D U U R Z A A M • O N T W I K K E L E N • E E N V O U D I G • N AT U U R L I J K
M
A
G
A
Z
I
N
E
NR.1 • JANUARI 2015
GESCHIEDENIS VAN DUURZAAMHEID
DE
Waar komt ons streven naar duurzaamheid vandaan?
HET GEHEIM VAN BEWUSTWORDING
‘MEET’ SOSCHA:
DOSSIER:
de nieuwe jongeren-
CARPOOLEN 2.0:
vertegenwoordiger
reizen met BlaBlaCar
duurzame ontwikkeling
DUURZAME BURGERINITIATIEVEN Hoe realiseer je een initiatief? 1
Greenspiration
4 10
Hoe duurzaam is jouw bank? Heb je er weleens bij stil gestaan waarin je bank jouw geld investeert? Veel banken investeren namelijk in bedrijven die bijvoorbeeld bijdragen aan milieuvervuiling of mensenrechtenschendingen. Via de Eerlijke Bankwijzer kun je checken hoe duurzaam jouw bank is: je kunt banken niet alleen vergelijken, maar ook checken waarin jouw bank investeert en hoe open haar beleid op het gebied van duurzaamheid is. Als je niet tevreden bent, heb je op de Eerlijke Bankwijzer de optie om je bank een klacht te sturen over haar beleid of over te stappen naar een bank die wel duurzaam handelt. Dit moet het investeringsbeleid van banken verduurzamen. Zoek het uit op www.eerlijkebankwijzer.nl.
Op de cover
Editorial De laatste tijd was een periode vol met ethische dilemma’s. Maak ik wel of geen papieren tijdschrift? Wegen de pro’s en con’s van een papieren versie op tegen een online magazine? Hoeveel gebruik ik mijn computer om dit tijdschrift te maken? Toen de keuze uiteindelijk viel op een papieren versie van D.O.E.N, moest het soort papier ook nog gekozen worden. Maar voor je ligt nu met trots het allereerste (en hopelijk niet het laatste) nummer van D.O.E.N magazine. Mijn afstudeerproduct en hopelijk jouw handvat op weg naar een duurzamer leven. Op FSC-gecertificeerd papier dat niet dikker is dan nodig. Maar wel dik genoeg om ervoor te zorgen dat dit tijdschrift lang meegaat, want het is niet de bedoeling dat dit in de papierbak verdwijnt nadat je hem uit hebt. Nee, dit tijdschrift is er om door te geven. Daardoor hebben zoveel mogelijk mensen profijt van zo min mogelijk papier: het was één van de redenen om toch voor een papieren tijdschrift te kiezen. Met dit tijdschrift hoop ik af te studeren van de journalistiekopleiding aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. Het was een hele klus, maar dit tijdschrift is goed gevuld: van een reportage over een duurzaam reisinitiatief (p.16) tot achtergronden over ons denken over, en de geschiedenis, van duurzaamheid (p. 6 en 10). Maar het is ook de bedoeling dat je inspiratie krijgt om duurzaam te doen – je duurzaam ontwikkelen is immers eenvoudig natuurlijk! Daarom lees je in het ‘dossier duurzame burgerinitiatieven’ (p. 19 t/m 26) hoe je zelf een burgerinitiatief opzet en leer je op pagina 25 hoe je bijenwasdoek maakt als vervanging van aluminium – en vershoudfolie. Ik hoop dat ik mijn ethische dilemma’s goed heb afgewogen en dat jij veel plezier hebt in het lezen van D.O.E.N magazine! Met duurzame groet, Inge Hirschler 2
16 19 28
HET GEHEIM: Hoe maak je iemand bewust van duurzamer leven? DE GESCHIEDENIS VAN DUURZAAMHEID De term ‘duurzaamheid’ is niet meer uit onze samenleving weg te denken, maar waar komt de term eigenlijk vandaan? CARPOOLEN 2.0: reizen met BlaBlaCar
DUURZAME BURGERINITIATIEVEN Burgerinitiatieven schieten als paddenstoelen uit de grond. Waarom en hoe realiseren mensen een burgerinitiatief?
DOSSIER:
‘MEET’ SOSCHA: De nieuwe jongerenvertegenwoordiger duurzame ontwikkeling
Doen 3 24 27
Greenspiration Inspiratiepagina: Duurzame Burgerinitiatieven How to...Bijenwasdoek
Een beetje groene inspiratie om duurzaam te D.O.E.N
Nieuws
Wat zie ik hier? Duurzaam! Of niet? Van buurtmoestuin tot wijkverpleger Vraag & Antwoord
Denken 6 9
“Duurzaamheid bestaat niet” Column: Het duurzaamheidsvirus verspreidt zich
Lezen 20 26 30
“Samen maak je je eigen buurt” Column: Meer duurzaam geluk in de stad Recensies
Redding uit de wirwar van keurmerken Loop de supermarkt in en je kunt er niet onderuit: op bijna alle producten staan tegenwoordig keurmerken. Maar weten we eigenlijk wel wat die keurmerken betekenen? Het ‘EKO’-keurmerk staat bijvoorbeeld wel voor biologisch, maar zegt niets over energiegebruik en afvalproductie. Maar er is hoop om de wirwar van keurmerken te doorgronden: Milieu Centraal heeft de App ‘KeurmerkenWijzer’ ontwikkeld. Daarin zijn meer dan 150 keurmerken beoordeeld op milieubelasting, dierenwelzijn, eerlijke handel en de betrouwbaarheid van het keurmerk. De App is gratis te downloaden voor Android en Iphone in je App-store of kijk op www.milieucentraal.nl voor meer informatie.
Meer greenspiration vind je op doenmagazine.weebly.com
Weten 14 18 23 31
n oe D
In dit nummer
Duurzamere vliegtuigbrandstof dichterbij De mogelijkheid om duurzamer te vliegen komt dichterbij. Met een project in Zuid-Afrika om van tabak kerosine te maken, worden de industriële mogelijkheden van tabak als vliegtuigbrandstof bekeken. Het gaat om een tabaksplant waar geen nicotine inzit, maar wel plantaardige olie. Deze optie heeft meerdere voordelen voor het milieu: met de nieuwe brandstof zou tachtig procent minder CO2 uitgestoten worden. Daarnaast kan de pulp die na de bewerking van de plant overblijft, gebruikt worden als veevoer. En helemaal mooi meegenomen: het gaat niet om een voedselgewas dat wordt omgezet naar brandstof. De meeste biobrandstoffen worden namelijk wel van voedselgewassen gemaakt.
Eerste woning van piepschuim in Nederland In Lent, Gelderland, is het eerste energiezuinige huis van piepschuim gebouwd. Na slechts drie weken bouwen stond het huis, gemaakt door de bewoner zelf. Het is gemaakt van piepschuim met daarin een houten draagconstructie. Het duurzame idee komt van ‘Bouwzelfeenhuis’ en is speciaal bedoeld voor mensen die graag zelf klussen. Door de hoge isolatiewaarde is de woning zeer energiezuinig. Fornuis voor 100 miljoen huishoudens In totaal koken 3 miljard mensen op aarde nog op vuur. De ‘World Bank Group’ en het managementprogramma van de energiesector in Amerika gaan samen met de ‘Wereldwijde Alliantie voor Schone Fornuizen’ 100 miljoen huishoudens van een schoon fornuis voorzien. Nu wordt er nog gekookt op onveilige en milieubelastende houtvuren: dat is niet alleen slecht voor de gezondheid, maar zorgt ook voor CO2 uitstoot en ontbossing. In totaal wordt er 60 miljoen dollar voor het project vrijgemaakt.
Meer nieuws vind je op doenmagazine.weebly.com 3
ez en
L
We proberen allemaal weleens om iemand bewust te maken, bijvoorbeeld van een duurzame leefstijl. Maar dat blijkt vaak lastig. Toch is door Marloes de levensstijl van haar vriend Michiel geleidelijk veranderd, zonder aandringen. Hij was niet met duurzaamheid bezig en gaat nu stap voor stap richting een duurzamer leven. Maar wat is het geheim? Hoe wijs je iemand op duurzamer leven zonder daar op aan te dringen?
