DB-vergadering 14-06-2010
Agendapunt 8
Onderwerp Zienswijze ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 Waterschapsbedrijf Limburg Portefeuillehouder(s) R.L.M. Sleijpen Afdeling Middelen Bestuursprogramma Niet van toepassing. Waterbeheersplan Niet van toepassing. Programma begroting Bedrijfsvoering Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie WS Dagelijks bestuur Algemeen bestuur
14 juni 2010 – – – – 29 juni 2010
Voorstel Instemmen met het concept-voorstel aan het algemeen bestuur.
./.
Toelichting Hierbij doe ik u toekomen een concept-voorstel aan het algemeen bestuur inzake zienswijze ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 Waterschapsbedrijf Limburg. Het bijgevoegde concept-voorstel spreekt naar mijn oordeel voor zich. Kortheidshalve volsta ik verder dan ook met een verwijzing daarnaar. Communicatie De zienswijze zal na vaststelling daarvan worden toegezonden aan het bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef 100990/PDA
DB 14-06-2010 Agendapunt: # Sittard, AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Zienswijze ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 Waterschapsbedrijf Limburg
./.
Op 8 juni 2010 hebben wij de ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 van het Waterschapsbedrijf Limburg ontvangen. Deze ontwerpbegroting treft u hierbij aan. In het vervolg van deze notitie treft u een concept zienswijze met betrekking tot de voorliggende ontwerpbegroting 2011 aan. Procedure In artikel 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg is de procedure met betrekking tot de begroting van het waterschapsbedrijf beschreven. De begrotingsprocedure geeft aan dat het dagelijks bestuur van het waterschapsbedrijf de ontwerpbegroting minimaal zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf wordt aangeboden, toezendt aan de algemene besturen van de waterschappen. Deze kunnen dan hun zienswijze hierover kenbaar maken. Ingevolge artikel 19, lid 3, dient het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf bij de vaststelling van de begroting rekening te houden met de zienswijzen van de waterschappen. De begroting van het waterschapsbedrijf dient na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus, aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden. De waterschappen kunnen desgewenst bij die gelegenheid hun zienswijze over de vastgestelde begroting bij Gedeputeerde Staten kenbaar maken. Benadrukt zij dat het aandeel van de beide deelnemende waterschappen in de begroting van het waterschapsbedrijf, zodra de begroting van het waterschapsbedrijf door het algemeen bestuur van waterschapsbedrijf is vastgesteld, voor de waterschappen een verplichte uitgave is. Ontwerpbegroting 2011 De ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 van het Waterschapsbedrijf Limburg is op 19 mei 2010 door het dagelijks bestuur en op 31 mei 2010 door het algemeen bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg vastgesteld. Op 8 juni 2010 is de ontwerpbegroting aangeboden aan de algemene besturen van de beide waterschappen. Onze zienswijze op de onderhavige begroting is onderstaand weergegeven. Alvorens wordt ingegaan op de ontwerpbegroting 2011, wordt eerst een terugblik gegeven op de zienswijze van vorig jaar.
