ARCHITECTENDIENSTEN IN HET VERENIGD KONINKRIJK
Inhoud
Voorwoord
2
Schema verloop bouwproces
3
Inleiding
4
1 Het Britse bouwproces
6
1.1 Enkele kenmerken 1.2 Juridische kaders van het bouwproces 1.3 Het beroep van architect 1.4 Taak en rol van de "RIBA" 2 De registratie van de Nederlandse architect in het Verenigd Koninkrijk
6 7 8 9
11
3 Het architectencontract en de standaard werkzaamheden 12 3.1 De architectenopdracht 12 3.1.1 Traditionele contracten 12 3.1.2 Geïntegreerde contracten 13 3.2 De inhoud van het architectencontract 3.2.1 De taken 14 3.2.2 Het honorarium 14 3.3. De uitvoering van het architectencontract 15 3.3.1 Algemeen 15 3.3.2 Stage A: Appraisal 16 3.3.3 Stage B: Strategic Brief 16 3.3.4 Stage C: Outline proposals 16 3.3.5 Stage D: Detailed proposals 16 3.3.6 Stage E: Final Proposals 16 3.3.7
Stage F: Production Information 3.3.8 Stage G: Tender Documentation 3.3.9 Stage H: Tender Action 3.3.10 Stage J: Mobilisation 3.3.11 Stage K: Construction to Practical Completion 3.3.12 Stage L: After Practical Completion
16 17 17 17 17 17
4 De aansprakelijkheid van de architect en de regeling van geschillen 18 4.1 Aansprakelijkheid 18 4.2 Geschillen 18 5 Cultuur 19 5.1 Cultuurverschillen 19 5.2 Architectuurklimaat 20 5.3 Zaken doen 21 5.4 Aanbevelingen voor de omgang met cultuurverschillen 14 6 Aanbevelingen 23 Adressenlijst
24
Woordenlijst en afkortingen
25
Colofon
27
2
Voorwoord Een van de pijlers waarop het buitenlandbeleid van de BNA berust, is het informeren, stimuleren en ondersteunen van die leden die hun beroep in andere landen willen uitoefenen. Deze publicatie is de volgende in een reeks van informatiebladen over het werken in één van de ons omringende landen, nl. het Verenigd Koninkrijk. De definitieve totstandkoming van de Europese markt in 1994 heeft tot een stroomversnelling geleid in die informatievoorziening. Na de publicaties over Duitsland en België in 1993, die beide inmiddels al twee maal zijn geactualiseerd, en Frankrijk in 2000, is nu op gelijke wijze een versie over het Verenigd Koninkrijk samengesteld en aan de reeks toegevoegd. Was het architectuurklimaat gedurende lange tijd slecht te noemen, sinds enkele jaren is de situatie drastisch verbeterd. Zowel wat betreft de invloed van de verbeterde economische situatie, als de houding van de Britse overheid ten opzichte van architectuur en bouwen, is er veel veranderd. De rapporten “Rethinking Construction” [1995] en het vervolg “Accelerating Change” [2002] hebben een enorme impuls gegeven aan zowel de verhoging van de bouwproductiviteit als het belang van goede architectuur. De Britse overheid is een andere koers gaan varen en het Royal Institute of British Architects heeft zich met succes ingezet voor de positieve aandacht die de architectuur op dit moment geniet; de architect is weer een gerespecteerd, professioneel vakman. Het Exportinformatiecentrum van het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken noemt de bouw één van de kansrijke sectoren. Naar verwachting zal de omzet in de Britse bouwsector tot en met 2002 van 58 [in 2000] naar 61 miljard pond stijgen. De sectoren woningbouw, renovatie en utiliteit profiteren met name van deze groei. Over en weer werken Nederlandse en Britse architecten - weliswaar met mate - in elkaars landen. Nu het klimaat gunstig is, de voorwaarden tot een minimum zijn beperkt, de informatie op een rijtje is gezet en bovendien de relatie tussen de BNA en RIBA goed is, staat
het exporteren van de Nederlandse architectendiensten naar het Verenigd Koninkrijk weinig meer in de weg. De BNA dankt ir Otto Sluizer, lid BNA, voor de heldere wijze waarop hij de informatie heeft geordend en in duidelijke bewoordingen opgeschreven; tevens dank aan de medewerkers van het Royal Institute of British Architects in Londen die behulpzaam zijn geweest bij de verzameling van de basisdocumentatie en de BNA-leden P.S. Hooper, J.D. Splinter en W. Westinga die met hun Britse ervaring als klankbord hebben gediend. De BNA hoopt met deze publicatie bij te dragen in de noodzakelijke kennis bij zowel het verlenen van uw diensten in het Verenigd Koninkrijk, als in die gevallen dat u in samenwerking met een Britse collega ofwel aan de overzijde van het Kanaal ofwel in Nederland uw beroep uitoefent. Wij wensen u veel succes bij uw grensoverschrijdende activiteiten. mr. D. van der Veer directeur
3
Schema verloop bouwproces
Opdrachtgever
Architect
Architects Act 1997
Architects Registration Board
Architectencontract
Architects Code: Standards of Conduct and Practice
RIBA Code of Conduct
1. Feasibility a. Appraisal b. Strategic Brief 2. Pre-Construction c. Outline Proposals d. Detailed Proposals e. Final Proposals f. Production Information g. Tender Information h. Tender Action Aannemer
3. Construction j. Mobilisation k. Constuction to Practical Completion l. After Practical Completion 4. Other services Aansprakelijkheid
Standard 8 of the Architects Code: Standards of Conduct and Practice
Actoren Regelgeving Actie Overige
4
4 Inleiding U bent als architect van plan een dienst te verrichten in het Verenigd Koninkrijk? U heeft daarvoor belangstelling maar er bestaan nog onduidelijkheden over wat u te wachten staat? U wilt zich oriënteren om later gedegen voorbereid aan de slag te kunnen gaan? Het lezen van deze brochure is dan een eerste stap in de goede richting. Na de totstandkoming van de vrije Europese markt zijn de mogelijkheden om als Nederlandse architect in het buitenland te gaan werken aanzienlijk groter geworden. Deze mogelijkheden worden echter niet volledig benut indien men niet voldoende inzicht heeft in de omstandigheden waaronder het beroep in de lidstaten van de Europese Unie wordt uitgeoefend. Een belangrijk exportland voor Nederlandse architecten zou het Verenigd Koninkrijk kunnen worden. De doelstelling van deze brochure is dan ook de onbekendheid omtrent het werken in het Verenigd Koninkrijk weg te nemen. Hierbij wordt uitgegaan van een doelgroep die gevormd wordt door díe architecten die hetzij al een opdracht in het Verenigd Koninkrijk aanvaard hebben, hetzij daarin geïnteresseerd zijn. Als architect in het kielzog van projectontwikkelaars of investeerders in het Verenigd Koninkrijk, als prijsvraagwinnaar, als bekend architect of als specialist bijvoorbeeld in de woningbouw zou u in dat land kunnen opereren. Met nadruk wordt gesteld dat uitsluitend aandacht is besteed aan dienstverrichting - en dus niet aan vestiging van Nederlandse architecten in het Verenigd Koninkrijk. Als u in het "United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland" aan de slag gaat, dient u zich er van bewust te zijn dat het Verenigd Koninkrijk uit vier verschillende "landen" bestaat: door verschillende "Acts of Union" vormen Wales,
Schotland en Ierland sinds respectievelijk 1543, 1707 en 1801 samen met Engeland het Verenigd Koninkrijk, waarvan echter de huidige republiek Ierland zich heeft afgescheiden in 1921. Het eiland Man en de Kanaaleilanden maken geen deel uit van het Verenigd Koninkrijk. De vier "landen" van het Verenigd Koninkrijk hebben ieder een eigen parlement, maar afgezien van normale regionale verschillen, vallen zij onder hetzelfde rechtsstelsel, met uitzondering van Schotland dat een enigszins afwijkend juridisch systeem kent en ook op andere gebieden, zoals het onderwijs, afwijkt van Engeland. Het regionaal en lokaal bestuur in het Verenigd Koninkrijk wordt hoofdzakelijk uitgeoefend door 64 "County Councils" en 484 "District Councils". Een hoger echelon vormen de 11 regio's, deze hebben echter slechts een administratieve functie. Zowel wat betreft benaming, structuur als functie zijn er aanzienlijke verschillen tussen de lokale organen. Zes agglomeraten, waaronder Groot Londen en Groot Manchester, zijn een soort stadsgewesten ("Metropolitan Counties") met aanzienlijke bevoegdheden. Voor de uitoefening van het beroep in het Verenigd Koninkrijk dient dus rekening te worden gehouden zowel met "landelijke" als lokale verschillen, ook op het gebied van de bouwregelgeving. In het Verenigd Koninkrijk is de titel van architect beschermd dankzij de "Architects Act 1997". Daarmee zijn ook een aantal gedragsregels van de architect wettelijk vastgelegd. De door de overheid ingestelde "Architects Registration Board" (ARB) heeft een "Architects Code: Standards of Conduct and Practice" opgesteld dat voor alle geregistreerde architecten geldt. Het beroep is als zodanig niet wettelijk beschermd. Inschrijving in de "Royal Institute of British Architects" is vrijwillig en al is de RIBA veruit de grootste en belangrijkste architectenorganisatie, er zijn enkele andere groeperingen waar architecten al of niet lid van kunnen worden, zoals onder andere de "Association of Consultant
5
Architects" voor particuliere architectenbureaus. In het eerste hoofdstuk komen enkele kenmerken van het Britse bouwproces aan de orde. Tevens worden de formeel-juridische aspecten van het beroep van architect in het Verenigd Koninkrijk beschreven. De procedure van de inschrijving van een Nederlandse architect als "International Corporate Member" van de RIBA is onderwerp van hoofdstuk 2. In het derde hoofdstuk worden de werkzaamheden van de architect beschreven, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de relevante regelgeving en aan de honorering van deze werkzaamheden. Tegen deze achtergrond worden de verschillen ten opzichte van de Nederlandse situatie expliciet of impliciet duidelijk gemaakt. Hoofdstuk 4 behandelt de aansprakelijkheid van de architect. Hoofdstuk 5 gaat in op cultuurverschillen tussen Nederland en Groot-Brittannië. In hoofdstuk 6, tenslotte, worden enkele concrete aanbevelingen gedaan aan architecten die een dienst in GrootBrittannië willen verrichten, waarna de brochure eindigt met een adressenlijst en een woordenlijst. Veelal wordt in deze brochure de Engelse (bouwkundige) terminologie aangehouden. De architect die in het Verenigd Koninkrijk een opdracht uitvoert dient absoluut op de hoogte te zijn van deze terminologie. Uiteraard geldt dat hoe meer men de taal beheerst hoe meer men daar profijt van zal hebben.