Het geheim
‘Als mensen vragen stellen, sta je gelijk 1-0 voor’
Mission-impossible Giechelend fietsen ze naar de McDonalds. Uit haar groene handtas steekt een opgerolde poster, het is zaterdagmiddag, de zon schijnt en het is druk in Zwolle. Ze stapt van haar fiets en loopt richting de ingang, hij blijft bij de fietsen staan. Tussen de rijen door loopt ze naar de wc’s. ‘Verdomme, moet ik 50 cent betalen?! Nouja, je moet er wat voor overhebben’. Ze legt de 50 cent in het bakje, kijkt nog één keer om zich heen en loopt de wc’s in. Uit haar tas haalt ze een rolletje plakband en een poster, terwijl ze om zich heen kijkt of er niemand binnenkomt. Hij houdt buiten de wacht. Snel plakt ze de poster op de muur boven de doorspoelknop. ‘Dat ziet iedereen’, denkt ze tevreden, terwijl ze naar de poster kijkt. ‘Pis and Run’, prijkt er. ‘Help de plofkip, ga zeiken bij McDonalds’. Ze plakt er snel nog een op de spiegel en maakt dat ze wegkomt. ‘Is het gelukt?’, vraagt hij terwijl ze opgewonden naar buiten komt. ‘Het lijkt wel of we een mission-impossible aan het doen zijn’. “Normaal had ik daar nooit mee geholpen, maar dit vond ik wel grappig”, lacht Michiel. Het ophangen van een poster in de McDonalds uit protest tegen de plofkip was een idee van Marloes, die altijd al zo bewust mogelijk leeft. “In groep zes besloot ik vegetariër te worden, ik vond het niet eerlijk en zielig om vlees te eten.” Naast vegetarisch leven, “wat niet alleen beter is voor de dieren maar ook voor het milieu”, is Marloes degene die thuis de verwarming een tandje lager draait en de TV uitzet als Michiel hem op
4
stand-by laat staan. “Ik lees veel over duurzaamheid op internet. Als iets interessant klinkt, zoek ik er meer over uit”, zegt ze terwijl ze een slok van haar thee neemt. Michiel: “Ik wist eerst niets. Ik vond vegetariërs kut, maar toen ik er meer over leerde en er gerechten bleken te zijn waar je bijvoorbeeld wél een avondje bier op kunt drinken en die ook nog eens lekker waren, bleek dat het allemaal best meeviel.” Luie stappen naar duurzaamheid “Doordat we samenwonen krijg ik automatisch veel mee over wat Marloes op internet opzoekt. Toen ze bezig was met de posteractie over de plofkip liep ik langs op het moment dat er een aantal nare foto’s van plofkippen op het scherm stonden. Daardoor ben ik erover gaan nadenken. Toen we vervolgens naar de supermarkt gingen en ik erachter kwam dat biologische producten soms maar een paar cent duurder zijn dan ‘normale’ producten, ben ik biologische producten gaan kopen. Daarnaast eten we nooit vlees als we samen eten en als ik nu alleen eet, haal ik biovlees. Dat is beter voor het milieu en dan is Marloes ook weer blij”, licht Michiel plagerig toe. “Maar je laat wel de TV altijd op stand-by staan”, reageert Marloes meteen. “Ja, omdat ik anders in die bak met snoeren moet graaien om hem helemaal uit te zetten”, grapt Michiel. Marloes kijkt hem aan. “Ik vind het leuk om te zien dat Michiel zich langzaam bewust wordt van duurzaamheid. Ik hoop dat hij in de toekomst nog meer duurzame stappen zet, zolang hij het maar niet overdrijft.” “Ik denk dat ik met de jaren
van bewustwording toch op een makkelijke manier nog duurzamer ga leven”, reageert hij serieus. “Er komen steeds meer goede duurzame producten en gadgets. Als die over een aantal jaar betaalbaarder zijn, kies ik liever daarvoor dan voor een ander, niet duurzaam, product.” 1-0 voor staan De witte keuken met lichthouten vloer in hun huis is nieuw, je kunt je spiegelbeeld bijna in de keukenkastjes zien. Michiel vult de waterkoker met ruim water voor een vers kopje thee voor Marloes, hem tot de nok toe vullen doet hij niet. Een wit Senseo-apparaat sputtert ondertussen koffie uit, terwijl de zilveren waterkoker het kopje thee-to-be voor Marloes verwarmt. De oven is klein maar fijn, boven de wasbak pronkt een mat-zilveren kraan, alles bewust gekozen bij de Ikea. Rustig zet Michiel de koffie en thee op tafel. “Ik haal altijd eerlijke chocolade en bijvoorbeeld rijst. Ik realiseer mij nu dat we ook eens op zoek moeten naar Fairtrade koffie, Michiel!” “Ik doe niet aan Fairtrade”, meldt Michiel. “Dat zijn van die mensen die vingers wijzen: jij bent goed en jij bent slecht. Ik wil daar niet mee geassocieerd worden”, legt hij uit. “Het belangrijkste is om niet met je vinger te wijzen”, vinden ze allebei. “Ook moet je niet met zielige verhalen aankomen”, weet Marloes, door wie al een aantal mensen iets duurzamer leven. Zij laat hen zelf bewust worden van een duurzamere leefstijl. “Je moet proberen op een ludieke manier te werk te gaan. Zo maakte ik bijvoorbeeld
een gekke knalroze poster voor het konijnenasiel die het ‘konijnenspeeddaten’ promootte. Je moet niet doordraven, maar zorgen dat mensen nieuwsgierig worden.” Ook Michiel is het hier – uit ervaring – mee eens. “De meeste acties die mensen bewust moeten maken, zijn door mensen gemaakt die al doelgericht met duurzaamheid bezig zijn. Ze moeten dat juist vanuit het oogpunt van de niet-bewuste mens benaderen. Als iemand geïnteresseerd raakt en vragen gaat stellen, sta je gelijk met 1-0 voor omdat je de aandacht hebt.” Van euroknaller naar biologisch En dat is ook precies de reden waardoor Michiel nu toch duurzamer leeft. “Doordat Marloes dagelijks bewust bezig is met duurzaam leven, word ik daar automatisch bij betrokken. Ik krijg automatisch dingen mee en word nieuwsgierig”, verklaart hij. “Maar hij moet zijn eigen grens weten”, zegt Marloes, terwijl ze hem liefkozend aankijkt. “Ik was mij zelf nooit gaan verdiepen in ‘duurzaamheid’. Marloes heeft mij niet bewust in haar duurzame leefstijl meegetrokken, maar je krijgt het toch wel mee. Je kunt er niet omheen.” Maar hij had eerst niet door dat hij duurzamer ging leven. “Pas toen ik in mijn geboortedorp in de Achterhoek bij vrienden was en we boodschappen gingen doen, viel het mij op dat ik echt andere keuzes maak dan eerst. Terwijl zij allemaal drie kilo euroknaller kip kochten, haalde ik een biologisch kipfiletje. Ze steken me er de gek nog steeds mee aan. Maar ik ben blij dat ik meer over weet.”
5
et en
W
Gaan we het halen? Duurzamer leven in 2050, alleen op groene energiebronnen? Hoogleraar Nigel Roome van de Vlerick Business School in België twijfelt daaraan. “De uitdrukking ‘duurzame ontwikkeling’ is geëvolueerd in ‘duurzaamheid’: een term die hedendaags gebruikt wordt op een manier die ik niet herken in de definitie die de bedenkers bedoelden.” En dit kan volgens hem problemen opleveren om het doel van een duurzamer leven waar wij naar streven, te verwezenlijken. Tenzij we onze manier van denken over duurzaamheid veranderen.
iedereen zo zou leven als de gemiddelde Nederlander? De natuur bepaalt al lang onze toekomst niet meer, dat doen wij door onze manier van handelen. Ik denk niet dat veel mensen zich dat realiseren.” We moeten onze manier van denken en doen volgens Roome daarom veranderen, willen we een duurzamere wereld creëren. “Maar daarvoor moeten we de definitie van duurzame ontwikkeling wel goed begrijpen.” Hij zet zijn schoongepoetste bril weer op. Hij kijkt serieus. “We verliezen het contact met de betekenis. Het idee is nu zo’n dertig jaar oud en veel mensen hebben het over ‘duurzaamheid’. Maar duurzaamheid is niets, we bedoelen ‘duurzame ontwikkeling’. De echte definitie is: ‘Ontwikkeling van de samenleving op economisch en sociaal niveau binnen de capaciteiten van onze aarde’. Het gaat dus veel verder dan alleen het behoud van de aarde, zoals veel mensen denken.” “Duurzaam ontwikkelen is een proces van veranderingen.” Hij drinkt zijn glas leeg. “Je kunt de proble-
over te halen om watergebruik tijdens het douchen te verminderen. Pas dan draagt het bedrijf werkelijk bij aan het reduceren van watergebruik en is zij zich duurzaam aan het ontwikkelen”, legt Roome gepassioneerd uit. “Duurzame ontwikkeling moet dus doorgetrokken worden in de gehele lijn van productie tot verkoop. En dat is niet hoe de meeste mensen en bedrijven de definitie interpreteren: zij betrekken de definitie alleen op zichzelf. ‘Ik ben duurzaam’, maar over de rest denken ze niet na. Op die manier komen we er niet.” Hij trekt de boord van zijn Lacoste polo recht en tikt zijn bril, die door zijn enthousiaste vertellen wat scheef is gaan zitten, weer recht op zijn neus. Toch vindt de hoogleraar dat we al wel deels op de goede weg zitten. “Veel mensen maken al duurzamere keuzes in hun leven. We kunnen dat doorvoeren in alle aspecten van ons leven: van eetpatroon tot het uitzetten van de lichten. Alle kleine beetjes helpen, want we komen alleen tot duurzame ontwikkeling als we allemaal een steentje bijdragen. Maar
Duurzaamheid bestaat niet “Duurzame ontwikkeling begint in ons hoofd”
Van doelstelling tot manier van leven “Milieuvervuiling en armoede zijn de wortels van duurzame ontwikkeling”, vertelt Roome, een kleine man met grijs haar. Hij is expert in duurzame ontwikkeling en een zwaargewicht in de wereld van duurzaam denken en doen. Samen met de schrijvers van de ‘World Conservation Strategy’ (WCS) en ‘Our Common Future’ (OCF) werkte hij aan wetenschappelijke artikelen. In WCS bespraken de Verenigde Naties in 1982 hoe we de wereld konden redden, dit rapport leidde tot het schrijven van ‘Our Common Future’ of ook wel het ‘Brundtland-rapport’ in 1987. OCF legde het fundament voor onze duurzamere manier van leven nu: in dit rapport werd de term ‘duurzame ontwikkeling’ zoals wij die nu kennen, voor het eerst genoemd. Roome, oorspronkelijk chemicus, kijkt gefascineerd naar de belletjes in zijn Spa rood en neemt een slok. “De schrijvers van het Brundtland-rapport beargumenteerden dat de ontwikkelende landen en de ontwikkelde landen zich op zo’n manier verder wilden ontwikkelen, dat er nooit genoeg bronnen op aarde zouden zijn om in die ontwikkelingen te voorzien. Eén van de hoofdconclusies van het rapport was dan ook dat economieën nieuwe wegen moeten vinden om zich te ontwikkelen.” Een proces van veranderingen “De schrijvers van ’Our Common Future’ gingen ervan uit dat de bronnen van de wereld op zouden raken, tenzij wij ons op een duurzamere manier zouden ontwikkelen. Nu raken onze bronnen toch op, doordat we het juiste pad voor duurzamere ontwikkeling nog niet zijn ingeslagen”, zegt hij ernstig, terwijl hij zijn bril afneemt. “Wist je dat er vier of vijf Moeder Aardes nodig zijn als 6
men van vandaag niet oplossen door te denken op de manier van de dag dat de problemen ontstonden. Een quote van Einstein”, legt Roome uit. “De veranderingen die nodig zijn in denken en doen, zullen alle individuen van de samenleving treffen: ons leven zal veranderen. Maar mensen zijn bang voor verandering, dat is ook een van de redenen dat het idee van een duurzame samenleving niet overal aanslaat. Mensen zijn bang voor het onbekende en denken: ‘Gaan ze de manier waarop ik kook en eet veranderen?’. Dat willen ze niet.” Volgens hem is de wereld nu zelfs minder duurzaam dan toen Our Common Future werd gepubliceerd. “De aarde krimpt”, hij gebaart met zijn handen alsof hij een bal kleiner maakt. “Toen het rapport uitkwam, had iedereen op aarde zo’n 2.6 hectare land per persoon om in zijn behoeften te voorzien. Inmiddels is dat verminderd naar 1.6 hectare, doordat er meer mensen zijn die steeds meer behoeften hebben. In perspectief krimpt de aarde dus.” Zijn we goed genoeg bezig? Volgens Roome kunnen de veranderingen die we nu maken ervoor zorgen dat we ons juist niet duurzaam ontwikkelen. Dit komt volgens hem doordat de term niet goed begrepen wordt. “Mensen zullen de term ‘duurzaamheid’ blijven gebruiken, maar op de verkeerde manier. Een bedrijf als Unilever probeert bijvoorbeeld haar watergebruik tijdens de productie van shampoo te reduceren en zegt daarom dat zij zich duurzaam ontwikkelt. Maar vervolgens staan mensen twintig minuten onder de douche. Het bedrijf zou moeten proberen om ook haar consument
