De Koerier van
[2011]
nr. 49
Brabants Heem 1
tweemaandelijks vlugschrift
Brabants Heem van vrijwilligers, voor vrijwilligers Beste lezer,
2
Dit 49ste nummer van De Koerier is het tiende van de nieuwe serie en het vijfde van dit jaar. Wellicht dat er nog voor de jaarwisseling een zesde nummer uit kan komen. Het doet plezier dat we in veel gevallen (doordat we twee exemplaren per kring versturen) nu ook uw achterban kunnen bereiken. Eén exemplaar gaat naar uw secretaris en die is bestemd voor het bestuur. Het ander exemplaar gaat in principe naar uw voorzitter en is bestemd voor uw heemkamer of voor de bibliotheek in uw woonplaats. Twee aparte adressen is beter voor het geval er iets mis gaat met de post. Met het tweede exemplaar zouden we de hele achterban van 30.000 leden moeten kunnen bereiken. Toch blijkt regelmatig dat heemkundeleden niets weten van een interessante bijeenkomst of van een cursus. Ze bezoeken natuurlijk lang niet allemaal uw heemcentrum. Daarom de vraag om in uw mededelingen aan de leden steeds cursussen en studiedagen (en tentoonstellingen) te vermelden die van belang kunnen zijn. Uw leden zijn u er dankbaar voor. Jan Franken zondag 7 nov. archeologiedag in Veghel over “Beekdalen” zaterdag 12 nov. presentaties Knippenbergprijs in Deurne donderdag 17 nov. Raad van Aangeslotenen met Jan van Oudheusden over ‘Verhalen van Brabant’ meer informatie op www.brabantsheem.nl Andere interessante websites: www.salha.nl
www.donb.nl
BEEKDALEN: SCHATKAMERS VAN HET VERLEDEN Brabants Heem en de Archeologische Sectie van het Noordbrabants Genootschap organiseren op zondag 6 november 2011 weer de archeologische najaarsstudiedag. Archeologie en Beekdalen. De betekenis van beekdalen voor menselijke aanwezigheid in een dekzandlandschap. Op deze dag staan de beekdalen centraal staan. De archeologische geheimen die in deze beekdalen verborgen liggen, zullen in woord, beeld en film gepresenteerd worden. Tevens zal op deze dag de voorvertoning plaatsvinden van de nieuwe reconstructie van de Romeinse villa van Hoogeloon. De reconstructie is gebaseerd op de nieuwste bevindingen uit het in 2010 gestarte NWO-onderzoek o.l.v. prof. Roymans. De kosten bedragen € 22,00 per persoon, te betalen in de zaal. Bij deze prijs is één consumptie en de lunch inbegrepen. Locatie: Restaurant / Party- en Conferentiecentrum Ambiance NCB-laan 95, 5462 GC Veghel, tel: 0413- 380860 Op deze lokatie is plaats voor maximaal 125 personen. U ontvangt daarom altijd een bevestiging of afschrijving. Wij verzoeken u daarom uw aanmeldingsformulier vóór 1 november a.s. terug te sturen aan Jan Broertjes, Donjon 14, 5665 PD Geldrop of snel te emailen naar:
[email protected] Een programma en een te kopiëren aanmeldingsformulier vind u op brabantsheem.nl Op zaterdag 5 november vindt het twaalfde SEM-symposium plaats in Bavel (zaal De Tussenpauz, Kerkstraat 10) met als onderwerp “Waar lag Frisia en hoe kunnen we dat weten?” Kosten met lunch etc. € 25. SEM richt zich op het eerste millennium na Chr. Voor meer info:
[email protected] of 0031 402016283
KNIPPENBERGPRIJS 2011 Presentaties op 12 november De priester, classicus en historicus Willy Knippenberg (1910-2005) geldt als
3
4
een van de peetvaders van het regionale geschiedbeoefening in Brabant. Hij stond aan het begin van de oprichting van enkele Brabantse musea en was daarin lange tijd bestuurlijk actief. Daarnaast stimuleerde hij tot op hoge leeftijd het onderzoek naar de volkskunde en de natuurlijke historie van de provincie, gebieden waarop hij ook zelf actief was. Op initiatief van de Stichting Brabants Heem, de Leerstoel Cultuur in Brabant aan de Universiteit van Tilburg, de Historische Vereniging Brabant, het Noordbrabants Museum en het Nederlands Centrum voor Volkscultuur werd in 2007 de Knippenbergprijs ingesteld voor personen of organisaties die zich verdienstelijk maken op de terreinen waarvoor Knippenberg zich gedurende zijn lange leven heeft ingezet. Om voor de prijs in aanmerking te komen is een voorwaarde dat de veelzijdigheid van de naamgever van deze prijs ook in het voorgestelde project wordt aangetroffen. Elk jaar kiest het bestuur voor een thema en afhankelijk van het thema is er elk jaar een andere samenstelling van de jury. Die bestond dit jaar uit: Janique Huijbregts, regiomanager ANWB Noord-Brabant, Chris de Bont, historisch geograaf Universiteit Wageningen, Frans Ellenbroek, directeur Natuurmuseum Brabant, Jan van Laarhoven, oud-directeur van het Noordbrabants Museum en voorzitter van de jury Dit jaar was het thema ‘Landschap en erfgoed’. Dat deze bij elkaar horen en dat steeds meer vrijwilligers in de erfgoedsector en in natuurorganisaties elkaar weten te vinden, bleek uit de inzendingen van dit jaar. Dat lag dit jaar erg hoog, maar liefst 22. Een bewijs dat het thema leeft. Wat het werk van de jury extra lastig maakte was dat de inzendingen kwalitatief van een zeer hoog niveau waren. De jury is er toch in geslaagd om een keuze te maken en heeft drie genomineerden aangewezen. Tijdens de uitreiking van de Knippenbergprijs op 12 november in Deurne zal uit de drie genomineerden de winnaar van de Knippenbergprijs 2011 bekend worden gemaakt. De uitnodigingen voor de uitreiking gaan nu uit. De drie genomineerden zijn: 1. Federatie Langstraatbruggen: In het oude tracé van de Langstraatlijn (ook wel Halve Zolenlijn genoemd) liggen een aantal spoorwegbruggen. In een aantal gevallen door en over interessante natuurgebieden, zoals de Moerputten bij Den Bosch. De Federatie verenigt een aantal plaatselijke werkgroepen en is er in geslaagd de bruggen voor de ondergang te redden en ze een nieuwe functie te geven als schakel in fiets- of wandelroutes. 2. Marius Grutters met zijn werkzaamheden voor de Maasheggen: Een bijzonder fenomeen zijn de maasheggen in de maasvallei in Noordoost Brabant. Deze heggen zorgen voor een mooi, vogelrijk en cultuur-historisch interessant landschap. Veel van die heggen zijn door de oprukkende grootschaligheid verdwenen en ook de kennis van het heggenvlechten werd door steeds minder mensen gedeeld. Marius heeft ervoor gezorgd dat de kunst
van het heggenvlechten niet teloor is gegaan en heeft zo een belangrijke bijdrage geleverd aan het herstel van de landschappelijk en cultuur-historische belangrijke Maasheggen. 3. De Vrienden van de West Brabantse Waterlinie; Vrijwilligersorganisaties en vertegenwoordigers van overheden hebben de handen ineen geslagen om te werken aan het herstel van de West-Brabantse waterlinie. Twee versterkte steden (Bergen op Zoom en Steenbergen), een aantal forten en een inundatiegebied (Halsterens Laag) moesten Zeeland vrijwaren van aanvallen uit het zuiden. Door het herstel van de Waterlinie is een belangrijk stuk West-Brabantse geschiedenis weer beleefbaar geworden.
DE BRABANTSE IDENTITEIT Deze regering speelt met de gedachte om de (12) provincies om te zetten in vijf landsdelen. Brabant zou dan met Zeeland en Limburg samengevoegd worden. Het meest concreet is een plan van Donner om Noord-Holland, Flevoland en Utrecht samen te voegen. Als een soort proefproject, een tussenstap om te kijken of er veel weerstand ontstaat bij de opheffing van provincies. In Noord-Holland en Utrecht leeft geen sterk provinciaal gevoel, terwijl dat in de zuidelijke provincies wel zou leven. De cultuurhistoricus Gerard Rooijakkers wijst op het sterke identiteitsgevoel in Brabant en Limburg, die ieder helemaal geen officieel provinciaal volkslied nodig hebben. Of dat een argument is, betwijfel ik, maar Brabant (en Limburg) hebben genoeg eigen ingeburgerde liederen. Een kop in NRC 19 okt. 2011 daagt ons uit: ”Ach, die provinciale identiteit bestaat helemaal niet”. Nu is het waar dat iemand in de Randstad zich eerder West-Fries of Amsterdammer of van de Zaanstrek zal voelen dan dat men zich Noord-Hollander voelt. Met andere woorden: de belevingswaarde van de eigen streek is er wel degelijk maar hoeft buiten Friesland helemaal niet samen te vallen met min of meer toevallige provinciegrenzen. Sterker nog: het gaat bij identiteit om een behapbare schaal en dan komt Donners constructie van een megagewest “Randstad-Noord’ helemaal niet in aanmerking. Kennemers zullen nooit Waterlanders worden. Lokale identiteit bestaat wel en is een noodzakelijke voorwaarde voor het welbevinden van burgers. Om een leven in balans te kunnen leiden in een wereld met mondiale contacten, lijnen en multi-informatie is tegenwicht nodig. Daarvoor moet aan de andere kant het vertrouwde van een herkenbare omgeving en van gezamenlijke voorgeschiedenis gekoesterd (en bevoorwaard) worden. Voorop staat de lokale identiteit. Die is meestal kleinschaliger dan de gefuseerde gemeente, zoals de vele heemkundekringen ons leren. Maar daar hoort ook de context bij, de wat bredere omgeving van de ‘eigen’
5
locatie. Is dat voor Brabant de huidige provincie of is het verschil in mentaliteit tussen Oost- en West-Brabant te groot? In ieder geval in negatieve zin is die tweede schil een realiteit: we willen van z’n leven geen Hollanders en geen Limburgers genoemd worden. Maar ook in positieve zin is de huidige provincie cultuurhistorisch een eenheid. Noord-Brabant is door de geschiedenis als één blok gevormd in Gelderse oorlogen, gedurende de Opstand en als generaliteitsland tot en met de huidige provincie. De tussenmaat, tussen staat en dorp of stad, is een eenheid die anders dan Zeeland gilden kent, en die gilden ‘gaan’ en marcheren niet zoals in Limburg. Nou ja, u kent voorbeelden genoeg en niet alleen uit de samenhorigheid van Brabants Heem. De meeste lezers zullen zich de strijd herinneren van enkele decennia terug. Toen ging het om ‘Brabant één’ en die strijd is gewonnen. Toen toonde Westen Oost-Brabant zich de geloofwaardige eenheid waar we ons op beroepen. Natuurlijk moet in bestuurlijk opzicht niet alles blijven zoals het altijd al was. Het is niet alleen goed maar zelfs nodig dat verstarde structuren opgeschud worden. Maar een hechte familie uit elkaar trekken, vonden we toendertijd niet goed en in deze tijd maakt een gedwongen huwelijk met de buurvrouw ook niet gelukkig. Want in laatste instantie gaat het (ook bij heemkunde) toch om identiteit, om gelukkig zijn. JFr. 6
ACTIEF OF PASSIEF De belangstelling voor heemkunde neemt voortdurend toe. Je ziet dat bijvoorbeeld aan de snelle groei bij de Brabantse heemkundekringen, aangesloten bij Brabants Heem. Ruim 30.000 leden. Je merkt dat aan het publiek bij Monumentendagen en tentoonstellingen. In eerste instantie is dat een passieve belangstelling. De kunst is om dat consumentengedrag om te zetten in meer actieve interesse, in activiteiten. Dat is nodig als het aanbod de steeds toenemende vraag wil blijven volgen. Landmeter uit Den Bosch in Best Ondanks de behoefte aan cultuurhistorie is (1819) het moeilijk om besturen en werkgroepen te bemannen. Blijkbaar willen geïnteresseerden passant blijven en zich niet binden. Dat wordt al wat beter, wanneer kringen het herhaalde advies van Brabants Heem volgen: ronsel niet voor een werkgroep, vraag mensen voor een project. Aan een bestuur of werkgroep denkt men verder levenslang vast
te zitten. Maar een project is leuk: een afzienbare tijd van één, anderhalf of hoogstens twee jaar. Daar wordt niet zo snel ‘Nee’ tegen gezegd1. Heemkundige studiekring, schrijverscollectief, Werkgroep Heemkunde Heuvelstad. Soms zie je aan de naam van de heemkundekring al dat de vereniging of stichting echt aan de weg timmert. Er zijn feitelijk twee soorten heemkundekringen: De verenigingen die hun leden trakteren op de gebruikelijke lezingen, een excursie en hopelijk een tijdschrift of jaarboek. De verenigingen die hetzelfde doen, maar tegelijk het algemeen belang dienen. Bij de laatste groep zijn de vrijwilligers actief als gesprekspartner van de gemeente, in Monumenten en straatnamencommissie, op Monumentendagen, op scholen en bij stads- of dorpswandelingen, is er een werkgroep archeologie, een werkgroep monumenten, geeft men naast het tijdschrift boeken uit, doet men aan archivering en genealogie, en wat al niet. De eerste soort is te vergelijken met een schaakclub of een hockeyclub, die ook een clubblad en bijeenkomsten organiseren voor de eigen leden. Ze zijn naar binnen gericht en hebben een sociale functie. Als zodanig worden ze net als de bridgeclub gesubsidieerd. De actieve groep heeft diezelfde sociale functie, maar omdat ze vrijwilligers en projectgroepen inzetten voor het algemeen belang, hebben ze bovendien een maatschappelijke functie. Ze horen voor die hoofdfunctie extra gesubsidieerd te worden 2. Ik maak me behoorlijk zorgen over die tweedeling in de heemkundewereld. Want het dienen van het algemeen belang (de gemeente, het onderwijs, het publiek) is altijd de doelstelling van heemkundekringen geweest. Soms vaag geformuleerd (in oude statuten), soms expliciet (zoals sterk aanbevolen). Als de heemkundekringen die taak niet opvatten 3, is er niemand die in dat gat kan springen. Als de heemkundekringen die taak niet opvatten, zullen toekomstige generaties hun dat terecht verwijten. Recente wetgeving (de aangepaste Monumentenwet, de wet Ruimt.Ordening) legt bijna alle verantwoordelijkheid voor erfgoed (monumenten, landschap, archeologie, geologie) bij de gemeente. Die is niet altijd goed daarop voorbereid. Ambtenaren cultuur lijken wel een lagere status te hebben. De logische en enig mogelijke gesprekspartner voor de gemeente zijn de plaatselijke heemkundekring(en). Zij hebben veel lokale kennis 4, zij hebben de 1 Er raken altijd enkelen zo bezield dat de heemkunde niet meer willen missen en alsnog voor levenslang kiezen. 2 Soms gebeurd dat een beetje: doordat de gemeente de verzekeringen voor de vrijwilligers betaalt uit een potje dat men daarvoor van het Rijk gekregen heeft. 3 Dat heeft te maken met bestuurskracht. Ik bedoel dat niet als verwijt maar als constatering. Waar het o zo moeilijk blijft om besturen aan te vullen met geschikte mensen, blijft dit een probleem. Niet voor niets hoort voor Brabants Heem bestuurlijke versterking een prioriteit in het beleid te zijn. 4 Parate kennis en archieven. Bovendien hebben ze de menskracht om te inventariseren en veldonderzoek te doen.
