Convenant ten behoeve van de werkafspraken Huiselijk Geweld Midden en West Brabant
Partijen: Politie Midden en West Brabant vertegenwoordigd door mevrouw W. Nijssen Instituut Maatschappelijk Werk Tilburg vertegenwoordigd door mevrouw H. Schut Stichting Maas en Leije vertegenwoordigd door de heer G. de Weerd Reclassering Nederland vertegenwoordigd door de heer J.J. Ruivenkamp Stuurgroep project Stop Huiselijk Geweld West Brabant vertegenwoordigd door mevrouw A. Visser Slachtofferhulp Nederland vertegenwoordigd door mevrouw S. van Halder Steunpunt Huiselijk geweld Midden Brabant vertegenwoordigd door mevrouw L. Smits Openbaar Ministerie Breda vertegenwoordigd door de heer R. A. Dona
Stellen vast dat: zij middels werkafspraken samenwerken aan het stoppen van huiselijk geweld;
en zich verbinden tot de onderstaande werkafspraken:
Werkafspraken Huiselijk Geweld
Taken Politie Midden en West Brabant 1. Indien geen aangifte wordt gedaan en geen aanleiding bestaat tot een ambtshalve vervolging, geeft de Politie een melding aan slachtofferhulp. Hiertoe wordt een slachtofferbrief uit BPS gebruikt. Aan de hand van deze melding bepaalt slachtofferhulp of het slachtoffer wordt uitgenodigd voor een gesprek. Slachtofferhulp inventariseert of er mogelijk een hulpvraag aanwezig is. Als deze hulpvraag er is, geeft Slachtofferhulp hieraan invulling. 2. Indien geen aangifte wordt gedaan en geen mogelijkheid bestaat tot een ambtshalve vervolging, geeft de Politie een schriftelijke melding aan het Coördinatiepunt1. Aan de hand van deze melding wordt de pleger door het 1
In de regio Tilburg is dat voorlopig het Instituut Maatschappelijk Werk i.s.m. het steunpunt Huiselijk Geweld Midden Brabant; in de rest van de Politieregio Midden en west Brabant is dit het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld i.o.
versie 13 oktober 2004
1
Coördinatiepunt uitgenodigd voor een motivatiegesprek. Dit gesprek zal plaatsvinden op een politiebureau. Aan dit gesprek zullen een taakaccenthouder Politie en een hulpverlener deelnemen. Via dit motivatiegesprek zal de betrokkene op de mogelijkheid van behandeling gewezen worden. 3. Na kennisname2 van huiselijk geweld wordt dit onverwijld voorgelegd aan de Officier van dienst, die beoordeelt of de zaak in aanmerking komt voor de aanpak ‘Huiselijk Geweld’. De zaak wordt in dat geval ‘geoormerkt’ als Huiselijk Geweld. 4. Verdachten van huiselijk geweld worden: • in een heterdaadsituatie: terstond aangehouden; • buiten heterdaad: ten spoedigste aangehouden of ontboden. 5. Tijdens de inverzekeringstelling van een verdachte van huiselijk geweld voert de Officier van dienst overleg met de (piket)Officier van Justitie of de verdachte moet worden voorgeleid aan de Rechter-Commissaris of moet worden heengezonden met een afdoeningsbeslissing. 6. Politie meldt bij de inverzekeringstelling de zaken met betrekking tot huiselijk geweld expliciet aan de Reclassering.3 7. Indien de verdachte wordt heengezonden, bespreekt de Politie de zaak met betrekking tot de afdoening met de (Politie)parketsecretaris (PPS-er). 8. Er wordt zorggedragen voor een dossier dat voldoet aan de opzet zoals in de protocolafspraken is vastgesteld. Hierbij wordt expliciet aandacht gevraagd voor foto’s en medische verklaringen.4 9. Bij schorsing van de voorlopige hechtenis houdt de Politie toezicht op de naleving van de gestelde schorsingsvoorwaarden. Bij overtreding van de gestelde schorsingsvoorwaarden wordt onverwijld de (piket)Officier van Justitie ingelicht.