we moeten niet vergeten dat er geen einddoel is op het gebied van duurzame ontwikkeling, en dat vinden veel mensen lastig om te accepteren. Als we ons eenmaal ‘duurzaam’ noemen, klinkt het alsof we ons doel bereikt hebben. Maar het doel is juist om te blijven streven naar een duurzamer leven, we moeten altijd blijven streven.” Wie is Nigel Roome? Nigel Roome was tot 2014 Hoogleraar verantwoord ondernemen en duurzame ontwikkeling op de Vlerick Business School in België. Voor die tijd werkte hij als hoogleraar in Nederland, Canada en andere universiteiten in België. Daar zette hij onder andere opleidingen op voor duurzame ontwikkeling. Daarnaast bekleedde hij academische titels in Engeland. Tijdens zijn carriere werkte Roome samen met de schrijvers van de ‘World Conservation Strategy’, de schrijvers van ‘Our Common Future’ en de directeur van de ‘Earth Summit’ in Rio de Janeiro in 1992 (Agenda 21). Hij heeft meer dan twintig wetenschappelijke artikelen op zijn naam staan. Nigel was lid van de Europese Commissie en heeft als voorzitter gewerkt voor vele organisaties. Daarnaast adviseert hij overheden in Europa en Noord-Amerika, bedrijven en adviesbureaus op het gebied van duurzaamheid. Hij heeft prijzen gewonnen van het World Resource’s Institute, het Aspen Institute en de Academy of Management en wordt beschouwd als faculteitspionier en innovator in onderzoek en onderwijs over verantwoordelijkheid en duurzaamheid. Interessante fragmenten van het interview met Nigel die dit tijdschrift niet haalden, vind je op de multimediapagina van doenmagazine.weebly.com
7
Het duurzaamheidsvirus
verspreidt zich
n ke en D
ADVERTENTIE
• • • • • ••
De familie Hirschler in haar natuurlijke habitat
• • • • •
Daar liggen ze weer, met hun snuffert in de bosjes. Een loepje voor hun oog. “Wat zou dit zijn? Een korstmos of een baardmossoort?”. Achter hen staan een jonge man en vrouw door hun Swarovski-verrekijkers naar de lucht te turen. “Wauw! Een Witbuikzeearend!” Twintig meter naar links hangt een jongen in een boom, zijn vriendin doet de handstand op een omgevallen boomstronk. ‘Wie zijn deze geschifte mensen?’, hoor ik je denken. Dit is mijn familie. En ik ben er trots op. Een familie die altijd al ‘groen’ en ‘duurzaam’ als insteek heeft in het leven. Waar de verwarming net wat lager staat dan bij de meeste mensen in Nederland, waar natuur en milieu altijd in het middelpunt van de aandacht staan en waar stroom gemeten wordt en stekkers uit de muren getrokken worden. Liefde voor natuur en milieu lijkt wel een virus, want de vriendin van mijn broer en de man van mijn zus hadden bijna niets met natuur voordat ze in de Hirschler-familie belandden. Hoe kan het ook anders met een (schoon)vader die natuurgids – en reisleider is en wie bijna 24/7 bezig is met natuur en milieu. En een (schoon)moeder die misschien wel alles weet van ’s werelds flora. Ik dacht door mijn opvoeding altijd dat ik superduurzaam leefde. Totdat ik in september van dit jaar begon met het maken van dit tijdschrift. Wat bleek? Er was veel meer dat ik kon doen. Inmiddels ben ik besmet met het duurzaamheidsvirus: tussen mijn stekkers zitten nu stand-by killers (elektronische apparaten zonder uitknop kunnen daardoor wel helemaal uit), tussen mijn opladers en het stopcontact zitten nu 8uurs-laders. Ik fiets wekelijks op en neer voor mijn biologische groenteabbonement, eet meer dan de helft minder vlees dan eerst en ik koop geen plastic flesjes meer, – ook al gebruikte ik die altijd drie maanden voordat ik een nieuwe kocht – maar drink uit een join-the-pipe fles. En zo kan ik nog wel even doorgaan! Mijn hele familie heeft in de laatste maanden ook een extra duurzaamheidsslag gemaakt. Bij mijn zus en haar man thuis liggen zonnepanelen op het dak en wordt de verbruikte stroom nauwkeurig gemeten. Mijn broer en zijn verloofde aten al een tijdje geen vlees meer, maar zitten tegenwoordig ook steeds vaker bij bijeenkomsten over het verduurzamen van hun omgeving. En mijn ouders? Die liggen nog steeds regelmatig met hun snuffert in het gras om een plantje, paddenstoel of stukje mos te determineren en zijn hun droom aan het verwezenlijken: ze laten een milieuneutraal huis bouwen. Het virus verspreidt zich inmiddels ook naar meer mensen in mijn en hun omgeving, en hopelijk via hen naar de rest van Nederland. Want alleen als wij allemaal een steentje bijdragen, zal onze wondere wereld met haar prachtige flora en fauna nog heel lang meegaan.
8
9
et en
W
1962: Silent Spring
De bioloog Rachel Carson wilde de natuur behouden. Zij schreef het boek ‘Silent Spring’ over de schadelijke effecten van pesticiden op het milieu en de natuur. Haar boek heeft bijgedragen aan de wereldwijde vorderingen op milieugebied. Doel: De wereld bewust maken van de invloed van pesticiden op het milieu. Leidde tot het opzetten van de Natuurbescherming in de Verenigde Staten.
1968: Club of Rome
1972: The limits to growth
Een groep van 36 professionals op verschillende gebieden kwamen samen in een villa in Rome om daar de zorgen over de toekomst te bediscussiëren. Doel: Het onderzoeken van wereldproblemen, de wereld wijzen op de ernst van deze problemen en regeringen stimuleren tot het nemen van maatregelen.
Het eerste rapport van de Club of Rome met daarin hun belangrijkste bevindingen over de uitputting van de aarde door bevolkingsgroei. Doel: uitzoeken welke invloed de bevolkingsgroei op de eindige bronnen van de aarde heeft.
1972: Stockholm environment conference
Bijeenkomst van de Verenigde Naties (VN) over de veranderingen van de menselijke omgeving. Doel: algemene doelen en principes stellen voor een behoud en verbetering van onze omgeving Conclusie: mensen moeten geïnspireerd en begeleid worden om te leven en ondertussen hun leefomgeving te verbeteren. Leidde tot de creatie van UNEP: United Nations Environmental programme (programma voor behoud van de aarde van de Verenigde Naties).
De geschiedenis van duurzaamheid De term ‘duurzaamheid’ is niet meer uit onze samenleving weg te denken, maar waar komt de term eigenlijk vandaan? Iets of iemand heeft het fundament gelegd van ons streven naar duurzaamheid, maar wie of wat dan? D.O.E.N maakt een reis door de geschiedenis van duurzaamheid. Meer en meer mensen proberen duurzamer te leven: ze rijden in hybride auto’s, gebruiken de elektrische fiets in plaats van de scooter, zetten de verwarming een graadje lager en proberen minder afval te produceren. De Nederlandse regering streeft ernaar om ervoor te zorgen dat heel Nederland in 2050 zelfs geheel op duurzame energiebronnen leeft. Steeds meer mensen streven naar een manier van leven die overeenkomt met de definitie van duurzame ontwikkeling: ‘Sociaal en economisch ontwikkelen op een manier die binnen de capaciteiten van onze aarde valt’. “Vijftig procent van de consumenten vindt duurzaamheid een beetje of heel belangrijk”, vertelt Suzanne van der Pijll, managing partner bij Schuttelaar&Partners voor het Duurzaamheidkompas, een onderzoek dat regelmatig de publieke opinie op het gebied van duurzaamheid meet. Maar hoe zijn we tot die 50% gekomen? De ‘Big Bang’ We moeten de wereld redden. Dat was het motto van de Club van Rome: een kleine groep professio-
10
nals vanuit de hele wereld die in 1968 voor het eerst bijeenkwam in een villa in Rome. Hun doel? Discussiëren over de gevolgen van de eindeloze menselijke consumptie van de bronnen op aarde. Hun eerste rapport, ‘Grenzen aan Groei,’ verscheen in 1972. “Er werd een probleem gesignaleerd. Dat probleem moest opgelost worden”, aldus Betty de Keizer, kennismakelaar voor duurzaam ondernemen. En dat is precies wat er in het rapport besproken werd: welke scenario’s staan ons te wachten als we onze consumptie niet binnen de capaciteiten van de aarde houden? Het rapport zorgde, zoals de Club van Rome schrijft, voor een ‘Big Bang’: de wereldwijde effecten van menselijke consumptie van de eindige bronnen op onze aarde kwamen in één klap bovenaan de wereldwijde agenda’s te staan. “De Club van Rome heeft een belangrijke rol gespeeld om de milieuproblematiek op de kaart te zetten”, licht Mariëtta Smid, senior adviseur duurzaamheid van ASN Bank, toe. Maar echte oplossingen voor het redden van de wereld kwamen er niet, tot 27 april 1987 dan.
Wereldnieuws: we vernietigen de aarde ‘VN-commissie voor Milieu en Ontwikkeling: Mensheid moet nieuwe energiebronnen vinden’, kopte het Nederlands Dagblad op 30 april 1987. Nu iets wat wereldwijd bekend is, toen wereldnieuws. Aanleiding van dit nieuws was het op 27 april 1987 gepubliceerde rapport ‘Our Common Future’, beter bekend als het ‘Brundtland-rapport’ van een door de Verenigde Naties ingestelde commissie onder leiding van de toenmalige Noorse premier Gro Harlem
In dit rapport ligt het fundament van ons streven naar duurzaamheid Brundtland. “Brundtland toonde met haar commissie aan dat duurzaamheidsproblematiek en ontwikkelingsproblematiek twee kanten van één medaille zijn”, vertelt Maurits Groen, nummer 2 van de Nederlandse Duurzame 100 en oprichter van WakaWaka. Smid vult aan: “In our Common Future werd
‘duurzaamheid’ voor het eerst gelanceerd en breder getrokken dan alleen milieuproblematiek. Ook rechtvaardigheid speelde vanaf toen een rol.” ‘De wereld kan en moet nieuwe energiebronnen en strategieën voor de ontwikkeling van arme landen vinden die het leefmilieu niet vernietigen’, schrijft het Nederlands Dagblad in ’87. “Er stond in het Brundtland-rapport voor het eerst geschreven dat het niet om duurzaamheid gaat, maar om duurzame ontwikkeling. Dat het niet draait om ‘ik’, maar om iedereen. Dat het niet gaat om nu, maar om de toekomst”, vertelt Suzanne van der Pijll. De Brundtland-commissie van 21 leden werkte drie jaar lang aan het rapport, dat uiteindelijk vormgegeven is als een boek van 383 pagina’s. De eerste beweging Our Common Future, had een enorme impact op de wereld. In dit rapport ligt dan ook het fundament van ons streven naar duurzaamheid. “Het rapport
11
1981: World Conservation Strategy Rapport over de conservatie van de aarde en duurzame ontwikkeling, geschreven door UNEP en andere organisaties. Doel: uitzoeken hoe we de wereld kunnen redden. Leidde tot ‘Our Common Future’.
1984: Brandt Report
1987: Our Common Future
1992: Agenda 21
De onafhankelijke Brandt Commissie schreef dit rapport naar aanleiding van de kloof tussen noordelijk en zuidelijk gelegen landen in de wereld. Conclusie: Ontwikkelde landen moeten ontwikkelende landen ondersteunen in hun ontwikkeling Doel: Kloof tussen landen kleiner maken.
Geschreven door ‘World Commission on Environment and Development’ (WCED) onder leiding van Gro Harlem Brundtland naar aanleiding van de ongelijkheid in de wereld door achteloze consumptie in de eerste wereld enerzijds, tegenover armoede in derdewereldlanden en wereldwijde milieuproblemen anderzijds. Doel: oplossingen zoeken voor de ongelijkheid in de wereld en het behoud van de aarde. Conclusie: landen moeten zich duurzaam ontwikkelen. Het is het eerste rapport ooit dat opriep tot duurzame ontwikkeling en de reden dat wij nu over duurzaamheid praten.
Bijeenkomst in Rio de Janeiro om voort te bouwen op de aangenomen standpunten in Stockholm in ’72 en zo een actieprogramma voor de 21ste eeuw te vormen. Doel: onderhandelen tussen landen op het hoogste politieke niveau en hierdoor tot wereldwijde afspraken komen in het belang van wereldwijde duurzame ontwikkeling door nieuwe vormen van samenwerking tussen landen, maatschappelijke organisaties en mensen. Conclusie: er moet progressief en actief opgetreden worden om de wereld ‘te redden’.
Leidde samen met de ‘World Conservation Strategy’ tot ‘Our Common Future’.
