Masarykova univerzita Filozofická fakulta
Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura
Adriana Homolová
De invloed van Robert Jasper Grootveld op de Provobeweging Bakalářská diplomová práce
Vedoucí práce: Lic. Sofie Rose-Anne W. Royeaerd, M.A.
2010
Prohlašuji, že jsem diplomovou práci vypracovala samostatně s využitím uvedených pramenů a literatury.
…................................................... Podpis autora práce
1
Dankbetuiging Graag wil ik mijn begeleidster Lic. Sofie Rose-Anne W. Royeaerd, M.A. bedanken voor haar geduld, correcties en alle raadplegingen tijdens de begeleiding van van scriptie. Vervolgens wil ik Niels Verschatse bedanken voor waardevolle adviezen op het gebied van de taal en grammatica.
2
Inhoudsopgave Inleiding.....................................................................................................................................................1 1. Activiteiten van Robert Jasper Grootveld vóór Provo.............................................................1 1.1 Van Robbie tot Robert Jasper..........................................................................................................2 1.2 De strijd tegen het rokertje..............................................................................................................3 1.3 Magisch Centrum Amsterdam.........................................................................................................7 1.4 Happening.......................................................................................................................................8 1.5 It's a happening..............................................................................................................................10 2. Activiteiten van Robert Jasper Grootveld tijdens Provo.......................................................13 2.1 Het ontstaan van Provo..................................................................................................................13 2.2 De ontmoeting met Robert Jasper Grootveld................................................................................15 2.3 De filosofie achter de Provo-beweging.........................................................................................16 2.4 Verschil tussen Provo en Grootveld..............................................................................................18 2.5 Witte fietsen...................................................................................................................................19 2.6 Twee sprookjeshuwelijken............................................................................................................22 2.7 De zomer van 1966........................................................................................................................24 2.8 De opheffing van Provo.................................................................................................................26 Conclusie..................................................................................................................................................27 Bibliografie..............................................................................................................................................28 Bijlagen....................................................................................................................................................32
3
Inleiding Robert Jasper Grootveld was vanaf de jaren zestig jarenlang een van de meest bekende figuren van Amsterdam. Hij was een performer en een kunstenaar die het begrip 'happening' in Amsterdam bekendmaakte. Later groeide hij uit tot een van de meest invloedrijke leden van de Provobeweging, een anarchistische beweging die in de jaren zestig in Amsterdam ontstond. Het doel van deze scriptie is de invloed van Robert Jasper Grootveld op de beweging Provo te analyseren. Tijdens het schrijven heb ik vooral gebruik gemaakt van Grootvelds biografie Magiër van een nieuwe tijd: het leven van Robert Jasper Grootveld die door journalist Eric Duivenvoorden in 2009 werd geschreven en van het online archief over Robert Jasper Grootveld op de website van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis [iisg.nl] dat gedeeltelijk ook dankzij de bijdrage van Duivenvoorden voorzien is van een grote hoeveelheid krantenartikelen, interviews en audio en videoopnames over Grootveld. De analyse van Grootvelds invloed op Provo1 heb ik in twee hoofdstukken verdeeld. In het eerste laat ik bondig zien hoe het leven van Grootveld verliep voordat hij met zijn optredens begon. Daarnaast geef ik een overzicht van Grootvelds activiteiten op het gebied van openbare optredens die vóór het ontstaan van Provo plaatsvonden. Deze speelden namelijk de hoofdrol in zijn latere invloed op de beweging. In het tweede hoofdstuk heb ik de geschiedenis en filosofie van de Provobeweging2 geschetst. Verder wordt er aan de hand van Grootvelds oorspronkelijke activiteiten en filosofie zijn bijdrage en zijn rol in de beweging aangetoond.
1 Met 'Provo' is de beweging zelf bedoeld, met 'provo' een lid van deze beweging. 2 Hoewel men in de officiële spelling het woord 'provobeweging' met een kleine beginletter schrijft, heb ik voor de overzichtelijkheid gekozen om dit met een hoofdletter te schrijven.
4
1. Activiteiten van Robert Jasper Grootveld vóór Provo
In de volgende onderdelen zal ik de activiteiten van Robert Jasper Grootveld omschrijven die een aantal jaar voor het verschijnsel Provo plaatsvonden. Deze activiteiten omvatten vooral vele soorten performances waarmee hij in Amsterdam al een paar jaar voordat de Provobeweging ontstond vrij bekend was. Bovenal ontwikkelde hij in de loop van de jaren zijn eigen levensfilosofie die hij op een ludieke manier in zijn performances onder de mensen bracht. Het is belangrijk om daarmee kennis te maken, omdat de activiteiten zowel op het ontstaan van Provo als op de manier waarop Provo zich presenteerde invloed hadden.
1.1 Van Robbie tot Robert Jasper
In de volgende paragraaf wil ik bondig laten zien, hoe het leven van Robert Jasper Grootveld (Amsterdam, 1932 – aldaar, 2009) verliep voordat hij met zijn performances en activiteiten binnen Provo begon. In deze paragraaf heb ik me vooral op Grootvelds biografie gebaseerd. Robert Jasper Grootveld werd als Robert 'Robbie' Grootveld in 1932 in Amsterdam geboren. Hij werd naar de familiehond Robbie genoemd die kort voor Grootvelds geboorte overleed. Hij was het jongste kind van een anarchistisch geëngageerde vader, Frits Grootveld en zijn moeder Riek die voor Grootvelds geboorte naar een meisje verlangde. Voor dit verlangen geeft Duivenvoorden in zijn boek alleen één reden op, namelijk omdat ze haar vierde kind naar haar moeder Jasperina wilde noemen. (Duivenvoorden, 2009: 27) In het gezin Grootveld waren de andere twee jongens en één meisje namelijk al naar de andere drie grootouders genoemd. (ibid: 26) De politieke voorkeur van zijn vader en het feit dat zijn moeder haar jongste zoon niet kon accepteren omdat hij een jongen was, heeft in ieder geval een belangrijke invloed op zijn volwassen leven gehad, zoals Duivenvoorden laat zien. Tijdens zijn puberteit heeft Grootveld de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Nederland was toen onder Duitse bezetting (Blom & Lamberts et al., 2003: 351) en de winter 1944/45 staat in de geschiedenis als de 'hongerwinter' geschreven. (ibid: 353) Grootveld kwam tijdens de oorlog voor het eerst in aanraking met sigaretten. Op zijn 12-jarige leeftijd verkocht hij met een andere jongen aan de
5
deur van hun huis gerolde sigaretten en heeft daarmee aan de zwarte sigarettenhandel tijdens de oorlog meegedaan. (Duivenvoorden, 2009: 48) Tijdens zijn schooltijd had hij naast zijn neefje Freddy bijna geen vrienden noch had hij een vriendin. Zijn studieresultaten waren niets bijzonders en hij had, ondanks de pogingen van zijn vader ook geen vak geleerd. Nadat hij in 1947 met de school klaar was, was het voor hem bijna onmogelijk om een baan te vinden waar hij in staat was om langdurig te blijven werken. De jaren vijftig waren een soort zoektocht naar zijn levensvervulling. Ondanks dat hij geen homoseksueel was (ibid: 232), onderhield hij in die tijd bijna uitsluitend bondige homoseksuele relaties met oudere en succesvolle mannen. Zo ontmoette hij bijvoorbeeld de cabaretier Wim Sonneveld en de bekende schrijver Gerard Reve. Dankzij zijn goede contacten met homoseksuelen begon hij zich later in de kringen van Amsterdamse kunstenaars en intellectuelen te bewegen. (ibid: 93) Sinds Grootveld klein was, had hij een fetisj voor kleren, bovenal voor vrouwenkleren. Hij 'had een verschrikkelijke behoefte om een meisje te zijn.' (ibid: 42) Toen hij ouder was hield hij nog steeds van verkleedpartijen. (ibid: 113) Volgens Duivenvoorden was deze passie een poging om de wens van zijn moeder om een meisje te hebben te vervullen en dus de waardering en liefde van haar te krijgen. (ibid: 42) De verkleedpartijen bleven in ieder geval levenslang een deel van Grootvelds leven. Een doorbraak in zijn zoektocht naar zingeving kwam toen hij in het jaar 1954 besliste om met zijn bakfiets van Amsterdam naar Parijs te rijden. (ibid: 84) Tijdens de weg kocht hij eten vooral van mobiele bakkers die hun brood aan huizen in verschillende dorpen verkochten. Op een dag dat hij al in Frankrijk was, kwam hij geen bakker tegen. Toen hij door het platteland reed langs een oude begraafplaats van soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog gesneuveld waren, kon hij niet meer verder van de honger. Hij kookte een paar versnipperde uien met margarine, want dat was het enige wat hij ter beschikking had. Die gaven hem maagpijn en nadat hij alles wat hij heeft opgegeten 'allemaal uitgekotst en uitgescheten had' (ibid:85), stelde hij zich voor het eerst de vraag: 'wat wil ik nou eigenlijk?'. (idem) Duivenvoorden is van de mening dat de formulering van Grootvelds levensvervulling 'onlosmakelijk verbonden' (ibid: 86) is met deze gebeurtenis. Hij toont aan dat de existentiële nood en de stilte van de begraafplaats in het 'uitgestorvene Franse platteland' (idem) voorwaarden voor zijn 'diepzinnig levensinzicht' (idem) waren. Grootveld kwam toen tot het idee beroemd te willen worden. En omdat de naam Robbie Grootveld volgens hem niet bij zijn ambities paste, besloot hij de voornamen uit zijn paspoort te halen en begon zich Robert Jasper Grootveld te noemen. (ibid: 87)
6
Nadat hij terug naar Amsterdam kwam, begon hij aan zijn beroemdheid te werken. Zijn eerste openbaar optreden vond in de zomer van 1955 plaats. (idem: 99) Toen bouwde hij hij zijn eerste vlotje uit afval en dreef ermee in de Amsterdamse grachten. (Haas, 1955) Op de korte video-opname zien we Grootveld die voor de ogen van tientallen mensen rustig op de kleine vlotje ontbijt en daarna een sigaretje rookt. Hij kwam er zelfs mee op de Amerikaanse televisie. (Duivenvoorden, 2009: 103) Nadien organiseerde hij een aantal tentoonstellingen van zijn eigen mode-collectie en met allebei trok hij de aandacht van de Nederlandse kranten. Dit alles was alleen het begin van Grootvelds verlangde beroemdheid.
1.2 De strijd tegen het rokertje
In deze paragraaf zal ik over Grootvelds 'anti-rookactiviteitenperiode' schrijven die een doorbraak in zijn carrière als performer teweeg bracht. In het jaar 1960 bezocht Grootveld voor drie maanden Afrika. (Duivenvoorden, 2009:172) Hij werkte toen als steward op een schip dat ernaartoe voer. (Righart, 1995:193) Tijdens een bezoek in Durban raakte hij diep onder de indruk van medicijnmannen en hun magie. Kort voordat hij terug naar Amsterdam vertrok, kocht hij een medicijnkistje met 'allerlei flesjes, kleine doosjes, papiertjes, gevuld met gruis en andere frutsels' (idem) en nam ze mee naar Nederland. Tijdens de reis dacht hij na over de functie van medicijnman in de Afrikaanse maatschappij en hij kwam uit bij 'wat in zijn ogen de kern is van
diens
activiteit:
de
eindeloze
repetitie
van
steeds
dezelfde
spreuken'.
