Dames en heren,
1
dia : voorkant boek
Lage landen, hoge sprongen, het boek dat ik samen met Herman Vuijsje ter gelegenheid van het honderdjarig jubileum van de Rabobank heb geschreven, gaat over de recente geschiedenis van Nederland, zoals wij die voor een deel zelf hebben meegemaakt, dan wel nog kennen uit verhalen van onze ouders. Het boek gaat dus uitdrukkelijk niet over de geschiedenis van de Rabobank, of de geschiedenis van haar voorgangers de Boerenleenbanken en de Raiffeissenbanken, daarover is apart een zeer lijvig boek verschenen. Ons boek gaat over de mensen waar deze banken de afgelopen eeuwen mee te maken hebben gehad. De mensen die Nederland veranderd hebben en die in Nederland veranderd zijn. Dat was een bewuste keuze van de bank, waarmee ze inhoud wilde geven aan de filosofie zoals die ook in het Rabobank-logo wordt uitgedrukt: namelijk dat de mens centraal staat. Voor de cultuurgeschiedenis van Nederland geldt dat misschien nog wel meer dan voor de bank, waar de centrale rol van de mens toch altijd stevige concurrentie heeft te duchten van het geld. Lage landen, hoge sprongen wil vooral een overzicht bieden van de veranderingen in het dagelijkse leven gedurende de twintigste eeuw. Het boek is opgedeeld in thema's als: huiselijkheid, geloven, media, vreemd volk over de vloer, vrije tijd, de acceptatie en omgang met gezag, de ontwikkelingen in het agrarisch bedrijf, jong zijn, de omgang met geld, het dagelijkse werken. Allemaal onderwerpen die dicht bij huis blijven en waar vele Nederlanders hun eigen herinneringen aan bewaren. • 2
dia: kelderwoning zeedijk
Het zijn ook terreinen waar zich zonder uitzondering ingrijpende veranderingen hebben voorgedaan; aan het einde van de twintigste eeuw is het eigenlijk onmogelijk om ons nog een voorstelling te maken van hoe het leven er honderd jaar geleden uitzag. Zonder elektriciteit, zonder auto's (en dus zonder files), zonder privacy, zonder televisie, zonder stofzuiger, zonder wasmachine, zonder centrale verwarming, zonder riolering, zonder wc's met stortbak, zonder telefoons. Als een van ons door een tijdmachine plotsklaps terug in de tijd zou worden geplaatst en verplicht wordt een week door te brengen in het Berg Ambacht of in het Gouda van 1898 dan moet voor hem of haar het ergste worden gevreesd. Een soort omgekeerd Catweazle-effect. Catweazle, hoofdrolspeler in een televisieserie van de jaren zeventig die uit de middeleeuwen in onze tijd belandde, misschien herinnert u hem nog - Catweazle dus... begreep niets van de geneugten van de moderne tijd, maar omgekeerd zou onze tijdgenoot deze geneugten in 1898 ook maar moeilijk duidelijk kunnen maken. Als hij zou verhalen over internet zou hij vermoedelijk zonder meer afgevoerd worden naar een of ander gesticht. Natuurlijk waren er eind vorige eeuw ook fin-de-siecle-achtige voorbeschouwingen over wat de twintigste eeuw brengen zou, maar de computer was toen onvoorstelbaar. Als we er even van uitgaan dat onze tijdgenoot die week in 1898 niet hoeft te werken dan zal hij merken dat hij in een wereld leeft die zich in vergelijking met nu
1
buitengewoon traag voordoet. De eindeloze hoeveelheid prikkels die wij vandaag de dag in onze tijdeconomie moeiteloos verwerken, was toen nog ver te zoeken. Eigenlijk bestond Nederland nog nauwelijks, in ieder geval niet in de hoofden van de meeste mensen. In Berg Ambacht had men niet het flauwste benul wat er verder in het land gebeurde, daar hield men zich ook absoluut niet mee bezig, een enkeling was wel eens in Gouda of Rotterdam geweest, maar veel verder reikte de wereld toen niet. • 3
dia: drankbestrijding
Nee, onze tijdgenoot zou zich slenterend al snel gruwelijk vervelen. Als hij een buurt van een stadje zou geraken - als we er even vanuit gaan dat onze tijdgenoot een man was - zou hij vermoedelijk kiezen voor de vrijetijdsbesteding waar Jan met de Pet zich in de weinige uren die hem na zijn lange werkdag restte aan overleverde: een bezoek aan de tapperij. Rond de eeuwwisseling bloeide in dit land de horeca. Overal waar mensen woonden, waren bierhuizen, tapperijen of cafés te vinden. Ze waren een vluchtoord van mannen uit hun kleine woningen waar de bedsteden volgepakt waren met kinderen. Cafés functioneerden voor mannen als huiskamers waar gedronken, gekletst en vergaderd werd. Nogal wat Nederlandse verenigingen en organisaties, inclusief menig coöperatieve Boerenleenbank of Raiffeisenbank, zijn in de kroeg opgericht. Voor de gegoede burgerij was dit drankgebruik hèt bewijs van het onbeschaafde en onverantwoorde gedrag van de lagere standen. Met tal van initiatieven werd het bestreden. De Volksbond tegen het Drankmisbruik verspreidde, naast het affiche van deze dia, prenten waarop een huilende moeder met haar kind haar man aanklampte met de tekst: `Ach, vader! Ach vader! Niet meer.' Een boodschap die in de tapperijen, drankhuizen en kroegen snel verbasterd werd tot `Acht vader! Acht vader! Niet meer'. Wat niet kon verhinderen dat het drankgebruik in de eerste decennia van de eeuw inderdaad systematisch terugliep. Maar dat had minder met dit soort acties te maken en meer met het feit dat de huiskamer steeds meer een redelijk vrijetijdsalternatief begon te bieden.• 4
