De Achterhoek meer mooi Afstudeeronderzoek functieverandering boerenerven
Daniëlle Ruesink Erwin Jansen TD4B 2011-2012 Hogeschool Van Hall Larenstein
De Achterhoek meer mooi Afstudeeronderzoek functieverandering boerenerven
Door: Daniëlle Ruesink Erwin Jansen TD4B 2011-2012 Hogeschool Van Hall Larenstein Begeleiders: Freek Rurup, Realisatie T&L Daan van der Linde, Plattelandsontwikkeling
4
D. Ruesink en E. Jansen
Voorwoord In het kader van de afstudeeropdracht voor de opleiding realisatie Tuin & Landschap aan Hogeschool Van Hall Larenstein hebben wij onderzoek gedaan naar functieveranderingen van boerenerven in de regio Achterhoek. Dit rapport is bedoeld voor gemeenten, agrariërs die functieverandering overwegen en in boerenerven geïnteresseerde burgers en studenten. Ieder van hen kan dit rapport vanuit zijn eigen invalshoek gebruiken. Het kan gebruikt worden als inspiratiebron of opstart naar diepgaand onderzoek. Het uitvoeren van deze afstudeeropdracht was voor ons zeer waardevol om meer inzicht te krijgen in het Achterhoekse landschap en de problematiek rondom stoppende agrariërs en functieveranderende erven. De afgelopen periode hebben we intensief aan dit rapport gewerkt. De bereidwilligheid van ambtenaren van de betrokken gemeenten was groot, ze hebben ons van veel informatie voorzien. De bijdragen van de heer Goos Lier van Saxion Hogeschool, het Gelders Genootschap en de landschapsarchitectenbureaus Van Paridon X De Groot en Agroplan waren zeer nuttig en inspirerend om met deze opdracht verder te gaan. De informatieve en positieve instelling van de heren Goselink (provincie Gelderland) en Ulijn (afdeling Landschap Van Hall Larenstein) hielp ons bij de laatste loodjes. Graag willen we iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan het tot stand komen van dit rapport bedanken, in het bijzonder onze afstudeerbegeleiders Freek Rurup en Daan van der Linde. Velp, 19 januari 2012 Erwin Jansen en Danielle Ruesink
De Achterhoek meer mooi
5
6
D. Ruesink en E. Jansen
Inhoud Voorwoord
5
Inhoud
7
Begrippenlijst
9
Samenvatting
11
1 1.1 1.2 1.4 1.5
Inleiding Aanleiding Onderzoek Vraagstelling Resultaatsbeschrijving en onderzoeksmethode Leeswijzer
13 13 13 15 15
2
Gebiedsomschrijving regio Achterhoek
17
3 wing 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Actualiteit functieveranderingen vrijkomende agrarische bebou19 In het nieuws 19 Beleid Provincie Gelderland en Gemeenten 19 Bestaande beleidsdocumenten en onderzoeken 19 Enkele (pilot)projecten 20 Aanleiding en ontstaan van functieveranderingsbeleid 20 Doel provincie Gelderland en Regio Achterhoek 21
4 4.1 4.2 4.3
Functieveranderingsbeleid in het kort Het globale beleid van 2000 tot heden VAB-wonen en VAB-werken Toepassing van het functieveranderingsbeleid
23 23 27 27
5 5.1 5.2 5.3 5.5 5.6 5.7 5.7 5.8 5.9
Landschap en agrarische sector Ontwikkeling van het Achterhoekse landschap Indeling landschapstypen Landschapstypen en nederzettingsvormen De verschillen op een rij Wat is een boerenerf? Oude gegroeide patronen - 1 Oude gegroeide patronen - 2 Geplande patronen Ontwikkelingen in agrarische sector
31 31 33 33 33 35 36 38 40 43
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Resultaten functieveranderingsregelingen 2000 - heden Spreidingsgebied functieveranderingen Door agrariërs gebruikte regelingen Verhalen ‘achter’ functieveranderingen Analyse locaties functieveranderingen Opmerkelijke ontdekkingen Zijn de beleidsdoelen gehaald?
47 47 47 47 49 53 53
7 7.1 7.2
Demografische ontikkelingen Demografische ontwikkelingen Achterhoek Gevolgen demografische ontwikkelingen voor gemeenten Achterhoek
57 57 57
8 8.1 8.2
Conclusies en aanbevelingen Onze conclusies Aanbevelingen voor gemeenten en lokale bevolking
59 59 59
9
Terugkoppeling beoogd resultaat
63
Bronnen
De Achterhoek meer mooi
65
7
8
D. Ruesink en E. Jansen
Begrippenlijst Deze begrippenlijst bevat een aantal veel in dit rapport voorkomende begrippen met compacte omschrijvingen. In de loop van de hoofdstukken wordt een aantal begrippen nog uitgebreid toegelicht.
Nevenfunctie
Functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.
RBV
Bouwblok
Regeling Beëindiging Veehouderijtakken.
Het bebouwde deel van het erf inclusief tussenruimten
Ruimtelijke kwaliteit
Erf
Ensemble van gebouwen met de daar direct bij behorende gronden, zoals tuin en werkgedeelte.
De kwaliteit van karakteristieke kenmerken of specifieke identiteit van een gebied. De karakteristieke kenmerken kunnen natuur- en landschapswaarden betreffen, maar ook cultuurhistorische waarde van de bebouwing.
Functieveranderingen
Scholte boerderij
Vormen van hergebruik die een bestemmingswijziging nodig maken.
Hoofdboerderij van het Scholte goed. Hier zijn de centrale functies gesitueerd als opslag van goederen en gereedschappen/machines.
Hergebruik
Gebruik van gebouwen voor nieuwe doeleinden, omdat het gebouw zijn oorspronkelijke functie heeft verloren.
Hoofdfunctie
Scholte goed
Ook wel genoemd, is van oudsher een vorm van grootgrondbezit. Bestaat uit een hoofdboerderij en bijbehorende pachtboerderijen met de bijbehorende landerijen
Verevening
Functie die overwegend op het perceel aanwezig is en de basis vormt voor de bestemming van het perceel.
Initiatiefnemer
Eigenaar van een agrarisch bedrijf die over wil gaan tot verandering van functies van zijn gebouwen en/of erf.
Ook wel ontwikkelingsbijdrage of ruimtelijke kwaliteitsbijdrage genoemd. Door het vragen van een vereveningsbijdrage kan hergebruik leiden tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Deze vereveningsbijdrage kan bestaan uit behoud en beheer van bepaalde waarden, dan wel de totstandbrenging van nieuwe waarden die ruimtelijke kwaliteit van de omgeving ten goede komen.
Landgoed
VAB
Van oudsher een vorm van groot grondbezit. Centraal een villa met ruim daaromheen bijbehorende pachtboerderijen, bossen en essen. De pachtboerderijen hebben een eenduidig karakter qua architectuur en aankleding.
Vrijkomende Agrarische Bebouwing. Ook wel Vrijkomende Agrarische Bedrijven. Alle gebouwen / bedrijven in het buitengebied die in het verleden zijn vrijgekomen dan wel nog zullen vrijkomen.
Maatwerk
Hergebruik of functieverandering die op een specifieke locatie optimaal tot zijn recht komt door afhankelijk van het gebiedstype, en van de daarbij behorende toegestane omvang van de nieuwe functie, die ruimtelijke maatregelen aan de betreffende te volgen ruimtelijke procedure te koppelen, die op de betreffende locatie leiden tot een substantiële bijdrage in de ruimtelijke kwaliteit.
De Achterhoek meer mooi
9
10
D. Ruesink en E. Jansen
Samenvatting De agrarische sector is door de eeuwen heen verbonden met het landschap. Agrarische bedrijven moeten groeien om hun toekomst veilig te stellen. Veel agrarische bedrijven in ons onderzoeksgebied regio Achterhoek zijn economisch te klein om de concurrentie aan te gaan. Deze bedrijven zijn door strengere milieueisen in 2013 genoodzaakt te stoppen met de bedrijfsvoering. Het aantal agrarische bedrijven daalt hierdoor aanzienlijk. Er ontstaat leegstand van stallen en soms woningen. Functieverandering van vrijkomende agrarische bebouwing is door overheden in 1996 voor het eerst opgenomen in het beleid. De toenmalige Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) was zeer succesvol. Als vervolg op deze regeling hebben acht samenwerkende gemeenten in regio Achterhoek in 2006 een gezamenlijk beleidsdocument ‘Functies zoeken plaatsen zoeken Functies’ opgesteld. In dit beleid zien de samenwerkende gemeenten als kans om landschapsontsierende bebouwing te slopen en specifieke eigenschappen van het landelijk gebied te behouden of versterken. Veel intensieve varkensbedrijven hebben van deze regeling (VAB-wonen) gebruik gemaakt. Door de stagnerende woningverkoop en demografische ontwikkelingen zijn de kavels nog nauwelijks verkoopbaar. Enkele gemeenten binnen de regio Achterhoek hebben de regeling VAB-wonen tijdelijk stopgezet. De hoofdvraag die wij ons gesteld hebben is: ‘Hoe kunnen gemeenten in de regio Achterhoek omgaan met om te vormen boerenerven met bijbehorende gebouwen en gronden, rekening houdend met de demografische ontwikkelingen, waarbij cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit behouden blijft of verbeterd wordt en specifieke economische mogelijkheden benut kunnen worden?’ Het Achterhoekse landschap bestaat uit verschillende landschapstypen met in het buitengebied bijbehorende nederzettingsvormen en erven. Kenmerken hiervan zijn van cruciaal belang voor het slagen van nieuwe functieveranderingsprojecten. In de conclusie komen ten aanzien van het VAB beleid meerdere zaken naar voren: 1. Niet alle gemeenten binnen de regio Achterhoek hebben gegevens met betrekking tot VAB-locaties direct beschikbaar 2. VAB-werken komt nauwelijks van de grond 3. VAB-wonen wordt hoofdzakelijk ingezet voor sanering agrarische sector.
4. 5. 6.
7. 8.
Door de stagnerende woningmarkt zijn kavels nauwelijks verkoopbaar Initiatieven worden door initiatiefnemers in het buitengebied bepaald. Gemeenten zitten in een afwachtende positie Verevening door middel van landschappelijke aanvullingen wordt nauwelijks toegepast, levert geen significante bijdrage aan de landschappelijke kwaliteit en lijkt moeilijk te handhaven Demografische ontwikkelingen (bevolkingskrimp) maken toevoeging van kavels en de inzet van woningbouwquotum in het buitengebied niet meer denkbaar. De verandering in samenstelling van de bevolking waarin het aandeel ouderen toeneemt en het aandeel jongeren (de potentiële beroepsbevolking) afneemt suggereren meer vrijkomende (bestaande) boerderijen met bijbehorende gronden in het buitengebied in de nabije toekomst. VAB initiatieven waar tijdens het ontwerpproces aandacht is besteed aan landschapstype en nederzettingsvormen boeken goede resultaten Grote monumentale en karakteristieke erven, die opgaan in beplanting en liggen verankerd in het landschap kunnen veel aan wat betreft functieverandering
Een aantal aanbevelingen die wij willen doen: 1. Het buitengebied met daarin monumentale panden en karakteristieke eigenschappen van landschapselementen zou zorgvuldig in beeld moeten worden gebracht. Dit maakt specifiek inzetten van het woningbouwquotum in deze tijd van krimp mogelijk. Ook de ruimtelijke kwaliteiten en landschappelijke structuren komen in beeld. In de volgende alinea gaan we in op de landschappelijke structuren. 2. Gemeenten binnen de regio Achterhoek zouden de regie meer in eigen hand moeten nemen. En de lokale bevolking meer bekend maken met het ontstaan van het landschap en de kwaliteiten van het gebied, maar ook aangeven hoe kwaliteiten verbeterd kunnen worden. Een mogelijkheid die volgens ons zeker onderzocht moet worden is het opzetten van een landschapsfonds. 3. Het is volgens ons, naast het opzetten van een landschapsfonds, het onderzoeken waard of kleinschaligheid behouden kan worden door een groot aantal grondeigenaren te hebben in het gebied.
De Achterhoek meer mooi
11
12
D. Ruesink en E. Jansen
1 Inleiding 1.1 Aanleiding Onderzoek De agrarische sector is door de eeuwen heen onlosmakelijk verbonden met het landschap en heeft een grote invloed op de landschappelijke inrichting. Karakteristieke erven, oude bomen en andere landschappelijke waarden, zijn nog steeds herkenbaar in het Nederlandse landschap. Voor dit onderzoek richten wij ons op boerenerven die functieverandering hebben ondergaan of hiervoor in aanmerking kunnen komen in de regio Achterhoek. Agrarische bedrijven die vroeger lokaal de mens dienden moeten nu concurreren tegen de wereldeconomie. Agrarische bedrijven moeten groeien om hun toekomst in de agrarische sector veilig te stellen. Enkele megastallen verrijzen in het landschap maar veel agrarische bedrijven binnen de regio Achterhoek zijn economisch te klein om de concurrentie aan te gaan. Door strengere milieueisen in 2013 zijn nog meer bedrijven genoodzaakt te stoppen (Bron: Alfa Accountants en Adviseurs vestiging Aalten). Het aantal agrarische bedrijven daalt hierdoor aanzienlijk. Er ontstaat leegstand van stallen en soms woningen. De erven en het landschap worden niet langer beheerd door de agrariërs. Deze erven met bijbehorende bebouwing dalen in waarde en zijn nauwelijks verkoopbaar. Leegloop en verloedering van het platteland dreigen (bron: makelaar Houwer te Aalten). Dit is duidelijk zichtbaar als men door het Achterhoekse landschap rijdt, en waar bewoners van dit gebied dagelijks mee geconfronteerd worden. Danielle Ruesink, één van de onderzoekers, is zo’n bewoonster. Bij haar speelt al langer de vraag wat hier aan te doen valt. Functieverandering van agrarische bebouwing, ontstaan naar aanleiding van de varkenspestepidemie in 1997, is actueler dan ooit en is uitgewerkt in het VAB-beleid (Voormalige Agrarische Bebouwing). Het wordt door provincie en gemeenten gezien als een manier om landschapontsierende bebouwing te slopen en specifieke eigenschappen van het landelijk gebied te behouden of zelfs te versterken. (Bronnen: Streekplan 2005 van provincie Gelderland en de nota Functies Zoeken Plaatsen Zoeken Functies van de Regio Achterhoek) In de provincie Gelderland hebben sinds 2000 al veel functieveranderingen naar aanleiding van dit zogenoemde VAB-beleid plaatsgevonden. Een aantal van deze projecten dienen als referentie voor ons onderzoek.
verkoopbaar. Een aantal gemeenten in de regio Achterhoek hebben de VAB-regeling tijdelijk stop gezet.
1.2 Vraagstelling Bovenstaande situatie is het uitgangspunt voor ons onderzoek. De hoofdvraag die wij ons gesteld hebben is de volgende: ‘Hoe kunnen gemeenten in de regio Achterhoek omgaan met om te vormen boerenerven met bijbehorende gebouwen en gronden, rekening houdend met de demografische ontwikkelingen, waarbij cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit behouden blijft of verbeterd wordt en specifieke economische mogelijkheden benut kunnen worden?’ Deze vraag is verder uitgesplitst in subvragen, waarop we met dit onderzoek antwoord willen geven. Van die subvragen hebben we onze inhoudsopgave afgeleid. Vandaar dat we geen lijst hiervan hebben bijgevoegd.
1.3 Doelgroepen en doelstelling De doelgroepen waar wij ons op richten zijn overheden in regio Achterhoek en eigenaren van boerenerven die eventueel willen overgaan tot functieverandering. Ook nieuwe exploitanten / bewoners horen hierbij. In rapportvorm willen we resultaten van functieveranderingen die vanaf 2000 hebben plaatsgevonden laten zien en deze tegen het licht houden (ruimtelijk, landschappelijk en cultuurhistorisch), samen met het bijbehorende beleid. Op basis hiervan willen we een advies geven aan overheden in regio Achterhoek en huidige en nieuwe eigenaren van boerenerven over welke mogelijkheden tot omvorming er volgens ons zijn en of er verbeteringen te halen zijn.