(ibid:173)
Grootveld was al toen hij in 1959 als assistent van journalist Jan Vrijman werkte gefascineerd door verschillende spreuken, uitdrukkingen en slogans. (ibid: 148) Jan Vrijman was degene, die het bargoens begrip 'nozem' in 1955 in de pers introduceerde. (Maalsté, 1991: 10) Vrijman schreef over het fenomeen van een nieuw gedrag van de jeugd, die niet meer als hun ouders in jeugdwerk, religie en cultuur geïnteresseerd was, maar liever op straat lanterfantte, met bromfietsen door de stad reed en naar de bioscoop ging. (idem) Het gebruikelijkste (of het meest cliché-achtige) imago van een nozem was een jongeman met spijkerbroek en een leren jack. Tijdens het werk met Vrijman leerde Grootveld met de figuurlijke betekenissen van uitdrukkingen om te gaan en hij verdiepte zich in het symbolisch taalgebruik. Deze zal later een grote rol in zijn performances spelen. In het jaar 1961 lag Grootveld met een lichte hersenschudding in het ziekenhuis. (ibid:175) Daar begon hij zich de 'geest van de rookverslaving' te realiseren. Er was een rookverbod in het 7
ziekenhuis, maar hij zag de hele dag de patiënten naar het toilet sluipen om er een sigaretje op te steken. Toen hij een patiënt hoorde zeuren: 'Suster, suster, als ik nou een sigaretje had dan was ik niet zo vervelend!' (Cornelissen, 1964) onderkende hij de kracht van de tabaksverslaving en nam de beslissing de strijd tegen de nicotineverslaving aan te gaan. Het verband tussen roken en longkanker was in die tijd al bekend, (Doll, 2000) maar kreeg weinig aandacht van de maatschappij. Dat is ook aan het aantal tabaksreclame op straat te zien. In 1962 vertelde Grootveld in een interview voor tijdschrift Panorama dat ongeveer 70% van de reclameaffiches in Amsterdam uit reclames voor tabak bestond. (Mari, 1962:1) Hoewel Grootveld tegen het roken in het algemeen wilde vechten, was hij vooral tegen tabaksreclame. De eindeloze repetitie van reclameslogans deed hem denken aan de medicijnmannen. Hij beschouwde de reclameboodschap als een hypnose waaronder men raakt en waar men dan sterk door beïnvloed is. (Duivenvoorden, 2009:179-181). Om zich los te maken van de verslaving, voelde hij de behoefte om eerst de hypnotiserende reclame van de straten te proberen te verwijderen. In het najaar van 1961 begon hij reclameaffiches voor sigaretten met het woord 'kanker' of met het letterteken 'k' te beschilderen. (ibid:179) Hij was werkloos en bekeek de kladactiviteiten als zijn dagelijkse baan. Nadat hij er drie maanden mee bezig was, werd hij uiteindelijk op aandringen van het billboard bedrijf Publex door de politie opgepakt. (Verhaegen, 1977) Hij kreeg alleen een waarschuwing, maar al snel werd hij weer gearresteerd, omdat hij op één dag andere 350 affiches beschilderde. (Duivenvoorden, 2009: 184) Als gevolg werd hij voor zestig dagen in civiele gijzeling genomen. (Verhaegen, 1977) In een interview legde Grootveld uit, dat het woord 'gijzeling' in die tijd nog iets uit een negentiende-eeuws wetboek was. (N.N.: 4) In de praktijk hield dit in dat de positie van gijzelaars in het huis van bewaring anders was dan van andere gevangenen. De gijzelaars hadden bijvoorbeeld een ruimere bezoekregeling, (Duivenvoorden, 2009: 186) dus het verblijf had iets lossere regels en bovendien werden de kosten van de gijzeling door het bedrijf Publex en niet door de belastingen betaald. (N.N.: 4) Tijdens de gijzeling overlegde hij over wat hij verder ging doen. Hij wilde niet meer de peperbussen met 'kanker' bekladden, maar hij wilde 'een kunst met een heel grote K' (Mari, 1962:4) teweeg brengen. Hij wilde wat hij toen 'exhibities' noemde door heel Nederland gaan uitvoeren. De invloed van de Afrikaanse sjamanen zat er heel duidelijk in, want hij besloot de magie van de reclame met een tegen-magie te bestrijden. Hij bedacht bijvoorbeeld een 'Uche, uche, uche' hoest met behulp waarmee hij de 'rookgeest' ging bezweren. (Mari, 1962:2) In zijn cel voerde hij seances uit waarbij hij
8
gebruik maakte van het kistje dat hij uit Durban meegenomen had. (idem) Ten tijde van zijn gijzeling was hij al vrij bekend in de media. In het interview voor Panorama uit 1962 werd hij vanwege de seances voor het eerst de 'anti-rook magiër' genoemd. (Maalsté, 1991:67) Hij werd opgemerkt door Nicolas Kroese, eigenaar van een keten van restaurants in Amsterdam. Sinds zijn moeder aan kanker overleed, werd hij heel bang voor de ziekte en probeerde die onder de aandacht van de mensen te brengen, maar dat lukte niet. Hij wilde Grootveld ontmoeten, omdat 'hij als geen ander kanker in de publiciteit heeft weten te brengen'. (Duivenvoorden, 2009:191) Nadat Grootveld was vrijgelaten, kreeg hij bezoek van Kroese en die bood hem een oud pand in de Leidsedwaarsstraat aan. (ibid: 192) Zo ontstond de K-kerk, ofwel de anti-rook tempel waar Grootveld zijn geplande 'exhibities' kon uitvoeren. Grootveld had met veel moeite het pand tot een tempel veranderd. Hij had de deur beschilderd, de muren binnen het pand werden met allerlei sigarettenadvertenties en krantenartikelen beplakt en achteraan stond er een altaar met tal van asbakken. Om de ruimte atmosferischer te maken, bracht een bandrecorder Afrikaanse ritmes voort. Nadat alles was voorbereid voor het toneel, werd de K-kerk op 17 maart 1962 geopend. (Duivenvoorden, 2009: 196) Hij wilde de rokers, die hij 'verslaafde nicotinisten' noemde, confronteren met het feit dat ze verslaafd zijn en gebruikte zichzelf als voorbeeld. Hij rookte namelijk al vanaf de Tweede Wereldoorlog. 'Niets heb ik zoveel gedaan als stoppen met roken'. (N.N.,: 4) Met de rituelen, die hij in de Anti-rook tempel bijna elke dag voor een maand uitvoerde, protesteerde hij ook tegen zijn eigen verslaving. 'Daarom noemde ik mezelf ook een exhibitionist. Ik ben geen padvinder, die zegt ik ben gestopt met roken, nu moeten jullie me allemaal braaf volgen. Nee, ik stelde mezelf als probleem!'. (Maalsté, 1991: 7) Om te tonen hoe zijn 'exhibities' er eigenlijk uitzagen, heb ik voor de volgende concrete omschrijving gekozen, die gebaseerd is op een video-opname van één van de optredens in de tempel (Lecq & Grootveld, 1962) die ook in de biografie op pagina 197 wordt beschreven. Ik maakte hier gebruik van de video-opname, alsmede van de omschrijving in het boek. Op de opname zien we Grootveld met zijn gezicht zwart gekleurd in rare kleding op een soort van podium. Hij treedt als een geestenbezweerder op en hij houdt een ritueel voor rond de 25 mensen. Eerst spreekt hij over de verslaving op een 'sjamanistische' manier door allerlei spreuken en symbolen als 'het heilige vuur' en 'offer' te gebruiken:
9
'Het rokertje3 komt immers uit de grond, uit de moeder aarde. Het word gedroogd, gefermenteerd en verwerkt tot het lichaam dat het sigaretje is. Het vuur komt erbij, het heilige vuur. De rook, de ziel van het lichaam stijgt omhoog. Dit is het meest geijkte offer dat de mens maar kan brengen.' (Lecq & Grootveld, 1962) Daarna maakt hij duidelijk dat het rokertje moet bestreden worden, wat hij naar eigen zeggen door massahysterie wil bereiken. Op de opname zien we hem dan verschillende geesten op te roepen. Eerst bezweert hij de 'rookgeest' door de 'Uche, uche, uche' 'rookhoest'. Iedereen begint 'Uche, uche, uche, enz.' te herhalen tot dat het tot een spontane hoest leidt. Hij toont daarmee de ongewenste gevolgen van het roken aan. Daarna begint hij de 'geest van de publiciteit' op te roepen door 'Publicity, publicity, publicity, enz.' te herhalen. Het publiek doet hetzelfde. Hiermee maakt hij het belang van de media duidelijk. Gebruik makend van het 'publiciteit lied' toonde hij aan de ene kant de behoefte aan om de tabaksreclame van de straten te verwijderen. Aan de andere kant voelde hij belang om in de kranten te staan, zoals hij in een interview voor Parool zei: '[Ik] ben verslaafd geraakt aan publicity; elk stukje in de krant is voor mij een spuitje.' (anoniem, 1962: 2) Aan het einde van het ritueel maakt zich het gezelschap los van de hypnotiserende reclame door een zelfbenoemde 'lachhypnose' die dan met een spontane lach eindigt. Grootveld loopt na het einde tussen de mensen door en steekt een sigaretje op. De optredens vonden er alleen één maand plaats. Op 18 april werd er als onderdeel van de voorstelling in de Anti-rook tempel een oorspronkelijk gecontroleerde brand gesticht die echter onverwacht uit controle raakte. Het pand brandde af en Grootveld was zijn tempel kwijt. (Duivenvoorden, 2009: 202) Op dertigjarige leeftijd had Grootveld eindelijk iets ontdekt waar hij zich met plezier mee bezig kon houden. In het begin van de jaren zestig had hij al een handvol bewonderaars en de aandacht van de kranten. Zijn gewenste bekendheid begon in deze jaren langzaam te groeien. Tijdens zijn min of meer regelmatige optredens in de K-kerk verzamelde hij ervaringen met het publiek, wat voor zijn toekomst als performer belangrijk was. Zijn interesse voor spreuken, kreten en figuurlijk taalgebruik begon langzaam tot een van zijn handelsmerken uit te groeien. Het bestrijden van de tabaksverslaving stond bij hem nog steeds centraal, hij wachtte nu alleen op een andere mogelijkheid om het publiek te kunnen bereiken.
3 Sigaar, sigaret. (Van Dale)
10
1.3 Magisch Centrum Amsterdam
Het afgebrande pand op de Leidsedwarsstraat toont Grootveld in 1962 aan de Nederlandse acteur en zanger Ramses Shaffy en zijn vriendin Daniëlle. (Duivenvoorden, 2009: 207) Aanwezig was ook een vriend van Grootveld, de fotograaf Ab Pruis. Uit deze ontmoeting ontstond er een serie van naaktfoto's van Daniëlle, Shaffy en Grootveld, die eind juni 1962, samen met twee andere series van Pruis, getoond werd in restaurant La Cave Internationale aan de Herengracht. (ibid: 209) Grootveld was er uitgenodigd om een paar woorden bij de gelegenheid te zeggen. Hij dook onvoorbereid op in een ruimte vol journalisten. In een interview voor de NOS-televisie in 1972 zei hij: 'Ik wist bij god niet waar ik het over zou moeten hebben.' Hij moest improviseren en begon dus over een verzonnen droom te spreken. Met stemverheffing vertelde hij dat hij in die droom Amerikanen zag die met duizenden naar Magisch Centrum Amsterdam, in het Vondelpark kwamen. Het idee was niet alleen om 'een beetje op het grass te liggen luieren'. (Duivenvoorden, 2009: 213) Volgens zijn bedachte droom zal het Magisch Centrum Amsterdam niet alleen het middelpunt van het drugsgebruik worden, maar ook een afkickcentrum, waar zich het bewustzijn gaat openen voor de ‘hypnotiserende kracht van de reclame en verslavende werking van sigaretten en andere dope’. (idem) Het Magisch Centrum Amsterdam bleef een heel sterk motief in zijn levensfilosofie. Vanaf het najaar van 1962 woonde Grootveld in een half gesloopt huis in de Lange Leidsedwarsstraat samen met meerdere jonge mensen. (Duivenvoorden, 2009:220) Hij doopte het huis tot 'Hospital Little Lexington' naar een afkickkliniek in de Verenigde staten, waar men ook tegen de verslaving streed, alleen niet met behulp van performances zoals Grootveld dat deed. Zijn huisgenoot Bart Huges woonde met zijn vrouw in het souterrain van dit oud pand. Men noemde hem een 'semiarts', omdat hij een bijna afgestudeerde student in de psychiatrie was en dus geen volwaardig arts. Hij was medisch adviseur van Grootvelds anti-rook campagne. (Reeuwijk,1965:16) Tijdens een van hun gemeenschappelijke sessies, waar ze bijvoorbeeld de inhoud van het kistje uit Durban onderzochten, hebben ze een teken bedacht, dat tot het symbool van Magisch Centrum Amsterdam zou uitgroeien. Het was een appeltje met een stip, waarbij de buitenste ring de grachtengordel van Amsterdam was en het streepje omlaag de Amstel. De stip in het appeltje vertegenwoordigde het beeld van het Lieverdje4. (Cornelissen, 1964) Grootveld en Huges verzonnen er nog zestien oorspronkelijke interpretaties voor 5 4 Een beeld op de Spui in Amsterdam, waar Grootveld zijn happenings uitvoerde. Meer over de happenings en het Lieverdje staat in § 1.4 en § 1.5. 5 De tekening van het teken en zijn betekenissen staat in de bijlage 1
11
en ze noemden het het 'Gnot-teken' 6. In het jaar 1963 begon Grootveld zijn eigen tijdschrift te produceren dat hij Hipperzweter noemde. (Duivenvoorden, 2009: 246) De volledige naam was De Hipperzweter – Orgaan voor toegepaste verborgen verleiding en die was geïnspireerd op het begrip 'Hidden Persuader' dat afgeleid was van de naam van een populaire bestseller van Vance Packard 'The hidden persuaders'. (idem) Het blad in oplages van hooguit enkele tientallen diende als Grootvelds 'persoonlijke nieuwsbrief'. (idem) Het was handgeschreven, het had geen vaste vorm en bevatte meestal tekeningen van het Gnot-teken, uitnodigingen voor toekomstige gebeurtenissen, allerlei van zijn spreuken en bondige artikels over zijn opvattingen over het roken van tabak.