Wie is Gro Harlem Brundtland? Kijk op doenmagazine.weebly.com zette de eerste beweging in gang tot het bewuster nadenken door de samenleving”, vertelt Betty de Keizer. “Grenzen aan Groei van de Club van Rome was beperkt tot een kleine kring, de vertaalslag daarvan naar dagelijks handelen van de samenleving was toen veel moeilijker, omdat het idee van een duurzame toekomst nog te weinig leefde. Mensen waren met hele andere dingen bezig. Our Common Future kwam binnen bij een veel groter publiek door de media-aandacht, waardoor mensen meer gingen nadenken.” “Brundtland is geen boeken gaan zitten lezen in een klein kamertje in Oslo om op basis daarvan haar conclusies voor het rapport te trekken. Ze heeft mensen uit de hele wereld gehaald en met deze mensen overal ter wereld hoorzittingen georganiseerd, zodat ze goed voorbereid was en de beste kennis uit alle mogelijke gebieden had. Hierdoor wist ze precies waar ze het over had”, legt Maurits Groen uit. “Our Common Future is niet gewoon een saai rapport, het is een boek met kadertjes en streamers. Mede daardoor is het heel goed gelukt om de boodschap over te brengen op een breder publiek.” Het rapport leidde zelfs tot zoveel ophef, dat koningin Beatrix in haar kersttoespraak in 1988 aandacht besteedde aan de mogelijkheid dat het leven op aarde uit zou sterven als wij ons handelen niet aan zouden passen: ‘Wat wij thans meemaken, is niet de vernietiging van de aarde in één klap, maar in een stil drama. Onze wereld lijdt onder ontbossing, woestijnvorming, vervuiling en vergiftiging van lucht, bodem en wa-
12
ter, uitsterving van dier- en plantsoorten, aantasting van de ozonlaag die ons tegen gevaarlijke straling moet beschermen, en stijging van de temperatuur met bedreigende gevolgen, zoals de verhoging van
“Het onvoorstelbare, het einde van het leven zelf, wordt toch voorstelbaar” de zeespiegel. Langzaam sterft de aarde en wordt het onvoorstelbare - het einde van het leven zélf toch voorstelbaar’, sprak zij Nederland toe op Eerste Kerstdag 1988. “Mensen dachten ‘Holy f*ck, als zelfs de Koningin het al zegt!’”, licht Groen toe. Van ‘planet’ naar ‘people, planet en profit’ Onder andere het Brundtland-rapport en de kersttoespraak van de koningin leidden tot een nieuwe aanpak van het milieubeleid in Nederland. “Milieumanagement ging om de planeet. De term veranderde na het Brundtland-rapport langzaam naar duurzaamheid, omdat de aspecten ‘people’ en ‘profit’ erbij kwamen. Het werd duidelijk dat duurzaamheid iets aangaf wat veranderd moest worden en dat we ons ergens van bewust moesten worden”, vertelt De Keizer. Dit milieubeleid was een doorbraak op beleidsniveau, meent Groen. “Duurzaamheid werd van een sectoraal beleid van een vakministerie, een zaak van het regeringsbeleid. Daardoor hielden steeds meer mensen zich bezig met duurzaamheid.”
Sinds het Brundtland-rapport is gepubliceerd zit de wereld in een stroomversnelling op het gebied van duurzaamheid. “Terwijl de Club van Rome schreef dat we de wereld moesten redden, stond er in Our Common Future dat we moesten zorgen dat we de wereld niet eens veranderen”, vertelt Suzanne van der Pijll. De visie op duurzaamheid is in de periode van de Club van Rome tot nu dan ook sterker geworden. “Inmiddels vinden de meeste mensen zelfs dat we de wereld een beetje beter moeten achterlaten dan toen we op de aarde kwamen”, legt zij uit. “Terwijl tien, vijftien jaar geleden amper gehoor werd gegeven aan de roep om duurzaamheid, zien we nu een verschuiving in het uitgavepatroon van de consument: er wordt meer uitgegeven aan duurzame producten. Dit komt doordat er veel wordt gecommuniceerd over duurzaamheid. Iedereen wordt daarnaast geconfronteerd met de gevolgen van
“We waren nooit op dit punt geweest als we niet steeds beter geweten hadden” onze manier van leven op aarde. Daarnaast groeit het aanbod aan duurzame producten, waardoor duurzaamheid toegankelijker wordt.” Uit het recente onderzoek ‘Nederlanders & De Wereld’ naar hoe bewust Nederlanders leefden in 2014, blijkt echter wat anders. Daarin stellen de onderzoekers van de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking
en Duurzame Ontwikkeling dat Nederlanders juist veel groener kunnen leven. Te weinig Nederlanders zouden in 2014 ten opzichte van 2013 stappen hebben gezet naar een duurzamer leven. “We moeten niet vergeten dat er verschil zit in bewust zijn, en daar ook naar handelen”, verklaart Smid het verschil. We hebben dus nog een lange weg te gaan, vindt Betty de Keizer. “Iedereen staat nog in de stand van overleving. ‘Het moet wel kunnen’, hoor je veel mensen zeggen. Wat een gelul vind ik dat, ‘het moet wel kunnen?!’. Zonder aarde kan helemaal niets”. Voegen al die rapporten, publicaties en artikelen die over duurzaamheid gepubliceerd worden, dan wel iets toe aan ons streven naar duurzaamheid? “Ja”, stelt Mariëtta Smid. “Het zijn er misschien veel, maar door die veelheid wordt juist de urgentie benadrukt. Er wordt toch een heleboel door in beweging gebracht.” Groen is het hiermee eens. “We worden bijna doodgegooid met rapporten en nieuwe publicaties over duurzaamheid. Maar ik zou zeggen: gelukkig maar. Handelen is vaak gebaseerd op kennis. En we waren nooit op dit punt geweest als we niet steeds beter geweten hadden. We weten steeds meer over het ecosysteem en als je iets beter begrijpt, kan je er ook op een hele andere manier over nadenken en daardoor anders gaan handelen. Maar het is een processie van Echternach: we zetten drie stappen vooruit en twee achteruit. Maar dan zijn we altijd nog één stap opgeschoten.”
13
en et
W
Wat zie ik hier?
Met een infraroodcamera kan veel, bijvoorbeeld een thermografische foto van je huis laten maken. Op zo’n foto is precies te zien waar je huis beter
geïso-
leerd kan worden, zoals ook op deze foto. De linkerhelft van dit gebouw is slecht geïsoleerd: hoe meer rood en oranje, hoe meer warmte er door de muren vrijkomt. Door het rechterstuk van het gebouw komt minder warmte naar buiten: daar is het gebouw veel
Bron:www.maisonpassive.be
groener. En groen, is goed.
14
15
L en ez
Carpoolen 2.0:
Wat is BlaBlaCar? BlaBlaCar is opgericht door de Fransman Frédéric Manzella, als oplossing voor overvolle treinen en wegen. Veel bestuurders reizen alleen in de auto naar hun werk en naar huis, volgens Frédéric moest dat anders kunnen. Hij bouwde een netwerk dat via internet te gebruiken is, waarop bestuurders van auto’s hun vrije plaatsen tegen een kleine vergoeding aanbieden en waar personen die een lift zoeken, deze kunnen vinden. Inmiddels heeft BlaBlaCar meer dan tien miljoen leden in 13 landen, waarvan twee miljoen leden maandelijke met BlaBlaCar reizen. Dit zorgt ervoor dat er een geschatte 700.000 ton CO2-uitstoot minder de atmosfeer in uitgestoten wordt.
wel van een praatje, heeft de radio aan staan, rookt niet in de auto en neemt geen huisdier mee.
In de auto bij een vreemde “Als ik morgenavond om negen uur nog niet thuis ben, moet je de politie bellen. Hier heb je zijn naam en nummer.” Ik kijk mijn vriend lichtelijk zenuwachtig aan. Ik had niet verwacht dat ik dit spannend zou vinden, maar het blijft een raar idee dat ik morgen bij iemand in de auto stap die ik nog nooit van mijn leven heb gezien en die ik slechts één keer aan de telefoon gesproken heb. Evert, de bestuurder met wie ik mee zal rijden via het duurzame reisinitiatief BlaBlaCar, klonk aan de telefoon als een vriendelijke man, maar ik heb geen idee hoe hij eruit ziet. De volgende ochtend reis ik bepakt met camera naar het afgesproken adres in Arnhem. Ik kijk rond over de kleine geasfalteerde parkeerplaats van het Montessori College, maar zie nergens de witte Opel Corsa waarin Evert hoort te rijden. Dan komt er een de bocht om. Met camera in de hand loop ik erop af, mijn hart begint onbewust iets sneller te kloppen. ‘Wie zou er uit de auto stappen? Wat nou als…? Kan hij überhaupt wel rijden?’, vraag ik me af.
16
Zodra de deur opengaat en Evert, een 26-jarige man van 2.06 meter in een nette donkerblauwe spijkerbroek en zwart T-shirt met een bos kort donkerbruin lichtgolvend haar op zijn hoofd uitstapt, zakken de zenuwen gelijk weg. ‘Hij ziet er vriendelijk uit’, denk ik meteen. Wanneer zijn vaste carpoolmaatje Marco (33) met een brede lach op zijn gezicht aan komt lopen, lijkt het erop dat het een gezellig ritje gaat worden. Dat is dan ook een van de bedoelingen van BlaBlaCar: een netwerk waar bestuurders met lege plekken en reizigers die op zoek zijn naar een lift, elkaar kunnen vinden. Niet alleen helpt samenreizen tegen het fileprobleem, het is ook nog eens duurzaam én gezellig. De ‘community’ is bedacht en opgezet door de Fransman Frédéric Manzella en is nu al overgewaaid naar twaalf andere landen met meer dan tien miljoen leden. Op de website van kan een bestuurder een profiel aanmaken, waarop hij of zij aangeeft of er muziek gedraaid wordt in de auto, hoeveel hij of zij van praten houdt, of er gerookt mag worden en nog meer. Evert houdt volgens zijn profiel
Wanneer ik over de bijrijderstoel naar achteren kruip, krijg ik geen raar gevoel. Dit komt niet alleen omdat Evert en Marco me twee vriendelijke mannen lijken, maar ook omdat BlaBlaCar staat voor betrouwbaarheid en vertrouwen. Alle leden die zich aanmelden worden gecheckt: niet alleen door hun telefoonnummer te verifiëren, maar ook door de opgegeven profielfoto te controleren. Daarnaast geven mensen die met iemand mee zijn gereisd, een beoordeling. Als iemand een negatieve beoordeling ontvangt, wordt deze meestal uitgesloten van het netwerk. Ik ben Everts eerste BlaBlaCar-carpooler. Zodra we van de parkeerplaats rijden, merk ik dat hij een fijne rijstijl heeft. Het voelt alleen wat onwennig om bij een totale vreemde in de auto te zitten. ‘Wat voor werk doe je?’ en ‘Waar woon je’ zijn de eerste vragen die we elkaar stellen. “Ik heb deze auto gekocht omdat dit de enige auto is waar ik in pas”, vertelt Evert. Marco grinnikt. De auto ruikt nieuw, Everts benen raken het stuur nét niet. Als we na een paar minuten de snelweg oprijden, voelt er niets vreemds meer aan. Marco en Evert zijn beiden welbespraakte, gezellige kerels, we zijn duurzaam bezig en de rit verloopt voorspoedig. “Je moet zorg dragen voor de wereld”, zegt Marco. “Wij moeten onze wereld niet verruïneren. Wat dat betreft maak ik een aantal principiële keuzes: matigen met vlees eten, biologisch eten, matigen van energiegebruik, ik gebruik groene stroom en scheid mijn afval. Maar dat is ook goed voor mijn portomonnee, dus dat vind ik niet zo nobel.” Ze lachen. Ook Evert zet duurzame stappen. “Ik scheid ook mijn afval. En ik had bijvoorbeeld bij Shell kunnen werken, maar dat doe ik uit prinicpiële overwegingen niet. De gas - en olieindustrie buit de
aarde toch uit. En ik gebruik groene stroom en koop geen plofkip. Als je ziet dat die kippen net zo groot zijn als een geit, denk je ‘daar gaat iets mis’.” Dan opeens stopt het verkeer. ‘Er is een ongeluk gebeurd op de A50, er staat zes kilometer file’, klinkt er uit de radio. “De reden dat we in de file staan heeft ermee te maken met dat veel mensen op weg zijn met de auto. Voor zover we dat kunnen beperken, vind ik dat alleen maar positief”, reageert Evert op de vraag wat hij van BlaBlaCar vindt. Als ik om me heen kijk, zie ik dat er inderdaad in bijna elke auto slechts één persoon zit. Door dit duurzame reisinitiatief is er al een geschatte 700.000 ton minder CO2 in de atmosfeer uitgestoten en er zijn al zo veel mensen met elkaar meegereden, dat zij samen 80.535 keer de wereld rond kunnen rijden. Ruim een half uur, vijf serieuze gesprekken en een grap over sjansen op je 33e later, komt het verkeer weer op gang. In no-time sta ik op het station van Kampen, schud ik Evert de hand en bedank ik hem voor het meerijden. De reis was gezellig en kostte maar €4,-, in plaats van de gewoonlijke €9.10 die ik voor het openbaar vervoer zou betalen (met 40% korting). ‘Honey, I’m home’, roep ik voor de grap wanneer ik weer thuis kom. Mijn vriend kijkt me aan alsof hij zich toch wel wat zorgen heeft gemaakt. Maar ik weet nu wel beter en ga zeker vaker met BlaBlaCar reizen. Stiekem lach ik mezelf uit. ‘Hoe heb ik hier ooit zenuwachtig voor kunnen zijn’.
