De fiscus op bezoek Uw rechten en plichten bij fiscale controles
www.sbb.be
Wat vindt u in deze gids?
WIE IS ‘DE FISCUS’? 1. Structuur van de fiscale administraties 2. Hoe werkt de AOIF?
2 SBB | De fiscus op bezoek
p. 4 5
BEPERKINGEN AAN DE CONTROLEBEVOEGDHEID VAN DE ADMINISTRATIE 1. Bevoegdheid 2. Onderzoekstermijnen directe belastingen 3. Bescherming van het privéleven 4. Beginselen van behoorlijk bestuur 5. Openbaarheid van bestuur 6. Motiveringsplicht 7. Beroepsgeheim 8. Bankgeheim afgeschaft! 9. Zwijgrecht in strafzaken 10. Fiscale regularisatie
9 11 13 14 15 16 16 17 18 19
DE CONTROLEMIDDELEN VAN DE FISCUS 1. Vragen om inlichtingen 2. Controle in kantoor administratie 3. Controle ter plaatse
20 24 25
DE BEWIJSMIDDELEN VAN DE FISCUS 1. Wie heeft de bewijslast? 2. Aangifte en akkoord 3. Schriftelijk bewijs 4. Bewijs door getuigen 5. Bewijs door vermoedens 6. Bekentenis belastingplichtige 7. De ‘verklikking’ 8. Voorafgaand fiscaal akkoord 9. Proces-verbaal btw
32 32 33 35 36 39 39 40 40
WELKE SANCTIES KAN DE ADMINISTRATIE OPLEGGEN? 1. Directe belastingen 2. Btw
41 44
Waarom deze praktijkgids? Als ondernemer bent u wellicht geen vragende partij voor een fiscale controle. Die kost u niet alleen tijd, maar gaat voor de meesten ook gepaard met de nodige stress. Bovendien is de uitkomst ervan niet altijd te voorspellen. De fiscale wetgeving laat nu eenmaal ruimte voor interpretatie: voer voor discussie bij een controle. Toch heeft de fiscus het recht om uw belastingaangifte en de documenten die ermee samenhangen - uw boekhouding in de ruime zin van het woord - te controleren. U bent verplicht om aan die controle mee te werken. Het resultaat van een bezoek van de fiscus kan sterk beïnvloed worden door de manier waarop de controle verloopt. Van bij de aanvang van een controle, waarbij uw adviseur misschien nog niet aanwezig is (een onverwacht bezoek van de controleur, een telefonische vraag om inlichtingen,...) is het belangrijk de juiste dingen te doen en de dingen juist te doen. Als accountants- en advieskantoor zien wij het dan ook als onze opdracht u hierover correct te informeren. Deze beknopte gids geeft u een concreet zicht op de spelregels waaraan zowel de controleur als u zich bij een controle moeten houden. Mocht u na het lezen van deze gids nog vragen hebben, kom dan gerust eens langs in een van de SBB-kantoren. U vindt de lijst achteraan in deze gids. Onze medewerkers helpen u graag verder. Herman Vidts, algemeen directeur SBB Accountants & Adviseurs
SBB | De fiscus op bezoek 3
Wie is ‘de fiscus’? Achter de verzamelnaam ‘fiscus’ of ‘fiscale administratie’ gaan een aantal verschillende diensten en afdelingen schuil, elk met een eigen structuur, samenstelling en bevoegdheden. Wij belichten de meest relevante in de context van fiscale controles.
1. Structuur van de fiscale administraties A. De AOIF De Administratie voor de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit, afgekort AOIF, is de administratie waarmee u in de praktijk het meest te maken krijgt. De AOIF bestaat uit drie pijlers: - particulieren; - kleine en middelgrote ondernemingen; - grote ondernemingen. Binnen de AOIF bestaan er gewone controles (personenbelasting, ven-
De hoofdopdracht van elk controlecentrum is de grondige verificatie van de ondernemingen. Zij nemen ook deel aan gerichte opsporingen samen met de nationale opsporingsdirectie, ter voorbereiding van grondige verificaties voor een volgend jaar. Tevens onderzoeken de controlecentra zelf de bezwaren die gericht zijn tegen herzieningen naar aanleiding van controles uitgevoerd door de controlecentra. De verificaties worden gezamenlijk en gelijktijdig uitgevoerd voor de inkomstenbelastingen en voor de btw, door ambtenaren die afkomstig zijn uit de twee administraties en die in groepsverband werken onder de leiding van een teamchef.
nootschapsbelasting en btw), controlecentra (CC) en opsporingsdien-
NATIONALE OPSPORINGSDIRECTIE (NOD)
sten (NOD).
De Nationale Opsporingsdirectie (NOD) is een dienst binnen de AOIF,
CONTROLES In de AOIF wordt een onderscheid gemaakt tussen de controle van de dossiers en het beheer ervan. Het beheer van dossiers wordt verzorgd door de gewone controles. Deze worden ook betrokken bij doorgedreven controles.
die de vroegere opsporingsdiensten van de directe belastingen en de btw groepeert. De NOD is opgesplitst in twee afdelingen: - lokale opsporingen; - nationale en internationale opsporingen. Bij de NOD is de “documentaire” opdracht van primordiaal belang. De vaststellingen en de inlichtingen worden opgenomen in een gegevens-
CONTROLECENTRA
bank “voorselectie van te controleren dossiers”. De inlichtingen worden
De grondige controles worden uitgevoerd door controlecentra. Er zijn
achteraf gebruikt bij de grondige controles door de CC of de BBI.
51 controlecentra opgericht: 48 lokale en 3 nationale (bijzondere con-
Enkele opdrachten die aan de NOD worden toevertrouwd:
trolecentra voor specifieke sectoren: coördinatiecentra en andere vennootschappen die deel uitmaken van groepen met een internationaal karakter, banken, holdings en verzekeringsmaatschappijen,... grote vennootschappen uit de immobiliënsector en de bouwsector). 4 SBB | De fiscus op bezoek
- opsporingen voor vaststelling van forfaitaire grondslagen. - gerichte opsporingen o.a. controle slachthuizen, groothandel, veilingen, enz. - gerichte opsporingen per economische of activiteitensector of per
soort fraude op initiatief van hogere leiding. - verlenen van bijstand bij invordering o.a. onderzoek vermogenstoestand. - bijstand aan controleambtenaren in specifieke dossiers. - nazicht van kasboeken en ontvangstenboeken; aflevering ontvangstbewijzen, kwijtingen, enz. - opsporen van de aard, de kostprijs en de omvang van uitgevoerde werken. - het achterhalen van de identiteit van de eigenaars, huurders en exploitanten van landbouwgronden. - het meer doorgedreven verzamelen, ook buiten de diensturen, van gegevens gedurende de belastbare periode zelf; o.a. de controle van de geleverde hoeveelheden, de voorraad, het tewerkgestelde personeel, de gepresteerde uren, de honoraria, de tewerkstelling in de horecasector, de bouwvergunningen, controle op werven en in garages, verkoop op antiek- en rommelmarkten, enz.
B. Andere administraties
2. Hoe werkt de AOIF? A. Controleperiode Bij de organisatie van de werkzaamheden deelt de fiscus de tijd in in werkjaren, die ‘controleperiodes’ worden genoemd. Een controleperiode loopt van 1 juli van het jaar x tot 30 juni van het jaar x + 1. Aan het begin van een controleperiode wordt het aantal te controleren dossiers vastgesteld en aan de verschillende controleurs of controleteams toegewezen.
B. Indeling belastingplichtigen: classificatiecode Alle belastingplichtigen zijn ingedeeld in 4 groepen. Bedoeling van deze indeling is de controlefrequentie te organiseren.
Groep 1 Btw-belastingplichtigen gehouden tot indienen van periodieke aangiften in de ven.B of de BNI/Ven.
ADMINISTRATIE VAN KADASTER, REGISTRATIE EN DOMEINEN
Groep 2
Deze administratie is bevoegd voor het kadaster, de registratierechten
plichting tot indienen van periodieke aangiften in de Ven.B. of BNI/
en de successierechten.
Ven.B.
BBI
Groep 3
De administratie van de BBI bestaat naast de AOIF en heeft als taak:
Btw-belastingplichtigen en indieners van periodieke aangiften en be-
- het uitoefenen van controles van een grotere omvang;
Niet-btw-belastingplichtigen en btw-belastingplichtigen zonder ver-
lastbaar in de personenbelasting (dossiers winsten en baten met btw);
- het opsporen van grote fraudestromen.
SBB | De fiscus op bezoek 5
Wie is ‘de fiscus’?
Groep 4
BEHEERSCONTROLES
Niet-btw-belastingplichtigen en btw-belastingplichtigen zonder ver-
Een beheerscontrole betekent :
plichting tot het indienen van aangiften en belastbaar in de personenbelasting (dossiers winsten en baten zonder btw). Voor het opmaken van het werkplan voor de CC en de klassieke diensten directe belastingen wordt de selectie op centraal niveau opgelegd en gedeeltelijk samengesteld uit door de diensten zelf geselecteerde dossiers.
- een summiere controle van één of meerdere punten van de aangifte, op basis van stukken, meestal op bureau (d.m.v. vragen om inlichtingen of uitnodiging van de belastingplichtige op het kantoor van de belastingen), eventueel (kort) bij de belastingplichtige.
PUNCTUELE BTW-CONTROLES Een punctuele btw-controle betekent:
C. Soorten controle De gewone controles en de controlecentra kunnen 5 soorten controles uitvoeren: - in-orde-stellingen; - beheerscontroles; - punctuele btw-controles; - gerichte opsporingen; - grondige controles.
IN-ORDE-STELLINGEN Het ‘in orde stellen’ van een dossier betekent: - het rangschikken en materieel in orde brengen van het administratief dossier; - het rechtzetten van manifeste onjuistheden in de aangifte;
- een controle inzake btw van specifieke aandachtspunten of naar aanleiding van een bijzondere gelegenheid bv. verificatie van de intracommunautaire opgave, verificatie voor de teruggave van een belastingkrediet, verificatie bij aanvang, wijziging of stopzetting van de beroepswerkzaamheid,...
GERICHTE OPSPORINGEN Een gerichte opsporing betekent: - de verificatie van de actuele belastingtoestand van de belastingplichtige (nazicht van voorraden, personeel, dagboek, bijzondere registers, rollend materieel,...) met het oog op een latere grondige controle. Dergelijke opsporingscontrole gebeurt (uiteraard) bijna altijd onaangekondigd.
GRONDIGE CONTROLES Een grondige controle betekent:
- het vestigen van de aanslag op grond van de aangegeven inkomsten
- een volledig en grondig nazicht op vlak van btw en directe belas-
of op de gewijzigde inkomsten na rechtzetting van manifeste on-
tingen van de boekhouding van vennootschappen en zelfstandigen
juistheden.
(het begrip grondige controle bestaat dus niet voor werknemers, bedrijfsleiders, gepensioneerden en genieters van een vervangingsinkomen).
6 SBB | De fiscus op bezoek
D. Taakverdeling - In-orde-stellingen, beheerscontroles en punctuele btw-controles gebeuren door de gewone controles. - Gerichte opsporingen door de controlecentra (CC) en de NOD. - Grondige controles voornamelijk door de controlecentra.
E. Controleprogramma FREQUENTIE Er is geen echte controlefrequentie meer voorzien.
dere manier opvallen (ongewone evoluties in omzet en brutowinst, in algemene kosten, investeringen, personeelskosten, resultaten van vorige controles, resultaten van gerichte opsporingen, vraag van het antifraudecomité, enz.). Tot voor kort gebeurde die ‘knipperlichten’-selectie volledig door de ambtenaren zelf. Sinds 2004 lopen er projecten van geautomatiseerde selectie: datamining. Dit is een systeem waarbij allerhande gegevens van belastingplichtigen in een wiskundig model worden gestopt. Deze gegevens worden dan door een zeef van algoritmes gehaald, en de output van het programma is een lijst van belastingplichtigen waarvoor een grondige controle aangewezen is.
30% van de controlecapaciteit van een CC wordt voorbehouden voor grondige controles geselecteerd door hogere diensten met behulp van de Mercurius-tool.
F. Interne normen
15% voor opdrachten van de Centrale diensten, het Anti-fraudecomité
Het begrip ‘grondige controle’ is geconcretiseerd in interne administra-
en DCU (dossiers DO). Het betreft hier dossiers geselecteerd door de
tieve regels: richtlijnen waaraan de ambtenaren van de controlecentra
dienst Doelgroepenstrategie van de AOIF ( gerichte acties, sectorale ac-
zich moeten houden. Wat zijn de voornaamste aandachtspunten?
ties, thematische acties in kader van risicobeheer), door de hogere overheid. 40% maximum wordt voorbehouden voor datamining dossiers (zie verder). 15% wordt voorbehouden voor dossiers met hoog fraude risico, eigenhandig te selecteren door de CC aan de hand van plaatselijke kennis, ontvangen klachten, vaststellingen van de opsporingsdiensten, enz. Hier komen ook dossiers in aanmerking die verschillende jaren geen ernstige controle hebben ondergaan of die herhaaldelijk geen (tijdige) aangifte hebben ingediend.
KNIPPERLICHTEN EN DATAMINING
• De bewijskracht van de boekhouding: - controle (meestal door gerichte opsporingen) van aanwezigheid kasboek, dagontvangstenboek, inventaris; - vergelijking comptabele en extracomptabele gegevens, bv. bestelbons, offertes, vervoerdocumenten, afsprakenboek,...
• Niet-geboekte omzet: - tegenberekening op basis van de verwerkte grondstoffen en de productieve lonen; - vragen om inlichtingen aan derden; - vergelijking aangegeven omzet en gegevens gerichte opsporingen.
Slechts voor een gedeelte van de grondige controles baseren de controlecentra zich op ‘knipperlichten’: zaken in dossiers die op de een of anSBB | De fiscus op bezoek 7
Wie is ‘de fiscus’?
• Striktere aanpak dan gewone controles: - meer aandacht voor formele vereisten (formulieren, fiches); - minder vlug akkoord, eerder formele procedure (bericht van wijziging); - vlugger opleggen belastingverhoging.
• Bij controle van een vennootschapsdossier: ook nazicht van dossier(s) bedrijfsleider(s) en verwante vennootschappen.
8 SBB | De fiscus op bezoek
Beperkingen aan de controlebevoegdheid van de administratie Voor we in een volgend hoofdstuk de verschillende controlemiddelen van de fiscus bekijken, gaan we in dit hoofdstuk na welke algemene beperkingen er zijn aan de controlebevoegdheid van de fiscale administratie.
1. Bevoegdheid De bevoegdheden van de belastingadministraties zijn zowel materieel (volgens de soort belasting) als territoriaal (volgens het gedeelte van het grondgebied) afgebakend. Onderzoeksverrichtingen verricht in overtreding van deze bevoegd-
Voorbeelden
- omzetverhoging door btw-controleur wordt doorgegeven aan de directe belastingen - verwerping van bepaalde kosten door controleur vennootschapsbelasting wordt doorgegeven aan de btw.
heidsverdelende regels zijn ongeldig en de belastingen gevestigd op grond ervan nietig.
A. Wie is bevoegd voor welke belasting?
Belangrijk is wel dat enkel een ambtenaar die regelmatig belast is met een onderzoek of controle in verband met een belasting waarvoor zijn administratie bevoegd is, deze inlichtingen kan nemen, opzoeken of inzamelen.
