De Aanleg van de Vooruitstraat Dit jaar is het ongeveer 100 jaar geleden dat de Vooruitstraat geheel werd voltooid. Het is een langdurig proces geweest van meer dan tien jaar. Het was een initiatief van de Werkmansvereeniging Vooruit. Op 15 april 1900 worden de plannen bekend gemaakt voor de bouw van 85 woningen ten westen van het kerkhof over de Plantsoen-gracht. Op 22 februari 1901 heeft de Werkmansvereniging vergunning gevraagd voor de bouw op dit terrein. De Gemeenteraad ging akkoord alleen op de voorwaarden, dat de weg of wegen, riolering of rioleringen gereed zijn, dat straten met trottoirs minstens 9 m. breed zijn, de gemeente zich niet belast met gaslevering en reinigingsdienst, zoals in de kom der gemeente wordt verricht en wegvoering van faecale stoffen en met de straatverlichting. De Werkmansvereeniging Vooruit was hiermee niet akkoord en maakte bezwaar tegen een aantal van de voorwaarden van de Raad voor het bouwen van de woningen in de Zuiderpolder. In een krantenbericht uit 1902 staat te lezen, dat de Werkmansvereeniging minder woningen zal bouwen dan aanvankelijk was gepland. In een bericht van 6 juli 1902 staat, dat D. Kerkhof met een bedrag van fl 16.260,- de laagste inschrijver was bij de Werkmansvereeniging. In 1906 heeft J. Prinsen twee woningen laten bouwen. Later heeft zijn zoon er met zijn gezin gewoond, terwijl zijn kleinzoon Jan Prinsen ook weer in een huis in de Vooruitstraat kwam wonen. In een advertentie op 3 februari 1907 werden 30 percelen door de Werkmansvereeniging aan de zuidzijde van de straat aangeboden, de noordzijde is dan al bebouwd. De aannemer Swart wordt geroemd als een drijvende kracht bij de bebouwing van de straat. In een bericht van 28 november 1909 staat te lezen, dat de Werkmansvereeniging een bouwterrein voor 32 woningen verkoopt aan W. Swart en koper zich verplicht in 1910 de eerste 16 woningen te bouwen en de rest in 1911. In 1910 heeft W. Swart 10 percelen aangekocht.
De kroon op de Vooruitstraat was het verenigingsgebouw van de Werkmansvereniging, het gebouw Vooruit, waarvoor de plannen in 1909 bekend gemaakt werden. In een bericht van 9 februari 1910 werd bekend gemaakt, dat het voorstel voor de bouw van het gebouw Vooruit van 8 m. breed en 15 m. lang, was aangenomen met instemming van burgemeester Van Rappard en ds. De Haas. Op 30 juni 1911 werd bouw aanbesteed van pand met bovenwoning vier arbeiderswoningen W. Swart voor fl 14.668,-.
de het en aan
In een van deze woningen heeft de oud-voorzitter van de VHP en bekende Purmerender Jan ten Cate bijna zijn hele leven gewoond. De eerste steen hiervoor werd gelegd op 27 augustus 1911. De architect was J.J.P. Oud, de latere wereldberoemde architect bij het Bauhaus en zoon van H.C. Oud, voorzitter van de Werkmansvereeniging en wethouder van Purmerend. Een krant van 22 maart 1914 vermeldt, dat H.C. Oud de laatste steen heeft gelegd, de laatste van de drie stenen, die door Oud zijn gelegd op de hoeken. De vierde is gelegd door het zoontje van aannemer Swart. Hiermee is de straat officieel voltooid. Er zijn foto’s van gemaakt door Coppens. Wie heeft ze nog?