Het profiel van vaste BlaBlaCar-gebruiker Evert: hij luistert muziek en maakt graag een praatje
Ook reizen met BlaBlaCar? Boek je reis of vind een carpooler op www.blablacar.nl. Meer weten? Op doenmagazine.weebly.com vind je een korte sfeerimpressie op film
17
W
r sie
et en
os D
e m a z r u Du
Duurzaam! Of niet? Elk nummer licht D.O.E.N een product uit dat als duurzaam wordt aangeschreven, maar dat niet altijd is. Deze maand werpt dit tijdschrift een licht op... De sojaconsumptie groeit... Steeds meer mensen eten minder vlees. Maar hoewel er voor vleesvervangers vier keer minder soja wordt gebruikt dan voor vlees zelf, is de vraag naar soja gigantisch en stijgt deze in rap tempo. In 20132014 werd er 285,3 miljoen ton soja geproduceerd. Voor 2014-2015 wordt een groei verwacht van 9,6%: er zal dan 312,8 miljoen ton soja geproduceerd worden. En hoeveel van dit product importeert Nederland? Na China het meeste van de wereld: in 2012 zo’n 8,3 miljoen ton. Niet erg, zou je zeggen. Maar daar zit een addertje onder het gras. ...met gevolgen De meeste soja die naar Nederland geëxporteerd wordt, komt uit Zuid-Amerika. Wereldwijd wordt zelfs meer dan één miljoen vierkante kilometer van ons aardoppervlak gebruikt voor de sojateelt (dat zijn Duitsland, Frankrijk, België en Nederland bij elkaar). En dat oppervlakte groeit. Het regelrechte gevolg hiervan is ontbossing waarbij veel CO2 vrijkomt, het verdwijnen van het leefgebied van (bedreigde) diersoorten: iedereen heeft weleens gehoord over de ontbossing van het Amazonegebied, en ook de Cerrado (een natuurrijk gebied in Brazilië met bos en 18
n e v e i t a i t i Burgerin
Soja
savanne) is in gevaar. Maar ook voor de lokale bevolking is ontbossing een ramp: zij verliezen hun kostbare landbouwgrond en daarmee bron van inkomsten en voeding. Maar Gelukkig is er niet alleen ‘slechte’ soja. Duurzaam geproduceerde soja is in opmars, ook al meldt Milieucentraal dat gemiddeld slechts 4% van de in Nederland verwerkte soja een duurzaamheidscertificaat heeft. Daarnaast kan de sojaproductie volgens soja-expert Tamara Mohr alleen echt duurzaam worden als de vraag naar soja sterk vermindert. Er is een duurzamere oplossing Wil je alleen duurzame soja consumeren? Let dan op keurmerken en het land van productie. Sojabonen met een ‘EKO’ of ‘Demeter’ keurmerk zijn duurzaam geproduceerd. Ook Fairtrade sojaproducten voldoen aan bepaalde milieu-eisen. Daarnaast zijn er keurmerken die niet op de verpakking van producten staan, zoals Pro Terra en EcoSocial. Hierover is meestal wel informatie te vinden op de site van de fabrikant. Dus vertrouw je een product met soja niet? Check dan waar en hoe het geproduceerd is.
Steeds meer mensen willen iets doen voor hun omgeving en steken de handen uit de mouwen. Zij verbeteren en verduurzamen hun leefomgeving door burgerinitiatieven in te dienen en te realiseren. Dit dossier maakt je wegwijs op het gebied van duurzame burgerinitiatieven: van het opzetten van een initiatief tot het vinden van een netwerk voor ideeën en inspiratie bij jou in de buurt.
19
ier en
D lezoss
“Samen maak je je eigen buurt” Burgerinitiatieven zijn booming: in steeds meer steden verschijnen door burgers gerealiseerde buurtmoestuinen, groene pleinen en natuurlijke speelplekken. Maar hoe gaat het opzetten van een burgerinitiatief in z’n werk? D.O.E.N nam als voorbeeld een kijkje in de Generatietuin in Enschede. Het is een rustige namiddag in de wijk Horstlanden-Veldkamp in Enschede. Totdat je op de hoek van de Blekerstraat komt, waar tussen de moderne rijtjeshuizen het Robsonpark verscholen ligt. Het is een klein groen park met in het midden een kleine vijver waar een groot roestkleurig kunstwerk naast staat. Achterin staan hoge zonnebloemen in een buurtmoestuin. In die moestuin ligt ook de Generatietuin van Marina en Marije. Elke dinsdagmiddag komen hier de deelnemers van de Generatietuin bijeen; een duurzaam burgerinitiatief dat niet alleen de sociale cohesie in de wijk moet verhogen, maar de deelnemers ook leert over ‘Square Foot Gardening’, een makkelijke moestuiniermethode, en gezonde voeding.
“We hadden nooit verwacht dat het zo’n succes zou zijn”
20
Marina (rechts) en Marije in hun generatietuin
In de zomer van 2013 kwamen initiatiefneemsters Marina (29) en Marije (33) elkaar tegen in de al gerealiseerde buurtmoestuin. “Er was gelijk een klik”, vertelt Marije. Uit hun gesprek over ontluikende groenteplantjes tijdens hun eerste ontmoeting, bleek dat ze dezelfde interesses hadden. Toen ze van iemand uit de wijk de tip kregen om samen een duurzaam burgerinitiatief op te zetten, twijfelden ze geen moment. “We dachten gelijk, ‘Gaaf! Dit kan echt iets worden!’. Het voelde goed. We zijn meteen naar huis gegaan waar we ons idee op papier hebben gezet. Want de volgende dag was de vergadering van de wijkraad al waar we ons plan moesten presenteren”, vertelt Marina enthousiast, alsof ze het moment weer herbeleeft. Vanaf dat moment veranderde alles, want hun plan werd goedgekeurd. “In het plan beschrijf je voor wie het initiatief is, wat je doelstellingen zijn, waarom jij de persoon bent om het uit te voeren en het kostenplaatje. Maar wat vooral belangrijk is, is dat je duidelijk maakt wat de voordelen voor de wijk zijn”, legt Marina uit op de vraag wat er in het plan moet staan. Marije vult aan: “Je merkt snel genoeg of je idee goed is, zo niet, dan hoor je dat meteen.” “De wijkraad is er voor de wijk. Zij krijgen een budget van de gemeente dat ze aan burgerinitiatieven mogen besteden. Ik vind het heel mooi dat mensen zomaar geld krijgen voor hun plannen, daar moet je respectvol mee omgaan. Dus hebben we van tevo-
ren een nauwkeurige berekening gemaakt hoeveel budget we nodig hadden. De wijkraad vond ons voorstel goed en heeft ons het berekende budget toegewezen. Zonder budget hadden we dit ook niet kunnen realiseren”, legt Marina uit. “STRONT!”. Een zevental kinderen rent af en aan met potjes met plantjes in hun handen, emmers water en zakken potgrond. Vandaag gaan ze niet alleen de moestuin in, maar beginnen ze ook met hun eigen composthoop, waarvoor twee emmers met paardenvijgen klaarstaan. “Ik voel me trots als ik hiernaar kijk, dat de kinderen hun gang kunnen gaan en blij worden door ienieminidingetjes, zoals het vinden van een paar slakjes”, zegt Marije met een grote lach op haar gezicht. Marina en Marije staan op de houten veranda van het PETpaviljoen, een groot rechthoekig gebouw met holle muren van doorzichtig gerecycled plastic, waarin talloze blauwe plastic flessen dienst doen als isolatiemateriaal. Het paviljoen fungeert als de thuisbasis van de Generatietuin, waarvandaan het
hele park te zien is. Ze kijken tevreden naar de moestuin, die veertig meter verderop achter een hek van groen ijzerdraad ligt. “Het is zo leuk dat de kinderen zo enthousiast reageren”, zegt Marina. “Terwijl het eigenlijk een paar houten planken op een stuk aarde zijn”, merkt Marije lachend op, terwijl de laatste zonnestralen van deze herfstdag over het Robsonpark schijnen. “We hebben inmiddels geleerd dat een initiatief echter nooit zo loopt als je van tevoren bedenkt.” In het oorspronkelijke plan zouden zowel jongeren als ouderen als deelnemers in de moestuin werken, vandaar de naam ‘Generatietuin’. “Het doel is echter toch anders geworden dan het aanvankelijk was”, licht Marina toe. Want ook al zijn er erg veel jonge deelnemers, er komen maar incidenteel een aantal ouderen op de tuin af. “Ik vind het jammer dat het niet gelukt is om ouderen de tuin in te krijgen, maar
Lees verder op pagina 20..