1. KLASSIEKE CONTROLES Een ambtenaar van de directe belastingen is bevoegd voor onderzoek en controle inzake de toepassing van de directe belastingen. Een ambtenaar van de btw is bevoegd voor onderzoek en controle inzake de toepassing van de btw. Beiden zijn ook van rechtswege gemachtigd om alle inlichtingen te nemen, op te zoeken of in te zamelen die de juiste heffing van alle verschuldigde belastingen kunnen verzekeren. Op grond van deze laatste bepaling kunnen de ambtenaren van beide administraties onderling ook inlichtingen uitwisselen.
Dit betekent: - dat de ambtenaren van een bepaalde administratie geen onderzoek mogen beginnen inzake de toepassing van een andere belasting dan deze waarvoor ze bevoegd zijn. Een controleur vennootschapsbelasting mag tijdens een controle van de aangifte in de vennootschapsbelasting ook vragen om de btw-aangiften te zien, maar hij mag geen controle uitvoeren enkel en alleen om de btw-aangiften te verifiëren; - dat de ambtenaren van een bepaalde administratie geen onderzoeksdaden mogen stellen die niet voorzien zijn in de fiscale wetgeving waarvoor ze bevoegd zijn. Een btw-controleur mag boekhoudstukken meenemen, een controleur van de directe belastingen mag dat niet, ook al stuit hij tijdens een controle op zaken die betrekking hebben op de toepassing van de btw-wetgeving. SBB | De fiscus op bezoek 9
Beperkingen aan de controlebevoegdheid van de administratie 2. BBI De ambtenaren van de BBI zijn afkomstig van de administratie van de directe belastingen, de administratie van de btw, registratie en domeinen en de administratie van douane en accijnzen. Ongeacht de administratie van oorsprong zijn BBI-ambtenaren bevoegd voor alle belastingen (zgn. polyvalente bevoegdheden). Ze kunnen dus optreden als ambtenaren van om het even welke fiscale administratie, maar: - bij een onderzoek met betrekking tot een welbepaalde belasting moeten zij de onderzoeksmaatregelen, voorzien door het wetboek met betrekking tot deze belasting, respecteren (specificiteit van de onderzoeksbevoegdheden); - BBI-controleurs hebben noch meer, noch andere bevoegdheden dan andere controleurs : ze hebben, in tegenstelling tot wat soms gedacht wordt, geen bijzondere (politionele) bevoegdheden.
3. AOIF De ambtenaren van de AOIF zijn afkomstig van de administratie van de directe belastingen en de administratie van de btw, registratie en domeinen (sector btw). In tegenstelling tot hun BBI-collega’s hebben deze geen polyvalente bevoegdheden. Voor hen gelden de onder 1 vermelde regels. Een controleur van de directe belastingen blijft dus een controleur van de directe belastingen en een controleur van de btw blijft een btw-controleur, ook al maken zij deel uit van één controleteam. Gebruik van de bevoegdheden van de ene ambtenaar louter voor de toepassing van de wetgeving waarvoor de ander bevoegd is, is machtsafwending. Al moet de belastingplichtige dit wel nog kunnen bewijzen.
B. Wie is bevoegd voor welke belastingplichtigen? 1. KLASSIEKE CONTROLEDIENSTEN Voor natuurlijke personen is de bevoegde controle die van de fiscale woonplaats van de belastingplichtige. De fiscale woonplaats wordt beoordeeld op 1 januari van het aanslagjaar. Bv. belastingplichtige is op 28 december 2006 van Brussel naar Gent verhuisd. Bevoegde controle voor onderzoek aangifte inkomsten 2006 (aanslagjaar 2007): controle Gent. Voor vennootschappen is de bevoegde controle die van de gemeente waar zich de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer van de vennootschap zich bevindt. Dit wordt beoordeeld op de eerste dag na de afsluiting van de balans. Bv. vennootschap heeft de balans afgesloten op 30 september 2006 en is op 15 september verhuisd van Brussel naar Gent. Bevoegde controle voor onderzoek aangifte boekjaar 01.10.2005 - 30.09.2006: controle Gent. Indien de belastingplichtige meerdere vestigingen heeft, zal het bevoegde controlekantoor een beroep doen op de medewerking van het controlekantoor van de onderscheiden vestigingen indien die zich in een ander taalgebied of veraf bevinden.
2. BTW Voor natuurlijke personen is de bevoegde controle normaliter die van de woonplaats op het ogenblik dat de btw-aangifte ingediend moet worden. Wanneer de btw-activiteit evenwel niet wordt verricht in de woonplaats van de natuurlijke persoon, is de bevoegde controle die van de plaats waar hij zijn enige of voornaamste administratieve zetel heeft. Voor vennootschappen is de bevoegde controle die van de plaats waar de
10 SBB | De fiscus op bezoek
maatschappelijke zetel van de vennootschap is gevestigd op het ogenblik dat de btw-aangifte ingediend moet worden. Bevindt de administratieve zetel van waaruit de vennootschap effectief wordt bestuurd zich evenwel elders, dan is de controle bevoegd van de plaats van de voornaamste administratieve zetel. Indien de belastingplichtige meerdere vestigingen heeft, zal het bevoegde controlekantoor een beroep doen op de medewerking van het controlekantoor van de onderscheiden vestigingen indien die zich in een ander taalgebied of in te veraf gelegen gebieden bevinden.
3. BBI De BBI is opgedeeld in verscheidene gewestelijke directies, maar haar territoriale bevoegdheid strekt zich uit over het hele land. Een BBIcontroleur van Hasselt kan dus perfect een controle uitvoeren bij een onderneming in Brugge.
4. AOIF De criteria om uit te maken welk lokaal controlecentrum bevoegd is, zijn dezelfde als degene die gelden om te beslissen welk controlekantoor directe belastingen respectievelijk btw bevoegd is. De drie nationale controlecentra zijn bevoegd voor het hele land.
2. Onderzoekstermijnen directe belastingen A. Verschil directe belastingen en btw Inzake directe belastingen gelden onderzoekstermijnen. Dit betekent dat de administratie de inkomsten van een bepaald (boek)jaar moet onderzoeken vóór een bepaalde datum. De onderzoeksverrichtingen van na die datum zijn onwettelijk en de aanslagen die erop gebaseerd zouden zijn nietig. Dergelijke termijnen gelden niet voor de btw. Theoretisch betekent dit dat btw-ambtenaren onbeperkt in de tijd hun onderzoekingen mogen uitvoeren. In de praktijk wordt hun onderzoeksrecht echter beperkt door de verjaringstermijnen van de vordering inzake btw. Die termijnen zijn: - 3 jaar (gewone termijn) - 7 jaar in geval van fraude - 12 of 24 maanden wanneer de naheffing gebaseerd is op informatie die verkregen is uit het buitenland, een rechtsvordering of bewijskrachtige gegevens.
B. Aanslagjaar De onderzoekstermijnen zijn gekoppeld aan het begrip aanslagjaar. Hiervoor gelden de volgende regels: - voor natuurlijke personen is het aanslagjaar steeds het jaar dat volgt op het kalenderjaar (bv. inkomsten verkregen in 2010 > aanslagjaar is 2011); - voor vennootschappen die per kalenderjaar boekhouden is het aanslagjaar gelijk aan het jaar dat volgt op het boekjaar (bv. boekjaar venSBB | De fiscus op bezoek 11
Beperkingen aan de controlebevoegdheid van de administratie nootschap A afgesloten op 31/12/2010 > aanslagjaar is 2011); - voor vennootschappen die anders dan per kalenderjaar boekhouden is het aanslagjaar gelijk aan het jaar waarin de balans afgesloten wordt (bv. boekjaar vennootschap A afgesloten op 30/06/2010 > aanslagjaar is 2010).
D. Buitengewone onderzoekstermijn De gewone onderzoekstermijn wordt uitgebreid met vier jaar in geval van fraude (“overtreding van het fiscaal wetboek of van ter uitvoering ervan genomen besluiten, gedaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden”). Indien de fiscus vindt dat er belastingontduiking is, kan hij dus
C. Gewone onderzoekstermijn
onderzoekingen verrichten tot 7 jaar na 1 januari van het aanslagjaar.
De gewone onderzoekstermijn is drie jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Voor vennootschappen die niet op 31 december afsluiten, wordt deze termijn verlengd met een duur gelijk aan de periode tussen 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd en de afsluitdatum.
plichtige schriftelijk en op nauwkeurige wijze kennis geven van de aan-
Voorbeeld 1
Boekjaar vennootschap A afgesloten op 31.12.2006.
Maar voor hij van deze termijn gebruik maakt, moet hij de belastingwijzingen inzake belastingontduiking die volgens hem bestaan. Die voorafgaande kennisgeving is voorgeschreven op straffe van nietigheid van de aanslag. De aanwijzingen inzake belastingontduiking moeten: - vastgesteld zijn tijdens de gewone onderzoekstermijn; - bij andere openbare besturen, overheidsdiensten of derden ingewonnen zijn.
Het aanslagjaar is 2007. De fiscus kan onderzoeken tot 31.12.2009. Op een vraag om inlichtingen van 01.01.2010 in verband met het boekjaar 2004 hoeft vennootschap A dus niet te antwoorden, tenzij de controleur de buitengewone onderzoekstermijn (zie verder D) zou inroepen.
Voorbeeld 2
Boekjaar vennootschap A afgesloten op 30.06.2007. Het aanslagjaar is 2007. De fiscus kan onderzoeken tot 31.12.2009 + 6 maanden = 30.06.2010. Op een vraag om inlichtingen van 01.01.2010 in verband met het boekjaar 20062007 moet vennootschap A dus wel nog antwoorden, op een vraag van 01.07.2010 niet meer (tenzij de controleur de buitengewone onderzoekstermijn (zie verder D) zou inroepen.) 12 SBB | De fiscus op bezoek
E. Bijkomend onderzoeksrecht in geval van bezwaar In geval van bezwaar hebben de ambtenaren die het bezwaarschrift onderzoeken dezelfde onderzoeksbevoegdheden als de controleambtenaren, ongeacht of de oorspronkelijke onderzoekstermijn al dan niet al verstreken is.
3. Bescherming van het privéleven De Belgische staat moet het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) respecteren. Artikel 8 van dat verdrag verwoordt het principe van de bescherming van het privéleven. Op deze bescherming kan echter inbreuk gemaakt worden indien er een wettelijke basis voor bestaat, er een legitieme doelstelling is en de inbreuk in een democratische samenleving nodig is voor de naleving van
ning of privélokalen tussen 5u ’s morgens en 9u ’s avonds op voorwaarde dat zij een voorafgaande machtiging heeft van de politierechtbank. Zonder deze voorafgaande machtiging zijn de vaststelling van de fiscus nietig en onbruikbaar, zelfs indien de belastingplichtige de fiscus vrijwillig heeft binnengelaten. Privébestanden op een computer kunnen door de fiscus niet gecontroleerd worden. Indien de boekhouding op een computer staat, dan kan de belastingcontroleur bijvoorbeeld niet vragen om een privébestand te openen.
deze doelstelling. Het economisch welzijn van het land is een legitieme doelstelling op grond waarvan de fiscus het recht heeft om zich in het privéleven van de belastingplichtige te mengen. De belastingplichtige kan zich dus niet verschuilen achter zijn recht op eerbied voor het privéleven om bepaalde vragen niet te beantwoorden of onderzoeksdaden aan te vechten. Wel is de bevoegdheid van de fiscus beperkt door het proportionaliteitsbeginsel: de inbreuk op het privéleven moet in verhouding staan met het fiscaal nut ervan. Onderzoeksverrichtingen verricht met schending van het EVRM zijn onwettelijk en de aanslagen die erop gebaseerd zouden
B. De fiscus op internet De fiscus kan op de hoogte zijn van de uitgaven van de belastingplichtige via de publiekelijk beschikbare informatie van de belastingplichtige op het internet. Zo kan op facebook of E-bay een informatiebron zijn voor de fiscus. Indien een belastingplichtige foto’s en commentaren geeft over zijn nieuw appartement in Frankrijk, zijn dure hobby of zijn vakantiereis naar Egypte, dan kunnen deze gegevens door de fiscus gebruikt worden. De minister van Financiën heeft dit bevestigd . Een vertegenwoordiger van de privacycommissie oordeelde immers dat er geen
zijn nietig.
schending was van de privacy indien de belastingcontroleur onder zijn
A. Algemeen
stuurt om ‘een vriend’ te worden.
Volgens de rechtbanken zijn de internationale bepalingen over de bescherming van het privé leven niet van toepassing op de fiscale geschillen, tenzij de fiscale procedure kan leiden tot een strafsanctie. Onze fiscale wetgeving biedt echter een aantal beschermingsregels met betrekking tot de privéwoning. De fiscus heeft toegang tot de privéwo-
echte naam (dus geen fictieve naam) de belastingplichtige een verzoek Een belastingcontroleur van de FOD Financiën vertelde aan het Nieuwsblad over de volgende concrete situaties: - Een bedrijfsleider van een vennootschap die zogezegd een beroepsmatige reis had gemaakt in China, maar op basis van de foto’s op facebook bleek het een privéreis te zijn… - Een kind had foto’s van zijn nieuwe gsm op facebook gezet en erbij SBB | De fiscus op bezoek 13
Beperkingen aan de controlebevoegdheid van de administratie gemeld dat zijn vader hem 300 euro per maand belkrediet betaalde. De vader had deze kosten onterecht opgenomen in de beroepskosten van zijn vennootschap… - Een persoon die veel aan- en verkocht op E-bay en zo een aanzienlijke winst realiseerde, maar deze nooit had aangegeven in zijn belastingaangifte. - Een persoon had minder aangegeven dan wat hij werkelijk uitgaf (dure hobby, buitenlandse vakantiereizen etc.). Dit gaf de fiscus een mogelijkheid tot een aanvullende belasting op grond van tekenen en indiciën (zie Deel IV 5. B.). De minister van Financiën meent dat de belastingcontroleur vrij is om alle publiek toegankelijke informatie te gebruiken om belastingen te vestigen. Hij nuanceert dit standpunt door aan te geven dat de informatie die via websites en sociale-netwerksites wordt bekomen op zich geen bewijsmateriaal ten laste van de belastingplichtige is. Het zijn, aldus de minister, de resultaten van een onderzoek dat deze informatie oplevert die al dan niet het bewijs leveren. De minister gaf ook aan dat het verzamelen van informatie opportuun moet zijn. De gegrondheid van dergelijke praktijken hangt dus af van de concrete omstandigheden.
