COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
INHOUDSTAFEL
INLEIDING Een integraal en solidair humanisme a) b) c) d)
Bij het aanbreken van het derde millennium De betekenis van dit document Ten dienste van de volledige waarheid omtrent de mens In het teken van solidariteit, respect en liefde
1 3 7 9
DEEL EEN HOOFDSTUK EEN Gods liefdesplan voor de mensheid I.
GODS BEVRIJDENDE OPTREDEN IN DE GESCHIEDENIS VAN ISRAËL a) Gods gratuite nabijheid b) Het principe van de schepping en Gods gratuite optreden
13 13 16
II.
JEZUS CHRISTUS. DE VERVULLING VAN HET LIEFDESPLAN VAN DE VADER a) In Jezus Christus is de beslissende gebeurtenis in de geschiedenis van God met de mensheid vervuld b) De openbaring van de drie-ene liefde
17
DE MENSELIJKE PERSOON IN GODS LIEFDESPLAN a) De drie-ene liefde, de oorsprong en het doel van de menselijke persoon b) Christelijk heil: voor alle mensen en voor de ganse persoon c) De leerling van Christus als een nieuw schepsel d) De transcendentie van het heil en de autonomie van de aardse realiteiten
20 20 22 23 25
III.
IV. GODS PLAN EN DE ZENDING VAN DE KERK a) De Kerk, teken en bescherming van de transcendentie van de menselijke persoon b) De maatschappij verrijken en doordringen met het Evangelie c) Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde d) Maria en haar ‘fiat’ aan Gods liefdesplan
17 18
27 27 29 31 33
HOOFDSTUK TWEE De missie van de >Kerk en de sociale leer I.
EVANGELISATIE EN SOCIALE LEER a) De Kerk, Gods verblijfplaats onder de mensen b) De maatschappij verrijken en doordringen met het Evangelie c) Sociale leer, evangelisatie en bevordering van de mens d) De rechten en plichten van de Kerk
34 34 35 37 39
II.
DE NATUUR VAN DE SOCIALE LEER VAN DE Kerk a) Kennis verlicht door het geloof b) In vriendelijke dialoog met alle kennisdomeinen c) Een uitdrukking van het leerambt van de Kerk d) Voor een maatschappij verzoend in rechtvaardigheid en liefde e) Een boodschap voor de zonen en de dochters van de Kerk en voor de mensheid f) Onder het teken van continuïteit en vernieuwing
41 41 43 44 46 48 49
III. DE SCOIALE LEER VAN DE KER IN ONZE TIJD: EEN HISTORISCHE SCHETS a) Het begin van een nieuwe weg b) Van Rerum novarum tot op onze dagen c) In het licht en onder impuls van het Evangelie
50 50 52 61
HOOFDSTUK DRIE De menselijke persoon en de mensenrechten I.
DE SOCIALE LEER EN HET PERSONLAISTISCHE PRINCIPE
63
II.
DE MENSELIJKE PERSOON ALS “IMAGO DEI” a) Schepsel naar het beeld van God b) Het drama van de zonde c) De universiteit van de zonde en de universiteit van het heil
64 64 67 70
III. DE VELE ASPËCTEN VAN DE MENSELIJKE PERSOON A) De eenheid van de persoon B) Openheid voor de transcendentie en de uniciteit van de persoon a) Open voor de transcendentie b) Uniek en onherhaalbaar c) Respect voor de menselijke waardigheid C) De vrijheid van de menselijke persoon a) De waarde en de grenzen van de vrijheid b) De band die vrijheid met waarheid en de natuurwet verenigt D) De gelijkwaardigheid van alle personen E) De sociale natuur van de mens
72 72 75 75 75 76 78 78 79 82 85
IV. MENSENRECHTEN a) De waarde van de mensenrechten b) De specificatie van de mensenrechten
87 87 89
c) Rechten en plichten d) de rechten van volken en naties e) het overbruggen van de kloof tussen de letter en de geest
91 91 92
HOOFDSTUK VIER Principes van de sociale leer van de Kerk I.
BETEKENIS EN EENHEID
II. HET PRINCIPE VAN HET ALGEMEEN WELZIJN a) Betekenis van voornaamste implicaties b) Verantwoordelijkheid van iedereen voor het algemeen welzijn c) De taken van de politieke gemeenschap
94 96 96 97 98
III. DE UNIVERSELE BESTEMMING VAN DE GOEDEREN a) Oorsprong en betekenis b) De universele bestemming van de goederen en privé-eigendom c) De universele bestemming van de goederen en de preferentiële optie voor de armen
100 100 102 106
IV. HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL a) Oorsprong en betekenis b) Concrete indicaties
108 108 110
V.
