de boeddha in het tuincentrum
de boeddha in het tuincentrum En andere populaire beelden van het boeddhisme
Paul van der Velde
Uitgeverij Meinema, Zoetermeer
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk Forest Stewardship Council (FSC) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt.
www.uitgeverijmeinema.nl Ontwerp omslag: Mulder van Meurs Foto omslag: met toestemming overgenomen uit een folder van Tuincentrum Overvecht ISBN 978 90 211 4333 0 NUR 718 © 2013 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
inhoud
Inleiding De Boeddha in het tuincentrum
7
1. Een betonnen Boeddha in de buitenwijk
14
2. De schoonheid van de dharma. De schoonheid van de woorden van Gautama
43
3. ‘Feel good Buddism’. Over boeddhisme en geluk
62
4. Leeuw van de Shakya’s. De belichaming van de verlichte
85
5. Boeddha, dharma en biografie
111
Intermezzo Een karmisch excurs
132
6. ‘Kerosine dharma’. Reizen in navolging van de Boeddha
138
7. Rituelen…
168
8. Navelstaren of sociale actie?
191
9. Dharmamanagement
212
10. My teacher! He has been there! Over charismatisch boeddhisme
231
Nawoord
248
Verklarende woordenlijst
254
Geciteerde literatuur
267
inleiding de Boeddha in het tuincentrum Boeddhisme is in. Zo is Gordon bijvoorbeeld een boeddhist – althans dat was hij een tijdlang – en toen een van de Dolly Dots veel te vroeg overleed stond er een beeld van de Boeddha op haar kist. Twintig jaar geleden werd ik voortdurend gevraagd om te spreken over hindoeïsme, de Bhagavadgita en yoga. Tegenwoordig wordt het hindoeïsme geassocieerd met allerlei gruwelijkheden: het strenge kastenstelsel, hindoe fundamentalisme, bruidsschatmoorden, vrouwenonderdrukking, kindermoord, abortus op vrouwelijke foetussen en de armoede van de dalits. Bovendien is het feit dat India een van de snelst groeiende economieën van de wereld is meteen ook enigszins verdacht: zo’n groei moet haast wel ten koste gaan van vele miljoenen kanslozen die vermorzeld worden in dit proces. ‘De Boeddha was de eerste vrijheidsvechter van India’, is een veelgehoorde uitspraak onder neoboeddhisten, zowel in Azië alsook in het Westen. De Boeddha zou namelijk tegen het kastenstelsel zijn geweest. Boeddhisme zou gaan over vrijheid en vrede, boeddhisten zouden de meest vredelievende mensen in de wereld zijn en er zou uiteindelijk nog nooit een ‘boeddhistische oorlog’ zijn geweest. Aangezien ik boeddhisme doceer, gaan velen er automatisch van uit dat ik dan ook wel boeddhist zal zijn. Bij een collega van mij die islam doceert, gaat men er juist van uit dat hijzelf uiteraard geen moslim is. Boeddhist zijn of met boeddhisme bezig zijn getuigt voor velen bijna van ‘goede smaak’, van ‘verantwoord leven’. Boeddhisme zou dan ook geen religie zijn, maar een manier van leven. Het zou gaan over vriendelijkheid en mededogen. Van de Boeddha zou je niets hoeven te geloven zonder dat je er persoonlijk van overtuigd zou zijn. Uiteindelijk zou het gaan om jouw persoonlijke overtuiging. Het boeddhisme wil je niet overtuigen of bekeren en je kunt boeddhist zijn zonder je eigen oorspronkelijke religie achter je te laten, zo is dan de gedachte. Het is niet moeilijk deze serie opvattingen omtrent het boeddhisme uit te breiden. De ideeën die zich tegenwoordig verbreiden over de aard van het boeddhisme in het Westen zijn 7