4. Beginselen van behoorlijk bestuur Beginselen van behoorlijk bestuur zijn niet-geschreven rechtsbeginselen met een algemene draagwijdte die wezenlijk zijn voor de rechtsorde en waarvan de naleving zich aan iedereen opdringt met dezelfde kracht als een wet. Het is sinds enige tijd algemeen aanvaard dat ook de fiscus door deze beginselen gebonden is. Onderzoeksverrichtingen verricht met schending van deze beginselen zijn onwettelijk en de aanslagen die erop gebaseerd zouden zijn nietig. Hierbij enkele beginselen en voorbeelden van schending ervan : - het onpartijdigheidsbeginsel bv. dezelfde ambtenaar verricht controle en onderzoekt bezwaarschrift,...; - verbod van willekeur bv. de administratie heeft de stukken die ze ontvangen heeft niet ernstig onderzocht of zelfs niet in overweging genomen; de kosten van levensonderhoud bij een indiciaire taxatie worden bepaald zonder enig concreet gegeven,...; - verbod van machtsafwending bv. een btw-ambtenaar verricht een controle die enkel tot doel heeft om informatie in te winnen voor zijn collega van de directe belastingen; - zorgvuldigheids- of redelijkheidsbeginsel bv. buitensporige vragen om inlichtingen; - rechtszekerheids- of vertrouwensbeginsel bv. het wijzigen voor het verleden van een individueel akkoord in verband met beroepskosten. - De openbaarheid van het bestuur: de fiscus is wettelijk verplicht om de belastingplichtige het recht te verlenen om zijn fiscaal dossier op het even welk ogenblik in te zien.
14 SBB | De fiscus op bezoek
Het vertrouwensbeginsel en de wet
Een dokter bewijst zijn kosten niet met facturen maar past gewoon een forfaitaire kostenaftrek toe. Hij doet dit al jaren en zijn belastingcontroleur aanvaardt dit. De dokter krijgt een nieuwe belastingcontroleur die vindt dat dit niet kan en dat de kosten moeten worden verworpen bij gebrek aan verantwoordingsstukken. De nieuwe belastingcontroleur verwerpt de kosten voor de
5. Openbaarheid van bestuur Het principe van de openbaarheid van bestuur is ingevoerd door de wet van 11 april 1994. De administratie vat de toepassing van deze wet nogal eng op, de Raad van State ziet het ruimer. Op grond van deze wet haaft u in principe het recht om uw fiscaal dossier op om het even welk ogenblik in te zien.
laatste 3 jaren. Mag dit? Ja, zegt het Hof van Beroep te Brussel omdat de dokter een ongeldig akkoord had met de fiscus. Inderdaad, de kosten van de dokter moeten in de regel verplicht worden bewezen met verantwoordingsstukken. Dit arrest is interessant omdat het onrechtstreeks bevestigt dat de fiscus een geldig akkoord niet met terugwerkende kracht mag opzeggen. Indien de dokter een geldig akkoord had met de fiscus, dan kon de nieuwe belastingcontroleur wegens het vertrouwensbeginsel het akkoord enkel voor de toekomst opzeggen en niet voor het verleden (zie ook deel IV 2. Aangifte en akkoord).
SBB | De fiscus op bezoek 15
Beperkingen aan de controlebevoegdheid van de administratie 6. Motiveringsplicht
7. Beroepsgeheim
De administratie is verplicht om haar bestuurshandelingen formeel te
A. Beroepsgeheim van de belastingplichtige of derden
motiveren. Het niet respecteren van deze motiveringsplicht kan leiden tot nietigverklaring van de betreffende bestuurshandelingen door de Raad van State. Enkele voorbeelden van handelingen die gemotiveerd moeten worden: - de beslissing tot niet-verlenging van de aangiftetermijn; - de beslissing tot niet-verlenging van de antwoordtermijn op een vraag om inlichtingen; - de weigering om een afwijking toe te staan op de verplichting om boeken en bescheiden te bewaren op de wettelijk voorgeschreven plaats; - het opleggen van een belastingverhoging;
Kan de fiscus onderzoeksdaden stellen bij de externe belastingconsulenten of de advocaten van de belastingplichtige? Neen, niet altijd. In de regel zijn deze personen gebonden door hun strafrechtelijk beschermd beroepsgeheim. Zij mogen dus niet antwoorden op een vraag om inlichtingen die de fiscus hen opstuurt met het oog op een belastingheffing van hun klanten. Zij hebben enkel toelating om te antwoorden indien ze beschikken over een bijzondere volmacht van hun klant. De volgende personen zijn gebonden door een strafrechtelijk gesanctioneerd beroepsgeheim:
- het opleggen van een boete;
- (externe) accountants, fiscalisten, belastingconsulenten, boekhouders;
- ...
- geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen; - advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, gerechtsdeskundigen. Indien iemand van mening is dat hij een bepaalde inlichting niet kan geven aan de administratie zonder zijn beroepsgeheim te schenden, moet de administratie de bevoegde tuchtoverheid (Orde of Instituut) verzoeken hierover te oordelen. Merk op dat het beroepsgeheim ingesteld is in het belang van de cliënten van de betreffende beroepsbeoefenaar, en dus niet kan ingeroepen worden in verband met diens eigen belastingsituatie. Vindt de tuchtoverheid dat het beroepsgeheim niet geschonden zal worden, dan moet de ondervraagde antwoorden.In het andere geval niet: gegevens verkregen met schending van het beroepsgeheim zijn onwettig verkregen gegevens die niet rechtsgeldig kunnen worden aangewend.
16 SBB | De fiscus op bezoek
B. Beroepsgeheim van de fiscus Ook de fiscus zelf is gebonden door een beroepsgeheim: de ambtenaren zijn, buiten de uitoefening van hun ambt, verplicht tot de meest volstrekte geheimhouding aangaande alle zaken waarvan ze wegens de uitvoering van hun opdracht kennis hebben. De niet-naleving van dit beroepsgeheim wordt bestraft met disciplinaire sancties. Dit beroepsgeheim moet echter genuanceerd worden. Zo hebben fiscale ambtenaren: - het recht om inlichtingen die verkregen werden in antwoord op een vraag om inlichtingen aan een belastingplichtige te gebruiken voor de taxatie van derden; - de verplichting om aan andere administratieve diensten van de Staat inlichtingen te verstrekken die voor die diensten nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen, bv. attesten nodig voor subsidies, schadevergoedingen,...; - de verplichting om bij het parket aangifte te doen van misdrijven waarvan ze kennis hebben en die aanleiding kunnen geven tot strafrechtelijke vervolgingen.
8. Bankgeheim afgeschaft! Sinds 1 juli 2011 bestaat het Belgisch bankgeheim niet meer! Voor het vestigen van de inkomstenbelasting bestaat er wel nog een beperkte vorm van bankdiscretie. De bankdiscretie betekent dat de fiscus slechts in bepaalde situaties en onder bepaalde voorwaarden toegang kan krijgen tot informatie van een zuivere privé rekening van een belastingplichtige. De bankdiscretie kan voor de inkomstenbelastingen uitsluitend doorprikt worden in twee situaties, namelijk wanneer er een vermoeden is van fraude of wanneer de fiscus de belastingplichtige indiciair wilt belasten (dit is wanneer de fiscus kan bewijzen dat de belastingplichtige meer uitgaven dan inkomsten heeft gehad – zie verder “5. Bewijs door vermoedens”). Wanneer er een vermoeden is van fraude of wanneer de fiscus de belastingplichtige indiciair wilt belasten, dan kan de fiscus onder strikte voorwaarden toegang krijgen tot de privé rekeningen. De fiscus zal in een eerste fase de rekeningen moeten vragen aan de belastingplichtige. Indien deze laatste niet meewerkt dan zal de belastingcontroleur de toestemming vragen aan de Gewestelijke Directeur om de vragen rechtstreeks te stellen aan de financiële instelling van de belastingplichtige. Vaak zal de belastingcontroleur niet weten bij welke financiële instelling de belastingplichtige rekeningen heeft. In zo’n geval zal de belastingcontroleur de Gewestelijke directeur eerst vragen om contact op te nemen met de Nationale Bank van België (NBB) om het centraal register te raadplegen. In dit register worden alle rekeningen en contracten van de belastingplichtige opgenomen. De Gewestelijke directeur zal de gegevens van de NBB doorgeven aan de belastingcontroleur die op zijn beurt opnieuw contact zal opnemen met de belastingplichtige. Als deze laatste nog steeds weigert om mee te werken dan zal de belastingconSBB | De fiscus op bezoek 17
Beperkingen aan de controlebevoegdheid van de administratie troleur de gegevens rechtstreeks mogen vragen bij de gekende financiële instelling(en) nadat hij hiervoor de toestemming heeft gekregen van de Gewestelijke directeur. Opgelet, de bankdiscretie bestaat uitsluitend voor het vestigen van de inkomstenbelastingen en geldt ook uitsluitend voor zuivere privé rekeningen bij een Belgische financiële instelling. De bankdiscretie geldt dus niet: - voor buitenlandse rekeningen; - voor Belgische rekeningen die al dan niet volledig beroepsmatig worden gebruikt door de belastingplichtige; - voor betwistingen over de verschuldigde registratie- en successierechten;
9. Zwijgrecht in strafzaken Een persoon wordt door de fiscus vervolgd op grond van een aantal aanwijzingen van fraude. De fiscus stuurt een vraag om inlichtingen waarin zij de belastingplichtige informatie en documenten opvraagt met betrekking tot de laatste 7 inkomstenjaren. Moet de belastingplichtige hierop antwoorden? In principe wel, maar wanneer de fiscus een belastingplichtige onderzoekt op grond van vermoedens van fraude, dan oordeelt de rechtbank van Luik dat de belastingplichtige een zwijgrecht heeft. Met andere woorden, de fiscus mag geen sancties opleggen indien er in een dergelijk geval niet geantwoord wordt op de vragen om inlichtingen.
- voor betwistingen over de verschuldigde btw;
In fiscale aangelegenheden heeft men spreekplicht (bank- en beroeps-
- voor de invordering van de belastingen bij de belastingplichtige (incl.
geheim buiten beschouwing gelaten). Zwijgrecht (“the right to remain
de inkomstenbelastingen); - voor de behandeling van een bezwaar van de belastingplichtige (incl. de inkomstenbelastingen).
silent”) bestaat enkel in strafzaken. Het ontstaat op het ogenblik dat een strafvordering wordt ingesteld. In de praktijk is het niet altijd zo gemakkelijk om te weten wanneer een fiscaal onderzoek een strafrechtelijk onderzoek wordt. In elk geval is het algemeen aanvaard dat een antwoord op een vraag om inlichtingen dat een bekentenis van een strafbaar feit zou inhouden, in een latere strafprocedure niet meer als bewijsmateriaal kan gebruikt worden.
18 SBB | De fiscus op bezoek
10. Fiscale regularisatie
dien heeft hij in de regel ook een strafrechtelijke immuniteit. Opgelet,
Sinds 1 januari 2006 (kort na de zogenaamde Eenmalige Bevrijdende
hij reeds het voorwerp is van een fiscale of strafrechtelijke vervolging
Aangifte), kan iedere belastingplichtige zijn niet-aangegeven inkomsten
of onderzoek.
spontaan regulariseren. Zowel vennootschappen als natuurlijke personen kunnen bij de Federale Overheidsdienst van Financiën (bij de “contactpunt fiscale regularisatie”) een regularisatieaangifte indienen en verzoeken om ontdoken sommen, waarden of inkomsten te regulariseren. Er kunnen drie categorieën van inkomsten geregulariseerd worden: de beroepsinkomsten, de btw-handelingen en de overige inkomsten (roerende inkomsten, successie enz.). Er is enkel een fiscale regularisatie mogelijk. De bedragen waarop geen sociale zekerheid werd voldaan, kunnen dus op dit vlak niet worden geregulariseerd. De belastingen die
een belastingplichtige kan geen regularisatieaanvraag indienen indien
Bij de regularisatie moet de belastingplichtige de normale verschuldigde ontdoken belastingen betalen, in principe verhoogd met een boete van 10% (in de regel geen boete voor de regularisatie van beroepsinkomsten of btw-handelingen). Opgelet, hoewel de fiscale regularisatie een permanente regeling is, kan een belastingplichtige er slechts één maal gebruik van maken. Een belastingplichtige kan dus tijdens zijn leven niet tweemaal een regularisatie aanvragen. In die zin blijft de fiscale regularisatie eenmalig.
kunnen geregulariseerd worden zijn de btw, de directe belastingen, de registratierechten en de successierechten. Tot welk jaar moet men de ontdoken inkomsten regulariseren? Het is de vrije keuze van de belastingplichtige tot welk jaar hij de inkomsten regulariseert. De wetgeving bepaalt hier niets over maar er wordt aangenomen dat men enkel de inkomsten moet regulariseren die nog niet verjaard zijn. De fiscaalrechtelijke verjaringstermijn is zeven jaar. Indien de belastingplichtige enkel die jaren regulariseert, dan geniet hij van een immuniteit op vlak van de belastingen. De fiscus kan immers geen belastingen meer heffen op verjaarde inkomsten. Maar de belastingplichtige geniet dan niet noodzakelijk van een strafrechtelijke immuniteit. De verjaringstermijnen in het strafrecht zijn soms langer dan zeven jaar afhankelijk van het misdrijf dat is gepleegd. Via de regularisatie ontvangt de belastingplichtige een regularisatieattest dat verdere fiscale onderzoeksdaden met betrekking tot die inkomsten verbiedt. De belastingplichtige geniet dus in de regel van een fiscale immuniteit met betrekking tot de geregulariseerde inkomsten. BovenSBB | De fiscus op bezoek 19
Wat zijn de controlemiddelen van de fiscus? In dit deel nemen we de verschillende controlemiddelen van de fiscus onder de loep. Aan elk van deze controlemiddelen zijn specifieke beperkingen en formaliteiten verbonden. Let wel, door een recente wetswijziging hebben de ambtenaren van de fiscus nu dezelfde (ruimere) controlebevoegdheden als die van de btw.
1. Vragen om inlichtingen A. Directe belastingen: vraag om inlichtingen aan de belastingplichtige • Wat mag de administratie vragen en wat niet?
worden beoordeeld in het licht van de feitelijke omstandigheden eigen aan elk geval; - dat de vragen precies moeten zijn; - dat overdreven vragen uit den boze zijn; - dat het versturen van algemene vragenlijsten moet worden vermeden. Rekening houdend met deze verklaringen kunnen ernstige vragen gesteld worden bij de praktijk van sommige controlecentra om zeer uit-
De administratie mag aan de belastingplichtige alle inlichtingen vragen
gebreide, gestandaardiseerde vragenlijsten naar de belastingplichtige te
met het oog op het onderzoek van diens fiscale toestand.
sturen.
De wettelijke omschrijving van het vraagrecht is zeer ruim. Zo is het vraagrecht bv. niet beperkt tot de beroepswerkzaamheid van de belastingplichtige. Anderzijds zijn aan het vraagrecht toch een aantal beperkingen. Ten eerste moeten de gevraagde inlichtingen op de een of andere wijze relevant zijn voor het onderzoek. Het is dus niet mogelijk inlichtingen te vragen met betrekking tot een niet-belastbaar feit of met betrekking tot uitgaven zonder fiscale consequenties. Ten tweede moeten de vragen slaan op verrichtingen waaraan de belastingplichtige heeft deelgenomen.
Ten vierde kan het vraagrecht beperkt worden door het beroepsgeheim dat sommige belastingplichtigen kunnen inroepen (zie Hoofdstuk II). Ten slotte is er de bescherming van het privéleven (zie Hoofdstuk II).
• Hoe stelt de administratie haar vragen? De controleur mag de belastingplichtige mondelinge vragen stellen: dit kan telefonisch, hij kan de belastingplichtige uitnodigen op zijn kantoor of hij kan kiezen voor een controle ter plaatse. De controleur mag ook schriftelijke vragen stellen. Hij zal daarvoor een zgn. formulier 332 gebruiken. Dit wordt opgesteld in drie exemplaren.