Door het massaal toepassen van de VAB-regeling is er ook een keerzijde. De meeste functieveranderingen hebben in het buitengebied geresulteerd in een of meerdere (woning)bouwkavel(s) in ruil voor sloop van stallen. Door stagnerende woningverkoop en demografische ontwikkelingen zijn deze kavels nog nauwelijks
De Achterhoek meer mooi
13
14
D. Ruesink en E. Jansen
1.4 Resultaatsbeschrijving en onderzoeksmethode Het uiteindelijke beoogde resultaat is: • Een overzicht van het beleid met betrekking tot functieveranderingen van 2000 tot nu toe • Een overzicht van verschillende typen functieveranderingen in de Achter- hoek tot nu toe en resultaten hiervan • Een overzichtelijke en praktische formule / stappenplan voor gemeenten en initiatiefnemers om tot een geschikte keuze te komen, inclusief de consequenties van de diverse te maken keuzen We hebben de volgende onderzoeksmethoden toegepast: • Beleid met betrekking tot functieveranderingen onderzoeken via interviews en literatuuronderzoek • Referentieprojecten bezoeken, onderzoeken en analyseren • Landbouworganisaties, accountants en makelaardij interviewen • Architecten benaderen die al met omvorming te maken hebben gehad • Onderzoek naar en van relevante rapporten
1.5 Leeswijzer Dit rapport is opgesteld aan de hand van een aantal vragen die we ons gesteld hebben. Die vragen gaan direct of indirect over de agrarische sector. Daarbij hebben we ingezoomd vanuit de landelijke naar de Achterhoekse situatie en uiteindelijk naar het niveau van individuele agrariërs. We werken in stappen toe naar een analyse van de resultaten van het beleid rond functieveranderingsregelingen. Daarbij vragen we ons af wat het onderzoeksthema nu eigenlijk inhoudt op landschappelijk (wat is een erf en waar komen welke typen erven voor) en beleidsmatig gebied. Ook de demografische ontwikkelingen die hiermee samenhangen komen aan bod. Aan het einde van dit rapport komen we, als antwoord op de vragen die we ons gesteld hebben, bij enkele conclusies en aanbevelingen voor gemeenten en lokale bevolking.
figuur 1-1 VAB-locatie bij Winterswijk, schuurtypologie bij woningen
figuur 1-2 VAB-locatie bij Winterswijk, schuurtypologie bij fietshok
De Achterhoek meer mooi
15
‘Zodra je de rivier de IJssel over bent en zo’n Achterhoeks landweggetje volgt merk je het direct. De weg is niet recht. Hij slingert. Langs grote bomen, door bossen en om boerderijen heen. Je krijgt om de zoveel meter telkens een ander uitzicht. Soms is het een bosrand, dan weer zijn het akkers. Het is niet Hollands meer. Nee, je ziet al rijdend de boerderijen verdwijnen achter houtwallen en boomgroepen en er lopen golvingen tot aan de horizon. En plots heb je weer een vergezicht. Het lijkt net een toneel met verschillende coulissen. Dat is waarom het landschap van de Achterhoek wel een coulisselandschap wordt genoemd. Het is er nog steeds. Het werd in vele honderden jaren door de boerenbevolking opgebouwd en ingericht. Het waren de boeren en vooral de knechten die het land bouwden. Duizenden karren vol mest uit de potstallen werden gemengd met de ooit schrale zandgronden. Zo ontstonden de vruchtbare kampen, de essen en de enken, die op hun beurt weer de namen gaven aan de boerderijen en de bewoners. Kijk maar in de telefoongids of in het straatnamenboek. Hogenkamp, Kemper en Kamphuis zijn bekende Achterhoekse familienamen. En hoeveel boerderijen heten wel Enkzicht, Koerkamp of Eshuis? De essen zijn (nog steeds zichtbare) verhogingen in het landschap. Voeg daar de stuwwalresten uit de laatste ijstijden bij en je hebt de landschappelijke geschiedenis van dit afwisselende gebied voor ogen’ figuur 1-3 Boerderijen komen tevoorschijn achter boomgroepen
Bron: http://www.achterhoek.nl/over_de_achterhoek/echt_achterhoek/landschap/
figuur 1-4 En plots heb je weer een vergezicht
16
D. Ruesink en E. Jansen
2 Gebiedsomschrijving regio Achterhoek Ons onderzoeksgebied is gelegen in zuidoost Gelderland (figuur 2-1) waar 8 gemeenten de regio Achterhoek vormen. De samenwerkende gemeenten zijn: Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk. De gemeenten in regio Achterhoek typeren het gebied als ‘eenheid in verscheidenheid’. Het is een gevarieerd gebied met diverse landschapstypen gekenmerkt door kleinschaligheid.
figuur 2-2 Achterhoekse gemeenten in landschap. Bron: Regionale StructuurVisie Achterhoek, SAB Arnhem
Op de linkerpagina enkele beelden uit het Achterhoekse landschap, dicht bij elkaar in de buurt genomen, en de typering van dat landschap volgens het boek Achterhoek en Liemers.
fiuur 2-1 Ligging van de Achterhoek in Gelderland. Bron kaartje: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:2010-NL-P05-Gelderland-positiekaartgemgrenzen.jpg
De kleinschaligheid van de Achterhoek komt niet alleen in de landschapstypen tot uiting, maar ook in het gebruik. Het gebied kent een grote verscheidenheid aan kleinschalige bedrijvigheid waaronder veel kleinschalige agrarische bedrijven. Zoals in figuur 2-2 te zien, is de Achterhoek een regio met veel dorpen en buurtschappen. De gemeente Doetinchem is de centrumgemeente van de Achterhoek die is aangewezen als groeikern van de regio.
Tot zover de algemeen inleidende hoofdstukken. Vanaf het volgende hoofdstuk we dieper op de erven, het landschap en het beleid in. Om te beginnen wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de actualiteit van vrijkomende agrarische bedrijven.
De Achterhoek meer mooi
17
figuur 3-1 Ter illustratie van de actualiteit
18
D. Ruesink en E. Jansen
3 Actualiteit functieveranderingen vrijkomende agrarische bebouwing Functieverandering van boerenerven is actueler dan ooit. In provincie Gelderland hebben al veel functieveranderingen plaatsgevonden. Deze dienen als referentie voor ons onderzoek.
3.3.1 •
3.1 In het nieuws In kranten en tijdschriften verschijnen bijna wekelijks artikelen over dit onderwerp. Vakblad Tuin&Landschap heeft in samenwerking met de NVTL een aparte bijlage aan omvormingen gewijd. Een aantal koppen van artikelen vindt u in figuur 3-1. Ook op internet is veel informatie beschikbaar. Voor ons onderzoek beperken wij ons tot provincie Gelderland en dan specifiek de regio Achterhoek. Dit gebied kampt al langer met stoppende agrarische bedrijven.
•
3.2 Beleid Provincie Gelderland en Gemeenten De provincie Gelderland heeft functieverandering van Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) in haar beleid opgenomen. Dit beleid biedt meerdere mogelijkheden voor functieveranderingslocaties op het gebied van wonen en werken. Deze mogelijkheden zijn Achterhoekse gemeenten in regioverband en later per gemeente vertaald naar eigen beleid. De praktijk wijst uit dat VAB-werken nauwelijks van de grond komt, terwijl de Rood voor Rood regeling en VAB-wonen een enorm succes waren. Bij de ‘Rood voor Rood’ regeling en haar opvolger VAB-wonen konden boeren in ruil voor een bouwkavel schuren slopen en de agrarische bedrijfsvoering stoppen. Gemeenten konden dit met een dichte portemonnee regelen. Naar aanleiding van deze regelingen zijn veel burgerwoningen gebouwd als tweede woning op een erf in het buitengebied. Mede door de recessie, de inklappende woningmarkt en stagnatie van de kavelverkoop hebben diverse gemeenten VAB-wonen in 2010 stopgezet. In hoofdstuk 4 vindt u meer over beleid.
3.3 Bestaande beleidsdocumenten en onderzoeken
3.3.2 •
•
Beleidsdocumenten
‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’ Samenwerkende gemeenten in de Achterhoek hebben beleid opgesteld voor functieveranderingen en hergebruik van agrarische gebouwen. Doelstelling van dit beleid is het behouden of versterken an ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied, impulsen geven aan nieuwe economische activiteiten maar ook uitplaatsing van intensieve veehouderij uit extensiveringsgebieden stimuleren. ‘Achterhoekse erven veranderen’, kadernota ruimtelijke kwaliteit Deze duidelijke, inspirerende beleidsnota vormt het beleidskader voor het ruimtelijk ontwerp van veranderingen van erven in het buitengebied in regio Achterhoek. Het beleidskader omvat algemene doelen, ontwerpuitgangspunten en een set van spelregels voor het ontwerp van bebouwing en erf. Het gaat over het landschap, de ontwikkeling, bebouwing en erfinrichting. Het accent ligt op het schaalniveau van het erf.
Onderzoeken
Brochure Provincie Gelderland ‘Leren van Lochem’, Functieverandering en ruimtelijke kwaliteit in landelijk gebied. Naar aanleiding van het beleid Functieverandering Agrarische Bebouwing hebben in provincie Gelderland veel functieveranderingen plaats gevonden. Binnen gemeente Lochem zijn veel projecten uitgevoerd. De resultaten zijn wisselend. Gemeente Lochem en Provincie Gelderland hebben onderzoek gedaan naar de resultaten. De conclusies, bevindingen en een uitgewerkt stappenplan in deze brochure zijn toepasbaar voor alle gemeenten. ‘Nieuwe melkkoeien in de stal’ recent rapport, september 2011 Het beleid voor Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB beleid) moet het platteland leefbaar houden. Maar waarom krijgen te weinig agrarische gebouwen een andere economische functie nadat boeren stoppen met hun bedrijf? De onderzoekers hebben dit onderzocht en aanbevelingen opgesteld om het VAB beleid te verbeteren.
Afgelopen jaren is er beleid opgesteld voor, en zijn er een aantal onderzoeken gedaan naar functieverandering van Vrijkomende Agrarische Bebouwing. De voor ons onderzoek belangrijke documenten komen in deze paragraaf aan de orde.
De Achterhoek meer mooi
19
3.3.3 •
Boeken
Boek ‘Knooperven’ nieuw leven in het buitengebied. Het concept. In dit inspirerende boek is een concept woonerf uitgewerkt. Het concept Knooperven biedt nieuwe mogelijkheden voor wonen en werken in het buitengebied in combinatie met versterking van de landbouw, de cultuurhistorische waarden en het landschap.
3.4 Enkele (pilot)projecten Deze pilotprojecten dienen als referentie voor ons onderzoek. • Knooperven Tubbergen (provincie Overijssel, n.a.v. concept knooperven) Zie sub paragraaf 3.3.3. De bedenkers van dit systeem, het landschapsarchitectenduo Van Paridon en De Groot, hebben wij gesproken. Bevindingen van dit gesprek zijn opgenomen op diverse plaatsen in dit rapport. Het complete gesprek is terug te vinden in bijlage 4. • Projecten binnen regio Achterhoek. Zie hoofdstuk 6.
3.5 Aanleiding en ontstaan van functieveranderingsbeleid figuur 3-2 Het bezochte erf in Oost Gelre
De directe aanleiding voor het ontstaan van de verschillende regelingen voor het stoppen met agrarische bedrijfsvoering was de varkenspestepidemie in 1997. Bij deze epidemie zijn op grote schaal varkens preventief afgemaakt. Er moest iets gebeuren om herhaling te voorkomen, er moest een oplossing gezocht worden voor de veterinaire problemen in de intensieve veehouderij (varkens en kippen). Tegelijkertijd wilde de overheid de leefbaarheid van het platteland verbeteren. Kern van de problematiek is dat (intensieve) landbouw, wonen, werken, recreatie, natuur en landschap elkaar te vaak in de weg zitten en het van tijd tot tijd uitbreken van ziekten zoals varkenspest, mond en klauwzeer en vogelpest. In maart 2000 werd op landgoed Brakkestein een contract gesloten tussen de ministeries van LNV en VROM enerzijds en de provincies Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Utrecht en Overijssel en de VNG anderzijds. Het ‘Pact van Brakkestein’ vloeide voort uit de uitbraak van de varkenspest in 1997 en liep vooruit op de Reconstructiewet, die uiteindelijk in 2002 van kracht zou worden. De ‘Ruimte voor Ruimte’ regeling (ook wel ‘Rood voor Rood’ genoemd) kent zijn oorsprong in dit pact. Doel van het pact was het saneren van de intensieve veehouderij. Door de bouw van woningen mogelijk te maken, konden financiële middelen worden gegenereerd om stoppende veehouders financieel te ondersteunen. Hierdoor verdwenen duizenden oude stallen uit het buitengebied. Daarnaast werd ook het mestoverschot teruggedrongen. In de landbouwsector wordt deze regeling ook wel ‘warme sanering’ genoemd.
20
D. Ruesink en E. Jansen
gevoelige objecten als verblijfsrecreatie. De genoemde ambities kunnen leiden tot een aanzienlijke reductie van ontsierende vrijkomende bebouwing, met name stallen. Daarnaast is in combinatie met nieuwe vormen van wonen en landgoederen nog meer sloop van vrijkomende stallen te bereiken. Het principe van zoveel mogelijk hervestiging van intensieve veehouderij (op bestaande locaties) en zo weinig mogelijk vestiging op nieuwe locaties zal ook bijdragen aan de reductie van de verstening.
3.6 Doel provincie Gelderland en Regio Achterhoek
figuur 3-3 Potentiële VAB-locatie
De Reconstructiewet Concentratiegebieden, die in april 2002 van kracht is geworden, geldt voor alle concentratiegebieden in zuid en oost Nederland. In het kader van deze wet werden reconstructieplannen opgesteld. In provincie Gelderland zijn in 2005 reconstructieplannen opgesteld die de toekomst van het platteland vormgeven. Voor ons onderzoeksgebied is dit het reconstructieplan Achterhoek en Liemers. In dit reconstructieplan worden functies over gebieden verdeeld om ontwikkelingsmogelijkheden te stimuleren. Belangrijk onderdeel van het reconstructieplan is de zonering waarin gebieden een bepaalde bestemming hebben gekregen. Er is een verdeling gemaakt in de volgende drie gebieden. • gebieden waar landbouw voorrang krijgt (landbouwontwikkelingsgebieden) • gebieden waar de natuur voorrang krijgt (extensiveringsgebieden) • gebieden waar verschillende functies naast elkaar bestaan (verwervingsge- bieden)
Het oorspronkelijke doel van de ‘Ruimte voor Ruimte’ regeling, het saneren van de varkenshouderij, is niet meer aan de orde. Het doel van vermindering van verstening en versterking van de ruimtelijke en landschappelijke structuur des te meer. Het Streekplan Gelderland biedt kaders om hergebruik van vrijgekomen agrarische gebouwen in het buitengebied vorm te geven. De provincie biedt de regio’s de mogelijkheid om op regionaal niveau dit beleid nader uit te werken. Regio Achterhoek, ons onderzoeksgebied, heeft dit beleid verwerkt in het beleidsstuk Functies zoeken plaatsen zoeken functies. Dit beleid is gericht op agrarische gebouwen in het buitengebied van de Achterhoek die de afgelopen jaren hun oorspronkelijke functie hebben verloren of nog gaan verliezen. Het gaat vooral om agrarische bedrijven die door de ontwikkelingen in de landbouw (onder andere schaalvergroting) zijn beëindigd. In hoofdstuk 4 wordt dieper ingaan op het huidige beleid met betrekking tot functieverandering. De verwachting is, dat de ontwikkeling van schaalvergroting zich zal voortzetten en dat nog meer agrarische bedrijven hun activiteiten zullen staken. Dit blijkt ook uit de diverse gesprekken die wij met gemeentes, landschapsarchitecten en makelaars hebben gevoerd (zie bijlage 1, 3, 4 en 5 voor de complete interviews). Door hergebruik en/of functieverandering van deze gebouwen te stimuleren, kunnen de leefbaarheid, de vitaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied een nieuwe impuls krijgen.