dia: fietsen van fongers
Hoewel de wereld van 1898 zich voor onze tijdgenoot ongekend traag zou voordoen, was dat in de ogen van de toenmalige bewoners allerminst het geval. Naar hun eigen idee leefden zij in een wereld van koortsachtige veranderingen. In De Telegraaf van 1898 werd omstandig gediscussieerd over de `zenuwachtigheid van de moderne tijd'. Bij zijn bezoek aan de tapperij zou onze tijdgenoot dan ook op menig verhaal getrakteerd worden over het wonder van de elektriciteit - in Eindhoven was Gerard Philips net begonnen met het produceren van de eerste gloeilampen -; over nieuwe fabrieken waar landarbeiders emplooi konden vinden en over het snel groeiend aantal fietsen. Wellicht zou een enkeling zelfs trots verhalen over het feit dat hij een auto had gezien; het absolute wonder van vooruitgang dat vanaf 1895 over onze vaderlandse wegen begon te hobbelen. •
1
5
dia: auto
De auto was nog een zeldzaam verschijnsel, alleen bereikbaar voor de rijke bovenlaag. Als twee automobilisten elkaar ergens tegenkwamen dan stopten ze en maakten ze een praatje, iets wat automobilisten tegenwoordig nog steeds doen, zij het dat ze daartoe door de files min of meer gedwongen worden. Op sommige plekken in Nederland was in 1910 zelfs nog nooit een paardloos voertuig gesignaleerd, zoals op het Zeeuwse eiland Walcheren. • 6
dia's: auto's zeeland.
De Nederlandsche Automobiel Club besloot daar via een grote propagandatocht een eind aan te maken. Een stoutmoedige onderneming: de weinige wegen in Zeeland waren ontworpen voor diligences en paardenkarren. De optocht hotste door ZuidBeveland over een weg vol gaten en kuilen, verschillende auto's uit de karavaan moesten met paarden uit de klei worden getrokken. Na een barre tocht die bijna een dag in beslag nam werd uiteindelijk Middelburg bereikt, waar alle bewoners waren uitgelopen om het wonder te aanschouwen. De auto's reden door een erepoort met de tekst Welkom in Zeeland en de door de tocht getekende chauffeurs werden onthaald op een glas champagne. Pas in de jaren dertig werd het autoverkeer in Nederland zo belangrijk dat over de grote rivieren behalve spoorbruggen ook verkeersbruggen werden gebouwd. In 1933 werd de eerste geopend, die over de Waal bij Zaltbommel. Het gevaarte inspireerde Martinus Nijhoff tot zijn beroemde gedicht 'Ik ging naar Bommel om de brug te zien'. 7
dia: paardentram
De toenemende mobiliteit over steeds meer wegen en bruggen, mogelijk gemaakt door een groeiend aantal fietsen, treinen en auto's die paard en wagen, paardentram en trekschuit in snel tempo wisten te vervangen, die mobiliteit heeft Nederland en Nederlanders ingrijpend veranderd. Zij verbreedde de horizon van de mensen, delen van het land die nagenoeg los van elkaar stonden werden met elkaar verbonden, wie in deze streek een fabriek had kon steeds gemakkelijker zijn producten in verder gelegen delen van het land afzetten, Drentse arbeiders verhuisden naar Brabant om bij Philips te gaan werken, telefoon- en telegraaf zorgden ervoor dat informatie sneller over het land verspreid werd. Nederland werd aan de hand van al deze ontwikkelingen een geheel, een eenheid, een land, niet langer alleen maar in de hoofden van regenten, diplomaten en kooplui, maar ook in het bewustzijn van het gewone volk. •
8
dia: sparen voor de vu
Maar in cultureel en sociaal opzicht bleven de verschillen in het begin van de eeuw nog groot. Rangen, standen en geloofsgemeenschappen leefden in gescheiden segmenten, vormden losse werelden. Nederland was een verzuild land, elk geloof
1
had zijn eigen organisaties die aan gelovigen voor vrijwel alle aspecten van het bestaan een thuis boden. Je zou kunnen zeggen dat naarmate Nederland in de eerste decennia van de eeuw meer een eenheid werd en er voor burgers meer mogelijkheden kwamen om elkaar te treffen buiten het eigen erf, dat daardoor de verzuiling een nog hogere vlucht nam, de eigen geloofskring werd steeds strakker en omvattender georganiseerd. • 9
dia: Albert Hahn, spoorwegstaking
Bovendien ontwikkelde er zich vanaf het einde van de negentiende eeuw nog een zuil, die van grote invloed is geweest op de veranderingen in Nederland, een zuil die vele gelovigen in het land angst aanjoeg. Het was de zuil der socialisten. Deze hadden aanvankelijk revolutionaire plannen met het land. Maar na de verloren spoorwegstaking in 1903, waar de aspiraties van de revolutionairen door christelijke `Comités van verweer' in rook waren opgegaan, kozen de socialisten de strategie van geleidelijke veranderingen. Nog één keer, in 1918 toen de revolutie vanuit Rusland door Europa waarde, meenden de socialisten onder leiding van Troelstra de macht naar zich toe te kunnen trekken, maar ook toen stoten zij op een onverzettelijke menigte van gelovige oranjeklanten die onder aanvoering van koningin Wilhelmina op het Haagse Malieveld de revolutieplannen om zeep hielpen. Sindsdien zweren de Nederlandse socialisten bij de democratie. • 10
