Coert Peter Krabbe
Een mooie boel De Bazels inrichting van het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij Tot op de dag van vandaag gaan veel interieurs, als zeer kwetsbare onderdelen van een monument, door onachtzaamheid of tomeloze vernieuwingsdrang verloren. De in 2001 georganiseerde Manifestatie Historisch Interieur onderstreepte de noodzaak van een meer adequate bestudering en bescherming van historische binnenruimten. De organisatoren van de Manifestatie namen het voortouw met een driedaags symposium, aantrekkelijke publicaties en veel publiciteit. Een jaar na dato deed zich een belangrijke testcase voor: het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (nhm, 1920-1926) aan de Amsterdamse Vijzelstraat.1 Dit machtige gebouw, de kroon op het werk van ontwerper K.P.C. de Bazel (1869-1923) en tot 1999 hoofdkantoor van de abn amro, de rechtsopvolger van de nhm, werd begin 2002 verkocht aan de gemeente Amsterdam. Bij de onderhandelingen was echter verzuimd een regeling te treffen over het meubilair. Dit was door De Bazel en zijn medewerkers in samenhang met de lambriseringen, wandbetimmeringen, plafonds en vloeren ontworpen. Vanuit het oogpunt van monumentenzorg vormen de meubels en andere roerende zaken een onlosmakelijk onderdeel van het gebouw. Ter onderbouwing van deze visie is door bma een rapport opgesteld, waarvan dit artikel een bewerking is.2
b
C.J.K. van Aalst (1866-1939), president van de nhm ten tijde van de bouw van De Bazels hoofdkantoor, in de Grote Vergaderzaal. Het op de foto zichtbare meubilair luistert al vanaf de oplevering dit vertrek op
47
De kamer van de president op de tweede verdieping, foto uit 1926
De inrichting van het gebouw Op het moment dat De Bazel de opdracht van de Nederlandsche HandelMaatschappij kreeg, was hij een vooraanstaand architect die een belangrijk oeuvre had opgebouwd.3 Hij wilde van het hoofdkantoor van de nhm een Gesamtkunstwerk maken en schakelde hiervoor kunstenaars van naam in. De sculpturen aan het exterieur zijn gemaakt door Joseph Mendes da Costa, Hendrik van den Eynde en Lambertus Zijl. Het glas in lood in het hoofdtrappenhuis en de Grote Vergaderzaal is ontworpen en deels vervaardigd door Antoon Derkinderen, na diens dood in 1925 voltooid door Joep Nicolas. De Bazel zelf bemoeide zich intensief met de afwerking van zijn gebouw.4 Hij was – net als tijdgenoten Hendrik Petrus Berlage, Otto Wagner en Frank Lloyd Wright – een architect die gebouwen tot in de details ontwierp, tot aan de asbakken toe. In 1923, het jaar waarin het kantoor wind- en waterdicht werd opgeleverd, stierf hij. Zijn chef de bureau C. van der Linde nam de leiding over de werkzaamheden, in samenwerking met A.D.N. van Gendt. Toen De Bazel overleed, moest nog aan de inrichting worden begonnen. Wel had hij al ontwerpen gemaakt voor betimmeringen, glas, tegels,
48
tapijten en meubels. Na zijn dood zijn diens schetsen en ideeën door de medewerkers van het architectenbureau uitgewerkt. Oude foto’s laten zien hoe kostbaar en verfijnd de inrichting van het gebouw oorspronkelijk was. Veel hiervan is verdwenen, vooral tijdens een ingrijpende verbouwing in 1974-1979, onder leiding van architect J.F. Berghoef. Niettemin is deze pracht nog in het monumentale hoofdtrappenhuis en in verscheidene vertrekken op de tweede en derde verdieping te ervaren. Op de tweede verdieping, door De Bazel