eindeloos. Bovendien is het zeer opmerkelijk dat zeker in de populaire publicaties die de laatste jaren verschijnen boeddhisme vaak in één adem wordt genoemd met ‘geluk’. Ben je boeddhist, dan ben je per definitie gelukkig. Niets wat daartussen komt…
de opzet van dit boek Dit boek draagt als titel De Boeddha in het tuincentrum want daar komt men ze tegenwoordig tegen. De Boeddha, de ‘Edele Dharma van het Drievoudig juweel’, de ‘Vier Edele Waarheden’ en het ‘Achtvoudig Pad’ – ze zijn allemaal onderdeel geworden van een populaire cultuur. De beeldjes van Xenos belanden tegenwoordig zelfs op kerkhoven en tooien de graven te midden van bloemen en knuffels. De figuur van de mediterende gezeten figuur is niet meer weg te denken uit de Nederlandse cultuur. Mensen kopen een beeldje en ontwikkelen er een verstandhouding mee – er gaan zelfs de meest diepgaande mystieke verhalen rond over de plaats die ze innemen in de levens van mensen. In ieder hoofdstuk in dit boek staat een fenomeen uit het Aziatische boeddhisme centraal. Ik laat echter tegelijkertijd zien hoe datzelfde fenomeen in veranderde vormen in de westerse cultuur aanwezig is, nu de Boeddha en zijn dharma (leer) naar het Westen zijn gekomen. Het eerste hoofdstuk beschrijft hoe het Boeddhabeeld zijn weg heeft gevonden naar het Westen en daadwerkelijk in de tuin opduikt. Er ontwikkelt zich een eenvoudig ritueel, men gaat zich afvragen wat de Boeddha nu eigenlijk heeft gezegd en wat de moderne mens daarmee kan doen. Ook in Azië blijkt de dharma al vele malen te zijn aangepast opdat zoveel mogelijk mensen er aansluiting bij zouden kunnen vinden. De monniken zijn hierin uitermate pragmatisch. Hoofdstuk 2 behandelt de woorden die Gautama zou hebben gesproken. De Boeddha zou zeer eloquent zijn geweest en zijn dharma in prachtige bewoordingen hebben uiteengezet. Toch was er binnen het vroege boeddhisme ook verzet: het zou kunnen gebeuren dat mensen achter de vorm van de bewoordingen aangaan in plaats van achter de inhoud. Dat moest men zien te voorkomen. Ook onder mo8
derne boeddhisten wordt er in een bepaald specifiek jargon over de Boeddha en de dharma gesproken. De dharma zou ‘intuïtief’ zijn en er zou sprake zijn van een ‘innerlijk weten’. Tegelijkertijd zou de dharma ook ‘wetenschappelijk’ zijn. Hoofdstuk 3 beschrijft hoe het boeddhisme zeer vaak wordt verbonden met geluk. Maar gaat het beoefenen van de dharma nu werkelijk met geluk gepaard? En wat betekent geluk eigenlijk in boeddhistisch perspectief? Hoofdstuk 4 behandelt de belichaming van het verlichte wezen. De voorstelling die men zich maakt van de lichamelijkheid van de Boeddha is sterk door culturen en visies op de Boeddha bepaald. In het oude India zijn de voorstellingen uitermate macho. Toch zijn er ook verschuivingen. Zo ontstaat in Azië de figuur van Kwan Yin, die bijna vrouwelijk wordt. De Boeddha in het tegenwoordige tuincentrum lijkt haast androgyn, bijna ‘voorbij aan geslachtverschillen’. In hoofdstuk 5 komt de relatie tussen de eigen biografie en het leven van de Boeddha naar voren. Vrijwel iedereen die in het Westen met het boeddhisme in aanraking komt voelt de behoefte deze confrontatie in te passen in een persoonlijke wordingsgeschiedenis. Hier komt nog bij dat deze geschiedenis vaak wordt gerelateerd aan incidenten