJmeer aangeboden aan het Rijk.
De kracht van het landschap
Streefbeeld 2040 In 2040 zijn het Markermeer en IJmeer meren die hun natuurlijke potentieel maximaal waarmaken, nieuwe landschappen bieden en bestaande (cultuurhistorische) kwaliteiten tot hun recht laten komen. In het gebied is de maakbare ruimte voor verstedelijking, recreatie en infrastructuur benoemd en benut. Door in het Markermeer waterhuishoudkundig maatwerk te bieden, is bijgedragen aan het behoud van veiligheid tegen overstroming en behoud van de zoetwatervoorziening op lange termijn. De belofte van de Blauwe Scheg IJmeer is waargemaakt. Zo is een ontbrekende schakel aan het Metropolitane Landschap toegevoegd. De gecreëerde landschappelijke en ecologische kwaliteiten maken dit deel van de agglomeratie tot een attractieve woon- en werkomgeving. De landelijke blauwe as, als onderdeel van de internationale vogeltrekroute, is structureel versterkt en toekomstbestendig gemaakt. Een diversiteit aan vogelsoorten maakt gebruik van het gebied, en de natuur is levendig en divers.Vele recreanten bezoeken het Markermeer-IJmeer dat bekend staat om haar ‘voor elk wat wils’-kwaliteiten.
Koers 2020 De onder de noemer ‘Natuurfabriek’ in 2008 gestarte concrete natuurpilots zijn uitgevoerd. De ideeën over ecologische maatregelen zijn in de praktijk gebracht en hebben hun waarde aangetoond. Tegelijkertijd is een eerste stap in natuurverbetering gezet en zijn de resultaten zichtbaar, waarmee duidelijk is geworden hoe een ecologische schaalsprong mogelijk is. De kwaliteitsdifferentiatie begint zichtbaar te worden en ondersteunt de unieke signatuur van het gebied. Ook is aangetoond dat stedelijk en recreatief kan samengaan met een duurzame natuur- en waterontwikkeling van het Markermeer en IJmeer.
Opgave De Verkenning en Visie IJmeer laten zien dat door een gecombineerde ontwikkeling van groen met rood en grijs er ruimte voor ontwikkeling gecreëerd lijkt te kunnen worden. Voor het Rijk aanleiding om in de Noordvleugelbrief (later overgenomen in het UpR) de provincies Flevoland en Noord-Holland te vragen om regie te voeren in een visie waarin dit gedachtegoed wordt geconcretiseerd. Daarbij worden Rijk, gemeenten en maatschappelijke organisaties betrokken.
Acties • Begin 2008 wordt het in 2007 opgestelde Ontwikkelingsperspectief MarkermeerIJmeer aangeboden aan het Rijk. In 2008 en 2009 wordt het perspectief verder uitgewerkt en geconcretiseerd. • Medio 2009 vindt er integrale besluitvorming plaats over de buitendijkse ontwikkeling van Almere Pampus in samenhang met de daarvoor benodigde investeringen in de natuur en landschappelijke kwaliteiten van het Markermeer en IJmeer. • Pilot Natuurfabriek.
Het Metropolitane Landschap
47
48
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.8 Koers Gooi en Vechtstreek
Algemene beschrijving De landschappelijke identiteit van Gooi en Vechtstreek bestaat uit een kleinschalig metropolitaan karakter met een diversiteit aan rijke woonmilieus en een grote verscheidenheid aan landschappen. Op fiets- en soms op loopafstand van elkaar vindt men hier heidevelden en bossen, engen en meenten, plassen en meren, lommerrijke villawijken en vestingsteden, forten en jonge monumenten, brinken en polders. Het gebied loopt globaal ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal, langs het IJ- Gooi- en Eemmeer tot globaal ten westen van de A27. De Vechtstreek maakt onderdeel uit van drie Nationale Landschappen, te weten het Groene Hart, de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Streefbeeld 2040 De waardevolle gevarieerde landschappen in Gooi en Vechtstreek hebben hun ruimtelijke kwaliteiten en identiteit behouden. Diverse projecten en programma’s hebben geleid tot een goede bereikbaarheid van het gebied. De waterrecreatie is sterk toegenomen omdat het mogelijk is om door de meren en plassen (Kagerplassen, Braasemermeer, Westeinder plassen,Vinkeveense plassen , de Loosdrechste plassen, het Wijde Blik en de Spiegel-en Blijkpolderplas) vanaf het Gooimeer naar Katwijk te varen. Het gebied is vanuit Amsterdam uitstekend bereikbaar op de fiets, met het openbaar vervoer en via toeristische toervaart. Het trekt vele bezoekers die genieten van het cultuurhistorisch erfgoed, de natuur, het landschap, de koeien in de wei en de schapen op de hei. Er is ruimte geboden voor selectieve woningbouw voor het topsegment. Dit heeft geleid tot een nieuw type landgoederen en villawijken die ook voor een deel het beheer en onderhoud voor hun rekening nemen.
Koers 2020 De kernkwaliteiten en de cultuurhistorische betekenis van de groene longen blijven behouden. De samenhang tussen de variatie aan landschappen verbetert door het aanleggen van robuuste ecologische verbindingen en verbindingen in het landelijk gebied. Er wordt ruimte geboden aan de verschillende wateropgaven, wat betreft de kwaliteit, de kwantiteit en de veiligheid.Voor het gebied langs de A2 vanaf Amsterdam tot aan Utrecht wordt gewerkt aan een gevarieerd snelwegpanorama om eenzijdige verstedelijking te voorkomen. Tot slot werkt de regio aan het verder versterken van de bereikbaarheid. Woningbouw levert een extra kwaliteitsimpuls aan de landelijke (top)woonmilieus.
b. Water: Creëren van een duurzaam watersysteem in termen van kwaliteit, kwantiteit en veiligheid. c. Recreatie: Opvang recreatieve druk door ontwikkeling van groenblauwe recreatieparken en attractiepunten aansluitend aan stedelijk gebied. • Infrastructuur: kwaliteit van vier netwerken (hoofdwegen, regionale wegen, openbaar vervoer en fiets- en wandelnetwerk) verbeteren.
Acties • Groene Uitweg/ Heel de Heuvelrug: uitvoeren van de bestaande programma’s. • Aanleg en beheer van de ecologische verbindingen, waaronder het eco-aquaduct in de Vecht bij Muiden en de Natte As. • Snelweg panorama A2.
Opgaven • Groenblauwe kwaliteiten & recreatie: a. Behouden en versterken van de variatie aan landschappen en verbetering van de samenhang en de verbindingen.Versterking van de cultuurhistorische betekenis.
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
49
50
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.9 Koers Stadslandschap Almere
Algemene beschrijving Het stadslandschap Almere is een dynamisch landschap waar de komende jaren vele nieuwe ontwikkelingen gaan plaatsvinden. De feitelijke invulling van het landschap is nog niet bekend, in het gebied wordt gezocht naar nieuwe invullingen voor groen, woningbouw, recreatie en water. Deze uitwerking vindt ondermeer plaats op basis van het Rijksprogramma Schaalsprong Almere, waarbij de ambitie is duurzaamheid en ecologie tot leidende principes te verheffen. Het stadslandschap Almere bestaat nu voor een groot deel uit stedelijke functies met daar omheen groengebieden. Deze groengebieden, die door de huidige bewoners zeer worden gewaardeerd, zijn van groot recreatief belang en dat belang zal in de toekomst alleen nog maar toenemen. Het toekomstig stadlandschap is te verdelen in de drie delen: Bestaande Stad, Almere Westwaarts en Almere Oostwaarts. De gemeente Almere heeft in het kader van haar structuurvisie Almere 2030+ diverse scenario’s opgesteld. Op basis hiervan wordt besloten op welke manier de verstedelijking zal plaatsvinden in combinatie met (ondermeer) groene en blauwe ontwikkelingen, met ecologie en duurzaamheid als leidende principes. Vanuit ecologie is er een voorkeur voor grotere groenblauwe gebieden, waarbij menging van verstedelijking en groen in de randen plaatsvindt.Vanuit duurzaamheid staat verweving centraler, waarbij het Ecologisch Masterplan van Almere aangeeft wat de ondergrens is van de omvang van de benodigde ecologische gebieden. Streefbeeld 2040 Het stadslandschap Almere heeft een enorme kwaliteitssprong gemaakt. Het gebied bestaat uit nieuwe woongebieden gekoppeld aan kwalitatief hoogwaardige groengebieden, waarbij de overgangen tussen land en water zeer kenmerkend zijn. De groenstructuren zijn volwassen en leveren een divers palet aan natuurbeleving voor bewoners en bezoekers. Door de relatie met het OostvaardersWold is de grootschaligheid van de Oostvaardersplassen benadrukt. Eventuele buitendijkse delen van Pampus tonen aan hoe mens en natuur samen kunnen leven. Bewoners voelen zich betrokken bij hun omgeving en hebben er geld en tijd voor over. Koers 2020 In 2020 is de keus over het accent van de stedelijke uitbreiding gemaakt. De wijken Poort en Hout zijn (groten)deels afgerond en er is flink geïnvesteerd in de kwaliteit van het groen. De ecologische verbinding tussen Kromslootpark en Lepelaarsplassen is als laatste onderdeel van de ecologische structuur in Almere gereed en kent een brede gebruiksstrook, met vloeiende overgangen naar het verstedelijkt gebied. Pampushout en het Cascadepark zijn voorbeelden van duurzame parken in metropoolregio Amsterdam. Alle grote groengebieden kennen gebruik door bewoners en bezoekers. In Poort is al
De kracht van het landschap
een nieuw vrijetijdsgebied gerealiseerd. In het Markermeer-IJmeer is de pilot Natuurfabriek afgerond, waarmee duidelijk is geworden hoe een ecologische schaalsprong mogelijk is. De kwaliteitsdifferentiatie begint zichtbaar te worden. Het aantal vierkante meter groen per woning is op regionaal niveau gelijk gebleven.
Opgave Het realiseren van een grootschalige verstedelijkingsopgave in combinatie met hoogwaardig groen en een ecologische kwaliteitssprong. Aangezien het Stadslandschap Almere voor het overgrote deel de woningbehoefte vanuit de hele regio (metropoolregio Amsterdam) realiseert en nog geen gebruik kan maken van reguliere Rijksbijdrage zoals Recreatie om de Stad, zal een extra bijdrage voor de realisering van het hoogwaardig groen vanuit het Rijk op zijn plaats zijn. Actie • Groen Almere: de schaalsprong Almere laten samengaan met een kwalitatief hoogwaardige groenopgave welke deels wordt gefinancierd vanuit het Rijk.
Het Metropolitane Landschap
51
52
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
6.10 Koers OostvaardersWold
Algemene beschrijving Het landschap tussen Almere, Zeewolde en Lelystad wordt nu gekenmerkt door zijn agrarische functie en heeft een grootschalig open karakter. Door de groei van de metropoolregio Amsterdam (schaalsprong Almere en in mindere mate van luchthaven Lelystad) neemt de druk op dit gebied de komende jaren toe. In OostvaardersWold wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een gebied, waar op een aansprekende en kwalitatief hoogwaardige manier grootschalige nieuwe natuur, recreatie, water en de samenhang met de mogelijke verstedelijking worden gecombineerd. Door de aanleg van OostvaardersWold ontstaat een natuur- en recreatiegebied van circa 10.000 hectare.
Streefbeeld 2040 In 2040 kunnen mensen uit metropoolregio Amsterdam gebruik maken van de nieuwe natuur- en recreatiemogelijkheden van het OostvaardersWold, in combinatie met de reeds bestaande gebieden in Flevoland.
Koers 2020 De ruimtelijke reservering voor het OostvaardersWold is opgenomen in het Omgevingsplan van de provincie Flevoland. Inmiddels is gestart met de planvormingfase waarin een structuurvisie wordt gemaakt als uitwerking van het omgevingsplan. In deze collegeperiode is het doel om 600 hectare van de zone in uitvoering te nemen. Met LNV is afgesproken dat de robuuste verbinding in 2014 is gerealiseerd.
Actie Realisering en ontwikkeling van de OostvaardersWold als nieuw onderdeel van het Metropolitane Landschap van metropoolregio Amsterdam.
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
53
Bijlage 1 Besluiten: projectbeschrijvingen Besluit 2-I
De ontwikkeling van financiële prikkels gericht op een groene ontwikkeling
Trekkers: gedeputeerde dhr. P.Visser (provincie Noord-Holland), gedeputeerde mw. A. Bliek (provincie Flevoland).