dia: stem Wibaut
Zo is het poldermodel, het model van overleg tussen wat we nu sociale partners noemen, eigenlijk in het begin van deze eeuw tot stand gekomen. Het uitte zich in de ontwikkeling van collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) (vanaf 1907) en allerhande sociale wetgeving over huisvesting, arbeidsomstandigheden, sociale zekerheid waarvoor in het begin van deze eeuw de basis is gelegd. De troosteloze positie van de Nederlandse arbeidersklasse - slechte woningen, slechte arbeidsomstandigheden, slechte beloning - aan het begin van de eeuw werd daardoor langzaam verbeterd. Dat was hard nodig. De overgrote meerderheid van de bevolking haalde honderd jaar geleden bij lange na niet de vijftig jaar, tegenwoordig is de gemiddelde leeftijd ruim 75 jaar. In een proces van decennia zijn die schrijnende toestanden langzaam maar zeker verdwenen. Dat was een proces van trage welvaartsverdeling, waarbij we niet moeten vergeten dat Nederland in westelijk Europa tot in het begin van de jaren zestig een land was met relatief de laagste lonen en tegelijkertijd met de minste inkomensongelijkheid. Belangrijk strijdpunt van de opkomende arbeidersbeweging was de strijd om een verkorting van de werkdag, die in die dagen gemakkelijk kon oplopen naar twaalf tot veertien uur. De arbeidersbeweging stelde voor om de dag op te delen in drie perioden van acht uur. • 11
dia: drieluik 1
1
In 1912 is dat door de kunstenaar R. Roland Holst prachtig verbeeld in een groot drieluik (nog steeds te bewonderen in Het Vakbondsmuseum in Amsterdam). In het eerste luik verbeeldt hij de acht uren arbeid (aangeduid als de sterke uren), • 12
dia drieluik 2
In het tweede luik schetst hij het beeld van acht uren ontspanning en ontwikkeling (aangeduid als de zachte uren); • 13
dia drieluik 3
in het derde luik volgt dan het beeld van de acht uren van welverdiende rust (aangeduid als de diepe uren). Dat waren, aldus Roland Hulst, ook de uren van seks, zoals u kunt vermoeden bij het aanschouwen van de ontblote borsten. Ondanks het bijna bijbelachtige beeldkarakter van dit drieluik vreesden de tegenstanders van de socialisten bij het zien van dit soort platen het ergste voor de zedelijkheid van het volk. Meer vrije tijd zou alleen maar hun aandrang tot onkuisheid vergroten. Deze bezwaren konden echter niet voorkomen dat na een langdurige strijd in 1919 de Arbeidswet in de Tweede Kamer werd aangenomen. Daarin werden een 45-urige werkweek, de achturendag, de vrije zaterdagmiddag en de vrije zondag wettelijk vastgelegd. Dat was een grote overwinning: werkgevers konden niet langer onbekommerd gebruik maken van arbeiders. En: arbeiders kregen daarvoor voor het eerst tijd ter beschikking die naar eigen goeddunken kon worden aangewend. • 14
dia: vrouwenkiesrecht
Dat was een overwinning voor de gewone man, zoals er in die tijd meer overwinningen werden geboekt. In het begin van de eeuw stemde bijvoorbeeld maar zo'n 15 procent van de bevolking. Alleen de mensen die voldoende belasting betaalden mochten meebeslissen over het land. In 1917 werd dit censuskiesrecht vervangen door het algemeen kiesrecht voor mannen en in 1919 werd dat uitgebreid met het algemeen kiesrecht voor vrouwen. Daar was jaren strijd voor gevoerd. Sinds die tijd legt de stem van het volk ook echt gewicht in de politieke schaal en dat vertaalde zich in maatregelen die niet langer louter het belang van de welgestelden dienden maar ook de welstand van de man met de pet en de vrouw met het schort bevorderden. • 15
dia: lomanstraat
Het meest werd dat zichtbaar in de huisvesting. Nadat in 1901 de Woningwet was aangenomen ontwikkelde Nederland langzaam maar zeker een ambitieus volkshuisvestingsprogramma dat gedragen door woningcorporaties en gemeenten in de jaren tien en twintig vruchten begon af te werpen. De nieuwe woningen waren zeker naar onze huidige maatstaven - nog steeds klein, maar de bedsteden begonnen plaats te maken voor slaapkamertjes, er kwamen kleine keukens en vanaf de Eerste
1
Wereldoorlog werden steeds meer woningen aangesloten op het elektriciteitsnet, eerst in de steden, later, vaak veel later op het platteland. • 16 dia: elektriciteit in uw huishouden Voor ons is elektriciteit een vanzelfsprekendheid, maar toen was het een revolutie. Olielampen, petroleumbranders, die het huis altijd in een muffe geur onderdompelden, werden vervangen door gloeilampen die het bijvoorbeeld mogelijk maakten om op meer punten in huis een boek te lezen. In het kielzog van de elektriciteit meldde zich het ene na het andere apparaat dat dienstbaar was voor het huishoudelijk leven. Als u ooit in de buurt van het Brabantse Dongen bent, dan moet u zeker het elektriciteitsmuseum aldaar bezoeken dat gelegen is boven de verfzaak van de familie Vlamincx. Dat is een bijzondere ervaring. U treft daar een prachtige verzameling aan van de eerste elektrische apparaten: krultangen, strijkijzers, broodroosters, eierwarmers, theelichtjes en elektrische kookplaten.