Ten derde is het vraagrecht beperkt door de beginselen van behoorlijk
Twee ervan worden naar de belastingplichtige gestuurd (één exemplaar
bestuur en meer bepaald het redelijkheidsbeginsel. In dit verband heeft
voor de belastingplichtige en één om terug te sturen), één ervan wordt in
de minister van Financiën herhaaldelijk laten weten:
het aanslagdossier gerangschikt. Deze formaliteit is echter niet voorge-
- dat de ambtenaren een goed overwogen en gematigd gebruik moeten maken van hun vraagrecht; - dat de gepastheid van het vragen van bepaalde inlichtingen moet 20 SBB | De fiscus op bezoek
schreven op straffe van nietigheid: ook een vragenlijst in één exemplaar is een geldige vraag om inlichtingen. Het is ook niet vereist dat de vraag om inlichtingen aangetekend verzonden wordt.
• Is de belastingplichtige altijd verplicht om op de vragen te antwoorden? In principe moet de belastingplichtige altijd antwoorden op een vraag om inlichtingen. Op een mondelinge vraag kan hij dit mondeling of schriftelijk doen, maar op een schriftelijke vraag moet hij ook schriftelijk antwoorden. Dit moet niet aangetekend, maar het is aangewezen dit te doen. Indien de belastingplichtige niet antwoordt, kan de administratie hem van ambtswege aanslaan (dit betekent een omkering van de bewijslast in het nadeel van de belastingplichtige). Bovendien kan hem een boete of belastingverhoging worden opgelegd. Merk op dat volgens een constante rechtspraak van het Hof van Cassatie onvolledig antwoorden, manifest laconiek antwoorden of manifest naast de kwestie antwoorden met niet antwoorden gelijk gesteld wordt. Er is echter ook dissidente rechtspraak (bv. Bergen, 16 oktober 1998). De principiële verplichting om te antwoorden moet genuanceerd worden in twee gevallen: - de belastingplichtige die meent dat de gevraagde inlichtingen een te omvangrijk werk vergen kan met de controledienst overleggen wat er gedaan moet worden om te voldoen aan de vereisten van de controle zonder de administratieve lasten van de onderneming buitenmate te bezwaren. De ambtenaren moeten dan ‘in geweten en met ruim inzicht’ de gegrondheid beoordelen van de redenen, die worden aangevoerd door de belastingplichtige om ontslagen te worden van het verstrekken van (een gedeelte van) de gevraagde inlichtingen of van het overleggen van sommige verantwoordingsstukken;
- op manifest onwettelijke vragen, bv. vragen over het privéleven die zonder enige fiscale relevantie zijn of die duidelijk buiten proportie zijn met het fiscaal nut, moet de belastingplichtige best afwijkend antwoorden. Praktisch gezien is het altijd aangewezen om een (afwijkend) antwoord terug te zenden binnen de wettelijke termijn, zodat de fiscus geen sanctie kan opleggen wegens het niet beantwoorden van de vraag om inlichtingen.
• Binnen welke termijn moet de belastingplichtige antwoorden? Voor het antwoord op een mondelinge vraag voorziet het fiscaal wetboek geen termijn. Algemeen wordt aangenomen dat hiervoor een redelijke termijn geldt : de belastingplichtige is dus zeker niet verplicht om onmiddellijk te antwoorden. Op een schriftelijke vraag moet de belastingplichtige antwoorden binnen een maand, vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van de vraag. Merk op dat: - de termijn begint te lopen vanaf de derde werkdag na die van de verzendingsdatum; - de verzendingsdatum is in principe de datum die op de vraag om inlichtingen staat vermeld, tenzij de belastingsplichtige het tegenbewijs kan leveren; - het antwoord ter beschikking van de administratie moet zijn binnen die termijn: een antwoord dat verzonden wordt op de laatste dag van de termijn is dus te laat. SBB | De fiscus op bezoek 21
Wat zijn de controlemiddelen van de fiscus?
Aangezien die laatste verplicht is om schriftelijk te antwoorden op een
Voorbeeld
schriftelijke vraag, beschikt de administratie over een bewijskrachtig
2010.
hem kan ingeroepen worden. De bewijsproblematiek bij een mondeling
Vraag om inlichtingen wordt verstuurd op woensdag 1 september Begin termijn: maandag 6 september 2010 (derde werkdag na verzending). Wanneer moet antwoord bij administratie zijn? 6 oktober.
stuk dat van de belastingplichtige zelf uitgaat en dat eventueel tegen antwoord op een mondelinge vraag ligt uiteraard veel moeilijker... Bij een taxatie volgens tekenen en indiciën mag de fiscus het vraagrecht niet gebruiken om de bewijslast om te keren. De fiscus mag de inlichtingen ook aanwenden voor de taxatie van derden. Wel is de bewijskracht van deze inlichtingen veel minder, aange-
De administratie kan deze termijn niet inkorten, ook niet als de rechten van de schatkist in gevaar zijn. Deze termijn van één maand kan wel verlengd worden wegens wettige redenen. Deze verlenging moet aan de bevoegde ambtenaar gevraagd
zien het stuk hier niet uitgaat van de belastingplichtige zelf.
B. Directe belastingen: vraag om inlichtingen aan derden
worden. Over het algemeen mogen als wettige redenen aanzien worden: - het feit dat er materieel een langere termijn nodig is om de gevraagde inlichtingen te verstrekken; - de ernstige ziekte of de langdurige afwezigheid van de belastingplichtige; - elke omstandigheid van overmacht bv. brand in de bedrijfslokalen. Indien de aanslagambtenaar meent dat hij de verlenging niet kan toestaan, dan moet hij dat motiveren door aan te duiden waarom de door de belastingplichtige aangehaalde motieven niet kunnen beschouwd worden als wettige redenen.
• Wat mag de administratie doen met de verkregen inlichtingen? Met de verkregen inlichtingen mag de administratie de belastbare inkomsten van de belastingplichtige wijzigen.
22 SBB | De fiscus op bezoek
• Welke soorten vragen aan derden bestaan er? De administratie mag aan derden alle vragen stellen die zij nodig acht om de juiste heffing van de belasting te verzekeren (deze omschrijving is dus ruimer dan bij vragen aan de belastingplichtige zelf). Het fiscaal wetboek onderscheidt twee soorten van vragen om inlichtingen aan derden: - vragen in verband met een met name aangeduide belastingplichtige; - vragen in verband met een niet met name aangeduide belastingplichtige. Vragen in verband met een met name aangeduide belastingplichtige mogen gesteld worden aan om het even wie. De administratie zelf nuanceert dit echter en zegt dat van deze mogelijkheid slechts gebruik mag worden gemaakt wanneer de belastingplichtige zelf niet of onvoldoende antwoordt op een vraag om inlichtingen of wanneer er ernstige twijfels zijn over zijn antwoord.
Bovendien mogen ambtenaren zich enkel wenden tot de personen van wie zeker geweten is dat zij met de belastingplichtige verrichtingen hebben gedaan of van wie, op grond van nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens, terecht mag worden verondersteld dat zij daarbij betrokken waren. Deze verrichtingen hoeven geen beroepsmatige verrichtingen te zijn. Ook aan een particulier mogen dus vragen worden gesteld. Zoals voor vragen aan de belastingplichtige zelf moeten tenslotte algemene vragenlijsten vermeden worden.
Voorbeelden
Wat kan niet in een vraag aan derden? - vraag aan de heer A, die op 12.11.2008 een privéfeest heeft georganiseerd : “Wie was er aanwezig op uw feest van 12.11.2008 , wie heeft de maaltijden bereid, hoeveel heeft u betaald,...”. Deze vraag is onwettelijk: geen met name genoemde belastingplichtige en geen beroepsmatige verrichting.
Vragen in verband met een niet met name aangeduide belastingplichtige(n) mogen enkel gesteld worden aan personen die rechtstreeks of onrechtstreeks in betrekking zijn geweest met de belastingplichtige(n) uit
• Hoe stelt de administratie haar vragen?
hoofde van beroepsmatige of winstgevende verrichtingen of activiteiten.
De inlichtingen mogen schriftelijk of mondeling worden gevraagd. Mondelinge vragen komen in de praktijk wel nauwelijks voor: om als
Voorbeelden
Wat kan wel in een vraag aan derden? - vraag aan NV X : “Gelieve mij kopieën van uw aankoopfacturen bij de BVBA Y toe te sturen”; - vraag aan NV X : “Gelieve mij een overzicht van uw klanten voor de jaren 2008 en 2009 te sturen”; - vraag aan de heer A, die privéaankopen gedaan heeft bij de BVBA Y: “Gelieve mij mee te delen welke aankopen u in 2008 bij de BVBA Y heeft gedaan”.
bewijs te dienen, is nadien toch nog een schriftelijke bevestiging nodig.
• Is de derde verplicht om te antwoorden? Hierover bestaat discussie. Volgens de administratie en de meerderheid van de rechtsleer wel. Sommige rechtsgeleerden verdedigen echter de stelling dat de administratie het recht heeft om van derden inlichtingen te vragen, maar dat de derde niet verplicht is te antwoorden. In deze hypothese zou dus ook geen boete opgelegd kunnen worden. In elk geval kan een niet-antwoord niet leiden tot een aanslag van ambtswege of een belastingverhoging.
• Binnen welke termijn moet de belastingplichtige antwoorden? Volgens de wet bepaalt de administratie de termijn waarbinnen geantwoord moet worden. In de praktijk geeft de administratie ten minste acht dagen. Deze termijn kan verlengd worden wegens wettige redenen. SBB | De fiscus op bezoek 23
Wat zijn de controlemiddelen van de fiscus?
• Wat mag de administratie doen met de verkregen inlichtingen?
2. Controle in kantoor administratie
De administratie heeft het recht om de juistheid van de gevraagde inlichtingen na te gaan, bv. door kennis te nemen van de stukken op grond waarvan de inlichtingen werden verstrekt, maar van dit recht mogen de ambtenaren slechts gebruikmaken wanneer er ernstige vermoedens zijn dat de verstrekte inlichtingen onjuist zijn.
• Wat is het getuigenverhoor? De administratie heeft ook het recht om derden “te horen”. Hiermee bedoelt men het getuigenverhoor. Dit komt zelden voor. Enkel een ambtenaar met een hogere graad dan e.a. inspecteur (10S3) mag dit onderzoeksmiddel gebruiken en het verhoor moet volgens een bepaalde procedure verlopen.
C. Vragen om inlichtingen inzake btw Het vraagrecht inzake btw lijkt sterk op dat inzake directe belastingen, zodat voor het grootste gedeelte naar de vorige twee nummers kan verwezen worden. Wel zijn er de volgende verschillen: - er is geen wettelijke minimumtermijn voorzien voor het antwoord op een vraag om inlichtingen. Er geldt dus een redelijke termijn. In de praktijk verleent de btw-administratie een termijn van 20 dagen; - de sanctie voor het niet-antwoorden wanneer men daartoe verplicht, is een boete van 2.500 euro (KB nr. 44) en/of een ambtshalve aanslag!
24 SBB | De fiscus op bezoek
Regelmatig vraagt de fiscus - telefonisch of schriftelijk (inzake inkomstenbelastingen met een formulier 440 B) - aan belastingplichtigen om zich op een bepaald tijdstip bij de controledienst aan te melden, met de nodige stukken. De fiscus mag dit vragen, maar de belastingplichtige is niet verplicht hier gevolg aan te geven: de wet schrijft uitdrukkelijk voor dat de belastingplichtige zijn boeken en bescheiden aan de administratie moet voorleggen “zonder verplaatsing”. De belastingplichtige kan dan ook nooit gesanctioneerd worden indien hij niet op het verzoek van de administratie ingaat.
3. Controle ter plaatse Bij een controle ter plaatse maakt de fiscus gebruik van de volgende bevoegdheden: - het bezoekrecht; - het recht om de boeken en bescheiden van de belastingplichtige in te zien; - het vraagrecht. Het vraagrecht is hierboven besproken, in wat volgt bespreken wij beide andere bevoegdheden.
A. Bezoekrecht Het principe is dat fiscale ambtenaren het recht op vrije toegang hebben tot de beroepslokalen van de belastingplichtige.
• Is de fiscus verplicht om zijn bezoek aan te kondigen? Neen. In het btw-wetboek wordt zelfs uitdrukkelijk gezegd dat het bezoek ‘zonder voorafgaande verwittiging’ kan plaatsvinden. In de praktijk worden de meeste controles die tot doel hebben de juistheid van de aangifte(s) te controleren aangekondigd: inzake directe belastingen gebeurt dit met een bericht 440 BI, voor btw met een drukwerk nr. 402. Vaak wordt bij het aankondigingsbericht ook nog een vragenlijst ter voorbereiding gevoegd. Controles die bedoeld zijn om informatie te verzamelen over het lopende inkomstenjaar en de organisatie van de onderneming (gerichte opsporingen) of controles met als bedoeling een betrapping op heterdaad van fraude gebeuren (uiteraard) onaangekondigd.
• Welke ambtenaren hebben het recht op vrije toegang? Het recht van toegang wordt alleen verleend aan de ambtenaren belast met het verrichten van een controle (bv. nazicht van de aangifte) of met een onderzoek (bv. van een bezwaarschrift) inzake de toepassing van de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de belasting van nietinwoners of de btw-ambtenaren die belast zijn met de toepassing van de rechtspersonenbelasting hebben dus geen bezoekrecht. Het volstaat dat bedoelde controle en onderzoek tot de normale bevoegdheid van de ambtenaren behoren: een individuele lastgeving is niet vereist. Wel moeten deze ambtenaren hun aanstellingsbewijs kunnen tonen en is er een bijzondere formaliteit voorgeschreven bij bezoek aan privéwoningen of bewoonde lokalen.
• Wie moet toegang verlenen? De belastingplichtigen: - inzake directe belastingen: alle natuurlijke of rechtspersonen; - inzake btw: iedereen die een economische activiteit uitoefent. Dit betekent zowel de als zodanig geregistreerde belastingplichtigen als personen die niet voor btw-doeleinden geïdentificeerd zijn, maar die in feite, in de zin van art. 4 W.B.T.W., als belastingplichtigen moeten beschouwd worden. Andere personen die over bepaalde rechten beschikken in verband met de te bezoeken plaatsen: de ambtenaren hebben niet alleen een recht van vrije toegang tot de gebouwen, lokalen,... waarvan de belastingplichtige eigenaar of gebruiker is, maar ook tot alle andere plaatsen waar de belastingplichtige (tijdelijk) een werkzaamheid uitoefent. Bijgevolg moeten soms ook anderen dan de belastingplichtige zelf de fiscus vrije toegang verlenen. Denk hier vooral aan bouwwerven. SBB | De fiscus op bezoek 25
Wat zijn de controlemiddelen van de fiscus?
• Tot welke plaatsen moet toegang verleend worden? Er moet toegang verleend worden tot alle plaatsen waar een beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend of vermoedelijk wordt uitgeoefend, ongeacht of de belastingplichtige al dan niet eigenaar of gebruiker is van deze plaatsen. De wet somt, louter bij wijze van voorbeeld, op: fabrieken, werkplaatsen, werkhuizen, magazijnen, burelen, bergplaatsen, garages, terreinen die als fabriek, werkplaats, opslagplaats dienstdoen,... In sommige gevallen wordt er een beroepswerkzaamheid uitgeoefend in particuliere woningen of bewoonde lokalen, of vermoedt de administratie dit. Ook tot deze plaatsen heeft de fiscus recht van toegang, zij het dat hier bepaalde formaliteiten en een beperking in de tijd gelden (zie verder).