Inleiding Nu het belang van het landschap door metropoolregio Amsterdam is benadrukt, is aandacht nodig voor structurele belemmeringen voor een goed beheer van het landelijk gebied en de rol van lokale en regionale overheden daarin. Financiële prikkels stimuleren nu vooral rode ontwikkelingen. Dit kan leiden tot een geleidelijke aantasting van de kwaliteit van het landelijk gebied, aangezien er bij individuele afwegingen vaak gekozen zal worden voor rode ontwikkelingen in plaats van voor behoud van het landelijk gebied. Financiële prikkels voor rood kunnen niet alleen leiden tot verrommeling van het landelijk gebied door bijvoorbeeld woningbouw, maar hebben ook gevolgen voor het financiële draagvlak voor het beheer van het landelijk gebied. Rode ontwikkelingen leveren structurele inkomsten op in de vorm van OZB-inkomsten en een aantrekkelijkere verdeelsleutel van het gemeentefonds. Indien “de tuinmannen” van het landelijk gebied onvoldoende middelen hebben voor een goed beheer, moet er een publieke interventie plaatsvinden, anders ligt verrommeling op de loer.
Algemeen doel 2020 Op de langere termijn is het doel een structurele herverdeling van middelen, waarin naast prikkels voor rode ontwikkelingen ook prikkels voor groene ontwikkeling en beheer opgenomen zijn. De verwachting is dat dit een langdurig proces zal zijn. Om dit proces te starten, is het noodzakelijk: • Onderzoek te doen naar de structurele herverdeling van bestaande middelen om de kwaliteit en de publieke toegankelijkheid van het landelijk gebied te borgen. • De dynamiek van bestaande financieringsstromen bij het Rijk aan te passen, met een lobby om deze aan te passen. Daarnaast heeft de Tweede Kamer een motie aanvaard om een commissie samen te stellen die verschillende mogelijkheden tot financieringsconstructies voor het landschap gaat onderzoeken.
2008 wordt aan de BKG een aantal scenario’s voorgelegd, die ter discussie aan het Rijk aangeboden worden en waarvoor gelobbyd zal worden.
54
Het onderzoek in de hierboven genoemde actie bestaat uit 2 delen: een analysefase en een fase waarin vanuit de metropoolregio voorstellen geformuleerd worden.Voor eind
Het Metropolitane Landschap
In 2009 wordt gestart met de discussie met het Rijk.
Besluit 2-II
Voorkomen van verrommeling door interventies
Trekker: gedeputeerde dhr. T. Hooijmaijers (Provincie Noord-Holland)
Inleiding Verrommeling van het buitengebied staat vol in de aandacht. Deels is dit het gevolg van bestaande financiële structuren, zoals in besluit 2-I aangegeven staat. Maar het ontstaan van verrommeling heeft ook veel te maken met lokaal beleid, keuzes voor ontwikkelingen. Een van de mogelijkheden om verrommeling te voorkomen is het opstellen van richtlijnen voor lokale overheden, die behulpzaam kunnen zijn bij het keuzeproces. Richtlijnen, die geformuleerd worden vanuit het doel dat bestuurders onderstreept hebben bij de besluitvorming over het Metropolitane Landschap: • bescherming landschappelijke kernkwaliteiten; • diverse ontwikkelingen mogelijk maken met behoud van de kernkwaliteiten (behoud door ontwikkeling).
Het bestaande provinciale beleid met beeldkwaliteitplannen is een handzaam instrument. Die gaan immers uit van het inpassen van nieuwe ontwikkelingen in bestaande landschappelijke situaties, met respect voor landschap en cultuurhistorie. Het instrument ‘beeldkwaliteitplan’ zal niet zonder meer bij andere partijen worden gelanceerd. Primair gaat het om het delen van doelstellingen en het zoeken van een gemeenschappelijke aanpak om die doelen te bereiken.
Acties 2008 Formulering van de onderzoeksopdracht door Noord-Holland en Flevoland, bestaande uit: 1. Analysefase: rode prikkels en groene lasten, hoe verhouden die zich tot elkaar?; zichtbaar maken van de achterstand in onderhoud van het landelijk gebied, ter onderbouwing van discussie met het Rijk. 2. Stakeholdersbijeenkomsten met als doel gezamenlijke probleemanalyse en eerste aanzet tot oplossingsrichtingen. 3. Uitwerking oplossingsrichtingen tot scenario’s (eind 2008).
De kracht van het landschap
Algemeen doel 2020 Alle lokale overheden in de metropoolregio Amsterdam gebruiken voor besluiten over ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied richtlijnen, die toegesneden zijn op de identiteit van hun gebied en in metropoolregioverband opgesteld zijn.
Acties 2008 • Partijen bij elkaar roepen (provincie en erbuiten), en wensen en mogelijkheden inventariseren; • globaal Plan van Aanpak opstellen; • conceptpakket richtlijnen; • reacties verzamelen en verwerven van draagvlak hiervoor; • Het definitief maken van de richtlijnen, het aanbieden aan de BKG en aan lokale overheden ter vaststelling, is voorzien in 2009.
Besluit 2-III
Trekker: gedeputeerd dhr. P.Visser (provincie Noord-Holland) Partners: gemeente Amsterdam en gemeente Zaanstad
Dit besluit wordt uitgevoerd in twee acties: gebiedsgericht beheer en agrobiodiversiteit
Actie Gebiedsgericht beheer Inleiding en algemeen doel De filosofie achter het Metropolitane Landschap is dat het landschap in de regio verschillende identiteiten heeft. In de koersen voor de verschillende deellandschappen wordt de gewenste identiteit beschreven. De meest geschikte aanpak om deze koersen te realiseren, is een integrale gebiedsgerichte werkwijze. Deze heeft de behoeften van het gebied en de omliggende zones als uitgangspunt. Deze zogenaamde gebiedsontwikkeling bestaat al voor planvorming en realisatie, maar nog niet voor beheer. Het uiteindelijke doel is ook het beheer in de gebiedsontwikkeling te betrekken, zodat een compleet pakket ontstaat aan acties, maatregelen en instrumenten voor planvorming, realisatie en beheer met een langjarige sluitende financiering en een bijpassende organisatiestructuur. ‘Gebiedsgericht beheer’ is een stap op weg naar dat einddoel.
Acties 2008 1. Analysefase en procesplan: a. een inventarisatie van alle lopende projecten en trajecten op het gebied van organisatie en financiering van beheer van recreatiegebieden, natuur en landschap, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen wat op korte termijn opgelost moet worden, en wat bijdraagt aan het einddoel op de lange termijn. b. een inventarisatie van bestaande financiële regelingen voor beheer; c. stakeholdersdiscussie: bepalen van de gezamenlijke opgave; d. internationale vergelijking tussen bestaande organisatiemodellen en financieringssystemen (bv. National Trust, Chicago Wilderness,Vancouver Regional Park, Stockholm Regional Department) en de Nederlandse situatie om te bepalen welke elementen in onze situatie zouden kunnen passen e. formuleren vervolgstappen. 2. Pilot Tuinen van West Het opzetten van een moderne en slagvaardige ontwikkel- en beheerorganisatie voor de Tuinen van West: ontwikkelen van deelgebieden, ontwikkeling verbrede landbouw en bijpassende economische bedrijvigheid, kostenefficiënt beheer, relatiebeheer gebruikers en ‘de omgeving’, (internationale) gebiedspromotie, vinden van aanvullende financieringsbronnen. 3. Pilot Verbrakking Westzaan Het project tot herstel en behoud van het unieke laagveengebied en verduurzaming van het watersysteem kan niet uitgevoerd worden door een gebrek aan middelen. In de pilot wordt verkend hoe dit specifieke project met een vernieuwende aanpak wel gerealiseerd en het gebied integraal beheerd kan worden.
De pilots starten in januari 2008 als afzonderlijk uit te voeren projecten binnen de actie gebiedsgericht beheer. Zij leveren ook input voor de analysefase.
Actie biodiversiteit Trekker: wethouder mw. M.Vos (Amsterdam). Partner: provincie Noord-Holland.
Inleiding De metropoolregio Amsterdam is rijk aan internationaal belangrijke natuurgebieden (duingebied, veenweidelandschappen, IJmeer/Markermeer, Oostvaardersplassen). Besloten is om deze bijzondere uitgangssituatie uit te bouwen door middel van versterking van het beheer. Hierbij spelen de volgende overwegingen mee: 1. Duurzaamheid. Biodiversiteit is een belangrijke graadmeter voor de duurzaamheid van de regio. Investeren in natuurgebieden kan helpen bij waterberging, verbetering luchtkwaliteit en CO2-vastlegging.
Zorgen voor robuust en duurzaam beheer
Gebiedsgericht beheer als tussenstap In de komende jaren zullen de mogelijkheden verkend worden om de problemen bij het beheer (kwaliteit en betaalbaarheid, sectoraal georganiseerd) gebiedsgericht aan te pakken en op te lossen. Waar mogelijk zal de aansluiting met gebiedsontwikkeling gezocht en gerealiseerd worden.
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
55
2. Kwaliteit van leven. Natuurgebieden leveren door het bieden van recreatieruimte een bijdrage aan de lokale volksgezondheid. De sociale, zorg- en sportfunctie van natuurgebieden is verder uit te bouwen. 3. Branding. Natuur/biodiversiteit is een sterk punt van de regio Amsterdam c.q. biedt een kans voor de regio om zich internationaal te onderscheiden. a. Provincie en steden (Amsterdam) hebben een natuurbeleid; b. Amsterdam telt meerdere (kennis)instellingen op het gebied van biodiversiteit (Nederlands Centrum Biodiversiteit,VU/UvA, KIT, Artis, Hortus, IUCN, Greenpeace enzovoorts); c. Amsterdam heeft Countdown 2010 ondertekend. Biodiversiteit sluit aan bij een duurzaam imago en is reclame voor het ruimtelijke en economische beleid van de regio.
Algemeen doel 2020 • Stedelijke functie regionale natuurgebieden versterken (versterken stad-landrelaties) • Natuurdoelen herijken in kader van terugtrekkende landbouw, klimaatverandering, exoten. (spin off: advisering t.a.v. flora- en faunawetgeving) • Regionale samenwerking tussen beheerders versterken. Natuurgebieden als deelaspect van de bredere beheerdiscussie • Biodiversiteit/natuur beter benutten in regiomarketing • Afstemming stedelijk beleid – regionaal/provinciaal beleid biodiversiteit Acties 2008 • opstellen fact sheet biodiversiteit metropoolregio Amsterdam; • organiseren stakeholdersbijeenkomst waarin bovengenoemde doelen worden besproken: probleemperceptie, gesignaleerde opgaven, hoe deze in te vullen. Deze acties vormen een eerste stap in de vorming van een netwerk van beheerders van natuurgebieden in metropoolregio Amsterdam NB. Mogelijk is er ook een internationale link te leggen: ICLEI, Local Action Biodiversity
Besluit 2-V
56
belangrijke constatering is dat het landschap zeer gedifferentieerd is, met uiteenlopende kernkwaliteiten, en dat er dus ook niet eenvoudig sprake kan zijn van één marketingstrategie. Ook stellen de onderzoekers dat de marketingstrategie niet zozeer vanuit het aanbod (het landschap) maar vanuit de vraag (wat willen/zoeken de potentiële bezoekers in/van het landschap) gestuurd moet worden. Het in beeld brengen van deze vraag zal verder uitgewerkt moeten worden.
Acties in 2008 Hoofddoel van de actie in 2008 is concrete aanbevelingen te doen voor het meer onder de aandacht brengen van het landschap bij toeristen en recreanten. Dit wordt opgepakt in twee deelprojecten.
Deelproject 1 richt zich op het opstellen van toeristische marketingstrategieën voor drie pilotgebieden, namelijk Waterland (Laag Holland, inclusief IJmeerkust), het duingebied en de Oostvaardersplassen. Er wordt onder andere gekeken of nieuwe toeristische doelgroepen kunnen worden aangeboord, zonder dat dit ten koste gaat van de draagkracht van het gebied. Resultaat van dit deelproject is een marketingstrategie per pilotgebied en zijn aanbevelingen voor onder andere verbetering van de toeristische informatievoorziening en ruimtelijk-economische aanpassingen. Er wordt aangesloten bij de overkoepelende (toeristische) marketingstrategie voor de metropoolregio Amsterdam, zoals vastgelegd in de zesde Noordvleugelconferentie.
Deelproject 2 richt zich op het opstellen van strategieën gericht op de regionale recreant. Hier gaat het vooral om het aanbrengen van meer samenhang en kwaliteit. Er zijn al veel aanbieders van informatie, maar de inhoud en vindbaarheid varieert sterk. De opgave is te komen tot gemakkelijk vindbare, hoogwaardige informatie voor de recreant over de bereikbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de landschappen in de regio. Hierbij wordt onder andere gedacht aan een ‘landschappelijk Uitburo’. Ook hier wordt gewerkt met pilots: mogelijk in Amstelland, Tuinen van West en Oostvaardersplassen.