6
Hoofdstuk 1 Het Britse bouwproces 1.1 Enkele kenmerken In het Verenigd Koninkrijk is de registratie van architecten sinds 1931 wettelijk geregeld in de "Architects Registration Act 1931", waarop in 1938 de titelbescherming volgde. In de "Architects Act 1997" is een en ander geactualiseerd en verder uitgewerkt, zonder in een considerans te wijzen op het belang van architectuur als expressie van cultuur zoals expliciet gesteld in de Franse "Loi sur l'architecture" uit 1977. In de wet wordt een aantal praktische zaken geregeld: de instelling van een "Architects Registration Board", inclusief samenstelling (7 gekozen en 8 benoemde leden), werkwijze en dergelijke; de registratieplicht voor architecten die architectenwerkzaamheden verrichten, waarmee een zekere beroepsbescherming tot stand wordt gebracht (een hoogleraar kan wel lid van het "Royal Institute of British Architects" (RIBA) zijn maar hoeft niet geregistreerd te zijn als hij geen architectenwerkzaamheden verricht); de mogelijkheid om architecten uit de EU in het register op te nemen onder bepaalde voorwaarden; de publicatie van een "Code of practice" waarvan handhaving en tenuitvoerlegging van sancties berusten bij een "Professional Conduct Committee" (PCC); het gebruik van de titel "architect" en de sancties op ongeoorloofd gebruik daarvan. Net als overal elders, is het bouwproces in het Verenigd Koninkrijk geen uniform proces. Ook hier bestaan er meerdere bouworganisatiemodellen. In het algemeen kan men stellen dat, net als in Nederland waar veel regelingen van privaatrechtelijke aard zoals de SR, de RVOI, de UAV en het UAR actief door belanghebbenden van toepassing moeten worden verklaard, veel van de
daarin opgenomen zaken in het Verenigd Koninkrijk eveneens van toepassing moeten worden verklaard in de relevante situaties. Dit gebeurt echter meestal niet door naar een algemene regeling te verwijzen, maar door deze algemene regeling op te nemen in standaard modellen van opdrachtverlening, zowel voor architecten als voor aannemers. Voor architecten worden de modellen ontwikkeld door de RIBA, voor aannemers door het "Joint Contracts Tribunal Limited" (JCT), waarin vertegenwoordigd zijn, naast de aannemers ("Construction Confederation"), de raadgevende ingenieurs ("Association of Consulting Engineers"), de lokale overheden ("Local Government Association"), de kostendeskundien ("Royal Institution of Chartered Surveyors"), de beleggers en ontwikkelaars ("British Property Federation") en de RIBA. Er zijn contractmodellen voor particuliere opdrachtgevers, voor lokale overheden, beide al of niet met hoeveelhedenstaten ("Bills of Quantities"). De JCT heeft ook een consumenten contract opgesteld, een overeenkomst tussen een huiseigenaar en een aannemer, in eenvoudige taal, verkrijgbaar bij de betere kantoorboekhandel. In dit model is geen plaats voor een architect of andere adviseur, maar binnenkort wordt ook een model beschikbaar waarin wel plaats is voor een architect of adviseur. Van de gebruikelijke adviseurs betrokken bij het bouwvoorbereidingstraject neemt de zogenaamde Quantity Surveyor een aparte plaats in, vergeleken met de Nederlandse situatie, doordat hij als onafhankelijk adviseur en vertrouwensman van de opdrachtgever naast de architect wordt aangesteld. Hoewel het maken van ramingen en begrotingen tot de standaard werkzaamheden, de "basic services", van de architect kan behoren, worden deze werkzaamheden in het Verenigd Koninkrijk (en meestal ook in de landen die vroeger tot de Commonwealth behoorden of nog steeds daarvan lid zijn) vaak verricht
7
door een Quantity Surveyor die dan daarvoor de verantwoordelijkheid draagt. Ook in meer algemene zin is de Quantity Surveyor meestal verantwoordelijk voor de kostenbewaking van een project vanaf initiatief tot oplevering. Het is gebruikelijk in het Verenigd Koninkrijk om een bestek vergezeld te laten gaan van een door de Quantity Surveyor gemaakte hoeveelhedenstaat, de "Bill of Quantities", zodat bij een traditionele aanbesteding inschrijvers alleen op basis van eenheidsprijzen en staartkosten met elkaar concurreren. Naast het maken van een "Bill of Quantities", adviseert de Quantity Surveyor over aanbestedingsprocedures en aannemingsovereenkomsten. Deze werkzaamheden horen tot de "pre-contract services". Tot de "post-contract services" hoort het controleren van de werkelijk verwerkte hoeveelheden tijdens de uitvoering, en het controleren van termijnen en eindafrekening. Zogenaamde “geïntegreerde contracten” (ontwerp en uitvoering in één hand), zijn niet ongebruikelijk in het Verenigd Koninkrijk en de RIBA heeft daar op ingespeeld door contractmodellen op te stellen voor architecten die bij dergelijke bouwprocessen betrokken zijn. 1.2 Juridische kaders van het bouwproces In het Verenigd Koninkrijk zijn de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van allerlei lokale overheden niet altijd gelijk en is het dus van belang zich bij ieder project te vergewissen van de plaatselijke omstandigheden. Maar de algemeen geldende juridische kaders waarbinnen de deelnemers aan het bouwproces altijd dienen te opereren, zijn vastgelegd in de volgende regelingen: Wetten op nationaal niveau: "Town and Country Planning Act 1990", met algemene regels over de ruimtelijke ordening, verantwoordelijke autoriteiten, bestemmingsplannen, etc;
"Building Regulations, lastly amended 2002", vergelijkbaar met het Bouwbesluit; "Construction (Design and Management) Regulations 1994 (CDM), vergelijkbaar met de ARBO-wetgeving. Plannen op regionaal niveau: "County Structure Plan", opgesteld door een County Council, maar onder controle van de nationale overheid en met relevante inspraakprocedures, overeenkomend met onze streekplannen. Plannen op lokaal niveau: "Development Plan" of "Local Plan", opgesteld door een District Council of Borough Council in overeenstemming met de "County Structure Plan", met relevante inspraakprocedures en als beleidsinstrument overeenkomend met onze bestemmingsplannen. Naast de door hen vastgestelde plannen, kunnen de betrokken overheden "guidance notes" verstrekken, bijvoorbeeld over beeldverwachtingen, of technische studies met achtergrond informatie, bijvoorbeeld over huisvesting of winkelvoorzieningen. De ontwikkelingsvergunning Zowel fysieke ruimtelijke ontwikkelingen als veranderingen van bestemming behoeven een "planning permission" om te waarborgen dat de voorgenomen ontwikkeling in overeenstemming is met het "Development Plan" en de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten, en dus geoorloofd is in termen van de "Town and Country Planning Act". Een "planning permission" zal praktisch altijd een aantal voorwaarden omvatten, bijvoorbeeld de noodzaak te zijner tijd nadere details te verstrekken over landschappelijke aspecten. De strenge bescherming van gebouwen en gebieden met een bijzondere architectonische of historische waarde wordt geregeld in een aparte wet, de "Town and Country Planning (Listed Buildings and Conservation Areas) Act 1990".
8
Welstand Voor het verkrijgen van de "planning permission" worden de plannen beoordeeld op welstandsaspecten ("aesthetic control") door de "planning officer" van de betrokken lokale overheid. Wanneer deze akkoord gaat met de plannen, eventueel na de nodige onderhandelingen met de architect, zal deze "planning officer" de plannen verdedigen voor een "planning committee", dat is een commissie uit de gemeenteraad die dus uit leken bestaat. In beschermde gebieden gelden strengere eisen inclusief de nodige beperkingen. Ter bevordering van hoge kwaliteit in het ontwerpen van gebouwen en openbare ruimten heeft het "Department for Culture, Media and Sport" een "Commission for Architecture and the Built Environment" (CABE) in september 2000 in het leven geroepen. Deze commissie werpt zich op als kampioen van de architectuur in Groot Brittannië, met de leus "improving people's lives through better buildings, spaces and places". Deze commissie is een "Executive NonDepartmental Public Body", waarvan de leden worden benoemd door de minister. CABE adviseert ontwerpers, beheerders en gebruikers, maar vooral lokale overheden, voor zover het gaat om belangrijke beeldbepalende voorstellen op lokaal of regionaal gebied die een significante impact hebben op hun omgeving (een kleine honderd projecten per jaar). De bouwvergunning: Met betrekking tot de bouwvergunning is de situatie niet wezenlijk anders dan in Nederland: voor elke nieuwbouw, uitbreiding of uiterlijke wijziging van een gebouw is een vergunning vereist, op basis van de "Building Regulations 2000". Net zoals hier is een bezoek aan de "Fire officer" van wezenlijk belang. In principe is de architect verantwoordelijk voor de voorbereiding van de aanvraag, maar is het de opdrachtgever
die de aanvraag doet en de leges betaalt. Wanneer de architect ook de aanvraag moet indienen, dient dit in de hieronder nader te bespreken "schedule 2" van de "Standard Form of Agreement" geregeld te worden. Een normaal bouwplan behoeft dus twee goedkeuringen: de "Planning Permission" en het "Building Permit". Evenmin als in Nederland is er een wettelijke plicht om een architect in te schakelen voor het verkrijgen van deze vergunningen. Derden, zoals buren, bewoners van de betrokken gemeente, een milieuorganisatie en dergelijke kunnen bezwaren indienen tegen een "planning permission". Tegen een bouwvergunning kunnen formeel geen bezwaren worden ingediend. Voor kleinere werken, zoals de uitbreiding van een woning op de begane grond mits kleiner dan 30 m2, of een tuinmuur, is geen bouwvergunning vereist. Afhankelijk van de aard en omvang van het project, kan een bouwaanvraag gedaan worden met "Full Plans", zoals bij ons, of in een lichtere vorm met een "Building Notice". 1.3 Het beroep van architect Vergeleken met de Nederlandse situatie, is de uitoefening van het beroep in het Verenigd Koninkrijk steviger verankerd in wetgeving dan hier. Evenmin als in ons land is er een wettelijke basis voor de bevordering der bouwkunst in het Verenigd Koninkrijk, in tegenstelling tot Frankrijk waar de bevordering der bouwkunst officiële overheidsbemoeienis vormt. Zowel in het Verenigd Koninkrijk als hier moet de bevordering der bouwkunst het hebben van de kwaliteit van de beroepsbeoefenaars, van de kwaliteit en kracht van hun organisaties, van de kwaliteit van de opdrachtgevers, van de belangstelling van het publiek en van de persoonlijke interesse van overheidsdienaren. De gedragsregels die de architect in acht moet nemen in de uitoefening van