• Wanneer moet er toegang verleend worden? Inzake directe belastingen is er recht van toegang tijdens de uren dat er een werkzaamheid uitgeoefend wordt, zelfs buiten de normale werkuren, terwijl het btw-wetboek stelt dat er recht van toegang is ‘op elk tijdstip’. Er is dus een verschil in bewoording tussen de wetgevingen, maar in de praktijk maakt dit niet zoveel uit. Immers: de administratie is gebonden aan de algemene rechtsbeginselen. Welnu, het is duidelijk dat het redelijkheidsbeginsel geschonden zou worden, indien een btw-ambtenaar zonder enige reden (concreet: zonder vermoeden van zwartwerk) buiten de normale werkuren de boekhouding zou willen controleren. Anderzijds hebben ook de ambtenaren van de directe belastingen het recht om te controleren buiten de normale werkuren, indien ze weten of vermoeden dat er een (zwarte) werkzaamheid wordt uitgeoefend. Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben de ambtenaren maar toegang tussen vijf uur ‘s morgens en negen uur ‘s avonds. 26 SBB | De fiscus op bezoek
Tot het kantoor van de titularissen van vrije beroepen, ambten of posten hebben de ambtenaren geen toegang gedurende de tijd dat de betrokken belastingplichtige er zijn beroep in aanwezigheid van zijn cliënten uitoefent. • Welke formaliteiten moet de administratie vervullen? De controleambtenaar kan het bezoekrecht uitoefenen zonder enige formaliteit te moeten vervullen, behalve wanneer het gaat om particuliere woningen of bewoonde lokalen. In die gevallen is de voorafgaande toestemming van de rechter in de politierechtbank vereist. Bovendien mag slechts in uitzonderlijke gevallen (concreet: ernstige vermoedens van zwartwerk) gebruik gemaakt worden van dit recht en moet de hiërarchische overheid toestemming gegeven hebben.
Algemene bemerkingen bij het bezoekrecht
Het bezoekrecht is geen recht van huiszoeking. Echter, de ambtenaren hebben op grond van een recente wetswijziging het recht om kasten te openen, op eigen houtje archieven in te kijken, computers te bedienen, verhoren af te nemen,... Met andere woorden, de controlebevoegdheden van de fiscus zijn thans even ruim als die van de btw-ambtenaren. De uitoefening van het bezoekrecht mag echter niet tot gevolg hebben dat de belastingplichtige op enigerlei wijze belemmerd wordt in de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid.
B. Bewaren en voorleggen van boeken en bescheiden Privé- versus beroepsmatige rekening In principe mag de fiscus geen inlichtingen opvragen bij een bank omtrent de bankrekeningen van een belastingplichtige met het oog op het belasten van inkomsten (zie Deel II 8 Bankgeheim). De vraag is dan ook of de fiscus de inlichtingen die hij niet mag vragen aan de bank, kan vragen aan de belastingplichtige zelf ? Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds privéen beroepsmatige rekeningen en anderzijds Belgische en buitenlandse rekeningen.
wet bepaalt dat de verantwoordingstukken van buitenlandse rekeningen verplicht moeten worden voorgelegd wanneer de fiscus ze opvraagt.
DIRECTE BELASTINGEN • Wie moet boeken en bescheiden bewaren en voorleggen? Iedereen die onderworpen is aan personen-, vennootschaps-, rechtspersonenbelasting of belasting van niet-inwoners (er is dus geen beperking tot bv. zelfstandigen, actieven, personen die een aangifte moeten indienen,...). Merk op dat de voorlegging ook kan gevraagd worden aan de wettelijke vertegenwoordiger van de belastingplichtige (bv. gevolmachtigd accountant), maar niet aan andere personen zoals bv. personeelsleden, familieleden,... In dit laatste geval zou de belastingplichtige dus niet ge-
Als de belastingplichtige zich voor privé- en beroepsdoeleinden bedient,
sanctioneerd kunnen worden voor “weigering voor te leggen”, tenzij er
mogen volgens de fiscus al de verantwoordingsstukken van de op die
sprake is van een procédé van de belastingplichtige om zich aan zijn
rekeningen uitgevoerde verrichtingen worden opgevraagd. Indien de
wettelijke verplichtingen te onttrekken.
belastingplichtige dus een aantal inkomsten stort op een privérekening, dan is er een gemengd gebruik van die rekening. Met als gevolg dat de fiscus alle verantwoordingsstukken kan opvragen. Uittreksels van zuivere privé rekeningen mogen niet opgevraagd worden. Het is dus steeds aanbevolen om een strikte scheiding te houden tussen privé- en beroepsmatige rekeningen.
• Welke boeken en bescheiden moeten er voorgelegd worden? 1. Alle boeken en bescheiden die noodzakelijk zijn om het bedrag van de belastbare inkomsten van de belastingplichtige te bepalen, ongeacht de aard van de inkomsten (onroerend, roerend, beroeps, of divers) of de
Opgelet, een aantal stortingen van beroepsinkomsten op een privéreke-
oorsprong ervan (Belgisch of buitenlands).
ning heeft dus tot gevolg dat de fiscus de verantwoordingsstukken mag
De grenzen van de administratieve bevoegdheden zijn tamelijk vaag.
opvragen maar dit betekent niet noodzakelijk dat alle inkomsten van die
Wat is immers ‘noodzakelijk om de belastbare inkomsten te bepalen’?
rekening zoals de interesten belastbare beroepsinkomsten worden.
In elk geval is er overeenstemming over de volgende zaken:
Het niet mogen opvragen van verantwoordingstukken van zuivere privérekeningen geldt niet voor buitenlandse rekeningen. Inderdaad, de
- de voorleggings- en bewaringsplicht is niet beperkt tot de wettelijk verplichte boekhoudkundige stukken: ook extracomptabele stukken kunnen gevraagd worden (bv. organogram, rekeningstelsel, offertes, SBB | De fiscus op bezoek 27
Wat zijn de controlemiddelen van de fiscus?
vervoerdocumenten, bestel- en leveringsbons,...); - de voorleggings- en bewaringsplicht is niet beperkt tot de boeken en bescheiden in verband met de beroepswerkzaamheid; - ook vertrouwelijke documenten kunnen opgevraagd worden, tenzij de belastingplichtige zich op een beroepsgeheim beroept. Anderzijds moeten niet bewaard of voorgelegd worden:
Dat de administratie zich bewust is van de vaagheid en onduidelijkheid, blijkt overigens uit de aanbeveling aan de ambtenaren om in geval van privédocumenten ‘met tact en doorzicht op te treden, teneinde nutteloze discussies te vermijden en de belastingplichtige niet te ontstemmen’.
- bescheiden van loutere privéaard, zonder enig verband met geldbeleggingen of inkomstenincasseringen, zoals boeken en bescheiden betreffende huishoudelijke uitgaven; - bankrekeningen die niet beroepsmatig worden gebruikt (behalve buitenlandse rekeningen, zie 2). Wanneer een rekening, zij het slechts gedeeltelijk, voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt, mogen echter alle bescheiden betreffende die rekening geverifieerd worden. Eén beroepsmatige verrichting is al voldoende. Wat een beroepsmatige verrichting is, is een feitenkwestie. De loutere storting van een bezoldiging lijkt ons in elk geval onvoldoende.
2. Voor wie onderworpen is aan de personenbelasting: de boeken en bescheiden in verband met buitenlandse rekeningen. 3. Voor vennootschappen: de registers van de aandelen en obligaties op naam, en de presentielijsten van de algemene vergaderingen. 4. Wie een beroep doet op een computerboekhouding moet de informatiedragers, alle gegevens die ze bevatten en de dossiers m.b.t. de analyses, programma’s en beheer van het gebruikte systeem in een leesbare en verstaanbare vorm ter inzage voorleggen. Bovendien moeten voor de administratie kopieën gemaakt worden in de door de ambtenaren ge-
Conclusie
We hebben hier te maken met een materie waar bij uitstek rekening moet gehouden worden met de EVRM-bepalingen inzake de bescherming van het privé-leven, met de algemene rechtsbeginselen en met de geest van de wet (complementariteit van de bevoegdheden van de administratie aan het onderzoek van de aangifte), temeer aangezien vrij algemeen aangenomen wordt dat het in eerste instantie de administratie is die de ‘noodzaak om de belastbare inkomsten te bepalen’ beoordeelt. Indien de belastingplichtige het met de administratie niet eens is, zal later door een rechter moeten geoordeeld worden.
28 SBB | De fiscus op bezoek
wenste vorm van het geheel of een deel van de gegevens. Ook moeten de informaticabewerkingen verricht worden die nodig zijn om het bedrag van de belastbare inkomsten te bepalen.
• Aan wie moeten de boeken en bescheiden worden voorgelegd? De boeken en bescheiden moeten voorgelegd worden aan elke ambtenaar van de directe belastingen die erom verzoekt. Deze ambtenaar moet hiervoor dus geen bijzondere machtiging hebben (maar moet wel zijn aanstellingsbewijs kunnen voorleggen).
• Hoe lang moeten de boeken en bescheiden bewaard worden? Voor de directe belastingen moeten de boeken en bescheiden bewaard worden tot het verstrijken van het zevende jaar of boekjaar volgend op
aanwijzen bij wie ze berusten en ze hem binnen een korte tijd doen terugbezorgen; - het dagontvangstenboek moet zich, door zijn aard zelf (dagelijks bij te houden!), bestendig in de onderneming bevinden.
het belastbaar tijdperk waarop ze betrekking hebben.
Zoals bekend, komt het heel vaak voor dat (het grootste gedeelte van)
Voor de computerboekhouding is de termijn 7 jaar nadat het gebruik
de boekhouding volledig gehouden en bewaard wordt bij de externe
van het softwarepakket is stopgezet.
accountant of belastingconsulent. Moet dan telkens opnieuw een aanvraag moeten worden ingediend?
• Waar moeten de boeken en bescheiden bewaard en voorgelegd worden? De boeken en bescheiden moeten bewaard worden in het kantoor, agentschap, bijhuis of elk ander beroeps- of privélokaal van de belastingplichtige waar die boeken en bescheiden werden gehouden, opgesteld of toegezonden. Op deze regel bestaan twee uitzonderingen: wanneer de boeken in beslag genomen zijn door het gerecht en wanneer de administratie een afwijking heeft toegestaan. Die afwijking wordt echter slechts onder strikte voorwaarden toegestaan: - de overdracht van de bescheiden moet op een bepaalde datum en voor een bepaalde periode gebeuren; - de belastingplichtige moet een gemotiveerde brief richten aan de bevoegde e.a. inspecteur (10S2), die, rekening houdend met de aangehaalde omstandigheden, oordeelt of die vraag tot afwijking kan worden ingewilligd; - bij een aangekondigde controle moet de belastingplichtige in staat zijn om zijn boeken en bescheiden opnieuw in bezit te hebben om ze op de vastgestelde dag voor de controle voor te leggen; - in geval van niet-aangekondigde controle moet hij, wanneer die
Ja, volgens de minister van Financiën: hij sluit een algemene toelating om de boeken en bescheiden te laten bewaren bij hun accountant uit, omdat het “ter gelegenheid van het onderzoek ter plaatse meestal noodzakelijk is om de feitelijke controle van de goederen of van het bedrag van de ontvangsten te koppelen aan de controle van de documenten, hetgeen een onmiddellijke toegang tot de gegevens van de boekhouding vereist”. Concreet betekent dit dat de administratie in dergelijke gevallen een aanslag van ambtswege zou kunnen vestigen en/of een administratieve boete opleggen. Wel zal hier eventueel een beroep kunnen gedaan worden op algemene rechtsbeginselen als het redelijkheidsbeginsel en het verbod van machtsafwending (indien bv. de administratie systematisch onaangekondigde controles zou uitvoeren louter met de bedoeling om boetes en aanslagen van ambtswege op te leggen). Zorg er in elk geval voor steeds een stuk van de boekhouding bij te houden en zeker het kasboek, dagontvangstenboek en de inventaris. De boeken en bescheiden moeten voorgelegd worden “zonder verplaatsing”, dus op de plaats waar ze bewaard moeten worden. Dit betekent dat de administratie niet kan eisen dat de belastingplichtige zijn boeken en bescheiden naar het kantoor brengt (zie hoger).
documenten niet in zijn bezit zijn, de persoon of instelling kunnen SBB | De fiscus op bezoek 29
Wat zijn de controlemiddelen van de fiscus?
• Heeft de controleur het recht om boeken en bescheiden mee te nemen? Neen, en dit in tegenstelling tot wat geldt inzake btw. Volgens de administratie mag de controleur wel kopieën van computerbestanden meenemen. De meerderheid van de rechtsleer is het daar echter niet mee eens.
BTW • Wie moet boeken en bescheiden bewaren en voorleggen? 1. Belastingplichtigen en niet-btw-plichtige rechtspersonen (= Staat, gewesten, provincies,...). 2. Iedereen (dus ook particulieren) die een door het btw-wetboek voorgeschreven stuk heeft ontvangen. Ten minste volgens de administratie. In de rechtsleer zijn velen van mening dat het btw-wetboek geen
• Waarvoor kan de fiscus de voorgelegde documenten gebruiken?
verplichtingen kan opleggen aan niet-btw-plichtigen). De voor de directe belastingen uiteengezette regels inzake de wette-
De fiscus mag de documenten die haar bij de controle van de ene belas-
lijke vertegenwoordiger van de belastingplichtige gelden ook inzake
tingplichtige worden voorgelegd gebruiken voor de taxatie van (een) an-
btw.
dere belastingplichtige(n), maar mag geen controle ter plaatse uitvoeren louter met het oog op de taxatie van derden.
• Welke bijzondere regeling geldt er voor computerboekhouding?
• Welke boeken en bescheiden moeten er voorgelegd worden? 1. Voor de belastingplichtigen en niet-btw-plichtige rechtspersonen: alle boeken en stukken voor zover zij verband houden met de be-
De inzage- en bewaarverplichting geldt ook voor derden waarop belastingplichtigen een beroep doen om de boekhouding te houden, op te
roepswerkzaamheid.
De omschrijving inzake btw is dus zowel ruimer (niet vereist dat de
stellen, toe te zenden of te bewaren door middel van computersystemen.
stukken noodzakelijk zijn om belastbare omzet te bepalen) als be-
De bedoelde derden zijn de softwareproducenten, ten minste volgens de
perkter (geen inzage van stukken die niets met beroepswerkzaam-
administratie.
heid te maken hebben).
Deze visie wordt door sommigen tegengesproken, met als argument dat een softwareproducent geen boekhouding houdt, opstelt, verzendt of bewaart.
Inzake computerboekhouding geldt hetzelfde als inzake directe belastingen.
2. Voor iedereen (indien het standpunt van de administratie wordt gevolgd): de door het btw-wetboek voorgeschreven stukken die men heeft ontvangen, bv. factuur, restaurantbonnetjes,...
30 SBB | De fiscus op bezoek
• Aan wie moeten de boeken en bescheiden worden voorgelegd?