Taken Reclassering Nederland 1. De melding van de Politie dat er een verdachte voor huiselijk geweld inverzekering is gesteld wordt door de Reclassering als prioriteit in de vroeghulp behandeld. Deze verdachten worden met voorrang bezocht. 2. Alle huiselijk geweldzaken worden besproken in het instroomoverleg om te kijken of een rapportage geïndiceerd is. 3. De Reclassering spreekt verdachte, aan de hand van het voorlichtingsverzoek, binnen twee weken. In dit gesprek toetst de Reclassering de motivatie voor hulpverlening. Zij meldt de uitnodigingsdatum aan Slachtofferhulp. De Reclassering bespreekt de voortgang in het instroomoverleg. 4. Afhankelijk van de zwaarte van de zaak plaatst het Openbaar Ministerie de
2
Niet alleen aangifte wordt gewogen, hierbij wordt eventueel besloten tot ambtshalve vervolging. Op de fax / inverzekeringstelling wordt duidelijk “Huiselijk Geweld” vermeld. 4 Zie hiervoor protocol Politie Midden en West Brabant. 3
versie 13 oktober 2004
2
zaak binnen zes weken op een zitting van de Politierechter. Ter zitting heeft de Reclassering haar advies gereed. Bij zaken voor de Meervoudige Strafkamer ligt de rapportage twee weken voor de zitting gereed. Bij eventuele tussentijdse behandelingsmogelijkheden vindt nader overleg plaats. 5. Indien opgelegd faxt het Openbaar Ministerie bijzondere voorwaarden, inhoudende een taak voor de Reclassering, aan de Reclassering. 6. Bij overtreding van deze gestelde bijzondere voorwaarde(n), dan wel na afloop van de gestelde termijn van toezicht, zendt de Reclassering bericht aan de Officier van Justitie over het verloop van de naleving van de bijzondere voorwaarde(n).
Taken Openbaar Ministerie Breda 1. Uitsluitend in het geval van 6-uurszaken of heenzendingen na inverzekeringstelling wordt de (politie)parketsecretaris (PPS-er) benaderd. 2. De (P)PS-er vergewist zich ervan of een zaak van huiselijk geweld die aan hem wordt voorgelegd ter afdoening, conform de afspraken is beoordeeld door een Hulpofficier van Justitie, als zodanig is ‘geoormerkt’ en – ingeval van inverzekeringstelling - is besproken met een Officier van Justitie. 3. De (P)PS-er beoordeelt de zaak op bewijsbaarheid en het dossier op volledigheid. Daarbij komt hij tot een gepaste afdoeningsbeslissing (voorwaardelijk sepot, TOM of dagvaarding). 4. De (P)PS-er verzorgt een dagvaarding voor een Politierechterzitting of uitnodiging TOM ongeveer zes weken later, welke dagvaarding of uitnodiging op het Politiebureau wordt uitgereikt. 5. De Officier van Justitie die wordt gebeld over heenzending van een in verzekeringgestelde verdachte, verifieert of er sprake is van huiselijk geweld. Indien de Officier van Justitie van oordeel is dat de verdachte kan worden heengezonden, zorgt hij dat de zaak wordt aangemeld voor het instroomoverleg. Indien mogelijk wordt beslist over de afdoening. Indien de Officier van Justitie van oordeel is dat de verdachte moet worden voorgeleid aan de Rechter-Commissaris, ziet de Officier van Justitie er op toe dat de zaak wordt aangemeld bij het instroomoverleg. 6. Indien de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, wordt in het
instroomoverleg de voortgang bekeken. Medewerking aan schorsing van de voorlopige hechtenis wordt slechts verleend als er een plan van aanpak is. 7. De Officier van Justitie draagt er zorg voor dat alle betrokkenen (slachtoffer, Reclassering, Politie) onverwijld in kennis worden gesteld van een eventuele schorsing van de voorlopige hechtenis en de daarbij gestelde voorwaarden. 8. Ook na schorsing van de voorlopige hechtenis ziet de Officier van Justitie erop toe dat de zaak tijdig op zitting wordt aangebracht. 9. De Officier van Justitie verifieert of in zaken van huiselijk geweld de versie 13 oktober 2004
3
reclasseringsrapportage is bijgevoegd en of het/de slachtoffer(s) is/zijn geïnformeerd. Mede aan de hand van het advies wordt de afdoening bepaald. 10.Indien de verdachte reeds is begonnen met behandeling of bereid is mee te werken aan behandeling, wordt een (deels) voorwaardelijke straf geëist met een proeftijd van twee jaar met de bijzondere voorwaarde (verdere) deelname aan (een bepaald aantal modules van) behandeling binnen een te stellen termijn. In zaken van huiselijk geweld is het eisen van een geldboete ongewenst, omdat een geldboete bij samenlevende partners tevens het slachtoffer treft. 11. Indien niet aan de bijzondere voorwaarde(n) wordt voldaan, wordt de zaak onverwijld: - (na een voorwaardelijk sepot) op zitting aangebracht voor inhoudelijk behandeling; - (na een voorwaardelijke straf) op zitting aangebracht voor tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte.