Relatie met andere acties ML • Actie Beheer – aanbod van recreatieve informatie komt voor een deel van de gebiedsbeheerders. • Publieksactie – de discussie over de koersen per deellandschap kan nieuwe invalshoeken opleveren voor de regiomarketing. • Actie Biodiversiteit – relatie met natuurwaarden Oostvaardersplassen.
Organisatie • Projectgroep: Flevoland, Stadsregio Amsterdam (SRA), Gemeente Amsterdam (wordt indien nodig aangevuld)
Marketingstrategie
Deze actie wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder recreatie en toerisme van het Platform Regionale Economische Samenwerking (PRES), uitgevoerd door de Stadsregio Amsterdam en de gemeente Amsterdam.
Inleiding en algemeen doel Een eerste, verkennend onderzoek door LAGroup, heeft inzicht gegeven in de voorwaarden voor een effectieve marketingstrategie voor het Metropolitane Landschap. Een
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
• SRA trekt het deelproject toeristische marketing, Amsterdam trekt het deelproject recreatieve marketing • Geen stuurgroep: de trekkers worden via de eigen kanalen geïnformeerd en hebben wanneer nodig contact • Amsterdam regelt projectondersteuning
Aanpak/ Planning Is voor beide deelprojecten hetzelfde:
Besluit 4
Maart 2008: 1e stakeholdersbijeenkomst: bespreken probleem, opgave, doel, aanpak. Eventueel aanpak en organisatie aanpassen. April 2008: 2e stakeholdersbijeenkomst: onderzoeksvragen voorleggen. - Welke toeristen komen nu, welke niet? Wat moet er gebeuren om meer/andere toeristen aan te trekken? Wat voor ‘soort toeristen’ ? - Welke recreatieve informatie wordt nu geboden? Wat moet er gebeu ren om het aanbod te stroomlijnen en te verbeteren (actueler, makkelijker vindbaar, completer, meer op de doelgroep toegespitst). Mei/juni 2008: conceptrapportage opstellen, terugleggen bij stakeholders, afronden.
Aanpak knelpunten bij realisatie gebiedsgerichte projecten
Trekkers: gedeputeerde mw. A. Bliek (Provincie Flevoland) en provincie Noord-Holland.
Algemeen doel De praktijk van gebiedsontwikkeling en gebiedsgerichte projecten laat zien dat vertraging in de realisatie eerder regel dan uitzondering zijn. Daarom is besloten een pilot te starten rond het relatief ‘nieuwe’ project de OostvaardersWold. Ervaringen uit deze pilot kunnen worden benut om een versnelling in toekomstige of bestaande projecten te realiseren en specifiek instrumentarium te ontwikkelen. Aan de andere kant kunnen ervaringen met gebiedsontwikkeling elders effecten hebben op de planvorming en uitvoering van de OostvaardersWold. De werkwijze/vraagstelling en organisatie zullen in januari-februari 2008 uitgewerkt worden.
Vooralsnog wordt gedacht aan het oprichten van een regiobrede expertisegroep en deze in contact te brengen met de reeds bestaande interne projectorganisatie.
De kracht van het landschap
Publieksdiscussie het Metropolitane Landschap
Trekkers: wethouder mw. M.Vos (gemeente Amsterdam), gedeputeerde mw. A. Bliek (provincie Flevoland), gedeputeerde dhr. P.Visser (provincie Noord-Holland).
Inleiding en algemeen doel Een belangrijk onderdeel van ‘De Kracht van het Landschap’ zijn de koersen en bijbehorende acties die voor alle identiteiten (deellandschappen) zijn beschreven. De stuurgroep ML heeft besloten deze vrij te geven voor een publieke discussie. Doelen zijn: 1. Een bijdrage leveren aan de inhoud van de structuurvisies, door: • het draagvlak voor koersen en acties testen bij publiek en ‘stakeholders’; • aanvullende projectideeën en –coalities genereren; 2. Nevendoel: het publiek bewust maken van de kwaliteiten en het belang van het metropolitane landschap.
Product Een eindrapport met bevindingen, conclusies en adviezen.
Besluit 2-VI
Acties 2008 • uitwerken van de vraagstelling voor versnelling gebiedsgerichte projecten, inclusief vraag naar communicatie over bevindingen naar andere gebiedsgerichte projecten; • opzetten van een expertisegroep, bestaande uit ervaringsdeskundigen en medewerkers aan de pilot OostvaardersWold.
Aanpak Er kunnen twee sporen worden gevolgd. 1. Stakeholders actief benaderen met het verzoek om een reactie op de koersenvoorstellen middels bijeenkomsten in de verschillende gebieden (deellandschappen). 2. Bovenstaande optie plus: • Publiek informeren en verleiden de website te bezoeken (artikelen, interviews, ingezonden brieven in dagbladen, AT5, tijdschriften, advertenties in openbaar vervoer, kranten, billboards et cetera) • Publiekspanel vragen voorleggen als opmaat voor inrichting van de website. • Inrichten website Metropolitaan Landschap met als mogelijke elementen: Internetpoll: testen voorkeuren, welke landschapskoersen onderschrijf je? Landschapsbeurs: Welke landschappen zijn populair, hoe groot is het vertrouwen dat het overeind blijft? Wikipedia: construeer gezamenlijk verhalen over de deellandschappen: veranderingen, misstanden, mooie plekken, kansen en bedreigingen. Online-panel: reageer op elkaars ideeën en voorstellen.
Het Metropolitane Landschap
57
• Ter afsluiting een festival ‘Metropolitane Landschap’, de dag waarop alles bij elkaar komt. Presentaties over de visie op het landschap door ‘keurmeesters’: landschaps-architecten, bedrijfsleven, beschermers en gebruikers. Kennis of meningen testen bij diverse fora: boeren, allochtonen, politici enzovoorts. Dhr.Visser, mw.Vos en mw. Bliek opereren als presentatietrio en trekken conclusies.
58
Globale planning Januari/ februari Maart Mei - juni 15 juni
Het Metropolitane Landschap
voorbereiding, beoordeling haalbaarheid publiekspanel bevragen in een aantal rondes campagne kranten, reclame in openbaar vervoer website afsluitend festival
De kracht van het landschap
Bijlage 2 Het Actieprogramma: Projectbeschrijvingen 1. Thematisering badplaatsen
2. Integraal landschapsplan binnenduinrand
Trekker: wethouder dhr. M. Bierman (gemeente Zandvoort). Partners: Provincie Noord-Holland, gemeente Haarlem, PRES (Platform Regionale Economische Samenwerking).
Inleiding In metropoolregio Amsterdam liggen vijf kustplaatsen. In de huidige situatie verschillen deze badplaatsen sterk van karakter wat betreft o.a. imago, omgeving, voorzieningen en gebruikers. Deze verschillen worden echter niet strategisch ingezet om de aantrekkingskracht van de kust te versterken. De toename van het (dag)toerisme hoeft geen probleem te zijn omdat de bezoekers zich door de thematisering en zonering over een groter deel van de kustlijn verspreiden. Dit actiepunt heeft een nauwe relatie met het onderwerp marketingstategie dat in het kader van PRES wordt uitgewerkt.
Inleiding De binnenduinrand is een zone waar op het snijvlak van stad en natuur meerdere problemen en knelpunten bij elkaar komen. Het is belangrijk om op korte termijn actief te kunnen optreden om verdere verrommeling te voorkomen. Het integrale landschapsplan overstijgt gemeentegrenzen en houdt niet op bij de stadsrand. Daarom is het een doeltreffende manier om de binnenduinrand een positieve impuls te geven.
Algemeen doel 2020 De binnenduinrand is het gebied tussen de duinen en het dichte verstedelijkte gebied. Het is een buitengewoon divers gebied met natuur, landbouw, wonen, cultuurhistorie en recreatie.Verrommeling van het gebied dreigt: versnipperd bezit, bedrijven die caravans stallen, en een grotere claim van de stad ten aanzien van recreatie, resulteren makkelijk in verrommeling. Bijkomende eis aan het gebied is een goede verbinding tussen het veenweidegebied, de stad, de duinen en de kust. Oost-westverbindingen zijn relatief schaars in het gebied; de paar wegen die er zijn worden zwaar belast. Bovendien wordt het recreatief vermogen van het westen van de Noordvleugel sterk vergroot als het veenweidegebied (Haarlemmermeer groen/ Spaarnwoude) wordt verbonden met de duinen en kust. Het stedelijk gebied kent in noord-zuid richting een afwisseling van rood en groen: groene eilanden onderbreken het stedelijk gebied. Deze groene gebieden zijn soms park, soms voor agrarisch gebruik of voor sportrecreatie.
Algemeen doel 2020 De huidige kwaliteiten en karakters van de verschillende badplaatsen bewust benutten om samen de aantrekkingskracht van de kust gericht te vergroten. Badplaatsen moeten samen nieuwe doelgroepen gaan aanboren (gezinnen en jongeren). Rust en ruimte dienen meer aandacht te krijgen in de profilering van de Noord-Hollandse kust. Ook dienen badplaatsen zich te bezinnen op hun identiteit en het gewenste imago. Hierbij is onderlinge afstemming gewenst. Kortetermijndoel 2008 De eerste stap bestaat uit het inventariseren van bestaande plannen.Vervolgens wordt, d.m.v. een SWOT analyse, de huidige situatie in beeld gebracht. Daarna wordt bekeken wat de potenties zijn van het gebied binnen de citymarketing in metropoolregio Amsterdam.Vragen die daarbij gesteld worden zijn: - Welke onderdelen passen wel/ niet bij hoogwaardige kustrecreatie? - Welke onderdelen moeten aangepast, toegevoegd of eigenlijk liever weggelaten? De laatste stap bestaat uit een afweging en koersbepaling en de benoeming van een aantal concrete projecten. Acties 2008 1. Inventariseren bestaande plannen. 2. Uitvoeren SWOT (Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats). 3. Potenties in citymarketing.
De kracht van het landschap
Trekker: wethouder dhr. M. Divendal (gemeente Haarlem). Partners: gemeenten Heemstede, Bennebroek, Bloemendaal en Velsen.
Kortetermijndoel 2008 De eerste fase van het landschapsplan bestaat uit het inventariseren van bestaande studies en het in beeld brengen van ruimteclaims. Daarna wordt een “schetsboek” met ideeën en potenties van het gebied gemaakt. Uit de confrontatie van de ruimteclaims en het schetsboek komen knelpunten naar voren. In een aantal gesprekken met gemeenten en andere direct betrokkenen (semi-overheden, natuurorganisaties, beheerders) wordt gezocht naar oplossingen voor de knelpunten. De uitkomsten van deze gesprekken geven richting aan de uiteindelijke strategie waarin, naast een visie op de gehele zone, ook een paar verder uit te werken projecten worden aangegeven.
Het Metropolitane Landschap
59
Acties 2008 1. Inventarisatie bestaande ruimteclaims. 2. Opstellen Schetsboek. 3. Strategiedocument. 4. Uitwerken projecten.
• de mogelijke economische impuls die projecten kunnen opleveren voor de regio; • de mogelijkheden tot integrale uitvoering in samenhang met projecten uit andere beleidsvelden, zoals waterhuishouding en ecologie.
3. Haalbaarheidsonderzoek Hollandse Meren
Inleiding Het Metropolitane Landschap ten zuiden van Amsterdam heeft een waterrijk karakter met diverse kleinschalige landschapidentiteiten als veenweiden, droogmakerijen, natuur, plassen en meren. Het overgrote deel van het gebied maakt deel uit van het ‘Nationaal Landschap Het Groene Hart’. Voor dit gebied wordt, in het kader van het ontwikkelingsperspectief van het Groene Hart, gedacht aan vernatting van veenweidegebieden, realisatie van waterberging, de aanleg van ecologische verbindingen en versterking van landschappelijke identiteiten, inclusief het verbeteren van de recreatieve verbindingen.
60
Trekkers: gedeputeerde dhr. J. Bond (provincie Noord-Holland), provincie Zuid-Holland en provincie Utrecht.