Square Foot Gardening: tuinieren op een vierkante meter
Waarom zaaien we in rechte lijnen? En waarom gebruiken we zoveel zaden en verspillen we zoveel water als we tuinieren? Dat waren de vragen die de Amerikaan Mel Bartholomew zich in 1981 afvroeg. Zijn vragen zetten hem zodanig aan het denken, dat hij Square Foot Gardening (SFG), in Nederland bekend als ‘Vierkantemetertuinieren’, bedacht: een moestuiniermethode waarbij op één vierkante meter in vierkante vakken wordt getuinierd. Deze methode maakt moestuinieren makkelijker en toegankelijker en voorkomt verspilling van water en zaden. Iedereen kan aan SFG doen. En het is nog milieuvriendelijk ook! Je hoeft geen kunstmest te gebruiken, doordat er in de speciale aardemix al biologische mest zit. Daarnaast wordt verspilling van zaden en voedsel tegengegaan: aan de hand van een zaaischema is precies af te lezen hoeveel zaden er per vak gezaaid kunnen worden. Daarnaast plant je net zoveel van een gewas, als je nodig denkt te hebben. Ook wordt er geen water verspild, doordat je gericht met een beker bij de wortel water kunt geven. Deze manier van water geven gaat ook nog eens de groei van onkruid tegen: door niet de hele bak te bewateren en gericht te zaaien, krijgt onkruid amper kans. Maar dat eeuwige ongedier- te dan? Ook daar hoef je bijna niet aan te denken bij Square Foot Gardening: ongedierte en ziektes komen meestal voor wanneer er veel van één gewas is geplant. Omdat er bij SFG veel verschillende gewasjes op een vierkante meter groeien, beschermen zij elkaar en hoef je dus niet te spuiten met ongediertebestrijders tegen ongewenst bezoek. Zelf vierkantemetertuinieren? Wat heb je nodig? Vier houten planken, SFG-aardemix, latjes en zaden. Bouw een houten bak op de grond, vul deze met de speciale aardemix, maak van plankjes of stokjes een opdeling in vakjes en je bent klaar om aan de slag te gaan! Zaai aan de hand van het zaaischema verschillende planten, bloemen, kruiden en groenten.
21
D r sie o s te n
we
er doen veel kinderen mee en op dat gebied floreert ons initiatief echt!” Voor zowel Marije als Marina is het ontbreken van de ouderen dan ook geen ramp, want ze kijken vooral naar de positieve punten van hun creatie. Ook hebben ze de naam ‘Generatietuin’ inmiddels veranderd in ‘Tuin op maat’. “Achteraf gezien hebben we de doelgroep ‘ouderen’ misschien te veel als zodanig betiteld. Maar we hebben er vrede mee. We hebben een grote club kinderen enthousiast weten te maken en dat is een winst op zich”, aldus Marije. “En zoals het nu is, is het iets heel moois. Als dit van tevoren ons doel was, was dit perfect geweest”, vult Marina aan.
“Ze reageren zó enthousiast, maar eigenlijk zijn het een paar houten planken op een stuk aarde” Ondertussen is het koud geworden en schemert het al wanneer de werkmiddag is afgelopen. Met hun zelf gekweekte citroenmelisse stormen de kinderen in hun winterjassen het PETpaviljoen binnen. “Even allemaal rustig gaan zitten”, sommeert Marije met weinig effect. De kinderen zijn nog te uitgelaten door de middag in de tuin. Op de achtergrond borrelt water in de waterkoker. Marina deelt glazen theekopjes uit, waarna ieder kind een beetje van de verse citroenmelisse in zijn kopje doet. Opeens is het rustig in het
Tuinieren met jong en oud Samen tuinieren met opa’s, oma’s en hun kleinkinderen, junior en senior. Dat is het concept van de Generatietuin. In een Generatietuin staat beleving centraal: niet leren door te luisteren, maar door te doen. Marina en Marije realiseerden zo’n tuin in Enschede. Hun doel was niet alleen om jong en oud samen te leren tuinieren, maar ook om hun tuin toegankelijk te maken voor mindervaliden. In Enschede kunnen zelfs mensen in een rolstoel meedoen.
paviljoen. Terwijl de kinderen glunderend genieten van hun thee uit eigen tuin, nemen Marina en Marije de middag met ze door. “Dankjewel Marina en Marije”, schreeuwen de laatste kinderen die vertrekken ze vrolijk toe. Tevreden, maar vermoeid, zwaaien ze de kids uit. Het was weer een succesvolle middag. Hadden ze ooit verwacht dat ze een burgerinitiatief zouden realiseren? “Ik denk het niet. Ik had wel dromen over allerlei mooie dingen en om misschien zoiets te doen, maar het bleef bij dromen. Ik hoopte er wel op”, vertelt Marina. Marije denkt er daarentegen anders over. “Mijn hoofd zit vol met dromen over hoe mensen dichter tot elkaar komen, samen delen en elkaar tot grotere hoogtes brengen. Daarom heb ik altijd al gedacht dat ik een initiatief zou starten.” De tuin is klaar, en ook al is het initiatief anders uitgepakt dan het oorspronkelijke plan was, Marina en Marije zijn trots op wat ze bereikt hebben. “Het kostte veel tijd en moeite om dit op te zetten, maar het is elke dag dat we in het Robsonpark zijn, erg gezellig. Met elkaar maak je je eigen buurt. We zijn trots, we hadden nooit verwacht dat het zo’n succes zou zijn!”, licht Marina tevreden toe. Raden ze anderen aan om ook een initiatief op te starten? “Ik zou anderen absoluut aanraden om ook een initiatief op te zetten. Een goed initiatief is met 1A4’tje te realiseren!”, sluit Marije af.
In de Generatietuin en Enschede staan moestuinbakken: vier van deze houten bakken liggen op de grond voor de jongeren en vier staan op poten. In de bakken op poten kunnen senioren en mindervaliden ook probleemloos tuinieren. Elke dinsdagmiddag komen de deelnemers in de Generatietuin bijeen, waar ze van Marina en Marije leren zaaien, oogsten en tuinieren volgens de ‘Square Foot Gardening’-methode (tuinieren op een vierkante meter). De bedoeling is om de deelnemers zo veel te leren, dat zij het stokje uiteindelijk overnemen en zelf aan de slag kunnen zonder de begeleiding van de initiatiefneemsters.
Regie terug bij bewoners “Jij maakt je buurt”, zegt Stefan Volmer, beleidsadviseur leefomgeving van de gemeente Enschede. De mogelijkheid tot het realiseren van burgerinitiatieven moet de sociale cohesie en zelfredzaamheid in gemeenten vergroten en de regie weer teruggeven aan de bewoners. “De kracht van burgerinitiatieven zit in het feit dat elke buurt zijn eigen belangen heeft. Bewoners weten het beste wat zij willen, wat er speelt en nodig is in een wijk. Door middel van
Van buurtmoestuin tot wijkverpleger Burgerinitiatieven schieten als paddenstoelen uit de grond. Nederlanders nemen het heft in eigen hand om hun ideeën te realiseren en daarmee hun omgeving te behouden, verbeteren en te verduurzamen. D.O.E.N ging in gesprek met de gemeente Enschede om erachter te komen hoe jij je eigen burgerinitiatief kunt realiseren.
b u rg e rinitiatieven kunnen bewoners de nodige doelen aanwenden om hun ideeën te realiseren”. Maar een burgerinitiatief hoeft niet alleen te gaan over het realiseren van een natuurlijke speelplek of buurtmoestuin. Er zijn juist talloze mogelijkheden. “Van een buurtbarbecue tot de aanleg van een sportveld of van de inzet van een wijkverpleegkundige tot het verlagen van de snelheid in je wijk. Zolang je idee in het belang is van je wijk en er behoefte aan is bij je buren, is het een goed initiatief”, vertelt Volmer. Spelregels volgen Wilmien Haverkamp, stadsdeelmanager van Enschede Noord, vertelt dat er echter wel een aantal spelregels zijn waar een initiatief aan moet voldoen. Zo mag een initiatief geen privébelang dienen en moet
22
De kinderen leren samen met ouderen tuinieren door middel van de Square Foot Gardening-methode
er aangetoond worden dat er behoefte aan is in de buurt. Elke gemeente heeft zo haar eigen regels. “Zoek dus eerst goed uit wat de spelregels van je gemeente zijn en baseer je plan daarop”, vult Volmer aan. Maar niet voor alle initiatieven is de gemeente nodig. “Een eigen initiatief kan ook zonder overheid gerealiseerd worden, als je bijvoorbeeld geen gemeentegrond of gemeentelijk budget nodig hebt. Er zijn veel mooie initiatieven die niet door het
ambtelijke systeem komen, terwijl ze wel gerealiseerd kunnen worden zonder hulp van de gemeente. Als je dus een initiatief kunt realiseren zonder de betrokkenheid van de gemeente, doe dat dan”, raadt Wilmien Haverkamp aan. Als je wel iemand van de gemeente nodig hebt, adviseert zij om iemand te zoeken die in de frontlijn van de gemeente werkt, zoals een stadsdeelmanager of een wijkraad. “Houd bij het indienen van een initiatief vooral in de gaten waarom je idee goed is: wat is het probleem en hoe helpt jouw idee daartegen?”, licht Haverkamp toe. En wat nou als je idee niet goedgekeurd wordt? “Als het om een paar punten gaat die niet goed uitgewerkt zijn, kunnen die punten bijgewerkt worden en kan het idee opnieuw ingediend worden. Maar als je bijvoorbeeld niet aan kunt tonen dat het idee van belang is voor je wijk, zal het niet goedgekeurd worden”, sluit Volmer af. 23
Hier vind je
WELKOM IN DE ‘DOE-DEMOCRATIE’ Onze samenleving verandert in een ‘doedemocratie’: een samenleving waar de burgers niet op hun kont blijven zitten, maar zelf willen ondernemen en doen zonder verregaande bemoeienis van de overheid. Burgerparticipatie is sinds de negentiger jaren dan ook in opkomst: steeds meer burgers voelen zich betrokken bij hun omgeving en zetten zich daar vrijwillig voor in. Is er bij jou in de buurt bijvoorbeeld een buurtmoestuin gerealiseerd? Of wordt er een natuurlijke speeltuin aangelegd? Grote kans dat dit initiatieven van jouw buurtgenoten zijn. Alle Nederlandse burgers met stemrecht mogen een burgerinitiatief aandragen. Of een initiatief ook gerealiseerd mag worden, hangt af van een aantal factoren. Ten eerste zijn er twee soorten burgerinitatieven: het nationale burgerinitiatief en het lokale burgerinitiatief. Een nationaal initiatief kan ingediend worden als voorstel om op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen. Hiervoor zijn minimaal 40.000 handtekeningen van burgers als steunbetuiging nodig, waarna het Rijk zo’n intiatief na goedkeuring realiseert. Het tweede soort zijn lokale burgerinitiatieven, zoals een buurtmoestuin: burgers hebben het recht om zelf een onderwerp of idee op de agenda van een gemeente – of wijkraad te zetten. Lokale initiatieven moeten laagdrempelig zijn: ze worden vaak door de initiatiefnemer(s) zelf gerealiseerd.