100971/PDA
1/7
Follow-up zienswijze begroting 2010 In de zienswijze met betrekking tot de begroting 2010 is een klein aantal zaken aangegeven waarmee door het waterschapsbedrijf bij de ontwerpbegroting 2011 rekening zou worden gehouden. Deze onderdelen zijn onderstaand in het kort opgesomd. • De aanbieding van de ontwerpbegroting van het waterschapsbedrijf behoeft in de tijd gezien verbetering. De ontwerpbegroting dient binnen de formele termijn van 6 weken voor definitieve vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf te worden aangeboden. Verder dient rekening te worden gehouden met positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en control cyclus en dient de ontwerpbegroting vóór 15 mei te worden aangeboden. • In verband met de beoordeling van de begroting is het opportuun om de bijlagen standaard op te nemen in de begroting. • In verband met de ontwikkeling van de energieprijzen is het wenselijk dat inzichtelijk wordt gemaakt welk deel van de energie vast ligt in contracten en welk deel variabel is. • De prestatiegegevens van de unit Waterschapsheffingen dienen zichtbaar te worden gemaakt naar Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei Aanbieding ontwerpbegroting Bij de aanbieding van de ontwerpbegroting 2011 hebben we helaas moeten constateren dat ook dit jaar onvoldoende rekening is gehouden met de positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en controlcyclus. Voor een verdere toelichting hierop verwijzen wij u naar het onderdeel ‘procedureel’. Bijlagen standaard opnemen in begroting Geconstateerd is dat wettelijke bijlagen, waaronder de staat van vaste activa, staat van vaste schulden, staat van personeelszaken en de staat van reserves en voorzieningen, alsmede het indicatief meerjaren investeringsprogramma, zijn opgenomen in de ontwerpbegroting 2011. De inzichtelijkheid van de begroting heeft hiermee een verbetering ondergaan. Aan dit punt is dan ook voldaan. Energie In de ontwerpbegroting 2011 is aangegeven dat de elektriciteit- en gasbehoefte voor 2011 volledig is ingekocht. Geen inzicht wordt gegeven in de looptijd van de contracten en de bedragen die hiermee gemoeid zijn. Hierdoor wordt de ontwikkeling in de energiekosten nog niet volledig inzichtelijk gemaakt. Voor een verdere toelichting hierop verwijzen wij u naar het onderdeel ‘financiële beoordeling’. Prestatiegegevens Geconstateerd is dat de prestatiegegevens van de unit Waterschapheffingen ondanks een schriftelijke toezegging van het waterschapsbedrijf naar aanleiding van onze zienswijze met betrekking tot de begroting 2010 niet zichtbaar zijn gemaakt naar waterschap, maar Limburgbreed zijn gepresenteerd. Een uitsplitsing naar Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei bevordert de inzichtelijkheid. Aan dit punt is dan ook geen gehoor gegeven.
100971/PDA
2/7
Zienswijze ontwerpbegroting 2011 Procedureel Zoals reeds aangegeven is de voorliggende ontwerpbegroting door het algemeen bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg op 8 juni 2010 aangeboden aan het algemeen bestuur van ons waterschap. Procedureel gezien is de ontwerpbegroting, gelet op de vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf die naar verachting medio juli 2010 schriftelijk zal plaatsvinden, niet binnen de formele termijn van 6 weken aangeboden. Dit wordt veroorzaakt doordat het dagelijks bestuur van het waterschapsbedrijf - evenals vorig jaar - ervoor gekozen heeft om de ontwerpbegroting eerst door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf te laten vaststellen alvorens deze toe te zenden naar de beide waterschappen. Dit is een extra stap in de procedure. In artikel 19 van de gemeenschappelijke regeling is namelijk opgenomen dat het dagelijks bestuur van de regeling de ontwerpbegroting vaststelt en hierna aanbiedt aan de beide waterschappen. Opgemerkt dient te worden dat deze extra stap uit bestuurlijk oogpunt verdedigbaar en acceptabel is. Dit heeft er echter wel toe geleid dat bij de bepaling van het tijdstip van de aanbieding onvoldoende rekening is gehouden met de positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en controlcyclus. Gelet op ons eigen vergaderschema is het tijdstip waarop de stukken binnenkomen belangrijk om tijdig en op een verantwoorde wijze een oordeel te kunnen geven over de begroting van het waterschapsbedrijf en het bestuurlijk traject in al zijn facetten (DB – commissies - AB) correct te laten verlopen. Het formele moment van aanbieding maakt dit in principe onvoldoende mogelijk. Omdat deze situatie zich het afgelopen jaar ook al heeft voorgedaan heeft het algemeen bestuur bij de vaststelling op de zienswijze bij de begroting 2010 aangegeven dat aanbieding vóór 15 mei dient plaats te vinden. Deze termijn is echter niet gehaald. Hiermee dient dan