9
zijn beroep zijn in het Verenigd Koninkrijk niet anders dan hier, zij het dat door de officiële status van de "Code of Practice" het er op lijkt dat daar de tuchtrechtspraak strenger is dan hier: zonder pardon wordt de naam van overtreders van de "Code" gepubliceerd en kunnen forse boetes worden opgelegd. Ook voor het onterecht voeren van de titel van architect legt de gewone rechter hoge boetes op. De in de "Code of Practice" neergelegde "Standards of Conduct and Practice" verschillen in essentie niet van de gedragsregels van de BNA met betrekking tot de verhouding van de architect tot zijn opdrachtgever en de noodzaak zijn competentie waar te maken en te onderhouden. Maar de "Standards" (5 volle bladzijden) gaan veel verder in de praktische uitwerking, bijvoorbeeld door bepalingen op te nemen met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheid of het beheer door de architect van gelden van de opdrachtgever. Over de verhouding tot collega's en de algemeen maatschappelijke verantwoordelijkheid van de architect wordt in de "Code of Practice" niet gerept. De "Code of Practice" staat publiciteit toe, mits waarheidsgetrouw, niet misleidend en in overeenstemming met de "British Code of Advertising Practice" en de "ITC and Radio Code of Advertising Standards and Practice". Het is de architect niet toegestaan belangen te hebben in rechtspersonen die in de bouw met winstoogmerk actief zijn (dus onder andere aannemers). Hij kan echter wel zelf als aannemer, projectontwikkelaar of makelaar optreden, mits dit geschiedt in een duidelijk als zodanig erkend apart bedrijf naast zijn architectenbureau, en dit kenbaar gemaakt is aan opdrachtgevers die daar al of niet akkoord mee kunnen gaan. Naast deze door de overheid verlangde en door de ARB opgestelde "Code of Practice" kent de RIBA een "RIBA Code of Conduct" ter bevordering van de normen en waarden geldend voor pro-
fessioneel gedrag en de zelfdiscipline die RIBA-leden in acht dienen te nemen in het belang van het publiek. Deze RIBA code bestaat uit drie delen: een "Code of Professional Conduct" met drie hoofdregels over kwaliteit, integriteit en gedrag tegenover derden (waaronder collega's), een "Standard of Professional Performance" over deskundigheid en het onderhoud daarvan, en een "Members' Rules for Clients' Accounts" over het (eventuele) aan de architect toevertrouwde beheer van gelden van de opdrachtgever. Het zich niet houden aan de gedragsregels kan leiden tot berisping, schorsing of royement. 1.4 Taak en rol van de "Royal Institute of British Architects" De organisatie van het architectenberoep is in het Verenigd Koninkrijk een private aangelegenheid. Zoals hierboven gemeld, zijn alleen de inschrijving en, indirect, de gedragsregels van architecten wettelijk geregeld. De RIBA is per Royal Charter in 1837 opgericht ter bevordering van de bouwkunst. Hieronder viel het stimuleren van de verwerving van kennis en kunde van de daarmede verbonden disciplines. De RIBA is een grote en gezaghebbende organisatie met ca. 150 medewerkers in Londen en een dozijn regiokantoren, met de grootste bibliotheek op het gebied van architectuur en bouwkunde in het Verenigd Koninkrijk. De RIBA heeft een krachtige en gezaghebbende stem in het debat over toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de gebouwde omgeving in het Verenigd Koninkrijk. De RIBA telt ca. 32.600 leden, waarvan 87% "corporate members" (praktiserende en niet meer praktiserende architecten), 11% "student members" en 2% overige, zogenaamde "co-professionals". Van de "corporate members" zijn 83% werkzaam in het Verenigd Koninkrijk en 17% als "international corporate member" in 100 andere landen. Van de in het Verenigd Koninkrijk werkzame architecten, ope-
10
reert 80% in bureaus met minder dan 10 man. Tot de activiteiten van de RIBA behoren onder andere: het onderhouden van een register van architectenbureaus ("Directory of Practices"); het verstrekken van dezelfde soort diensten op juridisch, economisch of bedrijfsmatig gebied als de BNA aan leden, opdrachtgevers en publiek ("Clients Advisory Service"); het helpen van architecten bij het opzetten van hun kwaliteitszorgsysteem; het via een "RIBA Education Centre" uitoefenen van belangrijke invloed op de opleiding van architecten; het verstrekken van diensten voor permanente beroepsontwikkeling via de "Continual Professional Development services" (CPD); het verstrekken van een modelpolis voor de beroepsaansprakelijkheid door de "RIBA Insurance Agency" die ook een driemaandelijks bulletin "Architects Liability" uitgeeft en een "Insurance Help Line" onderhoudt; het uitreiken van een groot aantal onderscheidingen op verschillend gebied aan excellente architecten of gebouwen; het behulpzaam zijn bij de uitschrijving van prijsvragen via een "Competitions Office" en het waken over de voorwaarden waaraan door de RIBA goedgekeurde prijsvragen moeten voldoen; het bemiddelen bij geschillen door de benoeming van arbiters. Als architect kunnen worden ingeschreven zelfstandige architecten, architecten in dienst van een andere architect of architectenbureau en architecten in overige dienstverbanden. Voor- en nadelen van prijsvragen zijn in het Verenigd Koninkrijk in wezen niet anders dan elders. Het "Competitions Office" adviseert opdrachtgevers met betrekking tot de beste wedstrijdvorm om hetzij een architect dan wel een
ontwerp te selecteren voor een bepaald project. Ter vermijding van de problemen die zich makkelijk kunnen voordoen bij het uitschrijven van prijsvragen wordt aanbevolen prijsvragen te laten goedkeuren door het "Competitions Office", waardoor correcte procedures en een eerlijke selectie gewaarborgd worden. Het "Competitions Office" kan ook de totale begeleiding en management van een prijsvraag op zich nemen. Naast de RIBA bestaan er vele organisaties op vrijwillige grondslag waarvan architecten, architectenbureaus of bouwkundigen lid van kunnen worden, waaronder: "Association of Consultant Architects" (ACA, 1973) voor particuliere architecten, waarvan de contributieheffing gerelateerd is aan de grootte van het bureau, ongeveer zoals bij de BNA. De ACA verleent diensten die specifiek gericht zijn op de beroepsuitoefening door deze bureaus; "Royal Institute of Architects in Scotland" (RIAS, 1916) die de belangen van ca. 3.000 Schotse architecten behartigt; " British Institute of Architectural Technologists" (BIAT, 1965), de organisatie van ruim 6.500 bouwkundige technici, in 1965 opgezet door de RIBA als kwalificerend instituut; “Royal Town Planning Institute" (RTPI, 1914); "Royal Society of Ulster Architects" (RSUA, 1870). Daarnaast zijn er allerlei culturele organisaties, waarvan ook belangstellenden lid kunnen worden, op het gebied van instandhouding en bescherming van het rijkelijk aanwezige monumentale erfgoed.
11
Hoofdstuk 2 De registratie van de Nederlandse architect in het Verenigd Koninkrijk De kern van de zogenaamde "Architectenrichtlijn", richtlijn 85/384/EEG1, wordt gevormd door artikel 2, dat stelt dat aan een architect uit een andere EU-lidstaat hetzelfde rechtsgevolg toegekend moet worden als aan de eigen architecten. De richtlijn onderkent twee stelsels, te weten de "vestiging" en de "dienstverrichting". Indien een persoon de EGrichtlijn inroept om toegang te verkrijgen tot het beroep van architect in het Verenigd Koninkrijk, dient deze duidelijk aan te geven van welk stelsel hij gebruik wil maken. Wil een buitenlandse architect een incidenteel project in het Verenigd Koninkrijk zelfstandig ter hand nemen en zich als architect presenteren, dan dient hij zich bij de "Architects Registration Board" (ARB) te laten registreren. Is hij een samenwerkingsverband met een Britse collega aangegaan, waarbij deze collega verantwoordelijk is voor het aanvragen van de nodige vergunningen, dan hoeft de buitenlandse architect zich niet te laten registreren. Buitenlandse individuele architecten die niet beroepsmatig actief zijn in het Verenigd Koninkrijk kunnen, indien gewenst, als "Corporate International Member" lid worden van de RIBA. Daar maken o.a. veel architecten uit de (vroegere) Commonwealth landen gebruik van. Zij moeten dan aan een van de volgende eisen voldoen: voltooide opleiding aan een Europees erkende opleiding en 5 jaar professionele ervaring;
voluit: De Richtlijn van 10 juni 1985 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het gebied van de architectuur, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten. 1
voltooide opleiding aan een door de RIBA erkende architectuurschool, en 5 jaar professionele ervaring; voor Nederlandse architecten is het lidmaatschap van de BNA voldoende. Willen buitenlandse architecten wel beroepsmatig opereren in het Verenigd Koninkrijk, dan dienen zij zich te laten registreren bij de ARB. Zij kunnen dan ook "Corporate Member" van de RIBA worden, mits zij voldoen aan de eerste van de bovengenoemde opleidingseisen. Uiteraard valt de Nederlandse architect onder de gedragsregels zoals deze voor Britse architecten gelden. Op het ogenblik van schrijven kost de inschrijving in de ARB £ 55, en bedragen de contributies voor "Corporate International Member" dan wel "Corporate Member" van de RIBA £ 140 resp. £ 165 voor architecten met minder dan 5 jaar ervaring, en £ 210 resp. £ 250 voor architecten met 5 jaar of meer ervaring. Afhankelijk van het tijdstip van de aanvraag zijn er bepaalde kortingsmogelijkheden. Uiteraard moet een aanvraag vergezeld worden van de nodige bewijsstukken.