1.4 Happening
Als eerste wil ik het woord 'happening' toelichten, omdat de term een belangrijk deel uitmaakt van de volgende paragrafen. De Dikke van Dale definieert een happening als een '(min of meer toevallige) bijeenkomst met een artistiek-emotioneel karakter, (ludieke) (kunst)manifestatie'. De eerste happening werd uitgevoerd door de Amerikaanse kunstenaar Allan Kaprow in het jaar 1959 in Reuben Gallery in New York onder de naam '18 Happenings in 6 parts'. (anoniem, C) 'He had divided the space into three rooms with clear plastic walls. The visitors, whose tickets directed them to specified seats in each room at particular times and with strictly choreographed movements, witnessed, among other events, a girl squeezing oranges, an artist lighting matches and painting, and an orchestra of toy instruments'. (idem) Kaprow ontwikkelde een theorie, dat happening een non-verbaal toneel is dat zich los maakte van de klassieke structuur van verteller en verwikkeling. (idem) Sommige elementen waren gepland, maar er bestond ook veel ruimte voor improvisatie, waarbij de deelname van het publiek essentieel was. Ondanks het feit dat zo'n performance op een interactief toneelstuk mag lijken, veronderstelt Pavel Aujezdský in zijn proefschrift uit het jaar 1974, dat happening geen soort van toneel is. In het proefschrift analyseerde hij namelijk het verschil tussen de happening en het toneel. Happening is volgens hem een zelfstandige vorm van performance, waar bijna geen verschil tussen de acteur en de 6 Gnot was in Grootvelds geloofsovertuiging de tegenhanger van Sinterklaas (of Klaas). Meer over zijn Sinterklaas-geloof is in de paragraaf 1.5 te vinden.
12
kijker ontstaat. De deelnemers verdelen zich in een initiator en betrokken personen. 'De happening [is] een coöperatieve verhouding tussen de initiator en de betrokken persoon7', (Aujezdský, 1974: 98) waar de initiator een soort van leidende rol voor de andere betrokken personen speelt. Door zijn eigen activiteit wordt de activiteit van de andere gecoördineerd. (idem) Deze soort van performance verleent ruimte voor eigen fantasie waar 'niemand kijkt, niemand luistert8 (ibid: 18) en waar dus niemand wordt afgerekend op basis van zijn performance. Het doel is het individu van de sociale conventies en grenzen los te maken, zodat het zo veel mogelijk plaats voor creativiteit krijgt. (ibid: 22) De eerste happening in Nederland speelde zich op 5 oktober 1962 in galerie Monet af. (Duivenvoorden, 2009: 226) Die bestond uit experimentele werken van Fluxus 9 kunstenaars. Er was bijvoorbeeld iemand die zich met zeep insmeerde en zo gedichte voorlas. (idem) Grootveld nam er ook een deel aan, maar volgens Duivenvoorden was het voor hem veel 'te kunstzinnig en 'veel te elitair'. (ibid: 227) Ondanks dat begon hij de term 'happening', sinds het in Nederland geïntroduceerd werd, ook voor zijn performances, die hij vroeger 'exhibities' noemde, te gebruiken. (idem) Een andere happening werd kort daarna ook door de dichter Simon Vinkenoog georganiseerd. Geïnspireerd door zijn contact met Kaprow (Pieterse, 2010: 8) organiseerde hij samen met een aantal andere kunstenaars in het jaar 1963 één van de bekendste Nederlandse happenings 'Open het graf'. Het thema van de happening luidde: 'Het eren van de doden, de ter dood veroordeelden en de doden doden'. (anoniem, D) De naam was een satirische verwijzing naar een 24 uur lange radio en televisieactie van de televisiepresentatrice Mies Bouwman en de revalidatiearts Arie Klapwijk die 'Open het dorp' heette. In het programma verzamelde men geld voor een woongemeenschap voor lichamelijk gehandicapten. 'Open het dorp' werd tot 'de gebeurtenis van het jaar' (anoniem, A) die 12 miljoen gulden opleverde. (idem) 'Open het graf' kreeg plotseling 'onverwachte betekenis' toen koningin Wilhelmina op 28 november overleed. De happening vond plaats een dag na haar begrafenis. (Duivenvoorden, 2009: 228) Het gezelschap bij deze happening was uiteenlopend. Er kwamen journalisten als Jan Vrijman die video-opnames maakte, dichters als Lucebert, Louis van Gasteren, Johnny van Doorn, Simon Vinkenoog, een 'beroepshappenaar' Jean-Jacques Lebel en vele anderen die er een bijdrage aan leverden. (ibid) Grootveld en Huges hebben ook actief deel genomen aan de happening. Grootvelds uiterlijk leunde dichtbij hetgene hij tijdens zijn optredens in de K-kerk gebruikte. Hij stond er in gekke 7 'happening [je] kooperativní vztah iniciátora a aktéra', mijn vertaling 8 'nikdo se nedíva, nikdo neposlouchá', mijn vertaling 9 Een kunststroming die in de jaren zestig in de Vereinigde Staten ontstond. Ook Kaprow was er een lid van.
13
kleren en met een zwartgeschilderd gezicht. Samen met Huges stelde hij er voor het eerst het 'Gnotteken' voor aan het publiek. (ibid: 231)
1.5 It's a happening
In de volgende paragraaf houd ik me bezig met het ontstaan en het verloop van de happenings van Grootveld. Grootvelds happenings vonden plaats bij een beeld dat het Lieverdje heet. Het Lieverdje staat vanaf het jaar 1960 aan het Spui, een plein in Amsterdam vlakbij de Singel. Het idee kwam van een journalist van Het Parool die Henri Knap heette. (Grootveld, 1965:2) Volgens hem zou er naast beelden van grote dichters en zeehelden een beeld van een jongen, die nog alles kon worden moeten komen. Het probleem ontstond bij het verzamelen van het geld dat het beeldje zou betalen. (Maalsté, 1991:9) De oplossing was toen een gift van een sigarettenfabriek die het beeld aan de stad Amsterdam schonk.10 Voor Grootveld was dit, naast het feit dat de reclame voor sigaretten het meest de advertentiekolommen in kranten vulde (idem) het bewijs, dat journalisten afhankelijk zijn van wat hij de 'dope syndicaten' noemde, dus de sigarettenindustrie. Hij noemde het beeldje van de jongen de 'verslaafde consument van morgen', omdat het volgens hem een symbool was van een toekomstig lid van de consumptiemaatschappij, verslaafd aan tabak. Eind van het jaar 1963 begon Grootveld voor het eerst erover te denken, wat hij met het Lieverdje kon doen. (Luyat, 1993:11) De eerste happening bij het Lieverdje vond waarschijnlijk plaats in de loop van mei 1964 (Duivenvoorden, 2009:268) In het begin kwam er niemand of een paar mensen. Hij begon daarna overal in het centrum van Amsterdam Hipperzweter in de vorm van pamfletjes te plakken om laten weten dat er op zaterdagavond een happening rond het Lieverdje plaatsvond. Na enkele tijd begon hij tijdens de happening met graficus Aat Veldhoen samen te werken. De reden daarvoor was dat Veldhoens prenten in kleine oplages door verzamelaars werden gekocht, maar ze kwamen nauwelijks in het openbaar. Hij wilde zijn tekeningen onder de mensen op de straat brengen en heeft dus ter gelegenheid van de happenings zijn vaak zinnenprikkelende prenten aan het publiek uitgedeeld. De prenten van Veldhoen gaven de happenings een 'extra aantrekkelijkheid' en uiteindelijk groeide de happening op zaterdagavond uit tot een regelmatige gebeurtenis. (ibid: 274) Vanwege negatieve kritiek, 10 Een foto van het bord op het Lieverdje staat in de bijlage 2
14
waarbij zijn tekeningen in de pers als 'vies' werden beschouwd trok Veldhoen zich later terug en nam geen deel meer aan de happenings. (ibid: 285) Grootveld gebruikte de term 'het beeld' die enerzijds naar een standbeeld (in dit geval het Lieverdje) verwijst en anderzijds naar 'het gebeuren', in dit geval 'het beeld van de afhankelijkheid van de pers […] van de […] dopesyndicanten.' (ibid: 288) Om de betekenissen uit elkaar te houden, begon hij het woord 'imaazje'11 voor 'het gebeuren' te gebruiken. (ibid: 288) De happenings van Grootveld waren 'in de eerste plaats [...] een voortzetting en uitbreiding van zijn anti-rook acties' (ibid: 287) voor een groter publiek. Ongeveer één tot tweehonderd mensen verzamelden zich regelmatig op zaterdagavond op het Spui, kort voor middernacht om aan het toneel van de anti-rook magiër te participeren. Om 12 uur kwam Grootveld gekleed in gekke kleren, met beschilderd gezicht en begon net zoals in de anti-rook tempel een performance in de vorm van een ritueel te houden. Er werd massaal 'Uche, uche, uche' geroepen en soms stichtte Grootveld een vuur rond het Lieverdje. Luidkeels riep hij door hem vaak gebruikte spreuken zoals: 'Een tevreden roker is geen onruststoker.', 'Suster, suster, als ik nou een sigaretje had dan was ik niet zo vervelend!' 12 en 'Kom Klaas!'. Klaas was een markant motief in Grootvelds overtuiging. Het gaat in feite over Sinterklaas die op 6 december als de enige feestdag in het gezin Grootveld werd gevierd, omdat de vader een anarchist en atheïst was. Grootveld realiseerde zich zijn geloof tijdens een interview waarover hij het volgende zei: '[…] toen ze me vroegen: ''Waar geloof jij dan in?', toen dacht ik: het enige wat ik van huis heb meegekregen als kind is Sinterklaas.' (ibid, 2009: 146) Toen Grootveld drie jaar oud was twijfelde hij al aan het Sinterklaas geloof. Naar eigen zeggen begreep hij al op die leeftijd, dat die man met de witte baard die tijdens het Sinterklaasfeest in de stoel zat een 'verklede vent was', omdat hij onder zijn sinterklaaskostuum gewone kleren kon zien. (ibid:147) Zijn geloof was dus niet zoals er normaal door kinderen in Sinterklaas geloofd wordt. Hij was gefascineerd door het geloof in Sinterklaas. In een interview voor Vrij Nederland in 1964 zei Grootveld, dat hoewel de figuur Klaas niet bestaat, hij iedere keer opnieuw rond 6 december verschijnt door het geloof zelf. Hij geloofde dus in het geloof zelf. Hij geloofde, dat Klaas gaat komen en hem vrede geven die de sigaretten hem hebben weggenomen. (Duivenvoorden, 2009: 261) In een interview voor een Engelse documentaire over Provo lichtte Grootveld zijn geloof toe: 'I'm in the clouds of the dark. I'm just a poor, shabby addict. To cigarets for instance. […] And to lots of other false images. But I call for Klaas, when Klaas comes, everything is clear. No trouble, no misunderstandings. He's a light.' (Apted, 1966) 11 Ook 'imaasje' en het Engelse 'image'. 12 cf. §1.2