Families uit de Vooruitstraat De namen van veel bekende en minder bekende Purmerender families kom je tegen in advertenties in oude kranten. Zo zie je in een krant van 27 april 1929, dat P. Rossenaar op nummer 47, Autobusdienstondernemer, een dienstmeisje vraagt voor dag of dag en nacht, Juffrouw Bakker-Cruijff op nummer 48 vraagt een net meisje voor de dag of dag en nacht in een krant van 9 november 1929. Ondernemers in de straat, die reclame maken voor hun waren, zijn ijsfabriek Buddingh, R. Zuidewind voor peterolie en andere artikelen, Tros Verhuizingen, Rossenaar Autobusonderneming en nog vele anderen. Louw Bakker, nu schapenhandelaar in ruste, vroeger speler in het kampioenselftal van Purmersteijn, woont er al zijn hele leven. Hij heeft er eerst gewoond bij zijn ouders, Jaap Bakker, ook schapenhandelaar, en Marijtje Hellenberg, die van een
Foto Jaap Dekker
boerderij uit de Beemster kwam, en woont er nu nog steeds. Eerst met zijn gezin en nu alleen nog met zijn vrouw Tonnie, die uit Schermerhorn komt. Op verschillende plaatsen in de stad hadden ze land voor de schapen en als het markt was, werden de beesten lopend door de stad naar de markt gebracht en na afloop van de markt gingen ze weer terug naar het land op dezelfde manier. Het land hadden ze in de Overweerse Polder, aan de Purmerweg en in de Purmer. Vader Bakker heeft nog een tijdlang een mooie sjees gehad, terwijl Louw als kind een bokkenwagen heeft gehad. Daar mochten buurkinderen wel eens stukje in meerijden. Louw vertelde, dat er bij Lenior in de schuur kindervoorstellingen werden gehouden. Hij vertelde ook nog, dat er bij de bouw van de Bernard Nieuwentijtstraat een grote bak stond met ongebluste kalk, die daarbij gebruikt werd. Hij kwam daar een keer spelenderwijs met zijn benen in terecht. Hierdoor vielen de gaten in zijn broek. Louw heeft bij V.V.Purmersteijn gespeeld in de beste jaren, toen ze jaar op jaar kampioen werden, gelijk met IJsbrand Edel en Jan Swart, die ook beiden uit de Vooruitstraat kwamen net als Klaas Nierop. Jan Swart deed ook aan atletiek en in de zomer werd er getraind met polsstokhoogspringen achter op het land. Daar is later de Huishoudschool gebouwd. Jaap Dekker woont er ook al bijna zijn hele leven. Zijn opa was de eerste van de familie, hij was schapenhandelaar. Zijn zoon Jaap Jr., die een oliehandel had op de hoek van de Oranjestraat, kwam er later wonen met zijn gezin en Arie, weer een schapenhandelaar en zijn gezin met de kinderen Jaap en Nel. Nu woont Jaap er nog met zijn vrouw Truida, die op zijn beurt ook weer schapenhandelaar is. Zijn dochter Barbara Dekker is er ook komen wonen. Opa Jaap Dekker sr. had een paar zomerhuisjes in Schoorl op het kampeerterrein van Maijer, die hij ook verhuurde. Wij zijn daar na de oorlog jarenlang op vakantie geweest en met ons vele andere Purmerenders. Een familie, die er ook van generatie op generatie heeft gewoond, is de familie Zuidewind. Eerst R. Zuidewind sr. met zijn vrouw en hun zoon Piet Zuidewind op nummer 131. Opa R. Zuidewind was melkrijder en had een oliehandel aan huis. In een krant van 22 januari 1935 adverteert hij met PHM-olie voor de nieuwste kooktoestellen. Piet Zuidewind jr. is na zijn trouwen eerst bij zijn ouders gaan inwonen en is daarna naar een andere woning voorin in de Vooruitstraat gegaan. Toen die woning te klein werd, is hij met zijn gezin tegenover zijn ouders, die aan de oneven kant woonden, komen wonen aan de even kant, de zonkant. Toen zijn dochter Tineke trouwde is zij op haar beurt weer bij haar oma aan de overkant gaan wonen en toen oma Zuidewind weg ging hadden zij het hele huis alleen voor hun gezin.