Algemeen doel 2020 Om de recreatieve en toeristische functie van het water in de zuidelijke metropoolregio Amsterdam te behouden, wordt er interprovinciaal en integraal gewerkt aan: • het opheffen van bestaande (fysieke) knelpunten in de vaarroutes voor de grote en kleine recreatievaart; • het aan elkaar koppelen van meren en plassen; • verbetering van de kwaliteit van de vaarroutes en hun omgeving; • het ontwikkelen van knooppunten of overstappunten land/ water; • gezamenlijke marketing en promotie van het gebied van de ‘Hollandse Meren’. Kortetermijndoel 2008 Eind 2008 is er een visie en uitvoeringsprogramma ‘Hollandse Meren’ vastgesteld door de gezamenlijke besturen van de in het gebied gelegen provincies (Noord-Holland, ZuidHolland en Utrecht) en gemeenten. De visie bevat onder andere: • een raming van de kosten van de diverse projecten; • een inschatting van de haalbaarheid van de projecten; • een prioriteitsvolgorde met bijbehorend financieringsvoorstel voor de periode tot 2020;
Het Metropolitane Landschap
Acties in 2008 1. Aanwijzing van een trekker voor het project. 2. Formulering van een projectvoorstel, incl. kostenraming ( 1e kwartaal 2008). 3. Bestuurlijke accordering van het projectvoorstel (begin 2e kwartaal). 4. Externe aanbesteding voor het laten opstellen van een beleidsnota ‘Hollandse Meren’. 5. Opstellen van een visie en uitvoeringsprogramma (gereed eind 2008). Hierin worden bestaande knelpuntinventarisaties, plannen, nota’s en uitvoeringsprogramma’s opgenomen.
4. Recreatieve transferia Waterlandscheg
Inleiding De scheggen rond Amsterdam geleiden de recreatiebehoefte uit de stad. Aangekomen in de scheggen is de recreant op zichzelf aangewezen, soms ongewis van de natuurrijke en cultuurrijke omgeving waarin hij zich bevindt. In metropoolregio Amsterdam is daarom het idee geopperd om de scheggen uit te rusten met recreatietransferia, plekken van waaruit de beleving van het landelijk gebied begint.
De discussie over recreatietransferia is niet nieuw. Met name ten noordoosten van Amsterdam zijn recreatietransferia al enige tijd onderwerp van discussie. Waterland is een geliefd uitloopgebied. Waterland heeft een rijke ontstaansgeschiedenis en kan beschouwd worden als ‘het archetype van het Hollandse Landschap’. Niet voor niets heeft het Rijk dit landschap in de Nota Ruimte benoemd tot Nationaal Landschap. Het blijkt echter dat de gemiddelde recreant maar ten dele bekend is met het feit dat hij/ zij recreëert in een, internationaal gezien, uniek landschap. Een ‘poortfunctie’/ transferium voor Waterland/ Laag Holland biedt meerwaarde. Deze plek dient een plaats te zijn vanwaaruit je een direct overzicht hebt over de recreatiemogelijkheden in het gebied. Je kunt er een fiets of kano huren, informatie krijgen over de ontstaansgeschiedenis, de bezienswaardigheden en de aanwezige horeca, maar ook informatie over het agrarisch- en landschapsbeheer zou er op een aansprekende
Trekker: burgemeester dhr. E. Jongmans (gemeente Waterland/ ISW). Partners: provincie Noord-Holland.
De kracht van het landschap
wijze voor handen moeten zijn. Dit laatste zou gecombineerd kunnen worden met natuur- en milieueducatie, en voorlichting over het wat en waar van streekproducten.
Pilot Waterland zou een ideale pilot zijn om te onderzoeken of recreatietransferia (met al haar functies) voorzien in een behoefte. Indien dit beoordeeld wordt als kansrijk dan zouden dergelijke transferia ook in andere scheggen overwogen kunnen worden. Te denken valt aan Spaarnwoude en/ of de Gooi- en Vechtstreek. Deze opschalingsgedachte zal ook in het project worden meegenomen.
Algemeen doel 2020 Er moet nadrukkelijk een verbinding gemaakt worden met het agrarisch beheer in de regio, zodat het toegevoegde waarde heeft voor agrariërs met verbrede doeleinden. Voorwaarde is dientengevolge een goede bereikbaarheid vanuit de stad en een goede aanhechting op bestaande routestructuren in het landelijk gebied, zowel over land als over water.
Kortetermijndoel 2008 In 2008 wordt er een inventarisatie gemaakt van het recreatieve aanbod in de Waterlandscheg. Hierbij wordt ook gekeken naar bestaande initiatieven, met name in Amsterdam-Noord. Hierna wordt, in samenspraak met belanghebbenden en betrokkenen, een voorkeurslocatie gekozen. Alle ervaringen worden uitgewisseld met andere scheggen om tot opschaling van het fenomeen recreatieve transferia te komen.
Acties in 2008 1. Analysefase en procesplan: a. Opstellen van een plan van aanpak. b. Een inventarisatie en analyse van alle initiatieven op het gebied van recreatietransferia, bezoekerscentra enzovoorts tot dusver. c. Een globale inventarisatie van het bestaande recreatieve aanbod in de Waterlandscheg (Amsterdam-Noord, Noord-Hollands Kanaal, Purmerend, Edam-Volendam, Markermeerkust). 2. Kiezen van een voorkeurslocatie met draagvlak van de direct betrokkenen. 3. De multifunctionaliteit en de benodigde partners inventariseren. Daarbij globaal het publieke en private aandeel in het project aangeven. 4. Kennis delen met andere kansrijke scheggen om te komen tot opschaling van het fenomeen recreatietransferia.
5. Upgrading Diemerscheg
Inleiding De scheggen zijn de groene parels van Amsterdam en omgeving. Er zijn diverse initiatieven om de scheggen recreatief en landschappelijk te versterken. De Diemerscheg is één van de scheggen waar de komende jaren diverse groene en rode ontwikkelingen zullen plaatsvinden. De nieuwe ontwikkelingen worden niet vanzelfsprekend met elkaar in verband gebracht en op gebiedsniveau afgestemd. De huidige ontwikkelingen kunnen in lijn met de recente geschiedenis van de Diemerscheg leiden tot verdere versnippering van het gebied. Maar er is ook een alternatief: als partijen daar bewust op (willen) sturen, kunnen nieuwe ontwikkelingen in infrastructuur, rood en groen ook bijdragen aan versterkende samenhang, kwaliteit en toegankelijkheid van het gebied.
De Diemerscheg wordt gekenmerkt door ‘kamertjes’ met elk een eigen sfeer/omgeving. Deze kamertjes worden van elkaar gescheiden door diverse grootschalige infrastructurele barrières, zoals de A1, de A9, het Amsterdam-Rijnkanaal en spoorlijnen. Tegelijkertijd zorgen de kamertjes en de doorsnijdingen voor een eigenheid van de scheg: het hoogdynamische landschap nabij de stad. Deze hoge dynamiek en ruimteclaims zorgen voor druk op ecologische, landschappelijke en recreatieve kwaliteit van de Diemerscheg en bemoeilijken de realisatie van een robuust groen netwerk dat voor metropoolregio Amsterdam van belang is. In de huidige staat wordt de Diemerscheg door omwonenden, gebruikers en bestuurders niet als een aantrekkelijk, samenhangend gebied ervaren.Wil de Diemerscheg optimaal gebruikt en gewaardeerd kunnen worden als uitloopgebied voor stedelingen, dan dienen de recreatieve verbindingen binnen de Diemerscheg (tussen de kamertjes, met behulp van de historische waterlopen Gaasp, Diem, Vecht en Gein) en van de Diemerscheg met de omgeving (met zowel de stad als het verdere buitengebied) verbonden te worden.
De kracht van het landschap
Trekker: wethouder dhr. R. Grondel (Gemeente Diemen). Partners: gemeente Amsterdam, stadsdeel Zeeburg en Zuid-Oost, gemeenten Muiden en Weesp, en de provincie Noord-Holland.
Algemeen doel 2020 De Diemerscheg ontwikkelen als een logisch, belangrijk en samenhangend uitloopgebied voor recreanten vanuit de stad. Hierbij wordt aangesloten bij nieuwe ontwikkelingen zoals de verbreding/verlegging A1-A9, de ontwikkeling Bloemendalerpolder, de realisatie Natuurboulevard, de herinrichting/ uitbreiding Diemerbos etc. Kortetermijndoel 2008 Het starten van een stuurgroep onder leiding van de gemeente Diemen met de medewerking van de gemeente Amsterdam, de stadsdelen Zuid-Oost en Zeeburg, de
Het Metropolitane Landschap
61
gemeenten Muiden en Weesp, de provincie Noord-Holland en een aantal maatschappelijke organisaties. Op een eerste bijeenkomst worden de kansen en knelpunten verkend voor de ontwikkeling van de Diemerscheg. • Start inventarisatie Diemerscheg: op zoek naar een gedeeld beeld van het profiel en de kansen van het gebied; • Organiseren stuurgroep: commitment voor sturing op schegniveau; • Plannen vervolg bijeenkomst: visie, strategie, ‘Masterplan’ en uitvoeringsprogramma, maar ook (gezamenlijke) reactie/ inzet m.b.t. tracébesluit A1/A9; • Investeren van capaciteit en geld in proces én uitvoering; • Uiteindelijk draait het om Diemerscheg in hoofd en hart van burgers, bestuurders, bedrijfsleven etc.
de ontwatering in onderbemalingen voor intensief landbouwkundig gebruik en het stelselmatig volgen van de bodemdaling van het peilbeheer (circa 3-4% van de jaarlijkse Nederlandse uitstoot).
Algemeen doel 2020 Door vernieuwd energie- en milieubeleid ontstaan er kansen voor nieuwe producten. Met name biomassa om schone energie of bio-brandstof op te wekken lijkt interessant voor natte veenweidegebieden. De biomassa- en duurzame energiemarkt zal zich de komende jaren naar verwachting namelijk sterk ontwikkelen, bijvoorbeeld als gevolg van de bijmengverplichting van bio-ethanol in normale brandstof en het streven naar 25% duurzame energie in 2020 in geheel Europa.
In dit pilot project wordt verkend wat de mogelijkheden zijn van biomassa als energieteelt en/ of bijproduct in veenweidegebieden (reservaatsgebieden) in Laag Holland. De centrale vragen zijn: • Hoe ziet de biomassaproductieketen er in het veenweidegebied uit? • Is de teelt van biomassa (riet) of benutting van jaarlijks gegroeide biomassa in een veenweidegebied een economisch interessante activiteit? • Kan de teelt van biomassa bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van veenweidegebieden?
Kortetermijndoel 2008 De ambitie is om met een groep betrokken partijen op termijn een demonstratieproject te ontwikkelen in Laag Holland op bestaand eigendom van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie. Als eerste stap in het proces daar naartoe wordt een haalbaarheidsanalyse uitgevoerd.
Korte termijndoel: uitvoeren haalbaarheidsanalyse Energieteelt Veenweidegebied
Acties 2008 1. Opstellen plan van aanpak voor de haalbaarheidsanalyse Energieteelt Veenweidegebied; 2. Bestuurlijk proces en vastleggen financiële bijdrage per partner; 3. Uitvoeren haalbaarheidsanalyse (technisch, financieel, bestuurlijk); 4. Analyse markt voor rietproductie, logistiek en verwerking biomassa; 5. Analyse maatschappelijke/ ruimtelijke aspecten: water, natuur, landschap en CO2; 6. Ontwikkeling productieketen biomassa: technisch en ruimtelijk; 7. Financiële onderbouwing productieketen biomassa; 8. Bestuurlijk inbedding productieketen biomassa; 9. Communicatie en opmaak voor realisatie demonstratieproject Energieteelt Veenweidegebied.
Acties 2008 1. Inventarisatie uitvoeren 2. Organiseren stuurgroep
6. Pilot Energieteelt
62
Trekker: wethouder H. Luiten (gemeente Zaandam). Partners: Nationaal Landschap Laag Holland, provincie Noord-Holland, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Landschap Noord-Holland. LTO en/ of Agrarische Natuurvereniging, InnovatieNetwerk, ministerie van LNV en HVC.
Inleiding In de gemeente Zaanstad en omgeving zijn veel fraaie, typisch Nederlandse veenweidegebieden met grote landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. De gebieden worden getypeerd door grote openheid, de aanwezigheid van weilanden, aanzienlijke weidevogelpopulaties en een netwerk van sloten en ondiepe meren.Voorbeelden zijn polder Oostzaan, polder Westzaan, Kalverpolder en het Wormer- en Jisperveld. Echter, deze gebieden kampen met een aantal hardnekkige problemen: • De natte veenweidegebieden zijn voor de melkveehouderij economisch steeds minder rendabel; • De natuurlijke en landschappelijke kwaliteit van de gebieden gaat achteruit als gevolg van verruiging; • De beheer- en inrichtingskosten zijn hoog als gevolg van de fysieke beperkingen van de agrarische exploitatie; • De waterkwaliteit in de gebieden is matig en moet, in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water, in veel gevallen fors verbeterd worden; • De veenweidengebieden produceren aanzienlijke hoeveelheden CO2 als gevolg van
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
7. Verbreding financieel draagvlak
rendabel en worden ze veelal afgestoten. Toch vinden eigenaar/ gebruiker en burger het belangrijk dat deze elementen behouden blijven. Deze elementen kunnen worden geadopteerd door burgers en bedrijven.