12
Hoofdstuk 3 Het architectencontract en de standaardwerkzaamheden 3.1 De architectenopdracht 3.1.1 Traditionele contracten Net als in Nederland kan men in het Verenigd Koninkrijk een al of niet volledige opdracht aan een architect verstrekken. De normale volledige opdracht omvat nagenoeg dezelfde taken als gebruikelijk in Nederland: zich ervan vergewissen dat het programma van eisen reëel en uitvoerbaar is; zich ervan vergewissen dat het budget adequaat is voor het te realiseren programma; het ontwerp tekenen en omschrijven; zelf, of door derden laten, ontwerpen van de technische aspecten, zoals constructie en installaties, en een en ander coördineren; de aanbesteding voorbereiden; directie voeren; de opdrachtgever bijstaan bij de oplevering en gedurende de onderhouds- en garantietermijnen. De RIBA heeft een model ontwikkeld voor het sluiten van een overeenkomst tussen een opdrachtgever en een architect: de "Standard Form of Agreement for the Appointment of an Architect" (SFA/99), voorzien van een uitgebreide toelichting. In deze toelichting wordt niet alleen aandacht besteed aan de formele aspecten van de totstandkoming van een opdracht, maar wordt ruimschoots gewezen op allerlei punten die voor de architect van belang zijn en wordt uitvoerig advies gegeven over onderhandelingen met betrekking tot de opdracht. In Nederlandse termen is deze SFA een samenvoeging van een opdrachtbevestiging en de SR. De SFA moet tegemoet komen aan de behoeften van de klein-
ste tot de grootste bureaus en daarbinnen geschikt zijn voor alle soorten opdrachten. Desalniettemin heeft de RIBA voor kleine werken naast de SFA een op twee A-4tjes in kleine letters opgestelde "Conditions of Appointment for Small Works" (SW/99) uitgegeven. De SFA omschrijft niet alleen vrij nauwkeurig de werkzaamheden die de architect op zich zal nemen, maar ook de verplichtingen die op de opdrachtgever rusten tijdens de verschillende fasen van het bouwvoorbereidings- en uitvoeringsproces. De SFA bestaat uit de volgende vier hoofdonderdelen: 1. "Articles of Agreement", te vergelijken met de opdrachtbevestiging; 2. "Conditions of Engagement", te vergelijken met de SR; 3. "Schedules", waarvan er vier zijn: Schedule 1, "Project Description", omschrijft of verwijst naar het PvE. Wijzigingen hiervan kunnen leiden tot wijzigingen van de werkzaamheden en het honorarium van de architect; Schedule 2, "Services", omschrijft de door de architect te verrichten werkzaamheden door het aanvinken van de relevante fasen uit een volledige opdracht ("basic services") en eventuele overige werkzaamheden ("additional services") behorende bij de verschillende fasen; Schedule 3, "Fees and Expenses", omschrijft de wijze van honorering en betaling; Schedule 4, "Other Appointments", wordt gebruikt wanneer de opdrachtgever een aanbeveling aanvaardt om adviseurs of specialisten te benoemen, waarbij de architect als "lead consultant" zal optreden. Deze benoeming kan zowel door de opdrachtgever als door de architect geschieden. Ook het inschakelen
13
van toezichthoudend personeel kan hier geregeld worden. 4. "Services Supplement", met een gedetailleerde opsomming van de werkzaamheden die vallen onder de in schedule 2 vermelde fasen van het "Plan of Work" (zie hieronder). Hier dient een keus gemaakt te worden met betrekking tot degene die verantwoordelijk zal zijn voor de financiële aspecten van het project, te weten de architect of de Quantity Surveyor. Hierin kunnen verder bepaalde werkzaamheden naar behoefte geschrapt of vervangen worden.
Er zijn alternatieve of aanvullende "schedules" voor bijzondere opdrachten zoals restauratiewerken, projecten met inspraakprocedures of "Design and Build" projecten, evenals een "Supplement to take account of the Health and Safety Construction Regulations 1994", oftewel de regeling van V&G zaken. Het "activeren" van de diverse onderdelen van de SFA gebeurt door: het invullen van gegevens in de "Articles of Agreement"; het invullen van de schedules 1, 3 en 4; het aanvinken in schedule 2 van de fasen die van toepassing zijn in de "basic services" en van de zaken die van toepassing zijn in de "additional services". het controleren van de lijst "design services" en "management services" op overbodige dan wel ontbrekende zaken. Uiteraard is er ruimte voor het eventueel naar behoefte regelen van overige zaken. De RIBA geeft ook voorbeelden uit van overeenkomsten voor haalbaarheidsstudies, voorlopige opdrachten, wijzigingen van de SFA en het activeren van vervolgopdrachten.
De modellen kunnen zowel voor particuliere als overheidsopdrachten gebruikt worden. Naast de normale inhoud van een volledige opdracht, kan de architect ingeschakeld worden voor zogenaamde "Consultancy Services" en "Additional Services". Onder "consultancy services" worden verstaan werkzaamheden die niet vallen onder de normale ontwerpof directievoeringsfasen (zoals een haalbaarheidsstudie), onder "additional services" werkzaamheden die wel binnen het ontwerp- en directievoeringsproces vallen, maar niet standaard zijn (zoals het onderhandelen met een aannemer of het maken van revisietekeningen). In het algemeen komen deze werkzaamheden grofweg overeen met de in de SR bedoelde "overige werkzaamheden" en de in de controlelijsten bedoelde "andere werkzaamheden". Een paar voorbeelden: vooronderzoek, assistentie bij het samenstellen van het programma van eisen; opmetingen; stedebouwkundige werkzaamheden; inspraakprocedures; bijzondere administratieve procedures; permanent toezicht; de ARBO-coördinatie; het maken van een onderhoudsprogramma of -handleiding. Voor particuliere opdrachtgevers zijn er geen wettelijke regels met betrekking tot de wijze waarop zij een contract met een architect sluiten. De opdracht komt tot stand door onderhandeling, waarbij het de architect niet is toegestaan derden als "onderaannemer" in te schakelen zonder toestemming van de opdrachtgever. 3.1.2 Geïntegreerde contracten Bovengenoemde modellen gaan allemaal van de traditionele situatie uit, waarbij de opdrachtgever rechtstreeks een al dan niet volledige opdracht aan
14
een architect verstrekt. Bij de zogenaamde geïntegreerde contracten worden ontwerp en uitvoering opgedragen aan één opdrachtnemer, meestal een aannemer of projectontwikkelaar. Voor die situatie heeft de RIBA ook modellen ontwikkeld, te weten: "Employer's Requirements" (DB1/99), voor het inschakelen van een architect als adviseur van de opdrachtgever voor het formuleren van het PvE (de "vraagspecificatie" in de terminologie van de UAVgc 2000) voor een "Design and Build Contract" en het verder bijstaan van de opdrachtgever tijdens het hele bouwproces; "Contractor's Proposals" (DB2/99), voor het inschakelen van een architect door een aannemer die meedingt naar een "Design and Build Contract". In beide situaties vormen de SFA de basis van het contract, maar zijn deze voorzien van de voor een van deze twee situaties relevante wijzigingen, aanvullingen of niet-van-toepassing verklaringen. In de DB2/99 is een "Plan of Work" opgenomen met de "Design services" en de "Management services" die van de architect verlangd kunnen worden, gesplitst naar werkzaamheden tot aan de aanbesteding en werkzaamheden na de aanbesteding indien de inschrijvende aannemer de opdracht verwerft.
Bij "Build and Design" contracten wordt in het algemeen een aanbesteding gehouden tussen enkele aannemers die met eigen "proposals" komen. Nadat de selectie heeft plaats gevonden, sluit de opdrachtgever met de uitverkoren aannemer een contract voor de verdere uitwerking van het ontwerp en de uitvoering volgens een JCT-overeenkomst: de "Standard Form of Building Contract
With Contractor's Design 1998", bestaande uit "Articles of Agreement" en "Conditions", te vergelijken met de Model Basisovereenkomst en de UAVgc 2000. 3.2 De inhoud van het architectencontract 3.2.1 De taken De SFA maakt een onderscheid tussen de standaard werkzaamheden (te onderscheiden in "design services" en "management services") en overige werkzaamheden ("other activities") die niet tot de normale volledige opdracht voor een gebouw horen, zoals: 1. "Design Skills", bijvoorbeeld adviezen dan wel ontwerpwerkzaamheden met betrekking tot interieur, inrichting of tuinarchitectuur, maquettes, bijzondere tekeningen of foto's, etc; 2. "Sites and Buildings", bijvoorbeeld adviezen over de geschiktheid van bouwlocaties of bestaande gebouwen, onderzoek naar de bodemgesteldheid, landmeetkundige werkzaamheden, onderhandelingen met een aannemer, revisietekeningen, etc; 3. "Historic Buildings and Conservation", bijvoorbeeld historisch onderzoek, inspecties, subsidies, etc. 4. "Special activities", waaronder bijzondere administratiefrechtelijke procedures, de beoordeling van door de aannemer voorgestelde alternatieven, het bijstaan van de opdrachtgever in geschillen, het adviseren inzake erfdienstbaarheden, het maken van taxaties, en dergelijke. Met betrekking tot de volledige opdracht aan een architect volgt de SFA het door de RIBA ontwikkelde "Plan of Work" waarin op gedetailleerde wijze aangegeven wordt wat tot de werkzaamheden van de architect behoort. De normale volledige opdracht voor standaardwerkzaamheden met betrekking tot ontwerp en directievoering be-
15
staat uit de hieronder volgende fasen C t/m L: Feasibility A Appraisal B Strategic brief Pre-construction proposals D E F G H Construction J K tion L
C
Outline
Detailed proposals Final proposals Production Information Tender documentation Tender Action Mobilisation Construction to practical compleAfter practical completion
Zoals eerder vermeld, vallen onder bovengenoemde taken zowel de standaard werkzaamheden ("basic services") als overige werkzaamheden ("additional services"). Tot de overige werkzaamheden horen bovendien de fasen A-B. Bij "Design and Build" contracten tussen architect en opdrachtnemer van het geïntegreerde contract (DB2/99) en afhankelijk van de mate van gedetailleerdheid van het PvE/vraagspecificatie (zie "Employer's Requirements") zullen de werkzaamheden van de architect vóór de aanbesteding bijvoorbeeld de fasen A, C, G en H omvatten en na een succesvolle aanbesteding de fasen J, D, E, F, K en L. 3.2.2 Het honorarium Net als in Nederland kende men vroeger in het Verenigd Koninkrijk honorariumschalen die aangaven welk percentage van de bouwsom de architect als honorarium mocht doorberekenen aan zijn opdrachtgever. Sinds de verordening uit Brussel van 1 december 1986 met betrekking tot mededinging en de vrijheid van tarieven, is de publicatie van deze "fee scales" verboden. Opdrachtgever
en architect zijn vrij om over het honorarium te onderhandelen. Bij alle opdrachten wordt de hoogte van het honorarium bepaald door de volgende factoren: de omvang van de opdracht de complexiteit van het werk de omvang van het werk (de bouwkosten). Er is een classificatie van gebouwtypes, gebaseerd op aard (woningen, onderwijs, etc) en complexiteit (5 klassen) van de gebouwen als houvast voor architect en opdrachtgever bij de onderhandelingen over het honorarium. Voor de honorering van het werk van de architect kan een van de volgende wijzen van honorering worden gekozen: "percentage fees": honorering op grondslag van de bouwkosten, in principe voor bouwprojecten waarin standaard werkzaamheden worden afgesproken, onafhankelijk van de aanbestedingswijze; "lump sum fees": honorering door een vast bedrag, in principe voor goed gedefinieerde opdrachten en uitvoeringskosten; "time charges": honorering op grondslag van bestede tijd van de architect en zijn personeel met bijbehorende externe uurtarieven, in principe wanneer zowel de omvang van de opdracht als die van de uitvoering niet goed van tevoren bepaald kunnen worden; "unit price fees": honorering op basis van, bijvoorbeeld, het aantal ziekenhuisbedden, het aantal hotelkamers, het verhuurbare oppervlak (£/m2) of per woning, bij duidelijke herhalingsprojecten. Er zijn nog wel andere mogelijkheden om het werk van een architect te honoreren, maar deze betreffen vrij uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld wanneer de architect bereid is bepaalde financiële risico's te dragen.