Een van de mogelijkheden die het reconstructieplan biedt is het met subsidie verplaatsen van intensieve veehouderijbedrijven die gevestigd zijn in extensiveringsgebieden naar landbouwontwikkelingsgebieden. Daarnaast is een ambitie van het reconstructieplan het stimuleren van vrijwillige verplaatsing en beëindiging van bedrijven in kernrandzones en nabij stankhinder-
De Achterhoek meer mooi
21
figuur 4.1 Gevolg van leegstand
22
D. Ruesink en E. Jansen
4 Functieveranderingsbeleid in het kort Zoals in hoofdstuk 3 al aangekondigd, in dit hoofdstuk een samenvatting van het vigerende beleid voor wat betreft functieverandering.
4.1 Het globale beleid van 2000 tot heden Bij het onderzoeken van de regelgeving waar stoppende agrariërs mee te maken krijgen, heeft men te maken met landelijk, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. In het landelijke en provinciale beleid worden vooral hoofdlijnen weergegeven, het regionaal en gemeentelijk beleid gaat door tot op erfniveau. De oorspronkelijke doelen van al deze beleidsstukken waren: vermindering van het mestoverschot en verkleining van de hoeveelheid bebouwing. En met dit laatste ook behoud en verbetering van de landschappelijke en ruimtelijke structuur van het buitengebied. In de volgende subparagrafen staat een overzicht van relevante beleidsstukken op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau.
4.1.1
Landelijk
Regeling Beëindiging Veehouderijtakken 2000 • In samenwerking met Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Overijssel, Utrecht en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) • Ruimte voor Ruimte-regeling voor financiering subsidies. Deze regeling gaf agrariërs de mogelijkheid te stoppen met het bedrijf. Eisen die gesteld werden: o Totale bedrijfsbeëindiging o Inleveren milieuvergunning bij overheid o Verkopen mestproductierechten aan de overheid o Schuren slopen tegen een vergoeding en een percentage getaxeerde vervangingswaarde of een kavel Nota Ruimte, 2004 (www.rijksoverheid.nl, januari 2012) • Provincies en gemeenten baas in eigen achtertuin • Rijk richt zich alleen op ontwikkeling van bijvoorbeeld: o de Randstad en andere stedelijke netwerken; o grote natuurgebieden van de ecologische hoofdstructuur (EHS); o nationale landschapsparken; o het hoofdwegennet; o mainports: Schiphol en de haven van Rotterdam; o greenports: regio’s met veel bollen-, bloemen- en bomenteelt en glastuinbouw.
• •
Instelling van Groen-blauwe netwerk (waaronder de Ecologische Hoofd- structuur en Nationale Landschappen) Instelling van stedelijke bundelingsgebieden (waaronder NijmegenArn hem)
Wet ruimtelijke ordening, 2008 (www.rijksoverheid.nl, januari 2012) • Stelt vooraf doelen in plaats van achteraf toetsen • Versterking van handhaving door gemeenten • Versnelt besluitvorming • Toestemming van wijziging bestemmingsplan door gemeenten via ‘project- besluit’ • Meer vrijheid gemeenten De Nota Ruimte wordt naar verwachting medio januari 2012 opgevolgd door de Structuurvisie Infrastructuur en ruimte (SVIR, www.rijksoverheid.nl, januari 2012), • Vervangt minimaal 8 bestaand nota’s waaronder Nota Ruimte • Plannen voor ruimte en mobiliteit • Versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland • Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stede- lijke regio’s met een concentratie van topsectoren • Waarborgen kwaliteit leefomgeving • Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhis- torische en natuurlijke kwaliteiten 2012-2014: uitwerking van Omgevingswet, volgens planning in 2014 in werking (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ruimtelijke-ordening/vernieuwing-omgevingsrecht, januari 2012). De exacte informatie ontbreekt nog. • Vervangt ruim 60 afzonderlijke wetten en honderden regelingen • Plannen en procedures op elkaar afstemmen • Snellere en betere besluitvorming • Meer ruimte voor lokale bestuurders om keuzes te maken • Doelmatig onderzoek Volgens ‘factsheet Aanpak en eerste gedachten Omgevingswet’ (www.rijksoverheid.nl, januari 2012): ‘De nieuwe wet biedt straks hét integraal wettelijk kader voor beheer en ontwikkeling in de fysieke leefomgeving. De sectorale wetgeving die betrekking heeft op de fysieke leefomgeving krijgt een plaats in de nieuwe wet. De Omgevingswet bestrijkt alle gebiedsgerichte aspecten van de leefomgeving: gebieden, netwerken, de gebouwde omgeving en de kwaliteit van de fysieke omgeving.’
De Achterhoek meer mooi
23
figuur 4-2 zonering volgens reconstructieplan Achterhoek en Liemers
24
D. Ruesink en E. Jansen
Hoofdpunten van de Omgevingswet, voor zover nu bekend: 1. Eenduidige kernbegrippen en doelstelling 2. Zorg voor de leefomgeving 3. Planvormen en programma’s a. Strategische plannen b. Operationele plannen c. Regels over de programmatische aanpak 4. Algemene regels voor de leefomgeving 5. Vergunningen en projectbesluiten 6. Overige onderwerpen Toezicht en handhaving, financiële kaders en andere onderwerpen die nodig zijn voor een goede uitvoering van de wet zijn op dit moment nog niet nader uitgewerkt
4.1.2
Provinciaal
Streekplan Gelderland 1996 (partiële herziening 2000) • Ruimte voor Ruimte voor het eerst in streekplan Streekplan Gelderland, juni 2005 Ruimtelijk beleid 2005-2015, met als doel ‘accommoderen van ruimtebehoefte in regionaal verband, en te bevorderen dat publieke en private partijende benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.’ Van belang voor dit rapport: • Ruimte voor Ruimte verder uitgewerkt • Groen-blauwe raamwerk: o EHS natuur o EHS verweving o EHS verbindingszone • Multifunctioneel gebied: o Extensivering intensieve veehouderij o Waardevol Landschap o Multifunctioneel platteland • Verevening (ontwikkelingsbijdrage, ruimtelijke kwaliteitsbijdrage. Door een vereveningsbijdrage kan hergebruik leiden tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit) genoemd, nog niet uitgewerkt • WGR-regio’s werken verder uit
zijn, dan wel gebieden met goede mogelijkheden voor intensieve veehouderij. Maakt • • •
verdeling in: Landschaps Ontwikkelings Gebieden (LOG) Verwevingsbegieden Extensiveringsgebieden
Zie figuur 4-2.
4.1.3
Regio Achterhoek
Beleidsnotitie Functies zoeken plaatsen zoeken functies, 2006 • Gebiedstypen en gebiedsprioriteiten uitgewerkt • Verevening uitgewerkt, verschillende vormen: o Sloop o Verkleining van het bouwvlak / ‘groene’ herbestemming o Behoud van karakteristieke / monumentale bebouwing o Natuurontwikkeling o Landschappelijke inpassing o Verbetering infrastructuur o Aanleg recreatieve voorzieningen o Financiële bijdrage • Gemeentes werken verder individueel uit Kadernota Achterhoekse erven veranderen (inspiratiedocument), 2008 Vormt het beleidskader voor het ruimtelijk ontwerp van veranderingen van erven in het buitengebied in de regio Achterhoek. Het kader kan ook gebruikt worden bij de aanleg van nieuwe erven en uitbreiding van een bestaand erf. • Het beleidskader omvat o Algemene doelen, o Ontwerpuitgangspunten en o Een set van spelregels voor het ontwerp van bebouwing en erf. • Het kader gaat over o Het landschap o De erfontwikkeling o De bebouwing o De erfinrichting • Accent ligt op het schaalniveau van het erf • Bedoeling is, dat de Achterhoekse gemeenten dit kader vaststellen als welstandsbeleid en ruimtelijke visie voor ontwikkelingen op erfniveau.
Reconstructieplan Achterhoek en Liemers, februari 2005 Provinciaal beleidskader om functies in het buitengebied die elkaar niet verdragen ruimtelijk van elkaar te scheiden. Het betreft met name de zonering voor de intensieve veehouderij, waarbij gebieden zijn onderscheiden waar de intensieve veehouderij op slot wordt gezet, gebieden waar beperkte mogelijkheden aanwezig
De Achterhoek meer mooi
25
figuur 4-3 Locatie VAB-Werken te Didam
figuur 4-4 Werk in uitvoering te Breedenbroek
26
D. Ruesink en E. Jansen
4.1.4
Gemeenten
De diverse gemeentes gebruiken voor functieveranderingsbeleid: • Bestemmingsplannen • Welstandsnota’s • Structuurvisies • Functies zoeken plaatsen zoeken functies • Kadernota Achterhoekse erven veranderen Ook is er ander landelijk en Europees beleid waar bij uitwerking van initiatieven rekening mee gehouden moet worden. Dit zijn vooral milieu-aspecten zoals stanken geluidcirkels. Deze regelgeving werkt twee kanten uit: van buiten het erf naar het erf toe, maar ook andersom. De handhaving van deze regels ligt bij de gemeenten.
4.2 VAB-wonen en VAB-werken Het grootste verschil tussen VAB werken en VAB wonen, en daarmee grootste probleem voor initiatiefnemers, is dat er bij VAB werken geen nieuwbouw mag plaatsvinden en bij wonen wel. Wel mag bij werken hergebruik van bebouwing. Functieverandering Vrijkomende Agrarische Bebouwing–werken Deze regeling, die nauwelijks wordt toegepast, biedt starters en kleine bedrijven vestigingsmogelijkheden in het buitengebied. Nieuwbouw is niet mogelijk. Nevenactiviteiten en huisverkoop van agrarische producten worden gestimuleerd. Functieverandering Vrijkomende Agrarische Bebouwing–wonen Deze regeling is zo succesvol dat meerdere gemeenten deze regeling tijdelijk hebben stopgezet. Eisen: • Totale bedrijfsbeëindiging • Inleveren milieuvergunning bij overheid • Schuren slopen in ruil voor één of meerdere kavels. Afhankelijk van aantal m2 te slopen oppervlak • Hergebruik of nieuwbouw • Bouwen op het voormalige bouwblok Hoeveelheden en mogelijkheden zijn per gemeente verschillend en afhankelijk van de zone waarin het erf ligt (Landbouw Ontwikkelingsgebied, Extensiveringsgebied of Verwevingsgebied, zie figuur 4-2).
4.3 Toepassing van het functieveranderingsbeleid In dit hoofdstuk staan een aantal conclusies uit de interviews die we bij bleidsmedewerkers van de Achterhoekse gemeenten hebben afgenomen. De complete interviews en een samenvattende matrix hiervan zijn terug te vinden in bijlage 3
De vragen die die in dit hoofdstuk belangrijk zijn, gaan over de toepassing van het beleid door de gemeenten, de redenen voor het al dan niet stopzetten van VAB-beleid, en over hoe de gemeenten het beleid met betrekking tot vrijkomende agrarische bedrijven in de toekomst zien.
4.3.1 Hoe passen de Achterhoekse gemeenten de regelgeving toe? Bij functieverandering hebben initiatiefnemers vooral te maken met regelgeving vanuit de gemeenten. Tijdens het onderzoek hebben we de bevoegde ambtenaren van gemeenten binnen de regio Achterhoek geïnterviewd. Alle acht gemeenten gaan uit van het beleid dat is geïnitieerd met het door de regio opgestelde document ‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’. Binnen dit beleid is het mogelijk per gemeente een eigen invulling te geven. Dat doen ze via bestemmingsplannen, welstandsbeleid en eventueel specifieke plannen voor hun buitengebied. Niet alle gemeentes noemen de ‘Kadernota Achterhoekse erven veranderen’, maar dat kan ook te maken hebben met het feit dat het geen beleid is, maar een inspiratiedocument. Het bepalen van locaties die in aanmerking komen voor VAB-beleid wordt in elke gemeente gedaan na initiatieven van de boeren zelf. De gemeente initieert niet zelf, maar beoordeelt de plannen en denkt mee over eventuele verbetering ervan. Hierbij wordt vaak de ervenconsulent van het Gelders Genootschap of een externe adviseur ingeschakeld (soms landschapsarchitecten van de gemeente zelf), de kosten van externe adviseurs zijn voor de initiatiefnemer. Waar vooral verschillen in zitten, zijn de hoeveelheid te slopen bebouwing en de manier waarop met verevening om wordt gegaan. Bij de gemeente Winterswijk is er een minimale hoeveelheid te slopen van 500 m2, en ziet men een mogelijke oplossing (als idee) om bovenplanse verevening toe te passen (slopen in samenwerking met collega-boeren). De gemeente Doetinchem wil de hoeveelheid te slopen bebouwing verhogen in het nieuwe beleid. Ook ziet deze gemeente een mogelijkheid in saldering (slopen op de ene plek en daarvoor terugbouwen op een andere plaats, bv dichter bij de kern. Wel bij één en dezelfde eigenaar). Bij elke gemeente in de Achterhoek worden vormen van verevening toegepast. De vormen van verevening staan opgesomd in subparagraaf 4.1.3. De manier waarop gemeenten verevening toepassen verschilt wel. De vraag ‘Welke vormen van ‘verevening’ zijn er en hoe passen jullie deze als gemeente toe?’ leverde verschillende antwoorden op. • Geen enkele gemeente binnen regio Achterhoek past financiële verevening toe. • Voor zes van de acht gemeenten is minimaal 50% sloop vaak al voldoende kwaliteitswinst
De Achterhoek meer mooi
27
figuur 4-5 Één van de vele te koop staatde kavels
28
D. Ruesink en E. Jansen
•
Één gemeente noemt voor het slopen een ondergrens van 1000 m2, zon- der het over 50% te hebben. Een andere gemeente verwijst direct door naar ‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’ • Bij drie gemeenten is een goede landschappelijke inpassing een vorm van verevening • Eén gemeente noemt op deze vraag expliciet beeldkwaliteit belang rijk te vinden • Vijf gemeenten passen verevening toe in de vorm van aanleg extra land- schapselementen afhankelijk van de locatie. • Eén gemeente past naast sloop geen verevening toe in de vorm van extra landschapselementen. • Twee gemeenten noemen verevening in de vorm van behoud karakteris- tieke / monumentale bebouwing • Één gemeente noemt het beschermde landschap als goede basis, waar- door verevening minder noodzakelijk is Er wordt in het beleid rekening gehouden met wat er al in het landschap aanwezig is. Bijvoorbeeld of er veel of weinig versnippering is; er is niet altijd veel te verbeteren. De resultaten hiervan worden in hoofdstuk 6 uitgewerkt.