Trekker: gedeputeerde dhr. P. Visser (provincie Noord-Holland). Partners: diversen
Inleiding Er zijn twee redenen om het financieel draagvlak te verbreden: • aanvullen van beschikbare middelen om de kwaliteit te waarborgen (deels aanvullen van tekorten); • betrekken van private partijen om draagvlak voor ontwikkeling en beheer van het landelijk gebied te verbreden.
Compensatiefonds Compensatie voor aantasting van natuur en/ of recreatie en landschap worden, mogelijk aangevuld met andere middelen, per gebied gestort in een fonds. Binnen het gebied wordt bezien waar de compensatiegelden ingezet worden.
Acties in 2008 • Werking van bestaande compensatieregelingen evalueren; • Bezien op welke vlakken uitbreiding van compensatie gewenst is; • Voorstellen ontwikkelen voor organisatievorm en indeling gebieden; • Pilot in een gebied opzetten.
Landschapsfonds en landschapscertificaten Om de private sector maar ook de burgers meer te betrekken bij de financiering van het landschap, kan worden gewerkt met een landschapsfonds of landschapscertificaten. Burgers en bedrijven kopen dan certificaten of storten geld in een fonds waarmee allerlei investeringsprojecten in het landschap worden gefinancierd. Dit geld wordt ondergebracht in een Groenfonds waardoor de deelnemers een laag rendement hebben, maar wel een fiscaal voordeel krijgen.
Acties in 2008 • In een pilot (Laag Holland) onderzoeken of er voldoende mogelijkheden zijn om een dergelijk fonds op te zetten; • Onderzoeken of er voldoende investeringsprojecten zijn.
Landschapsveiling In Laag Holland wordt een voorstel voor een landschapveiling ontwikkeld. In andere delen van Nederland zijn hier al voorbeelden van. Momenteel is er voor het beheer en onderhoud van landschapselementen door de eigenaar/ gebruiker geen financiële vergoeding beschikbaar. Daardoor zijn deze elementen voor de bedrijfsvoering niet
De kracht van het landschap
Acties in 2008 • In Laag Holland wordt een projectvoorstel voorbereid voor een landschapsveiling.
8. Gouwzee Driehoek
Inleiding De Gouwzee Driehoek kan beschouwd worden als het centrum van de Waterlandse Zeedijk met daarachter het Nationaal Landschap Laag Holland.Vanuit de regio worden momenteel diverse initiatieven ontwikkeld om zowel het toeristisch potentieel van de Waterlandse Zeedijk als die van Laag Holland met zijn vele cultuurhistorische plaatsen sterker te benutten. Marken en Volendam zijn al belangrijke toeristische trekpleisters. Een verdere ontwikkeling van de havens van beide plaatsen maar ook van Monnickendam zou hierin betrokken kunnen worden.
Trekker: burgermeester dhr. E. Jongmans (gemeente Waterland/ISW). Partner: provincie Noord-Holland.
Algemeen doel 2020 De bezoekers van deze plaatsen zijn vooral ‘dagjestoeristen’ waardoor de inkomsten uit hun bezoek beperkt zijn. Samen met ‘Laag Holland’ zijn er zeker mogelijkheden om de toeristische verblijfsfunctie van de Gouwzee Driehoek te vergroten. Onder andere door het aanbod (arrangementen) beter op elkaar af te stemmen. De overheid kan verder de toeristische bedrijvigheid stimuleren door uitbreiding van het aantal ligplaatsen en verblijfsaccommodaties
Kortetermijndoel 2008 Op gang brengen van samenwerking tussen alle betrokkenen in de Gouwzee Driehoek en Laag Holland.
Acties in 2008 1. Analysefase en procesplan: opstellen van een plan van aanpak; 2. Inventarisatie en analyse van het aanbod, het huidige aantal bezoekers en de mogelijkheden tot uitbreiding; 3. Formuleren van gezamenlijke doelen en het samenstellen van een bestuurlijk platform, bestaande uit overheid en marktpartijen; 4. Duidelijkheid scheppen over de scheidslijn publiek en privaat. Het Metropolitane Landschap
63
9. Groene kwaliteitsimpuls Almere
Inleiding De gemeente Almere zal tot 2030 45.000 woningen bouwen voor metropoolregio Amsterdam (plus 15.000 voor Utrecht). Hierbij hoort ook een kwalitatief hoogstaande groenstructuur. Momenteel is de structuur zelf wel aanwezig, maar is de kwaliteit onvoldoende.Verder zijn stad en land momenteel relatief hard gescheiden. Op bepaalde plaatsen zullen grotere structuurelementen in stand blijven, met meer interactie in de randen (plaatje met oranje cirkel). Op andere plaatsen zal er meer verweving plaatsvinden tussen stad en groen (plaatje met groene cirkel). Kwaliteitsdifferentiatie en volume zijn hierbij kernwaarden.
Kortetermijndoel 2008 In 2008 worden de varianten bepaald die in de structuurvisie getoetst zullen worden. Ook wordt de uitvoeringsstrategie en het financieel kader uitgewerkt voor de schaalsprong. Deze 3 processen vormen de basis voor het Integraal Afsprakenkader met het Rijk. Hierin moet de kwaliteitsslag van het groen in Almere opgenomen worden. De verankering van bovenstaande doelstelling voor 2020 in deze drie processen is het doel voor 2008. Zo mogelijk gebeurt dit in samenspraak met de relevante stakeholders in de regio en met het Rijk.
Acties 2008 1. Borging van de kwaliteitsimpuls groen in het Integraal Afsprakenkader UPR Schaalsprong Almere. 2. Zo mogelijk reeds uitwerken van de regionale betekenis van het beoogde stadslandschap Almere ten bate van de structuurvisie.
Trekker: wethouder dhr. A. Duivesteijn (gemeente Almere). Partner: provincie Flevoland.
10. Realisering OostvaardersWold
64
Deze opgave zal grotendeels worden gerealiseerd vanuit de eigen exploitatie, maar voor de kwalitatieve impuls conform de richtinggevende principes van het UPR-contract is een rijksbijdrage van groot belang.
Algemeen doel 2020 In 2020 is er flink geïnvesteerd in de kwaliteit van het groen en de relatie met gebruikers. In het Markermeer-IJmeer is de pilot Natuurfabriek afgerond die illustreert hoe een ecologische schaalsprong mogelijk is die ruimte laat voor buitendijkse ontwikkelingen. Andere regionale voorinvesteringen voor een eventueel buitendijks Pampus zijn ook al grotendeels gerealiseerd. De ecologische verbinding tussen Kromslootpark en Lepelaarsplassen is als laatste onderdeel van de ecologische structuur in Almere gereed en kent een brede gebruiksstrook, met vloeiende overgangen naar het verstedelijkt gebied, Pampushout en het Cascadepark als duurzaamste park in de Noordvleugel. Alle grote groengebieden kennen een eigen mate van gebruik door bewoners en bezoekers. Het aantal m2 groen per woning is op regionaal niveau gelijk gebleven, mede dankzij het OostvaardersWold. Het stadslandschap Almere is hiermee in al haar diversiteit op de kaart gezet.
Het Metropolitane Landschap
Trekker: gedeputeerde mw. A. Bliek (provincie Flevoland). Partners: Stuurgroep OostvaardersWold: Het Rijk (LNV,VROM en V&W, Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf: GOB), de gemeenten Almere en Zeewolde (en in mindere mate Lelystad) en het Waterschap Zuiderzee- land.
Inleiding Het landschap tussen Almere, Zeewolde en Lelystad wordt nu gekenmerkt door zijn agrarische functie en heeft een grootschalig open karakter. Door de groei van metropoolregio Amsterdam (schaalsprong Almere en in mindere mate luchthaven Lelystad) neemt de druk op dit gebied de komende jaren toe. In OostvaardersWold wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een gebied, waar op een aansprekende en kwalitatief hoogwaardige manier een combinatie plaatsvindt van nieuwe natuur, recreatiegebieden en waterelementen.
Algemeen doel 2020 Door de aanleg van OostvaardersWold ontstaat een natuur- en recreatiegebied van circa 10.000 hectare, een gebied vergelijkbaar met de grotere natuur- en recreatiegebieden binnen de metropoolregio. OostvaardersWold is daarmee een waardevolle toevoeging aan de groenblauwe structuur van metropoolregio Amsterdam.
Kortetermijndoel 2008 Het plan van aanpak is op 4 juli 2007 vastgesteld door de stuurgroep OostvaardersWold. Het plan van aanpak is een bestuurlijk strategisch plan. Het plan vormt het kader
De kracht van het landschap
voor het project OostvaardersWold voor de dagelijkse besturen van gebiedspartners en haar algemene besturen. In het plan is beschreven wat de partners de komende anderhalf jaar gaan doen om tot afspraken te komen over inrichting en beheer. Dit leidt eind 2008 tot een inrichtingsplan voor de natuurzone tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold.
Acties in 2008 Eerste helft 2008: • Totstandkoming van een concept-ontwerp structuurvisie, waarin verschillende inrichtingsmogelijkheden worden geschetst; • Opstellen van een PlanMer waarin wordt onderzocht welke inrichtingsvariant het meest geschikt is. Tweede helft 2008: • Bestuurlijke besluitvorming, opstellen van structuurvisie en samenwerkingsovereenkomst.
3. inventarisatie bestaand beleid van de diverse overheden voor dit gebied; 4. inventariseren van ontwikkelingsplannen (ruimtedruk); 5. analyse van de mogelijke meerwaarde van het gebied als snelwegpanorama.
Algemeen doel 2020 De metropoolregio Amsterdam zal de aanpak van het Rijk zo veel mogelijk volgen. De provincie Noord-Holland neemt idealiter het voortouw voor de panorama’s A7 en A9 en de provincie Utrecht voor panorama A2.
Kortetermijndoel 2008 Het is gewenst een werkgroep te formeren om dit traject te trekken en begeleiden. Daarna kan worden vastgesteld wie welke verantwoordelijkheid heeft en neemt over de drie panaroma’s. Per panorama kan dan een inventarisatie worden uitgevoerd van bestaande en nieuw plannen.
Acties in 2008 1. Het formeren van een werkgroep. 2. Begrenzing van de snelwegpanorama’s. 3. Inventarisatie plannen.
11. Snelweg Panorama A2
Trekker: gedeputeerde dhr. T. Hooijmaijers (provincie Noord-Holland). Partners: provincie Utrecht, Nationaal Landschap Groene Hart en Laag Holland.
Inleiding Doel bij deze actie is het behoud van karakteristieke, open landschappen, zoals deze vanaf een aantal snelwegen nog kunnen worden beleefd. De snelwegzone is steeds meer een vergaarbak voor bedrijventerreinen, windmolenparken, geluidwerende schermen en andere vormen van bebouwing. Snelwegpanorama’s is een nieuw thema (vanaf 2007) dat door het ministerie van VROM is gelanceerd in het kader van het programma Mooi Nederland. Het programma wordt door het Rijk getrokken en moet in mei 2008 leiden tot besluitvorming over een aantal geselecteerde panorama’s. Het Rijk heeft in metropoolregio Amsterdam de volgende drie snelwegpanorama’s aangewezen: • A7 Wijde Wormer (provincie Noord-Holland; nationaal landschap Laag Holland). • A9 Laag Holland-west (provincie Noord-Holland; nationaal landschap Laag Holland). • A2 Groene Hart (Venen-Vecht), (overwegend provincie Utrecht; nationaal landschap Groene Hart). IPO,VNG,VROM en LNV organiseren begin 2008 gebiedsgerichte workshops. Deze moeten de volgende resultaten opleveren: 1. beschrijving van het landschap in het betreffende gebied; 2. begrenzing van het gebied;
De kracht van het landschap
12. Tuinen van West
Trekker: wethouder mw. M.Vos (gemeente Amsterdam). Partner: gedeputeerde dhr. P.Visser (provincie Noord-Holland)
Inleiding De Tuinen van West zullen de komende jaren worden ontwikkeld tot een recreatief groengebied. Het succes van het gebied is mede afhankelijk van de betrokkenheid van de omgeving bij het gebied (o.a. bewoners, instellingen, verenigingen, bedrijven). De beheerder speelt een belangrijke rol bij het tot stand brengen van deze betrokkenheid. Het beheer zal zich, naast het onderhoud, ook richten op gastheerschap en promotie en het zoeken naar samenwerking met gebruikersgroepen. De ambitie is om een vernieuwende ontwikkeling- en beheerorganisatie op te zetten, die het gebruik van het gebied gaat begeleiden en vorm geeft aan participatie.