7
betrokkenheid die een ambtenaar soms mist. Daarom is de interactie van gemeente en heemkundekring een win-win-situatie. Voor de gemeente is er relevante informatie te halen en inzet. Vrijwilligers kosten bijna niets. Voor de kring is er invloed ten goede mogelijk op het gemeentelijk ruimtelijk beleid en cultuurbeleid. Ik pleit ervoor dat gemeente en heemkundekring permanente gesprekspartners worden. Dat ze elkaar niet alleen als tegenstanders tegenkomen bij de Raad van State. Samen-werken, dat betekent: wederzijdse ondersteuning. De heemkring verschaft de gemeente alle benodigde informatie; de gemeente bevoorwaardt5 de heemkundekring om optimaal te functioneren. En “zonder HEEM KUNDE nie”. Als beide partners toch tot elkaar veroordeeld zijn omdat ze beiden het algemene nut na streven, dan kan het niet anders dan dat ze veel samenwerken en elkaar wederzijds maximaal ondersteunen. Jan Franken
GRENSPALEN
8
De heemkundekring De Heerlijkheid Oirschot viert haar 60-jarig bestaan uitbundig met boekuitgaven en manifestaties. De start van de feestelijkheden werd gegeven met de afsluiting van het grenspalenproject. Het gaat om 39 historische grenspalen, die op een enkeling na (bijv. die op het tegenwoordige vliegveld) allemaal weer terug zijn. Het project begon tien jaar geleden op de grens met Middelbeers, toen nog een aparte gemeente. De laatste paal werd als afsluiting op zaterdag 22 oktober 2011 gezet op een van de punten van de grens met Best, dat vanaf 1819 een zelfstandige gemeente werd. In aanwezigheid van de huidige burgervaders, gilden uit de twee plaatsen en heemkundeleden uit Oirschot en Best begon de plechtige teraardelating met
5 Als vereniging en daarboven als vrijwilligersorganisatie, als ANBI. Met een dak boven je hoofd en de gereedschappen om de taken uit te voeren.
een gekostumeerd spel. De ruzie tussen (echte) Bestenaren en (echte) Oirschottenaren over de afscheiding werd nagespeeld. Daar was duidelijk 190 jaar op geoefend. Eeuwen eerder had Best zich al parochieel afgescheiden, maar nu heeft het bisdom weer plannen om de parochie van Odulphus weer (terug) bij Oirschot te voegen. Op de receptie na afloop werd het boekje van de kring “Paal en perk hersteld” over de grenzen en de grenspalen uit Napoleons tijd gepresenteerd. Daarbij kreeg de schrijfster, Clarie van Esch, een verdiende koninklijke onderscheiding. Ze is hoofdredacteur van ‘In den Herd’, heeft een reeks boekjes het licht laten zien, is een erkend organisator en heeft diverse bestuursfuncties vervuld. Behalve de gedegen grenzengeschiedenis is er ook een wandel en fietsroute ontworpen langs alle 39 aanduidingen van de historische grenzen. Voortaan is voor de quickscan van de provincie duidelijk aangegeven waar de uitbreiding van Eindhoven niet mag komen. De eigenlijke herdenking van de 60-jaar vond op donderdagmiddag 27 oktober plaats. Daarbij bood Brabants Heem het gedenkgeschenk aan: een voor deze gelegenheid geweven kunstwerk. In de toespraken werd terecht meer de nadruk op de toekomst van heemkunde en op het meedoen van jongeren gelegd, dan op de eigen geschiedenis. De Canon van Oirschot werd met een kanon gepresenteerd en toegelicht. Verder kwam er een muzikale versie van de canon op de planken. Het museum De Vier Quartieren verraste de jubilerende heemkundekring (alle leden) met een boekwerk over kinderspelen in Oirschot gedurende drie generaties. Het museum presenteert parallel een tentoonstelling “Oirschot verzamelt” en de canon is vanaf dat moment op internet te zien.
9
ZILVEREN DRAAGINSIGNE VOOR WILLY COPPENS
10
In Etten-Leur was mevrouw Willy CoppensBuijs blij verrast met het zilveren draaginsigne van Brabants Heem dat ze donderdag 20 oktober opgespeld kreeg door Harrie Boot. Dat gebeurde tijdens de jaarvergadering in het Neerlandsch Koffyhuis waar een groot aantal heemkundigen was samengekomen. In het kort memoreerde Brabants Heemsecretaris Harrie Boot haar verdiensten. In 1982 kwam ze in het bestuur van het museum van Jan uten Houte waar ze vooral werkte om het museum de status van geregistreerd museum te bezorgen. Nadat haar man Piet overleden was, kwam ze in 2002 ook in het bestuur van de heemkundekring. Naast haar bestuurslidmaatschap was Willy Coppens actief op tal van andere vlakken. Ze organiseerde de jaarlijkse fietstocht, verzorgde een voorjaarsuitstapje en organiseerde de stamboomdag. Maar ook het opzetten van de basisregistratie van het museum, waar bijna elk voorwerp een verhaal met zich meedraagt en het inrichten van wisseltentoonstellingen is haar op het lijf geschreven. ,,Bijzonder is ook dat ze meewerkt aan de conservering van de collectie Brabantse mutsen. Maar wat ik het belangrijkste vind, is dat ze de sociale contacten met de leden onderhoudt bij jubilea, ziekte en overlijden. Ze is erg betrokken bij het wel en wee van de leden van heemkundekring Jan uten Houte”, zei Harrie Boot. Daarna spelde hij bij de beduusde Willy Coppens het zilveren draaginsigne op en overhandigde hij de bijhorende oorkonde. Willy Coppens-Buijs sprak hierna een kort dankwoordje, waarin ze aangaf dat ze dit nooit verwacht had. En natuurlijk zou ze het werk ook in de toekomst gewoon voortzetten. (René H.)
Brabants Heem heeft op 8 oktober 2011 i.s.m. het Centrum voor de Studie van Land en Volk van de Kempen het jaarlijks congres georganiseerd onder de titel Heksen en heksenvervolging en wel in Helmond (de monding van de hel). Met 85 congressisten kan men terugkijken op een inhoudelijk bijzonder geslaagde dag. Van de presentaties komt volgend jaar een congresbundel uit. • Dr. Hans de Waardt sprak over Magie, toverij en hekserij: de duivelse complexiteit van begrippen • Dr. Marcel Gielis vervolgde met De magie volgens de kerkelijke leer • Prof.dr. Jos Monballyu analyseerde De heksenprocessen in de Nederlanden en Europa (15de - 17de eeuw) • Dr. Charles Caspers liet nieuw licht schijnen op een Bredaas toverijproces uit 1590: de mis van Adriana en Adrianus. • Drs. Sonja de Schrijver heeft een studie gemaakt van de toverijvervolgingen in Peelland: Over smeerpotten, donderwolken en duivelsbeelden. • Dr. Theo Coun liet de juridische, sociale en familiale samenhangen zien tussen een aantal heksenprocessen. De wreedheid en de willekeur van de heksenprocessen kwamen duidelijk voor het voetlicht in de sfeervolle zaal. Wat minder helder waren de inleiders over de rol van de Kerk (inquisitie, dominicanen). De stelling was dat het beruchte boek de Heksenhamer (in het latijn) van de gestoorde dominicaan Kramer en zijn vriend Sprenger nauwelijks invloed gehad heeft. En de andere stelling luidde dat de Kerk een milderende invloed had en soms vervolging voorkwam. Dat laatste lijkt me echter meer voortgekomen uit de humanistische levenshouding van de bedienaren dan uit de opvattingen van de Kerk. Kramer kon paus Innohoutgravure 1511 Hans centius VII toch bewegen een encycliek (1484) teSchauffelein gen heksen en voor heksenvervolging uit te geven. Kramers boek heeft ondanks dat het in het latijn geschreven is, maar dank zij de schizofrenie van de schrijver toch invloed gehad. Niet direct, maar indirect: men had eruit gehoord. Alleen zo is te verklaren dat de idee van magische omgang van vreemde vrouwtjes met geesten vóór 1450, omslaat
11
in volksgeloof over een pact en seksuele omgang met de duivel. Wellicht kan men de Kerk en de angst voor seksualiteit uit de schijnwerpers houden omdat de zittingen en martelingen van de inquisitie geheim waren en we er daarom weinig archiefmateriaal van hebben. JFr.