Het gezin van Piet Zuidewind is uit de Vooruitstraat vertrokken toen de oliehandel groter en groter werd door de opkomst van de oliekachel en de opkomst van de auto en toen er een winkel kwam op het Wormerplein voor oliekachels en het tankstation aan de Wagenweg kwam. Daar kwam een woning bij, waar ze toen naartoe gegaan zijn. Tineke is later naar Overwhere gegaan en bewaart nog steeds de beste herinneringen aan de Vooruitstraat. Haar vader heeft de naam van de Vooruitstraat altijd heel positief gevonden. Hij heeft altijd gezegd, dat de naam van de Vooruitstraat zo goed vond, omdat dat het wilde zeggen, dat je vooruit ging en dat was ook zo. Hij heeft een prachtig bedrijf gesticht, waar zijn zoons de vruchten nog steeds van plukken. Hij heeft er ook hard voor gewerkt. ‘s Morgens heel vroeg om een uur of 6 hoorde je hem al de auto aanslingeren, eerst was er een auto en later twee. Voor zover ik weet waren het Bedfords. Het bedrijf werd groter en groter en vertrek werd noodzakelijk werd. Dat werd dus naar de Wagenweg, waar het bedrijf vandaag de dag nog steeds zit met een tankstation en alles wat verder met brandstof heeft te maken. Het huis op Vooruitstraat nummer 1 was laten bouwen door Jan Harm Smit, die uit Assen naar Purmerend was gekomen en een gezin had van vijf kinderen. Daarvoor woonde het gezin tot half mei 1928 op nummer 77, zoals blijkt
uit vele advertenties voor de kleermakerij van zijn kinderen Jan, Koen en Riek. Later zijn ze allemaal voor zichzelf begonnen. Koendert Leendert Smit zat op nummer 1 met zijn gezin en had er zijn kleermakerij voor maatkleding. Velen hebben zich bij hem een maatkostuum laten aanmeten. Jan heeft in de oorlog een enkele jaren aan het andere eind van de straat boven het Vooruitgebouw gewoond met zijn gezin en zijn atelier. In de oorlog heeft daar een onderduiker gezeten en werden mensen ‘s nachts opgevangen, hoofdzakelijk uit Amsterdam, die op doortocht waren naar de Kop van Noord-Holland voor voedsel en v.v. Riek ging naar de Bernard Nieuwentijtstraat met haar atelier.
Vlak voor de bocht aan de oneven kant was de groenteboer Klaas Hooijberg, later zijn zoon Niek Hooijberg en zijn vrouw Hooijberg-Beuse. Zij was een zuster van Beuse, de kaashandelaar, die een paar huizen eerder aan dezelfde kant woonde. Zijn zoon was Piet Beuse, de PvdA-wethouder en later burgemeester van Oostzaan. Ook een wethouder uit de Vooruitstraat was Karel Bakker. Het was vrij een rode straat in de tijd na de oorlog. In de verkiezingstijd hingen er overwegend aanplakborden met het portret van Willen Drees.
Ondernemers Zoals hiervoor is genoemd, werd in veel gezinnen de kost verdiend als ondernemer of kleine zelfstandige, zoals het nu heet, ZZP-ers. Voor allerlei goederen en diensten kon je er terecht. Behalve de groentewinkel van Hooijberg, eerst Klaas. en daarna zijn zoon Niek, was er nog de melkwinkel van Cor Veldt, die werd opgevolgd door Piet Bloothooft. Daarna heeft Jan Nannings er nog een bloemenwinkel in gehad. Voor Cor Veldt had Heus er in gezeten. De zoon van Cor Veldt heeft later ook weer in de Vooruitstraat gewoond. Maartje Winkelaar had jarenlang een kruidenierswinkel van De Spar, samen met haar broer. Eerst van haar vader P. Winkelaar in de korte Vooruitstraat, later op de hoek van de Oranjestraat, mevrouw wed. Zuidland-Aarse had een soort van kruidenierswinkel in de voorkamer van haar huis even voorbij de bocht aan de even kant. Op de gevel zaten reclameborden Van Nelle. Zij had haar man en drie kinderen verloren. Haar zoon, die op een dramatische manier in zee is verdronken, heeft mooie tekeningen van Purmerend nagelaten. De belangrijkste artikelen, die zij verkocht waren behalve gasmuntjes, koffie en suiker ook sigaren. Zij voorzag in noodgevallen. Ongeveer daar tegenover aan de oneven kant had de familie Hartog een degelijk gebouwd, piepklein kaaswinkeltje achter in de steeg. Het kaaswinkeltje is nu gesloopt, het is niet meer terug te vinden. In 1922 werd er koffie van De Ster verkocht bij Hartman, Wed. van Voorst en P. Plekker. In 1925 kwam Klijnsma met een groente, aardappel en fruithandel van de Kanaaldijk naar nummer 113 en op de hoek van de Oranjestraat was de groentehandel van C. Tromp (1926). Dinkla had ook een groentehandel (1916-1921) en G. Bakker had er nog een aardappel, groenten en fruithandel (1921). Er was ook nog de melkslijterij van Jb. Ligthart (1926) en van P.J. de Lange (1915). In 1919 verkocht H. Wipprecht op nummer 122 Beemster aardappelen. Voorzover ik het heb meegemaakt zaten er behalve de melkboer, de groenteboer, de kaasboer, twee kruideniers, nog een aantal olieboeren, kleermakers, aannemers, een timmerfabriek, veehandelaren, begrafenisondernemers, verzekeringsagenten, die hun bedrijf aan huis hadden. Andere kleermakers waren nog de Boer, Jansen, Slaman en Bonthuis.