15
Dit motief kunnen we ook terugvinden in de uitdeling van de prenten van Aat Veldhoen tijdens de happenings. De prenten worden gratis aan de mensen gegeven, zoals Sinterklaas cadeautjes aan kinderen geeft. De belangstelling en samenwerking met het publiek tijdens happenings was belangrijk en Grootveld wist hoe alle aandacht op zich te richten. Wim Zaal, een journalist voor Elseviers Weekblad schreef in een artikel over Grootveld: '[…] hij is slagvaardig, maar op de allereerste plaats magisch. Als hij spreekt kun je naar niets anders meer luisteren […]'. Als Grootveld dan riep: 'Klaas, kom Klaas, Klaas kom je nog?', riep iemand uit het publiek terug: 'Ik kan niet komen, ik heb kanker.' (Zaal, 1964) De reactie van de bijstander laat zien dat het publiek niet alleen een passieve toeschouwer was. Bovendien is er aan zijn antwoord bij het woord ‘kanker’ de invloed van Grootveld terug te vinden. Ook de bijdrage van leden van een evangelisatie-beweging die naar het Lieverdje kwamen om 'Satan ga uit!' tegen Grootveld te roepen werd verwelkomd. (Duivenvoorden, 2009: 284) Voor Grootveld was het allemaal een samenkomst van wat in Amsterdam 'magisch' was in het Magisch Centrum rond het Lieverdje. (idem) De happenings bij het Lieverdje waren nooit van lange duur. De toenmalige uitbater van café Hoppe die vlakbij het Lieverdje staat, belde de politie zo gauw Grootveld op het plein verscheen. Na tien of vijftien minuten kwam die en nam Grootveld mee naar het politiebureau. (Duivenvoorden, 2009: 275) Zo maakte de politie een deel uit van de happening. Door de politie opgenomen te worden was Grootvelds manier om de happening te beëindigen. Grootveld en de politie waren vriendelijk tegen elkaar en na een uurtje, nadat de bijeenkomst op het Spui vanzelf uit elkaar liep, lieten ze hem zonder proces-verbaal naar huis gaan. (idem) 'De politie [...] beschouwde de anti-rookmagier [sic] als een betrekkelijk ongevaarlijke gek.' (Righart, 1995: 195) Aanwezig bij de happenings in 1964 waren 'kunstenaars, studenten, […] nozems, religieuze fanatici en andere sektariërs […]', (ibid: 292) onder anderen de dichter en performer Johnny van Doorn, de dichter Simon Vinkenoog, (ibid, 2009: 276) en ook de schrijver Harry Mulisch die al in de Anti-rook tempel op bezoek kwam en later een boek Bericht aan de rattenkoning over de gebeurtenissen in de jaren zestig schreef. (ibid: 199) Hoe de term 'happening' door Grootveld werd begrepen, schreef hij in een artikel in Ratio in het jaar 1965:
16
'Een happening is het onverwachte gebeuren, waarvoor je de basis hebt gelegd door bepaalde dingen te doen en waarin je dus gebruik maakt van de potentie van de aanwezigen, die tegelijkertijd gecompromitteerd worden en in dat hele verband van dat gebeuren een plaats krijgen; zodat het een téken wordt, een symbool, een wárning'. Deze definitie sluit aan bij de omschrijving van een happening die we terugvinden in paragraaf 1.4. Grootveld heeft basis voor elke happening gelegd door aan de happening een bepaald thema te geven. In dit geval was het bijvoorbeeld zijn strijd tegen het roken, de verering van Klaas en de atmosfeer van het Magisch Centrum die hij rond het Lieverdje op zaterdagavond creëerde. In de definitie van Aujezdský was Grootveld dus de initiator. Die aanwezigen (dus de 'betrokken personen' uit de definitie van Aujezdský) kregen hun plaats door deel te hebben genomen aan de gebeurtenis, wat in verband met Grootvelds happenings ook het geval was. Het is dus perfect mogelijk om Grootvelds optredens als 'happenings' te beschouwen. Het verloop van de happenings bij het Lieverdje was gelijkaardig aan de 'exhibities' in de antirook tempel. Het is dan in ieder geval opmerkelijk, dat Grootvelds 'exhibities' in de anti-rook tempel al ongeveer een half jaar eerder plaatsvonden dan het begrip 'happening' in Nederland in galerie Monet geïntroduceerd werd. Grootveld was dus geen navolger, maar eerder een voorloper van happening initiators in Nederland.
17
2. Activiteiten van Robert Jasper Grootveld tijdens Provo In het tweede hoofdstuk zal ik me bezighouden met de Provobeweging, vooral in verband met de positie van Robert Jasper Grootveld binnen deze beweging. Ik zal een overzicht geven van de geschiedenis en de meest belangrijke figuren die in deze beweging actief waren en ik zal proberen de filosofie van de beweging en de rol die Grootveld erin speelde zo zorgvuldig mogelijk toe te lichten. In dit hoofdstuk zal dus de antwoord op mijn kernvraag tevoorschijn komen.
2.1 Het ontstaan van Provo
Dit onderdeel heb ik grotendeels gebaseerd op het boek Provo. De geschiedenis van de provotarische beweging 1965-1965 dat door een van de oprichters Roel van Van Duyn13 was geschreven, omdat het de achtergrond van het ontstaan van Provo heel gedetailleerd behandelt. De beweging Provo ontstond in het jaar 1965. Het begin van de beweging is verbonden met de eerste uitgave van het tijdschrift Provo. Het tijdschrift was voornamelijk het initiatief van Roel van Duyn, een zelf benoemde 'beroepsrevolutionair' en anarchist. (Duyn, 1985:3) Hij was in 1943 in den Haag geboren waar hij op een gymnasium heeft gestudeerd en was een actief lid van de beweging 'Bande-bom' die tegen de atoombom vocht. (Reeuwijk, 1965:129-130) Hij kwam naar Amsterdam in 1963 om aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam filosofie te studeren. (idem) Hij werkte daarnaast een tijd als journalist bij het blad De Vrije dat de voortzetting was van het blad De Vrije Socialist dat oorspronkelijk door de Nederlandse anarchist Domela Nieuwenhuis opgericht was. Nadat hij langdurig ontevreden was met het ouderwets karakter van het blad en een poging om het karakter te veranderden mislukte, besloot Van Duyn om zijn eigen tijdschrift op te richten. (Duyn, 1985:21) Zo ontstond het blad Provo dat de naam aan de nieuwe beweging gaf. Het begrip 'provo' was ontleend aan het boek Achtergronden van nozemgedrag dat door de hoogleraar Wouter Buikhuisen was geschreven. Buikhuisen gebruikte in zijn boek het woord 'provo' in verband
met
nozems,
die
uit
tijdverdrijf
rellen
op
straat
uitlokten.
(Duyn,
1985:21)
Tijdens maart 1965 ontmoette Van Duyn een andere activist binnen de 'Ban-de-bom' beweging die Rob Stolk heette en zij begonnen samen aan de eerste Provo-pamfletten (die nog vóór de eerste 13 De naam word ook 'van Duijn' gespelt.
18
uitgave van Provo verschenen) te werken die ze Provokatie noemden. Ze kondigden er vooral het nieuwe tijdschrift Provo aan, dat vanaf juli 1965 zou verschijnen. (Duivenvoorden, 2009: 295) Het eerste pamflet Provokatie nr. 1 die Goed dat er politie is? heette, bevatte twee foto's van de politie met teksten onderaan. Op de ene gaf een politieagent een mond-op-mondbeademing en op de tweede stortte de politie zich (waarschijnlijk) op een demonstrant die op de grond lag. De eerste zou een beeld van de politie geven hoe die door de mensen de meestal gezien werd, als een helper van de maatschappij. Met de tweede tekening wilden Van Duyn en Stolk laten zien, dat het niet altijd zo is. De boodschap luidde: 'De politie is fascistischer dan u denkt.' (Duyn & Stolk, 1965)
Provokatie nr.2 was tegen de
toekomstige prins-gemaal van prinses Beatrix der Nederlanden, Claus von Amsberg gericht. Van Duyn en Stolk waren regelmatige bezoekers van Grootvelds happenings bij het Lieverdje, waar ze het publiek voor hun pamfletjes hadden gevonden. (Duyn, 1985: 27) Zo maakten ze kennis met onder anderen Luud Schimmelpenninck, een industrieel ontwerper die later ook bijdrage aan het nieuw blad leverde en een aantal andere mensen die later leden van Provo werden. Grootvelds activiteiten leverden dus een bijdrage aan het ontstaan van Provo. De happenings waren een ontmoetingsplaats van vele mensen die op een bepaalde manier dachten, waar Van Duyn, de oorspronkelijke bedenker en de filosoof van de beweging makkelijker zulke mensen kon ontmoeten en zijn ideeën met hen kon delen.
2.2 De ontmoeting met Robert Jasper Grootveld
Het was gebruikelijk, dat de mensen tijdens Grootvelds happenings allerlei pamfletjes uitdeelden. Dat waren bijvoorbeeld kunstenaars, die zich wilden bekendmaken. In een interview voor KRO-radio in het jaar 1990 dacht Grootveld terug aan het ogenblik waarop hij een van de pamfletjes van Van Duyn en Stolk voor de eerste keer zag: 'Dat is het. Anarchisme. Hoe komen ze erbij? Waar halen ze het vandaan?' Hoewel zijn vader een overtuigd anarchist was, voelde hij zich er zelf geen. Het was dus de houding en de opinies van de provo's die Grootveld tot het idee bracht ze te willen ontmoeten, maar niet omdat hij per se sympathieën tegenover de nieuw beweging had. Op 4 juni 1965 schreef
Het vrije volk voor het eerst over het nieuw tijdschrift Provo.