die zich hebben voltrokken in het leven van de Boeddha zelf. Na hoofdstuk 5 volgt een kort intermezzo met een gedachte over karma. Hoofdstuk 6 legt de connectie tussen het vinden van de dharma en de tegenwoordige reiscultuur. Vele westerlingen komen het boeddhisme tegen als ze in Azië op reis zijn. Als de dharma aanslaat, dan volgen er vaak andere reizen: men gaat op retraite of gaat meditatiecursussen volgen in Azië of elders in de wereld. Leraren vliegen de hele wereld over: westerse leraren onderrichten in Azië en Aziaten vliegen naar het Westen. Daarnaast is er ook nog eens de belangrijke traditie van het treden in de voetsporen van de Boeddha in de vorm van pelgrimage. Rituelen staan centraal in hoofdstuk 7. Veel boeddhisten in het Westen stellen dat het boeddhisme geen rituelen kent. Rituelen zouden van de dharma een ‘religie’ hebben gemaakt en dat was niet wat de Boeddha gewild zou hebben. Toch zit de dharmabeoefening in Azië vol rituelen, ceremonieën en specifieke handelingen. Ook in het 9
Westen komen we deze tegen, maar vaak zijn ze geadapteerd tot oefeningen in ‘aandacht’. Technieken en methoden uit het boeddhisme worden tegenwoordig in veel facetten in de samenleving ingezet. Hoofdstuk 8 besteedt aandacht aan de kwestie of het boeddhisme nu alleen maar bestaat uit mediteren, zoals men in het Westen vaak denkt, of dat er ook andere vormen van praktijk bestaan, zoals bijvoorbeeld sociale activiteiten. Hoofdstuk 9 behandelt de oude Indiase ideeën rond geperfectioneerd leiderschap en de transformatie daarvan naar het moderne management. Er zijn heel wat technieken in het boeddhisme te vinden die in aangepaste vorm kunnen worden ingezet in allerlei processen in bedrijven, instellingen en persoonlijke levenssituaties. Hoofdstuk 10 behandelt het charisma van de Boeddha en zijn navolgers: de leraren die de dharma brengen in oost en west. De brengers van de dharma belichamen vaak zelf hun eigen heilsweg, althans, zo zou het horen.
wat is een (moderne) boeddhist? Het is goed om eerst toe te lichten wat ik in dit boek bedoel met de term ‘boeddhist’ en zeker met termen als ‘moderne boeddhist’ of ‘moderne westerse volgelingen van de dharma’. In Azië is het vrij duidelijk wat er wordt bedoeld met ‘boeddhisten’: het zijn de volgelingen van de Boeddha. Zijn navolging kent vele vormen: doneren aan kloosters of monniken, pelgrimage, mediteren et cetera. In Thailand is vrijwel iedereen boeddhist en ook Birmees zijn impliceert bijna zondermeer dat men boeddhist is. In Sri Lanka zijn de Singalezen boeddhist en de Tamils hindoe, hoewel zich binnen beide groeperingen ook christenen of moslims bevinden. In het Westen ligt het wat gecompliceerder. Hier zijn mensen die zich echt ‘boeddhist’ noemen, er zijn mensen die mediteren zonder zich boeddhist te noemen, en er zijn mensen die de religie waarin ze zijn groot geworden vasthouden en deze combineren met boeddhistische meditatie. In het Westen is het dus beduidend gecompliceerder om aan te duiden wie precies boeddhist is, wie het ‘een beetje’ is en wie niet. Ook in het hedendaagse Azië, bijvoorbeeld in moderne 10