• 17 kook elektrisch Ronduit revolutionair was de komt van de stofzuiger, want stof was de grootste plaag in huis en de strijd daartegen moest elke dag gevoerd worden. Nederland was nog lang niet geheel bestraat, huizen waren niet voorbeeldig geïsoleerd. Overal loerde het stof om zijn verwoestende werk te doen, om ziekte en verderf te zaaien. Om de verspreiding van tuberculose (tbc) tegen te gaan, had de stofbestrijding voor de gezondheidsdiensten de hoogste prioriteit. Met de stofzuiger konden huisvrouwen de tot dan hopeloze strijd tegen het stof binnen een redelijk tijdsbestek in hun voordeel beslechten. Helaas, waren de eerste exemplaren zo groot dat ze de voordeur niet door konden. Op afspraak konden deze enorme apparaten worden voorgereden, waarna met behulp van grote en lange slangen het huis een beurt kon krijgen. • 18 stofzuiger Maar toen in de jaren twintig dit handzame apparaat werd ontwikkeld, was de belangstelling overweldigend. Ondanks de crisis was de stofzuiger een van de best verkochte luxegoederen in de jaren dertig. In 1938 had al bijna de helft van de Nederlandse huishoudens de beschikking over een stofzuiger. Begin jaren zestig stond in elk huishouden in Nederland een stofzuiger. In het kielzog van de stofzuiger voltrok zich vervolgens een andere revolutie in de Nederlandse huiskamer. Het kamerbreedtapijt, voorheen een ongekende luxe vanwege het enorme onderhoud, deed zijn intrede. Eind jaren zeventig lag in vier van de vijf woningen vaste vloerbedekking. • 19 eerste radio Er was nog een revolutie die gezelligheid in huis bracht en het kroegbezoek aanmerkelijk deed teruglopen: de radio. De grote doorbraak kwam in de tweede helft van de jaren twintig, toen Philips een handzaam radiotoestel op de markt bracht.
1
Nederland telde in 1937 al meer dan een miljoen radiobezitters, daarnaast waren er nog eens honderdduizenden mensen aangesloten op de radiodistributie, een soort kabel avant la lettre, die twee zenders in de huiskamer bracht. • 20
dia: radiodistributie
Voor de huiselijkheid was de radio een ongekende aanwinst. Het apparaat hield de mensen thuis. De radio bracht muziek, amusement en andere wereldse zaken waarvoor men voorheen de deur uit moest of die niet of nauwelijks te betalen waren. De radio maakte ook mensen beroemd in de huiskamer, de liedjes van bijvoorbeeld the Ramblers, Willy Derby en Louis Davids werden al snel door iedereen meegezongen. Nederlanders staan te boek als een huiselijk volk. Veel schilderijen uit de Gouden Eeuw tonen ons al de spreekwoordelijke Hollandse gezelligheid in huiselijke kring. Maar dat waren lange tijd inkijkje in de huizen van de elite. De massa bereikte dit gevoel van eigen huis en haard pas in de eerste helft van deze eeuw. •
21
dia: de jantjes
In toenemende mate gingen Nederlanders hun vrije tijd buiten de deur spenderen. Bioscoopbezoek, sporten, uitgaan in de stad, steeds massaler begon men zich er aan over te leveren. Wie er nu ouderen naar vraagt, zal merken dat ze zich deze activiteiten vooral als `gezellig' herinneren. Het was ook: onder ons - men trok erop uit met familieleden, vrienden en bekenden die in dezelfde buurt woonden of tot dezelfde sociale kring hoorden. Vrije tijd was niet, zoals nu, een privé-terrein, het was een sociaal terrein, waarover door mensen die er herinneringen aan hebben altijd in de `wij' vorm wordt gesproken: we deden dit, we deden dat. • 22 dia voetbalwedstrijd Sport speelde daarbinnen een steeds belangrijker rol. De radio bracht voetbalverslagen van het Nederlands Elftal de huiskamer binnen, waarbij heel Nederland in spanning luisterde naar de legendarische verslaggever Han Hollander. • 23 dia voetbaltribune In de steden trokken voetbalwedstrijden massaal belangstelling, duizenden mannen en jongens, maar ook vrouwen en meisjes beklommen - in hun netste kleren - de houten tribunes van de plaatselijke voetbalverenigingen die luisterden naar tot de verbeeldingsprekende namen als AGOVV (Alleen Gezamenlijk Oefenen Voert Verder), EBOH (Eendracht Brengt Ons Hoger), LONGA (Lichamelijke Ontspanning Na Gedane Arbeid) en ADO (Alles Door Oefening, in Den Haag ook wel meesmuilend verbasterd tot `Achter 't Doel Om). • 24
dia: helm politieagent
1
Nederland was een deugdzaam land, waar excessen zeldzaam waren. Massaal verzamelden Nederlanders de plaatjes voor de natuuralbums van Jac. P. Thijse, de oprichter van Vereniging Natuurmonumenten, tegenwoordig de grootste lobbyorganisatie voor de natuur in ons land. De albums werden uitgebracht door de Zaanse koek- en beschuitfabrikant Verkade. Voor de oorlog vonden er via de aankoop van Verkade beschuit en Verkade koekjes zo'n veertig miljoen plaatjes hun weg naar plakboeken die in oplagen van vele honderdduizenden over de toonbank gingen. Nee, Nederland was een braaf land, met weinig arbeidsonlusten, het geringste aantal stakingen in Europa en de laagste criminaliteitscijfers. Het gezag dat er ontzagwekkend uitzag - torende nog hoog boven de gewone mensen uit en werd alom met eerbied bejegend. • 25
dia: krachtig landbestuur, stem Colijn