4.3.2 Wat is de reden voor het al of niet stopzetten van de regeling? In de regio Achterhoek zijn er twee gemeenten, gemeente Montferland en gemeente Winterwijk, waar VAB-wonen nog mogelijk is. • Gemeente Montferland maakt naast de regio Achterhoek deel uit van stadsregio Arnhem-Nijmegen. Gemeente Montferland wil inspelen op de woningbehoefte vanuit de stadsregio. Het beleid voor VAB-wonen wordt mogelijk wel aangescherpt van maximaal 6 wooneenheden naar maximaal 4 wooneenheden. • In gemeente Winterswijk komen er weinig aanvragen voor VAB-wonen binnen. In het buitengebied van gemeente Winterswijk zijn hoofdzakelijk kleine orginele boerderijen die geen functieverandering behoeven. De overige gemeenten hebben de regeling VAB-wonen tijdelijk stopgezet. De reden is het grote succes. De hoeveelheid aanvragen per gemeente leidde tot overaanbod en had een concurrerende werking op de woningmarkt. In de huidige tijd worden kavels in het buitengebied nauwelijks nog verkocht. Wel zijn verscheidene gemeentes van plan om dit beleid in aangepaste dan wel verscherpte vorm terug te laten komen, bijvoorbeeld met minder nieuwe woningen per m2 gesloopte bebouwing.
in onze interviews gevraagd naar nieuwe mogelijkheden en kansen voor het buitengebied. Daar had elke gemeente weer andere ideeën voor. Wat verschillende keren genoemde werd, was recreatie. Dat werd elders weer tegengesproken. Een opsomming van ideeën: • Financiële / fiscale mogelijkheiden door overheid (bv minder belasting bij bedrijfsstaking of schenking aan kinderen) • Ruimere mogelijkheden recreatie • Mantelzorg met woonfunctie • Woon-zorg complexen • Saldering (zie 4.3.1) • Vrijgekomen gebouwen boeren gebruiken voor opslag, maar voorkómen professionele opslag. Geldt ook voor nevenactiviteiten • Samenwerking regio, spreiding van functies over verschillende dorpen. Dit verhaal van een dorpennetwerk goed uitdragen en faciliteren • Huisvesting van studenten met afstudeeropdrachten • Buurtschappen met kleine eenheden voor starters • Bovenplanse verevening: schuren / gebouwen slopen ism collegaboeren / locaties In Oost Gelre werd gezegd dat er geen mogelijkheden zijn, omdat dat inkomenspolitiek zou zijn (bij gebruik van belastingen). Toch kwam het idee van samenwerking in de regio ook uit dit gesprek.
4.3.4 Conclusies toepassing VAB-beleid Het grote succes van VAB-wonen is voor veel gemeenten de reden om te stoppen met het beleid of het aanscherpen ervan. Gemeenten komen in de knel met hun woningbouwquotum en/of hebben in combinatie met de krimpende bevolking in de Achterhoek extra last van leegstand in de kernen. Ook is er veel leegstand in het buitengebied, mede door krimp en de huidige economische situatie in Nederland. De huizenmarkt zit op slot, en daar hebben ook de gemeenten in de Achterhoek last van. Gemeenten zien zeker het probleem in van de hoeveelheid vrijkomende agrarische bebouwing in de komende jaren. Er zijn ideeën over hoe hier mee om te gaan, maar de gemeenten hebben zelf geen financiële middelen om hieraan bij te dragen. De regio is over de te volgen lijn nog druk in gesprek. Deels zijn de gemeenten in afwachting van het komende landelijke en provinciale beleid.
4.3.3 Hoe zien de gemeenten de toekomst voor dit beleid? Bij een aantal gemeenten komen er wijzigingen voor wat betreft VAB-wonen. Gemeenten willen verscherping van het beleid. We hebben de beleidsmedewerkers
De Achterhoek meer mooi
29
figuur 5-1 plaatsnamen eindigend op -lo Bron: Regionale StructuurVisie Achterhoek, SAB Arnhem
30
D. Ruesink en E. Jansen
5 Landschap en agrarische sector (Bronnen Kadernota Achterhoekse erven veranderen, dictaat Landschapsbouw)
In figuur 6-1 laten we aan de hand van een plattegrond zien hoe omvangrijk de functieveranderingen zijn die in de regio Achterhoek hebben plaatsgevonden. In hoofdstuk 6 zal worden ingezoomd op enkele gerealiseerde projecten om de behaalde resultaten op het gebied van landschappelijke inpassing, beplanting, bebouwing en nog veel meer te bekijken. Om een goed beeld te krijgen van deze functieveranderingen behandelen we in dit hoofdstuk hoe het landschap van de Achterhoek is ontstaan en hoe de agrarische sector zich ontwikkelt.
5.1 Ontwikkeling van het Achterhoekse landschap Het Achterhoekse landschap is een cultuurlandschap. De landschapsvorming is een continu proces en is grotendeels het resultaat van menselijk handelen. Ontginning, in gebruik name en bewerken van gronden door de eeuwen heen heeft een verscheidenheid aan landschapstypen opgeleverd.
en droge heidevelden bijna geheel door de agrarische sector in gebruik genomen. Enkele natuurgebieden bleven gespaard. De landbouwsector heeft het landschap in belangrijke mate gemaakt tot wat het nu is. Economische omstandigheden en milieuwetgeving zorgen vanaf eind 20e eeuw voor afname van het aantal landbouwbedrijven. Overblijvende landbouwbedrijven maken een enorme schaalvergroting door. Op het gebied van landinrichting zijn grondgebonden bedrijven zoals de melkveehouderijsector het meest beeldbepalend. De grootte van de veestapel bepaald de hoeveelheid grond die een boer moet hebben. Efficiënt werken is de trend. Meerdere landbouwgronden worden bij elkaar gevoegd tot één perceel. Nivellering van landschapstypen is het gevolg . Door de eeuwen heen was de landbouw de belangrijkste sector in het landelijk gebied. Door afname van het aantal landbouwbedrijven worden de functies wonen, werken en recreatie belangrijke spelers in het landelijk gebied.
De oorsprong van het Achterhoekse landschap ligt in de vroege middeleeuwen. Kleine landbouwgemeenschappen werden toen verspreid in een hoofdzakelijk bebost gebied gesticht. De eerste ontginningsplekken zijn te herkennen aan hun naam, eindigend op -loo (= ‘open plek in het bos’). Betreffende plaatsnamen zijn omcirkeld in figuur 5-1. Steeds meer bos werd gekapt en ontgonnen. Akkers in zandgebieden werden vruchtbaar gemaakt door heideplaggen met dierlijke mest afkomstig uit schaapskooien. Met de door mest doordrenkte heideplaggen werden de bouwlandjes bemest. Door het eeuwenlang opbrengen van heideplaggen met mest werden de bouwlandjes opgehoogd tot boven het oorspronkelijke maaiveld. Deze bouwlandjes worden essen genoemd en hebben een bol oppervlak met steile randen naar de omgeving. Deze essen zijn nog steeds herkenbaar in het landschap. Door het eeuwenoude bemestingsproces is een dikke humeuze bodem ontstaan. (foto es) Deze manier van bewerken kwam met de intrede van kunstmest, in het midden van de 19e eeuw, ten einde. De vruchtbaarheid van het bouwland was niet meer alleen afhankelijk van dierlijke mest uit de directe omgeving. Door de komst van kunstmest en mechanisatie werden meerdere vormen van landbouw mogelijk. Het Achterhoekse landschap, met de eeuwenoude kleinschalige essen ontstaan door landbouwkundig gebruik, werd vanaf 1850 door grotere ontginningen van natte
figuur 5-2 Huidige open landschap
De Achterhoek meer mooi
31
figuur 5-3 overzicht landschapstypen in de Achterhoek Bron: Regionale StructuurVisie Achterhoek, SAB Arnhem
32
D. Ruesink en E. Jansen
5.2 Indeling landschapstypen
De in de Structuurvisie en Kadernota omschreven landschapstypen en nederzettingsvormen, vormen het uitgangspunt van de landschappelijke omschrijving in ons rapport. In tabel 5-1 is de koppeling weergegeven tussen nederzettingsvormen en landschapstypen. Aangezien we op Larenstein andere benamingen gebruikt hebben (vanuit Landschapsbouw), hebben we in het deze tabel ook de namen van Landschapsbouw verwerkt.
Het ontstaan van verschillende landschapstypen is een proces door de eeuwen heen. Abiotische factoren als bodemgesteldheid, vruchtbaarheid en hydrologie bepaalden en bepalen nog steeds de manier van ontginning en bewerking van landbouwgronden. Door jarenlange (kleinschalige) agrarische bedrijfsvoering zijn typische landschappelijke kenmerken ontstaan die vandaag de dag worden gekoesterd en gewaardeerd en waaraan gebieden hun identiteit ontlenen.
5.3.1
5.3 Landschapstypen en nederzettingsvormen De verschillende landschapstypen in de Achterhoek zijn al meerdere malen beschreven. In figuur 5-3 vindt u een overzicht van waar welke typen voorkomen. Overheden en initiatiefnemers binnen de regio Achterhoek maken in de planvormingsfase bij nieuwbouw van (agrarische) bebouwing of functieverandering van vrijkomende agrarische gebouwen gebruik van het inspiratiedocument Kadernota Achterhoekse erven veranderen welke gebaseerd is op de regionale structuurvisie Achterhoek. Nederzettingvorm
Landschapstype volgens gebruikte literatuur
Landschapstype Landschapsbouw Larenstein
Kampen en hoevelandschap
Essenlandschap en Oude Hoevenlandschap
Rivierduinen
Rivierengebied - middenrivier
Kampen
Landgoederenzone
Landgoed en buitenplaats
Kampen en hoevelandschap
Essenlandschap en Oude Hoevenlandschap
Landgoederenzone
Landgoed en buitenplaats
Rivier- en beekdalen Rivierduinen
Landgoederen en Scholte goederen Geplande patronen
Een eerste verdeling van landschapstypen is mogelijk aan de hand van verschillen tussen oude gegroeide patronen of jongere geplande patronen. De genoemde oude gegroeide patronen zijn door de eeuwen heen gevormd door de natuur en kleinschalige ontginningen door de mens. De jongere geplande patronen in de regio Achterhoek zijn van relatief jonge datum. De meeste planmatige structuren ontstonden bij de ontginning en verkaveling van voormalige woeste en natte gronden in de 19de en 20ste eeuw.
5.5 De verschillen op een rij Bij verschillende landschapstypen horen niet alleen verschillende nederzettingsvormen, maar ook verschillen in erfopbouw. Voordat we overgaan naar het behandelen van die verschillen, laten we eerst zien wat de algemene kenmerken van de erven zijn in de verschillende nederzettingsvormen. Zie paragraaf 5.6.
Oude gegroeide patronen Essen of enken
Gegroeide of geplande patronen
Vanaf paragraaf 5.7 volgen de verschillen en overeenkomsten. Dit doen we aan de hand van vier koppen: Cultuurhistorie, Landscahap, Nederzettingsvormen en het Erf.Met deze omschreven kenmerken wordt een basis gelegd voor de in hoofdstuk 6 bekeken functieveranderingen van agrarische bebouwing.
Rivierengebied - middenrivier
Oeverwal, kommen
Rivierengebied - middenrivier
Terras
Rivierengebied - bovenrivier
Kampen en hoevelandschap
Essenlandschap en Oude Hoevenlandschap
Landgoederenzone
Landgoed en buitenplaats
Heide- en veenontginning
Jonge Kampen en Hoogveenontginning
Komgronden
Rivierengebied - kommen
Rivierweiden
Rivierengebied - uiterwaarden
tabel 5-1 nederzettingsvormen en bijbehorende landschapstypen
De Achterhoek meer mooi
33
figuur 5-4 Boerderij verdwijnt achter Es
D. Ruesink en E. Jansen
5.6 Wat is een boerenerf?
Algemene definitie van een erf: perceel grond met de daarbij behorende terreininrichting en ensemble van gebouwen. Voor boerenerven zijn dit agrarische bedrijfsgebouwen.
Hiërarchie: Hoofdgebouw meer detail en hogere goothoogte dan bijgebouwen De gebouwen op erven zijn over het algemeen volgens een bepaalde hiërarchie op het erf gesitueerd. Op een erf is altijd sprake van een hoofdgebouw (dat hoger en meer gedetailleerd is) met bijgebouwen. De gebouwen staan nooit verspreid over het hele erf maar staan altijd geclusterd. Schuren en stallen liggen rond een collectieve ruimte op het erf. Toegang: Vanaf de doorgaande weg is er in principe één toegang tot het erf.
De erfinrichting, het terrein met de gebouwen en het totale erf
Kenmerken van erven in de verschillende nederzettingsvormen Geschiedenis: De hoofdgebouwen hebben een verdeling in een woon- en werkgedeelte. Vroeger waren wonen en werken in één gebouw geïntegreerd. In het voorhuis werd gewoond en in het achterhuis bevonden zich de stallen met centraal de ‘deel’, de werkruimte van de boerderij. De schuren en schuurtjes zijn in dezelfde stijl gebouwd als het hoofdgebouw en boden vroeger onderdak voor het vee. Ensemble: De hoofd- en bijgebouwen op een erf vormen gezamenlijk een ensemble.
Indeling erf: • Er kan een verdeling gemaakt worden in het privégedeelte en het collec- tieve gedeelte. • De inrichting van het privégedeelte bestaat uit de tuin, boomgaard en een groentetuin. • Het collectieve gedeelte van het erf vormt het functionele centrale gedeel- te. Sobere erfinrichting: • De erfinrichting is verzorgd, bescheiden en in harmonie met de groene omgeving. • De erfinrichting bestaat onder andere uit streekeigen beplanting, verhar- dingen, afrasteringen, hekken, poorten en verlichting.
Oriëntatie bebouwing: De richting van de bebouwing binnen het ensemble is afhankelijk van de nederzettingsvorm en de plek in het landschap waar het erf zich bevindt.