steden als Tokyo, Hongkong of Beijing, begint deze discussie zich te ontwikkelen, vaak als reactie op moderniseringsgolven die voor een deel beslist uit het Westen afkomstig zijn. Wat voor traditionele boeddhisten in Azië nooit een probleem was, begint dat nu voor moderne Aziaten wel te worden. Als ik in dit boek spreek over ‘moderne boeddhisten’ of over ‘westerse boeddhisten’, dan bedoel ik deze moderne groeperingen die zich al dan niet als bekeerd beschouwen, maar die zich in ieder geval verbonden voelen met de dharma van de Boeddha en die ook vaak aangeven deze te praktiseren. Dit praktiseren betekent dan meestal dat men een vorm van meditatie beoefent. Wanneer in dit boek dus termen als ‘moderne boeddhisten’ of ‘westerse boeddhisten’ vallen, moet men deze overwegingen in het achterhoofd houden. De groep waarover we het nu hebben is nu eenmaal moeilijk eenduidig te definiëren en al helemaal niet op een manier dat deze ‘modernen’ zich er allemaal in kunnen herkennen. Uiteindelijk heeft iedere boeddhist gelijk als het gaat om de vorm die de dharma krijgt. De dharma wordt vormgegeven door de traditie die bestaat uit de mensen die zich met de dharma bezighouden. De mensen maken het boeddhisme op het snijvlak van geschiedenis en moderniteit. Of deze vorm overeenkomt met wat de Boeddha zou hebben gezegd is een tweede, maar als deze mensen erin geloven dan is dat zo, althans voor hen. Allen vinden ze dat wat zij doen overeenstemt met wat de Boeddha wilde. Anders zouden ze niet doen wat ze doen. Onder elkaar kunnen de boeddhisten heel wat conflicten uitvechten over wat de essentie van de dharma is of over wat het echte Boeddhawoord is. Of er ooit een oorspronkelijk boeddhisme heeft bestaan is bepaald niet zeker. Dit soort dharmaconflicten kennen al een lange traditie. Daarin verschilt het boeddhisme niet van andere religies, hoe graag men in het Westen ook voortdurend vasthoudt aan het beeld van de vreedzame dharmabeoefenaars. De geschiedenis van Azië leert dat hiervan geen sprake is, althans niet meer of minder dan in andere religies. Het positieve beeld dat zich tegenwoordig met name in het Westen ontwikkelt over de dharma hoort echter wel degelijk bij het westerse boeddhisme zoals dat zich nu heeft ontwikkeld. Dat dit historisch lang niet altijd klopt is een tweede. Geloof, heilsgeschiedenis 11
en heilsverwachting trekken zich zeer geregeld maar weinig aan van historische feiten. Gaat het om vrouwvijandige standpunten binnen het boeddhisme dan zeggen we maar al te snel, dat dat de latere traditie is. Vinden we mooie uitspraken van de Boeddha dan zijn we diep onder de indruk van wat de grote meester ons heeft geleerd. Dit voltrekt zich terwijl we absoluut niet zeker weten welke woorden daadwerkelijk op de Boeddha teruggaan en welke niet. De mooie woorden kunnen uit de latere traditie stammen en de vrouwvijandige passages kunnen uit zijn edele mond stammen. We kunnen er eenvoudigweg niet bij. Bij het christendom kijken we naar strenge veroordelende dogma’s en tegenwoordig vaak ook naar de recent opgedoken gegevens betreffende seksueel misbruik binnen kerken. Dit alles veroordelen we. We kennen onze eigen tradities maar al te goed. Van het boeddhisme kennen we deze praktijken niet omdat we er niet in zijn opgegroeid. Er ontwikkelt zich een rooskleurig beeld, terwijl er in Tibet of Thailand echt zeer strenge regels kunnen gelden voor boeddhisten en seksueel misbruik dat daar binnen de boeddhistische kloosters net zo goed voorkomt.