24
TIPS & TRUCS • Werk je initiatief uit als een plan: je moet partijen overtuigen van je idee, ga dus van tevoren na wat de belangen zijn van de partijen die over je idee beslissen en schrijf je idee op basis van die belangen • Wees kort en krachtig, maar wel concreet: wat levert je initiatief de wijk op? Waarom moeten ze jou daarvoor hebben? • Bereken je budget goed: je krijgt maar één budget, daar moet je het mee doen • Check van te voren bij je buren of er behoefte is aan je initiatief. De wijkraad representeert de wijk, maar niet al je buren! • Maak vrienden die eventueel willen helpen tijdens de realisatie • Houd er rekening mee dat een initiatief uitvoeren veel tijd en moeite kost
ZELF EEN INITIATIEF INDIENEN? Stap 1: Zoek op wat de procedure is met betrekking tot het indienen van een burgerinitiatief in jouw gemeente Stap 2: Verzamel de benodigde handtekeningen Stap 3: Zet je idee zo concreet mogelijk op papier Stap 4: Dien het voorstel in bij de gemeente – of wijkraad Stap 5: Presenteer je initiatief aan de gemeente – of wijkraad Stap 6: Wacht op het oordeel Stap 7: Zo nodig: Ga aan de slag!
inspiratie EENS MOET DE EERSTE KEER ZIJN Het is pas sinds 1 mei 2006 mogelijk om in Nederland een burgerinitiatief aan te dragen. Daar maakte ‘Clean Air Nederland’ gelijk gebruik van: op 19 mei 2006 diende zij het eerste Nederlandse burgernitiatief ooit in. De organisatie verzamelde 65.000 handtekeningen in twee maanden voor haar initiatief voor een rookvrije horeca. Het voorstel werd uiteindelijk niet door het Parlement in behandeling genomen, omdat het onvolledig was. Het is sinds 1 januari 2009 mogelijk om een initiatief digitaal aan de Tweede Kamer voor te dragen. Het eerste digitale inititiatief werd op 1 januari 2009 voorgedragen aan de Tweede Kamer: er waren 40.000 handtekeningen verzameld voor het verbieden van het afsteken van vuurwerk door consumenten. Het eerste Europese burgerinitiatief ooit werd in februari 2014 in het Europees Parlement besproken. Er waren meer dan 1,8 miljoen handtekeningen verzameld voor de ‘Right to water campaign’: een initiatief dat ervoor staat dat iedereen recht heeft op (schoon) water.
r sie os en D do
Zelf een burgerinitiatief realiseren?
NETWERKEN Ook participeren? Op de Participatiekaart vind je een overzicht van initiatieven die de leefbaarheid in jouw buurt verbeteren. Kijk op www.participatiekaart.nl. Kracht in NL is een website wat alle lokale maatschappelijke initiatieven van Nederland een platform biedt. Kijk voor meer informatie op www.krachtinnl.nl. De Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij (KNHM) begeleidt burgers bij het realiseren van hun ideeën om hun leefomgeving te verbeteren. Ook organiseert de KNHM jaarlijks de wedstrijd ‘Kern met Pit’, waarmee burgers uitgedaagd om een kleinschalig initiatief in hun omgeving te realiseren. Het beste initiatief wint €1000,-. Initiatieven vind je op www.knhm.nl. Soms is een duwtje in de juiste richting welkom. Nudge geeft dit duwtje, door mensen en organisaties te verbinden die duurzame initiatieven willen realiseren. Sluit je aan op www.nudge.nl.
25
ier en
D lezoss
Meer duurzaam geluk in de stad Wie wil dat nu niet, meer duurzaam geluk in de stad? Enige jaren werk ik voor de overheid als planoloog en stedenbouwkundige. Sinds kort loop ik regelmatig met deze vraag rond: waarom vraagt de overheid niet aan haar inwoners of ze gelukkig zijn waar ze wonen? Dezelfde vraag heb ik aan enkele 'overheidscollega’s' gesteld. Vaak krijg ik hierop een ontwijkend of ontkennend antwoord. Vaak komen die mensen bij mij terug omdat ik toch iets geraakt heb. In deze column wil ik je meenemen op mijn reis van het afgelopen jaar. Vorig jaar sprak ik Martien Kromwijk, wethouder van gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Voor mij op dat moment alleen een bekende uit de media als directeur van woningbouwcorporatie Woonbron in Rotterdam. Ik stelde hem niet de vraag hoe het zo gekomen was, maar waar hij nou écht gelukkig van werd. Dat bracht ons bij de kern van een boeiend tafelgesprek. Martien had eens onder de kerstboom de gedachte uitgesproken om geluk meer op de maatschappelijke agenda te zetten. Hij was met enkele mensen in gesprek om hierover een evenement te organiseren. Hij nodigde mij uit om deel te nemen in de organisatie, wat later de geluksparade (www.geluksparade.nl) werd. Vanaf dat moment kreeg mijn werk een ander perspectief. Als planoloog werk ik veel voor gemeenten en word ik gevraagd om nieuwe inrichtingen van plekken te begeleiden. Ik verander dan de dagelijkse leefomgeving van mensen. Soms is het een kleine speelplek, soms heel groot met hoge gebouwen. Daarbij wordt verwacht dat je met allerlei regels en belangen rekening houdt. Met regelmaat hoor ik dat het dan ook nog een 'beetje' mooi moet worden, als daar nog budget voor is. Vaak gaan de discussies over hele technische specificaties over van alles wat niet kan, met lange processen die al tijden voorgekookt zijn. Weinig wordt het gesprek gestart met de wensen van de gebruikers van de plek. Hoe gebruiken zij hun omgeving eigenlijk? Waar liggen zij wakker van en waar worden zij gelukkig van? Er is vaak een afstand tussen overheid en burgers, terwijl ze samen één maatschappij maken. Bewoners hebben vaak hele goede en praktische ideeën voor hun leefom26
How to…
n oe D
Elk nummer levert een andere gastredacteur een bijdrage aan dit magazine. Deze keer is Maarten Bosman te gast, adviseur in stedelijke ontwikkeling en auteur van het boek ‘Regel die Burgerinitiatieven’.
geving waar niet direct aan gedacht wordt wanneer ambtenaren plannen ontwikkelen; zij gebruiken niet de dagelijkse omgeving van de gebruikers. Om deze afstand te overbruggen moet je met elkaar in gesprek en elkaar niet informeren via kranten, nieuwsbrieven. De bereikbaarheid moet vergroot worden en zich niet beperken tot balies en inspraakavonden. Hierdoor ontstaat een meer gebruikersvriendelijke, en dus ook duurzamere, omgeving. Het gaat om het vergroten van het woongenot en geluk. Ook voor bewoners is dit in eerste instantie een wat vreemde vraag wanneer je insteek ‘duurzaam geluk’ in hun leefomgeving is. Bewoners zijn gewend om letterlijk 'opgezadeld' te worden met plannen van de overheid. Het uitnodigen en echt naar elkaar luisteren, om elkaar op informatieniveau te brengen van wat er leeft en speelt in een buurt, vraagt om een andere houding van beide partijen. De oproep van de koning om een participatiesamenleving te maken sluit daarbij aan. Elke partij vanuit haar eigen belang. Hierdoor ontstaan er meer duurzame relaties en plannen in de maatschappij. De eerste signalen zijn hiervan al zichtbaar, zoals de gemeente Roerdalen in Limburg die in het KRO programma Brandpunt vertelt over geluksplekken in hun gemeente. En hoe het met Martien is afgelopen? Hij is wethouder geworden met participatie in zijn portefeuille.
De et niet o ek m nen do e e to a k . “Bij d un zijn of te d de e ik o d g l te e d je ve op vin leuke t e kringlo m ffen nen sto katoe s.” printje
Bijenwasdoek
Elk nummer legt D.O.E.N uit hoe je een stap kunt zetten naar een duurzamer leven door zelf aan de slag te gaan. Deze keer maken we bijenwasdoek: een alternatief voor aluminium – en vershoudfolie dat binnen twintig minuten te maken is. Zowel h et bakpa pie kwastje kun je d r, het potje als e volgen het der scho de keer, onmake zonn, weer gebruik en!
Recept Benodigdheden - 15 gram bijenwas - 10ml. pure Jojoba-olie - katoenen doek (dicht op elkaar gewoven) - 1 oud jampotje (zonder deksel) - kwastje - strijkbout - en plank Verwarm de oven op ±80-100 graden. Doe de bijenwas en jojoba-olie in het jampotje en verwarm dit au bain-marie. Strijk de doek terwijl de was en olie verwarmen, zodat er geen kreukels meer inzitten. Leg de doek op bakpapier op een bakplaat en doe hem in de oven, totdat de was in het potje helemaal gesmolten is. Haal de doek uit de oven en smeer hem met het kwastje in met een dun laagje van de gesmolten was (laat hem op de plaat liggen. Let op: je kunt een papiertje op je aanrecht leggen om te voorkomen dat je was op je aanrecht knoeit). Doe de doek terug in de oven totdat hij glimt (±5 min.), haal hem er weer uit en strijk met een kwast (zonder extra was) alle was egaal over de doek. Strijk over eventuele droge plekken wat extra was. Doe de doek voor een paar minuten weer terug in de oven. Haal hem er na 5 minuten uit, pak hem bij de puntjes en trek hem in één ruk van het bakpapier. Houd vast totdat hij afgekoeld is (hij wordt dan wat ruw). Klaar!
D.O.E.N maakte de bijenwasdoek tijdens een workshop bij Emily-Jane Lowe, wie met haar gezin probeert te leven zonder afval.
niet mis “Het kan je alleen nt ku gaan. Je branden”
Je kunt alles in de doek bewaren, behalve vlees. De bijenwas en jojoba-olie hebben antibacteriële eigenschappen, waardoor de doek herbruikbaar is: je hoeft hem alleen maar met koud water en handzeep te wassen. De doek is bruikbaar totdat de was er bijna uit is (zo’n 10 maanden als je hem 1x per week gebruikt). Daarna kan je bovenstaande weer herhalen. Je kunt hem tussendoor afwassen. Volgens Emily-Jane kan je dat het beste met zelfgemaakte handzeep (zie www. levenzonderafval.blogspot.nl) of met een heel mild biologisch afwasmiddel doen. Gebruik wel koud water, anders smelt de bijenwas!
Als e doek d p o el was je teve n je er rd, ku esmee doek hebt g arme) dere (w e rtollig een an e v o e md gen o g le . p n o me p te ne was o
Varieer met de hoeveelheid jojoba-olie: hoe
meer olie, hoe soepeler de doek wordt.
Op doenmagazine.weebly.com vind je een filmpje hoe je een bijenwasdoek maakt! 27
ez en
L
‘ Meet’ Soscha:
ambitieuze jongerenvertegenwoordiger duurzame ontwikkeling
Hoe was de avond dat je verkozen werd? Echt bizar. De avond zelf dacht ik dat ik geen schijn van kans maakte. Toen ik mijn naam hoorde, duurde het zo’n twintig seconden terwijl ik dacht dat ik iets verkeerd had gehoord. Totdat de presentator zei, ‘Soscha, ga je nog staan?’. Toen drong pas door dat ik had gewonnen. Ongeloof dus? Ja, bakken met ongeloof, maar ik was zó blij. Toen ik het eenmaal door had dan. De meiden die mij voor gingen in deze functie waren echt goed, ik heb echt respect voor wat zij gedaan hebben. Dat zijn echte ‘powerladies’, daar wil ik wel tussen staan. En toen stond ik er opeens tussen. Dat was spectaculair. Na haar bachelor klimaatwetenschappen aan University College Roosevelt, volgt Soscha nu een fulltime master Wetenschapsfilosofie aan de Universiteit Utrecht. Als parttime activiste is ze daarnaast actief binnen de organisaties Fossielvrij en stichting Greentown. En ze besteedt sinds december niet ‘slechts’ de voorgeschreven twintig uur voor deze vrijwilligersfunctie, maar veertig uur. Allemaal uren om haar missies te voltooien.
Van parttime activist en fulltime student wetenschapsfilosofie naar parttime activist én parttime Jongerenvertegenwoordiger Duurzame Ontwikkeling én fulltime student. Soscha de la Fuente (23), de vers verkozen Jongerenvertegenwoordiger Duurzame Ontwikkeling van de Nationale Jeugdraad (NJR), heeft al haar tijd over voor een betere, duurzamere wereld. Net terug van haar eerste internationale optreden als jongerenvertegenwoordiger, vertelt zij over haar missie en eerste ervaringen. 28
Waarom wil je jongerenvertegenwoordiger zijn? Ik wil jongeren spreken en vind het leuk om argumenten van anderen horen: waarom ze wel of niet in duurzaamheid geloven. Als vertegenwoordiger kan ik kinderen bereiken en als ik die generatie mee kan pakken, zou dat top zijn. Maar ik ken niet veel mensen van die leeftijd, dus is dit de perfecte manier om ze toch te bereiken. Met het gastlessenprogramma van de NJR spreken we 3000 jongeren per jaar of meer, aantallen die ik anders moeilijk haal.