ensemble van hoofd- en bijgebouwen
kleinschalig privégedeelte
Hhërarchie op het erf
De Achterhoek meer mooi
Ssbere erfinrichting
35
5.7 Oude gegroeide patronen - 1 (cultuur-) Historie
Landschapstypen
Essen/Enken
Het Kampenlandschap, Oude hoevenlandschap
• • • • • • • •
• • • • •
Erfopzet bepaald door de geschiedenis Ontstaan in Middeleeuwen Hogere delen: de heidevelden voor het weiden van de schapen en bossen Overgang van hoog/droog naar laag/nat: boerderijen de essen De weilanden en hooilanden bevonden zich in de lage nattere gronden en beekdalen. De essen waren ieder omgeven door houtwallen of singels. Essen verhoogd door jarenlange bemesting met plaggen Relatief kleinschalig landschap: o kavels o hooilanden o boomgaarden o moestuinen o bosjes o houtwallen Vanaf elk erf een verbinding met de es Vanaf elk erf een aantal verbindingen naar weilanden, hooilanden, heide- velden en woeste gronden In eerste instantie een fijn vertakt netwerk van paden Situering bepaald door logistiek van toenmalig grondgebruik Door de jaren heen essen, heidevelden en natte en woeste gron- den verkaveld, waterhuishouding verbeterd en essen geëgaliseerd
• • • • •
Hoger liggende dekzandruggen en dekzandkopjes in natte gronden en beekdalletjes. Kleinschalig landschap Essen op veel plekken nog zichtbaar, liggen hoger dan wegen Essen zijn relatief open (wel minder contrasterend dan vroeger) en als landbouwgrond in gebruik Nu: beleving grote groene structuren door beplante wegranden en beek- oevers
Landgoederenzone •
• •
Landschap zeer afwisselend o villa of Scholte boerderij met rondom pachtboerderijen o onregelmatige percelen o zandwegen, paden en rechte laanstructuren Samenhang o wegenstelsel o vormgeving van pachtboerderijen Oorspronkelijke ligging van ervern goed herkenbaar
Landgoederen en Scholte goederen •
In de loop der tijd verschillende vormen van grootgrondbezit
Kaarten omgeving IJzerlo, ten zuidwesten van Aalten
historische kaart Kampenlandschap
36
bodemkaart Kampenlandschap
luchtfoto Kampenlandschap
D. Ruesink en E. Jansen
hoogtekaart Kampenlandschap met legenda
Nederzettingsvormen
Erfopzet Kampennederzettingen: • • • • • •
Toegangswegen leiden naar het collectieve bedrijfsgedeelte Oriëntatie van gebouwen op het erf verschilt per erf. Meestal heeft het woongedeelte zicht op de akker Gebouwen geclusterd om het collectieve bedrijfsgedeelte De gebouwen staan vaak scheef ten opzichte van elkaar Bebouwing tegen een achtergrond van groen Vroeger lagen deze erven in een netwerk van paden. Deze structuur is deels terug te vinden in wegen en akkerranden
Es- of Enknederzettingen • • • • • • • b: Kampnederzetting, o: Landgoed
Enknederzettingen (b: krans, o: zwerm)
Kampennederzettingen: •
•
Erven liggen aan de rand van een éénmanses. Het zijn erven die op zich- zelf staan Erven liggen op de overgang van hoog (es)naar laag (weidegrond)
•
Toegangswegen leiden naar het collectieve bedrijfsgedeelte Oriëntatie van bebouwing ten opzichte van elkaar is binnen dit ensemble belangrijk evenals de oriëntatie van het erf in het landschap Gebouwen geclusterd om het collectieve bedrijfsgedeelte De gebouwen staan vaak scheef ten opzichte van elkaar Het woongedeelte is gericht op het landschap Erfbeplanting is gevarieerd in hoogte en soorten. Hierdoor ontstaat een afwisselend beeld van kappen en beplanting Erven aan de rand van een es hebben oorspronkelijk opgaande beplanting aan de zijde van de es die beschutting biedt aan de gebouwen. Overige erfbeplanting staat vaak groepsgewijs aan de rand van het erf Vroeger lagen ook deze deze erven in een netwerk van paden. Deze struc- tuur is deels terug te vinden in wegen en akkerranden
Es- of Enknederzettingen • • • •
Meerdere boerderijen liggen aan een rand van een hoger gelegen es bij elkaar en zijn qua erfopbouw vergelijkbaar Erven in het landschap op de overgang van hoog naar laag Essen worden omkaderd door bos of laanstructuren. Erven worden opgenomen in de massa van de randen en liggen daardoor verankerd in landschap Nederzettingen in kransen of zwermen
Landgoed/Scholtegoed •
Oorspronkelijke Kamp- of Esnederzettingen maken onderdeel uit van land goed of scholtegoed voorbeeld erfopzet Kampnederzetting
De Achterhoek meer mooi
voorbeeld erfopzet Es- of Enknederzetting
37
5.7 Oude gegroeide patronen - 2 (cultuur-) Historie
Landschapstypen
Rivier- en beekdalen
Rivierduinen, Oeverwal, Kommen, Terrassen
•
• • • • • • •
Ontstaan door vele overstromingen o zand bezinkt direkt naast bedding o kleideeltjes bezinken verderop in de komgronden achter de oeverwallen o oeverwallen van oudsher ideale plekken om te wonen Oude lopen van rivieren en beken nog herkenbaar doordat fors ingeplant Beekdalen volgden laagten in het landschap Watergangen werden begeleid door weilanden en hooilanden Laagtes liepen regelmatig onder water, dus voor bewoning aangewezen op natuurlijke hoogtes Laagtes door overstromingen vruchtbaar Wegen ontstonden vanuit elk erf Watergangen in 20e eeuw genormaliseers ter verbetering landbouwkun dige situatie
•
•
•
Kaarten omgeving Braamt, ten zuiden van Doetinchem (boven) en Hoog-Keppel, ten noordwesten van Doetinchem (onder)
38
Rivierduinen en Oeverwallen o relatief hoog o zandondergrond o lange bewoningsgeschiedenis o afwisselende landschappen met akkers en boomgaarden Kommen o laagtes tussen oeverwallen en rivierduinen o onbebouwd o natter dan hoogtes Terrassen o tussen Montferland, oude IJssel en dekzandgebieden o grootschalig, open, vlak o contrast met rivierduinen en stuwwal (Montferland) o rationeel verkaveld met verspreid liggende boerderijen o grasland, verder weinig beplanting
historische kaart Rivierduinen
bodemkaart rivierduinen
luchtfoto Rivierduinen
hoogtekaart Rivierduinen
Hhstorische kaart Oeverwallen
bodemkaart Oeverwallen
luchtfoto Oeverwallen
hoogtekaart Oeverwallen met legenda
D. Ruesink en E. Jansen
Nederzettingsvorm
Erfopzet Rivier- en beekdalen • • • • • • •
nederzettingsvorm
Erfopzet bepaald door landschappelijke condities en de geschiedenis en liggen op natuurlijke hoger gelegen delen Bebouwing georiënteerd op lijnen in het landschap Bebouwing staat haaks ten opzichte van elkaar. Soms kleine groep bebou wing op het erf georiënteerd op andere lijn in het landschap Sterk beplant erf of juist minimaal beplant erf. Bebouwing vanuit omgeving altijd zichtbaar Een toegangsweg die leidt naar het collectieve bedrijfsgedeelte Het erf ligt direct aan de weg of heeft een lange toegangsweg Plaats woongedeelte varieert, ligt vaak aan de wegzijde
situering erven op natuurlijke hoogtes
Rivier- en beekdalen •
• • • •
Plaats van erven bepaald door landschappelijke condities, liggen op hoge delen: o oeverwallen, rivierduinen o terpen of pollen wanneer hoge delen beperkt in ruimte zijn (met name in beekdalen) De erven sluiten aan op lijnen in het landschap zowel met de richtingen van de bebouwing als met beplanting Wegen vaak van bomen voorzien Concentratie van erven op hogere plekken, lage delen onbebouwd Ontsluitingswegen volgen hoogtes
rivierduinen
kommen
rivierduinen oriëntatie
terrassen
De Achterhoek meer mooi
39
5.8 Geplande patronen (cultuur-) Historie
Landschapstype
Algemeen
Heide- en veenontginning
•
Eind 19e eeuw: toename vraag landbouwproducten, maar tot die tijd nog niet mogelijk heiden en natte delen te ontginnen.
Heide- en veenontginning • • •
150 Jaar geleden nog heide en hoogveen Eind 19e eeuw intrede kunstmest, vruchtbaarheid onafhankelijk van op boerderij verkregen mest Jaren ‘30 van 20e eeuw heidevelden en hoogveengebieden bijna geheel ontgonnen
Broek- en goor-ontginning • • • • • •
In het verleden venen en natte broekbossen Begin 20e eeuw ontgonnen, landschap met smalle percelen wei- en hooi land Op scheidingen groeiden wilgen- en elzensingels Langs wegen vaak populieren Tot vrij recent ontbrak bebouwing vanwege natte karakter In 2e helft 20e eeuw ruilverkaveling en verder ontwaterd, bebouwing deed zijn intrede
Komgronden • •
• • • •
Rationeel verkavelingsplatroon Rechte wegen Open karakter Bossen overwegend naaldhout
Broek- en goor-ontginning •
Lager gelegen delen
Komgronden • • • •
Vlakke, drassige stukken land achter de oeverwallen Grootschalig, open karakter Regelmatige verkaveling en rechte wegen Op verschillende plekken nog moerasbossen
Rivierweiden • • • • •
Contrast met bebouwde en beplante rivierduinen In Achterhoek voornamelijk in uiterwaardengebied langs Oude IJssel Plaatselijk een nat en natuurlijk karakter Beplanting in kleine hoeken aansluitend aan waterparteijen en watergan gen, aangevuld met heggenstructuren Regelmatige verkaveling, rechte wegen
Kleiige karakter te danken aan regelmatige overstromingen en langzaam zinkende kleideeltjes (stilstaand water) Kleipakketten kunnen meters dik zijn
Kaarten omgeving Halle-Heide, ten westen van Zelhem
historische kaart geplande patronen
40
bodemkaart geplande patronen
luchtfoto geplande patronen
D. Ruesink en E. Jansen
hoogtekaart geplande patronen met legenda
Nederzettingsvorm
Erfopzet Algemeen • • • • • • • • • •
Planmatige erfopzet Bebouwing volgens een rechthoekig patroon geplaatst Woonhuis naar de weg gekeerd, vrijwel altijd los van de schuur Schuur achter de woning geplaatst Bebouwing relatief jong, niet typisch streekeigen Enige afstand tussen weg en bebouwing Rondom het erf windsingels en houtwallen toegepast. Soms eenzijdig, soms tweezijdig Hoger gelegen ontginningen meer bebost beplant Lager gelegen ontginningen hebben een open structuur De erven liggen verankerd in de structuren van het landschap
onderschrift
Algemeen • • • •
Erven liggen geconcentreerd een weg Erven vormen een gestructureerd gegeven in het landschap Bebouwing niet typisch streekeigen Lage bebouwingsdichtheid, hoofdzakelijk weiland
Rivierweiden •
grootschalig landschap
enige afstand tussen weg en woning
rationele opzet
bebouwing volgens rechthoekig patroon
Boerderijen direct langs de weg gelegen met hoofdzekalijk graslandgebruik
De Achterhoek meer mooi
41
figuur 5-5 Bedrijfstypen van agrarische bedrijven in de Achterhoek
figuur 5-6 Bedrijfsgrootteklassen van agrarische bedrijvenin de Achterhoek
42
tabel 5-2 Minder landbouwbedrijven, meer cultuurgrond per bedrijf
D. Ruesink en E. Jansen
5.9 Ontwikkelingen in agrarische sector 5.9.1
bonden melkveehouderij of in intensieve veeteelten als varkens of pluimvee. In de Achterhoek komen nog steeds vormen van kleine gemengde bedrijven voor.
Ontwikkelingen door de tijd
Zoals in de eerder in dit hoofdstuk omschreven ontstaansgeschiedenis al vermeld zorgen boeren vanaf de Middeleeuwen primair voor de voedselvoorziening en de vorming van het landschap. In deze paragraaf een korte beschrijving over de ontwikkeling van de agrarische sector. Rond 1800 waren er in de Achterhoek hoofdzakelijk kleine gemengde bedrijven met een paar koeien voor de melk, varkens voor het vlees en paarden als trekdier. De akkerbouw was gericht op het produceren van voer voor eigen dieren. De boeren voorzagen in de plaatselijke voedselbehoefte. Hout, gebruikt voor de bouw, stelen van gereedschap en brandhout kwam uit de (hakhout)bossen of houtwallen.
5.9.2 Typen agrarische bedrijven in de Achterhoek
Na 1850 stegen de prijzen voor dierlijke producten zoals boter en vlees sneller dan de prijzen van plantaardige producten. Door deze prijsstijgingen van dierlijke producten gingen steeds meer agrarische bedrijven zich toeleggen op deze dierlijke productie. Deze ontwikkeling was het begin van de intensieve veehouderij. De productie kon zich ook nog eens uitbreiden doordat er goedkoop plantaardige producten konden worden geïmporteerd die als veevoer gebruikt konden worden. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er, door de grote vraag naar dierlijke producten, een enorme uitbereiding in de intensieve veehouderij. Hoewel de eerste trekker in 1913 in Nederland werd geïntroduceerd, kwam de landbouwmechanisatie pas na de Tweede Wereldoorlog echt op gang. Door de grote vraag naar landbouwproducten kwam, met het gebruik van kunstmest en de tijdens de oorlog uitgevonden bestrijdingsmiddelen en krachtvoer, het mechaniseren van de landbouwsector op gang. De komst van mechanisatie betekende effectiever werken maar zorgde zeker in de Achterhoek voor vergroting van akkers en weilanden. Vele kleinschalige gronden werden samengevoegd. Hierbij verdwenen veel karakteristieke landschappelijke elementen als wegen, singels en hagen. Om nog efficiënter te kunnen werken zijn er in de Achterhoek na de Tweede Wereldoorlog ruilverkavelingen uitgevoerd waardoor agrariërs gronden rondom hun boerderij verkregen. Bij deze ruilverkavelingen zijn veel karakteristieke landschappelijke kenmerken verloren gegaan, watergangen en wegen zijn tegelijk met de landbouwgronden gerationaliseerd. Door efficiëntere werkwijzen, de komst van mechanisatie en concurrentie groeiden agrarische bedrijven enorm. Rond 1960 – 1970 specialiseerden Agrarische bedrijven in de Achterhoek zich en kunnen onderverdeeld worden in grondge-
Momenteel is er weer een schaalvergroting in de agrarische sector gaande, maar met een andere oorzaak. Agrarische bedrijven die vroeger lokaal de mens dienden moeten nu concurreren tegen de wereldeconomie. Agrarische bedrijven moeten groeien om hun toekomst in de agrarische sector veilig te stellen. Veel agrarische bedrijven in de Achterhoek zijn economisch te klein om de concurrentie aan te gaan en zijn genoodzaakt te stoppen met de bedrijfsvoering terwijl grote agrarische bedrijven inzetten op een enorme schaalvergroting zowel in gebouwen als in landbouwgronden.
Van oudsher kwamen er in de regio Achterhoek hoofdzakelijk kleinschalige gemengde bedrijven voor. Door specialisaties in de agrarische sector kunnen we een verdeling maken in verschillende categorieën zoals aangegeven in figuur nr 5-5. Binnen de regio Achterhoek is de grootste categorie de melkveehouderijsector gevolgd door graasdieren en een combinatie van beide categorieën. De intensieve varkenshouderij is samen met de akkerbouw een kleinere tak binnen de landbouwsector. De plattegrond met bedrijfsgrootteklassen in figuur 5-6 toont aan dat er in het kleinschalige Achterhoekse landschap ook veel kleine landbouwbedrijven zijn. In tabel 5-2 wordt geen onderscheid gemaakt in type landbouwbedrijven. De tabel laat een landelijke daling van het aantal landbouwbedrijven zien vanaf 2000. De tabel bevestigt de schaalvergroting binnen de landbouwsector door toename van het bedrijfsareaal.
5.9.3 Welke bedrijven staken hun bedrijfsvoering het meest? In subparagraaf 5.6.1 was te zien dat binnen de regio Achterhoek twee agrarische sectoren naar voren komen. Dit zijn de grondgebonden veehouderijsector en de intensieve veehouderij. In beide sectoren stoppen bedrijven met hun bedrijfsvoering. Investeringen voor schaalvergroting, dierenwelzijns- en milieueisen zetten boeren aan tot nadenken. Hieronder eenvoudige rekenmodellen voor een melkveebedrijf en een varkensbedrijf die stoppen met de bedrijfsvoering. Deze paragraaf laat zien waarom juist de intensieve varkensbedrijven kiezen voor VAB-wonen.
De Achterhoek meer mooi
43
Melkveehouderijsector
De melkveehouderijsector is door de jaren heen een stabiele sector met het melkquotum en gronden als onderpand. In de Achterhoek zijn relatief veel kleinschalige melkveehouderijbedrijven. Schaalvergroting, noodzakelijk om de concurrentie op de wereldmarkt aan te gaan, blijkt voor potentiële opvolgers een onneembare stap. De melkveehouderijbedrijven, vaak gezinsbedrijven, kiezen voor financiële zekerheid door de bedrijfsvoering te staken. De veestapel en melkquotum wordt verkocht aan collega’s uit de sector. De veelal oudere boeren blijven wonen op de boerderij, verzorgen jongvee voor melkveehouders uit de buurt en verhuren hun gronden. In tabel 5-3 geeft een vereenvoudigd rekenmodel een indicatie van de stabiele situatie van gestopte melkveehouders weer. Deze bedrijven hebben geen financiële noodzaak om mee te doen aan VAB-wonen.
Uitgangssituatie berekening melkveehouder:
Dit model laat een situatie zien van een stoppende melkveehouder zonder opvolging. Dit bedrijf kan grond, melkquotum verkopen en schulden (hypotheek) zijn minimaal. Ze blijven wonen op het erf. De berekening in tabel 5-3 laat zien dat grond en melkquotum veel waarde heeft en bij verkoop veel oplevert. Wanneer de belasting is betaald kunnen schulden (hypotheek) terug worden betaald aan de bank. Het geld dat onder de streep overblijft is vrij beschikbaar. Ze kunnen blijven wonen op de boerderij.