de ‘hoofdverdieping’ genoemd (de begane grond duidt hij aan als ‘parterre’ en de eerste verdieping als ‘tussenverdieping’), zijn de voormalige directievertrekken gesitueerd. De kamers aan de achterzijde, met uitzicht op de keurblokken tussen de Heren- en Keizersgracht, zijn het best geconserveerd. Centraal aan deze zijde ligt de kamer van de president, die wordt geflankeerd door tweemaal drie directiekamers, van elkaar gescheiden door spreekkamers, kasten en toiletten. De kamers staan met elkaar in verbinding en vormen een enfilade van uitzonderlijke artistieke kwaliteit. De parketvloeren hebben fraai inlegwerk en de wandbetimmeringen en lambriseringen zijn over het algemeen gemaakt van kostbare houtsoorten en verrijkt met snijwerk. De stucplafonds zijn wat meer ingetogen vormgegeven en gedecoreerd met geometrische patronen. Enkele kamers hebben marmeren schouwen die zijn voorzien van de oorspronkelijke elektrische kachels. In deze entourage is het meubilair geplaatst, alsmede de tapijten met geometrische motieven. In de zuidwestelijke hoek ligt de Oude Vergaderzaal, die tegen de zin van De Bazel in, maar op uitdrukkelijk verzoek van de directie van het oude kantoor op Herengracht 466 naar het nieuwe gebouw is overgebracht, inclusief de kostbare behangselschilderingen en bovendeurstukken uit 1772.5 Het stucplafond is door De Bazel of een van zijn medewerkers ontworpen met ornamentiek die op de achttiende-eeuwse interieuronderdelen is afgestemd, maar ook op de andere vertrekken in het gebouw.6 Aan de zijde van de Vijzelstraat zijn de vertrekken ten zuiden van het centraal gelegen trappenhuis nog voorzien van de oorspronkelijke afwerking van vloeren, wanden en plafonds, maar zonder het meubilair. Ook op de derde verdieping zijn de best bewaarde interieurs aan de achterzijde gesitueerd. De commissarissen van de nhm hadden hier hun kamers. De ruimten hebben, naast het meubilair uit de bouwtijd, een kostbare afwerking overeenkomstig de zojuist genoemde vertrekken op de tweede verdieping. Centraal ligt de t-vormige Grote Vergaderzaal, die door het ope-
49
een m o o ie b o el
De Oude Vergaderzaal op de tweede verdieping, situatie in 2002
nen van de harmonicadeuren kan worden vergroot met de aangrenzende vertrekken. Aan de linkerzijde van de vergaderzaal ontwierp De Bazel drie lunchruimten van de directie en rechts ervan twee kamers van commissarissen alsmede de bibliotheek.
Het meubilair en andere roerende goederen Het meubilair vormt het meest kwetsbare onderdeel van het interieur; de wandbetimmeringen, glas-in-loodvensters, parketvloeren en lambriseringen zijn immers nagelvast. Hoewel veel van de originele meubels en roerende zaken is verdwenen, is op de tweede en derde verdieping een mooie collectie stoelen, tafels, bureaus, dressoirs, kasten, lampen, kapstokken, paraplubakken, cache-pots en keramische klokken aanwezig. Het merendeel hiervan was speciaal voor het gebouw naar ontwerpen van (het bureau van) De Bazel gemaakt. Tot de leveranciers hoorden de Machinale stoel- en meubelfabriek te Waddinxveen die later is overgenomen door de firma Pander. Laatstgenoemde firma vervaardigde ook enkele meubels voor het gebouw, net als de Amsterdamse bedrijven J.H. Haag en Zoon en Het Woonhuis.7 Een klein deel van het meubilair was meegenomen uit het vroegere hoofdkantoor Herengracht 466 dat vanaf 1858 door de nhm in gebruik was.