Aannemers waren Prins, Jaap Boom Sr., Jaap Boom Jr. en Jan Boom aan het eind van de straat. W. Swart is de aannemer, die de drijvende kracht was bij het tot stand brengen van de straat. Hij heeft geholpen om de bouw van de zuidkant op gang te brengen door er een flink aantal huizen te bouwen. Zijn huis aan het begin van de straat is nog te herkennen aan een opvallende gevelsteen. Toen in 1913 het 100-jarig Jubileum van de Onafhankelijkheid in 1813, werd gevierd, heeft Swart gezorgd voor de schitterende erepoort, die toen aan het begin van de straat in gebouwd. Hiervan hebben we de foto’s nog. In 1913 is ook voor het eerst de buurtvereniging opgericht, waarbij Swart ook een belangrijke rol heeft gespeeld. De timmerfabriek in de bocht was van Viskoper. Daarvoor moet Sjerps er met zijn bedrijf in gezeten hebben. Die heeft later in de Breedstraat gezeten met kachels en dat soort artikelen. Toen Viskoper naar de Nieuwstraat naar de doodkistenfabriek ging verhuizen, kwam de autorijschool Good Luck erin en weer later een kapper. Stam Sr. en Jr. uit de Vooruitstraat waren varkenshandelaren en kon je elke week op de varkensmarkt zien. Westmijze was begrafenisondernemer in de jaren na de oorlog. Minne van Veen had vele jaren een steenhouwerij op nummer 53, die daarvoor van zijn vader was geweest. De werkplaats zat bij het spoor. Het agentschap van de Telegraaf en Het nieuws van de Dag had Peening, Piet Kok had het Algemeen Handelsblad en Lamberts De Nieuwe Noordhollandse Courant. Uit een advertentie in een krant uit 1918 blijkt nog dat Th. Groen op nummer 62 zat, die een danscursus gaf. In 1925 gaf Th. Groen & Zoon ook nog muziek en voordrachten op bruiloften en partijen. Toen zat hij op nummer 70. In 1921 zat Cnossen op nummer 41 met wild en gevogelte. In 1923 adverteerde F.J.P. van de Pavert, huisnummer 96 met pluimveemeel. In 1927 plaatste C. de Wit op nummer 142 een advertentie als huis en rijtuigschilder. Op 31 december 1930 maakte J.J. Westmijze, huis-, rijtuig- en autoschilder, de verhuizing bekend naar nummer 130.
In 1931 adverteerde Van der Meer van nummer 123 met meubelen, zeil, gordijnen en behang. Ook in 1931 heeft J.W.F. Buddingh, nummer 83 een advertentie geplaatst voor zijn fabriek van ijsproducten voor bruiloften en partijen in verschillende smaken. Met de jaarlijkse kinderfeesten van de buurtvereniging trakteerde hij alle kinderen altijd op ijs. In 1934 kon men voor verzekeringen op elk gebied terecht bij T.F. Kobes op nummer 145 en in 1944 voor familie- en handelsdrukwerk bij Osinga op nummer 30. In 1935 deed W. Tros op nummer 48 verhuizingen en in 1922 had J.Meijn van nummer 39 een autodienst Purmerend-Amsterdam.
De kinderen Voor de kinderen was het een prachtige straat. Op het brede pad achter de even kant stond de hele dag de zon, waar het ideaal was om te spelen, vooral toen het land nog niet bebouwd was in de tijd voor de Bernard Nieuwentijtstraat er stond.
Op de hoek bij het waterleidinggebouw was een speeltuin en in de winter was daar de ijsbaan. Er werden ook sportmanifestaties gehouden en getraind door NEAVolharding. Er werden hutten gebouwd, waarmee eindeloos gespeeld kon worden. Er was een buurmeisje,dat met een boodschappentas met een pan met beslag erin en een pannenkoekenpan, met de kleinste kinderen op het land pannekoeken ging bakken.