HEKSENWAAN EN HEKSENVERVOLGINGEN
12
Heksen en heksenmeesters zijn er vanaf oeroude tijden geweest en ze kwamen voor in alle culturen. Hun voorgangers waren sjamanen en druïden, mannen en vrouwen, kenners van kruiden, genezers en contactpersonen met de geesten. Ze konden op grond van hun ervaring de toekomst en vooral het weer voorspellen. Omdat ze met een been in de gewone wereld stonden en met het andere in de magische wereld, waren ze onmisbare raadgevers maar tegelijk ook eenzame figuren. Die geïsoleerde heksen komen we tegen in sprookjes. Soms zijn ze gevaarlijk en dat kun je ook zien aan hun haakneus en wrattig uiterlijk. Soms waren het goede heksen, feeën en genezers. Zo kan goede Minerva, de onderdirecteur van de kostschool in de Harry Potterserie zich veranderen in een zwarte kat. De kat was de huisgeest van heksen. Ook de pad en zwarte vogels hoorden als tot hun vaste omgeving. Vanwege hun relatie met de geesten konden ook heksen zich door de lucht verplaatsen. Wanneer in West-Europa de kerk zich ermee gaat bemoeien, zien we iets wat in geen enkele andere cultuur voorkomt: twee eeuwen lang grootschalige heksenvervolgingen met een hoogtepunt eind 16de eeuw. Waarom start de kerk met vervolging? Voor de kerk waren de geesten van onze heidense voorouders per definitie duivels. In het begin zag de geestelijkheid het geloof aan en het vertrouwen in heksen nog als bijgeloof. Als de tijden verharden op het eind van de Middeleeuwen is dat ‘duivelswerk’ geen dagelijkse zonde meer maar een aanval van satan op de ware kerk. Het kruidenvrouwtje moet wel een pact met de duivel hebben gesloten. Dan helpen duiveluitdrijvingen niet meer, dan helpt ophangen niet meer want de duivel ontsnapt gewoon naar een andere bezetene. Dan is verbranding de enige oplossing: jaag de duivel terug de hel in. Waarom richt de inquisitie zich vooral op vrouwen? Waarom denken wij bij ‘heks’ meteen aan een vrouwtje? De angst voor seksualiteit, in feite de angst voor de eigen seksualiteit, werd op vrouwen geprojecteerd. Zij zijn verleidelijk,
onberekenbaar en makkelijker dan mannen door de duivel te beïnvloeden. Ze zullen dus ook wel seksueel verkeer met de duivel hebben. Kerk en inquisitie dachten niet zozeer aan een eenzaam wonend vrouwtje, maar aan groepen, aan een sekte. Heksen konden zich onzichtbaar maken, in een dier veranderen, en verplaatsten zich door de lucht naar bijeenkomsten. Dat waren de heksensabbats, waar ze bijeenkwamen om de duivel te aanbidden in de gedaante van een zwarte bok. Opvallend is dat de tijden waarop dat gebeurde ook de feestdagen van de vroegere Kelten waren: o.a. Walpurgisnacht (1 op 2 mei) en Halloween (1 op 2 november). Waarom die explosie van heksenverbrandingen in de 16de en begin 17de eeuw? Dat was de tijd dat door het humanistische denken het wereldbeeld totaal veranderde. Men liet het magische denken als een middeleeuwer los en ging rationeler te werk. Merkwaardig genoeg leverde die doorbraak van verstand en wetenschap twee tegengestelde ontwikkelingen op. doe-week heksen Humanisten en moderne burgers vonden niet heksen maar het geloof aan heksen onzin. Ze waren fel tegen heksenvervolging, zoals Jan Wier uit Grave die zelf wel in het bestaan van geesten en heksen geloofde, maar de vervolging misdadig vond. De andere kant zien we juist in wat meer agrarische gemeenschappen waar men de magische wereld van vroeger wilde uitbannen door de hekserij eens en voor altijd uit te roeien. Dat men door de demonisering van heksen zelf nog middeleeuws dacht, hadden ze niet in de gaten. Dat het om een tijd van grote sociale veranderingen ging, blijkt uit de feiten. Het ging niet meer om het pesten van een oud vrouwtje door de buurt. De heksenvervolgingen waren jachten; het was massahysterie waar bijna iedereen aan mee deed. In 1595 vond een heksenproces in Asten plaats. Daar werden twee mannen en de huishoudster van de pastoor op de brandstapel gezet. De schout, Bernard van Mérode, had daar persoonlijk belang bij. Bij terdoodveroordeling kreeg hij altijd een groot deel van de bezittingen van de veroordeelden. We zien dan ook dat zeker zoveel welgestelden als armen van heulen met de duivel beschuldigd werden. Wie de arme slachtoffers van burenruzie verdedigde, was advocaat van de duivel en riskeerde zelf de brandstapel. Andere beschuldigden in Asten werden wel aan de waterproef onderworpen, schul-
13
dig bevonden, maar konden in hoger beroep gaan bij de Raad van Brabant. Ze kregen vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Enkele jaren tevoren vond een soortgelijk proces met slechte afloop plaats in Mierlo. Het grootste heksenproces in de Nederlanden vond in 1613 plaats in Roermond. Daar werden 64 ‘toveressen’ en de arts meester Jan gemarteld om bekentenissen van verkeer met de duivel te krijgen. Een groot deel werd binnen enkele dagen verbrand voordat de hogere overheid er lucht van kreeg en aan dat volksfeest een einde maakte.
14
We weten zoveel van de heksenprocessen omdat van die rechtszittingen in de dorpen verslagen gemaakt werden. Andere processen (die van de inquisitie) werden overigens in het geheim gevoerd en martelingen om een bekentenis te krijgen, hoorden er per definitie bij. Wie beschuldigd werd, maakte geen enkele kans. Als iemand niet bekende, was hij toch schuldig omdat de duivel hem of haar kracht gaf. Wanneer iemand stierf op de pijnbank met Gods naam op de lippen, had de duivel de bekentenis voorkomen. Een getuige hielp niet. De man die verklaarde dat zijn vrouw nooit op de heksenbijeenkomst kon zijn geweest, omdat ze naast hem in bed lag, kreeg te horen dat de duivel voor een schijnlichaam had gezorgd. In de Nederlanden (en in Engeland) waren er gelukkig minder heksenprocessen dan in Duitsland of Frankrijk. Dat had misschien te maken met onze nuchtere aard, en wellicht met het feit dat hier minder Dominicanen-inquisiteurs rondliepen (hoewel ook protestanten ketterjagers waren). Ook was je weerbaar wanneer je geld of medestanders had, als je in hoger beroep kon gaan. En de Staten van Holland en de Raad van Brabant (en ook stedelijke schepenbanken) bevatten regenten die humanistisch geschoold waren en verlicht dachten.
HEKSEN EN HEKSENVERBRANDING Het is niet zo lang geleden dat de mensen in de Kempen en de Peel nog in heksen geloofden. Dat waren dan vrouwtjes die meestal eenzaam woonden en die je ook maar alleen moest laten, want ze zouden je kwaad kunnen doen. Ook wanneer iemand een vreemd uiterlijk had of een lichamelijk gebrek, kreeg je van het volksgeloof al snel het stempel van heks opgeplakt. Tegenwoordig geloven we zelfs niet meer in goede heksen (feeën) maar vertellen we nog wel over de tandenfee. Moderne vrouwen met belangstelling voor natuurreligie noemen zich heksen of wicca’s. Ze zijn volledig ongevaarlijk, ze hebben geen bovennatuurlijke krachten en kunnen niet vliegen. Ze vinden het alleen leuk om in witte gewaden bij de zonnewende rond Stonehenge rond te dwalen in het kader van een eclectische natuurfilosofie.
Natuurlijk zijn heksen niet zo maar uitgevonden om in sprookjes of in de Harry Potterverhalen een rol te spelen. Het geloof in vrouwen (en ook mannen) die van de goden genezende kracht hadden gekregen en de gave om voorspellingen te doen, is eeuwenoud. Mogelijk is dit bijgeloof een herinnering aan de druïden van onze keltische en germaanse voorouders. Het is een algemene overtuiging: in de bijbel vraagt koning Saul aan een heks om de geest van de overleden profeet Samuël op te roepen. En dat kan ze. En Samuël voorspelt de koning diens toekomstige ondergang. Skakespeare laat in het begin van zijn toneelstuk ‘Macbeth’ drie heksen opdraven die voorspellingen doen. Als die uitkomen, komen ze nog een keer op om de verschrikkelijke afloop aan te zeggen. Soms zie je nog wel eens een wit kruis gekalkt boven een kelderraam. Als er een heks langs komt in de gedaante van een zwarte kat, zou de melk in de kelder zuur worden. Dank zij het kruis kan dat niet meer. Kent u heksenballen? Dat zijn zilveren glazen ballen, net als heksenballen kerstballen maar dan groter. Die hang je aan de deur. Als een heks daarin zichzelf ziet, loopt ze weg en is het gevaar bezworen. Het christendom moest natuurlijk niet veel hebben van figuren die contact konden leggen met geesten. Het bijgeloof was een concurrent van het echte geloof, en voor contacten met hierboven was er alleen de Kerk. Heksen en heksenmeesters werden dus nageroepen en gepest (maar je moest voorzichtig zijn). Een enkele keer werd een loslopende heks vervolgd. Dat veranderde tussen 1450 en 1650. Een inquisiteur van de Dominicanen met een ziekelijke geest, Heinrich Kramer, bouwde goed contacten op met het Vaticaan en overtuigde iedereen dat de duivel met hekserij de wereld wilde veroveren. Nu waren het woeste tijden vol oorlogen, maar het blijft vreemd dat paus Innocentius VIII toen een encycliek tegen hekserij schreef, waaruit bleek dat hij in het bestaan van heksen geloofde, maar vooral in het gevaar van hekserij voor het kerkelijk geloof. Vervolgens scheef Kramer een boek over de boze praktijken van heksen, de “Heksenhamer”. Daarmee opende hij een zwarte bladzijde in de geschiedenis van West-Europa. Gedurende twee eeuwen werden mensen die in hun buurt niet goed lagen, van hekserij beschuldigd en zonder proces veroordeeld. Inquisiteurs hielden geheime processen, de verdachten werden gemarteld tot ze bekenden en ter dood gebracht. Dat gebeurde op de
15
16
brandstapel, want ze waren van de duivel bezeten en de duivel mocht niet in een andere persoon overspringen. Verbranden betekende: rechtstreeks naar de hel. Natuurlijk konden gewone mensen dat Latijnse boek niet lezen, maar ze hadden uit roddel en preek wel begrepen dat een heks of heksenmeester een verbond met satan had gesloten. Had je ruzie met de buurman of mot over een erfenis dan hoefde je de ander maar van hekserij te beschuldigen, en je was je vijand kwijt. De plaatselijke schout pakte graag iemand op, want alle bezit van de ‘heks’ werd verbeurd verklaard en hij kreeg een groot deel daarvan. In deze tijd, waarin de middeleeuwen overgingen in de nieuwe tijd, werd er vooral in agrarische gemeenschappen jacht gemaakt op heksen. In de steden, die humanistische scholen hadden, kwam het nauwelijks voor. Drie dingen zijn nieuw: ten eerste dat de slachtoffers bijna altijd vrouwen waren. Dat moet te maken hebben met de angst van de (klooster)geestelijkheid voor seksualiteit. Jazeker, vrouwen zijn verleidsters en heksen hadden gemeenschap met de duivel. Het tweede nieuwe was dat heksen gemarteld werden tot ze anderen als mede-heks beschuldigden. De meeste processen betroffen hele groepen: moeder en dochters of vriendinnen . Nieuw was ook massa-hysterie: iedereen deed mee aan de jacht, iedereen geloofde de patersinquisiteurs en iedereen kwam kijken bij de brandstapel. Duizenden heksen zijn in die twee eeuwen verbrand, vooral in Duitsland en Frankrijk. Minder in de nuchtere Nederlanden. Hier laait de massa-hysterie maar even op en merkwaardigerwijs nadat de ketterverbrandingen voorbij waren. Verweer was niet mogelijk. Elk tegenbewijs werd het werk van de duivel genoemd. Wie een ‘heks’ verdedigde, was zelf een heksenmeester, namelijk de advocaat van de duivel. Het grootse heksenproces uit onze streken was in Roermond waar 64 ‘toveressen’ veroordeeld werden. Het grootste deel werd daags daarna verbrand. Slechts enkelen konden gered worden door ingrijpen van de hogere overheid met verstandige regenten. In 1595 vond en heksenproces plaats in Asten met drie doden voordat de schepenbank van ’s-Hertogenbosch kon ingrijpen. Enkele jaren eerder hadden er heksenprocessen plaatsgevonden in Breda en in Mierlo. En er zijn nog andere gevallen in onze provincie. Om te eindigen met vrouw Adriana uit Breda. Ze had een zogenaamd toverboek op de kop getikt. Dat kon ze niet lezen, maar pastoor Adrianus uit Rijen kon dat wel. Hij begreep die sterrenbeelden en die voortijdige vrijmetselaarstekens wel. Samen zouden ze met dat toverboek een schat proberen te vinden. Ze werden verraden en voor een kerkelijke onderzoeksrechter gesleept. Dank zij de voorspraak van allerlei collega-pastoors uit de omgeving kwam Adrianus er met een penitentie vanaf. Adriana was een veel ernstiger geval. Of zij het er levend afgebracht heeft, weten we niet. Want terwijl haar proces in Breda nog speelde, nam
Maurits met een turfschip de Oranjestad in. Zo bleef de afloop onbekend. Kijk, dat zijn nog eens Verhalen van Brabant. JFr. (Bovenstaande twee artikelen zijn voorafgaande aan het congres aan de Brabantse pers aangeboden maar niet geplaatst)
ZONDER HEEM KUNDE NIE De heemkundekring Reusel (onder de bescheiden naam ‘Heemkunde Werkgroep Reusel´) vierde haar 40-jarig bestaan uitbundig. Een feestavond voor de leden in maart, in oktober een driedaags feest voor de inwoners en later in november nog een speciale excursie voor de vrijwilligers. In die bomvolle Belgische spiegeltent in het midden van het dorp vond op 15 oktober de presentatie plaats van het 17de boek dat de kring heeft uitgegeven, met een felicitatie door de burgemeester en namens Brabants Heem. Met muziek en dans werd de avond voortgezet. Op zaterdag werd er een fancy fair in gehouden en ´s avonds een muziekavond. Zondag werd het feest de hele dag voortgezet met muziek, spel en voordrachten. Natuurlijk was de permanente tentoonstelling van de kring in het voormalige gemeentehuis aan de overkant van de straat al die dagen open. De HWR heeft een tijdelijk heem op de benedenverdieping van het oude gemeentehuis, maar dat is maar voor 5 jaar gegarandeerd. Het tekent wel de goede verhoudingen met het huidige gemeentebestuur (college en raad) maar geeft ook onzekerheid naar de toekomst. Niet voor niets was de slagzin van het jubileum dan ook `zonder heem kunde nie’. De heemkundekring Reusel is na een aantal jaren kabbelen met een excursie en wat lezingen, weer volop actief in genealogie, topografie, geschiedenis en bijna alle andere aspecten van erfgoed. Naast een energiek bestuur, is het onvoorstelbaar hoeveel leden met plezier tijdens het feest meegewerkt hebben aan het opzetten van de enorme tent (zonder poffertjes), aan het inrichten, ombouwen en het sjouwen met tafels en stoelen. De kring heeft ongeveer 200 leden, maar heeft het tijdschrift `de schééper´ apart gezet en de iets meer dan 1000 abonnees op dat kwartaalschrift (€ 10) zorgen voor een redelijke inkomstenbron. Zo´n aantal abonnees op 2400 gezinnen in Reusel houdt in dat meer dan één op de drie gezinnen in Reusel geabonneerd is. De prijs kan laag blijven doordat men zelf bezorgt en voor buitenstaanders de eventuele porto in rekening brengt. Maar in feite doet niet de prijs het, maar een aansprekende inhoud en de vele foto´s natuurlijk. Toch iets om ook in mijn kring over na te denken. (JFr).