111 111 112
PARTICIPATIE a) Betekenis en waarde b) Participatie en democratie
VI. HET SOLIDARITEITSBEGINSEL a) Betekenis en waarde b) Solidariteit als sociaal principe en morele jeugd c) Solidariteit en gemeenschappelijke groei van de mensheid d) Solidariteit in het leven en de boodschap van Jezus Christus
113 118 114 115 117
VII. DE FUNDAMENTELE WAARDEN VAN HET SOCIALE LEVEN a) De relatie tussen principes en waarden b) Waarheid c) Vrijheid d) Rechtvaardigheid
118 118 119 119 121
VIII. DE WEG VAN DE LIEFDE
122
DEEL TWEE HOOFDSTUK VIJF Het gezin, de levenskrachtige cel van de maatschappij I.
HET GEZIN, DE EERSTE NATUURLIJKE MAATSCHAPPIJ a) Het belang van het gezin voor de persoon b) Het belang van het gezin voor de maatschappij
127 128 129
II.
HET HUWELIJK, HET FUNDAMENT VAN HET GEZIN a) De waarde van het huwelijk b) Het sacrament van het huwelijk
130 130 132
III. DE SOCIALE SUBJECTIVITEIT VAN HET GEZIN a) De liefde en de vorming van een gemeenschap van personen b) Het gezin is het heiligdom van het leven c) De taak van de opvoeding d) De waardigheid en de rechten van kinderen
134 134 140 146 150
IV. HET GEZIN ALS PROTAGONIST VAN HET SOCIALE LEVEN a) Solidariteit in het gezin b) Gezin, economie en arbeid
151 151 152
V.
154
DE MAATSCHAPPIJ TEN DIENSTE VAN HET GEZIN
HOOFDSTUK ZES De menselijke arbeid I.
BIJBELSE ASPECTEN a) De plicht om de aarde te bewerken en te beheren b) Jezus, man van de arbeid c) De plicht om te arbeiden
156 156 158 160
II.
DE PROFETISCHE WAARDE VAN RERUM NOVARUM
161
III. DE WAARDIGHEID VAN DE ARBEID a) De subjectieve en objectieve dimensie van arbeid b) De relatie tussen arbeid en kapitaal c) Arbeid, rechtsgrond tot deelname d) De relatie tussen de arbeid en de privé-eigendom e) Rust op feestdagen
163 163 166 169 170 171
IV. HET RECHT OP ARBEID a) Arbeid is noodzakelijk b) de rol van de Staat en van de burgerlijke maatschappij in het bevorderen van het recht op arbeid c) Het gezin en het recht op arbeid d) Vrouwen en het recht op arbeid e) Kinderarbeid
172 172 174 176 176 177
f) Migratie en arbeid g) De wereld van de landbouw en het recht op arbeid V.
DE RECHTEN VAN DE ARBEIDERS a) De waardigheid van de arbeiders en het respect voor hun rechten b) Het recht op een rechtvaardige vergoeding en inkomensdistributie c) Het stakingsrecht
178 179 180 180 181 182
VI. SOLIDARITEIT TUSSEN DE ARBEIDERS a) Het belang van de syndicaten b) Nieuwe vormen van solidariteit
183 183 184
VII. DE “RES NOVAE” IN DE WERELD VAN DE ARBEID a) Een historische overgangsfase b) Sociale leer en de “nieuwe dingen”
186 186 189
HOOFDSTUK ZEVEN Het economische leven I.
BIJBELSE ASPECTEN a) De mens, armoede en rijkdom b) De rijkdom is er om te worden gedeeld
193 193 196
II.
MARAAL EN ECONOMIE
197
III. PRIVÉ-INITIATIEF EN DE ONDERNEMING a) Het bedrijf en zijn doelstellingen b) De rol van de ondernemer en de bedrijfsleider
200 201 204
IV. ECONOMISCHE INSTITUTIES IN DIENST VAN DE MENS a) De rol van de vrije markt b) Het optreden van de staat c) De rol van de intermediaire lichamen d) Sparen en consumptie
206 206 208 211 212
V.
213 213 217 219 220 221
DE “RES NOVAE” IN DE CONOMISCHE SECTOR a) Globalisatie: kansen en risico’s b) Het internationale financiële systeem c) De rol van de internationale gemeenschap in een tijd van globale economie d) Een integrale en solidaire ontwikkeling e) Nood aan meer opvoedkundige en culturele vorming
HOOFDSTUK ACHT De politieke gemeenschap I.