(Duivenvoorden, 2009: 303) Grootveld verhuisde in die tijd met zijn vriendin Netty Dagevos, een kleindochter van een voormalige eigenaar van een tabaksfabriek in Rotterdam, naar een pand in de 19
Anjelistraat. Aan de hand van dat artikel ging hij de groep opsporen die actief was rond de uitgave van het blad. Hij zag hen bij het Lieverdje pamfletjes uitdelen. Omdat er niemand thuis was, liet hij er het Gnot-teken, het appeltje met de stip, samen met zijn adres achter. Van Duyn schreef over de latere ontmoeting: 'Op het genoemde adres verscheen hij ons in levende lijve. Een ongeschoren jongeman met een rood truitje […] en het aureool van zijn algemene bekendheid boven het hoofd.' (Duyn, 1985: 12) Grootveld maakte een overweldigende indruk op Van Duyn. Het was dus niet moeilijk om later Van Duyn in zijn gedachtegang te kunnen beïnvloedden. Rob Stolk en een ander provo Peter Bronkhorst vonden daartegen niet veel aan Grootveld. Peter was zelfs nooit bij een happening bij het Lieverdje geweest, wat iets uitzonderlijks was tussen de eerste sympathisanten van Provo. (Duivenvoorden, 2009: 298) De belangrijkste invloed blijkt dus op dit moment die op Van Duyn te zijn. Grootveld nam de anti-politiecampagne van Provo heel serieus. (Duivenvoorden, 2009: 302) Het was iets heel nieuws voor hem, omdat hij elke week met de politie te maken had bij het Lieverdje. Hij beschouwde die niet als vijand. Over Van Duyn zei hij in een interview uit 1993: '[…] dan komt Roel van Duijn, en […] toen ik gearresteerd werd, voor de zoveelste maal, ging hij roepen: 'Jasper moet vrij!' […]. En dat vond ik heel lelijk. Want, hij begreep gewoon niet, wat voor spel ik aan het spelen was anders had-ie zoiets niet geroepen.' (Luyat, 1993: 6) De samenwerking die na de eerste ontmoeting tussen Provo en Grootveld ontstond, bestond volgens Grootveld vooral uit het feit, dat hij adviseerde. (anoniem, 1990a) Hij was immers ongeveer tien jaar ouder dan Van Duyn en Stolk en hij had meer ervaring in de echte wereld dan een paar studenten die 'zo uit de schoolbanken [kwamen]'. (Luyat, 1993: 16) Bovendien omdat zijn vader een anarchist was, had hij 'enige expertise op dit terrein' en Provo wilde het anarchisme een nieuw leven inblazen. (Duivenvoorden, 2009: 300) Ondanks dat er heel grote verschillen in hun opvattingen bestonden, zal Grootveld uiteindelijk in korte tijd in 'één adem genoemd worden met deze groep provocateurs'. (ibid: 296)
2.3 De filosofie achter de Provobeweging
In het volgende onderdeel zal ik aan de hand van de eerste uitgave van Provo een bondig 20
overzicht geven van de oorspronkelijke doelstelling en filosofie van de Provobeweging. Teksten van de eerste uitgave werden in het boek van Van Duyn volledig opgenomen. Het blad kwam uit op 12 juli 1965 in een oplage van ongeveer 400 kopieën. (Duyn, 1985: 30) Het was gericht tot 'anarchisten, provoos, beatniks, pleiners, scharenslijpers, bajesklanten, zuilenheiligen, magiërs, pakifisten, sjarlatans, filosofen, bacillendragers, opperstalmeesters, happenaars, vegetariërs, syndikalisten, huslers, brandstichters, Klazen, kleuterleidsters en BVDers14.' (ibid: 37) Het ligt dus voor de hand dat het doel van het blad was zo veel mogelijk andersdenkenden aan te spreken. Het is opmerkelijk dat Van Duyn het tijdschrift onder anderen voor 'Klazen' bedoelde, wat duidelijk met Grootvelds 'Klaascultus' te maken heeft. De ideologie werd grotendeels door Van Duyn in de 'Inleiding tot het provocerend denken' afgebakend. Daarin beschreef Van Duyn de manier waarop provo's denken. 'Wij willen een betekenisontwikkeling bevorderen van: provo = provocerend nozempje tot: provo = staatsgevaarlijk anarchist.' (ibid: 38) Het motief van het anarchisme is heel sterk in de hele paragraaf. Provo staat negatief tegenover koningshuis, monarchie, republiek en staatsvormen in het algemeen. (ibid: 40) Provo protesteerd tegen de regering en de autoriteit. Een andere provo, Hans Korteweg, ondersteunde de anti-monarchistische stemming van Van Duyn in zijn artikel 'een claus, een reich' waar hij over de recente verloving van Beatrix en Claus von Amsberg schreef. De verloving werd er beschouwd als een goede gelegenheid zich tegen de monarchie te uiten. (Duyn, 1985: 54) Claus was namelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht lid van de 'Hitlerjugend' (Righart, 1995: 213) wat Provo niet onopgemerkt liet. Vervolgens tekende Van Duyn verzet aan tegen de politiebrutaliteit en de gewelddadige manier waarop de politie optrad. Hij probeerde met uitingen als: 'Voor de ogen van een groot publiek ranselt hij dan op vreedzame demonstranten in' (ibid: 40) het beeld te tekenen van situaties waarin de politie onnodig ingrijpt te tekenen. Maar in één adem voegde hij toe, dat de politie de beste vriend van Provo is en de reden daarvoor was dat die de beweging welkome publiciteit bezorgde. (Reeuwijk, 1965: 124). Van Duyn bracht op een andere plaats in de inleiding (Duyn, 1985:40) de kleuren van het anarchisme (rood, zwart) in verband met magie. 'Als de goede God déze maatschappij schiep, doen wij 14 Voormalige benaming van de Nederlandse inlichtingendienst (afkorting van: Binnenlandse Veiligheidsdienst; tegenwoordig: AIVD) (Van Dale)
21
er goed aan ons met de Duivel te alliëren'. (idem) Hij beeldde hier het verzet van het anarchisme tegen de maatschappij af door het gebruik van de binaire oppositie van God en Duivel. In verband met deze verscheen er in het tijdschrift een plaatje van 'een duivel die stervelingen in een magische cirkel lokt'. (Duivenvoorden, 2009: 306) Duivenvoorden beschouwt het plaatje als een directe verwijzing naar Grootveld en het Lieverdje. (idem) De andersdenkende gemeenschap die zich rond het Lieverdje regelmatig verzamelde was als het ware een tegengewicht voor
de waarden van de toenmalige
consumptiemaatschappij. Behalve de inleiding en een aantal andere artikelen als de al vermelde 'een claus, een reich' of een artikel over het marxisme en een ander over het anarchisme in het algemeen, bevatte het blad een heruitgave van een oude anarchistische brochure 'De praktische anarchist' uit het begin van de 20e eeuw. In de brochure omschreef de oorspronkelijke auteur M. Bakoenin hoe men explosieven kan maken. Volgens Van Duyn was de brochure 'even kurieus als humoristisch bedoeld'. (Duyn, 1985: 30) Van Duyn veronderstelde dat op deze manier het geweld in het tijdschrift belachelijk was gemaakt. (ibid: 10) Ondanks het feit dat de brochure in het licht van deze stelling niet serieus zou klinken, stond er in het 'provo-voorwoord' van de 'recepten' geschreven, dat de 'gewelddaden, [...] de kracht van het verzet [kunnen] uitbreiden tot een groter aktieterrein. Niet zonder reserve dus, maar overtuigd dat alle middelen bruikbaar kunnen zijn, keren wij ons met deze heruitgave tegen het dogma der geweldloosheid.' (ibid, 1985: 42) Hij hield het geweldloos verzet voor niet genoeg effectief, omdat dat afhankelijk van de deelname van een grote hoeveelheid van mensen was, die de provo's op dit punt niet hadden. (ibid: 40) De officier van justitie in Amsterdam greep meteen in nadat Provo nr.1 verscheen. Van Duyn en nog drie andere provo's die ook in het schrijven van het tijdschrift betrokken waren, namelijk Olaf Stoop, Jaap Berk en Hans Metz werden gearresteerd en ongeveer 100 exemplaren van Provo 1 werden in beslag genomen. (ibid, 1985: 32) Duivenvoorden merkt op, dat er al een klein verschil in de opvatting van de politie is sinds de tijd dat Van Duyn en Stolk Provokatie nr. 1, Goed dat er politie is? uitdeelden. De positie van de politie verschoof namelijk lichtjes van een vijand (als in Provokatie nr.1) naar de meer 'lustig arresterende politie'. (Duivenvoorden, 2009: 305) Al is de opvatting niet helemaal dezelfde als die van Grootveld, blijkt die al door hem beïnvloed te zijn. Men zag dat de aandacht van de politie ook de aandacht van de pers en die van andere mensen teweegbracht. Bovendien zorgden de gewelddaden van de politie voor
22
een verspreiding van de beweging.15
2.4 Verschil tussen Provo en Grootveld
Aan de hand van de samenvatting van de oorspronkelijke filosofie van Provo zal ik in de volgende alinea's het verschil proberen uit te leggen tussen de opvattingen van Grootveld en die van de provo's. Provo en Grootveld verschilden niet enkel in de doelen die ze nastreefden, maar ook in de methoden die ze daartoe hanteerden. Hoewel Van Duyn in Provo nr. 1 al een standpunt tegenover de politie had ingenomen dat iets op dat van Grootveld leek, was het niet helemaal hetzelfde. Provo provoceerde de politie. De reacties daarop waren vaak heel emotioneel en daarbij deelde de politie bijvoorbeeld klappen met gummiknuppels en sabels uit aan gewone voorbijgangers waardoor ze zich belachelijk maakten in de ogen van het publiek. (Maalsté, 1991: 14) Dit zorgde voor veel slechte publiciteit en dus behalve dat de politie niet serieus werd genomen, werd ook de burgemeester en de hele autoritaire structuur belachelijk gemaakt. (idem) Het was echter niet in Grootvelds belangstelling de autoriteiten te compromitteren. Zijn verhouding met de politie was ondanks de regelmatige arrestaties bij het Lieverdje best goed. Tijdens zijn acties bekritiseerde Grootveld vooral de gewone mens, terwijl Provo zich tegen de autoriteiten richtte. Grootveld was ook niet anti-monarchistisch gericht, zoals Provo. Duivenvoorden wijst erop, dat Grootveld in tegendeel, juist omdat zijn vader er zo tegen gekant was, een speciale fascinatie voor de monarchie had en een zwak voor Beatrix had. (Duivenvoorden, 2009: 304) Bovendien zag hij een parallel tussen de 'komst van Klaas' en de komst van Claus von Amsberg die binnenkort met de prinses zou huwen, omdat hoe meer zijn aankomst naderde, des te meer mensen met de happenings waren betrokken. (idem) Volgens hem was er dus geen reden voor een protest. Het bestaan van de monarchie stoorde hem niet en de komst van de toekomstige prins-gemaal van Beatrix kreeg een plaats in zijn geloofsovertuiging. Provo aan de andere kant bekritiseerde de monarchie aan de hand van politieke feiten, zoals bijvoorbeeld het ‘Hitlerjugend’ verleden van Claus von Amsberg. Daarnaast raakte Van Duyn door Grootveld en zijn happenings geïnspireerd en hij begon het motief van magie in verband met het anarchisme te gebruiken. Hij tekende er het grote verschil mee tussen anarchisten en het 'klootjesvolk'. Grootveld gebruikte de term met een andere bedoeling. Voor 15 cf. §2.6 waarin een conflict tussen provo's en de politie door Harry Mulisch omschreven wordt.
