Als je boven de stad vliegt, land je midden op een plein. Het plein is vol met mensen, je steekt het plein over en loopt dwars door de mensen heen, af en toe begroet je iemand. (help de kinderen hier om elkaar te gebruiken als de massa mensen, ze kunnen door elkaar heen lopen en elkaar begroeten etc.). Als je het plein bent overgestoken zie je in de verte een grote boom staan. Je loopt richting de grote boom. Je gaat sneller lopen, je loopt langs alle grote gebouwen in de stad, je kijkt even omhoog. En als je bijna bij de boom bent zie je dat je midden in het bos bent beland. Je staat stil en kijkt om je heen. Je hoort helemaal niks…. Zachtjes sluip je op je tenen door het bos. Ineens hoor je wat ritselen in de bosjes, je sluipt erop af en kruipt op je knieën door de struiken heen. De takken moet je opzij duwen. Je volgt het geluid, het komt steeds dichterbij. Je klautert uit de bosjes en dan sta je op een lichtgevend veld, de grote boom zie je aan de rand van het bos staan. Het geluid is verdwenen. Door het lange gras loop je richting de boom. Je benen moeten grote stappen maken door het hoge gras, het gras kriebelt. Als je de boom van dichtbij ziet, is het geen boom, maar een berg. Je klimt de berg op, het pad is stijl en zwaar voor je benen. Klim klim, kom op je kunt het! Je hijgt en puft (je zou de kinderen in tweetallen de berg op kunnen laten klimmen om elkaar te helpen). Eenmaal op de top aangekomen kijk je over de wereld uit, je ziet de zee in de verte met het zeilschip, de stad, je ziet het drukke plein, je ziet het bos met de rare geluiden, het lichtgevende veld en de gekleurde vogel cirkelt rond je hoofd. Je moet gapen, je hebt een lange reis gemaakt, je rekt je uit en gaat liggen op de grond en doet je ogen dicht, je slaapt. Trrrrrring! Je springt op en doet je ogen open en rekt je uit. Als je om je heen kijkt ben je helemaal niet meer op de berg maar lig je thuis in je bed. Wat een fantastisch avontuur was dat. Of was het een droom?
Opdracht 2. Tekenopdracht
Benodigdhe den: § Papier § Kleurtjes
Teken jouw favoriete voertuig waarmee je naar de verte kunt gaan. Iets waarin je kunt reizen. Een helikopter, luchtballon, boot, fiets, auto, ruimteschip. Kinderen mogen hierin ook hun fantasie volop gebruiken. Misschien bedenken ze wel een nieuw soort voertuig. Opdracht 3.Knutselopdracht
Benodigdheden:
Maak je eigen verrekijker! Plak twee lege wc-rolletjes aan elkaar en versier deze met potloden, stiften, verf, stickers etc. Als de verrekijker af is maak je er een touwtje aan, en heb je een eigen verrekijker die je om je nek kunt hangen.
§ § § § § §
Opdracht 3a De wereld verkennen Met de zelfgemaakte verrekijkers kunnen de kinderen de wereld gaan verkennen. Ga met de kinderen naar buiten en kijk eens wat je allemaal ziet, hoe ver is ver weg? Wat zie je van dichtbij door je verrekijker? Suggestie 1: laat kinderen tegen over elkaar staan en elkaar bekijken vanaf een afstand, hoe ver kan je kijken, hoe goed kun je elkaar nog zien? Suggestie 2: wat zie je van dichtbij? Wat is er allemaal te vinden in een cirkel om je heen? Vraag de kinderen naar hun ontdekkingen en bevindingen.
Wc -ro ll et je s St ic ke r Po tl od en St if te n Ve rf Li jm / pl akb an d
Na de voorstelling Gesprek met de klas
Wanneer u met uw klas naar de voorstelling bent geweest, kunt u hier met de leerlingen over napraten. Dit kunt u doen door bijvoorbeeld onderstaande vragen te stellen. Probeer bij de vragen door te vragen. § § § §
Wat Wat Wat Was
gebeurde er in de voorstelling? Wat zag je? heb je gehoord? vond je leuk? er iets dat je spannend vond?
Afhankelijk van de reacties van de leerlingen kunt u hier zelf verder op door gaan.
Opdracht 1. Tekenopdracht
Benodigdhe den: § Papier § Kleurtjes
Malou & Judith zagen allerlei moois als ze door het raam keken. Maak een tekening met wat jij door het raam ziet. Je mag iets tekenen dat je in de voorstelling hebt gezien, of je mag helemaal zelf fantaseren wat jij door het raam ziet. Zie laatste pagina met afbeelding raam. Benodigdhe den: Opdracht 2. Knutselopdracht § Papier § Schaar In het geval dat er op school een § Lichtbak lichtbak of overheadprojector aanwezig is, is het leuk om de kinderen figuren te laten tekenen en uitknippen. Deze kunnen ze vervolgens op de lichtbak leggen. Opdracht 3. Spelopdracht Je vertelt een verhaal en met je Benodigdhe den: handen maak je daarbij § Lamp schaduwfiguren op de muur om § Witte muur daarbij het verhaal te ondersteunen. Hiervoor is een sterke lamp en een witte muur nodig. Behalve de eigen handen zijn ook allerlei kleine voorwerpen goed bruikbaar om schaduwen mee te maken. Als kinderen zelf al eens geëxperimenteerd hebben met het maken van schaduwfiguren is het leuk samen een soort vertelpantomime op de muur te maken. Ieder kind maakt met de handen een figuur dat in een verhaal voorkomt. Je kan een zelfverzonnen verhaal maken met de kinderen en hun schaduwfiguren.
Het vertelschimmenspel kan natuurlijk ook op een schimmendoek geprojecteerd worden. Het is raadzaam de groep kinderen waarmee je schimmenspel gaat spelen, niet te groot te maken. De kinderen moeten anders lang op elkaar wachten.
Beno digdhe den: §
§ § § §
Een houten/ kartonnen raam waar kinder en doorheen kunn en krui pen Tape (om op de vl oer te tape n) Lamp of overheadprojector Papi er/ kni p en plak mate rialen Para plu/ho edje en andere attr ibuten die uitnodigen tot fantasi e spel
Opdracht 4. In de Verte Hoek Richt een hoek in waar de kinderen hun eigen in de verte verhaal kunnen gaan bedenken. Bovenstaande opdrachten kunnen eventueel gecombineerd worden in de in de verte hoek. Na afloop van de les, kun je de kinderen laten optreden voor de groep met hun eigen bedachte fantasie verhaal. Daarna kun je nabespreken samen met de groep.