Algemeen doel 2020 De Tuinen van West ontwikkelen tot een belangrijk uitloopgebied voor recreanten en tot voorbeeldgebied van nieuwe allianties tussen groen en maatschappelijke sectoren zoals zorg, welzijn en milieu.
Het Metropolitane Landschap
65
Kortetermijndoel 2008 Het project Tuinen van West richt zich in 2008 op het opstellen van een ontwikkelingsstrategie en beheerplan. Dit traject zal vanuit metropoolregio Amsterdam bestuurlijk en ambtelijk worden ondersteund.
Acties 2008 1. opstellen fasering uitvoering deelprojecten 2. opstellen organisatievoorstel ontwikkeling, beheer en participatie
Acties in 2008 1. Het opstellen van het groenblauwe raamwerk met als vertrekpunt de Nota ‘Groen en recreatie in Haarlemmermeer’. 2. Daarnaast moet het de basis leggen voor de realisatie van Haarlemmerméér Groen als strategisch groenproject vóór 2014. 3. Het opstellen van het Werkprogramma Groene Kwaliteit. In dit werkprogramma komen de volgende aspecten aan de orde: • Onderlegger voor groene kwaliteit en duurzaam landschap; • Nieuwe water- en groenstructuur voor de gehele polder; • Landschappelijk raamwerk; • Kwaliteitsniveau en karaktertypering per groengebied; • Natuurontwikkelingsvisie; • Integratie rood, groen en blauw.
III Park 21ste eeuw Trekker: Gemeente Haarlemmermeer. Partners: provincie Noord-Holland, ministeries van VROM en LNV, Hoogheemraadschap van Rijnland, SBB.
Algemeen doel 2020 De planvorming en realisatie van een stedelijk park van circa 800 hectare tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep met als thema ‘sportieve en actieve recreatie’.
Kortetermijndoel 2008 • Opstellen van randvoorwaarden en een masterplan voor Park 21e eeuw. • Organiseren van een meervoudige opdracht voor een Voorlopig Ontwerp voor het Park 21e eeuw. • Vaststellen van een financieringsstrategie.
IV Noordelijke Haarlemmermeer Trekker: provincie Noord-Holland (opdrachtgever) en gemeente Haarlemmermeer (opdrachtnemer). Partners: Hoogheemraadschap van Rijnland, recreatie Noord-Holland.
13. Water- en groenstructuur Haarlemmermeer
66
I Water Trekker: Hoogheemraadschap van Rijnland. Partners: gemeente Haarlemmermeer, provincie Noord-Holland, SBB, kennisproject Bouwen met Water.
Algemeen doel 2020 De realisatie van een robuust, klimaatbestendig watersysteem waarin ruimte is voor piekberging en seizoensberging (eventueel op verschillende locaties). Dit watersysteem wordt deels in de Westflank van de Haarlemmermeer gerealiseerd. Daar wordt ook een combinatie gemaakt met nieuwe woonmilieus en natuur- en groene recreatiegebieden.
Kortetermijndoel 2008 Het maken van een ontwerp voor een watersysteem, inclusief woon- en recreatiemilieu, in de Westflank dat past in het landschappelijke raamwerk van de Nota ‘Groen en recreatie in Haarlemmermeer’.
Acties in 2008 • Het opstellen van een integrale visie voor de Westflank met daaruit voortvloeiend kwalitatieve en kwantitatieve randvoorwaarden en uitgangspunten voor waterberging.
II Natuur en recreatie Trekkers: Provincie Noord-Holland, Gemeente Haarlemmermeer. Partners: Hoogheemraadschap van Rijnland, DLG.
Algemeen doel 2020 De voltooiing van een recreatief raamwerk binnen de polder dat voor alle inwoners voldoende mogelijkheden biedt. Hiertoe moeten de gebieden een meer uitgesproken karakter krijgen en dient een samenhangend netwerk van doorgaande recreatieve routes te worden gerealiseerd. Het netwerk kent goede relaties met recreatie- en woongebieden buiten de polder.
Het Metropolitane Landschap
Algemeen doel 2020 Het vergroten van de leefbaarheid in de kernen in het noorden van Haarlemmermeer, die nu hinder ondervinden van Schiphol. De leefbaarheid wordt vergroot door het aanleggen van groen en recreatiegebieden (realisatie Strategisch Groenproject), het maken van recreatieve verbindingen binnen en buiten de polder, het bieden van voorzieningen en het aanleggen van geluidwering.
De kracht van het landschap
Kortetermijndoel 2008 Vergroting van de recreatieve mogelijkheden en het recreatief medegebruik en behoud en vergroting van de ecologische potenties van het gebied.
Acties in 2008 • Planvorming en realisatie van recreatieve uitloopgebieden (oa Groene Carre noord) en recreatief medegebruik van agrarisch gebied bij Zwanenburg, Badhoevedorp en Vijfhuizen. • Aanleg van verbindingen, zowel recreatief als ecologisch (Groene As), bij Zwanenburg, Badhoevedorp en Vijfhuizen. Ook aanleg van verbindingen over de Ringvaart van Park Zwanenburg naar de Tuinen van West (fietsbrug bij Zwanenburg) en naar Spaarnwoude (fietsbrug bij fort De Liede) • Het toegankelijk maken van het veenweidegebied bij Vijfhuizen (omgeving eendenkooi) in samenspraak met agrariërs. Realisatie van recreatief medegebruik in dit gebied. Behoud van het agrarisch landschap is een belangrijk uitgangspunt.
De forten ontwikkelen zich op termijn tot toplocaties voor bedrijven. Daarnaast zijn het pleisterplaatsen geworden voor vrije tijdsbesteding (cultuur en horeca). Speerpunt voor het Metropolitane Landschap is daarbij de westkant van de Stelling. De westkant van de cirkel verstedelijkt in hoog tempo. Een sterkere inzet op groenblauwe functies is nodig. • behoud en versterking veehouderij, in de huidige open weidelandschappen; • recreatieve zones, grenzend aan steden, vooral aan de westkant van de Stelling; • waterberging, met name aan de buitenzijde van de Stellingzone (meer natte voet en meer open water); • behoedzaam om te gaan met ruimte (woningbouw, bedrijfsterreinen).
Kort termijndoelen 2008 In het provinciale gebiedsprogramma Stelling van Amsterdam 2005-2008 zijn, met het oog op 2020, de volgende tussendoelen geformuleerd: • vergroten publieke toegankelijkheid; • behoud van het militair historisch complex; • versterking van de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke herkenbaarheid; • vergroting van de economische benutting door hieronder genoemde acties.
Acties 2008 Algemeen 1. Implementatie en vaststelling Beeldkwaliteitplan, met daarin voorstellen voor inrichting en ontwikkeling van de 10 onderscheiden landschapstypen. 2. Marketing en communicatie om de naamsbekendheid van de Stelling te vergroten. 3. Realisatie van 3 bezoekerscentra op Fort aan het Pampus, Fort aan de Nekkerweg (Beemster) en Fort bij Vijfhuizen (Haarlemmermeer) in 2009. 4. Creëren van een doorgaande wandelroute over de Stelling van Amsterdam (2009). 5. Maken van toeristische arrangementen/ meer verbindingen leggen tussen de promotie van de hoofdstad en de Stelling.
Voor de Westflank: 1. Ontwikkeling van de Wijkermeerpolder met maatwerk instrumentarium. 2. Herkenbare en samenhangende inpassing van de Stelling in de inrichting het Geniepark en de uitwerking van ontwerp werkstad A4 (i.s.m. gemeente Haarlemmermeer). 3. Opstellen integrale visie voor het gebied rond de Bazaar, waarbij de samenhang tussen de afzonderlijke Stellingprojecten (w.o. fort St. Aagtendijk) wordt versterkt (i.s.m. gemeente Beverwijk). 4. Ondersteuning realisatie projecten, bijvoorbeeld natte terreinen voor natuurontwikkeling.
14. Versterken Stellingzone
Inleiding In metropoolregio Amsterdam ligt een bijzonder gebied: de Stelling van Amsterdam. Ruim 100 jaar geleden is deze 135 kilometer lange verdedigingslinie gemaakt. Op unieke wijze konden terreinen aan de aanvalszijde van de Stelling onder water worden gezet. De Stelling is nooit in werking geweest vanwege de snel voortschrijdende techniek van oorlogsvoering. Toch heeft de Stelling wel degelijk haar uitwerking gehad. Door het verbod tot bouwen in het schootsveld is het nog altijd een groene buffer en een relatief stille rand om de hoofdstad met hoge recreatieve en toeristische en potenties. De internationale waarde blijkt uit de aanwijzing als Werelderfgoed door de UNESCO in 1996. Het Rijk heeft de Stelling aangewezen als Nationaal Landschap.
Trekker : gedeputeerde mw. R. Kruisinga (provincie Noord-Holland) Partners: gemeenten, Rijk, waterbeheerders, groene organisaties, ondernemers.
Algemeen doel 2020 De kernkwaliteiten van het Nationaal landschap en het UNESCO wereld erfgoed te behouden en een wezenlijke bijdrage leveren aan de omgevingskwaliteit. De kernkwaliteiten zijn: • een samenhangend systeem van dijken; • een groene en relatief stille ring rond Amsterdam; • relatief grote openheid.
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
67
15. Regionale Voedselstrategie ‘Proeftuin Amsterdam’
Inleiding ‘Proeftuin Amsterdam’ wil initiatieven op gebied van duurzaam en verantwoord voedsel bundelen, opschalen en uitwerken in concrete acties. Op deze manier wil zij een stimulans geven aan gezondere eetgewoonten, bekendheid van streekproducten en duurzame dier- en milieuvriendelijke productie. Hiermee sluit Proeftuin aan op (inter)nationale en regionale doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling en geeft hier concreet invulling aan. ‘Proeftuin Amsterdam’ zoekt geen vluchtige successen van het moment maar beoogt een duurzame verandering teweeg te brengen in de voedselketen.Vooral bij de stedelijke consument die daar een centrale plaats in neemt. Met ‘Proeftuin Amsterdam’ start een proces van lange adem en goede resultaten zullen het gevolg zijn van strategische interventies die lang van tevoren in gang zijn gezet.
Trekker: wethouder mw. M.Vos (gemeente Amsterdam). Partners: provincie Noord-Holland, ministerie van LNV, gemeente Zaanstad, Stuurgroep Groene Hart.
Algemeen doel 2020 Stad en platteland spelen in op elkaars behoeften in relatie tot ondermeer voeding, recreatie en toerisme en natuur en klimaat.
Kortetermijndoel 2008 Beter eten op scholen en in de zorgsector De ervaringen opgedaan met het project Tijd voor Eten en andere initiatieven op het gebied van eten en koken op basisscholen worden gebruikt om in één of meer brede scholen in Nieuw West smaaklessen en goede voeding te koppelen aan rustige opvang voor basisschool-leerlingen. Het uiteindelijk doel is om alle leerlingen van de Amsterdamse basisscholen en van het voortgezet onderwijs te stimuleren om meer te bewegen en gezond te eten. In het voortgezet onderwijs richt de aandacht zich vanaf 2008 op het gezonder maken van het aanbod in de schoolkantines. dit project wordt getrokken door de GGD. Op minimaal twee verpleging- of verzorgingshuizen worden pilots gestart om gezondere maaltijden aan te bieden. Met medewerking van de ambassadeurs (koks) van Proeftuin Amsterdam. Bezien wordt of maaltijdbereiding haalbaar is en welke logistieke knelpunten moeten worden opgelost. De provincie Noord-Holland zet de promotiecampagne Noord-Hollandsegrond in voor de doelgroep jongeren, scholieren, ouderen (zorg en verpleeghuizen) en cateringbedrijven en sluit waar mogelijk aan op initiatieven van ‘Proeftuin Amsterdam’.
68
pilot project met een beperkt aantal scholen en dit gebeurt in aansluiting op het Schoolwerktuin programma. Na evaluatie wordt bezien of dit structureel opgepakt moet worden. De provincie Noord-Holland zet de projectleider vanuit het project Groene Uitweg o.a. in om als contactpersoon op te treden met het Natuur en Milieu Educatiecentrum (NME) in relatie tot educatieboerderijen en verbredingsactiviteiten door agrarisch ondernemers. Streekmarkten en Boerenmarkten in stadsdelen worden gestimuleerd. Dit is vooral een aangelegenheid op stadsdeelniveau. ‘Proeftuin Amsterdam’ zal stimuleren in te spelen op evenementen. Onderzocht wordt of het aanbod van duurzame streekproducten op reguliere dagmarkten kan worden uitgebreid en in hoeverre regelgeving moet worden aangepast.