ook, ondanks de extra stap, in de procedure rekening mee te worden gehouden. Algemene beoordeling In algemene zin kan worden gesteld dat het waterschapsbedrijf bij de presentatie van de ontwerpbegroting 2011 dezelfde opzet heeft gekozen als vorig jaar. Deze opzet voldoet aan het gestelde in de Bepalingen beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen (BBVW). De ingezette weg betreffende de informatieverstrekking over de financiële ontwikkeling en de te bereiken doelen van het waterschapsbedrijf uitgesplitst naar de diverse units, 'wat willen we bereiken','wat gaan we doen', 'wat gaat het kosten' en 'wat gaan we investeren', is in de ontwerpbegroting 2011 dan ook gecontinueerd. Voor wat betreft de meerjarenraming kan nog het volgende worden opgemerkt. De strekking van de Waterschapswet is dat de behandeling en vaststelling van de meerjarenraming voorafgaand aan de begroting, bij voorkeur in het voorjaar dient plaats te vinden. Bij het waterschapsbedrijf worden de meerjarenraming de begroting echter gelijktijdig in het voorjaar behandeld waarbij geen sprake is van gescheiden documenten. Omdat het in de wet geen keiharde verplichting is dat de meerjarenraming en de begroting strikt gescheiden worden en gezien het tijdsaspect waarmee het waterschapsbedrijf te maken heeft, kan hiermee worden ingestemd. Verbetering van de informatie en de daarmee verbonden inzichtelijkheid en transparantie is evenals voorgaande jaren een constant proces. Dit mede in het licht gezien van het feit dat bijna 65% van het begrotingsvolume van ons waterschap bestaat uit het aandeel in de
100971/PDA
3/7
begroting van het Waterschapsbedrijf Limburg. Daarnaast hebben wij de maatschappelijke taak om over het gevoerde beleid verantwoording af te leggen. Financiële beoordeling • Dienstjaar 2011 De voorliggende ontwerpbegroting sluit voor het jaar 2011 op een netto begrotingstotaal van afgerond € 80.414.000. Voor 2010 was dit € 80.214.000. Per saldo is derhalve sprake van een toename van het begrotingsvolume met € 200.000 ofwel 0,25%. Geconcludeerd kan worden dat dit een zeer marginale stijging is. In de meerjarenraming 2011-2015 van ons eigen waterschap is nog rekening gehouden met een stijging van de bijdrage van het waterschapsbedrijf met 2%. Het spreekt voor zich dat de marginale toename met 0,25% een positief effect heeft op het stijgingspercentage van de waterschapslasten voor 2011 (met name de zuiveringsheffing) zoals verwoord in de meerjarenraming van ons waterschap. Bij de berekening van de kapitaallasten is door het waterschapsbedrijf rekening gehouden met een investeringsniveau van € 34,2 miljoen per jaar voor 2011 tot en met 2015. De kapitaallasten 2011 zijn ten opzichte van de gewijzigde begroting 2010 toegenomen met € 693.000. Dit wordt met name veroorzaakt door de afschrijving ineens als gevolg van het amoveren van de droger Venlo en de versnelde afschrijving van onderhoudsinvesteringen op de droger Hoensbroek. De personeelslasten zijn toegenomen met € 542.000 als gevolg een uitbreiding van de formatie met 2,17 fte en door de inflatiecorrectie. Voor een verdere toelichting op dit onderdeel verwijzen we naar de pagina's 14 en 15 van de voorliggende ontwerpbegroting. De energiekosten zijn in de ontwerpbegroting 2011 ten opzichte van de gewijzigde begroting 2010 afgenomen met € 589.000 als gevolg van de lagere prijzen voor elektriciteit en aardgas. De energiekosten maken een substantieel deel (ca.12%) uit van de totale ontwerpbegroting. Globaal gezien zijn 26% van deze kosten voor het aardgas van de slibdrogers. Doordat de prijzen van aardgas en elektriciteit voor het grootverbruik ontkoppeld zijn van de olieprijs, is het risico op energie moeilijk in beeld te brengen. Verder mag duidelijk zijn dat de prijsstelling niet beïnvloedbaar is. Het spreekt voor zich dat bij relatief gunstige prijzen de energie zoveel mogelijk dient te worden vastgelegd. Ondanks dat in de ontwerpbegroting is aangegeven dat de elektriciteit- en gasbehoefte voor 2011 volledig is ingekocht, is niet inzichtelijk gemaakt wat de looptijd van de contracten is en welke bedragen hiermee zijn gemoeid. Hierdoor ontbreekt het inzicht in de opbouw van deze post voor de komende jaren, alsmede in het hierin verscholen financiële risico. De toevoeging aan voorzieningen zijn in de ontwerpbegroting 2011 ten opzichte van de gewijzigde begroting afgenomen met € 163.000. In de ontwerpbegroting is de toevoeging beperkt gebleven tot een bedrag van € 270.000, zijnde de jaarlijks toevoeging aan de voorziening mobiliteit die tot doel heeft om medewerkers te begeleiden naar een werkkring buiten de organisatie. Verder is de post onvoorzien neerwaarts bijgesteld met € 223.000 tot € 140.000. Deze blijft daarmee ruim onder de maximale norm van 0,4% van het begrotingstotaal.