De gestaag toenemende welvaartsontwikkeling in Nederland kreeg in de eerste helft van deze eeuw twee grote schokken te verwerken. De eerste was de crisis in de jaren dertig, die driehonderdduizend Nederlanders terugwierp op een schamele steunuitkering waarvoor ze zich bovendien vrijwel elke dag bij het stempellokaal moesten melden. Velen werden door de regering verplicht tot het werken in werkverschaffingsprojecten, zoals de aanleg van wegen, sportvelden en het in ontwikkeling brengen van `woeste grond', grond die nog niet gebruikt werd en waar de natuur dus nog de baas was. Het is nu bijna onvoorstelbaar, maar honderd jaar geleden was dat voor een kwart van het grondoppervlak nog het geval. •
26
Dia: groene amsterdammer
Op de economische crisis volgde een twee grote schok: de tweede wereldoorlog. Nederland kwam onder de knoet van een niets ontziende Duitse bezetting. Duitsland schakelde Nederlandse bedrijven meer en meer in voor zijn oorlogsindustrie, sommige voor dat doel nutteloze fabrieken werden gesloten, andere fabrieken kregen hun opdrachten uit Berlijn. Na de oorlog bleek de schade groter dan in andere WestEuropese landen. Naar schatting een kwart van het productieapparaat, van de woningen en gebouwen, en van de infrastructuur was verdwenen of kapot. Het transportsysteem was verwoest, machines waren gestolen, bruggen kapot geschoten, elektriciteit was er maar een paar uur per dag. • 27
dia: bevrijdingsfeest
Nederland moest weer worden opgebouwd. Velen hoopten in de euforie van de bevrijding, waar zich op straat iedereen met iedereen verbroederde en de oude standsverschillen plotseling weg leken, dat de oude scheidslijnen, de apartheid tussen de zuilen, de oorlog niet zouden overleven. De werkelijkheid was anders, de culturele enclaves werden snel weer ingericht en begin jaren vijftig kende de verzuiling in Nederland getalsmatig haar hoogtepunt; niet eerder en nooit later waren er percentueel zoveel Nederlanders daadwerkelijk aangesloten bij één van de zuilen.
1
• 28
-dia sociale zekerheid
Een belangrijk verschil met voor de oorlog was wel dat de politieke groepering die pas in 1939 voor het eerst tot de regering was toegelaten, de socialisten, onder de naam Partij van de Arbeid, een centrale rol gingen vervullen in het landsbestuur. Onder leiding van Willem Drees bouwden zij samen met de christelijke partijen de Nederlandse verzorgingsstaat op. Hoogtepunt daarvan was de invoering van de AOW in 1957, waardoor iedere werknemer in Nederland na het bereiken van de 65jarige leeftijd een welvaartsvaste uitkering kreeg. `Trekken van Drees' heette dat in de volksmond. • 29
dia: spaardoos brabantia
De wederopbouw kostte geld, veel geld. Dat kon alleen, zo hield de regering het volk voor, door hard te werken en spaarzaam te leven. Op looneisen rustte in die jaren een taboe, ook binnen de meeste vakcentrales. Zuinigheid, toch al een Nederlandse deugd, werd alom gepropageerd. De Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen lanceerde begin jaren vijftig in samenwerking met Brabantia, fabrikant van huishoudelijke artikelen, een `salarisverdeeldoos' - een blikken spaardoos, met zeven gleufjes, waarin geld opzij gelegd kon worden voor: kleding, gaslicht, brandstof, huishoudelijke artikelen, verzekeringen, vakantie en diversen. Sparen begon een tweede natuur te worden van de Nederlanders. Wie voldoende zegels verzamelde, doppen spaarde, merknamen losscheurde of punten uitknipte, kon na inlevering op een cadeau rekenen. IJverig sparen leverde dan serviesgoed, koppen en schotels, theelepeltjes, handdoeken of theedoeken op. Bij de Premie-van-de-maand-club van Albert Heijn konden mensen bij hun boodschappen spaarzegels kopen. Met de waarde van de spaarzegels vermeerderd met de premies van Albert Heijn en zonodig aangevuld met een aantrekkelijke financieringsregeling was het mogelijk om een koelkast aan te schaffen. Vele duizenden Nederlandse huishoudens zijn op deze manier in het bezit van de eerste koelkast gekomen. De Airmiles van vandaag zijn dus welbeschouwd weinig nieuws, het is een oude traditie in een modern jasje.• 30 dia: Philips radioreclame De jaren vijftig waren het hoogtepunt van de Nederlandse huiselijkheid en daarmee ook de bloeitijd van de radio. Radio luisteren was een typisch familie- en huiskamergebeuren. In 1953 luisterden Nederlanders boven de achttien gemiddeld bijna zestien uur per week. De radio bracht het gezin in de avonduren bijeen. Elke avond was er wel een familieprogramma. Nog steeds bewaren ouderen leuke herinneringen aan programma's als De Familie Doorsnee (geschreven door Annie M.G. Schmidt) en het gevarieerde zaterdagavondprogramma De Showboat, beide van de VARA. Verreweg het populairste programma was van de AVRO, die al voor de oorlog begonnen was met De Bonte Dinsdagavondtrein. •
1
31
dia: huishoudelijk tafereeltje jaren vijftig, papa is jarig