23
hem was magie een wijze om zijn gedachten tijdens zijn optredens als magiër op een ludieke manier te kunnen manifesteren. Het grootste verschil tussen Provo en Grootveld was dus, dat Grootvelds activiteiten niet als politiek konden worden beschouwd. Hij was niet politiek actief, het anarchisme boeide hem helemaal niet en wat hij deed beschouwde hij als een spel. Bovendien weigerde Provo niet geweld te gebruiken om zijn doel te bereiken, waar Grootveld expliciet tegen was. (Duivenvoorden, 2009: 295)
2.5 Witte fietsen
Nadat Grootveld met Provo contact opnam, probeerde hij in overeenstemming met zijn eigen mening Van Duyn te overtuigen, dat waar Provo tegen vechten moest niet de politie was. Hij vond zo'n houding een 'heel domme politiek'. (Luyat, 1993: 6) Toen ze eens met elkaar in gesprek waren, vertelde Van Duyn dat hij in een revolutie die door de arbeidersklasse teweeggebracht zal worden geloofde. (Duivenvoorden, 2009: 302) Die zouden de fabrieken waarin ze werken in beheer nemen. In Provo 5 schreef hij: 'Ik richt een oproep aan de arbeiders zich los te maken van hun voormalige Bazen en de bedrijven, waar zij vroeger in dienst waren, te bezetten.' (Duyn, 1985: 88) Grootveld vond de term 'arbeider' heel ouderwets. Volgens hem bestonden er toen geen arbeider meer 'die met z'n pakkie brood op de fiets naar zijn werk gaat'. (Duivenvoorden, 2009: 302) De arbeiders van die tijd waren volgens hem namelijk de automobilisten, wiens zelfrespect in hun auto zat (idem) en die 's ochtends in hun auto stapten en 'met duizenden andere automobilisten' (Luyat, 1993: 6) naar het werk toe reden. Van Duyn ondervond dit aan den lijve, toen hij voor een week in een brouwerij werkte om het anarchisme onder de arbeiders te verspreiden. De poging leidde tot teleurstelling toen hij vaststelde, dat de arbeiders helemaal niet ontevreden zijn en '[hoofdzakelijk werken] voor een tweede auto'. (Reeuwijk, 1965: 132) Grootveld werkte tijdens zijn happenings vaak samen met 'antiverkeersmagiër' Thom Jaspers (Duivenvoorden, 2009: 302) die tegen de auto vocht. Volgens Jaspers behandelden mensen hun auto's zoals men in Indië de koe behandelt. (anoniem, B: 1) Hij gebruikte de uitdrukking 'offers aan de heilige koe' in verband met de slachtoffers die dagelijks in het verkeer gedood worden. Behalve dat sprak hij over de vervuiling van de lucht door koolmonoxide en de invloed daarvan op de menselijke gezondheid. De invloed van Jaspers is dus in verband met Grootvelds standpunt tegenover de auto heel opvallend. 24
Tijdens het gesprek kwam Grootveld samen met Stolk en Duyn op een idee. In verband met de strijd tegen de automobiel zou Provo gratis fietsen zonder slot aan het publiek in Amsterdam geven. (Luyat, 1993: 16) Duivenvoorden duidt op dit punt het aspect van Klaas aan, omdat de fietsen gratis aan het publiek weggegeven worden. Van Duyn wilde die fietsen zwart rood verven, omdat dat de kleuren van het anarchisme waren, maar volgens Grootveld waren dat ook de kleuren van het fascisme. Toen is iemand op het idee gekomen de fietsen wit te verven omdat wit beter in het donker opvalt. (idem) Bovendien symboliseerde de witte fiets hygiëne tegenover de vuilheid van de auto. (anoniem, B: 3) Grootveld verzon toen een nieuwe spreuk: 'Een fiets is iets, maar bijna niets.' (anoniem, 1990a) Zo ontstond het eerste 'Witte plan', het 'Witte fietsenplan'. De naam van het plan was niet toevallig. Grootveld ontleende de basis voor de benoeming aan een terugkerend evenement dat geld voor zieke kinderen verzamelde om voor hen sinterklaascadeautjes te kopen. Het evenement heette 'Wittebedjesactie' en het was door de bedenker van het Lieverdje, journalist Henri Knap bedacht. (Duivenvoorden, 2009: 308-309) Het motief van Klaas en het Lieverdje,
allebei
motieven
van
Grootveld,
speelden
dus
een
rol
in
de
benaming.
Het technische van het 'Witte fietsenplan' werd vervolgens door Luud Schimmelpennink uitgevoerd. (Duyn, 1985, 27) Er zouden in Amsterdam tienduizend wit geverfde fietsen gratis tot beschikking van iedereen komen. (Sumpton, 2008) De fietsen zouden door de stad Amsterdam betaald en onderhouden worden. Het plan werd met de hulp van Grootvelds bakfiets en pamflet Provokatie nr.5 – Provo's fietsenplan16 aan de man gebracht. (Duivenvoorden, 2009: 309) De eerste witte fietsen werden op 28 juni 1965 bij het Lieverdje door de provo's wit geschilderd en kort daarna door de politie in beslag genomen. (ibid: 310) Er werd namelijk niet toegestaan fietsen onbeheerd op straat te laten liggen. (idem) In het pamflet Provokatie nr.5, Provo's fietsenplan, ziet men de typische woordenschat van Grootveld staan. Behalve de 'verslaafde consument' en de spreuk 'Een fiets is iets maar bijna niets' staat er een tekeningetje van het appeltje met de stip bij. Het woord 'klootjesvolk', dat in de woordenschat van de provo's vaak voorkwam als een tegenstelling van het 'provotariaat', werd in dat pamfletje voor het eerst weergegeven. (idem) Het woord werd door Van Duyn geïntroduceerd, die zich liet inspireren door Grootveld. (ibid, 2009: 279) Deze nam het op zijn beurt over van de schrijver Simon Carmiggelt, die hij persoonlijk kende. (anoniem, 1990b) Grootveld nam nooit direct deel aan het schrijven van Provokatie en Provo. (idem) 16 Het pamflet staat in de bijlage 3
25
Het is niet gelukt om het 'Witte fietsenplan' in het jaar 1965 in de praktijk te brengen. De autoriteiten beschouwden de fiets als iets ouderwets. (Sumpton, 2008) De toekomst zat volgens hen in de auto. (idem) In 1967 en 1968 zat Schimmelpennink voor Provo in de Amsterdamse gemeenteraad. (anoniem, 2010) Toen, net als een aantal jaren daarop probeerde hij het 'Witte fietsenplan' in de gemeenteraad voort te zetten. (Gillot, 2008) In het jaar 2000 bewerkte hij het plan opnieuw om bijvoorbeeld het probleem van de volle parkeerplaatsen voor fietsen in Amsterdam op te lossen. (Gillot, 2008) Op dit moment is Schimmelpennink bezig met openbaar vervoer plannen voor bijvoorbeeld Parijs (idem) en Kopenhagen. Hoewel het plan in Amsterdam geen succes leverde werd het in 1975 door Het Nationale Park De Hoge Veluwe overgenomen en tegenwoordig staan er 1700 witte fietsen gratis ter beschikking van de bezoekers. (anoniem, E) 'Witte plannen' groeiden later uit tot een kenmerk van de Provobeweging. Volgens Grootveld voelde iedereen wie zich bij Provo aansloot zich verplicht om met een 'Wit plan' te komen. (Luyat, 1993: 17) In Provo nr. 9 schreef Van Duyn: 'Onze Witte plannen voor verkeer, woningnood, luchtverontreiniging, politie, seks zijn al even positief als doeltreffend.' (Duyn, 1985: 308) Bijvoorbeeld het 'Witte kippenplan'17 dat door de provo Auke Boersma verwerkt werd stelde de politieagent voor als de helper van de mensen op straat. De politie moest ontwapend worden en vooral een sociale functie uitvoeren door bijvoorbeeld medicijnen voor noodgevallen, lucifers of hapjes 'voor het hongerende [sic] provotariaat' (Duyn, 1985: 310) bij zich te dragen. Als iemand doodgereden werd door de auto, moesten chauffeurs volgens het 'Witte lijkenplan' de contour van het lichaam van het slachtoffer tekenen zodat het in toekomst als een waarschuwing en herinnering aan de slachtoffers van autoverkeer diende. (Luyat, 1993: 17) Het 'Witte huizenplan' (ook door Boersma bedacht) bood een 'lieverevolusionaire' oplossing aan voor de woningnood in Amsterdam. Door de deuren van lege panden wit te schilderen zou men aanduiden dat ze leeg stonden en dus voor iedereen tot beschikking stonden. Ook het pamflet18 voor het 'Witte huizenplan' stond vol met Grootvelds uitdrukkingen als 'Gnot', 'het image', 'het magies centrum' en niet te vergeten een heleboel tekeningen van het 'Gnotteken'. Bovendien wilde men in verband met dit plan het Koninklijk Paleis Amsterdam uitroepen tot de 'kollektieve Klaas tempel'. (Boersma, 1966)
17 Een 'kip' was een oud Amsterdamse scheldwoord voor politieagent. (Luyat, 1993: 23) 18 Het pamflet staat in de bijlage 4
26
2.6 Twee sprookjeshuwelijken
Er ging 'geen week voorbij of de Amsterdamse provo's [vormden] frontpaginanieuws in de dagbladen.' (Kalkhoeven, 1965) Het kwam tot regelmatige conflicten, geweld en arrestaties tussen de provo's en de politie. (idem) Deze deden zich vaak ook voor tijdens Grootvelds happenings die voordat Provo er zich mee begon te bemoeien nooit tot geweld leidden. In een essay uit het jaar 1965 omschreef Harry Mulisch zo een conflict tussen Provo en de politie bij het Lieverdje. Het conflict ontstond nadat de politie op een zaterdagnacht in de zomer van 1965 Grootveld niet tot het Lieverdje wilde toelaten. (Mulisch, 1965: 316) Het 'provotariaat' begon te protesteren en probeerde naar het Lieverdje toe te dringen. (idem) Provo, schreeuwend bijvoorbeeld 'Republiek!' 'Klaas!' 'Publicity, publicity,[...]' en 'Hakenclaus' (idem) kwam in botsing met de van gummiknuppels en sabels voorziene politieagenten. Iedereen die op het moment op het plein was liep het risico een klap te krijgen of gearresteerd te worden. (ibid: 317) Het politiegeweld was voor Provo de beste publiciteit. '[…] de provo's en crypto-provos [schoten] als paddenstoelen uit de grond, wanneer zij zagen, dat twee of drie agenten een op de grond liggende, zijn hoofd beschermende jongen afranselden [...]'. (idem) Grootveld veronderstelde dat de politie voorheen niet zo gewelddadig was. Pas als de situatie uit de hand liep en men de politie 'sadistisch' noemde, werd die er volgens hem sadistisch van. (Koesen, 1969: 3) Aan de ene kant bracht de samenwerking van Grootveld en Provo veel meer publiciteit voor Grootveld. Een groter publiek en de stijgende aandacht van kranten waren 'een waanzinnige kick' voor hem. (Koesen, 1969: 3) Aan de andere kant bood de pers vaak een 'valse image' van hem, Provo en de gebeurtenissen door gemanipuleerde informatie in de artikels te zetten. (idem) Zo werd bijvoorbeeld een flesje spiritus dat Grootveld gebruikte om vuur rond het Lieverdje te stichten en dat daarna in het publiek werd gegooid in een krantenartikel tot een molotovcocktail gemaakt en een foto van een zich tegen een politieagent verdedigende provo voorgesteld als een aanval op de politie. (idem) Grootveld maakte zich zorgen over het negatieve beeld van Provo. (Duivenvoorden, 2009: 327) Tijdens voorbereidingen van het huwelijk van Rob Stolk en zijn vriendin Saartje Duys kwam hij op het idee om de mooiere kant van Provo in de media te laten zien. Hij beschouwde Stolk als het 'schone gezicht van Provo'. (anoniem, 1972) Stolk had in de jaren zestig een mooi gezicht, kort krullend blond haar en gaf de indruk van een gezonde en leuke jonge. (idem) Hem wilde Grootveld tegenover het
27
imago dat de provo's door de media was toegekend stellen – smerig, lang haar 19 en ongewassen, om positieve publiciteit te krijgen. Het 'Provo-huwelijk' vond plaats op 6 oktober 1965. Eerst poseerden Stolk en Duys beide in het wit gekleed op een witte fiets voor het stadhuis waar zich het burgerlijk huwelijk voltrok. (Duivenvoorden, 2009: 327) De foto's verschenen in 'talrijke kranten en tijdschriften'. (idem) Daarna vertrokken ze naar de voormalige anti-rook tempel waar Grootveld op zijn manier hun huwelijk zegende: '[…] wat Klaas verbindt, dat zal geen Gnot scheiden.' (idem) Het publieke bewustzijn van de anti-monarchistische stemming van Provo had als gevolg dat iedereen een heftige reactie op het naderend huwelijk van kroonprinses Beatrix en Claus von Amsberg verwachtte. Ook Grootveld werd bang voor geruchten over geweld en 'mogelijke explosieve activiteiten' van Provo. (Duivenvoorden, 2009: 338) Om de voorbereiding op het huwelijk op zijn manier aan te pakken, richtte hij een comité op dat hij 'De parel van Jordaan' noemde.20 Zo ontstonden zogenaamde 'Witte geruchten' dat bijvoorbeeld Provo LSD21 als voeding aan de paarden tijdens het huwelijk zou geven en de drug ook in het Amsterdamse drinkwater zou toevoegen. (idem) Ook zou er een anti-huwelijksgeschenk aangeboden worden. (anoniem, 1985) Dit is nooit gebeurd. In een radiointerview lichtte Grootveld toe, dat het idee van het anti-huwelijkscadeau geen initiatief van hem was, maar van Van Duyn. (anoniem, 1972) Ondanks het feit dat Duivenvoorden niet precies aanduidt wat de betekenis van dat comité was, veronderstelt hij dat het op een ludieke manier aangepakt was. Het comité bood Provo andere 'protestmogelijkheden [aan] dan een harde confrontatie'. (ibid: 339) Het koninklijk huwelijk dat op 10 maart 1966 plaatsvond leidde hoe dan ook tot 'ernstige ordeverstoringen door Provo en andere groeperingen'. (Jansen, 1999: 204) De protesterende provo's, voorzien van rookbommen, gilden: 'Republiek!' en lieten de bommetjes zo onopvallend mogelijk ontploffen. Een aantal werd door de politie gearresteerd. (Duyn, 1985: 183-185) Hoewel er andere groeperingen waren die onrust veroorzaakten, werd die dankzij de openbare anti-monarchistische houding in de media bijna geheel aan Provo toegeschreven. (Duivenvoorden, 2009: 341) Vanaf het huwelijk nam volgens de Vlaamse literatuurhistoricus Hugo Brems het 'verlievende en zelfs deels artistiek karakter' van de Provo acties een wending naar politisering. (Brems, 2006: 257) Grootveld was niet bij de protesten aanwezig. (Duivenvoorden, 2009: 341) Al langer voelde hij zich in verband met Provo niet op zijn gemak. (idem) Het geweld bracht bij Grootveld 'onophoudelijke 19 Lang haar werd in de jaren zestig als iets vies beschouwd en werd een symbool van het verzet tegen de maatschappij. 20 Een verwijzing naar 'de keizerskroon boven op de toren van de Westerkerk.' (Duivenvoorden, 2009: 339) 21 Synthetische harddrug die hallucinaties opwekt.