Regionalisering van vraag en aanbod duurzame agrarische producten Het aanbod van duurzame streekproducten in relatie tot de groeiende stedelijke vraag wordt in 2008 kaart gebracht door Amsterdam, ministerie van VROM en de provincie Noord-Holland. Dit onderzoek is nodig om gesignaleerde knelpunten in aanlevering weg te nemen.
Communicatie activiteiten ProefTuin Amsterdam Eind januari 2008 start de website ProefTuin Amsterdam met informatie over lopende initiatieven. Hieraan werken alle partners van de samenwerkingsovereenkomst mee. Bestaande eet- en leefgewoonten doorbreken is moeilijk. Daarom wordt er gewerkt met rolmodellen en ambassadeurs. Caspar Bürgi (Food & Fit) is de eerste Ambassadeur van ‘ProefTuin Amsterdam’.
Samenwerking en kennisuitwisseling Duurzaam en gezond voedsel is in Nederland nog geen vertrouwd issue op de lokale publieke agenda. Op dit gebied kunnen we veel leren van het buitenland. En op nationaal niveau kunnen regionale en locale overheden hun krachten bundelen, mede door het uitwisselen van kennis en goede praktijken. Internationale uitwisseling van goede praktijken kan helpen richting geven aan een zinnige invulling en uitvoering van het programma. Daarvoor wordt door AlimenTerra in samenwerking met een aantal steden en regio’s, waaronder Amsterdam, in 2008 een internationaal netwerk opgericht.
Zaanstad Als partner van ‘ProefTuin Amsterdam’ zal de gemeente Zaanstad in 2008 zowel stadsbreed als in wijken acties ondernemen. Zaanstad gaat op het gebied van catering een duurzaam inkoopbeleid realiseren, promoot de vraag naar streekproducten, gaat programma’s opzetten voor duurzame voeding en gaat de teelt van biologische streekproducten in de nabije omgeving stimuleren.
Stad ontmoet platteland Meer kinderen maken in 2008 schoolverband kennis met het boerenbedrijf. Dit is een
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
Acties 2008 1. Website Proeftuin Amsterdam. 2. Onderzoek streekproducten Noord-Holland en Groene Hart met als afzetgebied Amsterdam. 3. Promotieactiviteiten. 4. Uitbreiden aantal initiatieven eten en koken op brede scholen; minimaal 2 pilots 5. 2 Pilots zorg- en verpleeginstellingen. 6. Pilot educatieboerderijen basisscholen. 7. Ondersteuning evenementen (o.a. staddeel streekmarkten, Ronde Groene Hart, Week van de Smaak). 8. Oprichting nationaal en internationaal netwerk.
16. Pilot Natuurfabriek
Trekker: gedeputeerde mw. A. Bliek (Provincie Flevoland) Partners: Stuurgroep IJmeer-Markermeer: Het Rijk (LNV,VROM en V&W), Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, ANWB, de provincies Flevoland en Noord-Holland, de gemeenten Amsterdam, Almere en Lelystad.
Inleiding In 2040 zijn het Markermeer en IJmeer meren die hun natuurlijke potentieel maximaal waarmaken, nieuwe landschappen bieden en bestaande (cultuurhistorische) kwaliteiten tot hun recht laten komen. In het gebied is de maakbare ruimte voor verstedelijking en infrastructuur benoemd en benut. Door in het Markermeer waterhuishoudkundig maatwerk te bieden, is bijgedragen aan het behoud van veiligheid tegen overstroming en behoud van de zoetwatervoorziening op de lange termijn. De landelijke blauwe as, als onderdeel van de internationale vogeltrekroute, is structureel versterkt en toekomstbestendig gemaakt. Een diversiteit aan vogelsoorten maakt gebruik van het gebied, en de natuur is levendig en divers.Vele recreanten bezoeken het Markermeer-IJmeer dat bekend staat om haar ‘voor elk wat wils’-kwaliteiten.
Algemeen doel 2020 Hoe is een ecologische schaalsprong mogelijk waardoor een eerste stap in natuurverbetering kan plaatsvinden. Een nevenvraag is of en hoe stedelijk en recreatief kunnen samengaan met een duurzame natuur- en waterontwikkeling van het Markermeer en IJmeer (natuurinclusief ontwerpen).
Kortetermijndoel 2008 Op grond van artikel 13 B uit de Noordvleugelbrief wordt momenteel een toekomstvisie voor het IJmeer/Markermeer opgesteld met daaraan gekoppeld de pilot Natuur-
De kracht van het landschap
fabriek. In 2008 gaat de pilot ‘Natuurfabriek’ van start. Waardevolle ideeën over ecologische maatregelen worden in kaart gebracht.
Acties in 2008 1. Start projectorganisatie. 2. Opstellen onderzoeksagenda. 3. Planstudie. 4. Monitoring bestaande ontwikkelingen.
17. Groene Uitweg
Trekker: gedeputeerde dhr. P.Visser (provincie Noord-Holland). Partners: bestuurlijke kerngroep Uitweg.
Inleiding Het Rijk heeft in de Noordvleugelbrief € 83 miljoen uit het FES toegezegd voor majeure projecten uit het programma Groene Uitweg, de zogenaamde FES-projecten. Dit geld is gekoppeld aan een tracébesluit over de A6-A1-A9 en daarom niet eerder dan 2011 beschikbaar. Om toch voor die tijd te kunnen starten met de verdere voorbereiding en uitvoering van de projecten hebben Rijk en provincie Noord-Holland in het programma Randstad Urgent afgesproken om de mogelijkheden te verkennen het rijksgeld eerder in te zetten. Dat gebeurt op basis van een concreet uitvoeringsprogramma. GS van NoordHolland stellen dit programma in januari 2008 vast en bieden het dan de minister van Verkeer en Waterstaat (V&W) aan.
Algemeen doel 2020 Behoud en versterking van de landschappelijke kwaliteit van de Gein- en Vechtstreek. De provincie Noord-Holland en regionale partners willen dit doel bereiken door het gebied: • Open en groen te houden (een groene en waterrijke oase tussen de stedelijke agglomeraties) • Integraal verder te ontwikkelen (combinatie van natuur, water, landbouw, cultuurhistorie en landschap maken het gebied bijzonder en deze diversiteit moet in samenhang ontwikkeld worden). • Recreatief aantrekkelijker te maken (verbetering van het woon- en werkklimaat in metropoolregio Amsterdam door meer recreatiemogelijkheden te bieden).
Kortetermijndoel 2008 In het Uitvoeringsprogramma 2008 staan voor de volgende FES-projecten werkzaamheden in 2008 gepland:
Het Metropolitane Landschap
69
• • • • • • • • • • •
Natuurboulevard IJmeer: Waterberging Horstermeer: Binnendoorverbinding Vecht-Gooimeer: Kanoroutes: Herijking fiets-, wandel- en ruiterpaden: Fietsbrug Nigtevecht: Fietsbrug Muiden: Stelling van Amsterdam: Bedrijfsregeling agrariërs (verbreding/structuurversterking): Gebiedscoördinatie verbreding
start uitvoering voorbereiding voorbereiding volledige uitvoering voorbereiding voorbereiding start uitvoering uitvoering deel van programma start uitvoering
Algemeen doel 2020 Het hoofddoel van het project is het duurzaam behouden van de landschappelijke en ecologische eenheid van Het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug als erfgoed van natuur en cultuur (zie bijgaand kaartje). Deze doelstelling is te vinden in het beleidsdocument “Ambitie natuur en landschap 2010” van het Natuurbeheerdersoverleg Noord-Holland uit 2004.
Van dit hoofddoel zijn de volgende zes subdoelen te herleiden: 1. versterken interne samenhang noordelijke Heuvelrug voor natuur, landschap en recreatie; 2. versterken ecologische relaties met de omgeving, met name in de ‘poortgebieden’; 3. herstel watersysteem, kwelnatuur en duurzaam waterbeheer; 4. omvorming van traditionele productiebossen tot meer natuurlijk bos; 5. behoud en versterking van open natuur zoals heide en stuifzand; 6. behoud en herstel cultuurhistorische elementen zoals heiden, engen, meenten, buitenplaatsen, prehistorie, militaire geschiedenis.
Kortetermijndoel 2008 Voorbereiden van, resp. starten met en uitvoeren van de volgende projecten uit het “Uitvoeringsprogramma noordelijke Heuvelrug” (2003): • Poort Naardermeer - overgang Gooi – Naardermeer. • Heideverbinding Crailo - verbinding centrale Gooise heide met noordelijke heidevelden. • Poort Eemland- overgang Gooi – Eemland. • Heidebrug Westerheide -verbinding Westerheide – Zuiderheide. • De Groene Schakel -verbinding Utrechtse Heuvelrug - centrale Gooise heide. • Verbinding Hoorneboeg - verbinding Utrechtse Heuvelrug - Gooi-zuid. • Poort Egelshoek -overgang Gooi - Noorderpark en Loosdrecht. • De Vuursche - vergroten samenhang binnen het natuurgebied tussen de Vuursche en Hilversum. • De Kust - overgang Vechtstreek - Gooimeer - Eemmeer - oude Zuiderzeekust • De Laagte van Pijnenburg - verbinding centrale Heuvelrug - noordelijke Heuvelrug; overgang Heuvelrug - Eemdal en Noorderpark.
De projecten zijn in het uitvoeringsprogramma uitgewerkt in de vorm van overzichtskaarten en een korte beschrijving van de belangrijke projectonderdelen.
Acties 2008 1. Realisatie door Goois Natuurreservaat van een tweede schaapskudde met herder en schaapskooi op de noordelijke Heuvelrug (‘behoud en herstel cultuurhistorische elementen’).
vervolg uitvoering
Daarnaast wordt, in het kader van het ILG, in 2008 gestart met vrijwillige kavelruil in drie polders om de EHS en agrarische structuurversterking te realiseren. Ook worden de mogelijkheden voor een beheergrondbank onderzocht.Verder zal de begrenzing van de Natte As/ Groene Ruggengraat in 2008 starten.
Acties in 2008 1. Definitieve afspraken met Verkeer en Waterstaat over de financiering van de zogenaamde FES-projecten. 2. Start uitvoering / verdere voorbereiding van FES projecten. 3. Verkenning mogelijkheden rood-voor-groen. 4. Integratie met ILG.
18. Ecologische verbindingen met Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe
70
Inleiding Het Rijks-, provinciaal- en regionaal beleid is gericht op het voortvarend uitvoeren van de ecologische verbindingen zoals de EHS, de Natte As en in dit geval de grote verbindingen met de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. Het duurzaam behouden van de grootse rijkdom aan biodiversiteit en biotopen en de landschappelijke en ecologische eenheid van het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug als erfgoed van cultuur en natuur. Uit het toeristisch Noordvleugelonderzoek is gebleken dat dit gebied nog groeipotenties heeft. Ook in dit perspectief is het gewenst om de landschappelijke kwaliteit daarvoor te behouden en te versterken.
Trekker: Gewest Gooi- en Vechtstreek, Goois Natuurreservaat
Het Metropolitane Landschap
De kracht van het landschap
2. Aanbesteding door Rijkswaterstaat van ecoducten over de A1 en Naarderstraat bij Laren (‘Heideverbinding Crailo’) en over de A27 en spoorlijn bij Hilversum (‘Verbinding Hoorneboeg’). 3. Verwerving en inrichting gronden van particulier en gemeente Hilversum door Goois Natuurreservaat voor de realisatie van de ‘Poort Naardermeer’.
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
71
Bijlage 3 Instrumenten en Koersen
In de uitwerking van het Metropolitane Landschap zijn verschillende procesmatige randvoorwaarden besproken voor het realiseren van de inhoudelijke ambities. Daarna zijn per gebied inhoudelijke koersen aangegeven. Gezamenlijk vormen zij de ontwikkelingsstrategie voor de realisatie van het Metropolitane Landschap. Het is op dit moment onmogelijk om een volledige ontwikkelingsstrategie te geven. Wel is een eerste indicatie te geven (zie onderstaande tabel).