“Dat zijn echt sterke dames. En opeens stond ik er zelf tussen”
Wat doe je in die 20, of eigenlijk 40, uur die je per week aan de functie besteedt? Ik werk aan het geven van gastlessen, we vergaderen veel en ik heb samen met Ties Mouwen, de andere Jongerenvertegenwoordiger Duurzame Ontwikkeling, een werkgroep van vijftien man. Zij proberen projecten op poten te zetten, wij begeleiden hen. Daarnaast wordt ik vaak uitgenodigd voor lezingen, of om mee te werken in een jury of panel. Het is aan mij om verder te kijken wat ik doe met mijn tijd. Ik wil kijken wat ik met Fossielvrij kan doen. En ik wil met het project ‘Greentown’ proberen om de olieraffinaderij op Curacao te sluiten en kijken of we van Curacao een circulaire economie kunnen maken. Binnen tien jaar. Ambitieus dus, want de regering valt er nog niet voor, maar ik hoop daar verandering in te brengen. Op Curacao en Aruba is ook niet zoiets als de NJR, dus Ties en ik denken erover na om daar ook een soort NJR op poten te zetten. Daardoor kunnen de jongeren op de eilanden zich wat georganiseerder verdedigen tegen de regering en hun mening laten horen. Welke punten op het gebied van duurzame ontwikkeling vind je erg belangrijk? Ik werk dus mee aan Fossielvrij. Wij vragen publieke instellingen om geen geld te investeren in fossiele brandstoffen en energie. Maar ik denk altijd in grotere wolkjes. Ik vind dat iedereen recht heeft om te weten wat er met de wereld gebeurt, wie dat veroorzaakt en waarom en hoe je daar zelf wat aan kunt doen. En ik vind dat onze grondstoffen van ons allemaal zijn, op een globaal niveau. Ik vind dat je
als bedrijf geen water zou moeten kunnen kopen, iets wat bijvoorbeeld Coca-Cola regelmatig doet. Zij kopen het water van een dorp op, waarna die mensen vervolgens niets meer te drinken hebben, maar Coca-Cola loopt daar gewoon van weg. In december had Soscha haar eerste internationale optreden als jongerenvertegenwoordiger. In Lima, Peru, bracht zij drie weken door bij de COP20 (de twintigste editie van de ‘Conference of the Parties’) en de COY10 (de tiende editie van de ‘Conference of Youth’).
“Ik ben er om bij te dragen aan de missie van jongeren” Je bent net drie weken naar Lima geweest voor de COY10 en COP20. Wat heb je daar gedaan? We hebben ons drie dagen met de aanwezige jongeren voorbereid op de COP20, waar we bezig zijn geweest met een verklaring van jongeren; wat willen wij? We zijn in groepjes opgesplitst en aan het werk gegaan met ieder een eigen thema. Mjn groepje richtte zich op onderwijs. Elke groep heeft een verklaring gemaakt. Ons groepje schreef bijvoorbeeld dat onderwijs belangrijk is, waarom dat zo is en hoe we daar met zijn allen aan kunnen werken. In de resterende tijd in Lima bereikte Soscha bij de COP20 een eerste mijlpaal; ze werkte met een aantal andere jongeren mee aan een amendement waarin een aantal suggesties staan voor een ministriële verklaring voor onderwijs. Na een week in spanning afwachten kreeg zij een mailtje dat de verklaring online staat. Ik keek naar de verklaring en zag opeens dertig woorden uit onze eigen tekst terug in die officiële verklaring. Fantastisch! Toen was het dansen! Hoe kunnen mijn lezers bijdragen aan jouw missie? Ik ben er om bij te dragen aan hun missie. Maar houd ons in de gaten. Alle suggesties zijn welkom via alle platforms: Twitter, Facebook, mail. En Ties en ik hebben een blog op ‘De wereld van morgen’ van ASN en op de jongerenvertegenwoordigerspagina. En natuurlijk kan iedereen ook zelf aan de slag. De komende twee jaar zal Soscha optreden als Jongerenvertegenwoordiger Duurzame Ontwikkeling. Niet alleen in Nederland: er staan ook al twee reizen naar Parijs en New York op de planning. Soscha volgen? Je vindt haar op sociale media en via soschadelafuente.wordpress.com.
29
ez en
L
De Fairphone is een ‘eerlijke’ telefoon: duurzaam geproduceerd en losse onderdelen zijn zelf te vervangen wanneer deze kapot zijn, zodat de telefoon niet meteen waardeloos wordt. De Fairphone ziet er niet bijzonder uit en heeft dezelfde functies als andere smartphones. Behalve dan een lange batterijduur van zo’n 1.5 dag, zelfs als je veel belt. Voor dezelfde prijs zou je een betere telefoon kunnen krijgen, want de camerafunctie zou bijvoorbeeld beter kunnen. Daarnaast steekt de camera uit, waardoor de telefoon snel wiebelt en ook de aan – en uitknop is erg gevoelig. Deze ‘problemen’ zijn echter snel verholpen door gebruik van een hoesje. Als duurzaamheid voor jou boven perfecte kwaliteit staat, is dit dus een prima gadget: een degelijk en functioneel apparaat met oog voor mens en milieu, dat met hoesje zeker gebruiksvriendelijk is. Daarom krijgt de Fairphone vier blaadjes.
Totaal:
Naam: Plug-in pompschakelaar/ thermostaat TC500 Merk: 2HEAT Prijs: €49,95 Gebruiksvriendelijkheid: Prijs-kwaliteit: Uiterlijk: Productie: onbekend
Oudere vloerverwarmingsinstallaties pompen vaak dag en nacht. De Plug-in pompschakelaar stop je in het stopcontact en verbind je met de verwarmingsinstallatie. Daardoor bespaar je meteen energie: de pomp slaat namelijk pas aan op een door jou ingestelde temperatuur, waardoor je de kosten aan de pomp binnen een halfjaar terugverdient door de energiebesparing. Je kunt hem niet alleen gebruiken om je vloerverwarming mee te bedienen, maar bijvoorbeeld ook om de warmtelampen van een terrarium mee te bedienen. Hoe is nog een gok; de handleiding kan namelijk vele malen beter. Toch is de pomp functioneel en simpel in gebruik en krijgt deze daarom vijf blaadjes.
Jos vroeg: Ik rij een prachtige oude Volvo diesel, zware bak, 2.5 liter motor. Een auto met 435.000 op de teller en hij kan gerust nog 100.000km mee. Met 1:15 niet de zuinigste. Maar, als ik hem wegdoe voor een nieuwere grote auto (vanwege mijn werk moet ik minimaal een mega-station of bus hebben), is die wel zuiniger, maar het maken van een auto is ook een flinke milieubelasting! Dus waarmee zet ik de grootste footprint? In een oude auto blijven rijden of steeds de nieuwste snufjes op het gebied van zuinig gaan?
D.O.E.N zocht uit: Uit onderzoek blijkt dat je beter een nieuwe, zuinigere auto kunt kopen, Jos. Een dieselauto van 10 jaar oud stoot gemiddeld 10 keer meer fijnstof en 2.5 keer meer NOx uit dan een nieuwe. Daarnaast blijkt dat 94% van de CO2-uitstoot in het leven van een auto komt door het verbranden van brandstof. Slechts 6% van de uitstoot wordt toegeschreven aan het maken en assembleren van een auto. Als je dus een nieuwe, zuinigere auto koopt - kijk daarvoor wel goed naar de Levenscyclusanalyse (energielabel voor auto’s) - stoot je minder uit, wat uiteindelijk zeker opweegt tegen het blijven doorrijden in je oude bak!
D U U R Z A A M • O N T W I K K E L E N • E E N V O U D I G • N AT U U R L I J K
M
A
G
A
Z
I
N
E
is een uitgave in het kader van het afstudeerproduct van Inge Hirschler voor de journalistiekopleiding aan Hogeschool Windesheim te Zwolle. Dit tijdschrift is naast een afstudeerproduct een testuitgave om mogelijk met D.O.E.N door te gaan. Ben je geïntersseerd om D.O.E.N magazine vaker te ontvangen of wil je meer lezen? Mail dan naar
[email protected], laat een bericht achter op de Facebookpagina of kijk op doenmagazine.weebly.com.
Colofon Totaal:
Redactie Inge Hirschler
NIET DOEN Stroommeter
Grafische vormgeving Inge Hirschler Jasper Schuurman
Naam: Ecowasbal Merk: Ecowasbal Prijs: €25,Levensduur: 1000 wasbeurten Gebruiksvriendelijkheid: Prijs-kwaliteit: Uiterlijk: Productie: onbekend
Naam: Energy Power Meter Merk: HQ (Nedis) Prijs: €19,95 Gebruiksvriendelijkheid: Prijs-kwaliteit: Uiterlijk: Productie: onbekend
30
en et
Naam: Fairphone Merk: Fairphone Prijs: €318,50 Accuduur: 36-48 uur Gebruiksvriendelijkheid: Prijs-kwaliteit: Uiterlijk: Productie:
DOEN
V raag en Antwoord
W
Recensies
Welke gadget om je duurzaam te ontwikkelen moet je aanschaffen en welke niet? D.O.E.N laat ieder nummer een onafhankelijke jury van gewone consumenten een aantal duurzame gadgets testen.
Met deze gadget kan je het energieverbruik van elektrische apparaten meten. Dit gebeurt door de meter tussen apparaat en stopcontact aan te sluiten. Op het schermpje verschijnen getallen, maar welke getallen waarvoor staan en hoe deze geïnterpreteerd moeten worden, is niet duidelijk. De handleiding biedt helaas geen uitkomst: hier is niet wegwijs uit te worden. Het apparaat meet dus wel iets, maar wat je met de cijfertjes moet, is niet duidelijk. De Energy Power Meter krijgt daarom nul blaadjes.
Met de ecowasbal kun je kleren in de wasmachine schoon wassen met 15ml. wasmiddel. Het gebruik van deze groene bal, die gemaakt is van producten die gerecycled kunnen worden, is makkelijk: doe de kleren, wasmiddel en de bal in de wastrommel en draai je was. Maar het lijkt er niet op dat de was schoner wordt dan wanneer je een was draait met 15ml. wasmiddel, zonder de bal te gebruiken. Deze gadget lijkt dus naast een mooi uiterlijk, weinig toe te voegen en krijgt daarom 1 blaadje.
Totaal:
Totaal:
Cover Jasper Schuurman Druk Molenberg Media B.V. Met dank aan Al mijn geïnterviewden, iedereen die feedback heeft gegeven en tijd heeft vrijgemaakt om hun mening te geven. En extra bedankt aan al mijn lieve familie en vrienden voor het doorlezen, feedback geven, nakijken en de mental support! Door Chris Madden. Bron: www.cahigheredusustainability.org
Environment-friendly packaging
Copyright © 2015 I. Hirschler All rights reserved Artikelen uit dit tijdschrift mogen niet zonder toestemming gekopieerd of vermenigvuldigd worden
31
Ik ben een doorgeeftijdschrift
Heb je mij uit? Geef mij door! Van mij...
32
Voor jou...