50
Opvallend is de variatie in soorten stoelen, samenhangend met de status van de gebruiker: hoe hoger hij zich in de hiërarchie van de organisatie bevond, des te mooier was zijn meubilair. Voorzover is na te gaan, is in alle gevallen de bekleding van de stoelen in de loop der tijd vernieuwd. Helaas zijn de gebruiksvoorwerpen als glazen inktpotten, asbakken en pennenhouders niet meer in de vertrekken aanwezig – ze zijn op grote schaal verloren gegaan; slechts een paar voorbeelden worden in het Historisch Archief van de abn amro bewaard. De nog aanwezige tapijten zijn over het algemeen replica’s uit de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Alleen in een vertrek aan de voorzijde (kamer 205) is een sterk versleten vloerkleed aangetroffen, waarschijnlijk het enige exemplaar uit de bouwtijd dat bewaard is gebleven. De tapijten zijn geleverd door de Tapijtweverij Kinheim te Beverwijk en De Ploeg, een werkplaats voor kunstnijverheid die mede door De Bazel in 1904 was opgericht. Het authentieke meubilair – dat naadloos is afgestemd op de vormgeving van het gebouw en daarmee een onlosmakelijk geheel vormt – treft men nog
Een commissariskamer en de aangrenzende bibliotheek op de derde verdieping, kort na de oplevering van het gebouw
51
een m o o ie b o el
in veertien vertrekken aan. Het spreekt voor zich dat een zo goed mogelijke conservering de insteek van monumentenzorg is. Geen enkele gebruiker kan het zich echter – gezien de ijzeren noodzaak van het optimaal benutten van vierkante meters – permitteren veertien ruimten tot een soort museale stijlkamers te bestemmen. Daarom is per vertrek een analyse van het meubilair gemaakt. Het maakt immers verschil of het zich altijd in een bepaald vertrek heeft bevonden of daar is beland na een zwerftocht door het gebouw.8 Voor het merendeel van de objecten is dit laatste het geval. Ze zijn in de loop van de tijd verplaatst, conform de wensen van de directie en de gebruikers en hun veranderende eisen. Deze exemplaren kunnen gemakkelijk worden gecombineerd met (kantoor)meubels die voldoen aan hedendaagse gebruikseisen. Een deel ervan zou kunnen worden verplaatst naar de vertrekken aan de voorzijde, die nog de originele afwerking van vloeren, wanden en plafonds bezitten, om daar met nieuw meubilair te worden samengevoegd. Enkele kamers bevatten, naast exemplaren die weliswaar uit de bouwtijd stammen maar elders uit het gebouw afkomstig zijn, meubilair dat daar vanaf de oplevering heeft gestaan. Dit betreft op de tweede verdieping de centraal gelegen Presidentskamer (kamer 260), die zich verder onderscheidt door een rijke afwerking van de wanden, en de Oude Vergaderzaal (kamer 249) en
De Kleine Directievergaderzaal op de tweede verdieping kort na de oplevering
52
De Grote Vergaderzaal op de derde verdieping, kort na de ingebruikneming
op de derde verdieping de Bibliotheek en het aanpalende vertrek (kamers 360 en 362). Het is zaak om in ieder geval het meubilair dat zich altijd al in deze vertrekken heeft bevonden op die plaatsen te handhaven.9 De Kleine Directievergaderzaal (kamer 245), gelegen aan de kant van de Keizersgracht naast de Oude Vergaderzaal, dwingt bijzondere zorg af. De kamer onderscheidt zich door de oorspronkelijke inrichting. Hiertoe horen de klok, de lamp en de ingebouwde kast. De Bazels meubilair – vergaderstoelen met armleuningen en leren bekleding, waaronder een iets rijker uitgevoerde presidentsstoel, een langgerekte ovale vergadertafel en een bijzettafel – is nog aanwezig. Om het geheel te vervolmaken, zijn aan het eind van de twintigste eeuw enkele replica’s van de stoelen gemaakt. Alleen van de vier vergaderstoelen zonder armleuning kon niet worden vastgesteld of ze zich altijd in dit vertrek hebben bevonden. Het op de parketvloer gelegen tapijt is een replica van het origineel. Is de Kleine Directievergaderzaal een kostbaar kleinood, de Grote Vergaderzaal (kamer 366) heeft een afwerking die in ons land haar weerga nauwelijks kent. Dit vertrek zou niet misstaan in Leven in toen, het in het kader van de Manifestatie Historisch Interieur verschenen boek waarin honderd ‘topinterieurs’ van Nederland worden belicht.10 Aangezien het vertrek voor offi-