Nederlanders deden in hun huizen niet alleen steeds vaker dezelfde dingen, ze aten ook ongeveer hetzelfde. Er zijn per hoofd van de bevolking nooit zo veel aardappels gegeten als aan het eind van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig. In acht van de tien huishoudens kwamen `s middags (op het platteland) of `s avonds (in de grote steden) aardappels, groente en vlees op tafel. Nederland was eind jaren vijftig niet alleen in fysiek opzicht een land, een eenheid geworden, maar ook in cultureel opzicht. We leefden allemaal ongeveer hetzelfde. We hadden ook dezelfde vakantiebestemming: onze nationale Veluwe, waar vandaan de PTT tijdens de zomervakantie dagelijks honderdduizenden ansichtkaarten verwerkte. • 32 dia : onze veluwe Op de overgrote meerderheid van de Nederlandse gezinnen was eigenlijk niets aan te merken. In 1964 verrichtte Philips een groot onderzoek naar de tijdsbesteding van de Nederlandse huisvrouw. Daaruit kwam een overweldigende tevredenheid onder huisvrouwen naar voren: 85 procent had helemaal niets te klagen. Maar nog interessanter was dat dit onderzoek ook in beeld bracht hoe huishoudens er in 1964 concreet uitzagen. De onderzoekers hadden in honderd huizen foto's van keuken, woon- en zitkamers gemaakt, die - zonder enige commentaar - achter het onderzoeksverslag waren afgedrukt. Het is een frappante reportage, vanuit het perspectief van nu lijken al die huiskamers als twee druppels water op elkaar. Vrijwel alle gefotografeerde huiskamers waren redelijk vol. In veel gevallen stond de tafel nog steeds pontificaal in het midden in de woonruimte, het kwam nog maar zelden voor dat de tafel in een hoek of tegen de muur stond. • 33 dia tafel in het midden • De meeste huiskamers hadden inmiddels wel een zithoek, waar op een vloerkleed vier leunstoelen (houten leuning, houten poten) zich rondom een robuuste salontafel hadden geschaard. Bankstellen ontbraken nog. De onverslijtbare smyrna-tafelkleden (het Perzisch tapijtje) waren zeer populair, vaak gecompleteerd met een rond kanten kleedje waar nog een bloemetje of een theepot op stond.• 34 dia zithoek met smyrna kleedje Katholieke huishoudens kon je in één oogopslag herkennen aan het kruisbeeld boven deur of schoorsteen. Boekenkasten waren zeldzaam, daarentegen prijkten donkere dressoirs overal tegen de lange muur van de huiskamer. • 35 dia met dressoir In geen enkele huiskamer stond een telefoon; voor zover aanwezig hing die in de
1
gang. De radio was echt ingeburgerd en stond veelal op een apart tafeltje, met daaronder plaats voor de radiobode. Planten en bloemen waren betrekkelijk schaars, behalve in het zuiden van het land, waar sanseveria's voor het raam tot de vaste inboedel behoorden. • 36
dia tv
Maar wie goed kijkt ziet dat de foto's ook de verandering al aankondigen. Wie goed kijkt ziet dat in veel woonkamers de televisie haar intrede heeft gedaan. De doorbraak van de televisie kwam pas in het begin van de jaren zestig echt op gang. Maar in 1965 stond in bijna zestig procent van de huishoudens al een televisie. •
37 dia met tv achter stoelen Op de Philips-foto's stond de nieuwkomer er echter nog onbeholpen bij. In veel gevallen was het apparaat in een hoek geparkeerd, pal achter een leunstoel. Als de televisie aanging, moest er eerst met meubels worden geschoven. Als de uitzending voorbij was, werden de stoelen weer teruggezet in de oude opstelling. Televisie werd gebruikt zoals de radio gebruikt werd: als een instrument om huiselijkheid en gezelligheid tot stand te brengen. In het weekend maakte men zich op om gezellig met z'n allen te kijken, programma's als Een van de acht van Mies Bouwman trokken volle huiskamers. Kinderen mochten langer opblijven en het gezin schaarde zich gezamenlijk rond het toestel. Het duurde niet lang of de gezelligheid werd verder verhoogd met chips, versnaperingen en drankjes. • 38 dia: coca cola reclame De televisie ging steeds nadrukkelijker de inrichting van de huiskamer bepalen. In een paar jaar presteerde het apparaat wat woningvoorlichters en binnenhuisarchitecten in decennia niet voor elkaar hadden gekregen: de centrale huiskamertafel werd definitief aan de kant geschoven. Alles wat nog in het blikveld van de tv stond week al snel en het apparaat gaf de stoot tot het massaal aanschaffen van bankstellen, die het mogelijk maakten met meerdere mensen te kijken. Rondom 1970 was de televisie in de meeste huishoudens uitgegroeid tot een centraal punt, waarop de hele huiselijke inrichting zich vervolgens leek te concentreren. Nederland, dat keurig aangeharkte lage land, begon in de jaren zestig razendsnel te veranderen. De basis daarvoor werd gelegd door de loonexplosie, die ontstond toen in 1963 de geleide loonpolitiek van de wederopbouw door een tekort aan arbeidskrachten niet langer houdbaar was. De werknemer die in oktober 1962 wekelijks ƒ 113,- kreeg uitbetaald (het gemiddelde loon van een fabrieksarbeider), ontving twee jaar later ƒ 135,- een stijging van meer dan twintig procent. Weer twee jaar later was zijn weekloon ƒ 162,- opnieuw een stijging van twintig procent.• 39 dia: verkeersveiligheid
1