Bij de Hollandia melkfabriek was een soort rietlandje waar rietsigaren groeiden en er was ook een bijzonder aanlokkelijke boomgaard met appelbomen. Daar viel ook wel eens wat te halen. Verder was het nog allemaal weiland, waar koeien in liepen, tot de Jaagweg met slootjes ertussen, waar in de winter op geschaatst werd, en in de zomer kon je er slootje springen of met vlotjes varen tot onder de duiker in de spoordijk door. Dat was heel erg spannend, vooral met schaatsen. Natuurlijk kwam het regelmatig voor dat er een kind in de sloot was gevallen. Dat zorgde voor veel commotie. Iedereen was dan in rep en roer. De steeg achter de oneven kant was vrij breed en de kinderen van die kant hadden daar hun speelterrein. In de straat werd niet veel gespeeld, alleen met tollen, knikkeren en touwtje springen, want het pad aan de achterkant was niet bestraat. Als het had geregend stonden er grote plassen, waarin je kon pootje baden, met bootjes spelen of vissen zonder wat te vangen. Het leven speelde zich grotendeels af aan de achterkant. De straat was een scheiding tussen de noord- en de zuidkant.
De buurtvereniging Op 27 augustus 1913 wordt vermeld, dat tijdens een bijeenkomst een buurtvereniging opgericht. Die heeft tot 1934 bestaan. Het begon met het 100-jarig Jubileum van de Onafhankelijkheid in 1913. Hier werd heel veel aandacht aan besteed. Er werd van alles georganiseerd en er werd een schitterende erepoort gebouwd, waaraan de aannemer W. Swart het leeuwendeel had bijgedragen. Voor zijn verdiensten heeft hij een foto van de erepoort gekregen. Sindsdien werden er jaarlijks kinderfeesten georganiseerd, die begonnen met een optocht door de buurt, al dan niet verkleed, voorafgegaan door een van de locale muziekkorpsen Kunst na Arbeid of het Stedelijk Orkest. Dat was een hele happening. De kinderen, die van de Vooruitstraat waren verhuisd naar de nieuwbouw in het Rode Dorp, werden ook uitgenodigd. Vervolgens waren er allerlei spelle-tjes voor de jongens en de meisjes. Voor de volwassenen was er een jaarlijkse feestavond.
In 1934 is deze buurtvereniging opgeheven wegens ledenverlies en financiële omstandigheden. Van het overgebleven saldo was een Sinterklaasfeest gegeven voor de kinderen in december 1934.
Purmerender Courant, 26/06/1928
Volgens een bericht van 25 september 1937 werden er toen weer plannen gemaakt om opnieuw een buurtvereniging op te richten en toen de oorlog voorbij was, werd de bevrijding uitgebreid gevierd. De straat was volop versierd en er werden allerlei spelletjes gehouden, zoals zaklopen, koek happen, vlaggetjes steken in een stoof en andere spelletjes, die allang vergeten zijn. Er werden regelmatig voetbalwedstrijden gehouden tegen andere buurten op een terrein aan het eind van de straat tussen de Wilhelminalaan en het Kikkerkanaal, het zogenaamde Purmerender Stadion. Voor de wedstrijd op 23 juni 1928 tussen de Vooruitstraat en de Westerstraat was een zilveren medaille uitgereikt door de bekende Purmerender ijsboer en lotenverkoper en nog veel meer, Jaap Nat. Hierna volgt het gedicht dat hierover vervolgens in de krant heeft gestaan Toen de militairen uit de straat na de oorlog uit Indonesië terug kwamen, werd hun huis versierd met een erepoort als welkom thuis, zoals bij Woudstra, Stiemer en Kamphuis. Dan werd er ook door de hele straat gevlagd. De vreugde was enorm groot. Het was een spannende tijd geweest. Er werd ook veel aan de muziek gedaan. In de zomer hoorde je uit veel huizen muziek komen van mensen, die aan het oefenen waren, trommels, trompetten en wat er verder nog is. Veel bewoners zaten bij een muziekkorps. Een hobby, die ook populair was, was de duivensport. Er waren veel duivenmelkers, zoals Piet Zuidewind, Jan en IJsbrand Edel, Gerrit en IJbert Franke in de Vooruitstraat en aan de andere kant Bertus Oudejans, Groot, Brinkman en Veldt. Op zondag waren de wedstrijden en ging het erom wanneer de duiven binnen kwamen. Als er geklokt was, moest de klok zo gauw mogelijk weggebracht worden, dat was haasten. Geschreven door Martine Bonnema, 1912 Vormgeving Saskia van den Berg