16
Het is uiteraard mogelijk om afspraken te maken over een gecombineerde honorering, zoals een vast bedrag voor de standaard werkzaamheden en honorering op basis van bestede tijd voor "additional services". Kosten ("expenses") worden vergoed op basis van de werkelijke kosten, dan wel een vooraf overeengekomen percentage van bouwsom of honorarium of een vooraf overeengekomen vast bedrag. Kosten die voor rekening van de opdrachtgever komen, maar door de architect worden voorgeschoten ("disbursements"), zoals leges voor de bouwvergunning, dienen uiteraard te worden vergoed, maar de architect wordt afgeraden dergelijke kosten voor te schieten (de architect is geen verstrekker van krediet). In "schedule 3" worden de afspraken met betrekking tot honorarium, uurtarieven, kosten en voorschotten vastgelegd, evenals de betalingswijze van termijnen en van toezichthoudend personeel. Met betrekking tot de verdeling van het honorarium over de fasen van voorbereiding en uitvoering kan, zuiver als voorbeeld, de volgende verdeling worden aangehouden: Work Stage (%)
Proportion of fee
C Outline proposals 10-15 D Detailed proposals 15-20 E Final proposals 20 FG Production information and tender documentation 20 HJKL Tendering, operations on site up to completion 25-35 3.3 De uitvoering van het architectencontract 3.3.1 Algemeen De werkzaamheden van de architect verlopen, net als in Nederland, volgens een bepaald patroon waarvan de fasen
in het "Plan of Work" worden aangegeven. In dit "Plan of Work" wordt aangegeven welke inbreng van de diverse partijen (opdrachtgever, architect, adviseurs, aannemer en eventueel voorgeschreven onderaannemers of leveranciers) in het ontwerpproces, dan wel het uitvoeringsproces wordt verlangd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de functies van de architect als ontwerper en als manager ("lead consultant") van het bouwvoorbereidingsproces. In de hieronder genoemde fasen A, C t/m G en L dient geregeld te worden dat de architect hetzij zelf verantwoordelijk is voor alle financiële aspecten van het project vanaf de eerste raming tot de eindafrekening, dan wel de nodige informatie dient te verstrekken aan de Quantity Surveyor (als nevenadviseur) zodat deze de verantwoordelijkheid voor die aspecten op zich kan nemen. In het eerste geval zal de architect een Quantity Surveyor in dienst hebben dan wel als onderaannemer inschakelen. Wijzigingen in het programma van eisen, het budget, de planning, de aanbestedingswijze of de omvang van de architectenwerkzaamheden zullen in principe wijzigingen in de honorering met zich meebrengen. De "Conditions of Appointment" vermelden de algemene verplichtingen van architect en opdrachtgever, en "Schedule 1" in het bijzonder de door de opdrachtgever te verstrekken informatie. De hieronder gegeven beschrijving van de werkzaamheden is ontleend aan het “Plan of Work", maar vormt uiteraard slechts een richtlijn in het, net zoals hier, vloeiende proces van totstandkoming van een architectenopdracht. 3.3.2 Stage A: Appraisal Hieronder vallen haalbaarheidsonderzoeken, inclusief ontwerpbenaderingen en kosten consequenties. 3.3.3 Stage B: Strategic Brief
17
De opdrachtgever stelt het PvE op, bepaalt zijn budget en de gewenste planning en verstrekt alle noodzakelijke gegevens over het terrein e.d. 3.3.4 Stage C: Outline Proposals De architect analyseert het programma, doet voorstellen en maakt schetsen, verstrekt de nodige informatie ten behoeve van de discussie over zijn voorstellen en eveneens de nodige informatie aan adviseurs ten behoeve van een raming van de onder hen ressorterende bouwkosten, en maakt zelf een raming van de totale bouwkosten ter goedkeuring door de opdrachtgever. Zaken als het voorstellen van een procedure voor kostenplanning en bewaking horen niet tot de standaard werkzaamheden van "Outline proposals", maar kunnen bij de opdrachtverlening daaraan wel worden toegevoegd. De “Outline proposals” hebben als doel een globale oplossing aan te geven waarin de hoofdzaken van het PvE hun ruimtelijke vertaling vinden, waarin een aanzet wordt gegeven voor de hoofdopzet van constructie en installaties. Zij stellen partijen in staat de haalbaarheid van het project na te gaan, zowel met betrekking tot het budget als de beoogde planning. Eventueel vinden aanpassingen van het PvE plaats. Het is tijdens deze voorstudie dat het architectonische concept wordt geboren. In onze terminologie wordt in dit stadium een structuurplan of een schetsontwerp gemaakt. 3.3.5 Stage D: Detailed proposals Het PvE wordt verder ontwikkeld, het schetsontwerp wordt verder uitgewerkt, er vindt overleg plaats met overheidsdiensten ("planning, building control, fire, environmental and licensing authorities"), het aanvragen van een "full planning permission" wordt voorbereid, het ontwerp waarin de voorstellen van de adviseurs zijn verwerkt wordt, met bijbehorende kostenraming door de quantity
surveyor, ter goedkeuring aan de opdrachtgever voorgelegd. Het aanvragen van de "planning permission" wordt niet tot de standaard werkzaamheden van de architect gerekend, maar kan op dezelfde wijze als hierboven vermeld daaraan worden toegevoegd. In onze terminologie wordt hier het voorlopig ontwerp gemaakt, waarna het PvE niet meer zonder consequenties kan worden gewijzigd. 3.3.6 Stage E: Final proposals De goedgekeurde "detailed proposals" worden ontwikkeld tot "final proposals", met inbegrip van de definitieve voorstellen van de adviseurs, de kostenraming wordt bijgewerkt, de aanvraag voor de bouwvergunning wordt voorbereid, de wijze van aanbesteden wordt in overleg vastgesteld, de toe te passen materialen en het type constructie wordt ter goedkeuring aan de opdrachtgever voorgelegd. Het aanvragen van de bouwvergunning wordt niet tot de standaard werkzaamheden van de architect gerekend, maar kan op dezelfde wijze als hierboven vermeld daaraan worden toegevoegd. In onze terminologie wordt hier het definitief ontwerp gemaakt. 3.3.7 Stage F: Production Information De architect maakt het ontwerp panklaar voor de uitvoering door middel van uitgewerkte tekeningen, staten en bestek, en coördineert het werk van de adviseurs bij het maken van hun bouwvoorbereidingsstukken. In het Verenigd Koninkrijk bestaan twee besteksystemen: de "National Building Specification" (NBS) voor bouwkundige werken; de "National Engineering Specification" (NES) voor werktuigbouwkundige en elektrotechnische installaties en aanverwante installaties. De NBS wordt uitgegeven door NBS Services, een afdeling van RIBA Companies Ltd, geheel in handen van de RIBA.
18
De NBS is beschikbaar in: tekstverwerkende formats met afzonderlijke uitgebreide toelichtingen en richtlijnen op papier; database systemen met hulpschermen en links naar fabrikantendata. Deze versies gelden voor alle soorten gebouwen en landschapsarchitectuur, maar niet voor civiele werken en werktuigbouwkundige of elektrotechnische installaties. 3.3.8 Stage G: Tender Documentation De architect verstrekt de nodige informatie aan de quantity surveyor voor het maken van de hoeveelhedenstaat ("Bill of Quantities"), zorgt ervoor dat de adviseurs overeenkomstig handelen, vraagt eventueel offertes van voor te schrijven onderaannemers of leveranciers als dit niet al eerder is gebeurd en maakt een planning van de uitvoering. In onze terminologie corresponderen de fasen F en G met de bouwvoorbereiding, waarbij een opvallend verschil is dat het in het algemeen niet de taak van de architect is om een directiebegroting te maken, aangezien dit tot de taak van de quantity surveyor behoort. 3.3.9 Stage H: Tender Action De architect adviseert de opdrachtgever met betrekking tot het te kiezen organisatiemodel voor de uitvoering van het werk (een of meer aannemers of een samenwerkingsverband van aannemers) en bij het opstellen van de lijst van de uit te nodigen aannemers, hij nodigt inschrijvers uit en adviseert samen met de quantity surveyor de opdrachtgever bij de beoordeling van de binnengekomen inschrijvingen. Het onderhandelen met een aannemer hoort niet tot de standaard werkzaamheden van de architect, wel tot die van de quantity surveyor, maar kan op dezelfde wijze als eerder vermeld aan de werkzaamheden van de architect worden toegevoegd. Er zijn heel wat modellen voor bouwcontracten, twee van de belangrijkste zijn
de "Standard Form of Building Contract, Private with Quantities, 1998" voor particuliere opdrachtgevers die gebruik maken van hoeveelhedenstaten en de "Standard Form of Building Contract, with Contractor's Design, 1998" voor Build-and-Design overeenkomsten. 3.3.10 Stage J: Mobilisation De architect adviseert de opdrachtgever inzake de opdracht aan de aannemer, stelt de aannemingsovereenkomst op, zorgt voor de ondertekening door partijen en verstrekt aan de aannemer de bouwvoorbereidingsdocumenten zoals in de overeenkomst is bepaald. In onze terminologie corresponderen de fasen H en J met de prijs- en contractvorming. De Britse bouwwereld kent geen uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken zoals de Nederlandse UAV. Er zijn wel verschillende "Standard Forms of Building Contract" waarin dezelfde zaken als in de UAV geregeld worden, voorafgegaan door in te vullen "Articles of Agreement" (overeenkomend met de bij ons gebruikelijke opdrachtbrief) en met een bijlage waarin de projectgebonden zaken, zoals uitvoeringsduur, onderhoudstermijn e.d. geregeld worden. 3.3.11 Stage K: Construction to Practical Completion De architect organiseert en leidt de bouwvergaderingen, controleert de voortgang van het werk, gaat na of de uitvoering conform het contract plaatsvindt, bewaakt "as appropriate" de technische kwaliteit van materialen, constructies e.d., geeft leiding aan en controleert het werk van toezichthoudend personeel, coördineert het werk van adviseurs en geeft algemeen advies met betrekking tot het onderhoud. Hij bewaakt de financiële administratie van het werk, waaronder de termijnen van de aannemer. Het vervaardigen van revisietekeningen en gebruiks- en onderhoudshandleidin-
19
gen hoort niet tot de standaard werkzaamheden van de architect, maar kan op dezelfde wijze als eerder vermeld daaraan worden toegevoegd. De oplevering markeert het einde van de werkzaamheden van de architect en de overdracht van beheer en verantwoordelijkheden van de aannemer naar de opdrachtgever. 3.3.12 Stage L: After Practical Completion Bij de oplevering noteert de architect de alsnog te verhelpen gebreken, en stelt de eindafrekening op dan wel verschaft hij anderen de nodige informatie voor het opstellen van hun eindafrekening. In onze terminologie, corresponderen de fasen K en L met uitvoering en oplevering.