De loonexplosie bracht een soort euforie in Nederland, alsof eindelijk de zon doorbrak. Vanaf 1963 begon het tot dan toe steeds groeiende aantal treinreizigers plotseling af te nemen: Nederlanders permitteerden zich massaal een auto en de wegen werden op slag onveilig. Dat voor de aanschaf van die auto's schulden gemaakt moesten worden - iets waar een Nederlander tot dat moment liever niet aan begon - was ineens geen probleem meer. Had in 1960 één op de tien huishoudens een schuld in de vorm van een voor consumptie bestemde lening, in 1980 was dat één op de drie huishoudens. • 40
dia: Ik Jan Cremer
Een ruimere beurs verleidde Nederlanders ook tot ruimer denken. Niet zonder meer, daarvoor moesten ze eerst wakker geschud worden door een nieuwe generatie jongeren, die het goed geordende culturele landschap energiek begonnen om te ploegen. Ik Jan Cremer, D66, Nieuw Links, Provo, het Maagdenhuis, Veronica, Hitweek, Flower Power, Hippies, de Pil, Phil Bloem, Kralingen, het zijn allemaal Monumenten van de jaren zestig die het keurige Nederland aardig overhoop hebben gehaald. • 41
dia PSP-affiche
Er zijn maar weinig bevolkingsgroepen aan wie de jaren zestig geheel voorbij zijn gegaan. Nederland veranderde in een periode van twintig jaar van een van de meest religieuze landen van Europa tot het meest geseculariseerde land. Onze opvattingen veranderen ingrijpend, de opvoeding veranderde (welk kind zegt sindsdien nog u tegen zijn ouders); opvattingen over seks en het huwelijk veranderde - vrijen voor het huwelijk en samenwonen werden normaal, • 42
dia: geen woning
actievoeren werd normaal, mensen legden zich niet zonder meer neer bij beslissingen van hogerhand en het gezag stelde zich steeds minder autoritair op; de politie werd je beste kameraad. We zijn, kortom, binnen het tijdsbestek van één, twee generaties `omgeturnd'. Zonder dat het overigens een beestenbende werd; we zijn nog steeds uit op vaste relaties, we willen graag een gezin vormen, ook al trouwen we er niet onmiddellijk voor. Maar we letten wel meer op ons zelf, we blijven niet per definitie in huwelijken bij elkaar, één op de drie à vier huwelijken strandt. We zijn moderner geworden, we geloven nog wel, maar niet in die oude god, maar in `iets', er moet iets hogers zijn. We zijn meer op ons zelf gericht, individualistischer. We denken dat we unieke individuen zijn, urenlang staan we in de winkels om kleren te zoeken die bij onze persoonlijkheid passen, maar wie ons in een beeld naast elkaar zet • 43 dia: blondines volkskrant - zoals deze jeugdige bezoeksters van een discotheek in Rotterdam - ziet dat er toch een opmerkelijke gelijkenis is. We willen ergens bij horen, maar in die groep toch
1
vooral iets eigens houden. De jaren zestig zijn inmiddels al lang tot bedaren gebracht. Meende in 1960 zestig procent van de Nederlanders dat een slippertje in het huwelijk geen kwaad kon, in 1980 was dat - waarschijnlijk omdat men uit ervaring wijzer was geworden - al teruggelopen tot 48 procent en tegenwoordig vindt nog maar 22 procent van de Nederlanders dat een keer vreemd gaan wel door de beugel kan. Wat sinds de jaren zestig niet tot bedaren is gebracht is de welvaartstoename. We zijn sinds de jaren zestig met zijn allen alleen maar rijker geworden, hoewel we nog steeds niet van grote verschillen houden. Je loopt in Nederland ook niet met je inkomen te koop. Spreken over inkomens is immers spreken over verschillen en mogelijke ongelijkheden en dat doe je niet in Nederland. De meeste mensen omschrijven hun inkomen in termen als `redelijk', `kan beter', `niet te klagen', maar wat ze precies verdienen dat laten ze toch maar liever in het ongewisse. Het tijdschrift Quote, in de jaren tachtig opgericht om in navolging van Amerikaanse bladen als Forbes en Fortune een kijkje te geven in de keuken van de rijkere zakenlieden in Nederland, is er nog nooit in geslaagd om ook maar een bij benadering juiste top-100 van de rijkste Nederlanders te geven. In Amerika doen de rijken zelf opgave bij de redacties, in Nederland zwijgen ze als het graf over hun rijkdom. • 44 dia vinexlocatie Maar rijk zijn we zeker. Inmiddels bezit meer dan de helft van de Nederlandse huishoudens een eigen woning. Eén op de zes huishoudens is in het bezit van een aandelenpakket. In meer dan vijftig procent van de huishoudens staat een computer. In hoog tempo verrijzen er grote aantallen nieuwbouwwoningen en voor elke vierkante meter oppervlakte weten we inmiddels wel tien bestemmingen. Over hoe we verder met de ruimte omgaan, dat is inmiddels in Nederland het heetste hangijzer geworden. Was er honderd jaar geleden, toen er een kleine 5 miljoen mensen in ons land woonden sprake van een sociale kwestie, nu met ongeveer 16 miljoen inwoners is er vooral sprake van een ruimte kwestie. Begin deze eeuw leefden we nog met een kleine 150 mensen per vierkante kilometer, nu doen we dat met bijna 500 mensen, die in veel grotere huizen leven die bovendien ook nog allemaal een of meer parkeerplaatsen behoeven. De kaart van Nederland is daarmee ingrijpend veranderd. Zoals ook goed te zien is als je deze twee kaarten vergelijkt.• 45 dia kaart 1950 Dit is de kaart van 1950, met relatief weinig wegen en een nog tamelijk ingetogen verstedelijking • 46 dia kaart 1990 en dit is de kaart van 1990 die aanmerkelijk voller is en geheel doortrokken van wegen en steden.