Taken Slachtofferhulp Nederland 1. Na ontvangst van een melding huiselijk geweld van de Politie middels een slachtofferbrief uit BPS wordt het slachtoffer actief benaderd volgens de doelgroep Actief Benaderen (standaard delictlijst met standaard hulpaanbod). 2. Slachtofferhulp krijgt van het Coördinatiepunt door in welke meldingen de pleger een uitnodiging krijgt voor een motivatiegesprek. In deze zaken wordt het slachtoffer uitgenodigd voor een gesprek indien er nog geen hulpverlening loopt. Er wordt een hulpaanbod gedaan gericht op ketenhulpverlening. 3. Slachtofferhulp meldt terug naar het Coördinatiepunt of het slachtoffer gebruik maakt van het hulpaanbod. 4. Wanneer Slachtofferhulp van de Reclassering doorkrijgt dat de verdachte in een zaak uitgenodigd wordt voor een (motivatie)gesprek koppelt Slachtofferhulp het standpunt van het slachtoffer terug naar de Reclassering voor het gesprek plaatsvindt, mits het slachtoffer hiervoor toestemming geeft. Taken Coördinatiepunt 1. Na ontvangst van een schriftelijke melding van de districtelijk coördinator van de Politie beoordeelt het Cöordinatiepunt op basis van vastgestelde criteria5 of de pleger in aanmerking komt voor een motivatiegesprek. 2. Het Coördinatiepunt nodigt de pleger schriftelijk uit voor een motivatiegesprek op een politiebureau. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een standaard uitnodigingsbrief6. 5
Deze criteria worden vastgesteld in overleg met Politie, slachtofferhulp en betrokken hulpverlenende instellingen. 6 Het is een brief van het Coördinatiepunt van resp. West Brabant en Midden Brabant, voorzien van de logo’s Stop Huiselijk Geweld / IMW Tilburg / Politie Midden en West Brabant. versie 13 oktober 2004
4
3. Het Coördinatiepunt draagt zorg voor coördinatie met betrokken organisaties (Politie en hulpverlening), zodanig dat de motivatiegesprekken worden uitgevoerd binnen twee weken na schriftelijke melding door Politie. 4. Slachtofferhulp wordt door het Coördinatiepunt op de hoogte gesteld van datum en tijdstip van het motivatiegesprek. 5. Na bericht van de hulpverlener aan het Coördinatiepunt dat de pleger wel/niet gemotiveerd is om in te gaan op het hulpverleningsaanbod meldt het Coördinatiepunt dit door aan de districtelijk coördinator van de Politie t.b.v. het dossier. 6. Het Cöordinatiepunt draagt zorg voor registratie van de resultaten van de motivatiegesprekken.
versie 13 oktober 2004
5
Ondertekening Convenant De werkafspraken zijn tot stand gekomen in gezamenlijk overleg tussen partijen, die zich vanaf heden zullen toeleggen op de nakoming van de werkafspraken.
Breda, 18 oktober 2004
Politie Midden en West Brabant, vertegenwoordigd door mevrouw W. Nijssen
Instituut Maatschappelijk Werk Tilburg, vertegenwoordigd door mevrouw H. Schut
Stichting Maas en Leije, vertegenwoordigd door de heer G. de Weerd
Reclassering Nederland, vertegenwoordigd door de heer J.J. Ruivenkamp
Stuurgroep project Stop Huiselijk Geweld West Brabant, vertegenwoordigd door mevrouw A. Visser
Slachtofferhulp Nederland, vertegenwoordigd door mevrouw S. van Halder
Openbaar Ministerie Breda, vertegenwoordigd door de heer R. A. Dona
Steunpunt Huiselijk geweld Midden Brabant, vertegenwoordigd door mevrouw L. Smits
versie 13 oktober 2004
6