17
INTEGRAAL CULTUURHISTORISCH ONTWIKKELPROGRAMMA (ICHOP)
18
Cultuurhistorie en erfgoed zijn twee thema’s die erg belangrijk zijn in de regio van Heeze-Leende. Het afgelopen jaar zijn er door gemeenten in de regio zogenaamde erfgoedkaarten opgesteld, die een goed beeld geven van de cultuurhistorische waarden in het gebied. Dit erfgoed zal echter ontsloten c.q. beleefbaar gemaakt moeten worden om dit cultureel erfgoed ook te behouden. Belangrijk hierbij is dat het erfgoed wordt ontsloten voor diverse doelgroepen. Om deze redenen is het belangrijk om de kennis en informatie van de erfgoedkaarten om te zetten in kansen die vanuit een integrale aanpak kunnen leiden tot perspectiefvolle projecten. Het opstellen van een Integraal Cultuurhistorisch Ontwikkelprogramma (ICHOP) per gemeente is hiervoor een eerste aanzet. Aan het project nemen ook gemeente Cranendonck en gemeente Valkenswaard deel. Boven-Dommel Streekplatform Boven-Dommel is betrokken bij de ontwikkeling van diverse projecten binnen onze regio. Het betreft met name de opzet en ontwikkeling van projecten in het kader van plattelandsontwikkeling en recreatie en toerisme. Naast sociaal economische en recreatief toeristische projecten betreft het ook projecten op het gebied van cultuurhistorie en cultureel erfgoed. Deze drie thema’s zijn nauw met elkaar verbonden en kunnen elkaar ook versterken. Een voorbeeld hiervan is de ambitie van drie Nederlandse en twee Belgische gemeenten om samen te werken aan de ontwikkeling van Transnationaal Landschap De Groote Heide. In deze ambitie is een breed doel neergelegd namelijk “het gebied zo optimaal mogelijk in te zetten voor het verbeteren van de leefbaarheid en de economie, met behoud van de natuurlijke kwaliteiten in het gebied. Uitgangspunt is het versterken en verbinden van het bestaande potentieel. “ Meerjarenuitvoeringsprogramma In een ICHOP wordt een meerjarenuitvoeringsprogramma opgezet, met daarin een aantal projecten en acties op het gebied van cultuurhistorie en erfgoed. Deze zullen met name gericht zijn op het stimuleren van de relatie tussen cultuurhistorie, recreatie en toerisme en natuur en landschap. Na de afronding van het project, het opstellen van de ICHOP, zullen lokale actoren (ondersteund door de Streekmanager) de realisatie van de projecten vorm gaan geven. De totale kosten voor het opstellen van drie ICHOP’s (Cranendonck, Valkenswaard en Heeze-Leende) bedragen EUR 17.500. Door subsidie vanuit
het SRE en de Provincie, dient iedere gemeente nog slechts EUR 2.000 bij te dragen om het project af te ronden. Het ontwikkelen van een ICHOP voor Heeze-Leende heeft meerwaarde voor zowel gemeente Heeze-Leende als voor de lokale ondernemers. Daarom is op 16 augustus door het college van B&W en Recreatief Heeze-Leende besloten om de kosten te delen. De gemeente Heeze-Leende neemt 2/3 van de totale kosten van EUR 2.000 voor haar rekening. De rest wordt bijgepast door Recreatief Heeze-Leende. Bron: www.nieuwsbank.nl 29-08-2011
CANON OP ZOEK NAAR SCHRIJVERS De werkgroep van de Stichting Cultuur Moerdijk die zich bezig houdt met het samenstellen van een geschiedenis Canon van de gemeente Moerdijk is op zoek naar schrijvers. Het proces, om in de loop van 2012 de canon voor publicatie gereed te hebben vordert gestaag. Aanvankelijk had de werkgroep 52 vensters in gedachten maar dat is op advies van de regionaal archief in Oudenbosch teruggebracht naar 47. De moeilijkheid van het maken van een canon voor de hele gemeente Moerdijk is dat de geschiedenis van alle kernen anders is. Er zijn maar enkele punten van overeenkomst zoals de Tweede Wereldoorlog en de Watersnood. Omdat de werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de heemkundekringen in Zevenbergen, Moerdijk, Klundert en Willemstad hebben zij de neiging de geschiedenis van hun eigen kern te benadrukken. Uiteraard weten ze daar ook het meeste van. Het is echter de bedoeling dat het een Canon wordt voor de hele gemeente Moerdijk en niet speciaal voor de kernen. Enkele heemkundigen hebben inmiddels 3 vensters gemaakt met de onderwerpen het Mirakel van Niervaart, de inval van de Fransen in 1793 en het vervoer in de gemeente Moerdijk. Uit deze vensters bleek dat de heemkundigen de nijging hebben om te langdradig te schrijven. Er is dan ook afgesproken dat een vensters niet langer mag zijn dan drie A viertjes, inclusief de afbeeldingen. Het uiteindelijke schrijfwerk zal uit twee stappen bestaan, het aanleveren van materiaal, bronnen, verwijzingen, stukken tekst e.d. door de betrokken heemkundige verenigingen en daarna het echte schrijfwerk, door een voor elk venster specifiek aan te wijzen persoon. Uiteraard zullen de teksten daarna door taaldeskundigen worden nagekeken. Inmiddels is er een lijst samengesteld met mensen die aanleveren en mensen die schrijven. Vooral aan schrijvers is er gebrek. Op dinsdag 13 september komen de aanleveraars en de schrijvers bij elkaar in zaal Van der Hooft in Zevenbergen. Op dinsdag 27 september zullen de vensters die klaar zijn doormiddel van een diapresentatie worden getoond in de hal van het
19
Markland College in Zevenbergen. Tijdens deze avond kunnen belangstellenden kritiek leveren op de keuze van de vensters en op de vensters zelf. Op deze avond zijn suggesties welkom. De avond wordt geleid door Henk den Ridder. De gemeenteraad van Moerdijk heeft 8000 euro beschikbaar gesteld om de De werkgroep Canon Moerdijk bijeen in het Mauritsrealisatie van de Canon te huis in Willemstad. V.l.n.r. Jan Barel, Henk de Jong, bekostigen. Daarnaast zulRob van Unen, Corrie Korsmit en Kees Hendrikx. len er sponsoren worden be(Foto Ties Steehouwer) naderd. De presentatie van de Canon zal uiteindelijk bestaan uit een boek, een website en een lesbrief voor het onderwijs. Ties Steehouwer, voorzitter van de hkk De Overdraghe, Klundert 20
TE SNELLE OPGRAVING Begin juli is in de middeleeuwse dorpskern van Tongelre (Eindhoven) op een toekomstig bouwterrein een opgraving uitgevoerd. De projectontwikkelaar had er voor gekozen een groot bedrijf met een opgravingsvergunning in te schakelen. Er werden drie waterputten en een natuurlijke depressie in het landschap gevonden. Niet gehinderd door al te veel kennis van zaken werd het veldwerk in één dag uitgevoerd. Dat dit zo snel kon kwam door het machinaal couperen van waterputten, het negeren van het Programma van Eisen en het systematisch vergeten van de vereiste overlegmomenten met de gemeente Eindhoven. Ook zijn er opvallend weinig vondsten verzameld. Hier was dus snel geld verdiend. De opgraving diende in de ogen van de Eindhovense stadsarcheoloog opnieuw te worden uitgevoerd. Voordat hier maatregelen voor konden worden getroffen, werd door de projectontwikkelaar illegaal begonnen met de aanleg van de bouwput. De gemeente Eindhoven liet de werkzaamheden stil leggen. Ondertussen bleek dat de projectontwikkelaar de bouwput al helemaal had gegraven, zodat van een hernieuwd archeologisch onderzoek geen sprake meer kon zijn. Daarom konden voor wat betreft de archeologie geen maatregelen meer worden getroffen. Wijze les voor commerciële
archeologen en projectontwikkelaars: trek je niets aan van de wetgeving en andere regels, lees vooral geen Programma van Eisen en luister niet naar gemeentelijk archeologen of heemkundekringen. Er staat toch geen straf op. Wijze les voor alle gemeentelijke archeologen: er bestaat een groot commercieel archeologie-bedrijf met een vestiging nabij Eindhoven, dat ondanks de vergunning zo slecht werkt, dat je het beter kunt proberen te verbannen uit je eigen gemeente. • Uit: Arch.Ver.Kempen&Peelland, Actueel, september 2011
WINNING SCHALIEGAS GEVAARLIJK Schaliegas zou Nederland voor lange tijd onafhankelijk maken als de gasbel van Slochteren op is. Maar de winning van dit ongewone gas is duur, is vervuilend en is vooral onveilig. Het is dus niet de Bonanza die ons onafhankelijk kan maken van Russisch gas of Arabische olie. Deze vorm van gaswinning komt in de Verenigde Staten al voor. Het is onconventioneel gas dat zit opgesloten in gesteenten. Er zijn speciale technieken voor nodig om het daar uit te halen. Maar een paar procent van schaliegas is technisch gesproken te winnen. Uiteindelijk gaat het in Nederland alleen maar om een of twee jaar Nederlands gasverbruik. In de Verenigde Staten is gebleken dat winning leidt tot ernstige milieuschade voor drinkwater en oppervlaktewater. Brabantse waterwinbedrijven zijn dus erg beducht voor de gevolgen. Ook lekt er methaangas (broeikasgas) naar de atmosfeer. Daarom had de regering Bush uitzondering gemaakt op de milieuwetgeving. Methaan is 72 maal zo sterk als kooldioxide (CO²). Winning van schaliegas is letterlijk en figuurlijk een kapitale vergissing. De energiehonger van Nederland voor één jaar kan ook door duurzame energie gestild worden. Bron: NRC, 3-10-2011 Proefboringen naar schaliegas waren voorzien in Brabant, in Haaren en in Boxtel. Maar de procedures zijn niet goed doorlopen. De inwoners van die gemeenten hebben met succes bezwaar gemaakt bij de rechter. Misschien gaat het later toch door, maar in ieder geval moeten de gemeentebesturen hun huiswerk overdoen. Schaliegas moet op grote diepte met een mix van water en chemicaliën uit het gesteente worden geperst. Dat brengt de veiligheid en het milieu in gevaar. Leidingwater in de VS blijkt in brand te kunnen vliegen omdat het gas bevat, en de chemicaliën komen met het grondwater omhoog voor. Ook in Engeland komen problemen voor. Duitsland, Frankrijk en Canada hebben de winning van schaliegas al uitgesloten. De optelsom is simpel: winning kost erg veel energie; het levert weinig op. Als er al een klein positief saldo zou overblijven, weegt dat niet op tegen de milieurisico’s en de veiligheidsrisico’s. • Bron: NOS Journaal, 20 uur, 26 oktober 2011
21
HET NUT VAN MONUMENTEN
22