het gebruik van vertalingen Wat betreft de teksten die ik citeer in dit boek heb ik zoveel mogelijk gekozen voor vertalingen in het Nederlands zoals die er inmiddels zijn. Ik heb waar mogelijk geen gebruikgemaakt van de bronteksten in de oorspronkelijke talen. Dit mag in eerste instantie gemakzuchtig lijken, maar het gaat in dit geval om een bewuste keuze. Er bestaat binnen de dharma een lange traditie van vertalen en bewerken van teksten. De Boeddha koos ervoor zijn onderwijs te brengen in een taal die iedereen in zijn tijd kon begrijpen – tenminste, dat zegt de traditie. Vandaar dat hij het gecultiveerde Sanskriet afwees en koos voor de Prakrits, die men wel begreep. Ook keizer Asoka koos voor de volkstalen en om die reden zijn zijn edicten en inscripties in diverse talen in India gevonden al naar gelang de regio. De teksten zijn zelfs in het Grieks en het Aramees aangetroffen omdat die talen in India werden gebruikt. Chinese boeddhisten hebben de Indiase originelen in het Chinees vertaald, Tibetanen in het Tibe12
taans. Uiteraard zijn er vertaalfouten gemaakt, maar die gaan een eigen leven leiden en worden onderdeel van de lokale traditie. Dat is met de Nederlandse vertalingen niet anders. Ook zij gaan een eigen leven leiden en worden net zo gezaghebbend als het originele Boeddhawoord: ze worden bronteksten op zich. Vandaar deze keuze. De dharma transformeert naar het Westen en daarbij hoort deze vertaalslag van teksten. Ik heb uiteraard wel geregeld gekeken of ik het met de vertalingen eens was op grond van mijn kennis van de brontalen die ik zelf beheers.
zoveel beeldjes, zoveel dharma’s De dharma krijgt vele vormen. In Azië zelf wordt geregeld gesteld dat de Boeddha 84.000 dharma’s onderrichtte omdat er zoveel situaties waren waarin gepredikt moest worden. Dit verklaart tegenstrijdigheden of vreemde uitspraken. Die waren toen en toen, in die specifieke context waar. Vandaar dat ook in de moderniteit de dharma veel vormen krijgt en de eenheid zoek lijkt. Er zijn zeker evenveel dharmaonderrichtingen als er beeldjes zijn…
13
1. een betonnen Boeddha in de 1. buitenwijk Overweldigend is de verschijning van de Boeddha Svayambhu. U vertoont de wereld uw vorm van hemels geluk. Wij krijgen nooit genoeg van uw gestalte. Vereer deze gestalte, leerling! Uw ogen lijken als twee lotussen, als u toeziet met uw half geloken ogen. Deze ogen zijn bijzonder mooi, wanneer u zit in de meditatiehouding. Vereer deze ogen, leerling! Uw oren zijn getooid met vele juwelen en hebben een luister tweemaal zo helder als de zon. Uw oren schijnen op deze aarde. Vereer deze oren, leerling! Uw haar kan vergeleken worden met de kleur van de koekoek. Uw haar is dicht vervlochten als de kronkelingen van een vis, uw haar is als een sharikavogel van saffier. Vereer dit haar, leerling! Uw tanden zijn helder als de herfstmaan, hebben de juiste afmetingen en gelukbrengende tekenen. Uw tanden zijn van kleur als rijstgruwel en de sterren. Vereer deze tanden, leerling! Uw tong is als aan het begin van het onderricht. Uw tong is rein zoals iemands tong moet zijn op de plek waar prijsliederen worden gezongen. Wat voor kwalificaties kan ik verder benoemen? Uw tong heeft ongekende kwalificaties. Vereer deze tong, leerling! Uit uw navel groeit een lotus.1 Hemelse kennis manifesteert zich uit uw navel. De schepping en tijd zijn er door uw navel. Vereer deze navel, leerling! Uw handen omarmen de uiteinden van het universum, uw handpalmen hebben de kleur van vermiljoen. Uw beschermende handen hebben de lengte van een che [bepaalde eenheid van lengte]. Vereer deze handen, leerling! 1.
14
Dit lijkt eerder bij de hindoegod Vishnu thuis te horen. Uit de navel van Vishnu groeit een lotus waarop de god Brahma verschijnt die de wereld schept. De navel van de Boeddha wordt echter soms omschreven als een lotusknop.