1
Maar onze materiële rijkdom en het feit dat we massaal op elkaars lippen leven betekenen niet dat we asociaal zijn geworden. De welvaartstoename van de 20ste eeuw is nagenoeg de hele eeuw gepaard gegaan met een toenemende nivellering van inkomens. Pas het laatste decennium is daar enigszins verandering in gekomen, onder ander als gevolg van de optieregelingen die de top van het bedrijfsleven zichzelf toekende. Maar het ongenoegen daarover is alweer groeiend. Toen ministerpresident Kok in dit verband vorig jaar sprak van `exorbitante verrijking' was dat politiek allerminst een riskante uitspraak: hij wist dat de meeste Nederlanders dat vonden. Zolang er in Nederland sprake is van armoede, en momenteel leven er ruim een half miljoen mensen op een sociaal minimum, vinden wij het niet passend dat er mensen zijn die zich rijk rekenen. Wat dat betreft blijven we dus zeer fatsoenlijk. 47
dia: Frau Antje
Wel vragen we ons af of we niet te ver doorgeschoten zijn, gaan we niet te ver. Belasten we het milieu niet te zeer. Moeten we het gezag niet herstellen? Moeten we niet strenger zijn? Leidt de seksuele vrijheid niet tot excessen? Soms corrigeren we de geschiedenis. Zoals in de natuur, waar we dijken doorsteken, uiterwaarden laten verwilderen, stukken voormalige bouwgrond aan hun lot overlaten, akker grond laten onderlopen met water en duinen afgraven; dat alles om het door de mens geschapen cultuurland terug te geven aan de natuur, waar we het in de loop van deze eeuw met veel bloed, zweet en tranen juist op hadden veroverd. 48
dia Schoorl
Maar op andere terreinen komen we er niet uit. De sociale controle van de jaren vijftig, de autoritaire houding van regenten, de wetten van meneer pastoor, de zedenpreek van de dominee, daar lopen toch nog maar weinig Nederlanders voor warm. Het Sociaal Cultureel Planbureau toont het in bijna ieder onderzoek aan; Nederlands hebben een open mentaliteit, staan open voor veranderingen. Bovendien hebben ze in de twintigste eeuw veel eigenschappen weten vast te houden. Nog steeds hechten ze grote waarde aan gezelligheid in eigen kring, nog steeds worden bij verjaardagen - typisch Nederlands gebruik - de stoelen in een kring gezet, nog steeds zijn wij zorgzaam voor onze naasten - één op de tien Nederlanders zet zich dagelijks in om hulpbehoevenden anderen, meestal familieleden, te verzorgen; nog steeds schuwen we het werken niet, in tegendeel: de arbeidsproductiviteit is nergens hoger dan in Nederland; veel tradities blijven we trouw: nog steeds hebben we onze `Sinterklaas' niet laten verdrijven door de supercommerciële kerstman, • 49
dia: Sinterklaas
hoewel hij in de loop der jaren wel een stuk minder streng is gaan kijken en ouders niet vaak hun kinderen nog dreigend zullen toeroepen dat ze `in de zak van zwarte piet meemoeten naar Spanje'. Dat vinden we anno 1998 niet langer pedagogisch verantwoord. Nog steeds zijn we een goedaardig volk van grotendeels brave en ijverige burgers.
1
We hebben dan wel in de twintigste eeuw hoge sprongen gemaakt, maar desondanks zijn we voor een belangrijk deel - zij het in een moderner jasje - toch onszelf gebleven. • 50 dia voorkant boek Dames en heren, Ik rond af. Ik heb u vanavond met zevenmijlslaarzen een hele ruwe schets gegeven van het veranderende Nederland. In het jubileumboek gebeurt dat veel uitvoeriger, veel gedetailleerder, veel meer thematisch geordend, veel completer - ik heb bijvoorbeeld nu met geen woord gerept over de komst van migranten in Nederland en de emancipatie van vrouwen. Ik heb u - en dat heeft u wellicht wat teleurgesteld ook niets verteld over de geschiedenis van het boerenbedrijf, maar deze wordt in het boek uitgebreid besproken aan de hand van de geschiedenis van de familie Tuten, die in het Overijsselse Heeten al meer dan 120 jaar een agrarisch bedrijf runt. Juist omdat de geschiedenis zoveel nuances heeft is het boek nog veel spannender dan wat ik u vanavond te bieden had. Het spreekt veel meer tot de verbeelding, niet in de laatste plaats door de prachtige illustraties. Ik heb u tijdens mijn verhaal ook laten meegenieten van een aantal dia's die ik verder niet heb toegelicht, de meeste van deze illustraties vindt u terug in het boek, compleet met tekst en uitleg. Plus nog eens 600 andere prachtige illustraties.• Het was voor ons een eer om in opdracht van de Rabobank dit boek te mogen schrijven. Zo'n gelegenheid krijg je als schrijver niet vaak. Het was vooral ook fascinerend, omdat er onvoorstelbaar veel is gebeurd de afgelopen honderd jaar. Die fascinatie hebben Herman Vuijsje en ik geprobeerd in het boek tot uitdrukking te brengen en ik hoop dat u tijdens het lezen en bekijken van het boek langzaam maar zeker door dezelfde soort fascinatie gegrepen zult worden. Ik dank u voor uw aandacht.
1