100971/PDA
4/7
Voor het overige geeft de voorliggende ontwerpbegroting in financiële zin geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen. • Meerjarenraming Indien de voorliggende ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 wordt afgezet tegen de meerjarenraming 2010-2014 zoals opgenomen in de gewijzigde begroting 2010 is over de hele duur van de meerjarenraming sprake van een daling van het begrotingstotaal. Onderstaand zijn deze cijfers in tabelvorm weergegeven. Bijdrage waterschappen Limburgbreed
2011
2012
2013
2014
2015
Meerjarenraming begroting 2010
81.818.000
83.455.000
85.124.000
86.826.000
n.v.t.
Meerjarenraming begroting 2011
80.414.000
82.023.000
83.663.000
85.337.000
87.043.000
Daling Limburgbreed
-1.404.000
- 1.432.000
-1.461.000
-1.489.000
n.v.t.
• Bijdrage waterschap Het aandeel van ons waterschap in de voorliggende begroting bedraagt € 51.414.321, ofwel 64%. Hierbij moet worden aangetekend dat de bepaling van ons aandeel (zuivering en watersysteem) voor wat betreft het aandeel zuivering tot stand komt op basis van het aantal vervuilingeenheden indirecte lozingen van het jaar 2011 zoals opgenomen in 'de prognose opbrengst waterschapsheffingen 2010 (meerjarig effect)'. Indien de definitieve raming van het aantal vervuilingseenheden 2011, die afgegeven wordt in september, afwijkt zal dit, zij het marginaal, van invloed zijn op het aandeel van ons waterschap. Zoals reeds bij het onderdeel 'procedure' is aangegeven is het aangehaalde bedrag na vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf een verplichte uitgave. Als uitgangspunt in de meerjarenraming is door het bestuur van het waterschapsbedrijf ervoor gekozen om de bijdrage voor de waterschappen voor de meerjarenraming voor de jaren 2012-2015, behoudens inflatie (2%) niet te wijzigen. Dit om fluctuaties in de exploitatie te voorkomen. Hierdoor sluit de meerjarenraming van het waterschapsbedrijf behoudens 2015 meerjarig met een overschot. Evenals voorgaande jaren kunnen we met de voorliggende systematiek instemmen omdat de meerjarenraming van ons waterschap hierdoor een constanter karakter krijgt en fluctuaties op de stijgingspercentages van de waterschapslasten door het aandeel van het waterschapsbedrijf worden beperkt. Risico’s Het algemene kader van Waterschapsbedrijf Limburg kan als volgt worden weergegeven. Het Waterschapbedrijf Limburg is een gemeenschappelijke regeling voor en van de twee allin waterschappen Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei. Het waterschapsbedrijf is qua taakuitoefening neergezet als een uitvoeringsorganisatie waarin een aantal bedrijfsprocessen is ondergebracht. De gemeenschappelijke regeling is aangemerkt als een zware gemeenschappelijke regeling en beschikt als zodanig - financieel technisch gezien - over eigen activa en passiva. Naast de vaste activa, te weten de inbreng van de zuiveringstechnische werken en het aantrekken van financieringsmiddelen, maken reserves hiervan eveneens deel uit. Indien sprake is van een structureel tekort, dan wordt het tekort aangevuld door de beide waterschappen.