20
Hoofdstuk 4 De aansprakelijkheid van de architect en de regeling van geschillen 4.1 Aansprakelijkheid In de "Articles of Agreement" die deel uitmaken van de SFA wordt de mogelijkheid geboden de aansprakelijkheid van de architect tegenover de opdrachtgever te limiteren zowel met betrekking tot de tijdsduur als de maximale schadevergoeding. Tenzij anders bepaald dient de dekking van de schade vallend onder de beroepsaansprakelijkheid niet minder te bedragen dan het door de ARB vereiste niveau. Uiteraard is er een verband met de omvang van de opdracht en met de medeverantwoordelijkheid van derden in het bouwvoorbereidings- of uitvoeringsproces. Het bovenstaande betekent dat deze limiteringen van de aansprakelijkheid per project worden overeengekomen. Indien niet anders overeengekomen, gelden perioden van 6 en 12 jaar, afhankelijk van de vorm van het contract, te weten zonder of met zegel ("with or without seal", dit laatste betreft een contract "executed as deed"). Een en ander is gebaseerd op de "Limitation Act 1980". Bij de meeste "normale" contracten geldt de periode van 6 jaar, alleen voor zeer omvangrijke of belangrijke projecten wordt het contract "as deed" toegepast. In Schotland geldt volgens de "Prescription and Limitation Act 1973" een periode van 5 jaar. Voor de duur van de aansprakelijkheid wordt gerekend vanaf de beëindiging van de werkzaamheden van de architect dan wel vanaf de oplevering van het werk als zijn werkzaamheden zich tot de oplevering strekten. Gezien het feit dat de definitieve oplevering ("practical completion") nogal lang na de in het contract genoemde datum kan plaatsvinden, dienen partijen daar rekening mee te houden bij het vaststelleen van de aansprakelijkheidsperiode. Voor schade
door contractbreuk stelt de wet geen limiet. De ARB eist van ingeschrevenen dat zij zich adequaat verzekeren voor hun beroepsaansprakelijkheid door middel van een "Professional Indemnity Insurance" (PII). Dit geldt niet alleen voor zelfstandige architecten, maar ook voor architecten in dienstverband. Dezen hoeven zich echter niet te verzekeren als hun werkgever een adequate verzekering heeft, maar zij dienen dat wel te controleren en om een schriftelijke bevestiging te vragen. Architecten in dienstverband die daarnaast eigen projecten hebben dienen zich daarvoor zelf te verzekeren. De "RIBA Insurance Agency" biedt sinds 1985 architecten de mogelijkheid een op hun omstandigheden toegesneden verzekering voor beroepsaansprakelijkheid te sluiten. Vanaf 2002 vraagt de ARB aan de ingeschrevenen een "Certificate of Compliance" ten bewijze dat zij zich hebben verzekerd. Het niet voldoen aan deze verplichting wordt beschouwd als een inbreuk op de "Code of Conduct" en kan leiden tot veroordeling voor onprofessioneel gedrag door de "Professional Conduct Committee" (PCC). De minimale limieten voor schadeloosstelling zijn gerelateerd aan de omzet van een architectenbureau in het voorafgaande jaar, met een minimum verzekerd bedrag van £ 250.000 bij een omzet van minder dan £ 100.000. 4.2 Geschillen De SFA bepaalt dat geschillen tussen opdrachtgever en architect beslecht worden door arbitrage. Hiervoor dienen partijen gezamenlijk een arbiter aan te wijzen, of als dit niet mogelijk blijkt binnen veertien dagen, dienen zij zich te wenden tot de "President of the Chartered Institute of Arbitrators" die een arbiter zal benoemen. Voor Schotland en Noord-Ierland wordt naar andere instituten verwezen. De SFA stelt uitdrukkelijk dat partijen vrij zijn om op andere wijze eventuele ge-
21
schillen te regelen, bijvoorbeeld door onderhandeling, vreedzame beslechting of procesvoering.
22
Hoofdstuk 5 Cultuur 5.1 Cultuurverschillen Bij het verrichten van diensten in het Verenigd Koninkrijk moet de architect er uiteraard rekening mee houden dat er cultuurverschillen bestaan tussen Nederlanders en Britten. Het is wel lastig om in generaliserende termen "de" cultuur of "de" mentaliteit van een land te omschrijven, zeker als men beseft dat geen enkele cultuur statisch is, maar in dit hoofdstuk wordt getracht een zo bruikbaar mogelijk beeld te schetsen van de Britse (zakelijke) cultuur, waardoor, expliciet en impliciet, de verschillen met ons land duidelijk worden. Wellicht het meest bepalend voor het Britse karakter is het feit dat men er op een eiland leeft. Het heeft de Britten een zeker superioriteitsgevoel gegeven, zij hebben het dan ook niet alleen over het geïsoleerde continent als er mist is, maar spreken met een zekere verwondering over die "funny foreigners". Men moet zich echter wel hoeden voor de klassieke beelden over dat mooie land, gezien het feit dat in de laatste decaden enorme aantallen van "her Majesty's subjects" uit de (vroegere) Commonwealth landen hier zijn neergestreken. Hierdoor is misschien wel de meest multiculturele samenleving ter wereld ontstaan, met name in de grote steden. De Engelsman met zijn bolhoed en "fishand-chips" behoort tot een uitstervende bevolkingsgroep. Desondanks blijft het verleden, met al zijn kleurrijke tradities, die samenleving doordesemen. Binnen het Verenigd Koninkrijk zijn er natuurlijk ook de nodige verschillen, bijvoorbeeld tussen Schotland en Engeland. Wie de inwoners van het Verenigd Koninkrijk Engelsen noemt in plaats van Britten, kan gemakkelijk Schotten, Welshmen en Noord-Ieren in het harnas jagen. Het gebied dat op een paar uur rijden van Londen ligt, wordt aangeduid als "the south", de rest van Engeland als
"the north". De mensen die in "the south" wonen koesteren een zeker superioriteitsgevoel ten opzichte van de noorderlingen. Sociale klassen zijn nog steeds geprononceerder in het Verenigd Koninkrijk dan in de meeste Europese landen en zeker dan in Nederland. De levensstandaard verschilt enorm tussen sloppenwijken en rijke landhuizen. Ook tussen het platteland en de stad zijn de verschillen waarschijnlijk markanter dan in het kleine Nederland. Al is het Verenigd Koninkrijk een verstedelijkte maatschappij, de ziel van Engeland ligt in het platteland. Het lijkt er dan ook op of het eigenlijke doel van het verwerven van rijkdom in de stad is het zich kunnen vestigen in een van de vele pittoreske dorpen. De Britten zijn praktische mensen, hebben weinig op met abstracte ideologieën, zijn empirisch georiënteerd en hechten grote waarde aan "common sense". Intellectueel zijn is niet meteen een aanbeveling, men doet er verstandig aan in dat opzicht niet uit te willen blinken. "Above all, don't look clever!" Meer doen en minder studeren past in deze mentaliteit. De Britten koesteren hun individualiteit en hun privacy, staan sinds eeuwen op hun rechten, denk maar aan de Magna Carta, de Habeas Corpus Act of het gezegde "my home is my castle". Alexis de Tocqueville stelde dat "the spirit of individuality is the basis of the English character", maar verwonderde zich tegelijk over hun nimmer bevredigde behoefte om telkens weer clubs en verenigingen op te richten. In zijn meest geprononceerde vorm leidt dit individualisme tot schilderachtige excentriciteit en non-conformisme. De omgangsvormen van de Britten kenmerken zich in het algemeen door vriendelijkheid, zelfbeheersing, gereserveerdheid en beleefdheid. Britten zijn minder formeel dan buitenlanders vaak denken. Collega's noemen elkaar van hoog tot laag en van vrouw tot man bij
23
de voornaam. Leidinggevenden worden soms "Sir" genoemd door ondergeschikten, "Madam" wordt zelden gebruikt. Elkaar de hand schudden doet men bij de eerste ontmoeting, mensen die elkaar regelmatig ontmoeten geven elkaar geen hand. De begroeting met "How do you do?" wordt beantwoord met "How do you do?" en niet met een echt antwoord. Het Engelse rechtssysteem (zonder geschreven grondwet) verschilt aanzienlijk van het Nederlandse recht. De juridische praktijk is veelal gebaseerd op precedenten (jurisprudentie), compromissen en onderhandelingen. Een Britse rechtelijke procedure kan flink lastig zijn. Gangbare openingsuren van kantoren zijn van 9.00 tot 17.00 uur (9.00 AM to 5.00 PM) met een lunchonderbreking van een uur. 5.2 Architectuurklimaat Twee of drie decaden terug was het architectuurklimaat in het Verenigd Koninkrijk op een dieptepunt terecht gekomen: veel architectenbureaus kwamen in economisch penibele omstandigheden door de marginalisering van de rol van de architect, jonge architecten konden nauwelijks werk vinden, architectuur als uiting van cultuur werd zeer spaarzaam gewaardeerd. Ook de uitvoerende bouwwereld presteerde onvoldoende. Sindsdien heeft een forse omwenteling plaats gevonden, mede door een ander politiek klimaat. In 1995 verscheen het Latham rapport "Constructing the Team", als eerste aanzet tot een revitalisering van het uitvoerend bouwbedrijf. Daarop volgde in juli 1998 het door de "Construction Task Force" onder voorzitterschap van Sir John Egan aan de "Deputy Prime Minister" uitgebrachte rapport "Rethinking Construction". Dit rapport heeft een ware revolutie in het denken over de organisatie van de bouwwereld teweeg gebracht:
na de noodzaak tot verbetering te hebben vastgesteld worden aanbevelingen gedaan om daartoe te geraken; de ambitie tot verbetering wordt ondersteund door de vergelijking met andere bedrijfstakken om daarvan te leren (met name van de auto industrie, de staal industrie, de detailhandel in de kruideniersbranche en de offshore engineering); het verbeteren van het bouwproces, in het bijzonder met betrekking tot herhalingsprojecten en geïntegreerde projecten; de middelen om tot verbetering te komen, met name betere werkomstandigheden; het verbeteren van de woningbouwproductie; het wijzen naar de weg omhoog door het inbrengen van demonstratieprojecten, een beweging voor verandering te bevorderen en het stichten van een kenniscentrum. De "Construction Task Force" meent de volgende jaarlijkse verbeteringen te kunnen bereiken: 10% reductie van investeringskosten en bouwtijd; 20% reductie van gebreken en ongelukken; 10% toename van productiviteit en winstgevendheid; 20% toename van voorspelbaarheid van prestaties. Om een "movement for change" van de grond te krijgen stelde het rapport voor het creëren van een dynamische, inspirerende, niet-geïnstitutionaliseerde organisatie van mensen die werkelijk geloofden in de noodzaak tot een radicale verbetering van de bouwindustrie. Daartoe werd in november 1998 "The Moverment for Innovation" (M4I) opgericht. M4I formuleerde vijf doelstellingen ("key drivers: committed leadership, a focus on the customer, integrated process and teams, a quality driven agenda, and commitment to people") met een aantal actieprogramma's waarvan demonstratieprojecten de kern vormen, met