BIJBELSE ASPECTEN a) Gods heerschappij
223 223
II.
b) Jezus en het politieke gezag c) De eerste christelijke gemeenschappen
224 225
GRONDSLAG EN DOEL VAN DE POLITIEKE GEMEENSCHAP a) De politieke gemeenschap, de menselijke persoon en het volk b) Het verdedigen en bevorderen van de mensenrechten c) Sociaal leven gebaseerd op burgerlijke vriendschap
227 227 229 230
III. HET POLITIEKE GEZAG a) Het fundament van het politieke gezag b) Gezag als een morele kracht c) Het recht op gewetensbezwaar d) Het recht op verzet e) Het opleggen van straf
232 232 234 236 236 237
IV. HET DEMOCRATISCHE SYSTEEM a) De waarden en de democratie b) Instellingen en democratie c) Morele componenten van de politieke vertegenwoordiging d) Instrumenten voor politieke participatie e) Informatie en democratie
240 240 241 242 243 244
V.
246 246 246 247
DE POLITIEKE GEMEENSCHAP TEN DIENSTE VAN DE BURGERLIJKE MAATSCHAPPIJ a) De waarde van de burgerlijke maatschappij b) De prioriteit van de burgerlijke maatschappij c) de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel
VI. DE STAAT EN DE RELIGIEUZE GEMEENSCHAPPEN A) Godsdienstvrijheid, een fundamenteel mensenrecht B) De katholieke kerk en de politieke gemeenschap a) Autonomie en onafhankelijkheid b) Samenwerking
248 248 250 250 250
HOOFDSTUK NEGEN De internationale gemeenschap I.
BIJBELSE ASPECTEN a) De eenheid van de mensenfamilie b) Jezus Christus, portotype en fundament van de nieuwe mensheid c) De universele roeping van het christendom
252 252 253 254
II.
DE FUNDAMENTELE REGELS VAN DE INTERNATIONALE GEMEENSCHAP a) De internationale gemeenschap en waarden b) Relaties gebaseerd op harmonie tussen de juridische en de morele orde
255 255 257
III. DE ORGANISATIE VAN DE INTERNATIONELE GEMEENSCHAP a) De waarde van internationale organisaties
259 259
b) De rechtspersoonlijkheid van de Heilige Stoel IV. INTERNATIONALE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING a) Samenwerking om het recht op ontwikkeling te garanderen b) De strijd tegen de armoede c) Buitenlandse schuld
262 263 263 266 267
HOOFDSTUK TIEN De bescherming van het milieu I.
BIJBELSE ASPECTEN
268
II.
DE MENS EN HET UNIVERSUM VAN DE GESCHAPEN DINGEN
270
III. DE CRISIS IN DE RELATIE TUSSEN MENS EN HET MILIEU
274
IV. EEN GEMEENSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID a) Het milieu, een collectief goed b) Het gebruik van de biotechnologieën c) Het milieu en de verdeling van de goederen d) Nieuwe levensstijlen
277 277 281 285 287
HOOFDSSTUK ELF Het bevorderen van de vrede I.
BIJBELSE ASPECTEN
289
II.
VREDE: DE VRUCHT VAN RECHTVAARDIGHEID EN LIEFDE
291
III. HET FALEN VAN VREDE: OORLOG a) Wettige zelfverdediging b) Het verdedigen van vrede c) De plicht om de onschuldigen te beschermen d) Maatregelen tegen zij die de vrede bedreigen e) Ontwapening f) De veroordeling van terrorisme
293 295 297 298 300 300 303
IV. DE BIJDRAGE VAN DE KERK TOT DE VREDE
305
DEEL DRIE HOOFDSTUK TWAALF Sociale leer en kerkelijke actie I.
PASTORALE ACTIE IN DE SOCIALE LEER a) Sociale leer en de inculturatie van het geloof
311 311
b) c) d) e) II.
Sociale leer en sociale pastoraal Sociale leer en vorming Het bevorderen van de dialoog De subjecten van de sociale pastorale activiteit
DE SOCIALE LEER EN HET ENGAGEMENT VAN DE LEKENGELOVIGEN a) De lekengelovigen b) Spiritualiteit van de lekengelovigen c) Voorzichtig handelen d) Sociale leer en lekenverenigingen e) Dienstbaarheid in de verschillende sectoren van het sociale leven 1) De dienst aan de menselijke persoon 2) Dienst aan de cultuur 3) Dienst in de economie 4) Dienst in de politiek
313 315 317 319 320 320 322 323 325 326 327 328 333 334
BESLUIT Naar een beschaving van liefde a) b) c) d)
De hulp die de Kerk aan de moderne mens biedt Een nieuwe start vanuit het geloof in Christus Een vaste hoop Het opbouwen van de “beschaving van liefde”
341 342 343 344
INDEX VAN CITATEN
349
THEMATISCH REGISTER
375