Een eigenaar van een monumentaal pand is een toevallige passant. Talloze generaties die naar zo’n pand kunnen kijken, hebben een constant belang bij instandhouding. Maar toch…..Neem de eigenaar van een monumentaal pand bij de hand en probeer hem via informele gesprekken aan de keukentafel zover te brengen dat hij geen bezwaren heeft om zijn pand om de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Dit advies aan de gemeente Oirschot liep als een rode draad door de inleidingen die drie deskundigen van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, de gemeente Breda en de gemeente Gemert hielden op een druk bezette bijeenkomst van de stichting Behoud Erfgoed Oirschot. Tot nu toe heeft het gemeentebestuur zich volgens SBEOvoorzitter Frans Adriaanse onvoldoende bekommerd om de monumenten. Monumentale gebouwen zijn verdwenen of onoordeelkundig verbouwd. De gemeenteraad zit vast aan een motie waardoor alleen gebouwen op de gemeentelijst kunnen komen als de eigenaar daar in toestemt. Veel eigenaren zijn bang dat ze na plaatsing op de lijst niets meer aan hun pand kunnen doen. De voorlichting is dus onvoldoende en dat kun je veranderen met informele gesprekken. Dan moeten de bewoners wel kunnen rekenen op gemeentelijke ondersteuning bij onderhoud of verbouwing. Je zou dan kunnen denken aan restitutie van onroerendzaakbelasting. Oirschot geeft alle eigenaren al een abonnement op de Monumentenwacht: niet alleen het tijdschrift maar ook de gratis inspectie. Eind oktober komt de Kadernota Monumentenbeleid in de Oirschotse raad. De SBEO-voorzitter vroeg de aanwezige portefeuillehouder en heemkundigen goed naar de inleiders te luisteren. Hij zelf heeft van de inleiders kunnen horen dat het beter is om overleg dan confrontatie met de gemeente te zoeken. • Bron: BD, 21-09-2011, Jan Keunen en andere aanwezigen
UIT DE MEDIA CENTRUM BOXMEER EEUWEN EERDER BEWOOND Het centrum van Boxmeer is drie eeuwen eerder bewoond geweest dan tot nu toe bekend was. Amateurarcheoloog Dick Reijnen trekt deze conclusie uit de vondst van drie waterputten van hout. De uitgeholde boomstammen zijn aangetroffen op een bouwterrein aan de Steenstraat. Ze moeten in de achtste eeuw in de grond zijn gegraven. Op deze plek zijn ook Romeinse munten en een ring met een nog onbekende inscriptie boven water gekomen. Tegenover de vindplaats staat de Petruskerk, waarvan de oudste sporen dateren uit de elfde eeuw. Reijnen, ook secretaris van de plaatselijke historische vereniging Nepomuk, heeft er in juli en eerder deze maand opgravingen
verricht. Het archeologisch bureau ARC in Groningen is er eveneens actief geweest en stuitte op de eerste waterputten uit de vroege Middeleeuwen. Ook werd toen een lange haarnaald gevonden om bijvoorbeeld het haar op te steken. Op het onderzoeksterrein komt appartementencomplex Kerckenzight. Eén van de putten - die door Reijnen is blootgelegd - zal worden geconserveerd en krijgt een plaatsje in het gemeentelijk museum bij de Zusters van Julie Postel in het kasteel aan de Veerstraat. • Bron: www.omroepbrabant.nl, 20-10-2011, Hans Janssen MOLENSTICHTING LOBBYT VOOR GELD Molenstichting Noord-Brabant gaat in politiek Den Haag lobbyen voor meer geld voor achterstallig onderhoud aan de Brabantse molen. Voorzitter Fons Naterop van de stichting heeft binnenkort een gesprek daarover met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Uit onderzoek eerder bleek al dat de 130 Brabantse molens voor zo’n zes miljoen euro aan achterstallig onderhoud hebben. Vaak vragen eigenaren van molens (stichtingen, gemeentes of particulieren) geen subsidies aan, terwijl ze daar wel recht op hebben. Dat komt door de moeilijke regelgeving. De Molenstichting wil een adviseur aanstellen voor twee dagen per week. Die moet de moleneigenaren de weg wijzen bij het aanvragen van subsidies. • Bron: www.omroepbrabant.nl, 14-10-2011, Sylvia Groot ALTIJD OP ZOEK NAAR GRENSPALEN Een select groepje grenspalenzoekers bekommert zich om historische landmarkeringen. Anders zou er weinig overblijven van dit bijzonder erfgoed. Aafko Tuin uit Bergen beleefde zijn finest hour in 2008 toen hij een nog onbekende stenen paal vond in de buurt van Oostburg. Die paal had ooit de grens van de bezittingen van Vlaamse abdijen gemarkeerd. De letters SB op de paal staan voor Sint Baaf, de abdij in Gent. Kloosters plaatsten tussen 1500-1800 tiendpalen om hun bezittingen af te perken. Boeren moesten 1/10 van hun opbrengst aan de abdij als landeigenaar afstaan. De tiendpaal is inmiddels verplaatst. Aafko heeft nog een ander troetelkindje, bij Margraten in Limburg. Daar meldde hij het verdwijnen van een hulp grenspaal en gelukkig plaatste de gemeente een nieuwe. Ze zijn kostbaar omdat de oudere van arduin zijn en de jongere van gietijzer. Die laatste hebben op de Belgisch-Nederlandse grens bijna altijd het jaartal 1843. Allebei de soorten hebben grenspaal in Baarle-Nassau nogal te lijden van verdwijning door diefstal.
23
Tuin heeft alle grenspalen in zuidelijk Nederland geïnventariseerd van Het Zwin tot in Limburg. Hij heeft nog genoeg te doen: er zijn nog zat andere palen die interessant zijn: liniepalen, stadspalen, ambachtspalen (waterschapsgrenzen), spoorlijnpalen, dijkpalen en stoeppalen. Als erfgoedbeschermer neemt hij natuurlijk nooit iets mee. Toch gaat hij twee kadasterpaaltjes die hij bij De Zoom gevonden heeft in zijn voortuin zetten. • Bron: BN De Stem, 12-10-2011, Florence Imandt
24
VEERTIENDE-EEUWSE BEBOUWING OP BLIXEMBOSCH Op het terrein van de toekomstige nieuwbouwwijk Blixembosch Noordoost leggen medewerkers van het Archeologisch Centrum Eindhoven en van het ingehuurde particuliere bedrijf BAAC uit Den Bosch (Bouwhistorie en Archeologie) de overblijfselen bloot van bebouwing uit de veertiende eeuw. In de weggegraven grond, bijvoorbeeld uit greppels die rond of bij de bebouwing zijn gegraven komen we ‘bizarre’ vondsten tegen, zegt Nico Arts. “Aardewerk waarvan we denken dat dat uit het noorden van het land komt. Dan gaat het vooral om scherven van vuurklokken. Daarmee werd ‘s avonds wanneer de mensen gingen slapen het vuur afgedekt – de huizen hadden een open vuurplaats in het midden – om te voorkomen dat die de woning ‘s nachts in brand zou vliegen. Daarvan hebben we er nu vier verschillende aangetroffen. Die zijn in heel Brabant nog nooit gevonden. In het noorden van Nederland zijn vergelijkbare stukken van vuurklokken gevonden. Op het Archeologisch Centrum worden deze stukken nu aan elkaar gezet om een indruk te krijgen van hoe ze er uit hebben gezien. De truc is natuurlijk om er nu een compleet te krijgen. Er zitten nog veel stukken in de grond die we nog moeten uitgraven.” Daarnaast zijn op het terrein veel greppels blootgelegd. De functie daarvan is nog niet duidelijk. Ze kunnen hebben gediend als erfafscheiding, of om water rond het huis af te voeren, of veronderstelt BAAC, om vee bij elkaar te drijven. Want twee greppels lopen in een A-vorm naar elkaar toe. “Hoe de bebouwing er heeft uitgezien weten we niet, want ongeveer in deze tijd ging men over van het verankeren van een huis met palen in de grond naar woningen die zo op de grond werden gebouwd. Dat kon omdat de structuren veel zwaarder waren geworden en er dus geen kans meer was, dat ze werden weggeblazen in de storm. • Bron: www.ed.nl. 22-09-2011 BEZOEK DE VIRTUELE WATERKAART Duik onder in de rijke watergeschiedenis van Brabant. Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) heeft een nieuwe aanwinst online: de Brabantse Waterkaart (www.bhic.nl/waterkaart). Onder het motto NoordBrabant van Aa tot Zoom is dit een virtuele ontmoetingsplek rondom het thema water met verhalen over watermolens en watertorens, bruggen en veren, sluizen en stuwen. Maar ook verhalen onder thema’s als lijden onder
water (watersnoden), verdienen aan water (havens en industrie) of verdedigen met water (waterlinies). Water was alomtegenwoordig in Brabant. Water heeft op allerlei manieren de geschiedenis van de provincie Noord-Brabant bepaald. Landschappelijk: Noord-Brabant telt bijvoorbeeld meer natuurlijke beken en beekjes dan bijvoorbeeld Gelderland. Menselijk: Voor Noordoostelijk Brabant is de herinnering aan het water van de Beerse Maas nog behoorlijk levendig. En we mogen in deze provincie dan geen Deltawerken hebben, maar ook de Brabanders worstelen al eeuwenlang met het alomtegenwoordige water. De oorspronkelijke Brabantse steden zijn allemaal ontstaan aan het water. Vaak direct daaraan, zoals Bergen op Zoom, Willemstad, Woudrichem, Heusden en Grave. Maar ook iets verder landinwaarts, op de overgang van klei naar zand: Steenbergen, Klundert, Geertruidenberg, Breda, Den Bosch. Allemaal steden die niet alleen een militair-strategisch belang hadden, maar ook handelspotentie. Voorzover we steden of kleinere handelsplaatsen hebben, lagen die aan kleine riviertjes. Denk aan Oisterwijk en Eindhoven. Als ze echt op het zand liggen, zijn ze allemaal van veel later datum, uit de 19e en 20e eeuw (Tilburg, Veghel). En ook daar speelde het water weer een cruciale rol bij in de vorm van de Zuid-Willemsvaart, het Wilhelminakanaal, Het Eindhovens en het Beatrixkanaal. Wie weet hoe groot Oss inmiddels zou zijn, als men er niet langer dan zestig jaar over had gedaan om een verbindingskanaal met de Maas te realiseren? Water was een last en een lust. Als last door de eeuwen heen tot op onze tijd toe: watersnoodrampen en overstromingen zoals in (onvolledig) 1421, 1855, 1880/1, 1920, 1953 en 1995. Die hebben behalve veel menselijk leed ook relicten achtergelaten in het landschap. Maar er zijn ook lusten. Het water zorgt voor inkomsten: je kunt het als krachtbron gebruiken (watermolens), of als grondstof (brouwerijen, looierijen). Maar ook de visserij op de Maas, visvijvers (bij Eindhoven bijvoorbeeld) of eendenkooien hebben allemaal water nodig. Water dient als transportmiddel: dat leidt tot tolheffing op de rivieren, tot bruggen en veren, tot kanalenbouw, tot (industrie)havens. Recreëren op rivieren en plassen is weer een andere manier om van water te genieten (of om er geld van te maken), en je kunt het natuurlijk ook gewoon gaan verkopen: daarvoor zijn er waterleiding¬maatschappijen met hun waterwingebieden en watertorens. De Brabantse Waterkaart is een interactieve site met inbreng van het publiek. Dus wie een boeiend waterverhaal of een mooie waterfoto heeft, kan dat zelf op de site plaatsen. Daarnaast is er ook een waterforum voor vragen en discussies. Kom dus minstens kijken opwww.bhic.nl/waterkaart! • Bron: www.schijndel.nl, 20-09-2011 BIJZONDERE MUNT IN GRAVE Archeologen hebben bij een opgraving in Grave een bijzondere penning ge-
25