24
regionale fora waarin deze worden geevalueerd door een TEAM van deskundigen uit alle geledingen van de bouw. Intussen zijn meer dan 250 demonstratieprojecten met een waarde van ruim £ 3.500 miljoen uitgevoerd, waarvan de lessen nu worden verspreid door M4I en het "Construction Best Practice Programme". Het wordt van vitaal belang geacht dat de architecten zich geëngageerd opstellen tegenover de uitdaging van "Rethinking Construction", hetgeen niet wordt bereikt door het simpel produceren van een beleidsdocument door de RIBA, maar door als architect volop mee te doen in de demonstratieprojecten en door het bevorderen van de kernwaarden die zowel door architecten als niet architecten worden gedeeld. Het rapport stelt expliciete en meetbare doelen voor verbetering, waarbij de prestaties worden geëvalueerd met "Key Performance Indicators" (KPIs). Daarnaast bestonden reeds "Housing Quality Indicators". Sinds juli 2002 is daarbij gekomen het "Design Quality Indicator" (DQI) voor het evalueren van architectonische en ontwerp kwaliteit. Dit DQI werd ontwikkeld door het "Construction Industry Council" (CIC) waarin alle geledingen van de bouw vertegenwoordigd zijn. Dit instrument dient de volgende doelen: het mogelijk maken voor alle deelnemers aan het bouwproces om een gedeelde opvatting te hebben over ontwerp kwaliteit; het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal voor het discussiëren over de ontwerp kwaliteit van gebouwen; het de architecten mogelijk maken om de eisen van de opdrachtgever helder te onderkennen en het aan de opdrachtgever duidelijk maken welke waarde zij kunnen leveren met een goed ontwerp; het verhogen van de kwaliteit van gebouwen door waarde toevoeging in het ontwerpstadium. Dit instrument kan zowel bij de voorbereiding als tijdens het bouwproces als na
de oplevering van een bouwproject gebruikt worden, zowel door opdrachtgevers als door alle soorten opdrachtnemers. Het vervolgrapport op "Rethinking Construction" is in 2002 verschenen onder de titel "Accelerating Change", waarin de nadruk wordt gelegd op het cruciale belang van het investeren in de hoge kwaliteit van het ontwerp voor het welslagen van een project. Sir John Egan vraagt om een veranderde instelling van opdrachtgevers tegenover architectuur, en prijst de publieke sector die op de goede weg is. Door de inflexibiliteit van het aanbestedingsproces bij grote overheidsprojecten waarbij de opdrachtnemer tevens de financiering en exploitatie op zich moet nemen ("Private Finance Initiative", PFI) worden kleine architectenbureaus meestal over het hoofd gezien. De RIBA zet zich met succes in voor deze bureaus (80% van de leden), teneinde de vaak willekeurige verspilling van de daarin gebundelde middelen en talenten tegen te gaan, bijvoorbeeld door partnering met kleine of grote collega's. Tenslotte is er ook een "Green Paper" door het "Office of the Deputy Prime Minister" gepubliceerd dat beoogt het vijftig jaar oude systeem van ruimtelijke ordening te vervangen door een aan de eisen van deze tijd beantwoordend systeem, met onder andere minder bureaucratie en meer flexibiliteit. Als je alle initiatieven overziet voor het verbeteren van het gehele bouwproces, met grote aandacht voor de opdrachtgever/gebruiker, voor het stimuleren van de voorbeeld functie van de overheid, voor betere kwaliteit/prijs verhoudingen, voor een hogere ontwerpkwaliteit en voor verbeterde economische prestaties enerzijds, terwijl anderzijds belangrijke financiële middelen worden vrijgemaakt voor de implementatie van de aanbevelingen van de genoemde rapporten door de "Treasury" (Ministerie van Finan-
25
ciën) uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid als uitgever van publieke middelen bij aanbestedingen, dan kun je niet anders concluderen dat sinds de beroerde tijden voor Britse architecten een jaar of vijftien geleden, er een grote omslag heeft plaatsgevonden. Architecten hebben werk, architectuur wordt gewaardeerd, er wordt gestreefd naar een hogere kwaliteit die Britse bureaus met goede architecten en een goede organisatie in het algemeen ook kunnen leveren. Evenmin te verwaarlozen is de invloed van CABE: "Since CABE was set up we have seen a seismic shift in the public sector's attitude to good design. The clear message from the Treasury is best value rather dan lowest cost". Dit laatste blijkt uit het loslaten van de laagste prijs als criterium voor selectie: "the lowest price bidding is a wasteful process". Dat neemt niet weg dat op het gebied van de woningbouw, de Nederlandse architectuur en het Nederlandse bouwbedrijf vooralsnog superieur mogen worden geacht. 5.3 Zaken doen Los van de vanzelfsprekende hindernissen bij het werken in een ander land en een andere cultuur, zal waarschijnlijk het sluiten van een contract in het Verenigd Koninkrijk een wat langere adem vergen dan in Nederland. Men moet rekening houden met een hiërarchischer instelling dan hier gebruikelijk. Bovendien zeggen de Britten niet meteen wat zij bedoelen, zijn wat vager, houden van toespelingen en understatements. Beslissingen blijven soms lang uit. In het algemeen is het verstandig om wat meer geduld te betrachten dan hier gebruikelijk en dus de tijd te nemen. De Britten zijn betrouwbaar, vriendelijk, hebben gevoel voor humor, zien de zaken in perspectief, zijn goed geïnformeerd; daartegenover staat dat zij vaak besluiteloos, onduidelijk en indirect zijn, en niet altijd hun afspraken nakomen. Overigens, door de informatietechnologie, de internationale concurrentie, de
economische deregulering en de toenemende invloed van de Europese Unie, groeien de bedrijfsculturen van de EU landen naar elkaar toe. De industriële sector mag soms verouderd lijken in het Verenigd Koninkrijk, de dienstverlenende sector is er in het algemeen hypermodern. Vergaderingen zijn vrij informele aangelegenheden, die beginnen en eindigen met normale conversatie. Hoe creatiever de deelnemers, hoe ongestructureerder de vergadering. Alleen de meest formele vergaderingen eindigen precies op tijd. Engelsen zullen je eerder in een pub of restaurant uitnodigen dan thuis. Zakendiners komen minder vaak voor dan zakenlunches, in de pub moet je wel je pint bier vlot kunnen drinken. Echt onderhandelen doet men niet tijdens het eten, dat gebeurt later op kantoor. Hoe punctueel men moet zijn, hangt af van de sociale omstandigheden en de status van degene die men laat wachten. Bij sociale bijeenkomsten kan men het beste 10 tot 30 minuten na de afgesproken tijd verschijnen. Op het werk komen mensen vaak tien minuten te laat, maar dat wordt niet altijd geaccepteerd. Bij onderhandelingen kan het geen kwaad om positieve verhalen zeer kritisch te beoordelen, van genoemde resultaten is het niet onverstandig om daarvan maar de helft te verwachten. Met betrekking tot betalingen wordt in het Verenigd Koninkrijk veel meer gebruik gemaakt van cheques dan bij ons. Bankgaranties liggen vaak nogal gevoelig en zijn moeilijk te verkrijgen. De betalingsmoraal is middelmatig. 5.4 Aanbevelingen voor de omgang met cultuurverschillen Samenwerken is iets anders of iets meer dan als koper en verkoper met elkaar zaken doen. Op het niveau van persoonlijke betrekkingen en sociale contacten is het belangrijk om zich van de
26
nationale trots en gevoeligheden van de andere partij(en) bewust te zijn. Buitenlanders, Britten daaronder begrepen, geven meestal meer op van hun nationaliteit dan Nederlanders van hun Nederlanderschap. Uiteraard zal het strelen van een zekere nationale ijdelheid meestal meer vruchten afwerpen dan de ander daarin bruuskeren. Men kan beter geen grapjes maken over tradities of gewoontes, hoe bizar ook. Wat "iets verkeerd doen" precies inhoudt, kan van geval tot geval verschillen. In de opvatting van buitenstaanders bestaan er zeker stereotypen over een bepaald land, en het zijn juist die opvattingen van gedrag die misverstanden doen ontstaan. Het minst gevaarlijk zijn verschillen die in het oog springen. Echt gevaarlijke verschillen liggen onder de oppervlakte verscholen. De Nederlandse vaak zeer directe manier van uitdrukken kan kwetsend overkomen op Britten die (nog) waarde hechten aan vriendelijke en beleefde omgangsvormen. Het bezitten van professionele kwaliteiten is voor buitenstaanders een eerste vereiste om te worden geaccepteerd. Nieuwe ideeën en technieken zijn welkom wanneer zij goed onderzocht, logisch beredeneerd en conceptueel sterk zijn. De implementatie hangt vooral af van persoonlijke relaties. Over de vereiste taalbeheersing hebben wij het al eerder gehad; hierbij kan het raadzaam zijn om onder alle omstandigheden een routine in te bouwen om zich ervan te vergewissen dat iedereen alles heeft begrepen, ook wanneer men meent Engels als tweede taal voldoende te beheersen. Tenslotte is het goed om te beseffen dat cultuur alleen een probleem is wanneer problemen ontstaan. Motivatie, eigenbelang en goede wil kunnen culturele hindernissen overwinnen. Het is ook mogelijk dat problemen ten onrechte aan cultuurverschillen worden toegeschreven, terwijl het om puur zakelijke aspecten van de relatie gaat. Inzicht in cultuurverschillen kan geen slecht plan
goed maken, of verschillende zakelijke doeleinden met elkaar verzoenen.