Berekeningen melkveeboer Uitgangspunten
In de boekhouding
20 ha. grond 5 ton melk (quotum)
Waarde per eenheid
Eenheid
€ 40.000,00 ha. Nihil
Belastingclaim over gebouwen
€ 100.000,00
Aflossen schulden (hypotheek)
€ 200.000,00
€ 0,60 ltr. € 300.000,00 taxatiewaarde
Waarde totaal
Te betalen belasting
€ 800.000,00 belasting vrij
Totaal € 800.000,00
€ 300.000,00 45% over 300.000,00
€ 135.000,00
€ 300.000,00 45% over 200.000,00
€ 90.000,00
€ 165.000,00 € 90.000,00-/€ 200.000,00-/-
Geld vrij beschikbaar na staking
€ 675.000,00
tabel 5-3 Voorbeeldberekening financiële situatie melkveeboer
44
Belastingheffing
D. Ruesink en E. Jansen
Intensieve veehouderij
De regio Achterhoek kent in de intensieve varkenshouderij veel stoppende bedrijven zoals te zien is in figuur 6-1. Bedrijven moeten naast investeren in dierenwelzijn en milieu ook investeren in schaalvergroting. Goede bedrijfsinkomens in de jaren ’80 veranderden in jarenlange continue minimale bedrijfsinkomsten of zelfs financiële verliezen. Door de minimale inkomsten zijn de financiële risico’s voor veel intensieve varkensbedrijven te groot om te investeren. Met de komst van de aantrekkelijke regeling beëindiging veehouderijtakken, die geboden werd door ministerie van LNV, zijn al veel intensieve varkensbedrijven gestopt. In tabel 5-4 geeft een vereenvoudigd rekenmodel een indicatie van de financiële situatie van een varkenshouder zien die nog mee kan doen aan de huidige regeling VAB-wonen.
het erf verkopen de enige oplossing. Vandaar dat deze bedrijven meer gebruik maken van de VAB-regeling dan bedrijven uit de melkveehouderijsector In de praktijk zijn er ook steeds meer varkenshouders die hogere schulden hebben dan in bovenstaande berekening. Voor deze mensen is ook de VAB-wonen regeling niet altijd een oplossing. Omdat ze daarmee onvoldoende geld kunnen verdienen. Veel varkensbedrijven zijn overgefinancierd en moeten van de banken doorgaan met de bedrijfsvoering om verlies voor de bank te beperken. (Bron: Alfa accountants en adviseurs)
Uitgangssituatie berekening varkenshouder
Dit model laat een situatie zien van een stoppende varkensboer. Ze verkopen varkensrechten en varkens. Ze hebben echter een flinke schuld bij de bank. Uitgangspunt is dat ze graag willen blijven wonen op het erf. In het vereenvoudigde rekenmodel in tabel 5-4 is te zien dat stoppen met de bedrijfsvoering voor de intensieve varkensbedrijven financieel niet eenvoudig is. De berekening laat zien dat de varkens en varkensrechten bij verkoop en na belasting betalen niet genoeg opbrengen om de schuld bij de bank af te betalen. Er moet ergens geld gegenereerd worden. Deze mensen moeten creatief zijn om geld uit hun gebouwen te halen. De regeling VAB-wonen biedt in deze tijd veel varkenshouders een uitweg en een verbetering van de uiteindelijke financiële situatie. Als ze met verkoop van een kavel de schulden kwijt kunnen worden kunnen ze blijven wonen. Anders is
Berekeningen varkensboer Uitgangspunten
In de boekhouding
650 stuks varkensrechten Verkoop varkens Woning erf en gebouwen
Waarde per eenheid
Eenheid
€ 80,00 stuk € 60.000,00 € 100.000,00
€ 60.000,00 totaalprijs € 300.000,00 taxatiewaarde
Waarde totaal
Belasting heffing
€ 52.000,00 40% over 52.000,00
Te betalen belasting € 20.800,00
€ 60.000,00 belastingvrij € 300.000,00 40% over 200.000,00
Totaal € 31.200,00 € 60.000,00
€ 80.000,00
€ 80.000,00-/-
€ 11.200,00
Over na verkoop Schuld bij bank
€ 200.000,00-/-
Blijft restschuld over bij bank
€ 188.800,00
tabel 5-4 Voorbeeldberekening financiële situatie varkensboer
De Achterhoek meer mooi
45
figuur 6-1 Stippenkaart Rood voor Rood- en VAB-locaties
46
D. Ruesink en E. Jansen
6 Resultaten functieveranderingsregelingen 2000 - heden In dit hoofdstuk laten we het spreidingsgebied van functieveranderingen zien, en worden de door agrariërs gebruikte regelingen behandeld. Ook resultaten van functieveranderingen die zijn voortgekomen uit de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken en de regeling functieverandering Vrijkomende Agrarische Bebouwing komen aan de orde. In de laatste paragrafen van dit hoofdstuk leest u wat de resultaten in het buitengebied zijn, welke opmerkelijke ontdekkingen gedaan zijn tijdens het onderzoek en of de beleidsdoelen gehaald zijn.
6.1 Spreidingsgebied functieveranderingen In de regio Achterhoek hebben in de periode 2000 tot 2005 veel intensieve veehouderijbedrijven deelgenomen aan de RBV. In mei 2006 is de daarop volgende provinciale VAB in werking getreden. Van deze regeling blijkt, uit de afgenomen interviews bij de betrokken gemeenten, VAB-wonen net zo succesvol bij de agrariërs als de voorgaande regeling. Het aantal initiatieven voor VAB-werken blijkt erg tegen te vallen. In figuur 6-1 hebben we met gekleurde stippen functieveranderingslocaties weergegeven. Ten tijde van de RBV regeling had provincie Gelderland de coördinerende rol. Gegevens van deze functieveranderingslocaties zijn gearchiveerd bij de provincie en mochten we overnemen in de plattegrond. Gegevens over VAB locaties hebben we opgevraagd bij de gemeenten. De gegevens van VAB locaties zijn niet helemaal compleet omdat een aantal gemeenten niet alle gegevens beschikbaar had. Wel geeft de plattegrond een aardig beeld van waar er veel of weinig functieveranderingen hebben plaatsgevonden.
6.2 Door agrariërs gebruikte regelingen De gebruikte regelingen vanaf 2000 tot heden in het kort nogmaals op een rij: • Regeling Beëindiging Veehouderijtakken In ruil voor sloop een vergoeding óf een kavel • Regeling VAB- werken Voormalige agrarische bebouwing kan worden ingezet voor niet agrarische functies. Maximale vloeroppervlakte gekoppeld aan gebiedstype (landbouwontwikkelingsgebieden, extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden) en functie door middel van ‘menukaarten’ • Regeling VAB-wonen In ruil voor sloop een bouwkavel
6.3 Verhalen ‘achter’ functieveranderingen Veel agrarische bedrijven kennen een lange geschiedenis. Het zijn vaak familiebedrijven die overgaan van vader op zoon. Stoppen met de bedrijfsvoering betekent ook een einde aan deze geschiedenis. Agrariërs die hun bedrijf kunnen beëindigen zonder schulden blijven wonen op die plek met emotionele waarde. Voor agrariërs die de bedrijfsvoering moeten beëindigen is het emotioneel zwaar. De VAB-wonen regeling kon tot voor kort, door kavelverkoop, verplichte verkoop van de erven met bijbehorende gebouwen voorkomen. Zie voor voorbeeldberekeningen subparagraaf 5.9.3. Door de stagnerende woningmarkt is deze regeling grotendeels stopgezet. Voor dit onderzoek hebben we twee stoppende agrariërs geïnterviewd. De complete interviews zijn te lezen in bijlage 2. In deze paragraaf de hoofdpunten uit de interviews.
6.3.1
Interview 1
Initiatiefnemer: familie uit de Heurne Woonplaats: De Heurne Functieveranderingslocatie 1: Lintelo Tijdstip initiatief: 2000 Type bedrijf: intensieve veehouderij, kippen Functieveranderingslocatie 2: De Heurne Tijdstip initiatief: 2007 Type bedrijf: intensieve veehouderij, kippen
Waarom hebben jullie meegedaan aan de Ruimte voor Ruimte regeling?
We hadden ten tijde dat de overheid deze regeling bood twee bedrijven op twee locaties. Iedere dag heen en weer rijden en de werkzaamheden uitvoeren ging ons niet in de koude kleren zitten. Deze regeling bood ons een unieke kans om op een eenvoudige manier en zonder schulden te stoppen met het bedrijf in Lintelo. De bedrijfsvoering in De Heurne ging door. In 2007 gaf onze boekhouder het advies na te denken over de functieveranderingsregeling. Deze regeling bood de mogelijkheid om in ruil voor sloop vier kavels te creëren. Weer een unieke kans om op een eenvoudige manier en zonder schulden ons bedrijf te staken.
De Achterhoek meer mooi
47
figuur 6-1 Een vorm van VAB-werken
figuur 6-2 VAB-werken brengt weinig op
48
D. Ruesink en E. Jansen
In Lintelo hebben we gebruik gemaakt van Regeling beëindiging veehouderijtakken en subsidie ontvangen voor de sloop van de stallen. In de Heurne hebben gebruik gemaakt van functieverandering naar wonen.
Wat is jullie ervaring met deze functieveranderingsregelingen?
Wij hebben geluk gehad dat we van beide regelingen gebruik hebben kunnen maken. Bij de functieverandering naar wonen hebben we gebruik moeten maken van een adviseur. De regeling is niet eenvoudig en je moet aan veel zaken voldoen voordat de uitvoering uiteindelijk kan beginnen. Voor de verkoop van kavels zijn er al veel (onderzoeks-/adviseurs-)kosten gemaakt. Voor ons is deze regeling zeer geschikt maar voor agrariërs met hypotheken en schulden is het waarschijnlijk niet eens aantrekkelijk. Wij hebben het geluk dat de kavels verkocht zijn. Er staan diverse kavels in het buitengebied te koop.
6.3.2
Interview 2
Initiatiefnemer: familie uit Halle Woonplaats: Halle Tijdstip initiatief: maart 2000 Type bedrijf: intensieve veehouderij, varkens
Waarom hebben jullie meegedaan aan de ruimte voor ruimte regeling?
Het idee om te stoppen is ontstaan na het uitbreken van de varkenspest in 1997. Tijdens de varkenspest gingen alle bedrijven ‘op slot’. Grote huisvestingsproblemen volgden omdat varkens niet verplaatst mochten worden. Overheden bedachten diverse regelingen om uitbraak van ziekten tegen te gaan en huisvestingsproblemen op te lossen. In eerste instantie moesten wij 10% van de hoeveelheid ligplaatsen voor varkens leeg laten om tijdens ziekteperioden buffer te hebben. De overheid was wakker geschud. Dierwelzijn en milieu ging een hoofdrol spelen. Stallen waaronder ook onze stal moesten aangepast worden, dieren moesten meer ruimte krijgen. De verdiensten aan de varkens werd door deze maatregelen nihil. We moesten enorm investeren of stoppen. De keuze om te stoppen was voor ons snel gemaakt.
Hoe kwamen jullie aan informatie en welke partijen hebben jullie geadviseerd?
Wat is jullie ervaring met deze functieveranderingsregeling?
Voor het vaste bedrag voor sloop dat beschikbaar werd gesteld door de overheid konden wij niet slopen. De overheid ging uit van standaard schuren, maar het slopen van varkensschuren is veel duurder dan kippenschuren. Als je stopt moet je ook afrekenen met de belastingdienst en de hypotheek aflossen. Het volgende probleem is het op leeftijd nog zoeken van werk. Emotioneel is het stoppen van je eigen bedrijf ook zwaar.
6.4 Analyse locaties functieveranderingen Zoals in figuur 6-1 te zien hebben er in de regio Achterhoek veel functieveranderingen plaats gevonden. Bij deze functieveranderingen is er gebruik gemaakt van verschillende regelingen zoals genoemd in paragraaf 6.2 maar wat zijn hier de resultaten van in de praktijk? We kunnen voor de VAB regeling een verdeling maken in VAB-wonen en VAB–werken, waarbij de regeling VAB-werken nauwelijks van de grond komt. Dit wordt mede bevestigd in het onlangs verschenen rapport ‘Nieuwe melkkoeien in de stal’, september 2011. Voor eigenaren van de voormalige stallen is deze regeling financieel niet interessant. Varkensstallen waren gebouwd en ingericht op het houden van varkens. financiële middelen voor investeringen in de verbouw ontbreken vaak. De eventueel te ontvangen huur staat niet in verhouding ten opzichte van de verkoop van een kavel. Met verkoop van een kavel kan de stoppende agrariër tevens hypotheken en schulden aflossen zoals die in de voorbeeldberekeningen in subparagraaf 5.9.3 is weergegeven. Dit verklaart het succes van functieverandering VAB-wonen Voor resultaten in de praktijk zijn er voor dit onderzoek tien voormalige agrarische erven binnen de regio Achterhoek bezocht en beoordeeld aan de hand van een lijst met beoordelingscriteria. Het betreft locaties waar gebruik is gemaakt van herbestemming, sloopvergoeding en nieuwbouw na sloop. De beoordelingscriteria, gebaseerd op het door Achterhoekse gemeenten gebruikte document ‘Kadernota Achterhoekse erven veranderen’, zijn onderverdeeld in de volgende thema’s: • Het erf • Het landschap • Materialisatie en architectuur
Ik heb 10 jaar in een plaatselijke landbouworganisatie gezeten, was lid van LTO en las vakbladen. Ik was goed op de hoogte van ontwikkelingen in de landbouw.
We hebben gebruik gemaakt van Regeling beëindiging veehouderijtakken en subsidie ontvangen voor de sloop van de stallen. Onze keuze ging vanzelfsprekend uit naar de sloopsubsidie. We wilden geen kavel.
De Achterhoek meer mooi
49
Tabel geanalyseerde erven
VRAGEN
ERVEN
Erf
1
1
Past het erf binnen de nederzettingsvorm?
2
Past de architectuur in de omgeving?
3
Plaats van de gebouwen en de oriëntatie van de gebouwen irt landschapstype
4
Hiërarchie tussen hoofd en bijgebouwen. Is er één hoofdgebouw, is andere bebouwing daaraan ondergeschikt?
5
Is het een ensemble van gebouwen?
6
Zijn historische- of karakteristieke kenmerken of gebouwen behouden gebleven?
7
Is er onderscheid tussen voor- en achterkant van het erf?
8
Heeft het erf een collectief gedeelte?
9
Heeft het erf een privégedeelte?
10
Hoe is de positie van het erf ten opzichte van de weg? (irt landschapstype))
11
Heeft het erf 1 toegangsweg?
12
Is het erf compact in omvang? Landschap
13
Hoe is de aansluiting van het erf op het landschap? (belijning)
14
Hoe is de vorm van de rand van het erf? Materialisatie / architectuur
15
Is er waardevolle erfbeplanting behouden gebleven?
16
Draagt de erfbeplanting bij aan de karakteristieken van het landschap en andersom?
17
Zorgt de beplanting op het erf voor structuur en eenheid?
18
Is er sprake van een schuurtypologie?
19
Draagt de bestrating bij aan het karakter van een boerenerf?
Tabel 6-1
ja
geen informatie
twijfelachtig
niet van toepassing
nee
nog niet aangelegd
Legenda bij tabel 6-1
50
D. Ruesink en E. Jansen
2
3
4
5
6
7
8
9
10
De kenmerken van het landschap en de erven, gegroeid door de eeuwen heen, zoals omschreven in hoofdstuk 5 vormen de basis voor de nieuwe, herontwikkelde erven. Ook hierbij is gebruik gemaakt van omschrijvingen in de genoemde Kadernota. De resultaten van de bezochte erven zijn in tabel 6-1 weergegeven, waarvan de nummering overeenkomt met het overzichtje in tabel 6-2. Vanaf subparagraaf 6.4.1 volgt de toelichting per thema.