72
Het Metropolitane Landschap
Toelichting • Nieuwe economische dragers zijn niet meegenomen in de tabel, omdat de invulling hiervan verschilt per koers. Dit is logisch gezien de ambitie om de multifunctionaliteit van het landelijke gebied te versterken; • In de tabel is een onderscheid gemaakt tussen instrumenten waar financiën een belangrijke rol speelt én beleidsmatige instrumenten; • De toepasbaarheid van financiële instrumenten per koers kan danig verschillen. Dit is afhankelijk van de vraag of er potentiële verdienlocaties aanwezig zijn, of er sprake is van een grote ontwikkelopgave en of derden meefinancieren; • Beleidsmatige instrumenten zijn over het algemeen goed toepasbaar en worden in sommige gevallen al toegepast.
De kracht van het landschap
Korte toelichting Instrumentarium
Bovenplanse verevening Verevening is het gebruiken van financiële ontwikkelingswinst van het ene project als dekkingsmiddel voor een financieel ontwikkelingstekort van een ander project2. Binnenplanse verevening vindt al plaats. Met de nieuwe Wro biedt een structuurvisie in combinatie met de Grondexploitatiewet de mogelijkheid tot bovenplanse verevening tussen projecten.
Verhandelbare ontwikkelingsrechten De overheid deelt een gebied in tweeën: een deel waar gebouwd mag worden en een deel waar de bouwrechten opgekocht worden. In de VS wordt al enige tijd op die manier gewerkt. De provincie Limburg hanteert momenteel de Verhandelbare Ontwikkelingsrechten- methode. Uit de introductie daar kan geleerd worden dat een eenvoudige opzet het beste werkt4.
Goud voor groen cq. Landschapsfonds Een fonds waaruit kosten voor groenaanleg en –beheer gefinancierd kunnen worden. De publieke groenfondsenregeling bestaat al. Het fonds (deels) vullen met privaat geld is relatief nieuw.
Van vlakken naar lijnen met parels Een inrichtingsstrategie waarbij fiets- en wandelpaden worden aangelegd, maar tussenliggende aantrekkelijke gebieden niet worden gekocht en ingericht. Wandel- en fietspaden worden wel vaker aangelegd.Vernieuwend aan dit concept is dat het in de plaats komt van het gebruikelijke aankopen, inrichten en beheren van het gehele gebied.
Landschapscertificaten Particulieren investeren in groen door certificaten te kopen. Een certificaat kan een recht tot bepaling van landbouwmethoden en landschapsonderhoud inhouden. Uit de VS zijn voorbeelden bekend dat groepen stedelingen delen van het platteland via certificaten kopen om ze vervolgens weer in gebruik te geven aan de boeren3. In Nederland is dit instrument nog niet toegepast.
Toegangsheffing Mensen betalen om een gebied in te kunnen. In Nederland moet men voor sommige landgoederen, bossen en natuurgebieden5 entree betalen. Toegang heffen voor een landschap waarin mensen wonen en werken is nieuw.
Benutten en versterken planologische regimes Nationale landschappen, UNESCO, Belvedère en de EHS staan niet op zichzelf. Ze kunnen, als ze goed benut worden, een bijdrage leveren aan de economische potenties van metropoolregio Amsterdam.
Kwalitatieve verplichting Als het wenselijk is om een bepaald gebruik van grond voor een langere termijn vast te leggen, kan dat gebruik in een kwalitatieve verplichting opgenomen worden. In een bestemmingsplan kan het gebruik op hoofdlijnen geregeld worden. Met dit concept wordt het privaatrechtelijke instrumentarium daaraan toegevoegd om het gebruik gedetailleerder te definiëren.
Zelfrealisatie Boeren kunnen nu al groene diensten leveren waarvoor ze betaald worden. Projectontwikkelaars hechten steeds meer belang aan groen in woonwijken en op bedrijventerreinen. Met het instrument zelfrealisatie is het niet de overheid die ontwikkelt en daardoor bepaalt wat er komt, maar zijn het boeren en projectontwikkelaars die binnen randvoorwaarden een bepaalde ontwikkeling realiseren. VROMraad (2004), Gereedschap voor ruimtelijke ontwikkelingspolitiek, advies 039, Den Haag Lennert Goemans, Wordt het nog wat tussen stad en land, Mentink-procesmanagement bv, http://www.bureaumentink.nl/wordt_stad_land.html 4 Stijn Reinhard en Huib Silvis (2007), Investeren in het Nederlandse landschap: hoe te financieren? Den Haag: LEI – Wageningen UR 5 bijvoorbeeld Het Nationaal Park De Hoge Veluwe 2
Ruimte voor ruimte Het stimuleren van sloop van ongewenste, landschapverstorende gebouwen in ruil voor nieuwe bebouwingsmogelijkheden. Om de mestproductie te verminderen is dit instrument toegepast om (met name) varkensstallen gesloopt te krijgen. Toepassing bij andere landschapsontsierende bebouwing heeft nog niet plaatsgevonden.
De kracht van het landschap
3
Het Metropolitane Landschap
73
Overzicht besluiten
Besluit naar aanleiding van de pilot IJmond-IJmeer De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam stemmen in met de standpunten over de pilot.
Besluit 1 De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam herbevestigen het belang van het landschap in de metropoolregio Amsterdam en nemen de verantwoordelijkheid op zich de groenblauwe structuur veilig te stellen en verder te ontwikkelen. • Het streefbeeld en de koersen als ontwikkelingsperspectieven voor de verschillende te onderscheiden deelgebieden met hun karakteristieke identiteiten vormen het groenblauwe fundament voor de structuurvisies. De partijen onderschrijven daarbij het belang van een gebiedsgerichte uitwerking van het streefbeeld, voor planvorming, realisatie én beheer; • Het streefbeeld, de randvoorwaarden om daar te komen, en de koersen voor de deelgebieden vormen de input van de partijen voor het landschap in het UPR project Randstad 2040; • De partijen erkennen de majeure opgaven en spreken af bij besluitvorming hierover rekening te houden met het effect op het Metropolitane Landschap. Deze opgaven zijn opgenomen in het Ontwikkelingsbeeld 2040 en vormen daarmee input voor de structuurvisies die opgesteld gaan worden; • Verder onderstrepen de partijen het belang van het afronden van de bestaande projecten en programma’s. De resultaten uit dit project kunnen hierbij behulpzaam zijn.
Besluit 2 Het bouwen aan het Metropolitane Landschap begint nu! De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam zorgen gezamenlijk voor de noodzakelijke randvoorwaarden en zetten daarvoor de volgende acties in. Bestuurlijke trekkers, zoals genoemd bij de actie, nemen de uitvoering ter hand en rapporteren aan de bestuurlijke stuurgroep Metropolitaan Landschap, PRES en BKG.
74
I De ontwikkeling van financiële prikkels gericht op een groene ontwikkeling In de huidige situatie levert bouwen in het groen veelal geld op. Het op orde houden van groen kost alleen maar geld. De verhoudingen zijn scheefgetrokken. Dit gaan we op de volgende wijze aanpakken: 1. Onderzoek naar de structurele herverdeling van bestaande middelen om de kwaliteit en publieke toegankelijkheid te borgen van het landelijk gebied.
Het Metropolitane Landschap
2. Metropoolregio Amsterdam kan in haar lobby bij het Rijk de dynamiek van bestaande financieringsstromen voor rode ontwikkelingen aankaarten en verzoeken om dit effect te corrigeren, zonder rode ontwikkelingen onmogelijk te maken. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland en provincie Flevoland II Voorkomen van verrommeling door interventies De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam besluiten tot het opstellen van een regionale richtlijn voor bestemmingsplannen die gericht is op zowel bescherming van landschappelijke kernkwaliteiten als het wegnemen van belemmeringen voor gewenste ontwikkelingen. De partijen onderzoeken of beeldkwaliteitsplannen deze functie kunnen vervullen. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland III Zorgen voor robuust en duurzaam beheer De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam achten een samenhangend en omgevingsgericht beheer van groot belang. Er wordt onderzoek gedaan naar een gebiedsgerichte integrale visie op en aanpak van het beheer van het landelijk gebied, gekoppeld aan de identiteiten van de landschappen. Er komt een metropoolregio Amsterdam actieplan in 2008 voor het uitbouwen van de maatschappelijke functie, aandacht in beheer voor biodiversiteit en het benutten van de natuurrijkdom in de marketing van de metropool. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland, gemeenten Amsterdam en Zaanstad IV Verbreding financieel draagvlak De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam doen onderzoek naar de instelling van een compensatiefonds, inclusief financiële arrangementen met derden op het niveau van metropoolregio Amsterdam, zodat vrijkomende middelen voor water- en natuurcompensatie optimaal ingezet kunnen worden ten bate van het Metropolitane Landschap. Ook komt er een onderzoek naar de instelling van een gezamenlijk fonds met het bedrijfsleven voor het versterken van het woon- en vestigingsklimaat van metropoolregio Amsterdam door investeringen in het Metropolitane Landschap. Bestuurlijke trekker: provincie Noord-Holland V Marketingstrategie De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam ontwikkelen een marketingstrategie van het landschap gericht op toeristen en bewoners uit
De kracht van het landschap
de regio. De marketingstrategie maakt onderdeel uit van een internationale toeristische marketingstrategie op metropoolregio Amsterdam-schaal. Bestuurlijke trekker: Stadsregio Amsterdam, gemeente Amsterdam
VI Aanpak knelpunten bij realisatie gebiedsgerichte projecten. De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam besluiten tot het opzetten van een pilot rond de realisatie van het OostwaardersWold. Ervaringen uit deze pilot kunnen worden benut om een versnelling van toekomstige projecten teweeg te brengen en specifiek instrumentarium te ontwikkelen. Bestuurlijke trekkers: provincie Flevoland en provincie Noord-Holland
Besluit 3 De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam onderschrijven dat de acties in het Actieprogramma noodzakelijk zijn ter versterking van het Metropolitane Landschap en spreken af deze acties zo snel mogelijk van start te laten gaan en (c.q. voortvarend voort te zetten) en voor 2020 af te ronden. Bestuurlijke trekkers, zoals genoemd bij de actie, nemen de uitvoering ter hand en rapporteren aan de bestuurlijke stuurgroep Metropolitaan Landschap, PRES en BKG.
De samenhang tussen de acties wordt bewaakt door de bestuurlijke stuurgroep Metropolitaan Landschap die 2x per jaar – in brede samenstelling – bijeenkomt. De coördinatie van het geheel ligt bij de gemeente Amsterdam en de provincies Noord-Holland en Flevoland.
Besluit 4 De partijen die samenwerken onder de naam metropoolregio Amsterdam geven de koersen uit hoofdstuk 6 vrij voor publieke discussie om input te vergaren voor structuurvisies. Bestuurlijke trekkers: provincie Noord-Holland, provincie Flevoland en gemeente Amsterdam
De kracht van het landschap
Het Metropolitane Landschap
75
COLOFON Dit conferentiedocument is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de stuurgroep Metropolitaan Landschap, bestaande uit: Mevrouw A. Bliek-de Jong, Provincie Flevoland De heer D. Bijl, Gewest Gooi en Vechtstreek De heer M. Divendal, Gemeente Haarlem De heer A. Duivesteijn, Gemeente Almere De heer E. Jongmans, Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Waterland (ISW) De heer P. Keijzer, Gemeente Zaanstad De heer H. Luiten, Stadsregio Amsterdam (SRA) De heer P.Visser (voorzitter), Provincie Noord-Holland Mevrouw M.Vos, Gemeente Amsterdam Het project Metropolitane Landschap is uitgevoerd door de ambtelijke regiegroep, bestaande uit: Provincie Flevoland: de heer R. Nijboer Gewest Gooi en Vechtstreek: mevrouw E. Albertis Gemeente Haarlem: mevrouw A. Boele Gemeente Almere: de heer E. Lindeijer Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Waterland: de heer B. Nootebos Gemeente Zaanstad: de heer J. Heijink Stadsregio Amsterdam: de heer M. Bekker, de heer G. van der Plas Provincie Noord-Holland: mevrouw S. van Doorn, de heer D. van der Eerden, mevrouw M. Mevissen (voorzitter), de heer A. Rommelse Gemeente Amsterdam: de heer E. Buijs, de heer J. van Zoest Cartografie: De heer M.Veldkamp, Dienst Landelijk Gebied Mevrouw Y. Feddes, Feddes/Olthof Landschapsarchitecten bv. Vormgeving: Mevrouw N. Hoogslag (omslag) RoVorm (binnenwerk) Fotografie: De provincie Noord-Holland heeft in redelijkheid getracht alle maatregelen te treffen om geen inbreuk te doen op het auteursrecht van individuele fotografen en bestaande rechten te respecteren. Als het auteursrecht abusievelijk geschonden is, wordt u verzocht contact op te nemen met de provincie Noord-Holland.
Het conferentiedocument is op te vragen bij: Sanne van Doorn, Provincie Noord-Holland e-mail
[email protected] 023-5144610