27
Hoofdstuk 6 Aanbevelingen Goed je huiswerk doen is vuistregel nummer één voor architecten die in het buitenland willen opereren2. Indien men als Nederlandse architect in het Verenigd Koninkrijk een dienst wil gaan verrichten, dient men zich er terdege van bewust te zijn dat men, ondanks de (schijnbaar) vrije Europese binnenmarkt, bezig is export te bedrijven. Succesvol exporteren is van veel, vaak onbekende, factoren afhankelijk en begint derhalve bij een gedegen voorbereiding. Veel zaken zijn in Groot Brittannië anders geregeld en vragen daarom een andere aanpak. Men dient zich voldoende te verdiepen in de van toepassing zijnde wetgeving, in de lokale omstandigheden en in de bevoegdheden van de lokale autoriteiten waaronder gewerkt moet worden. Culturele verschillen dienen uiteraard niet onderschat te worden, wil men conflicten en problemen vermijden. Voor advies en informatie over de gang van zaken bij een bepaald project is de "Planning Officer" van de betrokken lokale overheid de aangewezen persoon om als eerste te benaderen. De meeste "Local Councils" hebben een eigen website met informatie hoe de "Council's Planning Department" opereert. Daarnaast kan de "Local Authority" de nodige informatie verstrekken met betrekking tot de aanvraag voor de bouwvergunning en de bijbehorende legeskosten. Maar beter is het, en in de praktijk een bijna absolute noodzaak, om samen te werken met een Britse architect en deze gang naar de "Planning Officer" aan de Britse collega over te laten. Met name bij een eerste project is de kennis en ervaring van een Britse partner van grote waarde, zo niet onmisbaar. Hij kent de Modellen en contracten kunnen besteld worden bij de RIBA bookshop en bij de ACA, zie de adressenlijst. Overheidspublicaties kunnen besteld worden bij Her Majesty's Stationery Office, zie de adressenlijst. 2
regels en voorschriften en, misschien nog wel belangrijker, hij interpreteert ze ook op de juiste manier. Bovendien kan men door samenwerking met een Britse collega snel contacten opdoen en een beeld krijgen van de Britse zakelijke cultuur. Voor een succesvolle samenwerking is het van belang dat deze voor beide partijen profijtelijk is. Voor zover het ontwerp in Nederlandse handen is en de uitwerking in Britse handen, is het raadzaam om te controleren of de Britse detaillering wel overeenkomt met de architectonische bedoelingen van de Nederlandse ontwerper. Het verdient aanbeveling om zakelijk te opereren en alle gemaakte afspraken duidelijk vast te leggen in contracten, met name wie wat doet en wie waarvoor verantwoordelijk is. Voor het sluiten van een contract met een Britse collega zijn meerdere modellen beschikbaar, die toegepast kunnen worden dan wel als richtlijn kunnen dienen: "PPC 2000 – ACA Standard Form of Contract for Project Partnering", gepubliceerd door ACA ("Association of Consultant Architects") in 2000; “Outline for an international cooperation-contract between architects”, gepubliceerd door ACE (“Architects Council of Europe”) in 1993: “Model samenwerkingsovereenkomst ad hoc” van de BNA, bedoeld voor de samenwerking tussen twee Nederlandse architecten, kan als richtlijn dienen voor een samenwerkingsovereenkomst tussen een Nederlandse en een Britse architect, zowel in Nederland als in het Verenigd Koninkrijk. Net zo vanzelfsprekend noodzakelijk als het is dat een Nederlandse architect het vertrouwen van zijn Nederlandse opdrachtgever geniet, is dat het geval wanneer hij met en voor Britse opdrachtgevers en partners werkt. Om een dergelijke vertrouwensrelatie tot stand te brengen is het beter zich aan te passen dan te proberen zelf "een beetje Engelsman te worden", dat lukt toch niet.
28
Dit betekent openstaan voor de Britse (bouw-)cultuur, die veelal wat formeler is dan de Nederlandse, waarbij echter persoonlijke contacten van groot belang zijn. Om verantwoord een opdracht in Groot Brittannië te kunnen vervullen moet de Nederlandse architect over ruime ervaring in eigen land beschikken. Tevens dient men te beseffen dat aan de rol van de architect in het Verenigd Koninkrijk andere verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden verbonden zijn dan in Nederland. Een verzekering die deze aansprakelijkheid dekt is niet alleen absoluut noodzakelijk maar is in het Verenigd Koninkrijk zonder meer verplicht.
29
Adressenlijst Beroepsorganisaties Royal Institute of British Architects (RIBA) 66 Portland Place London W1B 1AD TELEFOON: 0044-20-7580 5533 TELEFAX: 0044-20-7255 1541 E-MAIL :
[email protected] INTERNET: www.architecture.com Architects Registration Board (ARB) 8 Weymouth Street London W1W 5BU TELEFOON: 0044-20-7580 5861 TELEFAX: 0044-20-7436 5269 E-MAIL:
[email protected] INTERNET: www.arb.org.uk Association of Consultant Architects (ACA) 98 Hayes Road Bromley Kent BR2 9AB TELEFOON: 0044-20-8325 1402 TELEFAX: 0044-20-8466 9079 E-MAIL:
[email protected] INTERNET: www.acarchitects.co.uk Overige adressen Stichting Bureau Architectenregister Nassauplein 24 2585 EC Den Haag TELEFOON: 070-3467020 TELEFAX: 070-3603028 E-MAIL:
[email protected] Nederlands-Britse Kamer van Koophandel Oxford House, NZ Voorburgwal 328L 1012 RW Amsterdam TELEFOON: 020-421 7040 TELEFAX: 020-421 7003 E-MAIL:
[email protected] INTERNET: www.nbcc.co.uk The Netherlands British Chamber of Commerce The Dutch House, 307-308 High Holborn London WC1V 7LS
TELEFOON: TELEFAX: E-MAIL: INTERNET:
0044-20-7405 1358 0044-20-7405 1689
[email protected] www.nbcc.co.uk
Nederlandse Ambassade 38 Hyde Park Gate London SW7 5DP TELEFOON: 0044-20-7590 3279 TELEFAX: 0044-20-7581 5276 E-MAIL:
[email protected] British Embassy Lange Voorhout 10 2514 ED Den Haag TELEFOON: 070-4270 427 TELEFAX: 070-4270 345 E-MAIL:
[email protected] INTERNET: www.britain,nl Economische Voorlichtingsdienst (EVD) Bezuidenhoutseweg 181 2594 AH Den Haag TELEFOON: 070-7788888 TELEFAX: 070-7788889 E-MAIL:
[email protected] INTERNET: www.evd.nl RIBA Bookshop Construction House 56-64 Leonard Street London EC2A 4LT TELEFOON: 0044-20-7251 0791 TELEFAX: 0044-20-7608 2375 E-MAIL:
[email protected] INTERNET: www.ribabookshops.com Her Majesty's Stationery Office St. Clements House 2-16 Colegate Norwich NR3 1BQ TELEFOON: 0044-870-600 5522 INTERNET: www.hmso.gov.uk
30
Woordenlijst en afkortingen Additional services Advance Payment Bond Agent, representative Approximate quantity Architectural technologist As-built drawings Assignment Basic services Bill of quantities Building permit Clerk of works Client Completion Consultancy services Contract sum Contractor Defects Defects liability period Disbursements Employer Expenses Fluctuations Health and safety plan Interim certificate Making good defects Nominated sub-contractor Nominated supplier Planning permission Property developer Provisional sum Quantity surveyor Retention Selective tendering Specification Standard Sub-contractor Tendering Variation ACA ARB BIAT BSBPP CABE CDM CE/99
Overige werkzaamheden Bankgarantie Gemachtigde Geschatte hoeveelheid Bouwkundige Revisie tekeningen Cessie Standaard werkzaamheden Hoeveelhedenstaat Bouwvergunning Opzichter Opdrachtgever van de architect Oplevering Advies werkzaamheden Aannemingssom Aannemer Gebreken Onderhoudstermijn Verschotten Opdrachtgever van de aannemer Onkosten Wijzigingen van lonen en/of prijzen V&G plan Betalingstermijn Herstel van gebreken Voorgeschreven onderaannemer Voorgeschreven leverancier Goedkeuring "welstand" Projectontwikkelaar Stelpost Bouwkostendeskundige Inhouding Onderhandse aanbesteding Bestek Norm(blad) Onderaannemer Aanbesteding (Besteks)wijziging
Association of Consultant Architects Architects Registration Board British Institute of Architectural Technologists Building Services Best Practice Programme Commission for Architecture and the Built Environment Construction (Design and Management) Regulations 1994 Conditions of Engagement for the Appointment of an Architect
31
CIBSE CPD DB1/99 DB2/99 DoE DTI HMSO IstructE JCT NBS NES PCC PFI PII PM/99 PS/99 RIAS RIBA RICS RSUA RTPI SC/99 SFA/99 SW/99 VAT
Chartered Institution of Building Services Engineers Continuing Professional Development Employer's Requirements (Design and Build) Contractor's Proposals (Design and Build) Department of the Environment Department of Trade and Industry Her Majesty's Stationery Office (= Staatsdrukkerij) Institution of Structural Engineers The Joint Contracts Tribunal Ltd National Building Specification National Engineering Specification Professional Conduct Committee Private Finance Initiative Professional Indemnity Insurance Form of Appointment as Project Manager Form of Appointment as Planning Supervisor Royal Incorporation of Architects in Scotland Royal Institute of British Architects Royal Institute of Chartered Surveyors Royal Institute of Ulster Architects Royal Town Planning Institute Form of Appointment as Sub-Consultant Standard Form of Agreement for the Appointment of an Architect Conditions of Appointment for Small Works Value Added Tax (= BTW)
32
Colofon Verantwoording Deze brochure is met de grootste zorgvuldigheid tot stand gebracht, maar pretendeert niet volledig te zijn. Geadviseerd wordt om altijd kennis te nemen van de regelingen en publicaties waarnaar wordt verwezen. De informatie is gebaseerd op de situatie van september 2002. Het wordt op prijs gesteld indien eventuele onvolkomenheden bij het BNA-secretariaat buitenland worden gemeld. Uitgave Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Keizersgracht 321 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam TELEFOON: 020-5553666 TELEFAX: 020-5553699 E-MAIL:
[email protected] INTERNET www.bna.nl december 2002 Auteur ir O. Sluizer, architect BNA Bronnen, o.a.: John Mole: "Zo doen we dat!" (Academic Service, 1997; oorspr. titel: “Mind your manners: Managing Business Cultures in Europe”) Jeremy Paxman: "The English" (Penguin Books, 1999) Begeleiding mw. E.M. Visser, secretaris buitenland BNA Vormgeving Reynoud Homan, Muiderberg Druk Eigen beheer BNA