6.4.1
Het erf
De oorspronkelijke ontwikkeling van boerenerven werd in grote mate bepaald door de fysieke ondergrond, het type landschap en de bedrijfsactiviteit. Door de eeuwen heen zorgde dit voor verankering van de erven in het landschap. De kenmerken van deze erven omschreven in hoofdstuk 5 vormen de inspiratiebron voor het Gelders Genootschap, landschapsarchitecten en gemeenten bij functieverandering van boerenerven in de Achterhoek en bepalen volgens onze bronnen in grote mate het wel of niet slagen van een project. In tabel 6-1 komen een aantal zaken naar voren. Bestaande erven die een herbestemming krijgen, eventueel met nieuwbouw, blijken op nagenoeg alle fronten positief te scoren. De erven liggen verankerd in het landschap, de gebouwen hebben een oriëntatie passend bij de nederzettingsvorm, hebben een verdeling in woon- en werkgedeelte en vormen een ensemble met een goed opgebouwde hiërarchie. In de tabel is één erf opgenomen waar alleen de schuren zijn gesloopt. De boerderij (het hoofdgebouw) die het enige overgebleven gebouw op het erf is, maakt geen deel meer uit van een ensemble van gebouwen. Het erf ‘mist’ het oorspronkelijke collectieve gedeelte en de hiërarchie. Wel zijn er op het erf nog waardevolle grote bomen aanwezig maar door het ontbreken van belangrijke onderdelen geeft het erf een onvolledige indruk. Het geheel zou ook als boerderijwoning in een dorp gesitueerd kunnen zijn.
Geanalyseerde erven:
Regeling
1
Aalten, Dinxperlo
VAB nieuwbouw na sloop
2
Aalten, Lintelo
RBV sloopregeling
3
Montferland, Didam
VAB nieuwbouw na sloop
4
Montferland, Didam
VAB herbestemming
5
Oost Gelre, Zieuwent
VAB nieuwbouw na sloop
6
Oude IJsselstreek, Breedenbroek
RBV nieuwbouw na sloop
7
Oude IJsselstreek, Breedenbroek
RBV nieuwbouw na sloop
8
Oude IJsselstreek, Silvolde
VAB nieuwbouw na sloop
9
Winterswijk, Ratum
VAB herbestemming + nieuwbouw
10
Winterswijk, Scholte goed
VAB herbestemming
tabel 6-2 Gebruikte nummering geanalyseerde erven met de toegepaste regeling
Op veel erven is er een nieuwbouwwoning op het ‘bouwblok’ van de gesloopte schuren gebouwd. De behaalde resultaten zijn wisselend en grotendeels afhankelijk van de kennis en de aandacht die er aan de functieveranderende erven is besteed tijdens het ontwerpproces. De erven met nieuwbouwwoningen waar zorgvuldig is gekeken naar de erfopzet, oriëntatie van de gebouwen, hiërarchie, beplanting en architectuur passend bij het erf en de omgeving, ‘scoren’ goed in de tabel. Op de erven die slechter ‘scoren’ ontbreken essentiële onderdelen als hiërarchie, voor- en achterkant van de erven, het collectieve gedeelte en vormen daardoor geen ensemble. Deze erven zijn vaak verdeeld in ‘eigen’ privékavels afgezet met hagen.
6.4.2
Het landschap
De meeste (veelal van oudsher bestaande) erven hebben een goede score op het gebied van landschap. Tijdens de erfbezoeken blijken erven gelegen naast opgaande beplanting of met grote bomen goed opgenomen worden in het landschap. Karakteristieke oude erven met grote bebouwing waar beplanting behouden is, liggen verankerd in het landschap en blijken qua functieverandering veel aan te kunnen.
De Achterhoek meer mooi
51
52
figuur 6-3 Een volgens minder geslaagde VAB-locatie te Breedenbroek
figuur 6-5 Didam geslaagde architectuur en erfopzet
figuur 6-4 Erf in tweeën gedeeld: twee aparte ingangen, ook te Breedenbroek
figuur 6-6 Breedenbroek, ander erf: schuur aan voorkant dus ensemble niet geslaagd
D. Ruesink en E. Jansen
Veel functieveranderingen vinden plaats op locaties met voormalige niet grondgebonden intensieve veehouderij. Eigenaren van deze locaties bezitten geen of weinig grond, waardoor functieveranderingen zich hoofdzakelijk beperken tot het erf. Dat heeft weer als gevolg dat kwalitatieve investeringen in het landschap volgens onze waarnemingen nauwelijks plaatsvinden.
6.4.3
Materialisatie en architectuur
De functieveranderingen van erven met bijbehorende gebouwen en beplanting laten vanaf 2000 tot heden een verandering zien in materialisatie en architectuur. De onderzochte locaties hebben gezien vanuit het oogpunt van architectuur en materialisatie niet altijd een grote relatie met het ‘boerenerf’, bestaande bebouwing en omgeving. Door de jaren heen is er, met de resultaten van de eerste functieveranderingen als leerschool, een eigen stijl ontwikkeld wat betreft architectuur en materialisatie van functieveranderende boerenerven. Toch gaat het bij diverse functieveranderingslocaties in het ontwerpproces mis. Initiatiefnemers en adviseurs zijn vaak onvoldoende op de hoogte wat de mogelijkheden zijn op het gebied van architectuur en materialisatie van ‘boerenerven’. Monitoring en begeleiding vanuit gemeenten in dit functieveranderingsproces lijkt minimaal.
6.4.4
• Binnen een aantal gemeenten zijn de afgelopen jaren veel kavels uitgegeven ondanks de stagnerende woningmarkt en de negatieve demografische ontwikkelingen zoals omschreven in hoofdstuk 7 • Tijdens ons onderzoek hebben we geconstateerd, dat de agrariërs die stoppen met de bedrijfsvoering en tot sloop overgaan bij de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) de mestproductierechten moesten inleveren bij de overheid. Deze regeling was mede bedoeld om mestoverschot in Nederland te verminderen. Bij de VAB-regeling verkopen agrariërs de mestproductierechten aan collega’s in Nederland en het aantal varkens in Nederland is weer bijna gelijk aan het aantal in 2000. Zie tabel 6-3. Veestapel op landbouwbedrijven, 1 april (x 1000 stuks) Bron: Statistisch jaarboek CBS 2011 2000
2005
2009
2010
Varkens
13.118
11.312
12.187
12.252
biggen
5.102
4.563
5.069
5.123
fokvarkens
1.511
1.244
1.246
1.227
vleesvarkens
6.505
5.504
5.873
5.902
tabel 6-3 Het aantal varkens van 2000 - 2010
Verevening
De vormen van verevening die worden toegepast in Regio Achterhoek (zie hoofdstuk 4) vinden, zoals wij hebben waargenomen, plaats op het erf of bijbehorende gronden. Sloop, verkleining van het bouwvlak en behoud van karakteristieke / monumentale bebouwing dragen zeker bij aan de kwaliteit van het buitengebied. Afhankelijk van de locatie worden onder het mom van ‘maatwerk’ eventueel extra landschapselementen aangelegd. Deze extra landschapselementen zijn, zoals wij hebben waargenomen tijdens diverse ritten door de Achterhoek, nauwelijks aangebracht en dragen daardoor minimaal bij aan de landschappelijke kwaliteit. Het aanleggen, behouden en onderhouden van deze elementen vraagt volgens ons om meer controle door gemeenten.
6.5 Opmerkelijke ontdekkingen Hieronder een aantal opmerkelijke ontdekkingen die we tijdens de onderzoeksperiode gedaan hebben op een rij. • Initiatiefnemers konden tot voor kort agrariërs met meerdere projecte deelnemen aan de functieveranderingsregelingen. • Functieveranderingen vinden relatief willekeurig plaats. Gemeenten voeren namelijk bij het bepalen van VAB-locaties geen proactief maar reactief beleid: pas als een initiatiefnemer met een plan komt, gaan gemeenten beoordelen of dat op die plek kan.
In ons gesprek bij de provincie Gelderland bleek: er was in 2000 al een ‘overschot’ aan varkensrechten aanwezig. Lang niet alle rechten werden gebruikt. Er waren veel minder varkens dan dat er varkensrechten in omloop waren. Er zijn varkensrechten terugverkocht aan de overheid, ook het aantal varkens is verminderd. Maar op dit moment (2012) is nog maar ongeveer 96% van de varkensrechten in gebruik. Dat verklaart dat na 2005 de varkensstapel weer kon toenemen in grootte.
6.6 Zijn de beleidsdoelen gehaald? Voor deze paragraaf moeten de RBV regeling en het VAB beleid afzonderlijk van elkaar worden bekeken. De RBV-regeling bleek een succes. Veel intensieve veehouderijen namen deel aan deze nieuwe regeling, die later in de volksmond ook wel ‘warme sanering’ werd genoemd. De mestproductierechten werden door de overheid opgekocht. En door middel van sloopsubsidie en een vergoeding voor de gebouwen werden
De doelen voor de RBV-regeling bestonden uit: • • •
Het oplossen van het landelijk mestprobleem Het slopen van de vrijgekomen stallen De intensieve veehouderij een aantrekkelijke regeling bieden om te stop- pen met het bedrijf
De Achterhoek meer mooi
53
54
figuur 6-7 Ruimtelijke kwaliteit zonder veel slopen, Scholte boerderij
figuur 6-9 Landschappelijke kwaliteit
figuur 6-8 Logies op Scholte boerderij
figuur 6-10 Ruimteliike structuren verdwijnen nog steeds.
D. Ruesink en E. Jansen
veel schuren gesloopt. Dit leverde een enorme milieu- en ruimtelijke kwaliteitswinst op. De milieukwaliteitswinst is nader beschreven in subparagraaf 6.6.2. Bij het VAB-beleid, volgend op de RBV-regeling, is ingezet op meerdere doelen. In hoofdstuk 4 hadden we het over beleid. Om te kunnen kijken of beleidsdoelen van de gemeenten behaald zijn, hieronder een overzicht hoe in het beleidsdocument
De algemene doelstelling, ontstaan na de vele bedrijfsbeëindigingen vanuit de RBV regeling, is als volgt:
Door op een goede manier hergebruik en/of functieverandering van deze gebouwen te stimuleren, kunnen de leefbaarheid, de vitaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied een nieuwe impuls krijgen.
De samenwerkende gemeenten in de Achterhoek willen in het kader van functieveranderingen van erven en gebouwen de volgende doelen bereiken:
• Behouden van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied en waar mogelijk die kwaliteiten verder ontwikkelen. Dit betekent dat vooral rust, ruimte en groen behouden en versterkt moeten worden. • Impulsen geven aan nieuwe economische activiteiten, aan de agrarische sector, de natuur, de recreatie en de woonfunctie van het landelijk gebied.
Waarbij de gemeenten uitgaan van de volgende punten: a)
b) c)
d) e)
De kwaliteit van de Achterhoek kan worden gekarakteriseerd als ‘eenheid in verscheidenheid’. De karakteristieke landschappelijke structuur van de regio Achterhoek moet worden behouden en waar mogelijk versterkt; De ruimtelijke kwaliteiten (karakteristiek en identiteit) blijven behouden en worden waar mogelijk verder ontwikkeld. Dit betekent voor het landelijk gebied het streven naar behoud van de specifieke gebieds kenmerken (omgevingskwaliteit); De functies ‘zorg’ en ‘recreatie/toerisme’, zoals vermeld in de Regionaal Economische Structuurvisie voor de Achterhoek verdienen bijzondere aandacht. Juist gelet op de ‘eenheid in verscheidenheid’ heeft de regio Achterhoek belangrijke recreatieve potenties; De Achterhoekse gemeenten hechten veel belang aan het behoud van monumentale en karakteristieke gebouwen. Die leveren een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit; Hergebruik van gebouwen moet in overeenstemming zijn met de gebieds kenmerken/prioriteiten.
Bij functieverandering of hergebruik kan een ruimtelijke kwaliteitsbijdrage worden gevraagd van de initiatiefnemer (verevening). Door uit te gaan van dit vereveningsprincipe kunnen de gemeenten waarborgen dat nieuwe initiatieven daadwerkelijk een positieve bijdrage leveren aan de typische kenmerken (karakter, identiteit) van een gebied of de prioriteiten die voor dat gebied zijn geformuleerd.
‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’ de samenwerkende gemeenten hun doelstellingen hebben geformuleerd. In 6.6.1 en 6.6.2 onze bevindingen.
6.6.1 Ruimtelijke kwaliteit Hergebruik en functieveranderingen van gebouwen door middel van het VABbeleid hebben bijgedragen aan de leefbaarheid en vitaliteit van het buitengebied. Veel intensieve veehouderijen hebben op deze wijze hun bedrijf kunnen beëindigen in ruil voor een kavel. De sloop van de stallen heeft bijgedragen aan de ‘ontstening’ van het buitengebied en heeft daardoor ook bijgedragen aan de ruimtelijke kwaliteit en zeker ook de milieukwaliteit zoals omschreven in subparagraaf 6.6.2. Met de sloop van stallen zijn veel woningbouwkavels op de erven verkregen. Met het inzetten van het vereveningsprincipe hadden de gemeenten als doel extra kwaliteitswinst te behalen. De uitwerkingen van de realisatie van deze burgererven beperkt zich echter tot op erfniveau waardoor ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied blijft steken. De gemeenten willen regiospecifieke kenmerken en kwaliteiten zoals genoemd in a) t/m e) behouden of verbeteren. Door de reactieve opstelling van gemeenten (zie 6.5) kunnen alleen initiatieven die komen van initiatiefnemers uit het buitengebied worden behandeld en zijn minimale winsten te behalen. De meeste gemeenten binnen regio Achterhoek hebben momenteel VABwonen stopgezet in verband met de stagnerende woningmarkt. Onzeker is echter of VAB-wonen terug komt. De demografische ontwikkelingen zoals omschreven in hoofdstuk 7 zetten de regeling in een ander daglicht. De impulsen zoals omschreven bij de doelen komen vooral ten goede aan de woonfunctie terwijl echte economisch rendabele activiteiten nog niet zijn gevonden. Het doel om de VAB-regeling deels inzetten voor sanering van de intensieve veehouderij is achterhaald (zie 5.6.3) Doelstellingen van de samenwerkende gemeenten blijken moeilijk haalbaar en moeten worden bijgesteld of mogelijke nieuwe oplossingen bedacht.
6.6.2
Milieukwaliteit
De provincie Gelderland had ten tijde van de RBV-regeling een coördinerende rol. De heer Goselink, werkzaam bij de provincie, is vanaf het begin betrokken bij het ‘Ruimte voor Ruimte’ concept en het daarbij behorende agrarische beleid. Tijdens het interview geeft de heer Goselink aan dat door de combinatie van het afgelopen jaren gevoerde beleid de milieukwaliteitswinst groot is. Wat nitraat betreft: er staan een aantal meetpunten in de provincie. Was het in 2004 zo dat 1 á 2 van de 10 meetpunten waarvan de gemeten waarden voldeden aan de Europese normen, momenteel zijn dat er 8 á 9. De hoeveelheid fosfaten in grond- en oppervlaktewater is ook fors gedaald. Er zit nu minder dan 50% van de hoeveelheid fosfaten in het water dan voor 2000.
De Achterhoek meer mooi
55
figuur 7-1 Omslag naar krimp
figuur 7-2 Krimpende gemeenten 2008-2040
Bron figuren 7-1 en 7-2 PBL, Van bestrijden naar begeleiden: demografische krimp in Nederland. 2010
56
D. Ruesink en E. Jansen
7 Demografische ontwikkelingen De snelle bevolkingsgroei zoals we die in Nederland gewend zijn is voorbij. De totale bevolking blijft daarentegen doorgroeien. In 2040 kent ons land 17,5 miljoen inwoners. +/- 1 miljoen meer inwoners dan nu. De bevolkingsgroei zal zich concentreren rondom de grotere steden van Nederland terwijl andere delen van Nederland, waaronder de Achterhoek, te maken krijgen met krimp.
dwijnen in de kernen van de dorpen ook de voorzieningen zoals winkels, scholen, bibliotheken, banken en postkantoren.
7.2 Gevolgen demografische ontwikkelingen voor gemeenten Achterhoek
Gemeenten in de regio Achterhoek hebben volgens figuur 7-1 al vanaf 2010 te maken met krimp die vooral zal optreden in de kleine en middelgrote plattelandsgemeenten.