100971/PDA
5/7
Het nadelig resultaat van de jaarrekening 2009 van het Waterschapsbedrijf Limburg bedroeg € 1.087.035 en is volledig gedekt uit 'bedrijfsreserve'. Het gevolg hiervan is dat laatstgenoemde reserve per 1 januari 2010 nog maar een positief saldo heeft van € 830.538. Het moge duidelijk zijn dat het weerstandsvermogen van het waterschapsbedrijf door de aangehaalde verslechtering een risico bevat. Indien zich in de toekomst tegenvallers zullen voordoen die de stand van de bedrijfsreserve overtreffen zal dit tot gevolg hebben dat ons waterschap hiermee financieel geconfronteerd zal worden. De reservepositie van het waterschapsbedrijf blijft zodoende een aandachtspunt. Voor de overige risico’s waaronder de energiekosten en de slibverwerking verwijzen wij naar de risicoparagraaf die is opgenomen in paragraaf 2.3.8.2 op pagina 28 van de voorliggende ontwerpbegroting. Taakuitoefening en bedrijfsvoering Dit jaar is nadrukkelijk aan de voorkant van het proces van de begroting van het waterschapsbedrijf gestuurd. Om deze reden heeft het dagelijks bestuur op 22 maart 2010 een aantal zaken aangedragen die naast de operatie Storm o.a. betrekking hadden op de intensivering van de samenwerking in de (afval) waterketen, de verzelfstandiging van heffing en invordering en op het zuiveringsbedrijf. Aan deze opmerkingen is gehoor gegeven in die zin, dat deze in de voorliggende ontwerpbegroting op onderdelen zijn verwoord c.q. zijn overgenomen. Het bevreemdt ons echter enigszins dat we van het bestuur van het waterschapsbedrijf geen formele reactie hebben mogen ontvangen op ons verzoek. Ten slot kan nog worden vermeld dat de ‘opzet prognose opbrengst waterschapslasten’ in de voorliggende ontwerpbegroting nog aanleiding geeft tot het maken van de navolgende opmerking. Opzet prognose opbrengst waterschapslasten Sinds 2004 wordt het waterschap geconfronteerd met forse belastingmeevallers als gevolg van met name te laag geraamde WOZ-waarden (watersysteemheffing categorie gebouwd) ten opzichte van de werkelijkheid. Om de ingelanden niet meer te belasten dan strikt noodzakelijk, is een kwalitatief betere prognose vereist. Op 22 maart 2010 heeft het dagelijks bestuur het waterschapsbedrijf dan ook verzocht om een verbeterslag te maken ten aanzien van de kwaliteit van de voorspellingen, o.a. met betrekking tot de aantallen vervuilingseenheden, ontwikkeling WOZ-waarden en belastbare hectares naar categorie. In de voorliggende ontwerpbegroting 2011 wordt melding gemaakt van het feit dat het waterschapsbedrijf in de loop van 2010 een verbetervoorstel zal opstellen voor de heffingprognose 2011. Hierbij wordt echter aangegeven dat het op een later moment in het jaar opmaken van de prognoses met betrekking tot de belastinggrondslagen betere en actuelere inzichten geeft die de nauwkeurigheid in positieve zin beïnvloeden. Positief is dat een actie is uitgezet om de prognoses te verbeteren, echter het later in het jaar opmaken van de prognose is vanuit het bestuurlijk begrotingstraject niet opportuun. In verband het opstellen van de begroting en de berekening en vaststelling van de belastingtarieven, waarbij de maatstaven van de prognose opbrengst waterschaplasten noodzakelijk zijn, dient de door het waterschapsbedrijf aan te leveren prognose vóór 15 september aan de waterschappen te worden aangeboden. Resumé zienswijze Onderstaand zijn nogmaals de aandachtspunten aangehaald zoals verwoord in deze zienswijze.