53
een m o o ie b o el
De Grote Vergaderzaal op de derde verdieping, toestand in 2002, na tijdelijke verwijdering van het meubilair
ciële ontvangsten, recepties en staatsieportretten werd gebruikt, is dit van alle kamers het meest op foto vastgelegd. Conform deze representatieve functie is de afwerking nog zorgvuldiger dan van de andere vertrekken. De wandbetimmeringen en lambriseringen zijn, net als in de Presidentskamer op de tweede verdieping, uitgevoerd in mahonie, terwijl die in de andere vertrekken van Slavonisch eiken zijn gemaakt. Boven de doorgangen naar de aanpalende vertrekken zijn schilderijen van Hobbe Smith (1862-1942) aangebracht van de Amsterdamse en de Rotterdamse haven, uiteraard een verwijzing naar de handelsfunctie van de nhm. Smith heeft meerdere stadsgezichten geschilderd en kreeg waarschijnlijk daarom de opdracht van de nhm. De schilderijen vormen een integraal onderdeel van de wandbetimmering en zijn speciaal voor het vertrek gemaakt. De parketvloer met fraai inlegwerk is voor een groot deel aan het zicht onttrokken door een vloerkleed dat een kopie is van de versleten voorganger. De rijk uitgevoerde keramische klok boven de marmeren haard – van de hand van C.A. Oosschot, de zwager van De Bazel – is een geschenk van de architecten A.D.N. van Gendt en C. van der Linde ter ere van de opening van het gebouw. De kunsthistorisch belangwekkende glas-in-loodramen, eveneens uit de bouwtijd, zijn ontworpen door Antoon Derkinderen en, net als diens ramen in het hoofd-
54
trappenhuis, voltooid door Joep Nicolas.11 Ze zijn in 1924 geschonken door eigenaren van de suikerondernemingen op Java, waar de nhm actief was. Helaas is de stoffering van de wanden – evenals in de andere vertrekken – vernieuwd, afwijkend van de originele. De kamer heeft verder een stucplafond met plafonnières. In dit decor is De Bazels meubilair bewaard gebleven. Hiertoe behoren elf met leer beklede stoelen zonder armleuningen en vierentwintig exemplaren met armleuningen, waarvan één, de stoel van de president, rijker is uitgevoerd. De grote vergadertafel, drie raamtafels, een grote en twee kleine ‘theetafels’ horen ook tot de oorspronkelijke inrichting, net als het kamerscherm met gebatikte leren bekleding en geometrische versieringen. De oude foto’s en archivalia geven geen uitsluitsel over de vraag of de acht leren fauteuils zich altijd in deze ruimte hebben bevonden. Ook oudere objecten kregen direct na de oplevering een plaats in het vertrek. Een staand horloge, rond 1780 gemaakt, is in 1924 aan de nhm geschonken.12 De zaal was verder opgeluisterd met een maquette van een schip en schilderijen van leden van het koningshuis. De band tussen het vorstenhuis en de door koning Willem i opgerichte nhm werd hiermee benadrukt. De schilderijen zijn inmiddels verhuisd naar het nieuwe hoofdkantoor van de abn amro in Buitenveldert. Ook zonder deze kunstwerken blijft de Grote Vergaderzaal echter het pronkvertrek van het gebouw van De Bazel.
Tot besluit Op het moment van schrijven (voorjaar 2002) voert de gemeente Amsterdam met de abn amro gesprekken over de aankoop van het meubilair. Het gemeentebestuur heeft laten doorschemeren (een deel van) de meubels over te willen nemen. Indien de daad bij het woord wordt gevoegd, levert Amsterdam een bijdrage aan het behoud van wat nog rest van de oorspronkelijke inrichting van een van de belangrijkste gebouwen uit de vroege twintigste eeuw. In dit geval is het van belang een beheerplan voor het meubilair op te stellen, zodat kan worden voortgeborduurd op de uitstekende conservering van de roerende goederen door de abn amro. Uit de uitkomsten van de onderhandelingen zal moeten blijken of de Manifestatie Historisch Interieur meer dan alleen maar wijze woorden en mooie plaatjes heeft opgeleverd.
55
een m o o ie b o el