• Heeft de controleur het recht om boeken en stukken te behouden?
De boeken en bescheiden moeten voorgelegd worden aan elke ambte-
Ja. Tegen afgifte van een ontvangstbewijs mag de btw-controleur de
naar van de btw die erom verzoekt. Deze ambtenaar moet hiervoor dus
boeken en stukken of kopieën van een computerboekhouding behou-
geen bijzondere machtiging hebben (maar moet wel zijn aanstellingsbe-
den, wanneer hij meent dat deze de verschuldigdheid van een belasting
wijs kunnen voorleggen).
of een geldboete in hoofde van de betrokkene of van derden aantonen ,of
• Hoe lang moeten de boeken en bescheiden bewaard worden? Het btw-wetboek schrijft een bewaringstermijn van 7 jaar voor, te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar volgend op de sluiting van de
ertoe bijdragen die aan te tonen. Niet-afgesloten boeken mogen niet meegenomen worden.
• Waarvoor kan de fiscus de voorgelegde documenten gebruiken?
boeken of de datum van de stukken.
Het btw-wetboek bepaalt dat het doel van de voorlegging is: de juiste
Voor de computerboekhouding geldt een termijn van 7 jaar nadat het
heffing van de belasting in hoofde van de belastingplichtige of in hoofde
gebruik is stopgezet. De boekhoudwetgeving kent een bewaringstermijn
van derden nagaan.
van 10 jaar.
• Waar moeten de boeken en bescheiden bewaard en voorgelegd worden?
• Welke bijzondere regeling geldt er voor computerboekhouding? Inzake btw geldt geen bijzondere inzage- en bewaarregeling voor soft-
Het btw-wetboek schrijft geen plaats voor waar de boeken en beschei-
wareproducenten (zij vallen uiteraard wel onder de algemene inzage- en
den bewaard moeten worden. Ze moeten echter voorgelegd worden
bewaarregeling).
zonder verplaatsing. Net zoals voor directe belastingen geldt dus dat de controleur niet kan eisen dat de boeken en bescheiden naar zijn kantoor worden gebracht. De voorlegging zal dus gebeuren waar de boeken normaal gehouden worden, dus in de woonplaats van de gecontroleerde personen of op de maatschappelijke of administratieve zetel van de vennootschap.
SBB | De fiscus op bezoek 31
Wat zijn de bewijsmiddelen van de fiscus? 1. Wie heeft de bewijslast?
2. Aangifte en akkoord
De bewijslast van de belastbare inkomsten rust op de administratie,
Een regelmatig opgestelde en ingediende aangifte is dus geloofwaardig
tenzij de belastingplichtige van ambtswege aangeslagen is.
tot het tegenbewijs: haar bewijskracht berust op een vermoeden van
De bewijslast van de beroepskosten rust op de belastingplichtige.
juistheid. Hetzelfde geldt voor een rechtsgeldig akkoord dat met de ad-
Belastingplichtigen zijn meestal verplicht om een aangifte in te dienen.
ministratie afgesloten wordt.
Die aangifte is voor de fiscus het vertrekpunt van de controle. Hij is ver-
Een akkoord is rechtsgeldig indien het werd afgesloten door de belas-
plicht om de aanslag op basis van die aangifte te vestigen, tenzij hij die
tingplichtige of zijn lasthebber en indien het betrekking heeft op fei-
onjuist bevindt.
tenkwesties (er kunnen geen overeenkomsten gesloten worden over de
Die onjuistheid kan de fiscus bewijzen met alle door het gemeen recht
toepassing van de belastingwet zelf).
toegelaten bewijsmiddelen, behalve de eed. De door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen zijn:
Of de lasthebber een akkoord kan afsluiten, hangt af van de omvang van het mandaat. Indien dit niet schriftelijk is vastgelegd, kan de wil
- het schriftelijk bewijs;
van de lastgever enkel blijken uit vaststaande en niet betwiste feiten: zo
- het bewijs door getuigen;
betekent het feit dat de belastingconsulent de aangifte ondertekent, nog
- het bewijs door vermoedens;
niet dat hij ook bevoegd is om een akkoord af te sluiten.
- de bekentenis.
Een individueel akkoord hoeft niet schriftelijk te zijn en zelfs niet uitdrukkelijk. Men spreekt van een stilzwijgend individueel akkoord (waarvoor precies dezelfde regels gelden als voor een uitdrukkelijk akkoord) wanneer: - de fiscus een aangifte onderzocht heeft; EN - hij de raming en aftrek van bepaalde kosten of de raming van voordelen van alle aard niet ter discussie heeft gesteld. De belastingplichtige kan op zijn aangifte terugkomen indien hij, binnen de wettelijke termijnen, aantoont dat hij een materiële of een juridische vergissing heeft begaan. Een akkoord kan hij bovendien aanvechten indien de lasthebber handelingsonbekwaam was of het akkoord aangetast was door een wilsgebrek. Wilsgebreken die tot de nietigheid van het akkoord tot gevolg kunnen hebben, zijn dwaling, geweld en bedrog.
32 SBB | De fiscus op bezoek
De fiscus kan een (uitdrukkelijk of stilzwijgend) akkoord enkel opzeggen voor de toekomst, meer bepaald met ingang van het inkomstenjaar dat volgt op het jaar waarin de controle gebeurt. Bv. de heer Janssens heeft in zijn aangiften voor de aanslagjaren 2003-2009 een forfaitair bedrag van 500 euro afgetrokken als documentatiekosten. In 2005 is
3. Schriftelijk bewijs Om het bedrag van de belastingschuld te bepalen, mag de administratie steunen op geschriften uitgaande of in het bezit van de belastingplichtige.
er een controle directe belastingen geweest van de aanslagjaren 2003 en 2004. De controleur heeft geen opmerkingen gemaakt over de documentatiekosten. Op 25 maart 2010 verricht een team van de AOIF een controle van de aanslagjaren 2008-2009 en wil het de aftrek van de
Concreet: de administratie mag zich beroepen op uw boekhouding om uw aangifte te wijzigen.
documentatiekosten verwerpen. Kan dit? Ja, maar pas met ingang van het inkomstenjaar 2011 (aanslagjaar 2012). Uitzonderingen op deze regel: de fiscus kan het akkoord toch al voor het verleden opzeggen indien: - het akkoord in strijd was met de belastingwet (in dat geval is er eigenlijk geen akkoord); - het afgesloten is op grond van valse gegevens die de belastingplich-
Voorbeeld
Aangifte vennootschapsbelasting: daling reserves met 10.000 euro, terwijl in jaarrekening een toewijzing aan de reserves is van 10.000 euro (fout bij het overschrijven): fiscus zal zich op uw jaarrekening beroepen om uw aangifte te wijzigen (+ 20.000 euro).
tige aan de fiscus heeft verschaft; - de omstandigheden gewijzigd zijn; - de wet gewijzigd is.
Is de administratie verplicht om uw boekhouding te aanvaarden? Neen. In drie gevallen zal de administratie uw boekhouding niet aanvaarden en de belastbare inkomsten geheel of gedeeltelijk vaststellen op een ander bedrag en/of op een andere wijze dan uit uw boekhouding blijkt. Dit zal het geval zijn als de administratie van mening is (en bewijst) dat: - de boekhouding niet bewijskrachtig is; OF - bepaalde verrichtingen gesimuleerd zijn; OF - bepaalde juridische kwalificaties enkel tot doel hebben belastingen te ontwijken (enkel voor directe belastingen). SBB | De fiscus op bezoek 33
Wat zijn de bewijsmiddelen van de fiscus?
1. Niet-bewijskrachtige boekhouding Een boekhouding is bewijskrachtig in fiscale zaken indien: - de boeken en bescheiden een samenhangend geheel vormen aan de hand waarvan de belastbare inkomsten nauwkeurig kunnen worden bepaald; - alle geschriften gestaafd worden door bewijsstukken; - alle geboekte cijfers overeenstemmen met de werkelijkheid. Het is dus noch voldoende noch noodzakelijk dat de boekhoudwetgeving wordt gerespecteerd. Zo kan de administratie een boekhouding verwerpen wanneer: - er facturen ontbreken; - de facturen onvoldoende gedetailleerd zijn; - voor beroepskosten geen bewijsstukken aanwezig zijn; - er geen dagontvangstenboek/kasboek aanwezig is, dit boek niet dagelijks wordt aangevuld of dit boek dagelijks maar globaal wordt aangevuld (dit laatste mag slechts als u deze globale bedragen kunt detailleren aan de hand van kasrollen); - er op het einde van het boekjaar geen gedetailleerde inventaris van de voorraad wordt opgemaakt, of de inventaris in strijd is met andere boekhoudkundige stukken; - offertes ontbreken of in tegenspraak zijn met facturen; - een afsprakenboek ontbreekt in een sector waar dit normaal wordt bijgehouden (bv. kapsalon). De administratie moet wel bewijzen dat de boekhouding niet voldoet aan de hierboven vermelde criteria. Onvoldoende bewijs is bijvoorbeeld: - een (zelfs wettelijk) vermoeden, bv. hogere winstmarge van 3 gelijkaardige belastingplichtigen; - ‘het gezond verstand’ van de controleur bv. ‘dat kan toch niet juist zijn’; 34 SBB | De fiscus op bezoek
- een loutere bewering van een (anonieme) derde, bv. anonieme brief over zwarte verkopen; - de boekhouding van een derde, bv. verkoopfacturen aan de belastingplichtige. Anderzijds ontneemt het verwerpen van de boekhouding de fiscus niet het recht om bepaalde elementen eruit te gebruiken als feitelijke vermoedens.
2. Simulatie Simulatie is het tot stand brengen van een schijnakte die niet met een werkelijke handeling overeenstemt, ofwel het geheel of gedeeltelijk verbergen van een werkelijke akte onder het mom van een andere. Volgens de zgn. Brepols-doctrine is er geen simulatie “wanneer de partijen, om een voordeliger fiscale regeling te genieten, onder aanwending van de vrijheid der overeenkomsten, zonder evenwel een wettelijke verplichting te schenden, akten opstellen waarvan zij al de gevolgen aanvaarden, zelfs zo de vorm die zij eraan geven niet de meest normale is”. De administratie kan simulatie aantonen door middel van alle bewijsmiddelen van het gemeen recht, uitgezonderd de eed.
3. Belastingontwijking Inzake directe belastingen geldt dat de juridische kwalificatie die partijen geven aan een akte - of aan afzonderlijke akten die een zelfde verrichting tot stand brengen - en die enkel tot doel heeft de belasting te ontwijken niet tegenwerpelijk is aan de administratie. Dat het enige doel de belastingontwijking is, kan door de administratie met alle bewijsmiddelen van het gemeen recht bewezen worden, uitgezonderd de eed. Als tegenbewijs moet de belastingplichtige dan aantonen dat de kwalificatie aan rechtmatige financiële of economische behoeften beantwoordt.
Voorbeeld
Een belastingplichtige baat een kleine zaak in fotografie uit. Volgens de fiscus had hij geen bewijskrachtige boekhouding omdat hij niet de banden van de registrerende kassa voorlegt. De fiscus was
4. Bewijs door getuigen Gezien de uitzonderlijkheid van het getuigenverhoor, wordt hier niet verder op ingegaan.
van oordeel dat het bijhouden van een kasboek niet voldoende was en dat de belastingplichtige tevens de verantwoordingsstukken moest bijhouden. Het hof van beroep te Brussel was het niet mee eens met de fiscus. Geen enkele wetsbepaling verplicht de belastingplichtige om een registrerende kassa te hebben, noch om de registrerende banden van een dergelijke kassa bij te houden. De belastingplichtige had in deze zaak wel de overzichten bewaard van elk van de tien tellers die de registrerende kassa bevatte. Die overzichten zijn wel bewijskrachtig.
Opgelet, de vraag of er nu een bewijskrachtige boekhouding is, is steeds afhankelijk van de concrete elementen van het dossier en moet van geval tot geval beoordeeld worden.
SBB | De fiscus op bezoek 35
Wat zijn de bewijsmiddelen van de fiscus?
5. Bewijs door vermoedens
paald jaar of in een periode van verschillende jaren bepaalde uitgaven
A. Wat zijn vermoedens?
overtreffen, moet de belastingplichtige het verschil tussen inkomsten en
en/of beleggingen heeft gedaan die de aangegeven belastbare inkomsten uitgaven (= het indiciair tekort) verantwoorden.
Vermoedens zijn gevolgtrekkingen die worden afgeleid uit een bekend feit om te besluiten tot een onbekend feit. Een vermoeden bestaat dus uit: 1. bekende en bewezen gegevens; 2. op zich onbekende en onbewezen gegevens, die echter bewezen worden door; 3. bewijs van (2) door afleiding uit (1). Men onderscheidt twee soorten vermoedens : - de wettelijke vermoedens, wanneer het de wet zelf is die de afleiding maakt. Indien de administratie bepaalde feiten kan aantonen, leidt de wet daaruit automatisch andere feiten af; - de feitelijke vermoedens, wanneer het de rechter is die de afleiding maakt (of beoordeelt).
• Bewijslast? De administratie moet het indiciair tekort bewijzen. Dit betekent: - dat de administratie niet zomaar mag aannemen dat de belastingplichtige bepaalde uitgaven heeft gedaan. Bv. de kosten van het levensonderhoud mogen niet forfaitair geraamd worden, maar moeten op concrete gegevens berusten; - dat de administratie geen vragen om inlichtingen mag gebruiken om de bewijslast van de uitgaven op de belastingplichtige af te wentelen. Bv. niet toegelaten: “gelieve me mee te delen hoeveel uw gezin verleden jaar heeft uitgegeven aan voeding, kleding en huisvesting”.
• Tegenbewijs?
B. Wettelijke vermoedens inzake directe belastingen
Eens de administratie bepaalde uitgaven en/of beleggingen bewezen
Inzake directe belastingen zijn de wettelijke vermoedens:
d.w.z. moet bewijzen dat hij geen belastbare inkomsten niet aangegeven
- de taxatie volgens tekenen en indiciën; - de vergelijkingsmethode; - het stelsel van het driejarig individueel akkoord; - het gezag van gewijsde.
TAXATIE VOLGENS TEKENEN EN INDICIËN • Wat? Indien de administratie bewijst dat de belastingplichtige tijdens een be36 SBB | De fiscus op bezoek
heeft en een berekening gemaakt heeft waaruit een indiciair tekort blijkt, is het de belastingplichtige die het indiciair tekort moet verantwoorden, heeft. Hij kan dit eveneens doen door middel van alle bewijsmiddelen van het gemeen recht, behalve de eed. Het indiciair tekort kan verklaard worden aan de hand van: - niet-belastbare ontvangsten (bv. erfenis, steun familie, Lottowinst, kindergeld,...); - vroeger bestaand (al dan niet belast) kapitaal.
HET STELSEL VAN HET DRIEJARIG INDIVIDUEEL AKKOORD
• Verrichten van diensten
Dit is een systeem dat van toepassing is op natuurlijke personen die voor
hebben gedaan onder voorwaarden waaronder de belasting opeisbaar
Wie diensten verricht, wordt behoudens tegenbewijs geacht dat te
een bepaald aanslagjaar belastbare winsten of baten behalen van minder
wordt.
dan 2.500 euro.