De kleine en middelgrote plattelandsgemeenten die binnen de regio Achterhoek te maken krijgen met de bevolkingskrimp hebben momenteel door de economische crisis te maken met een stagnerende huizenmarkt. De stagnerende huizenmarkt heeft ook zijn weerslag op de agrarische sector waar door middel van functieveranderingsbeleid van de overheid schuren gesloopt werden in ruil voor één of meer kavels. Door bevolkingskrimp behoort overaanbod van woningen tot de mogelijkheden met lege huizen in het straatbeeld als gevolg.
Het platteland heeft echter niet alleen te maken met demografische krimp, maar ook met een verandering in samenstelling van de bevolking. Het aandeel ouderen neemt toe terwijl het aandeel jongeren, de potentiële beroepsbevolking, afneemt. Het platteland vergrijst sneller dan de steden.
Daarnaast zal de daling van het aantal huishoudens (figuur 7-2) in de kleine en middelgrote plattelandsgemeenten consumentendiensten (detailhandel, horeca, toerisme en zorg) en andere publieke voorzieningen (bibliotheken, sportfaciliteiten, en scholen) treffen.
Krimp potentiële beroepsbevolking (Bron: PBL, Van bestrijden naar begeleiden: demografische krimp in Nederland. 2010)
De vergrijzing binnen de landbouwsector zal op relatief korte termijn leiden tot een groter aanbod van boerderijen en landbouwgronden.
7.1 Demografische ontwikkelingen Achterhoek
tabel 7-1 laat voor de komende decennia een enorme krimp van de potentiële beroepsbevolking in de Achterhoek zien, en een verhoging van het percentage pensioensgerechtigden.
Agrarische krimp
De ontwikkelingen binnen de agrarische sector in de regio Achterhoek zijn al meerdere jaren slecht in financiële zin. Tabel 5-2 liet al een landelijke daling van het aantal landbouwbedrijven zien. Dezelfde tabel bevestigt de schaalvergroting binnen de landbouwsector door toename van het bedrijfsareaal per bedrijf. Boeren die hun bedrijfsvoering staken verkopen of verhuren de grond (bedrijfsareaal) aan de overgebleven landbouwbedrijven. De stoppende landbouwbedrijven verliezen hun agrarische functie en dragen bij aan de leegloop van het platteland.
Voorzieningen verdwijnen
Samen met de krimp van de bevolking en de krimp van de agrarische sector ver-
tabel 7-1 leeftijdscategoriën Achterhoek Bron: http://www.regio-achterhoek.nl/
De Achterhoek meer mooi
57
figuur 8-1 inspelen op locaties met monumentale panden
figuur 8-2 schaalvergroting met oude perceelsgrens
58
D. Ruesink en E. Jansen
8 Conclusies en aanbevelingen 8.1 Onze conclusies Voor dit onderzoek hebben wij in hoofdstuk 6 resultaten bekeken van verschillende functieveranderingen in de regio Achterhoek. Opmerkelijk is, doordat functieveranderingen op het erf plaatsvinden, wel milieukwaliteitswinsten worden behaald maar winsten op het gebied van regio specifieke kwaliteiten en karakteristieken, (zie paragraaf 6.6) nauwelijks geboekt worden. Ten aanzien van de inzet van het VAB- beleid zijn meerdere zaken naar voren gekomen: 1. Niet alle gemeenten binnen de regio Achterhoek hebben gegevens met betrekking tot VAB-locaties direct beschikbaar 2. VAB-werken komt nauwelijks van de grond 3. VAB-wonen wordt hoofdzakelijk ingezet voor sanering agrarische sector. Door de stagnerende woningmarkt zijn kavels nauwelijks verkoopbaar 4. Initiatieven worden door initiatiefnemers in het buitengebied bepaald. Gemeenten zitten in een afwachtende positie 5. Verevening door middel van landschappelijke aanvullingen wordt nauwe lijks toegepast, levert geen significante bijdrage aan de landschappelijke kwaliteit en lijkt moeilijk te handhaven 6. Demografische ontwikkelingen (bevolkingskrimp) maken toevoeging van kavels en de inzet van woningbouwquotum in het buitengebied niet meer denkbaar. De verandering in samenstelling van de bevolking waarin het aandeel ouderen toeneemt en het aandeel jongeren (de potentiële beroepsbevolking) afneemt suggereert vrijkomende (bestaande) boerderijen met bijbehorende gronden in het buitengebied 7. VAB initiatieven waar tijdens het ontwerpproces aandacht is besteed aan landschapstype en nederzettingsvormen boeken goede resultaten 8. Grote monumentale en karakteristieke erven, die opgaan in beplanting en liggen verankerd in het landschap kunnen veel aan wat betreft functieverandering Tijdens onze interviews is gebleken dat de gemeenten positief zijn over de regeling VAB-wonen. In een aantal gemeenten, waar de regeling VAB-wonen momenteel is stopgezet, komt de regeling eventueel met aanpassingen in afgeslankte en aangescherpte vorm terug. De regeling VAB-wonen specifiek inzetten om milieukwaliteitswinst te behalen is alleen, tijdens het interview, door de bevoegde ambtenaar van gemeente Aalten genoemd. De regeling VAB-wonen tevens ook specifiek inzetten op het behoud van cultuurhistorische, karakteristieke bebouwing en landschappelijke structuren is niet door de ambtenaren van de gemeenten genoemd maar biedt volgens ons zeker kansen voor het buitengebied.
8.2 Aanbevelingen voor gemeenten en lokale bevolking Naar aanleiding van ons onderzoek volgen hier puntsgewijs de aanbevelingen die we daarna toelichten. Gemeenten: a. In beeld brengen van landschappelijke / ruimtelijke kwaliteiten b. VAB-beleid specifieker inzetten op basis van deze kwaliteiten c. Meer stimuleren van behoud en aanleg van landschappelijke structuren d. Nieuwe financieringsvormen zoeken e. Aandacht voor duurzaam en langdurig beheer f. Bewustmaking bevolking en bedrijven door middel van gericht gebruik van media g. Voor het bereiken van meer vrijwilligers zou de nu actuele maatschappelijke stage een mogelijkheid bieden h. Door veranderingen in samenstelling van de bevolking komen er waarschijnlijk meer bestaande boerderijen en gronden op de markt. Onderzoek inzetten of behoud van kleinschaligheid door middel van een veelheid aan grondeigenaren een optie is Lokale • •
bevolking: Doe mee!! Uw landschap is het waard. Maak samen met overheden en verenigingen uw het Achterhoekse land- schap meer mooi!
Aanbevelingen nader toegelicht
a. In beeld brengen van landschappelijke/ ruimtelijke kwaliteiten b. VAB-beleid specifieker inzetten op basis van deze kwaliteiten Zoals bij paragraaf 8.1 conclusie nummer 7 omschreven, en in diverse interviews met de bevoegde ambtenaren van gemeenten naar voren gekomen, is het woningbouwquotum voor de gemeenten met uitzondering van gemeente Montferland en gemeente Doetinchem tot 2020 heel beperkt. Gemeenten moeten zorgvuldig omgaan met het woningbouwquotum. De samenwerkende gemeenten in de regio Achterhoek geven echter in de doelstelling zoals omschreven in het groene kader op pagina 55 aan veel waarde te hechten aan het behoud van monumentale en karakteristieke bebouwing. De volgende doelstelling van de gemeenten is het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteiten en de landschappelijke structuur. In 8.1 conclusie nummer
De Achterhoek meer mooi
59
figuur 8-3 landschapsonderhoud, nu gefinancierd door grondeigenaren
6 blijken de resultaten van verevening op VAB locaties minimaal en levert verevening d.m.v. landschappelijke aanplant geen significante bijdrage. Om resultaten te boeken moeten bovengenoemde aspecten voor het buitengebied zorgvuldig in beeld worden gebracht en in digitale kaarten worden verwerkt. In deze digitale bestanden kan met ‘lagen’ worden gewerkt waarin per laag een aspect wordt weergegeven. Gegevens kunnen worden weergegeven door middel van punten, lijnen en vlakken. Door een ‘stapeling’ van lagen ontstaat een zogenoemde lagenbenadering die belangrijke structuren (landschappelijke structuren), punten (monumentale en karakteristieke bebouwing) en onderlinge verbanden laat zien. Met deze manier van werken kunnen naar eigen keuze relevante lagen worden gebruikt en kan men ontdekken waar specifieke ontwikkelingsmogelijkheden zich voor doen. Er kan worden ingespeeld op milieukwaliteit, karakteristieke landschappelijke structuren en karakteristieke gebouwen waarbij hergebruik van gebouwen bijvoorbeeld in combinatie met (woon/zorg)functies mogelijk is. Deze lagenbenadering maakt, in deze tijd van krimpzorgvuldig inzetten van woningbouwquotum en VAB-wonen mogelijk. Ook de ruimtelijke kwaliteiten en landschappelijke structuren komen in beeld. In de volgende subparagraaf gaan we in op de landschappelijke structuren. c. d. e.
60
Meer stimuleren van behoud en aanleg van landschappelijke structuren Nieuwe financieringsvormen zoeken Aandacht voor duurzaam en langdurig beheer
Het behouden en versterken van landschappelijke structuren is een moeilijke opgave. Op VAB-locaties proberen gemeenten middels verevening, initiatiefnemers bij te laten dragen aan de landschappelijke kwaliteit. Echter, zoals in paragraaf 8.1 conclusie 5 is omschreven, blijven structurele resultaten uit. Het aanleggen en onderhouden van landschappelijke elementen ligt in de regio Achterhoek, met uitzondering van gebieden die in bezit zijn van overheden, voor een groot deel in handen van de grondbezitters (initiatiefnemers in conclusie 4 waaronder agrariërs, lokale bevolking) die alleen uit praktische overwegingen onderhoud uitvoeren. De grondbezitter financiert het onderhoud zelf eventueel aangevuld met een kleine subsidie. De passieve houding van grondbezitters in het buitengebied heeft een aantal mogelijke oorzaken waaronder gebrek aan informatie over het ontstaan van het landschap, wat de specifieke ruimtelijke kwaliteiten zijn zoals omschreven in kader… en waarom bepaalde structuren aanwezig zijn. Ook ontbreekt de financiële prikkel om tot aanleg en onderhoud van landschappelijke elementen over te gaan. Doordat gemeenten geen eigenaar zijn van deze landschappelijke structuren hebben zij geen noemenswaardige invloed op eventuele resultaten. Gemeenten binnen de regio Achterhoek zouden ondanks dat de regie meer in eigen hand moeten nemen. Om resultaten op het gebied van landschappelijke structuren en kwaliteiten te kunnen behalen moeten gemeenten de lokale bevolking meer bekend maken met het ontstaan van het landschap en de kwaliteiten van het gebied, maar ook aangeven hoe kwaliteiten verbeterd kunnen worden. Een mogelijkheid die volgens ons zeker onderzocht moet worden is het opzetten van een landschapsfonds. Door bekendheid te geven aan de noodzaak van landschappelijke structuren en inspelen op betrokkenheid van de lokale bevolking, bedrijven en overheden kunnen financiële bijdragen worden verkregen door sponsoring, adoptie van projecten of landschapsveilingen en kan landschap worden aangelegd en onderhoud gefinancierd. Om het onderhoud zeker te stellen kunnen beheerscontracten worden afgesloten. f.
Bewustmaking bevolking en bedrijven door middel van gericht gebruik van media g. Voor het bereiken van meer vrijwilligers zou de nu actuele maatschappelijke stage een mogelijkheid bieden h. Motiveren van de bevolking. Doe mee!! Uw landschap is het waard. Maak samen met overheden en verenigingen uw het Achterhoekse land schap meer mooi! Om goede resultaten te kunnen boeken met het landschapsfonds moeten diverse vormen van media worden ingezet om een grote groep mensen te kunnen bereiken. Dit kan door middel van een website, nieuwsbrieven, artikelen in de lokale pers en bij diverse publieksactiviteiten kunnen ontwikkelingen ten behoeve van het landschap onder de aandacht worden gebracht. Door middel van de actuele maatschappelijke stage kan de bevolking een bijdrage leveren bij het aanleggen of onderhouden van landschappelijke elementen.
D. Ruesink en E. Jansen
Door gericht inzetten van de media moeten bedrijven en bevolking bewust worden dat een mooi landschap niet van zelfsprekend is. Immers recreatiebedrijven hebben hun verdiensten hoofdzakelijk te danken aan het landschap met bijbehorende cultuurhistorie en identiteit. Een overweging kan zijn bedrijven die het landschap gebruiken te vragen om een vaste bijdrage te leveren. i.
Door veranderingen in samenstelling van de bevolking komen er waarschijnlijk meer bestaande boerderijen en gronden op de markt. Onderzoek inzetten of behoud van kleinschaligheid door middel van een veelheid aan grondeigenaren een optie is De kleinschaligheid van het Achterhoekse landschap staat door schaalvergroting in de veehouderijsector onder druk, in combinatie met de waarschijnlijk vrijkomende boerderijen en erven geeft deze situatie het Achterhoekse landschap een weinig hoopvol perspectief voor de toekomst. Het is volgens ons belangrijk om een grote betrokkenheid van de bevolking met het buitengebied te krijgen en dit een langere periode vast te houden. Het is volgens ons, naast het opzetten van een landschapsfonds, het onderzoeken waard of kleinschaligheid behouden kan worden door een groot aantal grondeigenaren te hebben in het gebied.
figuur 8-4 te behouden karakteristieke kenmerken
De Achterhoek meer mooi
61
62
D. Ruesink en E. Jansen
9 Terugkoppeling beoogd resultaat Voor aanvang van het onderzoek hebben we in hoofdstuk 1 paragraaf 1.4 Resultaatsbeschrijving en onderzoeksmethode aangegeven welke resultaten we wilden behalen. We wisten echter niet dat functieverandering van agrarische bebouwing zo’n complexe materie is. De beoogde resultaten waren de volgende; 1. Een overzicht van het beleid met betrekking tot functieveranderingen van 2000 tot nu toe 2. Een overzicht van verschillende typen functieveranderingen in de Achter hoek tot nu toe en resultaten hiervan 3. Een overzichtelijke en praktische formule / stappenplan voor gemeenten en initiatiefnemers om tot een geschikte keuze te komen, inclusief de consequenties van de diverse te maken keuzen De thema’s genoemd bij nummer 1 en 2 zijn behaald. Middels een overzicht hebben we het beleid voor functieveranderende vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) in beeld gebracht. Voor resultaten van verschillende typen functieveranderingen hebben we locaties bezocht en aan de hand van een beoordelingslijst beoordeeld. Dit leverde een schat aan informatie op zoals omschreven in hoofdstuk 6. Thema nummer 3 bleek tijdens het onderzoek niet haalbaar omdat een aantal gemeenten in de regio Achterhoek het VAB-wonen hebben stopgezet. Vanuit de conclusies hebben we wel aanbevelingen kunnen doen voor het opzetten van een digitale kaart voor specifieke informatie die zorgvuldig inzetten van VAB-beleid mogelijk maakt. Twee vervolg onderzoeken kunnen worden ingesteld naar het oprichten van een landschapsfonds en naar het behoud van kleinschaligheid door middel van een veelheid aan eigenaren.
De Achterhoek meer mooi
63
64
D. Ruesink en E. Jansen
Bronnen ‘Functies zoeken PLAATSEN zoeken functies’, regio Achterhoek, 2006 ‘Kadernota Achterhoekse Erven veranderen’, regio Achterhoek, 2008 Leren van Lochem, 2010 Nota Ruimte, 2004 (www.rijksoverheid.nl, januari 2012) Regeling Beëindiging Veehouderijtakken, www.rijksoverheid.nl, 2000 Regionale StructuurVisie Achterhoek, SAB Arnhem, 2005 Wet ruimtelijke ordening, 2008 (www.rijksoverheid.nl, januari 2012)
De Achterhoek meer mooi
65