100971/PDA
6/7
•
•
• •
De aanbieding van de ontwerpbegroting van het waterschapsbedrijf behoeft in de tijd gezien verbetering. De ontwerpbegroting dient binnen de formele termijn van 6 weken voor definitieve vaststelling door het algemeen bestuur van waterschapsbedrijf te worden aangeboden. Verder dient rekening te worden gehouden met positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en control cyclus en dient de begroting van het waterschapsbedrijf vóór 15 mei te worden aangeboden. In verband met de ontwikkeling van de energieprijzen is het wenselijk dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de looptijd van de contracten is en welke bedragen hiermee gemoeid zijn. De prestatiegegevens van de unit Waterschapsheffingen dienen zichtbaar te worden gemaakt naar Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei. Bij het verbetervoorstel voor het opmaken van de heffingsprognoses rekening houden met het feit dat de ‘prognose opbrengst waterschapsheffingen’ vóór 15 september aan de waterschappen dient te worden aangeboden.
Voorstel Wij stellen u voor de voorliggende aspecten in te brengen als zienswijze bij het bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
100971/PDA
7/7
W A T E R S C H A P S B E D R I J F
DIRECTIE Maria Theresialaan 99 Postbus 314
201004280
L I M B U R G
6040 AH Roermond
Tel: 0475-394240 Fax:0475-311605
DIRECTIE rtOi'f O
Aan het Algemeen Bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas Postbus 185 6130 AD SITTARD
www.wbl.nl
[email protected]
0 8 JUNI 2010
! U-Ar,. 777' " i ~
1 lar afd
Af
*? UW KENMERK
BEHANDELD DOOR
UW BRIEF VAN
TELEFOONNUMMER
ONS KENMERK BULAGE(N)
ONDERWERP
dir/sts-2010.06480 1
E-MAIL DATUM
G.C.J.J. Stevens 06-55742308
[email protected] 1 juni 2010
Ontwerp Meerjarenraming 2011-2015 en ontwerp Begroting 2011
Geachte Waterschapsbestuurders, Hierbij bieden wij u de ontwerp Meerjarenraming (MJR) 2011-2015 en de ontwerp Begroting 2011 van het Waterschapsbedrijf Limburg aan. Deze zijn opgesteld conform de rekentechnische uitgangspunten zoals afgesproken tussen de Waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei en het WBL. Uitzondering hierop vormt het besluit van het Dagelijks Bestuur van het WBL om anticiperend op de verwachte uitkomsten van de CAOonderhandelingen de inflatiecorrectie voor de salariskosten voor het jaar 2011 te stellen op 1 %. Mede door andere doorgevoerde besparingsmaatregelen ten opzichte van het 1 e concept, blijft de stijging van de bijdrage van de waterschappen van het jaar 2010 naar 2011 beperkt tot 0,25 %. In de vergadering van 19 mei 2010 heeft het Dagelijks Bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg de MJR 2011-2015 en de Begroting 2011 in ontwerp vastgesteld. Op 31 mei 2010 zijn deze ontwerpen besproken in de vergadering van het Algemeen Bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg. Deze ontwerp-MJR en begroting wordt conform de Gemeenschappelijke Regeling aan de Algemeen Besturen van de twee deelnemende waterschappen voorgelegd voor het maken van bemerkingen.
Bank: 63 67 60 464
Waterschapsbedrijf Limburg is een samenwerkingsverband van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas
Op verzoek van het Dagelijks Bestuur van het WBL vraag ik u hierbij uw bemerkingen uiterlijk 1 juli a.s. aan ons kenbaar te maken. Na kennis genomen te hebben van uw bemerkingen zal het Algemeen Bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg de eventueel aangepaste Meerjarenraming en Begroting definitief vaststellen en zal deze voor 1 augustus aanbieden aan het College van Gedeputeerde Staten. Hoogachtend, Het Dagelijks Bestuur, De directeur,
De voorzitter,
J . Schrijen ir. G.C.J.J. Stevens.