• Tarief
GEZAG VAN GEWIJSDE Het gezag van het gewijsde is een juridische regel die inhoudt dat wat definitief werd gevonnist niet meer ter sprake kan worden gebracht. Bij-
Wanneer iemand handelingen verricht met betrekking tot goederen of diensten die aan een verschillend tarief onderworpen zijn, worden die handelingen behoudens tegenbewijs geacht voor het geheel betrekking te hebben op de goederen of de diensten waarvoor het hoogste tarief
gevolg is het niet meer mogelijk om een nieuwe aanslag te vestigen voor
geldt.
zover deze laatste geheel of ten dele onverenigbaar is met wat definitief
• Pas opgerichte gebouwen
werd gevonnist met betrekking tot een andere aanslag.
C. Wettelijke vermoedens inzake btw
Ieder pas opgericht gebouw wordt, behoudens tegenbewijs, geacht door een belastingplichtige geleverd te zijn ter uitvoering van een of meer dienstverrichtingen met betrekking tot een werk in onroerende staat.
• Goederen in consignatie Inzake btw zijn er wettelijke vermoedens inzake : - de levering van goederen; - het verrichten van diensten; - het tarief; - pas opgerichte gebouwen; - goederen in consignatie; - gemotoriseerde voertuigen.
• Levering van goederen Wie goederen verkrijgt of produceert om ze te verkopen, wordt behoudens tegenbewijs geacht de door hem verkregen of geproduceerde goederen te hebben geleverd onder voorwaarden waaronder de belasting
Op zicht gezonden goederen worden geacht door de geadresseerde of de consignataris te zijn gekocht, indien die niet kan bewijzen dat hij ze onder zich houdt of ze aan de afzender of de consignant heeft teruggestuurd.
• Gemotoriseerde voertuigen Alle met een motor uitgeruste vervoersmiddelen (uitgezonderd zee- of binnenschepen) en de aanhangwagens voor gebruik op de weg, worden, indien ze zich hier te lande bevinden, geacht te zijn ingevoerd, tenzij bewezen wordt dat ze in orde zijn ten aanzien van het invoerrecht en van de bij invoer geldende verbodsbepalingen, beperkingen en controlemaatregelen.
opeisbaar wordt. Dit vermoeden wordt vooral gebruikt om een tegenberekening van de omzet te maken. SBB | De fiscus op bezoek 37
Wat zijn de bewijsmiddelen van de fiscus?
D. Feitelijke vermoedens Bij feitelijke vermoedens leidt de wet niet automatisch het bestaan van bepaalde feiten uit andere bekende feiten af: de fiscus moet dat doen volgens een normale en logische redenering. Bij betwisting moet de rechter beoordelen of die feitelijke vermoedens kunnen aanvaard worden. De rechter mag slechts vermoedens aanvaarden die: - gewichtig zijn: ze moeten voldoende doorslaggevend zijn om de overtuiging te vormen; - bepaald zijn: er moet een rechtstreeks verband bestaan tussen het onbekende feit en de bekende feiten; - met elkaar overeenstemmen: er moeten er niet noodzakelijk verscheidene zijn, maar wanneer er verscheidene zijn, moeten ze met elkaar overeenstemmen.
• Vertrekken van vaststaande gegevens De gegevens waarop de vermoedens gebaseerd worden, moeten zelf op onbetwistbare wijze vastgesteld zijn. Geen vaststaande gegevens zijn: - de persoonlijke mening van de ambtenaar; - de algemene bekendheid; - een hypothese; - een bewering van een derde, bv. anonieme brief. - gegevens uit de boekhouding van een derde die op geen enkele andere wijze worden bevestigd; - een (zelfs wettelijk) vermoeden (geen cascade van vermoedens). Wel vaststaande gegevens zijn: - feiten met betrekking tot vorige of volgende aanslagjaren, bv. gegevens uit aangiften voor vorige of volgende aanslagjaren, antwoord 38 SBB | De fiscus op bezoek
van de belastingplichtige op een vraag om inlichtingen, een bericht van wijziging of een aanslag van ambtswege met betrekking tot een ander aanslagjaar. Merk op: dit betekent niet dat de fiscus zomaar bepaalde gegevens van het ene aanslagjaar naar het andere mag transporteren. Bv. het is niet omdat uw brutowinstmarge in 2009 x % bedroeg dat dit ook geldt voor 2010; - fiches door de administratie opgesteld (administratie raadt aan te dateren en ondertekenen) bv. huurfiches, fiche commissielonen; - akkoord gesloten met andere belastingadministratie (bv. omzet vastgesteld in akkoord met btw wordt gebruikt voor bepaling winst directe belastingen). Merk hierbij op dat: • een verhoging van de nettowinst (directe belastingen) niet noodzakelijk een meeromzet (btw) betekent: zorg ervoor dat u in een akkoord met de directe belastingen steeds detailleert waar de verhoging van de nettowinst vandaan komt; • een verhoging van de omzet (btw) slechts één element is om de nettowinst (directe belastingen) te bepalen: ook de brutowinstmarge moet een vaststaand gegeven zijn, en mag niet zomaar verondersteld worden door de fiscus; - gegevens ontleend aan een onregelmatige boekhouding; - gegevens ontleend aan de boekhouding van een derde, die bevestigd worden door bv. gegevens uit de boekhouding van de belastingplichtige.
• Tegenbewijs Wanneer de administratie feitelijke vermoedens gebruikt heeft, wordt het tegenbewijs slechts geleverd indien de belastingplichtige tegenover de door de administratie aangevoerde vermoedens afdoende gegevens inbrengt.
6. Bekentenis belastingplichtige
7. De ‘verklikking’
De bekentenis is de erkenning door de belastingplichtige zelf van een te-
mige ondertekend, andere anoniem. Wat doet de fiscus daarmee? Ze
gen hem aangevoerd feit. Deze erkenning kan schriftelijk of mondeling gebeuren. In tegenstelling tot wat het Hof van Cassatie vroeger heeft
De fiscale administratie krijgt dagelijks brieven met aanklachten, somworden gretig gelezen en als ze niet al te onrealistisch lijken, kunnen ze aanleiding geven tot een onderzoek van de ‘aangegeven’ belasting-
voorgehouden en wat de administratie nog altijd voorhoudt, zijn de aan-
plichtige.
gifte en akkoorden over de wijziging daarvan niet te beschouwen als een
Kan de fiscus iemand belasten op grond van informatie die ze gekregen
bekentenis. Volgens recente rechtsleer kan er in fiscale zaken zelfs geen sprake zijn van bewijs door bekentenis.
hebben door verklikking? De wet sluit dit niet uit. Wel moet er op gelet worden dat de persoon die de informatie verklikt aan de fiscus die informatie ook op een rechtsgeldige wijze heeft verkregen. Zoniet, dan zal de belastingaanslag op grond van die verkregen informatie ongeldig zijn.
Voorbeeld
De winst van een belastingplichtige werd gecorrigeerd door de fiscus nadat deze laatste documenten had gekregen van de expartner van de belastingplichtige. De documenten waren gestolen door de ex-partner. Een rechtbank oordeelde dat de belastingsadministratie in regel geen aanslag mag vestigen op basis van een bewijselement dat op onwettige of ongeoorloofde wijze werd verkregen, zoals het element dat door een derde op frauduleuze wijze werd ontvreemd uit de verborgen boekhouding van een belastingplichtige. In deze situatie was de aanslag dan ook ongeldig.
SBB | De fiscus op bezoek 39
Wat zijn de bewijsmiddelen van de fiscus?
8. Voorafgaand fiscaal akkoord
9. Proces-verbaal
Vóór het uitvoeren van een bepaalde verrichting kan men het ak-
Het proces-verbaal is een door een controleambtenaar opgestelde akte die
koord vragen aan de Dienst voor Voorafgaande Beslissingen, beter
Wat? dient om een of meer overtredingen vast te stellen en die ofwel slaat op de vast-
bekend als de Rulingcommissie. De beslissing (akkoord of niet-
stelling van bepaalde feiten ofwel op de verklaringen van bepaalde personen.
akkoord) van deze dienst bindt de taxatieambtenaren tenzij van de
Geldigheidsvoorwaarden?
voorgestelde verrichting afgeweken wordt.
Om geldig te zijn moet een proces-verbaal : - schriftelijk opgesteld zijn; - door daartoe bevoegde personen; - de naam, functie, hoedanigheid en administratieve standplaats van de opsteller vermelden; - door de opsteller gedateerd en getekend zijn; - in overeenstemming zijn met de wetgeving op het taalgebruik.
Bewijskracht? Sinds 1 januari 2010 geniet een proces verbaal van de fiscus een bijzondere bewijswaarde. Tot bewijs van het tegendeel geldt een proces-verbaal als bewijs van de door de verbalisant gestelde daden en de feiten die hij heeft ontdekt of waarvan hij verklaart getuige te zijn geweest. De bewijskracht strekt zich niet uit tot de gevolgtrekkingen of vermoedens die de verbalisant haalt uit zijn vaststellingen, noch tot de materiële of juridische beoordeling van de vastgestelde feiten.
Ondertekenen? De controleur kan de belastingplichtige vragen om het procesverbaal te ondertekenen “voor akkoord”. Het is af te raden om dit zomaar te doen, aangezien de belastingplichtige daarmee alle notities met betrekking tot de gedane vaststellingen juist verklaart en deze notities achteraf volledig tegen hem kunnen worden gebruikt. 40 SBB | De fiscus op bezoek
Welke sancties kan de administratie opleggen? Wanneer de fiscus bij controle ongerijmdheden vaststelt, heeft hij een aantal mogelijke sancties ter beschikking die hij u kan opleggen.
1. Directe belastingen Het fiscaal wetboek verleent aan de administratie de bevoegdheid om
standigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige. De intentie van de belastingplichtige zal wel een rol spelen in het toepasselijke percentage van de belastingverhoging.
drie soorten administratieve sancties op te leggen: belastingverhogin-
Merk op dat:
gen, administratieve boetes en verval van het recht om belastingplichti-
1. volgens de administratie zelf en ook volgens een deel van de recht-
gen te vertegenwoordigen. Wij bespreken enkel de eerste twee soorten.
spraak de belastingverhoging gemotiveerd moet worden. Zo kan het
(Derde komt in de praktijk bijna niet voor.)
opzet om de belasting te ontduiken niet zomaar aangenomen wor-
Daarnaast voorziet het fiscaal wetboek ook in strafrechtelijke sancties
den;
voor degenen die zich schuldig maken aan fiscale fraude (zij die ‘met be-
2. een belastingverhoging ook opgelegd kan worden bij wijziging van
drieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden’, de bepalingen van het
de aangifte met het akkoord van de belastingplichtige. Of nog : het is
wetboek of van ter uitvoering ervan genomen besluiten overtreden).
niet omdat de belastingplichtige akkoord gaat met de wijziging, dat er geen verhoging mogelijk is.
A. Belastingverhogingen Wat is een belastingverhoging en wanneer kan de administratie die opleggen? Een belastingverhoging is een verhoging van het normaal toepasselijke belastingpercentage als sanctie voor: - een niet-aangifte; - een laattijdige aangifte (wordt met een niet-aangifte gelijkgesteld); - een onvolledige aangifte: sommige rubrieken zijn niet ingevuld, sommige verplichte bijlagen ontbreken; - een onjuiste aangifte: de gegevens in de aangifte en/of de bijlagen stemmen niet overeen met de werkelijkheid. Het louter materiële feit van de overtreding is voldoende om een belastingverhoging op te leggen, tenzij de overtreding te wijten is aan om-
Wanneer wordt geen belastingverhoging opgelegd? In een aantal gevallen wordt er, ook al is er een overtreding, toch geen belastingverhoging opgelegd. Dit is het geval wanneer: - de niet aangegeven inkomsten geen 600 euro bereiken; - de overtreding te wijten is aan omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige, bv. zware ziekte, afwezigheid van lange duur, kennelijke onwetendheid inzake fiscale verplichtingen,...; - de herziening van de aangifte niet voortvloeit uit vrijwillig begane vergissingen of onregelmatigheden, maar uit de juridische beslechting van een handelsgeschil met fiscale verwikkelingen. Indien het gaat om een eerste overtreding zonder het opzet om de belasting te ontduiken, kan de administratie afzien van de belastingverhoging (ze is niet verplicht).
SBB | De fiscus op bezoek 41
Welke sancties kan de administratie opleggen?
Hoe wordt de belastingverhoging berekend? De verhoging wordt toegepast: - enkel op de belasting die op de niet-aangegeven inkomsten betrekking heeft (enkel bij niet-aangifte en laattijdige aangifte is deze belasting gelijk aan de totale belasting); - op het bedrag dat overblijft na vermeerdering van de belasting wegens onvoldoende voorafbetalingen en na verrekening van alle voorheffingen, voorafbetalingen en andere verrekenbare bestanddelen; - niet op de gemeentelijke en provinciale opcentiemen. Voor de bepaling van het toepasselijke percentage van de verhoging wordt rekening gehouden met: - de intentie van de belastingplichtige: had hij al dan niet het opzet om
Voorbeelden
Overtredingen met opzet om de belasting te ontduiken: • opzettelijk of herhaaldelijk verzuim om aangifte in te dienen; • onjuiste aangifte en weigering bij controle om stukken voor te leggen; • voorleggen vervalste stukken; • onjuiste of onvolledige aangifte door boekhoudkundige kunstgrepen;
- de ‘rang’ van de overtreding: de hoeveelste keer tegaat de belastingplichtige deze overtreding?
de belastingen te ontduiken?
De schaal van de verhogingen
Voorbeelden
1. Overtredingen andere dan inzake bedrijfsvoorheffing of roerende voorheffing
Overtredingen zonder opzet om de belasting te ontduiken: • onjuistheid of leemte in aangifte te wijten aan een schrijf- of rekenfout, een verkeerde interpretatie van de wet, een onwetendheid inzake fiscaliteit of boekhouding; • na optreden van de administratie legt de belastingplichtige zijn aangifte voor die hij vergeten had tijdig in te dienen; • belastingplichtige die een laattijdige aangifte indient, toont duidelijk goede wil bij de controle.
• Overtreding te wijten aan omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige: 0% • Overtreding zonder opzet de belasting te ontduiken: 1ste: 10 % 2de: 20 % 3de: 30 % Vanaf de 4de overtreding worden de overtredingen van deze aard gerangschikt onder C en als zodanig bestraft. • Overtreding met opzet de belasting te ontduiken: 1ste: 50 % 2de: 100 % 3de: 200 %
42 SBB | De fiscus op bezoek
• Overtreding gepaard gaande met valsheid of gebruik van valse stukken, met omkoping of een poging tot omkopen van ambtenaren: In alle gevallen: 200 % 2. Overtredingen inzake bedrijfsvoorheffing of roerende voorheffing
• Overtreding te wijten aan omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige: 0% • Overtreding zonder opzet de belasting te ontduiken: 1ste: 0 % 2de: 10 % 3de: 20 % 4de en 5de: 30 % Vanaf de 6de overtreding worden de overtredingen van deze aard gerangschikt onder C en als zodanig bestraft. • Overtreding met opzet de belasting te ontduiken: 1ste: 50 % 2de en 3de: 75 % 4de en 5de: 100 % 6de en 7de: 150 % 8ste en volgende: 200 % • Overtreding gepaard gaande met valsheid of gebruik van valse stukken, met omkoping of een poging tot omkopen van ambtenaren: In alle gevallen: 200 % • Maximumbedrag van de verhoging: Het totaal van de op het niet-aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen en de belastingverhogingen mag niet hoger zijn dan het bedrag van de niet-aangegeven inkomsten.