28
spanningen' teweeg. (ibid, 2009: 322) Als het tot strijd en arrestaties kwam, koos hij het hazenpad. (ibid: 329) Nadat hij eind oktober 1965 uiteindelijk tijdens zijn vlucht weg van het Lieverdje gearresteerd werd, hield hij op met de happenings. Er kwam een verbod om op de 'openbare weg te schreeuwen of te tieren' tot stand en Grootveld liet zich op het Spui niet meer zien. (ibid: 329) De happenings vielen ten prooi aan de relletjes van Provo. Grootveld werd steeds banger voor de gevolgen van de gewelddadige ontwikkeling in de activiteiten van Provo. Hij voelde zich verantwoordelijk, omdat hij door zijn inbreng meehielp de beweging bekend te maken. (ibid: 332) Ondanks dat hij met zijn betrokkenheid vooral probeerde Provo weg te brengen van het anarchisme en geweld, lukte het niet. Bovendien werd zijn naam onlosmakelijk met Provo verbonden. Hij werd steeds onrustiger en leed aan paranoia en doodsangst. (anoniem, 1972) Hij wist niet wat hij er tegen moest doen. Op het einde van maart 1966 begon hij zich tegen Provo keren. In De Telegraaf uitte hij zich toen: 'Ik ben tegen […] het geweld en het is voor mij duidelijk, dat de Amsterdamse provo's momenteel dit geweld zoeken. Daarmee wil ik niet zeggen, dat ik het optreden van de politie goedkeur.' (anoniem, 1966) Daarop reageerden provo's Hans Tuijman en Van Duyn met zich als beweging van geweld te distantiëren. (Duivenvoorden, 2009: 342) Grootveld was volgens zijn eigen woorden 'gestrand in het succes van Provo'. (ibid: 343). De verandering in Grootvelds gedrag ging in zijn omgeving niet onopgemerkt voorbij. 'Robert Jasper lag overdag versomberd in bed en waagde zich alleen 's nachts op straat.', schreef Van Duyn in zijn boek. Uiteindelijk liet Grootveld zich overtuigen om met vakantie te gaan. Hij en zijn vriendin vertrokken in het voorjaar van 1966 naar een bergdorp in Sicilië, zodat Grootveld uitrusten kon. (idem) Ze verbleven 5 maanden in het klein dorpje en brachten hun tijd door met wandelingen en zwemmen in de nabije zee. (ibid: 343-346)
2.7 De zomer van 1966
In juni 1966 kwam het in Amsterdam tot een Bouwvakarbeidersopstand. (Jansen, 1999: 204) De oorsprong van het conflict lag in 'niet-betaalde vakantiebonnen' (idem) en tijdens de rellen overleed er een deelnemer. Toen er een artikel over de gebeurtenissen in De Telegraaf verscheen, werd het hoofdkantoor van De Telegraaf tot het volgende slachtoffer van de demonstranten. (Duivenvoorden, 29
2009: 344) Het is niet precies duidelijk waar ze er in het artikel oneens mee waren, maar het had iets met het overlijden van hun collega te maken. (Mak, 1999: 273) Er werden stenen gegooid, auto's omgedraaid en branden gesticht. (idem) Gebruik makend van een pamflet verklaarde Provo solidariteit en steun voor de demonstraties. In het pamfletje verzocht die dat de burgemeester en de hoofdcommissaris 'onmiddellijk [zouden] aftreden'. (Apeldorn et.al., 1966) Hoewel Provo direct niet veel met de onrust te maken had, werd de beweging in Het Parool, 22.6.1966 door de Amsterdamse burgemeester Van Hall beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor de 'sfeer van gespannenheid'. (Duivenvoorden, 2009: 344) De rellen hebben uiteindelijk twee ontslagen als gevolg gehad. Eerst dat van de Amsterdamse hoofdcommissaris Van der Molen in 1966 en dat van de burgemeester Van Hall in 1967. De
demonstraties
van
bouwvakarbeiders
maakten
Provo
internationaal
bekend.
(Duivenvoorden, 2009: 349) Het was niet alleen de aandacht van de buitenlandse kranten die in de loop van de tijd van de invloed van Provo getuigde. In heel Nederland, maar ook in het buitenland begonnen 'Provo-achtige bewegingen' te ontstaan. Bijvoorbeeld 'Ontbijt op bed' in Maastricht, 'Revo' in Antwerpen en 'Skyt' in Stockholm. (anoniem, 1985) Amsterdam werd een centrum van 'anarchisten en andere activisten, buitenlandse vluchtelingen, weggelopen minderjarigen en iedereen die publiciteit zoekt'. (idem) Tijdens Grootvelds verblijf in Sicilië lukte het hem zich los van de spanning te maken. Uit verveling fabriceerde hij er een stoel uit afval die hij de Klaas-stoel noemde. De stoel was voor Klaas bedoeld, om ergens te kunnen zitten als hij komt. (Duivenvoorden, 2009: 346) Met een nieuw houvast in Klaas besloot hij eind augustus 1966 terug naar Amsterdam te keren. (idem) Tijdens een provomeeting begin september 1966 in Frascati22 legde hij een nieuw voorstel uit. De 'Klaasbank' zou een oplossing voor het 'spook van de inflatie', (ibid: 348) dat hij in Italië beleefde (ibid: 348) bieden door een 'waardevast geld' (Mijn, 1966) in omloop brengen. Hij had daar toen nog geen duidelijke conceptie van. (Duivenvoorden, 2009: 346) Duivenvoorden duidt de parallel aan tussen de 'Klaasbank' en de idee van New Babylon van de medeoprichter van de Cobra-groep Constant Nieuwenhuis. Van Duyn citeert Constants idee in een van de uitgaves van Provo. Volgens Constant zou New Babylon 'de wereldstad van de toekomst' (Duyn, 1965:1) worden. De hele productie zou er in de toekomst door de hulp van computers geautomatiseerd worden. Die automatisering zou tot 'de opstand van homo ludens' (idem) (de spelende mens) leiden. Het gebrek aan werk en de overvloed aan vrije tijd zou mensen de ruimte 22 Frascati is een theater in het centrum van Amsterdam (theatherfrascati.nl)
30
geven voor de bloei van hun creativiteit. Tijdens zijn toespraak in Frascati vertelde Grootveld dat als men bijvoorbeeld tijdens de financiële crisis werkloos raakt, men met de vrijetijdsbesteding kan experimenteren. (Duivenvoorden, 2009: 348) Hij geloofde, dat werkloosheid in feite een grote kans is, wat aan de idee van Constant doet denken. Grootveld zelf was werkloos sinds hij met het beschilderen van tabaksreclame in 1961 begon. Volgens Duivenvoorden is het idee van een 'Klaasbank' dan ook een reactie op Grootvelds 'eigen onzekere situatie en permanent geldgebrek' (ibid: 349), omdat er in die tijd in Nederland geen dreiging van een crisis bestond. Het is best mogelijk dat Grootveld kennis had genomen van de idee van Constant. Constant stond vrij dicht bij Provo. Hij heeft tenminste één bijdrage aan Provo geleverd en hij stond ook op de Provoverkiezingslijst (Righart, 1995: 238) toen Provo in het jaar 1966 deel nam aan de gemeenteraadsverkiezingen. (anoniem, 1985) Constant zelf noemde Grootveld een 'Nieuw-Babyloniër' (Duyn, 1985: 15) en de provo's beschouwden zichzelf volgens historicus Hans Righart als 'de voorlopers van de homo ludens'.