vonden. De munt is zo zeldzaam, dat zelfs het Geldmuseum in Utrecht er nog geen in de verzameling heeft. Op de munt is een portret van Karel V te zien. De penning is van Duitse oorsprong en komt uit 1520. Keizer Karel V van het Heilige Roomse Rijk was vanaf 1506 landsheer van alle Nederlandse gewesten. Op het omschrift van de penning staat IMP CES CAROLVS V HISP A C VTIVSQ SICILIATE IERVSALE REX ARCHIDVX AVST PPP AVG, wat in het Nederlands betekent: “De heerser keizer Karel V koning van Spanje van beide Siciliën en van Jeruzalem aartshertog van Oostenrijk de godvruchtige de gelukkige de vermeerderaar”. De penning werd gevonden bij archeologisch onderzoek naar aanleiding van nieuwbouwplannen voor het project ‘Hart van Grave’. Op de plek van het oude gemeentehuis in de middeleeuwse stad komt een woon- en winkelgebied. Het is nog niet bekend wat er met de munt gaat gebeuren. • Bron: www.omroepbrabant.nl, 1-0-7-2011, door Sylvia Groot
26
HEEMKUNDEKRING BEHEERDER VILLA Tot verrassing van het bestuur van de heemkundekring H.N. Ouwerling heeft de familie Van Doorne het beheer van de villa Doornehof aan hen aangeboden. Deze monumentale villa aan de Stationsstraat in Deurne is gebouwd in 1939 voor Hub van Doorne, de grondlegger van het DAF-concern. De villa is nog geheel ingericht met de oorspronkelijke meubilering en stoffering. Een voorwaarde van de familie Van Doorne is dat er in het huis aandacht besteed wordt aan de geschiedenis van de familie. Het bestuur van de heemkundekring en de contactpersonen van de werkgroepen gaan zich op korte termijn beraden hoe dit kostbare monument beheerd kan worden conform de status van dit gebouw. • Bron: Weekblad voor Deurne, 15-09-2011 MOLENAARS GEZOCHT De Peellandse Molenstichting is op zoek naar kandidaat-molenaar.Wie geïnteresseerd is in d e opleiding kon op enkele zaterdagen meelopen bij o.a. Holten’s Molen in Deurne, De Victor in Someren en De Oostenwind in Asten. In de Peelregio staan verschillende molens waarmee nog graan gemalen kan worden om brood en pannenkoeken mee te bakken. In enkele molens kan ook olie geslagen worden. De Peellandse Molenstichting vind het belangrijk om de oude industriële monumenten ook voor een volgende generatie in stand te houden. Het is voor demolens het beste dat ze in gebruik blijven. Zo blijven ze in goede conditie en blijft de kennis van de werking het beste bewaard. De meeste molens zijn eigendom van een gemeente. Ze worden bemand door vrijwilligers die het vak leerden van vroegere molenaars. Om die kennis door te geven worden meeloopdagen georganiseerd. • Bron: Weekblad voor Deurne, 8-09-2011
KAARTEN ERFGOED ROOSENDAAL Het college van burgemeester en wethouders heeft het erfgoed in de vorm van monumenten, historische akkers en weiden en plaatsen waar mogelijk archeologische vondsten gedaan kunnen worden, laten samenbrengen in wat ‘de erfgoedkaart van de gemeente Roosendaal’ heet. In werkelijkheid is het een hele serie kaarten, waarop de zaken van waarde uit het verleden zijn aangeduid in kleurpatronen. Het werk is uitgevoerd in 2009/2010 door Bureau Oranjewoud, in opdracht van B en W van Roosendaal. Het geheel heeft een dynamisch karakter. Dat laatste wil zeggen dat de kaarten niet de waarheid voor de eeuwigheid vormen, maar dat ze kunnen worden aangepast aan nieuwe inzichten. De huidige erfgoedkaart van de gemeente Roosendaal biedt een overzicht, met de kennis van nu, van alle aardkundige, historische en archeologische gegevens in de gemeente. • Bron: BN DeStem, 01-09-2011 VORSTENGRAF IN SLABROEK In het natuurgebied van Uden, de Maashorst, hebben archeologen een vorstengraf gevonden van 2600 jaar oud. Dat graf stamt dus uit dezelfde periode (700-600 v. Jt..) als het beroemde vorstengraf van Oss, dat zich op kleine afstand hiervan bevindt. De veronderstelling is dat het in Uden om een vorstin gaat omdat de armbandjes die gevonden zijn op dunne polsen wijzen. Dat er ook een baardpincet is gevonden zegt niet zo veel want haren kunnen op alle plaatsen verwijderd worden. De vorst van Oss en de vorstin van Uden horen tot de Vroeg-Keltische periode. Kelten waren gewoon om alle haren behalve het hoofdhaar en de snor rigoureus te verwijderen. Het graf (een begraving) lag in een urnenveld met crematieresten. Het lichaam is dus niet verbrand zoals dat wel gebeurde bij de vorst van Oss. Van het lichaam is in zandgrond natuurlijk weinig teruggevonden maar aan het silhouet weten we dat het om een persoon van 1,65 meter ging en dat is groot voor die tijd. Behalve twee smalle armbanden is er ook een mantelspeld gevonden en een bronzen enkelband en twee stukjes textiel. Het weinige bot is niet meer te onderzoeken. Zandgrond is kalkarm en zuurstofrijk en daardoor ‘hongerig ‘. Daarom blijft er zelden iets over. Maar door de oxydatie van de bronzen enkel- en polsbandjes is wat textiel en bot bewaard gebleven. De oxydatie van het brons heeft ervoor gezorgd dat er toch iets geconserveerd bleef. De persoon is met alle égards begraven maar heeft geen grafheuvel gekregen. Daardoor bleef het graf eeuwenlang onopgemerkt. Het is bijna bij toeval dat de Universiteit van Leiden het urnenveld met de kringgreppels nog even nakeek, maar door dit graf gevonden is. Het lag zeer diep en er was een grote laag houtskool opgelegd. Ook dat heeft een conserverende werking gehad.
27
“We groeven door een eindeloze laag grond met verkoold hout. Toen sloeg de metaaldetector op hol…..”. Tegelijk met de presentatie van de vondst aan de pers en later op een studiedag (allebei in september) zijn bij de vindplaats informatiepanelen geplaatst. De hele opgraving ligt vlakbij het Bezoekerscentrum tussen Uden en Nistelrode. Het Udense vorstengraf is uniek omdat de voorname persoon niet is gecremeerd, zoals in Oss en in Zevenbergen, maar begraven is op een urnenveld. Nooit eerder zijn op arme zandgronden zoveel grafgiften gevonden, zegt archeoloog Richard Jansen van de Universiteit van Leiden. • Bron: BD, 14-09-2011, Peter van Erp
28
OPEN MONUMENTENDAG De Open Monumentendagen zijn dit jaar gehouden op 10 en 11 september en overal hebben zich weer leden van de Heemkundekringen ingezet om bezoekers op monumenten en interessante verhalen te wijzen. Ik noem als voorbeeld Udenhout en Berkel-Enschot, beide onder Tilburg, omdat hier een unieke kans was om oude gebouwen die een herbestemming krijgen voor één keer te zien. Het landelijke thema was: hergebruik van monumentale panden. Het verleden heeft toekomst. Tilburg had al wat voorbeelden met het textielmuseum en het museum De Pont, Deprez gebouw (oude fabrieken) en het Duvelhok, thans een kunstenaarswerkplaats. In Udenhout kon voor deze ene keer de voormalige steenfabriek bezocht worden. Deze is eigendom geworden van Brabants Landschap maar deze organisatie zal “iets van historie” bewaren. Het is nog niet duidelijk of dat een schoorsteen of het rookgaskanaal wordt. Het verdere gebied met de leemputten wordt teruggegeven aan de natuur. Straks is het voormalige gebouwencomplex niet meer toegankelijk. Tijdens Monumentenzaterdag ontvingen de gidsen van heemcentrum ’t Schoor bijna 700 belangstellenden. In Berkel-Enschot was het trappistinnenklooster Koningsoord op zondag opengesteld. Ook dat was nooit te bezoeken toen de zusters er nog waren en het zal binnenkort volgebouwd worden. Op de 22 hectare grote toekomstige bouwlocatie konden de kloostergebouwen en de boerderij (allen Rijksmonument) aan de buitenzijde bekeken worden. De projectontwikkelaar had bezichtiging niet toegestaan. Maar de neo-gotische zelfbouw en het goede weer waren genoeg aanleiding om de gidsen met 2.000 bezoekers te belasten. Of zouden de mensen ook gekomen zijn om een toekomstige woning uit te zoeken? Oisterwijk: Ketelhuis Koninklijke Leerfabriek, Molenhuis en maalderij. Hilvarenbeek: de oude dorpsbrouwerij thans museum De Roos. Loon op Zand met de Moer en Kaatsheuvel: alle kerken waren open. Kaatsheuvel: rondleidingen in de molen. Oirschot: de meubelfabriek Teurlincx, nu een supermarkt, alle kerken en de watermolen. Haaren: Capucijnenklooster, Huize Gerra, Groot Seminarie.
Dongen: verlichte route langs monumenten met een nieuwe bestemming. BRABANTS KLOOSTERLEVEN: SCHOONHEID EN PIJN Gebarentaal bij de zusters Trappistinnen die in stilte leefden, hoe pak je je leven op als je uittreedt uit het klooster: sexueel misbruik en andere taboes. Dat zijn enkele thema’s van de17 korte films over de geschiedenis van het kloosterleven in Brabant. De première is op zondag 20 november in het Jan van Besouwhuis in Goirle.Het zijn zeventien persoonlijke levensverhalen waarin de kloosterlingen uit o.a. Breda, Tilburg en Eindhoven anekdotes uit hun geschiedenis vertellen. De levensverhalen die de laatste tijd over het kloosterleven verteld worden zijn geen verhalen om vrolijk van te worden. Ook in deze serie films komen verhalen over machtsmisbruik en sexueel misbruik boven water. Daar tegenover staan verhalen over bijzondere vriendschappen, gebarentaal, over rituelen en gebruiken. Over het drama van uittreden of over de ‘Roepingenboer’ die bij de scholen langs ging om zieltjes te winnen. Het aardige is dat deze documentaires zijn gemaakt door beginnende filmmakers onder ervaren leiding. Eerder is al een film gemaakt met een fotoarchief van de Fraters van Tilburg als uitgangspunt. Erfgoed Brabant is bezig met jongerenprojecten over heemkunde op dezelfde manier: jongeren interviewen en filmen, ouderen over hun herinneringen. Dat lijkt een enorm succes te worden en kan nieuwe generaties bij de heemkunde betrekken. Zie www.verhalis.nl • Bron: Tilburgse Koerier, oktober 2011 DE VERDWENEN KOORBANKEN De laat middeleeuwse koorbanken van de grote Petruskerk in Oirschot zijn in 1944 verbrand. De kerk werd beschoten door de geallieerden. We kennen ze slechts van het fotoboek van Martien Coppens. Nu zijn ze herleefd in een fotoboek van Hans Sibbelee. collectie BHIC De beroemde koorbanken zijn tussen 1508-1511 gesneden door de Eindhovense houtsnijder Jan Borchmans. Behalve een uitstekend vakman hield deze wel meer van profane, zelfs pikante afbeeldingen. Zo werden zatlapperij en spreekwoorden gevisualiseerd. Overigens zag het gelovig volk dat nooit want ze zaten onder de opklapbare zittingen (misericorden) voor de kanunniken. Zo is er een gebeeldhouwd mannetje dat zijn broek laat zakken.