B. Administratieve boetes Wanneer kan de administratie een administratieve boete opleggen? Bij het niet-naleven van om het even welke fiscale verplichting. Ook boetes: - kunnen worden opgelegd naar aanleiding van het louter materiële feit van de overtreding; - moeten gemotiveerd worden door de administratie; - kunnen worden opgelegd bij wijziging van de aangifte met het akkoord van de belastingplichtige; - worden opgelegd volgens een schaal die rekening houdt met de intentie van de overtreder (volgens dezelfde criteria als bij belastingverhogingen) en de rang van de overtreding.
Bedragen De administratie kan een geldboete van 50 tot 1.250 euro opleggen voor iedere overtreding van de bepalingen van dit Wetboek en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten.
Strafsancties De belastingverhogingen en administratieve boeten zijn administratieve sancties. Indien iemand met bedrieglijk opzet een overtreding maakt op een fiscale regel, dan voorziet de wet tevens in strafsancties. De wettelijk strafsanctie is een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en/ of een strafrechtelijke geldboeten van 250 tot 125.000 euro. Bij het opmaken en/of gebruiken van valse geschriften (bijvoorbeeld valse facturen) kunnen de straffen oplopen tot een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en/of een geldboete van 250 tot 125.000 euro. Deze straffen kunnen worden verminderd volgens de regels in de strafwetgeving. SBB | De fiscus op bezoek 43
Welke sancties kan de administratie opleggen?
C. Combinatie belastingverhoging en boete(s) Het toepassingsgebied van de administratieve boetes is ruimer dan dat van de belastingverhogingen. Belastingverhogingen kunnen immers enkel opgelegd worden bij overtredingen van de aangifteplicht (ruim te interpreteren), boetes kunnen opgelegd worden voor elke overtreding van het fiscaal wetboek en de uitvoeringsbesluiten. Bv. niet beantwoorden van een vraag om inlichtingen aan een derde: geen belastingverhoging mogelijk, wel boete. Beide sancties kunnen niet samen worden opgelegd: aan de ambtenaren wordt voorgeschreven om de hoogste van beide te kiezen. Indien toch beide opgelegd zouden worden, kan de belastingplichtige in bezwaar gaan.
2. Btw Het btw-wetboek verleent aan de administratie de bevoegdheid om twee soorten administratieve sancties op te leggen: proportionele en niet-proportionele geldboetes. Daarnaast voorziet het btw-wetboek ook in strafrechtelijke sancties voor degenen die zich schuldig maken aan fiscale fraude (zij die ‘met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden’ de bepalingen van het wetboek of van ter uitvoering ervan genomen besluiten overtreden). Een bespreking daarvan valt buiten het bestek van deze uiteenzetting.
A. Niet-proportionele of vaste geldboetes Het btw-wetboek legt vaste geldboetes op indien de belastingplichtige : - tekortkomt in zijn administratieve verplichtingen, bv. niet-aangifte, laattijdige aangifte, niet opmaken intracommunautaire opgave, onvolledige intracommunautaire opgave,...: boetes van 25 tot 2.500 euro (volgens tabel in K.B. nr. 44 ter uitvoering van het btw-wetboek); - de uitvoering van het controlerecht van de administratie hindert, bv. niet antwoorden op een vraag om inlichtingen, niet voorleggen van stukken,...: 2.500 euro.
B. Proportionele geldboetes Voor iedere overtreding van de verplichting om de belasting te voldoen, wordt een geldboete opgelegd die in principe gelijk is aan het dubbel van de ontdoken of niet tijdig betaalde belasting. Deze boete wordt echter verminderd volgens een schaal die is opgenomen in KB nr. 41 ter uitvoering van het btw-wetboek.
C. Combinatie proportionele en niet-proportionele geldboetes Beide soorten boetes kunnen gecombineerd worden. 44 SBB | De fiscus op bezoek
SBB | De fiscus op bezoek 45
Eenvoudige tips bij een ontmoeting met de fiscus Een goede nachtrust
Zorg voor een goede nachtrust, zodat u voldoende uitgeslapen blijft tijdens een controle. Ook de belastingcontroleur kan uitgeslapen zijn.
Hoffelijk en tactvol
Ontvang de belastingcontroleur zo hoffelijk en tactvol mogelijk, zonder te overdrijven. Blijf steeds beleefd en wellevend. Toon het nodige respect voor de belastingcontroleur. Wie respect heeft voor een ander, zal zelf het nodige respect krijgen.
Verzorgd voorkomen
Verzorg uw voorkomen bij een ontmoeting met de belastingcontroleur. Een eerste indruk kan soms wonderen verrichten en u kunt hier slechts eenmaal voor zorgen.
Opgeruimde lokalen
Zorg dat de lokalen waar de belastingcontroleur ontvangen wordt, netjes en opgeruimd zijn. Vermijd dat er ongewenste documenten rondslingeren en uw bespreking steeds verstoord wordt door telefonische of andere onderbrekingen.
Ken uw dossier
Geef voorafgaandelijk aan de controle voldoende informatie aan uw adviseur, zodat deze de meeste vragen van de controleur kan opvangen. Maak duidelijke afspraken wanneer u zelf aan het woord mag komen, maar laat hem zoveel mogelijk aan het woord.
Spontaan en eerlijk
Tracht steeds vlot en spontaan te antwoorden en blijf eerlijk. Zwijgen kan voor sommige mensen moeilijk zijn, maar leugens vertellen maakt het voor iedereen achteraf nog veel moeilijker.
Dossier voorbereiden
Draag zorg aan de voorbereiding van uw dossier, zodat dit volledig en netjes ter beschikking is. Onnodig opzoekwerk tijdens een controle kan alleen zenuwachtigheid en wantrouwen bij alle partijen veroorzaken.
Is uw controleur gekend?
Vraag uw adviseur of hij vroeger reeds kennis heeft gemaakt met de belastingcontroleur. Vraag eventueel naar zijn of haar interesses, zodat u ook te pas en zeker niet te onpas over de voetbal of over de kinderen kunt praten.
46 SBB | De fiscus op bezoek
Meerdere controleurs
Bij een grondige controle kan men zich verwachten aan twee of meerdere controleurs. U kunt dan ook beter vragen dat uw adviseurs met minimaal twee personen aanwezig zijn. Dit vermijdt alleszins dat de belastingcontroleurs langs twee fronten tegelijk vragen kunnen stellen waardoor uw adviseur onvoldoende alert de juiste antwoorden kan geven.
Verzoek tot inzage verwerpen
Verwerp vriendelijk het verzoek om inzage te krijgen in de uittreksels van uw privérekeningen. Om dit verzoek rechtsgeldig te verwerpen moet u zeker beroepsmatige stortingen of betalingen met uw privérekeningen vermijden. U moet dus een strikte scheiding maken in het gebruik van uw beroepsmatige en uw privérekeningen.
Zeker van uw stuk
Laat blijken dat u zeker van uw stuk bent en geef blijk van vertrouwen in de aangifte door uw dviseur. Indien de belastingcontroleur iets wil wijzigen, zal hij eerst voor de nodige bewijzen moeten zorgen. Uw aangifte wordt geacht juist te zijn tot bewijs van het tegendeel.
Onderteken nooit
Onderteken nooit een akkoordverklaring zonder advies en goedkeuring van uw SBB-adviseur. Tracht alsnog te onderhandelen over vermindering van een eventuele boete en vraag ook dat iedere verwijzing naar ‘fraude’ geschrapt wordt. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor zowel voorgaande als voor volgende boekjaren.
Inzage in fiscale dossier
Wanneer u niet akkoord kunt gaan met de belastingcontroleur en deze toch een aanslag wil opleggen, kunt u het best aan uw adviseur vragen om inzage te nemen in het fiscale dossier. Ter voorbereiding van een later bezwaarschrift kan dit zeer nuttige informatie bevatten.
Terbeschikkingstelling
Vermijd dat uw volledige boekhouding aan de controleur voor meerdere dagen of weken ter beschikking gesteld wordt. Tracht de controle op het kantoor van uw adviseur te laten plaatsvinden.
SBB | De fiscus op bezoek 47
Nota’s
48 SBB | De fiscus op bezoek
Andere SBB-publicaties Deze praktijkgidsen kunt u op onze website downloaden of vindt u gratis in elk SBB-kantoor.
Financieel beleid voor KMO Als ondernemer moet u erover waken dat uw zaak structureel goed gewapend is om de doelstellingen ook in de toekomst te halen. Een goed inzicht in de financiële structuur is daarbij cruciaal. Het instrument bij uitstek voor deze analyse is de jaarrekening. Deze praktijkgids maakt u wegwijs in de verschillende rubrieken en leert u zelf de vinger aan de financiële pols van uw onderneming te houden.
Vennootschap of niet Deze praktijkgids legt in mensentaal uit welke vennootschapsvormen er zijn en hoe die werken. U krijgt ook een duidelijke inzicht in de voor- en nadelen van verschillende samenwerkingsvormen. Bij de keuze voor een vennootschap spelen immers niet alleen fiscale en financiële aspecten een rol. In deze gids vindt u alle aandachtspunten om met kennis van zaken met uw adviseur te praten.
Opvolging, overname en successie In deze gids krijgt u een goede kijk op wat er bij een optimale opvolgings- en successieplanning komt kijken. Het gaat immers om meer dan het vermijden van torenhoge belastingen. Succes uit zich ook in blijvende goede relaties in uw familie of het verder groeien van uw zaak. Tijdig de nodige stappen zetten is hierbij de belangrijkste boodschap.
SBB | De fiscus op bezoek 49
U wenst meer informatie?
Aarzel niet en neem contact op met het SBB-kantoor bij u in de buurt. De adressen vindt u hiernaast en op www.sbb.be
Hoogstraten Brecht Turnhout Beveren Lier Eeklo Geel Bree Lochristi Diksmuide Tielt St-Katelijne-Waver Gent Diest Lanaken Ieper Roeselare St-Truiden Oudenaarde Aalst Leuven Kortrijk Ternat Tongeren Schepdaal Hoeilaart Brugge
Sankt Vith
Verantwoordelijke uitgever: H. Vidts, Vuurkruisenlaan 2, 3000 Leuven Auteurs: SBB studiedienst Coördinatie: SBB dienst marketing en communicatie Vormgeving: Factum
50 SBB | De fiscus op bezoek
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie en de uitgever streven naar de betrouwbaarheid van de informatie opgenomen in deze uitgave. Zij kunnen evenwel niet aansprakelijk worden gesteld voor de informatie en de toepassing ervan. Evenmin zijn zij gehouden tot een resultaatsverbintenis mochten bepaalde wijzigingen aan hun waakzaamheid ontsnapt zijn. Deze gids werd herzien op basis van de gegevens gekend in augustus 2011.
SBB in uw buurt
Antwerpen
Vlaams-Brabant
Vaartstraat 79, 2960 Brecht tel. 03/330 16 30 | fax 03/633 05 22
[email protected] Antwerpseweg 10, 2440 Geel tel. 014/56 29 80 | fax 014/59 03 43
[email protected] Desmedtstraat 8 bus 3, 2322 Hoogstraten tel. 03/314 38 24 | fax 03/314 88 71
[email protected] Lintsesteenweg 27/1, 2500 Lier tel. 03/480 20 92 | fax 03/488 23 48
[email protected] Mechelsesteenweg 109A, 2860 Sint-Katelijne-Waver tel. 015/56 06 60 | fax 015/55 02 97
[email protected] Kempenlaan 29, 2300 Turnhout tel. 014/43 64 21 | fax 014/44 22 55
[email protected]
Staatsbaan 57, 3460 Diest tel. 013/33 44 57 | fax 013/32 25 07
[email protected] A. Biesmanslaan 16, 1560 Hoeilaart tel. 02/657 58 73 | fax 02/657 77 23
[email protected] Vuurkruisenlaan 2, 3000 Leuven tel. 016/24 51 59 | fax 016/24 51 54
[email protected] Marktplein 3 bus 1-2, 1703 Schepdaal tel. 02/532 25 42 | fax 02/532 26 12
[email protected] Assesteenweg 100, 1742 Ternat tel. 02/454 13 30 | fax 02/454 13 49
[email protected]
Limburg
Peerderbaan 21, 3960 Bree tel. 089/46 07 60 | fax 089/46 19 45
[email protected] Europaplein 43 bus 1, 3620 Lanaken tel. 089/71 03 33 | fax 089/71 03 45
[email protected] Tongersestw. 100, 3800 Sint-Truiden tel. 011/68 80 28 | fax 011/69 18 70
[email protected] Aniciuspark 16, 3700 Tongeren tel. 012/23 63 43 | fax 012/39 11 24
[email protected]
Oost-Vlaanderen
Moorselbaan 391, 9300 Aalst tel. 053/78 35 42 | fax 053/78 23 76
[email protected] Gentseweg 188, 9120 Beveren tel. 03/760 10 30 | fax 03/766 06 37
[email protected] Oostveldstraat 17, 9900 Eeklo tel. 09/377 54 08 | fax 09/377 50 88
[email protected] Poolse Winglaan 2, 9051 Gent tel. 09/243 89 70 | fax 09/243 89 79
[email protected] Denen 157, 9080 Lochristi tel. 09/337 00 26 | fax 09/337 00 19
[email protected] Wortegemstr. 22, 9700 Oudenaarde tel. 055/33 94 40 | fax 055/30 13 68
[email protected]
West-Vlaanderen
Witte Molenstraat 45 B1, 8200 Brugge tel. 050/40 48 80 | fax 050/38 92 63
[email protected] Kasteelstraat 30, 8600 Diksmuide tel. 051/50 08 33 | fax 051/51 01 22
[email protected] Diksmuidseweg 95, 8900 Ieper tel. 057/20 82 65 | fax 057/21 82 89
[email protected] H. Verriestlaan 151, 8500 Kortrijk tel. 056/24 17 20 | fax 056/25 82 96
[email protected] Diksmuidsesteenweg 406, 8800 Roeselare tel. 051/26 08 80 | fax 051/22 07 34
[email protected] Felix d’Hoopstraat 181, 8700 Tielt tel. 051/42 61 11 | fax 051/40 75 43
[email protected] Oostkantons
Malmedyer Straße 63, 4780 Sankt Vith tel. 080/28 03 50 | fax 080/22 92 99
[email protected] Hoofdzetel
Vuurkruisenlaan 2, 3000 Leuven tel. 070/222 673 | fax 070/222 672
[email protected]
SBB | De fiscus op bezoek 51
SBB. Zeker van uw zaak sbb is een accountants- en advieskantoor met vestigingen in heel Vlaanderen. Onze medewerkers staan ten dienste van ruim 18.000 klanten uit alle sectoren. Starters, zelfstandige ondernemers, vrije beroepen, vzw’s en kmo’s kunnen bij sbb terecht voor een volledige begeleiding inzake boekhouding en accountancy, fiscaliteit, juridisch en milieuadvies. Dankzij een centraal uitgebouwde studiedienst, een solide it-ondersteuning en duidelijke prijsafspraken kunnen klanten van sbb rekenen op een kwalitatieve en performante dienstverlening.
www.sbb.be