2.8 De opheffing van Provo
Na Grootvelds terugkeer naar Amsterdam bestond de beweging nog ongeveer één jaar. Ik heb ervoor gekozen om dit tijdstip niet in mijn scriptie te behandelen. Grootvelds invloed was vooral tijdens de eerste paar maanden van belang. Toen kwam het tot de formulering van de uitgangspunten en filosofie van de beweging. De invloed lier zich na verloop van tijd op een gelijkaardige manier voelen. In de volgende paragraaf ga ik uitleggen hoe het tot de opheffing van Provo kwam. Na enige tijd sinds het ontstaan van de Provobeweging begonnen enkele buitenstaanders, die zich 'provologen' noemden, het fenomeen te bestuderen. Deze waren sociologen, antropologen, psychologen enz. die zich met het verschijnsel bezig hielden. (anoniem, 1985) Samen met de 'onophoudelijke […] media aandacht begon zich een gevoel van beklemming te ontwikkelen onder de provo's.' (Duivenvoorden, 2009: 355) In maart 1967 kwam het tot een dynamietexplosie op het Van Heutszmonument, (ibid: 354) dat 'door Provo aangewezen [werd] als monument van [Nederlandse] koloniale zonden'. Van Heutsz was begin de 20e eeuw verantwoordelijk voor de dood van duizenden mensen in Indonesië tijdens de onderdrukking van de anti-koloniale opstand van de inwoners. (Jaquet, 2008) Dit dynamietincident was 31
het hoogtepunt van de neiging tot radicalisme binnen Provo. De provologen voorspelden ook aan de hand van dit incident een 'hete zomer' in verband met de activiteiten van Provo. (Luyat, 1993: 28) In het interview uit 1993 voegde Grootveld eraan toe: 'Ze gaan profeteren, [...] wat er gaat gebeuren. […] WIJ zeggen wat er gaat gebeuren. Want daarom zijn wij Provo.' De liquidatie van Provo werd als een andere stunt beschouwd. (Koesen, 1969) Het initiatief kwam vooral van Grootveld, Stolk en de provo Tom Bouman. (Duivenvoorden, 2009: 354) Van Duyn verwachtte het niet en was er tegen. (idem) (Duyn, 1985: 383) Onder het motto 'Destruktie is konstruktie' (anoniem, 1967) en 'Oproep tot permanente revolutie' (idem) vond de opheffing van Provo 13 mei 1967 in het Vondelpark plaats. (Duivenvoorden, 2009: 356)
32
Conclusie Er waren grote verschillen tussen Robert Jasper Grootveld en Provo. Grootveld was een charismatische en ludieke kunstenaar en Provo was een politiek geëngageerde beweging met anarchistische trekjes. Roel van Duyn en Rob Stolk hebben het publiek voor hun ideeën op de happenings van Grootveld gevonden. Grootveld kwam in aanraking met Provo wegens hun opstandige houding tegenover de politie. Gebruik makend van ludieke middelen probeerde Grootveld Provo weg te houden van het gewelddadig anarchisme. Met zijn hulp kwam de beweging tot het idee van het eerste 'Witte plan'. De 'Witte plannen' groeiden uit tot een handelsmerk van Provo. Provo nam veel van Grootvelds ideologie met de daar bijhorende woordenschat over. Bijvoorbeeld de Klaascultus, de behoefte aan publiciteit en de idee van het Magisch Centrum hadden vrij veel plaats in de Provofilosofie gevonden. Het Gnot-teken werd ook vaak door Provo in de pamfletten gebruikt. De speelse aanpak van de activiteiten van provo's was een directe bijdrage van Grootveld of door hem geïnspireerd. Bovendien probeerde Grootveld goede publiciteit voor Provo te creëren om te laten zien, dat het beeld dat de pers van Provo gaf niet helemaal objectief was. Het meest opvallende kenmerk van Grootvelds filosofie, dus de strijd tegen het roken, heeft echter geen centrale plaats in Provo gevonden. Anderzijds heeft Provo ook invloed op Grootveld gehad. Provo maakte hem namelijk heel bekend, waarschijnlijk veel bekender dan hij op zijn eentje kon worden. Dat is te merken aan het feit, dat Grootveld weinig in een ander verband genoemd wordt dan in verband met Provo. Grootveld bleef vóór, tijdens en na Provo apolitiek, terwijl de meerderheid van provo's politiek actief was. De invloed is niettemin niet onbestaande en kan een onderwerp voor verder onderzoek zijn. Kortom, de invloed van Robert Jasper Grootveld op de Provobeweging was vooral te zien aan de ludieke aanpak van hun activiteiten. Dankzij deze aanpak week Provo af van andere anarchistische bewegingen wat een directe bijdrage aan de grote populariteit van de beweging met zich meebracht.
33
Bibliografie anoniem, (1962), 'Sektestichter Jasper' [online], in: Het Parool, 5-9-1962, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/interviews.php], geraadpleegd op 8.11.2010 anoniem, (1965), 'Provo's fietsenplan' [pamflet][online], beschikbaar op: [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 10.11.2010 anoniem, (1966), 'Rookmagiër verlaat Provo' [online], in: De Telegraaf, 23-3-1966, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 9.11.2010 anoniem, (1967), 'Oproep tot permanente revolutie' [pamflet][online], in: Gramschap 45/46, beschikbaar op [www.gramschap.nl/provo/chrono/proproep.jpg], geraadpleegd op 9.11.2010 anoniem, (1972), 'Terugblik op huwelijk 10-3-1966' [online], in: VPRO-vrijdag, 10-3-1972, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 9.11.2010 anoniem, (1985), 'PROVO IMAGE : EEN CHRONOLOGIE' [online], in: Gramschap 45/46, beschikbaar op [www.gramschap.nl/provo/chrono/provochronologie.html], geraadpleegd op 9.11.2010 anoniem, (1990a), 'Stemmingen van een magiër' [audio][online], in: Damokles, KRO-radio, 28-1-1990, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 8.11.2010 anoniem, (1990b), 'Nut van het algemeen' [audio][online], in: VPRO-radio, 2-12-1990, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 9.11.2010 anoniem, (2010), 'Oud-Provo terug in raad Amsterdam' [online], in Het Parool, beschikbaar op [www.tinyurl.com/Oud-Provo-terug-in-raad-Amster], geraadpleegd op 8.11.2010 anoniem, A, (n.d.), 'Open het dorp' [video][online], beschikbaar op [www.youtube.com/watch?v=EQF2yfq7IWs], geraadpleegd op 8.11.2010 anoniem, B, (n.d.), [ongepubliceerd artikel], in: Het Parool, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 8.11.2010 anoniem, C, (n.d.), 'Allan Kaprow, USA 1927-2006' [online]. samengesteld uit: Phaidon Dictionary of Twentieth Century Art & Claude Marks' World Artists 1950-1980, beschikbaar op [ubu.com/historical/kaprow/index.html], geraadpleegd op 8.11.2010 anoniem, D, (n.d), [Open het graf], beschikbaar op: [iisg.nl/today/nl/09-12.php], geraadpleegd op 10.11.2010 34
anoniem, E, (n.d.), 'Witte fietsen' [online], beschikbaar op: [www.hogeveluwe.nl/nl/zien-doen/fietsen/witte-fietsen/44], geraadpleegd op 10.11.2010 Apeldorn, Nico van, et al., (1966), 'Provo _Bulletin' [pamflet][online], in: Gramschap 45/46, beschikbaar op [www.gramschap.nl/provo/chrono/staakt.jpg], geraadpleegd op 9.11.2010 Apted, Michael, (1966), 'It's a happening' [video][online], beschikbaar op [http://www.youtube.com/watch?v=omb23Qm_RG8], geraadpleegd op 11.10.2010 Aujezdský, Pavel, (1974), Dynamika vztahu mezi hercem a divákem: Divadlo a happening [proefschrift], Filozofická fakulta Univerzita J.E. Purkyně, Brno Blom, J.C.H. & Lamberts, E. et al., (2003), Geschiedenis van de Nederlanden, HBUitgevers, Baarn Brems, Hugo, (2006), Altijd weer vogels die nesten beginnen : geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Bert Bakker, Amsterdam Boersma, Auke, (1966), 'In holland staat un huis' [pamflet][online], beschikbaar op: [www.tinyurl.com/witte-huizen], geraadpleegd op 10.11.2010 Cornelissen, Igor, (1964), 'Jasper contra het rokertje' [online], in: Vrij Nederland, 27-6-1964, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/interviews.php], geraadpleegd op 8.11.2010 Doll, Richard, (2000), 'Smoking and lung cancer' [online], in: American Journal of Respiratory and Critical Care vol. 162, beschikbaar op [http://ajrccm.atsjournals.org/cgi/content/full/162/1/4], geraadpleegd op 27.11.2010 Duivenvoorden, Eric, (2009), Magiër van een nieuwe tijd: het leven van Robert Jasper Grootveld, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam Duyn, Roel van, (1965), 'New Babylon' [online], in: Provo 4, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 9.11.2010 Duyn, Roel van, (1985), Provo. De geschiedenis van de provotarische beweging 1965-1967 [online], Meulenhoff, Amsterdam, beschikbaar op [http://tinyurl.com/vanduyn], geraadpleegd op 8.11.2010 Dyun, Roel van & Stolk, Rob, (1965), 'Provokatie nr.1' [pamflet][online], beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 8.11.2010 Gillot, Eveline, (2008), 'De witte fiets komt alsnog, maar via Parijs' [online], in Het Parool, beschikbaar op [www.tinyurl.com/De-witte-fiets-komt], geraadpleegd op 8.11.2010 Haas, Max de, (1955), 'Jasper en het vlotje' [video][online], beschikbaar op [http://www.iisg.nl/grootveld], geraadpleegd op 26.11.2010
35
Jansen, Hubertus Petrus Henricus, (1999), Kalendarium : geschiedenis van de Lage Landen in jaartallen, Het spectrum, Utrecht Jaquet, F.G.P., (2008), 'Heutsz, Joannes Benedictus van (1851-1924)' [online], oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland, beschikbaar op [www.tinyurl.com/HEUTSZ-Joannes], geraadpleegd op 9.11.2010 Kalkhoeven, R., (1965), 'De uitdagers' [online], beschikbaar op [www.tinyurl.com/huwelijk-stolk-pdf], geraadpleegd op 9.11.2010 Koesen, Wim, (1969), 'De stilte van de tovenaar' [online], in: Avenue, juli 1969, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/interviews.php], geraadpleegd op 9.11.2010 Lecq, Bas van der & Grootveld, Robert Jasper, (1962), 'Jasper en het rokertje (1962)' [video][online], beschikbaar op [www.youtube.com/watch?v=WATRmo-g9nY], geraadpleegd op 8.11.2010 Leurdijk, Dick & Kamp, Manus van der, (1972), 'Robert Jasper Grootveld over Magisch Centrum Amsterdam' [video][online], in: Omzien in verwondering, filmdocumentaire over de provobeweging, NOS-televisie, beschikbaar op [www.youtube.com/watch?v=SAgWCVRyMmc], geraadpleegd op 8.11.2010 Luyat, Liva, (1993), 'Serie gesprekken met Robert Jasper Grootveld' [online], beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/interviews.php], geraadpleegd op 8.11.2010 Maalsté, Nicole, (1991), ['Interview met Robert Jasper Grootveld'] [online], beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/interviews.php], geraadpleegd op 8.11.2010 Mak, Geert, (1999), Malé dějiny Amsterodamu, vertaald door Veronika Havlíková, Cinemax, Praha Mari, Henk de, (1962), Uche, uche, uche [online], in: Panorama, 27-1-1962, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/interviews.php], geraadpleegd op 8.11.2010 Mijn, Aad van der , (1966), De terugkeer van een tovenaarsleerling [online], in: Het Parool, 7-9-1966, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/interviews.php], geraadpleegd op 9.11.2010 Mulisch, Harry, (1965), 'Provo-happening rond het Lieverdje', in: Ooggetuigen: van de vaderlandse geschiedenis in meer dan honderd reportages, [inleiding en samenstelling] Geert Mak, pp 316317 N.N., (n.d.), 'Happening' [online], beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/interviews.php], geraadpleegd op 8.11.2010 Pieterse, Vincent, (2010), 'The playing poet Simon Vinkenoog' [online], in: Ephemera Conference
36
Work, Play and Boredom, May 2010, University of St.Andrews, beschikbaar op [www.ephemeraweb.org/conference/wpb2010pieterse.pdf], geraadpleegd op 8.11.2010 Reeuwijk, Dick P.J., (1965), Damsterdamse extremisten, Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam Righart, Hans (1995), De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict [online], Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, beschikbaar op [http://tinyurl.com/righart], geraadpleegd op 25.11.2010 Sumpton, Christopher, (2008), 'Interview with Luud Schimmelpennink' [online], beschikbaar op [www.cogentbenger.com/docs/pedalpower/interview-luud.php], geraadpleegd op 8.11.2010 Van Dale, [woordenboek][online], beschikbaar op [vandale.nl] Verhagen, Hans, (1977), 'Antirookacties, het Lieverdje en de happenings' [video][online], in: De opkomst, VPRO-televisie, beschikbaar op [www.youtube.com/watch?v=WkzgbLDg_0U] [www.youtube.com/watch?v=CzIEr5e9UwY], geraadpleegd op 8.11.2010 Zaal, Wim, (1964), 'Amsterdam, Magisch Centrum' [online], in: Elseviers Weekblad, 1-8-1964, beschikbaar op [www.iisg.nl/grootveld/inhoudsopgave.php], geraadpleegd op 8.11.2010
37
Bijlagen 1.
Het Gnot-teken bij de presentatie door Bart Huges en Grootveld tijdens 'Open het graf', 1962 (Duivenvoorden, 2009: 222)
38
2.
Het bordje op het Lieverdje, persoonlijk archief, genomen op 14. november 2010.
39
3.
Het pamflet voor het 'Het witte huizenplan' door Auke Boersma, 1966
40
4.
Het pamflet voor het 'Witte fietsenplan' (anoniem, 1965)
41