29
Borchmans heeft in dezelfde tijd ook de kanunnikenbanken in Aarschot (B) gesneden en die bestaan nog in volle glorie. Door een combinatie van de foto’s van Sibbelee en de koorbanken van Aarschot is er een virtuele reconstructie gemaakt met medewerking van prof. Jos Koldeweij uit Nijmegen, van de koorbanken van Oirschot. Het boek samen met een DVD kost 20 euro. • Bron: BD, 8-10-2011, Peter van Vlerken
30
KAPELLETJE WEER TERUG Er staat weer een kapelletje bij de Bolkensteeg in Dongen als onderdeel van de ecologische verbindingszone. Het werd onthuld tijdens de presentatie van die verbindingszone. Bij de voorbereidingen van de aanleg van dit natuurproject stuitte men op de fundamenten van het oude kapelletje dat daar in het midden van de vorige eeuw is gebouwd. De heemkundekring De Heerlyckheit Dongen zocht de geschiedenis van het kapelletje uit. Op basis van dat onderzoek gaf waterschap De Brabantse Delta de Dongense kunstenaar en architect Van Gool opdracht om een symbolische Molenschot replica van het kapelletje te maken. Het oorspronkelijke kapelletje is gebouwd in 1957 op initiatief van een zuster-lerares aan de MMS in Dongen. Bouwvakkers hebben toen de kapel gerealiseerd. Op precies 1 kilometer van het klooster van de franciscanessen aan de Hoge Ham. Tussen klooster en kapel lag een pad door het ontveende gebied. Voor de zusters was dat een ideale wandelroute om te ontspannen of te mediteren, een soort overgang tussen het geestelijke en het profane leven. In het onderzoek van de heemkundekring is merkwaardig geen enkele foto van het kapelletje gevonden. Van Gool maakte ook de Bevrijdingskapel in park Vredenoord en bouwde in 2003 een kathedraal van autowrakken bij het recyclingbedrijf Van de Mosselaar. • Bron: BD, 6-10-2011, Kees den Exter KERKHOF MAG NIET VERDWIJNEN Als een klooster verhuist nemen ze de overleden medeleden van de congregatie altijd mee. De begraafplaats verhuist dus letterlijk naar de nieuwe locatie. De missionarissen van de Heilige Familie in Kaatsheuvel mogen hun begraafplaats echter niet ruimen. De gemeente wil het kerkhof behouden (terwijl het klooster verdwenen is) in verband met unieke cultuurhistorische waarde. Het kerkhof van de broeders aan de Antoniusstraat ligt er verwaarloosd bij. Van de gemeente moet de begraafplaats met beelden van Johannes en Maria behouden blijven. De paters van de Heilige Familie moeten nu
een oplossing vinden voor onderhoud van het terrein, dat aan het verpauperen is. Nu liggen de vijftig graven met Calvarieberg bij het zorgcentrum De Vossenberg in Kaatsheuvel. De begraafplaats is zo’n 85 jaar oud en een gemeentelijk monument. Herbegraving van de overblijfselen in Teteringen is daarom niet aan de orde. Op verzoek van de paters is er opnieuw naar de historische waarde van de begraafplaats gekeken. Het advies van de Monumentencommissie is duidelijk: de begraafplaats vervult samen met de bidlanen en de kapel op het terrein unieke historische waarden in de geschiedenis van Kaatsheuvel. • Bron: BD, oktober 2011 BREDA ONTDEKT EEUWENOUDE MUUR Bij werkzaamheden in het Huis voor Beeldcultuur in Breda is een oude muur uit de zestiende of zeventiende eeuw ontdekt. Op de vindplaats stond in de late middeleeuwen de zogeheten Herberg van de Heer. Het ommuurde complex was eigendom van de heren van Breda die het land rondom de stad bezaten. De gemeente noemt de vondst vrijdag ‘zeldzaam’ en wil het stuk erfgoed behouden en zichtbaar maken in het gerenoveerde pand. Na een eerdere doorlichting dacht de gemeente nog dat zich in het gebouw geen cultuurhistorische relicten bevonden. De bouwplannen zijn inmiddels aangepast. Het nieuwe Huis voor Beeldcultuur wordt een opleidings- en evenementencentrum voor beeldcultuur. • www.binnenlandsnieuws.nl, 16-07-2011 GEEN BEVRIJDING ZONDER LUCHTSTEUN De Gemertse heemkundekring De Kommanderij presenteerde zondag 25 september het boek “Oorlogsvliegvelden in Gemert, Bakel en Helmond”. Dat er kort na de Bevrijding een belangrijk geallieerd oorlogsvliegveld op de Rijpelberg werd aangelegd, is bekend. Dat er in de nabije omgeving veel meer vliegvelden lagen, veel minder. Het gaat om 5 vliegvelden in de omgeving zoals op de Sijp en de Rips. Eerst waren ze Duits en later Brits-Canadees. Dan het vliegveldje op de Paashoef, dat dienst deed zolang generaal Sir Miles Dempsey in het Gemerts kasteel zijn hoofdkwartier had. Toen hij naar Helmond vertrok werd de Paashoef opgevolgd door een vliegveldje op de Zwanenbeemd. Het grote vliegveld helmond op de Rijpel speelde een grote rol in het eindoffensief van de geallieerden. De documentgroep Volkel studeerde twaalf jaar op de rol van de luchtmacht in de operatie MarketGarden, waarbij Oost-Brabant bevrijd werd maar dat bij Arnhem vastliep. De documentgroep wist bij het Imperial War Museum in Londen een schat aan regionaal foto- en filmmateriaal los te krijgen. Genoeg materiaal om een
31
32
stevig boek samen te stellen. Ad Otten van de Gemertse heemkundekring De Kommanderij is enthousiast: “De heemkunde gaat bij de geschiedschrijving van de oorlog vooral uit van de beleving van de burger. Nu heeft deze groep daar de militaire beleving aan toegevoegd. Dat is verrassend en verklaart veel waarom de oorlogsvliegvelden juist hier liggen”. De filosofie daarachter was dat oorlogsvliegvelden en de grotere vliegvelden werden ingericht voor verkenningsvliegers, jagers en vooral jachtbommenwerpers. Die moesten de oprukkende geallieerde grondtroepen van luchtsteun voorzien. Die tactiek was tijdens de oorlog in Noord-Afrika ontwikkeld en bij de operatie Overlord ook al toegepast. Daarom moest er kort achter het front steeds vliegvelden beschikbaar zijn. Die werden ofwel veroverd op de Duitsers en dan hersteld, of ze werden in een bewonderenswaardig tempo aangelegd. In feite werden ze uitgerold. Daarvoor moesten de genietroepen alles uit de kast halen zoals op de foto’s te zien is. Zo werd het grote vliegveld Helmond in dik twee maanden aangelegd, waarbij voor de landingsbanen meer dan 1 miljoen stenen is gebruikt. De aanleg werd voortdurend gehinderd door zware regenval en door Duitse bombardementen. De hoofdprijs was het neerschieten van het eerste operationele straalvliegtuig van de Duitsers door de luchtafweer van het vliegveld. De presentatie van het boek oorlogsvliegvelden viel op de Bevrijdingsdag van Gemert. Elfhonderd genodigden waren aanwezig waaronder vele veteranen. • Bron: ED, 13-09-2011, Piet Snijders NEDERLANDSE DIGITALE ARCHIEVEN BLIJKEN NAUWELIJKS BRUIKBAAR De digitalisering van historische boeken, tijdschriften en archieven in Nederland is ondermaats. Daardoor zijn gedigitaliseerde documenten niet of nauwelijks bruikbaar als wetenschappelijke bronnen. Dit blijkt uit een rondgang van NRC-redacteur Karel Berkhout langs erfgoedinstellingen en wetenschappers. “Veel is moeilijk vindbaar en nauwelijks doorzoekbaar”, zegt directeur Marco de Niet van Digitaal Erfgoed Nederland, dat het Rijk adviseert. Dat komt onder meer door de gebrekkige manier waarop de documenten na het scannen leesbaar worden gemaakt voor de computer. Zo zijn op de website GeheugenvanNederland.nl voor ruim 7 miljoen euro de hoogtepunten van het gedrukte erfgoed van Nederland bijeengebracht. Instellingen die hieraan hebben bijgedragen kunnen er hun eigen werk niet terugvinden, terwijl bezoekers geen enkel document kunnen doorzoeken. Nederlandse instellingen werken amper samen, zodat een standaard ontbreekt, boeken soms zes keer zijn gedigitaliseerd en kranten op tientallen
websites moeten worden geraadpleegd. De Taalunie, een organisatie van de Nederlandse en Vlaamse overheid, zegt „meer samenhang” in de digitalisering te zullen brengen en voltooide en nog uit te voeren projecten inventariseren. • Bron: www.nrc.nl/nieuws.nl, 10-09-2011, door Pim van den Dool KASTEEL UDENHOUT Het 18de eeuws kasteeltje in Udenhout staat op de plaats van een oud leengoed: de Grote Strijdhoeve. Die herenboerderij is nog voor de bouw van het kasteel bewoond geweest door de 1ste Udenhoutse pastoor, Elias Robben, die een schuilkerk beheerde. Baron Van Doppff was de eerste bewoner van het kasteel. Hij was protestant, vandaar dat er een protestantse kapel naast het kasteeltje staat. Uit die tijd stammen ook de beroemde behangselschilderijen van Dirk Dalens III. Het kasteel was opengesteld met Pinksteren, ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan ervan. Het wordt nu gehuurd door een adviesbureau, waardoor het niet toegankelijk is. De zeldzaamheid en de gaafheid van het gebouw, met tuinhuisje, maakt het tot een cultuurhistorische buitenplaats (Rijksmonument). Wanneer er een hardloopwedstrijd of boogschietwedstrijd is, maakt men graag gebruik van het Kasteellaantje. Heemkundekring ´t Schoor heeft onlangs het boek “Over het Kasteel” uitgebracht. • Bron: Udenhout Centraal, sept. 2011-10-04 VAN HURRE ZEGGE EN VAN ZINGEN EN SPEULE In het Museum De Acht Zaligheden in Eersel is er momenteel een tentoonstelling over de Kroniek van de Kempen. Die boekenserie over streekhistorie is 30 jaar geleden begonnen als rubriek en is al twintig jaar in boekvorm. Frans Huijbregts (73) heeft steeds de regie gevoerd. Zijn mede-initiatiefnemers Harrie Franken en Frans Hoppenbrouwers vonden dat er te weinig historisch materiaal was over de Kempen. Huijbregts, directeur van een drukkerij, zag wel toekomst in het idee, dat startte met Kempenland Info (later De Trompetter). Dat weekblad omvatte o.a. Moergestel, Hilvarenbeek, Oirschot en Reusel-De Mierden. Via het uitknippen van deze veelgelezen rubriek is het boek ontstaan. Ondanks de hoge kwaliteit kwam er in 2000 een einde aan de serie. De tentoonstelling wordt gehouden tot 6 december 2011 in het streekmuseum, Kapelweg 2 in Eersel. Dagelijks geopend. • Bron: BD, 23-09-2011, door Joep Schol EERSTE WERELDOORLOG Aan de andere kant van de grens in Baarle-Hertog gaat men in 2014 de Eerste Wereldoorlog herdenken. Het is dan 100 jaar geleden dat de Grote Oorlog uitbrak. De heemkundige werkgroep Zondereigen wil een fietsroute met in-
33
foborden aanleggen door Baarle, Wortel, Merksplas en Weelde-Statie. Daar liep een elektrische bedrading (Dodendraad) om mensen binnen en buiten te houden. Die is al deels nagebouwd. Aan de reconstructie van het wacht- en douanehuisje wordt ook gedacht. • Bron: BD, sept. 2011
34
DE KEUKEN VAN DE ROOS Hoe wordt bier nou eigenlijk gemaakt? Hoe ruikt hop? Wat is mout? Op deze en nog veel meer vragen geven de vrijwilligers van de brouwgroep van museumboerderij De Roos uit Hilvarenbeek graag antwoord. Zij deden dat al bij de landelijke brouwerijdagen, waarbij zij het brouwen van een lichte ale lieten zien. Deze is beter bekend als Roosbier. Het lichte speciaalbier dat in het proeflokaal als huisbier van De Roos sinds jaar en dag op de tap staat. Uiteraard kan men een gratis glaasje van het Roosbier proeven na een bezoek aan de microbrouwerij. Het is een microbrouwerij omdat er met een éénketelsysteem wordt gebrouwen in plaats van drie of vier. Het maken van het beslag, het roeren, het filteren en het koken zijn dus in één ketel ondergebracht. Dat is revolutionair. Het geheim van De Roos, het recept, wordt achter gesloten deuren steeds verbeterd. Zo werkt men met bovengistende bieren aan een breed palet van smaaksensaties. Zie www.museumbrouwerij.nl • Bron: Tilburgse Koerier, 22-09-2011 H. CORNELIUS VOLTOOID VERLEDEN TIJD? De parochie van Esbeek wordt opgeheven. Dat is waarschijnlijk ook het einde van de Corneliusbedevaart. Nu al is de pelgrimage nostalgie geworden. De bedevaart naar de heilige paus en martelaar heeft meer verleden dan toekomst. De patroonheilige, tegen de stuipen en zenuwziekten, zou eigenlijk weer in de belangstelling moeten staan. En hoewel nog geen concrete afspraken zijn gemaakt wordt mogelijk de bedevaartsviering voortgezet in een kerk van de nieuwe parochie Hilvarenbeek. De kraampjes en processies zijn allang verleden tijd. Maar ooit was het een geweldige feestdag (16 september) met talloze pelgrims. Op het eind van de middag ontvingen de kinderen de zegen als bescherming tegen de stuipen en andere kinderziekten. Daarna kon je de kinderen bij de snoepkraam. Hele gezinnen kwamen bijvoorbeeld uit Tilburg te voet naar Esbeek toe. Lieske Vugts (76) uit Diessen heeft een heel nare ervaring met de heilige. “Ik was met mijn zoontje van 3,5 maand naar de kinderzegening geweest, om hem te beschermen tegen de stuipen, en een paar maanden later vond ik hem dood in zijn bedje. Hij was gestorven ten gevolge van stuipen. Ik was zo boos dat ik sindsdien dat ik nooit meer naar Cornelius ben geweest”. Voor de cafés was het een drukker tijd dan met de kermis. Het hoogtepunt
was in 1952 met zo’n 7.000 pelgrims. De meeste mensen kwamen met de tram naar de relieken van de heilige. Er werd ook speciaal Corneliuswater gewijd voor de kinderzegen. De snoep- en viskramen gingen pas na het lof open. • Bron: BD, 7-09-2011, Nelly Wouters WEEFGEWICHTEN UIT DE IJZERTIJD Tijdens archeologisch onderzoek voorafgaand aan de bouw van een nieuwe wijk in Udenhout (gemeente Tilburg) zijn sporen uit de Late IJzertijd en de vroeg-Romeinse tijd aangetroffen. Archeologen hebben de afgelopen weken een zogenaamd proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het tweeëntwintig hectare grote gebied. In totaal werden er ruim honderd sleuven aangelegd. De archeologen ontdekten dat over het hele terrein sporen uit de Late IJzertijd en vroeg-Romeinse tijd aanwezig zijn. De onderzoekers deden ook nog een bijzondere vondst. In een kleine kuil vonden ze veertien zogenaamde weefgewichten uit de ijzertijd. Deze hulpstukken van gebakken klei werden gebruikt bij het weven van wollen of linnen kleding. De weefgetouwen uit die tijd hadden een houten ‘geraamte’, waarin de verticale scheringdraden door de weefgewichten op hun plaats werden gehouden. De aangetroffen sporen wijzen volgens de archeologen op de voormalige aanwezigheid van houten gebouwen, waterputten, afvalkuilen, graven en afscheidingen van erven en akkers. Deze vondsten tonen aan dat in het gebied Den Bogerd een ingericht landschap ligt van ruim tweeduizend jaar oud, uit de Late IJzertijd en het begin van de Romeinse tijd. In het onderzochte gebied wil de gemeente Tilburg bijna vierhonderd nieuwe woningen en een basisschool laten bouwen. De komende maanden wordt bekeken op welke manier het archeologisch onderzoek in het plangebied verder vorm krijgt. • Bron: www.historiek.net, 28-07-2011 EFTELING GAAT LANDSCHAP HERSTELLEN De Efteling heeft samen met Natuurmonumenten en de Brabantse Milieu Federatie (BMF) eerder deze maand het startsein gegeven voor de herinrichting van Het Loonsche Land, een natuurgebied op de gronden van de Efteling grenzend aan het attractiepark en vakantiepark Efteling Bosrijk. De Efteling gaat het historische landschap in dit 60 hectare grote natuurgebied terugbrengen naar de staat van halverwege de 19de, begin 20ste eeuw. • Bron: www.erfgoedstem.nl, 19-06-2011 De stadwandelingen in Oisterwijk hebben al meer dan 10.000 deelnemers getrokken. Aanrader: Het BHIC zet 5000 kaarten en prenten uit Brabant op haar website. 90% staat er al op. Ze zijn op plaatsnaam te zoeken.
35
BRABANT CULTURELE HOOFDSTADDe organisatie van Brabant Culturele Hoofdstad heeft tot nu toe 564 ideeën binnengekregen van Brabanders die zelf een plan hebben voor dat evenement. Die ideeën variëren van bijvoorbeeld een wereldcarnaval naast het gewone carnaval tot een foto-expositie op straat en een duurzaam kunstwerk van voetafdrukken. De beste ideeën worden meegenomen in het officiële bidbook. Vanaf 20 oktober kunnen Brabanders online stemmen op hun favoriete plan. In het boek van 2018Brabant zijn alle digitale inzendingen te zien. De inzendingen die per post zijn binnengekomen worden daar nog aan toegevoegd. Culturele Hoofdstad BrabantStad is een samenwerkingsverband van Eindhoven, Den Bosch, Helmond, Tilburg en Breda. Samen willen ze in 2018 culturele hoofdstad van Europa zijn. Die titel wordt toegekend door een Europese jury. Eind volgend jaar worden de definitieve plannen aan die jury gepresenteerd. • Bron: www.omroepbrabant.nl, 22-09-2011, Henrieke Graven
36
IS TILBURG NOG OP TE LEUKEN? Van de verdwenen linde, de eeuwenoude gerechtsboom op de Heuvel in Tilburg, zijn nog twee nazaten bekend. De eigenaren van deze enten willen de bomen met genetisch materiaal van de oude Heuvellinde niet ter beschikking stellen. Eeuwenlang is de gemeente Tilburg ondeskundig en zonder betrokkenheid omgegaan met de oude linde. Als er geen directe afstammelingen terug kunnen komen zal de Heuvel het moeten doen met de gewone Koningslinde. Het voormalige klooster van de clarissen aan de Lange Nieuwstraat wordt een leefplek voor kunstenaars. Het zal een werkgemeenschap worden voor oudere schrijvers, kunstenaars en toneelspelers. Dat wordt het Ru van Rossum huis. Zover er zorg voor de kunstenaars nodig si zal de West-Brabantse zorgstichting Surplus daar voor zorgen. Moerenburg tussen Tilburg en Oisterwijk is een prachtig natuurgebied. Het project “Kunstland in Moerenburg” laat basisschoolleerlingen kennismaken met kunst en natuur op dit ecologische knooppunt. Sommige kinderen hebben nog nooit een slak gezien. Anderen durven geen insect aan te raken. Die kinderen gaan bezig met “Landart”, dat is kunst maken van natuurlijke materialen. Zo worden er enorme figuratieve vogels gemaakt van wilgentakjes. Dit kunst-natuurproject is een tegenhanger van het achter de computer zitten. Volgend jaar wordt het project herhaald, maar wat men mist zijn projecten voor 12-20 jarigen. • Bron: BD, sept. 2011 BEELDEN VINDEN HUN PLEK TERUG In Lage Mierde is het Madonnabeeld met Kind gerestaureerd en teruggeplaatst in de kerk. Het beeld is ruim 45 jaar in handen van particulieren ge-
weest en heeft nu weer een plek gekregen tussen de kerkgangers. In 1965 heeft pastoor Van den Hurk het beeld bij het oud vuil gezet. Daar is het door iemand uit Lage Mierde gered en in huis opgenomen. Maria ziet er weer goed uit, dus ze zal blij zijn dat ze terug is. Het Heilig Hart beeld van Landpark Assisië in Biezenmortel is met subsidie van de Provincie gerestaureerd. Het is onlangs opnieuw onthuld bij de kloosterkerk. Het beeld heeft ooit langs de N65 (Tilburg- Den Bosch) gestaan, maar staat nu midden op het hectaregrote terrein van het zorgcentrum voor verstandelijk gehandicapten. Het wit van de pijen van de zeven misdienaren bij de herinstallatie concurreerden met de witheid van het beeld. • Bron: BD, juli 201 HET LEKSTE DAK VAN BRABANT De boerderij van Maja Kivits in Vlijmen won de prijs Mooiste Boerderij van Nederland. De boerderij heeft open gestaan op Monumentendag.De basis voor de boerderij werd vermoedelijk in 1650 gelegd. Toen bestonden de binnenmuren uit gevlochten en aangesmeerde wilgentenen. In 1750 kreeg de boerderij stenen muren. De ramen waren toen nog dichtgeplakt met varkensblaas. Daarvan zijn nu nog sporen van op de kozijnen. De mooiste wil niet altijd de beste zeggen. Zo is het rieten dak van deze prijswinnaar zo lek als een zeef. De boerderij met goei kamer en imposante herd is genomineerd door de heemkundekring Onsenoort. Misschien is de prijs ook wel gegeven omdat er Marja goed voor de boerderij zorgt maar het rieten dak toch duidelijk over de houdbaarheidsdatum heen is. Al met al had de prijs niet beter kunnen vallen. • Bron: BD, 30-08-201, Frans van Halder OOGSTFEEST HOUDT TRADITIE IN ERE Het traditionele Oogstfeest in De Moer heeft veel bekijks getrokken. Een bijzonder schouwspel was het met trekpaarden en historische werktuigen. Onder muzikale klanken van fanfare St. Joachim staat Cristje Wouters (87) de tarwe met de hand te maaien. “Het is slecht gewas want het is niet gemest”. Het is nauwelijks een inspanning voor de oude rot. “Ik heb vroeger de boeren dit vak geleerd” zo klinkt het trots. In de ochtend heeft pastoor Luijckx tussen de strobalen in de kerk een Dankmis opgedragen voor een goede oogst. Er is een boerderij ingericht waar producten uit de streek verkocht worden voor goede doelen. Jan Zwart krijgt veel bekijks als hij met zijn Belgisch trekpaard gaat maaien. Achter de machine lopen de garvenbinders die de tarwe netjes bij elkaar binden en als een piramide tegen elkaar zetten (hokken). Zowel jongens als meisjes hebben dat vroeger op school geleerd. “De buurt hielp elkaar bij het binnenhalen van de oogst. Als ze bij ons thuis klaar waren begonnen we bij de buren”. Van loon demonstreerde hoe een oude dorst kast werkt om het
37
koren van het kaf te scheiden. De machine stamt uit de jaren ’30. Begeleid door accordeonmuziek staan vier mannen te vlegelen. Om beurten slaan ze met een houten blak op de tarwe. Als je de slag eenmaal kent valt het werk wel mee. Rond 14.00 uur wordt er geschaft met brood en spek of zult. Er was ook koffie bij. Behalve schaapherder, oude tractoren en een dorsmachine was er nog veel ambachten te zien. Als laat in de middag alles gemaaid is, wordt er gezaaid. Dit alles om het traditionele evenement over 5 jaar weer te kunnen herhalen. • Bron: BD, 23-08-2011, door Jan in ’t Groen
38
EIGEN WEBSITE VOOR DIALECT Het Tilburgs krijgt een eigen website waarin alle kaarten van de taaldeskundige Wil Sterenborg digitaal zullen worden vastgelegd. Ruim 8.000 woorden uit het dialect zijn in kaartenbakjes overgedragen aan het Archief. Hoeveel woorden het Tilburgs dialect kent kan natuurlijk nooit achterhaald worden. Maar het gaat in ieder geval om 40.000-50.000 vindplaatsen die Sterenborg verzameld heeft. Sterenborg droeg zijn kaarten over aan het Tilburgse Stadsmuseum dat i.s.m. de stichting Cultureel Brabant (CuBra) de woordenschat gaat digitaliseren. Maar ook de kaarten zullen bewaard blijven. Het is de bedoeling dat Ed Schilders de werkzaamheden van de hoogbejaarde Sterenborg voortzet. • Bron: BD, 22 juli 2011, Hans Rube STENEN UIT DE RAUWBRAKEN De spannende jeugd die Theo van Etten (47) doorbracht bij de steenfabriek leidde tot een boek. Het gaat om de oude steenfabriek van Stevens & Co. in Tilburg. “Mijn moeder vond het maar gevaarlijk dat wij speelden in de verlaten fabriek. Maar wij vonden het super spannend in het pikkedonker in de fabriek waar nog allerlei machines stonden. Het was één groot avontuur”. Met tweehonderd foto’s kwam er een boek over de 19de eeuwse fabriek die in 1965 werd gesloten en pas in 1978 werd afgebroken. Ook andere steenfabrieken (brikkenbakkerijen) figureren in het boek. In de fabriek en de leemkuilen werd regelmatig gevochten. Het was rauw volk dat er werkte. Als je niks kon dan ging je naar de steenfabriek. Kromgetrokken misbaksels werden meestal als tuinversiering gebruikt. De steenfabriek Vogelensangh, in Deest bij Druten, is de laatste fabriek in Nederland waar ze nog een ringoven hebben zoals die vroeger gebruikt werd. • Bron: BD, 2011, Toine van Berkel
39
Achterzijde: Allerzielen. Kerkhof van de broeders in Oudenbosch Voorzijde: Michiel Govers, nieuw bestuurslid, portefeuille Monumenten 40
Brabants Heem wil de ondersteunende organisatie zijn voor 120 zelfstandige, Brabantse heemkundekringen. De stichting organiseert cursussen en studiedagen, zet netwerken op en geeft adviezen. Dat alles om de deskundigheid van de kringleden te bevorderen op alle terreinen waar dat nodig is. Verder stimuleert Brabants Heem nieuwe initiatieven en onderlinge samenwerking. Brabants Heem: van vrijwilligers voor vrijwilligers. Parallelle artikelen in de website: www.brabantsheem.nl Uitgave: Brabants Heem Redactie: Jan Franken, Philo IJpelaar Foto’s: Redactie, Theo Cuijpers, e.a. Ontwerp en Drukwerk: Alle rechten voorbehouden. Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in welke vorm ook. Hetzij elektronisch dan wel mechanisch door fotokopieën, scans of opnamen. Tenzij voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever heeft er naar gestreefd om alle copyrights in deze uitgave te regelen. Wie meent alsnog rechten te kunnen doen gelden wordt verzocht contact op te nemen.